Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32018H1210(01)

    Aanbeveling van de Raad van 26 november 2018 betreffende de bevordering van automatische wederzijdse erkenning van kwalificaties van hoger onderwijs en hoger secundair onderwijs en opleiding en de resultaten van leerperioden in het buitenland

    ST/14081/2018/INIT

    PB C 444 van 10.12.2018, p. 1–8 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    10.12.2018   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 444/1


    AANBEVELING VAN DE RAAD

    van 26 november 2018

    betreffende de bevordering van automatische wederzijdse erkenning van kwalificaties van hoger onderwijs en hoger secundair onderwijs en opleiding en de resultaten van leerperioden in het buitenland

    (2018/C 444/01)

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name de artikelen 165 en 166,

    Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

    Overwegende hetgeen volgt:

    1.

    Leermobiliteit bevordert de kennis, vaardigheden, competenties en ervaringen, waaronder persoonlijke en sociale competenties en cultureel bewustzijn, die cruciaal zijn voor een actieve deelname aan het maatschappelijk leven en de arbeidsmarkt, en voor de bevordering van een Europese identiteit.

    2.

    In de mededeling „De Europese identiteit versterken via onderwijs en cultuur” (1) zet de Europese Commissie haar visie voor een Europese onderwijsruimte tegen 2025 uiteen, waarin leren, studeren en onderzoek doen niet worden belemmerd door grenzen, onder meer door obstakels voor de erkenning van kwalificaties uit de weg te ruimen, op het niveau van scholen en van hoger onderwijs.

    3.

    In de conclusies van de Europese Raad van 14 december 2017 worden de lidstaten, de Raad en de Commissie verzocht om, overeenkomstig hun respectieve bevoegdheden, verder te werken met het oog op „het bevorderen van samenwerking tussen de lidstaten op het gebied van de onderlinge erkenning van diploma’s hoger onderwijs en einddiploma’s middelbaar onderwijs” (2).

    4.

    Het Verdrag van 1997 inzake de erkenning van kwalificaties betreffende hoger onderwijs in de Europese regio (Erkenningsovereenkomst van Lissabon) en de bijbehorende teksten, die werden opgesteld door de Raad van Europa en Unesco, voorziet in een rechtskader voor de erkenning van kwalificaties van hoger onderwijs en hoger secundair onderwijs die toegang geven tot het hoger onderwijs.

    5.

    In het communiqué van Boekarest van 2012 verbinden de ministers van Onderwijs van de Europese ruimte voor hoger onderwijs zich ertoe zich in te zetten voor de langetermijndoelstelling van automatische erkenning van vergelijkbare academische diploma’s. Er is vooruitgang geboekt, onder meer dankzij de inspanningen van de pioniersgroep voor automatische erkenning, maar de doelstelling is nog niet gehaald.

    6.

    De ministers die in de lidstaten bevoegd zijn voor beroepsonderwijs en -opleiding verbonden zich er in 2002 toe het Kopenhagenproces ten uitvoer te leggen; dit is een proces van nauwere samenwerking dat de erkenning van kwalificaties en competenties bevordert.

    7.

    Kwaliteitsborging speelt in het bijzonder een belangrijke rol bij het vergroten van de transparantie, en dus bij het scheppen van wederzijds vertrouwen. Het is derhalve belangrijk verder te bouwen op wat al werd verwezenlijkt in het kader van de normen en richtsnoeren voor kwaliteitsborging in de Europese ruimte voor hoger onderwijs en het Europees referentiekader voor kwaliteitsborging in beroepsonderwijs en -opleiding (EQAVET) en onder verwijzing naar het Europees kwalificatiekader (EQF) voor een leven lang leren.

    8.

    Teneinde de erkenning van de leerresultaten in nationale wetgeving te vergemakkelijken, onder meer in het kader van mobiliteit, moeten de werkzaamheden voor de tenuitvoerlegging van een Europees systeem voor het overdragen en verzamelen van studiepunten (ECTS) en een Europees systeem voor overdracht van leerresultaten voor beroepsonderwijs en -opleiding (ECVET) worden voortgezet.

    9.

    De aanbeveling van de Raad van 22 mei 2017 inzake het EQF voor een leven lang leren (3) is bedoeld om de transparantie, de vergelijkbaarheid en de overdraagbaarheid van kwalificaties te verbeteren en dus de erkenning ervan te vergemakkelijken.

