This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document C:2014:358:FULL
Official Journal of the European Union, C 358, 10 October 2014
Publicatieblad van de Europese Unie, C 358, 10 oktober 2014
Publicatieblad van de Europese Unie, C 358, 10 oktober 2014
|
ISSN 1977-0995 |
||
|
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 358 |
|
|
||
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Mededelingen en bekendmakingen |
57e jaargang |
|
Nummer |
Inhoud |
Bladzijde |
|
|
IV Informatie |
|
|
|
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE |
|
|
|
Raad |
|
|
2014/C 358/01 |
||
|
|
Europese Commissie |
|
|
2014/C 358/02 |
||
|
|
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE LIDSTATEN |
|
|
2014/C 358/03 |
Door de lidstaten meegedeelde informatie betreffende sluiting van de visserij |
|
|
2014/C 358/04 |
Door de lidstaten meegedeelde informatie betreffende sluiting van de visserij |
|
|
2014/C 358/05 |
Door de lidstaten meegedeelde informatie betreffende sluiting van de visserij |
|
|
2014/C 358/06 |
||
|
2014/C 358/07 |
Mededeling van de Franse regering in verband met Richtlijn 94/22/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de voorwaarden voor het verlenen en het gebruikmaken van vergunningen voor de prospectie, de exploratie en de productie van koolwaterstoffen (Bericht betreffende de aanvragen voor exclusieve opsporingsvergunningen voor vloeibare of gasvormige koolwaterstoffen genaamd Permis du Pays Champenois en Permis de Broussy) ( 1 ) |
|
|
|
V Adviezen |
|
|
|
ANDERE HANDELINGEN |
|
|
|
Europese Commissie |
|
|
2014/C 358/08 |
||
|
|
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst |
|
NL |
|
IV Informatie
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE
Raad
|
10.10.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 358/1 |
BESLUIT VAN DE RAAD
van 25 september 2014
houdende benoeming en vervanging van leden van de raad van bestuur van het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding
2014/C 358/01
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien Verordening (EEG) nr. 337/75 van de Raad van 10 februari 1975 houdende oprichting van een Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding, en met name artikel 4 (1),
Gezien de voordracht die door de Commissie is ingediend voor de categorie vertegenwoordigers van de werkgeversorganisaties,
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
Bij Besluit van 16 juli 2012 (2) heeft de Raad de leden van de raad van bestuur van het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding benoemd voor het tijdvak van 18 september 2012 tot en met 17 september 2015. |
|
(2) |
In de raad van bestuur van het centrum is in de categorie vertegenwoordigers van de werkgeversorganisaties voor Litouwen een zetel vrijgekomen door het aftreden van mevrouw Dovilė BAŠKYTĖ. |
|
(3) |
Het lid van de raad van bestuur van het centrum moet worden benoemd voor de resterende duur van de ambtstermijn, dat wil zeggen tot en met 17 september 2015, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Enig artikel
Tot lid van de raad van bestuur van het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding wordt hierbij benoemd voor de resterende duur van de ambtstermijn, dat wil zeggen tot en met 17 september 2015:
VERTEGENWOORDIGERS VAN DE WERKGEVERSORGANISATIES:
|
LITOUWEN |
de heer Aidas VAIČIULIS |
Gedaan te Brussel, 25 september 2014.
Voor de Raad
De voorzitster
F. GUIDI
(1) PB L 39 van 13.2.1975, blz. 1.
(2) PB C 228 van 31.7.2012, blz. 3.
Europese Commissie
|
10.10.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 358/2 |
Wisselkoersen van de euro (1)
9 oktober 2014
2014/C 358/02
1 euro =
|
|
Munteenheid |
Koers |
|
USD |
US-dollar |
1,2763 |
|
JPY |
Japanse yen |
137,37 |
|
DKK |
Deense kroon |
7,4435 |
|
GBP |
Pond sterling |
0,78750 |
|
SEK |
Zweedse kroon |
9,1262 |
|
CHF |
Zwitserse frank |
1,2107 |
|
ISK |
IJslandse kroon |
|
|
NOK |
Noorse kroon |
8,1910 |
|
BGN |
Bulgaarse lev |
1,9558 |
|
CZK |
Tsjechische koruna |
27,470 |
|
HUF |
Hongaarse forint |
306,27 |
|
LTL |
Litouwse litas |
3,4528 |
|
PLN |
Poolse zloty |
4,1758 |
|
RON |
Roemeense leu |
4,4038 |
|
TRY |
Turkse lira |
2,8836 |
|
AUD |
Australische dollar |
1,4408 |
|
CAD |
Canadese dollar |
1,4180 |
|
HKD |
Hongkongse dollar |
9,8991 |
|
NZD |
Nieuw-Zeelandse dollar |
1,6081 |
|
SGD |
Singaporese dollar |
1,6185 |
|
KRW |
Zuid-Koreaanse won |
1 356,70 |
|
ZAR |
Zuid-Afrikaanse rand |
14,0531 |
|
CNY |
Chinese yuan renminbi |
7,8269 |
|
HRK |
Kroatische kuna |
7,6461 |
|
IDR |
Indonesische roepia |
15 525,58 |
|
MYR |
Maleisische ringgit |
4,1343 |
|
PHP |
Filipijnse peso |
57,021 |
|
RUB |
Russische roebel |
50,9955 |
|
THB |
Thaise baht |
41,342 |
|
BRL |
Braziliaanse real |
3,0212 |
|
MXN |
Mexicaanse peso |
17,0061 |
|
INR |
Indiase roepie |
77,8001 |
(1) Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE LIDSTATEN
|
10.10.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 358/3 |
Door de lidstaten meegedeelde informatie betreffende sluiting van de visserij
2014/C 358/03
Krachtens artikel 35, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (1), is besloten de visserij te sluiten overeenkomstig de bepalingen in de onderstaande tabel:
|
Datum en tijdstip van sluiting |
13.9.2014 |
|
Duur |
13.9.2014-31.12.2014 |
|
Lidstaat |
België |
|
Bestand of groep bestanden |
WHG/08. |
|
Soort |
Wijting (Merlangius merlangus) |
|
Gebied |
VIII |
|
Vissersvaartuigtype(s) |
— |
|
Referentienummer |
42/TQ43 |
(1) PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.
|
10.10.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 358/3 |
Door de lidstaten meegedeelde informatie betreffende sluiting van de visserij
2014/C 358/04
Krachtens artikel 35, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (1), is besloten de visserij te sluiten overeenkomstig de bepalingen in de onderstaande tabel:
|
Datum en tijdstip van sluiting |
11.9.2014 |
|
Duur |
11.9.2014-31.12.2014 |
|
Lidstaat |
Verenigd Koninkrijk |
|
Bestand of groep bestanden |
SOL/7FG. |
|
Soort |
Tong (Solea solea) |
|
Gebied |
VIIf en VIIg |
|
Vissersvaartuigtype(s) |
— |
|
Referentienummer |
41/TQ43 |
(1) PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.
|
10.10.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 358/4 |
Door de lidstaten meegedeelde informatie betreffende sluiting van de visserij
2014/C 358/05
Krachtens artikel 35, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (1), is besloten de visserij te sluiten overeenkomstig de bepalingen in de onderstaande tabel:
|
Datum en tijdstip van sluiting |
13.9.2014 |
|
Duur |
13.9.2014-31.12.2014 |
|
Lidstaat |
België |
|
Bestand of groep bestanden |
PLE/8/3411 |
|
Soort |
Schol (Pleuronectes platessa) |
|
Gebied |
VIII, IX en X; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1 |
|
Vissersvaartuigtype(s) |
— |
|
Referentienummer |
43/TQ43 |
(1) PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.