    10.

    In zijn resolutie van 20 april 2012 over de modernisering van de Europese hogeronderwijssystemen roept het Europees Parlement de EU en de lidstaten op zich extra in te spannen voor doeltreffender erkenning en meer harmonisatie van academische kwalificaties (4).

    11.

    In een steeds geglobaliseerdere wereld is het belangrijk dat studenten alle leerkansen in Europa zo goed mogelijk kunnen benutten. Kwalificaties die worden uitgereikt door een bevoegde instantie in één lidstaat moeten daartoe ook geldig zijn in een andere lidstaat opdat studenten toegang krijgen tot verdere leeractiviteiten. Daarbij wordt ook rekening gehouden met onderdanen van derde landen die een kwalificatie bezitten van één lidstaat en die verhuizen naar een andere lidstaat. Het gebrek aan deze automatische erkenning van kwalificaties en resultaten van leerperioden in het buitenland belemmert echter de mobiliteit. Wanneer de automatische erkenning op het niveau van de Unie wordt aangepakt, zullen de nodige duidelijkheid en coherentie ontstaan om de resterende obstakels weg te werken.

    12.

    Erkenningsprocedures in het hoger onderwijs blijven vaak te ingewikkeld of te duur en te veel mobiele studenten krijgen geen volledige erkenning van hun met succes behaalde leerresultaten. Verschillende lidstaten hebben echter het initiatief genomen om vooruitgang te boeken op het gebied van automatische erkenning, door onder meer regionale overeenkomsten te ondertekenen. Deze initiatieven kunnen als voorbeeld dienen voor de oprichting van een in de gehele Unie geldend stelsel.

    13.

    Wie in het bezit is van kwalificaties van hoger secundair onderwijs en hogere secundaire opleiding die toegang geven tot het hoger onderwijs in één lidstaat weet vaak niet zeker of hij ook toegang heeft tot hoger onderwijs in een andere lidstaat. Er zijn met name enkele lidstaten die de kwalificaties die toegang geven tot hoger onderwijs aan houders van secundaire kwalificaties in beroepsonderwijs en -opleiding in andere lidstaten, niet erkennen. Hoewel kortere leerperioden in het buitenland niet noodzakelijk problemen veroorzaken voor de erkenning, blijft onzekerheid een grote uitdaging voor leerperioden van drie maanden tot één jaar.

    14.

    Een stapsgewijze benadering zal lidstaten ondersteunen bij de totstandbrenging van voorwaarden die automatische erkenning mogelijk maken. Deze benadering bouwt voort op de reeds in gebruik genomen instrumenten voor hoger onderwijs en beroepsonderwijs en -opleiding, maar zal het gebruik ervan verbeteren en het ambitieniveau geleidelijk aan doen toenemen. In het hoger algemeen secundair onderwijs en de hogere algemene secundaire opleiding wordt een samenwerkingsproces in gebruik genomen dat erop gericht is het noodzakelijke vertrouwen te scheppen tussen de diverse onderwijs- en opleidingsstelsels van de lidstaten. Deze aanbeveling dient als aanvulling op de initiatieven van de lidstaten en de verbintenissen hierin hebben een vrijwillig karakter.

    15.

    Deze aanbeveling doet geen afbreuk aan het stelsel voor wederzijdse erkenning van beroepskwalificaties en geharmoniseerde minimumopleidingseisen voor verscheidene beroepen uit hoofde van Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad (5), zoals gewijzigd bij Richtlijn 2013/55/EU van het Europees Parlement en de Raad (6),

    BEVEELT DE LIDSTATEN AAN:

    Overeenkomstig nationale wetgeving en Uniewetgeving, beschikbare bronnen en nationale omstandigheden, voortbouwend op het Verdrag van Lissabon inzake erkenning (7) en de bijbehorende teksten, in nauwe samenwerking met alle belanghebbenden:

    Grondbeginsel

    1.

    Tussen nu en 2025 de nodige stappen te zetten om

    a)

    te komen tot automatische erkenning (8) ten behoeve van verder leren zonder dat daarvoor een afzonderlijke erkenningsprocedure moet worden doorlopen, zodat:

    i)

    een kwalificatie van hoger onderwijs die wordt behaald in één lidstaat automatisch in de andere lidstaten wordt erkend (9) op hetzelfde niveau, met als doel toegang te hebben tot vervolgstudies, zonder dat afbreuk wordt gedaan aan het recht van hogeronderwijsinstellingen om specifieke toelatingscriteria vast te leggen voor specifieke programma’s of om de echtheid van documenten te onderzoeken;

    ii)

    de resultaten van een leerperiode in het buitenland in het hoger onderwijs in één lidstaat automatisch en volledig worden erkend in de andere lidstaten, zoals vooraf overeengekomen in een leerovereenkomst en bevestigd in de officiële verklaring, in overeenstemming met het Europees systeem voor het overdragen en verzamelen van studiepunten (ECTS);

    b)

    substantiële vooruitgang te boeken met de automatische wederzijdse erkenning ten behoeve van verder leren, zodat:

    i)

    een kwalificatie van hoger secundair onderwijs en hogere opleiding die toegang geeft tot het hoger onderwijs in de lidstaat waar de kwalificatie is uitgereikt wordt erkend in de andere lidstaten, uitsluitend om toegang te geven tot hoger onderwijs, zonder dat afbreuk wordt gedaan aan het recht van een hogeronderwijsinstelling of van de bevoegde instanties om specifieke toelatingscriteria vast te leggen voor specifieke programma’s of om de echtheid van documenten te onderzoeken;

    ii)

    de resultaten van een leerperiode van maximaal één jaar in het buitenland in een andere lidstaat tijdens het hoger secundair onderwijs en de hogere secundaire opleiding volledig worden erkend in een andere lidstaat, waarbij de leerling niet wordt verplicht om het programmajaar of de bereikte leerresultaten te herhalen in het land van oorsprong, op voorwaarde dat de leerresultaten in grote lijnen overeenstemmen met het nationale leerplan in het land van oorsprong.

    Hoger onderwijs

    2.

    Het belang erkennend van een grotere transparantie en meer vertrouwen in elkaars hogeronderwijsstelsels met het oog op de automatische wederzijdse erkenning ten behoeve van verder leren, overeen te komen de volgende voorwaarden na te leven, waarbij:

    a)

    nationale kwalificatiekaders of -stelsels aan het EQF worden gerelateerd, met eventuele herzieningen en bijwerkingen, en hierop zelfcertificering aan de hand van het kwalificatiekader van de Europese ruimte voor hoger onderwijs wordt toegepast;

    b)

    hogeronderwijsstelsels worden opgezet in overeenstemming met de structuren en beginselen van het Bolognaproces, dat bestaat uit drie cycli en, in voorkomend geval in de lidstaat, een korte cyclus zoals gedefinieerd in het kwalificatiekader van de Europese ruimte voor hoger onderwijs; en

    c)

    externe kwaliteitsborging wordt uitgevoerd door onafhankelijke organisaties voor kwaliteitsborging die zijn ingeschreven of binnenkort zullen worden ingeschreven in het Europees register voor kwaliteitsborging (EQAR) en die bijgevolg de normen en richtsnoeren voor kwaliteitsborging in de Europese ruimte voor hoger onderwijs en de Europese benadering voor kwaliteitsborging van gezamenlijke programma’s in acht nemen.

    3.

    Samen met nationale informatiecentra voor academische erkenning, instellingen voor hoger onderwijs, organisaties voor kwaliteitsborging en andere belangrijke actoren nationale richtsnoeren uit te werken om hogeronderwijsinstellingen te ondersteunen bij de ontwikkeling en doeltreffende tenuitvoerlegging van de volgende transparantiebevorderende instrumenten volgens de richtsnoeren van het ECTS, waarbij wordt gezorgd voor samenhang en vermindering van de administratieve lasten voor hogeronderwijsinstellingen en lerenden:

    a)

    een actuele cursuscatalogus met een beschrijving van opleidingsprogramma’s, afzonderlijke opleidingsonderdelen en tabellen met de verdeling van de cijfers;

    b)

    diplomasupplementen voor alle afgestudeerden die automatisch en kosteloos worden uitgegeven in een veelgebruikte taal en, waar mogelijk, in digitaal formaat; en

    c)

    transparante erkenningscriteria die worden toegepast in elke hogeronderwijsinstelling.