|
10.10.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 358/5 |
Voorzieningsbalans inzake ethylalcohol voor 2013 (EU-27)
(opgesteld op 12 september 2014 overeenkomstig artikel 2 van Verordening (EG) nr. 2336/2003 (1))
2014/C 358/06
|
|
Voorzieningsbalans inzake ethylalcohol voor 2013 (EU-27) opgesteld op 12 september 2014 overeenkomstig artikel 2 van Verordening (EG) nr. 2336/2003 (1) |
Hectoliter zuivere alcohol |
|||
|
1. |
Beginvoorraad |
— |
|||
|
14 035 597 |
||||
|
— |
||||
|
2. |
Productie |
— |
|||
|
60 073 779 |
||||
|
— |
||||
|
3. |
7 348 868 |
||||
|
4 381 681 |
||||
|
— |
||||
|
2 967 187 |
||||
|
4. |
Totale beschikbare hoeveelheid |
81 458 244 |
|||
|
5. |
Uitvoer |
674 810 |
|||
|
6. |
Gebruik binnen de Unie |
64 367 834 |
|||
|
|
Verkregen uit landbouwproducten |
Niet verkregen uit landbouwproducten |
Totaal |
||
|
Levensmiddelen |
9 964 666 |
|
|
||
|
Industrie |
5 850 135 |
|
|
||
|
Brandstof (3) |
45 455 169 |
|
|
||
|
Overige |
3 097 864 |
|
|
||
|
|
Totaal |
64 367 834 |
|
|
|
|
7. |
Eindvoorraad |
— |
|||
|
16 415 600 |
||||
|
— |
||||
(1) Verordening (EG) nr. 2336/2003 van de Commissie van 30 december 2003 houdende vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 670/2003 van de Raad tot vaststelling van specifieke maatregelen betreffende de markt voor ethylalcohol uit landbouwproducten (PB L 346 van 31.12.2003, blz. 19).
(2) Omvat uitsluitend producten van de GN-codes 2207 10, 2207 20, 2208 90 91 en 2208 90 99.
(3) Uitgesloten zijn een hoeveelheid van 4 miljoen hectoliter zuivere alcohol van GN-code 3824 90 97 en een hoeveelheid van 1,5 miljoen hectoliter zuivere alcohol ETBE van GN-code 2909 19 10 voor de productie van brandstof.
Bron: Mededelingen van de lidstaten/Eurostat COMEXT.
|
10.10.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 358/6 |
Mededeling van de Franse regering in verband met Richtlijn 94/22/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de voorwaarden voor het verlenen en het gebruikmaken van vergunningen voor de prospectie, de exploratie en de productie van koolwaterstoffen (1)
(Bericht betreffende de aanvragen voor exclusieve opsporingsvergunningen voor vloeibare of gasvormige koolwaterstoffen genaamd „Permis du Pays Champenois” en „Permis de Broussy”)
(Voor de EER relevante tekst)
2014/C 358/07
Bij verzoek van 7 april 2014 heeft de onderneming Perf’Energy SAS, waarvan de hoofdzetel gevestigd is te 35 avenue d’Epremesnil, 78290 Croissy-sur-Seine (Frankrijk), voor een duur van vijf jaar een exclusieve vergunning aangevraagd voor de opsporing van vloeibare of gasvormige koolwaterstoffen, genaamd „Permis du Pays Champenois”, met een oppervlakte van 338 km2.
Bij verzoek van 12 september 2014 heeft de onderneming Investaq Énergie SAS, waarvan de hoofdzetel gevestigd is te 32 avenue Hoche, 75008 Paris (Frankrijk), voor een duur van vijf jaar een exclusieve vergunning aangevraagd voor de opsporing van vloeibare of gasvormige koolwaterstoffen, genaamd „Permis de Broussy”, met een oppervlakte van 350 km2.