    4.

    Samen met nationale informatiecentra voor academische erkenning deskundige ondersteuning te verlenen aan hogeronderwijsinstellingen bij de tenuitvoerlegging van die nationale richtsnoeren, en toezien op die tenuitvoerlegging.

    Hoger secundair onderwijs en hogere secundaire opleiding

    5.

    Teneinde flinke vooruitgang te boeken in de richting van automatische wederzijdse erkenning van kwalificaties van hoger secundair onderwijs en hogere secundaire opleiding, uitsluitend ten behoeve van verder leren, de transparantie te verhogen en vertrouwen te scheppen in elkaars stelsels voor secundair onderwijs en secundaire opleiding, door:

    a)

    te garanderen dat nationale kwalificatiekaders of -stelsels aan het EQF worden gerelateerd waarbij deze verwijzing zo nodig wordt herzien en bijgewerkt;

    b)

    informatie uit te wisselen en wederzijds leren over kwaliteitsborgingssystemen in schoolonderwijs te bevorderen, en gelijktijdig de verschillende nationale benaderingen voor kwaliteitsborging volledig te eerbiedigen; en

    c)

    andere instrumenten voor kwaliteitsborging in beroepsonderwijs en -opleiding uit te werken in overeenstemming met het EQAVET en de verdere ontwikkelingen ervan.

    6.

    De mobiliteit en erkenning van de resultaten van leerperioden in het buitenland tijdens het hoger secundair onderwijs en de hogere secundaire opleiding te vergemakkelijken door:

    a)

    instellingen voor hoger secundair onderwijs en hogere secundaire opleiding te steunen met betrekking tot algemene beginselen en instrumenten voor erkenning, bijvoorbeeld middels begeleidingsmateriaal of opleiding;

    b)

    het gebruik van transparante criteria en instrumenten aan te moedigen, zoals op leerresultaten gebaseerde leerovereenkomsten tussen de uitzendende instelling en de gastinstelling. In beroepsonderwijs en beroepsopleiding meer gebruik te maken van de Unie-instrumenten (10); en

    c)

    de voordelen van mobiliteit aan te prijzen bij instellingen voor hoger secundair onderwijs en hogere secundaire opleiding en bij leerlingen en hun gezinnen.

    Nationale informatiecentra voor academische erkenning

    7.

    De capaciteit van nationale informatiecentra voor academische erkenning en van deskundigen op het gebied van diplomawaardering uit te bouwen en te versterken, met name voor de verspreiding van informatie, het gebruik van online-instrumenten om de efficiëntie en samenhang te verbeteren, teneinde de administratieve en financiële lasten voor gebruikers van hun diensten te beperken.

    Doorstroming en mobiliteit

    8.

    Goede praktijken in kaart te brengen met betrekking tot de erkenning van vroegere leerervaringen en de doorstroming tussen onderwijs- en opleidingssectoren, met name tussen beroepsonderwijs en -opleiding en hoger onderwijs.

    Kennisbasis

    9.

    De kennisbasis te verbeteren door gegevens over omvang en aard van erkenningsdossiers te verzamelen en te verspreiden ten behoeve van deze aanbeveling.

    Verslaglegging en evaluatie

    10.

    Binnen drie jaar na de vaststelling van deze aanbeveling, en nadien op regelmatige basis, via de bestaande kaders en instrumenten verslag uit te brengen over ervaringen, goede handelwijzen, zoals regionale overeenkomsten, en vooruitgang bij de verwezenlijking van automatische wederzijdse erkenning van diploma’s en de resultaten van leerperioden in het buitenland.

    IS INGENOMEN MET HET VOORNEMEN VAN DE COMMISSIE OM:

    11.

    Gerichte steun te verlenen aan lidstaten, met inbegrip van wederzijds leren, het in kaart brengen van de belemmeringen die worden ondervonden in de huidige praktijk van erkenning van kwalificaties, uitwisseling van goede praktijken en het vergemakkelijken van de samenwerking tussen de lidstaten en met de belanghebbenden, erkenningsinstanties en internationale organisaties, met name de Raad van Europa en de Organisatie van de Verenigde Naties voor Onderwijs, Wetenschap en Cultuur. Deze samenwerking beoogt de volledige tenuitvoerlegging van de instrumenten van het Bolognaproces voor hoger onderwijs in de Unie, van het Verdrag van Lissabon inzake erkenning en de bijbehorende teksten en van de instrumenten van het Kopenhagenproces voor beroepsonderwijs en -opleiding.