Het gebied waarop deze aanvragen betrekking hebben, gelegen op een deel van het grondgebied van het departement Marne, heeft een omtrek die wordt gevormd door de lijnstukken die de hieronder gedefinieerde hoekpunten successievelijk met elkaar verbinden:
|
Hoekpunt |
NTF meridiaan van Parijs |
RGF93 meridiaan Greenwich |
||
|
Oosterlengte |
Noorderbreedte |
Oosterlengte |
Noorderbreedte |
|
|
A |
1,52 |
54,30 |
3°42′16″ |
48°52′12″ |
|
B |
1,70 |
54,30 |
3°52′00″ |
48°52′12″ |
|
C |
1,70 |
54,20 |
3°52′00″ |
48°46′48″ |
|
D |
2,00 |
54,20 |
4°08′12″ |
48°46′48″ |
|
E |
2,00 |
54,21 |
4°08′12″ |
48°47′20″ |
|
F |
1,97 |
54,21 |
4°06′35″ |
48°47′20″ |
|
G |
1,97 |
54,23 |
4°06′35″ |
48°48′25″ |
|
H |
1,83 |
54,23 |
3°59′01″ |
48°48′25″ |
|
I |
1,83 |
54,27 |
3°59′01″ |
48°50′35″ |
|
J |
2,00 |
54,27 |
4°08′12″ |
48°50′35″ |
|
K |
2,00 |
54,30 |
4°08′12″ |
48°52′12″ |
|
L |
1,80 |
54,30 |
3°57′24″ |
48°52′12″ |
|
M |
1,80 |
54,10 |
3°57′24″ |
48°41′24″ |
|
N |
1,68 |
54,10 |
3°50′55″ |
48°41′24″ |
|
O |
1,68 |
54,13 |
3°50′55″ |
48°43′01″ |
|
P |
1,64 |
54,13 |
3°48′45″ |
48°43′01″ |
|
Q |
1,64 |
54,10 |
3°48′45″ |
48°41′24″ |
|
R |
1,60 |
54,10 |
3°46′36″ |
48°41′24″ |
|
S |
1,60 |
54,20 |
3°46′36″ |
48°46′48″ |
|
T |
1,47 |
54,20 |
3°39′34″ |
48°46′48″ |
|
U |
1,47 |
54,23 |
3°39′34″ |
48°48′25″ |
|
V |
1,48 |
54,23 |
3°40′07″ |
48°48′25″ |
|
W |
1,48 |
54,28 |
3°40′07″ |
48°51′07″ |
|
X |
1,52 |
54,28 |
3°42′16″ |
48°51′07″ |
De aldus omschreven oppervlakte bedraagt ongeveer 350 km2.
Indiening van aanvragen en gunningscriteria
De indieners van de oorspronkelijke aanvragen en ondernemingen die aanvragen om eveneens in aanmerking te komen moeten voldoen aan de voorwaarden als omschreven in de artikelen 4 en 5 van Besluit 2006-648 van 2 juni 2006 inzake mijnbouwtitels en vergunningen voor ondergrondse opslag (Staatsblad van de Franse Republiek van 3 juni 2006).
Geïnteresseerde bedrijven kunnen binnen een termijn van 90 dagen na de publicatie van deze mededeling verzoeken eveneens in aanmerking te komen voor deze concessie, waarbij de procedure dient te worden gevolgd die is vermeld in de „Mededeling inzake het verkrijgen van mijnbouwtitels voor koolwaterstoffen in Frankrijk”, gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen C 374 van 30 december 1994, blz. 11, en vastgesteld bij Besluit 2006-648 van 2 juni 2006, als gewijzigd, inzake mijnbouwtitels en vergunningen voor ondergrondse opslag (Staatsblad van de Franse Republiek van 3 juni 2006).
De aanvragen om eveneens in aanmerking te komen moeten worden gericht aan het Ministerie van Ecologie, Duurzame Ontwikkeling en Energie op het onderstaande adres. Besluiten inzake de oorspronkelijke aanvraag en de aanvragen om eveneens in aanmerking te komen worden genomen binnen een termijn van twee jaar, te rekenen vanaf de datum van ontvangst door de Franse autoriteiten van de oorspronkelijke aanvraag, dat wil zeggen uiterlijk op 18 april 2016.
Voorwaarden en eisen betreffende de uitoefening en beëindiging van de activiteit
De aandacht van ondernemingen met belangstelling wordt gevestigd op de artikelen 79 en 79.1 van de mijnbouwcode en op Besluit 2006-649 van 2 juni 2006, als gewijzigd, betreffende de uitoefening van mijnbouwwerkzaamheden, werkzaamheden voor ondergrondse opslag en de politie voor mijnbouw en ondergrondse opslag (Staatsblad van de Franse Republiek van 3 juni 2006).
Nadere informatie kan worden verkregen bij het Ministerie van Ecologie, Duurzame Ontwikkeling en Energie op het volgende adres:
|
Ministère de l’écologie, du développement durable et de l’énergie |
|
Direction générale de l’énergie et du climat — Direction de l’énergie |
|
Bureau exploration et production des hydrocarbures |
|
Tour Séquoia |
|
1 place Carpeaux |
|
92800 Puteaux |
|
FRANKRIJK |
|
Tel. +33 140819527 |
Alle bovengenoemde wettelijke en administratieve bepalingen kunnen worden geraadpleegd op de website van Légifrance: http://www.legifrance.gouv.fr
(1) PB L 164 van 30.6.1994, blz. 3.