    12.

    Op het gebied van algemeen hoger secundair onderwijs een samenwerkingsproces op Unie-niveau binnen het strategisch kader voor Europese samenwerking op het gebied van onderwijs en opleiding ET 2020 of een daarvoor in de plaats komend kader op te starten met de lidstaten, om een nauwere samenwerking en een uitwisseling van praktijken tot stand te brengen tussen de lidstaten op het niveau van het hoger secundair onderwijs om zodoende de doelstellingen van deze aanbeveling te verwezenlijken, namelijk de transparantie bevorderen en wederzijds vertrouwen scheppen in schoolonderwijsstelsels in de gehele Unie.

    13.

    Samen met de lidstaten een gebruiksvriendelijke online informatiedienst op Unie-niveau over kwalificaties van hoger secundair onderwijs en hogere secundaire opleiding die toegang geven tot hoger onderwijs in alle lidstaten te realiseren, door verdere ontwikkeling van bestaande platforms.

    14.

    Synergieën tussen transparantiebevorderende instrumenten van de Unie (11) te onderzoeken en, in voorkomend geval, verder te ontwikkelen, met het oog op een betere samenwerking en mobiliteit tussen onderwijs- en opleidingssectoren.

    15.

    Samen met de lidstaten het potentieel van digitale technologieën, zoals blockchain, te onderzoeken om de automatische wederzijdse erkenning te vergemakkelijken.

    16.

    In samenwerking met de lidstaten en de nationale informatiecentra voor academische erkenning een uitbreiding van hun rol te onderzoeken om er ook andere onderwijs- en opleidingssectoren in op te nemen en te bezien hoe zij kunnen worden gesteund in zo’n uitbreiding.

    17.

    Eventueel overeenkomstig de voor de periode 2014-2020 vastgestelde financiële capaciteit, rechtsgrondslag, besluitvormingsprocedures en prioriteiten het gebruik van Europese financieringsbronnen, zoals Erasmus+ of de Europese structuur- en investeringsfondsen, te ondersteunen, zonder afbreuk te doen aan de onderhandelingen over het volgende meerjarig financieel kader. Mobiliteit in het secundair onderwijs en de secundaire opleiding binnen het Erasmus+-programma en het vervolgprogramma daarop te versterken.

    18.

    Binnen vier jaar verslag uit te brengen aan de Raad over de follow-up van de aanbeveling via de bestaande kaders en instrumenten, op basis van bijdragen van de lidstaten.

    Gedaan te Brussel, 26 november 2018.

    Voor de Raad

    De voorzitter

    J. BOGNER-STRAUSS


    (1)  COM(2017) 673 final.

    (2)  EUCO 19/1/17 REV 1.

    (3)  PB C 189 van 15.6.2017, blz. 15.

    (4)  P7_TA(2012)0139.

    (5)  Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties (PB L 255 van 30.9.2005, blz. 22).

    (6)  Richtlijn 2013/55/EU van het Europees Parlement en de Raad van 20 november 2013 tot wijziging van Richtlijn 2005/36/EG betreffende de erkenning van beroepskwalificaties en Verordening (EU) nr. 1024/2012 betreffende de administratieve samenwerking via het Informatiesysteem interne markt („de IMI-verordening”) (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 132)

    (7)  Verdrag van Lissabon inzake de erkenning van kwalificaties betreffende hoger onderwijs in de Europese regio.

    (8)  Zoals gedefinieerd in de bijlage.

    (9)  Zoals in het Verdrag van Lissabon inzake erkenning is gedefinieerd en laatstelijk voor het Bolognaproces is bevestigd in het Communiqué van Parijs van 25 mei 2018.

    (10)  Zoals beschikbaar gesteld via het online Europass-platform en het memorandum van overeenstemming en de studieovereenkomst die deel uitmaken van het ECVET.

    (11)  Zoals het diplomasupplement, het certificaatsupplement, het ECTS, het ECVET, het EQF en die instrumenten die beschikbaar zijn via het online Europass-platform.


    BIJLAGE

    VERKLARENDE WOORDENLIJST

    Automatische wederzijdse erkenning van een kwalificatie: het recht van houders om een kwalificatie van een zeker niveau die door een lidstaat is uitgereikt in aanmerking te laten nemen voor toetreding tot een hogeronderwijsprogramma op het volgende niveau in een andere lidstaat, zonder daartoe een afzonderlijke erkenningsprocedure te moeten doorlopen. Dit doet geen afbreuk aan het recht van een hogeronderwijsinstelling of van de bevoegde instanties om specifieke evaluatie- en toelatingscriteria te hanteren voor een specifiek programma. Het doet geen afbreuk aan het recht om na te gaan of de kwalificatie echt is en, als het gaat om kwalificatie van hoger secundair onderwijs en hogere secundaire opleiding, of de kwalificatie inderdaad toegang geeft tot hoger onderwijs in de lidstaat van afgifte of, in goed onderbouwde gevallen, of de verleende kwalificatie voldoet aan de eisen voor toetreding tot een specifiek programma voor hoger onderwijs in de ontvangende lidstaat.

    Automatische wederzijdse erkenning van de resultaten van een leerperiode in het buitenland: op hogeronderwijsniveau, het recht op erkenning van de leerresultaten van een leerperiode: zoals vooraf overeengekomen in een leerovereenkomst en bevestigd in de officiële verklaring, in overeenstemming met het ECTS. In concreto betekent dat het toepassen van de regel in de ECTS-gebruikershandleiding van 2015, die het volgende zegt: „alle studiepunten, verworven tijdens de studieperiode in het buitenland of tijdens de virtuele mobiliteit — zoals afgesproken in de studieovereenkomst en bevestigd door de officiële verklaring — moeten zonder vertraging worden overgedragen en worden meegerekend voor het niveau van de studenten, zonder dat de studenten extra werk moeten doen of moeten worden beoordeeld”. Op hoger secundair niveau, het recht op erkenning, in het land van oorsprong, van de leerresultaten van een buitenlandse leerperiode in een lidstaat, op voorwaarde dat de leerresultaten in grote lijnen overeenstemmen met het nationale leerplan in het land van oorsprong. Dit neemt niet weg dat een onderwijs- en opleidingsinstelling het recht heeft om specifieke voorschriften vast te stellen voorafgaand aan een periode van leermobiliteit, of om bij terugkeer uit een periode van leermobiliteit te controleren of aan die voorschriften is voldaan.

    Blockchain: een manier om informatie te registreren en delen door een gemeenschap. Elk lid van de gemeenschap behoudt zijn/haar eigen afschrift van de informatie. Ingevoerde gegevens hebben een permanent karakter, zijn transparant en kunnen worden doorzocht. Elke update is een nieuw blok („block”) dat wordt toegevoegd aan het einde van een keten („chain”).

    Certificaatsupplement: een door de bevoegde autoriteiten of organen afgegeven document dat aan een certificaat van beroepsonderwijs en -opleiding of een beroepscertificaat wordt gehecht om derden — met name in een ander land — een beter inzicht te geven in de leerresultaten die de houder van de kwalificatie heeft bereikt alsook in de aard, het niveau, de context, de inhoud en de status van het voltooide onderwijs en de voltooide opleiding en verworven vaardigheden.

    Cursuscatalogus: wordt in de ECTS-gebruikershandleiding (2015) als volgt beschreven: „de cursuscatalogus bevat gedetailleerde, gebruiksvriendelijke en actuele informatie over de leeromgeving van de instelling (algemene informatie over de instelling, haar middelen en diensten, alsmede academische informatie over haar programma’s en afzonderlijke opleidingsonderdelen) die beschikbaar zou moeten zijn voor studenten vóór en tijdens hun studies zodat zij de juiste keuzes kunnen maken en hun tijd zo doeltreffend mogelijk kunnen benutten. De cursuscatalogus moet op de website van de instelling worden gepubliceerd en moet de titels van de cursus/het vak weergeven in de nationale taal (of regionale taal, indien van toepassing) en in het Engels, zodat alle geïnteresseerden de informatie zonder probleem kunnen raadplegen. Het staat de instelling vrij om het formaat van de cursuscatalogus, alsook de volgorde van de informatie, te kiezen. De cursuscatalogus moet voldoende op voorhand worden gepubliceerd zodat toekomstige studenten een keuze kunnen maken”.