V Adviezen
ANDERE HANDELINGEN
Europese Commissie
|
10.10.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 358/8 |
Bekendmaking van een aanvraag overeenkomstig artikel 50, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen
2014/C 358/08
Deze bekendmaking verleent het recht om op grond van artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad bezwaar aan te tekenen tegen de wijzigingsaanvraag (1).
ENIG DOCUMENT
VERORDENING (EG) Nr. 510/2006 VAN DE RAAD
inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen (2)
„OLI DE L’EMPORDÀ”/„ACEITE DE L’EMPORDÀ”
EG-Nr. ES-PDO-0005-01161 — 23.9.2013
BGA ( ) BOB ( X )
1. Naam
„Oli de l’Empordà”/„Aceite de L’Empordà”
2. Lidstaat of derde land
Spanje
3. Beschrijving van het landbouwproduct of levensmiddel
3.1. Productcategorie
Categorie 1.5. Oliën en vetten (boter, margarine, spijsolie enz.)
3.2. Beschrijving van het product waarvoor de in punt 1 vermelde naam van toepassing is
Deze extra olijfolie van eerste persing wordt verkregen uit de olijfrassen „Argudell”, „Curivell”, „Llei de Cadaqués” en „Arbequina”. Hij wordt bereid met behulp van mechanische procedés of andere fysieke bewerkingen die de olie en de smaak, het aroma en de kenmerken van de vrucht waarvan hij afkomstig is, onaangetast laten.
De olie van deze BOB wordt bereid uit olijven van geregistreerde olijfgaarden, en wel van de inheemse rassen „Argudell”, „Curivell” en „Llei de Cadaqués” en het traditionele ras „Arbequina”. De „Argudell”, die een grote rol speelt in de samenstelling van de olie (ten minste 51 %), en de „Arbequina” worden als de belangrijkste rassen beschouwd; samen maken ze meer dan 95 % van de olie uit.
Wanneer tijdens de bereiding olijven van verschillende rassen worden gemengd, wordt de samenstelling van de olie bepaald door de olieopbrengst van de diverse olijfrassen in het mengsel.
De chemische samenstelling van de olie is als volgt:
|
Vetzuren: |
|
|
Oliezuur (in %) |
67,0 (minimaal 60, maximaal 75) |
|
Linolzuur (in %) |
13,0 (minimaal 8, maximaal 18) |
|
Palmitinezuur (in %) |
14,0 (minimaal 11, maximaal 18) |
|
Stabiliteit (Rancimat-waarde bij 120 °C) |
Gemiddelde waarde 9 uur, maar nooit lager dan 6 uur |
|
Polyfenolen totaal (ppm) |
Meer dan 300 |
De oliën hebben de volgende organoleptische kenmerken:
Kleur: strogeel tot min of meer diepgroen
|
Eigenschappen |
Waarde uitgedrukt als adjectief |
Gemiddelde en limieten |
|
Gebreken |
Geen |
0 |
|
Groen fruitig aroma |
Gemiddelde of gematigd sterke intensiteit van het type „groen” |
5,0 (minimaal 4, maximaal 7), waarbij ruim de helft van de proevers de „groene” noot in het „type fruitig” ervaart. |
|
Bitterheid |
Gemiddelde intensiteit |
4,0 (minimaal 3, maximaal 6) |
|
Scherpte |
Gemiddelde intensiteit |
4,0 (minimaal 3, maximaal 6) |
|
Evenwicht |
Evenwichtig |
Verschil tussen fruitigheid en [bitterheid of scherpte] < 2,0 |
Op grond van Verordening (EG) nr. 640/2008 luidt het sensorisch profiel van de BOB-olie „Oli de l’Empordà” of „Aceite de L’Empordà” als volgt: evenwichtige groene fruitige oliën van een gemiddelde intensiteit. Zij laten in de mond een gemiddeld bittere en scherpe smaak achter vanwege het hoge polyfenolgehalte; de adjectieven „gemiddeld”, „evenwichtig” en „groen” hebben een numeriek equivalent, dat in de genoemde verordening is vastgelegd.
Het sensorisch profiel van deze oliën op basis van andere secundaire aromakenmerken (COI/T.20) luidt als volgt: „Oliën met aroma’s die gewoonlijk doen denken aan pas gemaaid gras en walnoten; er kunnen ook aroma’s van exotische vruchten, groene vruchten of artisjokken vrijkomen en in de mond kan uiteindelijk een smaak achterblijven die aan amandelen doet denken.”.
Het betreft oliën van eerste persing die uiterst stabiel zijn (gemiddelde Rancimat-waarde bij 120 °C is 9 uur en nooit lager dan 6 uur) vanwege het hoge gehalte aan antioxidanten, met een polyfenolgehalte van meer dan 300 ppm.
De bovengenoemde kenmerken van oliën met de BOB „Oli de l’Empordà” houden rechtstreeks verband met de overheersende invloed van het belangrijkste ras, namelijk de „Argudell”. Dankzij dit ras krijgen de oliën een groen fruitig aroma met accenten van gras en artisjok, die in de mond een bittere en scherpe smaak achterlaten. Deze eigenschappen blijven aanwezig in de mengsels die de „Arbequina” bevatten. De „Arbequina” heeft neutrale aroma’s en is beduidend minder bitter en scherp, zodat het sensorisch profiel van de „Argudell” altijd de overhand blijft houden, te meer omdat er in het natuurlijke oliemengsel een sterke concentratie van dit ras zit.
3.3. Grondstoffen (alleen voor verwerkte producten)
Voor de bereiding van de olijfolie „Aceite de L’Empordà” worden olijven van de volgende rassen gebruikt: Argudell, Arbequina, Curivell en Llei de Cadaqués. Deze rassen worden verbouwd in het afgebakende geografische gebied (zie punt 4).
3.4. Diervoeders (alleen voor producten van dierlijke oorsprong)
—
3.5. Specifieke onderdelen van het productieproces die in het afgebakende geografische gebied moeten plaatsvinden
De productie van de olijven en de bereiding van het product vinden uitsluitend plaats in het afgebakende geografische gebied (zie punt 4).
3.6. Specifieke voorschriften betreffende het in plakken snijden, het raspen, het verpakken enz.
De olijfolie kan zowel binnen als buiten het afgebakende geografische gebied worden verpakt, mits het product op betrouwbare wijze wordt getraceerd en van het juiste etiket is voorzien.
Voor de verkoop in winkels wordt de olie in vaten van maximaal vijf liter verpakt. Deze vaten mogen van glas, voor levensmiddelen geschikt gecoat metaal, PET of geglazuurd aardewerk zijn, of van ieder ander type dat volgens de geldende wetgeving is toegestaan.
3.7. Specifieke voorschriften betreffende de etikettering
Op de verpakking moeten naast de gegevens die doorgaans op grond van de geldende wetgeving verplicht zijn, de benaming „Oli de l’Empordà” (Catalaans) of „Aceite de L’Empordà” (Spaans) alsmede de vermelding „Beschermde oorsprongsbenaming” komen te staan.
4. Beknopte beschrijving van het afgebakende geografische gebied
Het beschermde gebied omvat het grondgebied van de 68 gemeenten van de regio Alt Empordà en de 36 gemeenten van de regio Baix Empordà, vijf aangrenzende gemeenten van Gironès (Viladasens, Sant Jordi Desvalls, Flaçà, Madremanya en Llagostera) en drie gemeenten van Pla de l’Estany (Crespià, Esponellà en Vilademuls). Al deze gemeenten behoren tot de provincie Gerona en liggen in het uiterste noorden van de Autonome Gemeenschap Catalonië.
5. Verband met het geografische gebied
5.1. Specificiteit van het geografische gebied
De bodemgesteldheid en het klimaat in het afgebakende geografische gebied worden bepaald door drie essentiële factoren:
— grond: het grootste deel bestaat uit arme, lichte, zure of neutrale bodems;
— temperatuur: gematigde temperatuur die door de zee wordt gereguleerd;
— wind: karakteristieke noordenwind: de tramontana.