    Bevoegde instantie: een natuurlijke persoon of organisatie die de wettelijke bevoegdheid heeft of de bevoegdheid, capaciteit of volmacht heeft gekregen om een aangewezen functie uit te oefenen.

    Deskundige op het gebied van diplomawaardering: iemand die kwalificaties evalueert of beslissingen neemt over de erkenning ervan.

    Diplomasupplement: een door de bevoegde autoriteiten of organen afgegeven document dat aan een hogeronderwijsdiploma wordt gehecht om derden — met name in een ander land — een beter inzicht te geven in de leerresultaten die de houder van de kwalificatie heeft bereikt alsook in de aard, het niveau, de context, de inhoud en de status van het voltooide onderwijs en de voltooide opleiding en verworven vaardigheden.

    Europese benadering voor kwaliteitsborging van gezamenlijke programma’s: in 2015 bekrachtigd door de ministers van Onderwijs van de Europese ruimte voor hoger onderwijs; het doel ervan is de kwaliteitsborging van gezamenlijke programma’s te verbeteren door normen vast te stellen en obstakels voor de erkenning ervan weg te werken.

    Europees systeem voor overdracht van leerresultaten voor beroepsonderwijs en -opleiding (ECVET): een technisch kader voor de overdracht, erkenning en, waar passend, de accumulatie van leerresultaten met het oog op het verwerven van een kwalificatie. Het ECVET bouwt voort op de beschrijving van kwalificaties in eenheden van leerresultaten, op de overdrachts-, erkennings- en accumulatieprocessen en op een reeks aanvullende documenten, zoals memoranda van overeenstemming en leerovereenkomsten.

    Europees systeem voor het overdragen en verzamelen van studiepunten (ECTS): wordt in de ECTS-gebruikershandleiding (2015) als volgt beschreven: „een op de student gericht systeem voor de accumulatie en overdracht van studiepunten, op basis van het transparantiebeginsel voor opleidings-, onderwijs- en beoordelingsprocessen. Het doel is om de planning, uitvoering en evaluatie van opleidingsprogramma’s en de mobiliteit van studenten te vergemakkelijken door leerprestaties, kwalificaties en leerperioden te erkennen”.

    Kwalificatiekader van de Europese ruimte voor hoger onderwijs (EHEA QF): overkoepelend kwalificatiekader binnen de Europese ruimte voor hoger onderwijs, die bestaat uit 48 landen. Het omvat vier cycli (korte cyclus, bachelor, master, doctoraat), onder meer, binnen nationale contexten, middelhoge kwalificaties, generieke omschrijvingen voor elke cyclus op basis van leerresultaten en competenties, en minimum- en maximumaantallen studiepunten in de eerste en tweede cyclus.

    Europees register voor kwaliteitsborging in het hoger onderwijs (EQAR): een register van organisaties voor kwaliteitsborging die hebben aangetoond dat zij de gemeenschappelijke beginselen voor kwaliteitsborging in Europa in hoge mate naleven. Deze beginselen worden uiteengezet in de normen en richtsnoeren voor kwaliteitsborging in de Europese ruimte voor hoger onderwijs.

    Europees referentiekader voor kwaliteitsborging in beroepsonderwijs en -opleiding (EQAVET): een praktijkgemeenschap die lidstaten, sociale partners en de Europese Commissie samenbrengt om de kwaliteitsborging in beroepsonderwijs en -opleiding te ontwikkelen en te verbeteren.

    Europees kwalificatiekader (EQF): vertaalinstrument dat de communicatie bevordert en de vergelijking tussen kwalificatiesystemen in Europa mogelijk maakt. De acht gemeenschappelijke Europese kwalificatieniveaus van het kader worden beschreven in termen van leerresultaten: kennis, vaardigheden en verantwoordelijkheid en zelfstandigheid. Op die manier kunnen nationale kwalificatiesystemen, nationale kwalificatiekaders en kwalificaties in Europa aan de niveaus van het EQF worden gerelateerd. Studenten, afgestudeerden, aanbieders en werkgevers kunnen deze niveaus gebruiken om inzicht te krijgen in en een vergelijking te maken van kwalificaties die zijn uitgereikt in andere landen en binnen andere onderwijs- en opleidingsstelsels.