Het gebied in de regio Empordà waar de olijfbomen worden gekweekt, bestaat uit arme grond en bevindt zich op niet al te grote hoogte en in de schiervlakte aan de voet van de uitlopers van de Pyreneeën (Sierra de l’Albera en Sierra de Rodes) in het noorden en van de uitlopers van de Montgrí en de Sierra de Les Gabarres in het zuiden. Meestal gaat het om lichte, zure of neutrale bodems van schist, graniet of gneis, die kenmerkend zijn voor de uitlopers van de Pyreneeën.
Het klimaat in de regio Empordà, waar de olijfbomen worden geteeld, wordt door Papadakis als een mediterraan zeeklimaat bestempeld en door Thornthwaite als droog subhumide aan de kust en subhumide in het binnenland.
Door de regulerende werking van de zee zijn de temperaturen gematigd en de temperatuurverschillen op een dag niet al te groot. De vorstperiode duurt van half november tot eind maart.
De gemiddelde neerslag schommelt tussen 550 mm in het noordelijke kustgebied en 850 mm in het binnenland bij de uitlopers van de Pyreneeën. Deze neerslag valt onregelmatig; september en oktober zijn het natst.
Wat de waterbalans betreft, geldt dat er van juni t/m augustus droogte heerst, wat typerend is voor het Middellandse Zeegebied.
De meest voorkomende wind is de „tramontana”, een noordenwind.
Het betreft een droge, soms erg hevige wind, die medebepalend is voor het klimaat in Empordà.
Dankzij deze wind is in de koude wintermaanden de kans op strenge vorst beperkt. Hierdoor kunnen de olijfgaarden in deze streken overleven.
’s Zomers waait de wind vanuit het zuidoosten, waardoor de temperaturen overdag worden getemperd en de relatieve luchtvochtigheid hoog blijft.
Er bestaat een rechtstreekse relatie tussen de extra olijfolie van eerste persing „Aceite de L’Empordà” en de geschiedenis, de traditie en de teelt in het gebied waarop de BOB betrekking heeft.
De olijventeelt en de productie van olijfolie gaan volgens historische bronnen en archeologische opgravingen terug tot meer dan 2 500 jaar geleden.
De bereiding van olijfolie is altijd hand en hand gegaan met andere typisch mediterrane producten zoals wijn. Beide producten zijn van groot belang voor de economische ontwikkeling van het gebied. De teelt vindt plaats op kleine bedrijven. De grond is erg versnipperd en een groot deel van de olie wordt in coöperaties bereid.
Bij deze teelt spelen sociale aspecten een wezenlijke rol. De verschillende werkzaamheden en vooral de oogst worden gezamenlijk door familieleden verricht.
De arbeiders die hier van generatie op generatie werken, hebben uiteindelijk mede op basis van de specifieke klimatologische omstandigheden drie inheemse rassen geselecteerd die uitsluitend in het geografische gebied van deze BOB worden verbouwd, in de eerste plaats de „Argudell” en op kleinere schaal de „Curivell” en de „Llei de Cadaqués”.
Verder wordt sinds meer dan honderd jaar het traditionele ras „Arbequina” geteeld.
5.2. Specificiteit van het product
Deze olie dankt zijn specifieke karakter aan het inheemse ras „Argudell”, dat meer dan 51 % van het product uitmaakt. Dit ras is bijzonder goed aangepast aan de specifieke klimatologische omstandigheden en bodemgesteldheid in de regio Empordà. Dat verklaart waarom het ras in dit gebied zo wijdverbreid is ondanks oprukkende andere rassen, zowel van Catalaanse als van Franse origine. Het gaat om een zeer robuust ras dat geschikt is voor arme grond en dat de veelvuldig aanwezige harde wind (tramontana) kan verdragen. Het is een bijzonder sterke boom met weinig blad op de kroon, die zijn vruchten niet gauw laat vallen.
Bovendien verschilt dit ras genetisch (moleculaire DNA-merkers) sterk van de andere Catalaanse rassen. De similariteitscoëfficiënt bedraagt slechts 0,30 (vergeleken met een waarde van 1 voor identieke genotypen).
Grote stabiliteit. De oliën zijn zeer stabiel dankzij het hoge gehalte aan antioxidanten ([polyfenolen] > 300 ppm). De gemiddelde Rancimat-waarde bij 120 °C is 9 uur en kan nooit lager uitvallen dan 6 uur.
Bovendien is de stabiliteit van deze oliën te danken aan het hoge gehalte oliezuur (67 %, minimaal 60 % en maximaal 75 %), linolzuur (13 %, minimaal 8 % en maximaal 18 %) en palmitinezuur (14 %, minimaal 11 % en maximaal 18 %). De oliën worden bereid in het noordelijkste gebied van het Iberisch schiereiland waar nog olijven worden geproduceerd. Zouden dezelfde rassen in andere regio’s van Spanje worden gekweekt, dan zou dat minder stabiele oliën opleveren met een lager gehalte aan oliezuur en een hoger gehalte aan linolzuur. Deze eigenschappen worden immers grotendeels bepaald door de breedtegraad waar de productie plaatsvindt.
Kenmerkende zintuiglijke waarneming (conform de COI-T20-nomenclatuur voor oliën met een BOB) met aroma’s die gewoonlijk doen denken aan pas gemaaid gras en walnoten; er kunnen ook aroma’s van exotische vruchten, groene vruchten of artisjokken vrijkomen en in de mond kan uiteindelijk een smaak achterblijven die aan amandelen doet denken. De geografische bijzonderheden van het gebied zijn bevorderlijk voor een hoge aromatische concentratie die tot uitdrukking komt in een gemiddeld intense fruitigheid van de olijf en in bepaalde gevallen in een hoge intensiteit (tussen 4 en 7). In de mond vertaalt het relatief hoge polyfenolgehalte (ten opzicht van andere Catalaanse regio’s) zich in een gemiddeld bittere en scherpe smaak (intensiteit tussen 3 en 6) en een goed evenwicht met de fruitigheid (verschillen tussen fruitigheid en bitterheid of scherpte minder dan 2). Dit alles is in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 640/2008.
5.3. Causaal verband tussen het geografische gebied en de kwaliteit of de kenmerken van het product (voor een BOB) dan wel een bepaalde hoedanigheid, de faam of een ander kenmerk van het product (voor een BGA)
Zoals hierboven beschreven is de olijventeelt in deze streken mogelijk geworden door een combinatie van historische factoren, een teelttraditie en kenmerken van het natuurlijke milieu. Hierdoor zijn zeer specifieke rassen ontstaan.
De selectie van de rassen door de mens heeft altijd tot doel gehad cultivars te vinden die aan de harde wind en de bijzonder arme grond in het gebied zijn aangepast. Uiteindelijk is vooral de „Argudell” geschikt gebleken, omdat hij onder de gegeven omstandigheden de hoogste opbrengst geeft. Verder past ook de „Arbequina” goed in de omgeving. Dankzij zijn weinig overheersende karakter en het gebruik in kleine verhoudingen zorgt dit ras ervoor dat opbrengstschommelingen kunnen worden opgevangen zonder dat het profiel van de oliën verandert.
Bovendien is de teelt van olijfbomen op deze breedtegraad mogelijk door de regulerende werking van de Middellandse Zee. Normaal gesproken zouden de bomen namelijk door de intense kou in de winter beschadigd raken. Bovendien voert de zeewind voldoende vocht aan voor ontkieming en vruchtvorming. Verder bevordert de temperatuur in de zomer de lipogenese en de synthese van enkelvoudig onverzadigde vetzuren. Dankzij de harde droge najaarswind (de tramontana) worden gezondheidsproblemen voorkomen en een goede rijping bevorderd, wat bijdraagt aan een optimale kwaliteit van de geoogste vruchten. Ten slotte zorgen de overheersende lichte en zure of neutrale bodems van schist of graniet — in tegenstelling tot andere teeltgebieden waar klei- en kalkgronden dominant zijn — voor de ontwikkeling van een vrucht die rijk is aan polyfenolen.
Al deze factoren resulteren in een olie met een specifieke samenstelling en een specifiek sensorisch profiel.
Verwijzing naar de bekendmaking van het productdossier
(artikel 5, lid 7, van Verordening (EG) nr. 510/2006 (3))
http://www.gencat.cat/alimentacio/pliego-aceite-emporda
(1) PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1.
(2) PB L 93 van 31.3.2006, blz. 12. Vervangen door Verordening (EU) nr. 1151/2012.
(3) Zie voetnoot 2.