    Leerovereenkomst: in hoger onderwijs, wordt in de ECTS-gebruikershandleiding (2015) als volgt beschreven: „een formele overeenkomst tussen de drie partijen die betrokken zijn bij mobiliteit — de student, de uitzendende instelling en de gastinstelling of -organisatie/-onderneming — om de organisatie van de studiepuntenmobiliteit en de erkenning daarvan te vergemakkelijken. De overeenkomst moet door de drie partijen worden ondertekend vóór de start van de mobiliteitsperiode en is bedoeld om aan de student te bevestigen dat de studiepunten die hij/zij behaalt tijdens de mobiliteitsperiode zullen worden erkend”. In hoger secundair onderwijs en hogere secundaire opleiding, een overeenkomst tussen de drie partijen die betrokken zijn bij mobiliteit — de leerling/stagiair, of zijn/haar gezin, de uitzendende instelling en de gastinstelling of -organisatie/-onderneming — om de organisatie van de leerperioden de erkenning daarvan te vergemakkelijken. De drie partijen die de leerovereenkomst sluiten, verbinden zich ertoe zich te houden aan de afspraken, en zodoende te garanderen dat de leerling/stagiair de erkenning krijgt voor de leerperiode of leerresultaten, zonder verdere vereisten.

    Leerresultaten: beschrijvingen van wat een lerende na de voltooiing van een leerproces weet, begrijpt en kan doen, omschreven in termen van kennis, vaardigheden en competenties.

    Nationaal kwalificatiekader: een instrument voor de classificatie van kwalificaties volgens een set van criteria voor bepaalde bereikte leerniveaus. Het heeft tot doel nationale kwalificatiesubstructuren te integreren en te coördineren en de transparantie, toegang, voortgang en kwaliteit van de kwalificaties in verband met de arbeidsmarkt en de samenleving te verbeteren.

    Hogeronderwijsinstelling: elke soort instelling voor hoger onderwijs die, overeenkomstig het nationale recht of de nationale praktijk, opleidt voor erkende graden of andere erkende kwalificaties op tertiair niveau, ongeacht de naam die dergelijke instellingen dragen, alsmede elk ander soort instelling voor hoger onderwijs die door de nationale autoriteiten wordt erkend als behorend tot hun hoger-onderwijsstelsel.

    Kwalificatie: een formeel resultaat van een beoordelings- en validatieproces, dat wordt verworven wanneer een bevoegde autoriteit of een bevoegd orgaan vaststelt dat de leerresultaten die een persoon heeft behaald, aan bepaalde standaarden beantwoorden.

    Erkenning van eerdere leeractiviteiten: de erkenning van leerresultaten, uit formeel onderwijs en formele opleiding of uit niet-formeel of informeel leren, die zijn behaald voordat de validatie werd aangevraagd (1).

    Normen en richtsnoeren voor kwaliteitsborging in de Europese ruimte voor hoger onderwijs: een reeks normen en richtsnoeren voor interne en externe kwaliteitsborging in het hoger onderwijs die zijn ontwikkeld in het kader van het Bolognaproces. Zij vormen een leidraad op gebieden die vitaal zijn voor een succesvolle kwaliteitslevering en succesvolle leeromgevingen in het hoger onderwijs. De normen en richtsnoeren voor kwaliteitsborging in de Europese ruimte voor hoger onderwijs moeten worden bekeken in een ruimere context van onder meer kwalificatiekaders, het ECTS en het diplomasupplement, die allemaal bijdragen aan een grotere transparantie en wederzijds vertrouwen in de Europese ruimte voor hoger onderwijs.

    Officiële verklaring: wordt in de ECTS-gebruikershandleiding (2015) als volgt beschreven: „een actueel overzicht van de door de student geboekte vooruitgang tijdens zijn/haar studies: de gevolgde opleidingsonderdelen, het aantal verworven punten in het kader van het ECTS en de behaalde resultaten. Het document is essentieel om de vooruitgang vast te leggen en de leerprestaties te erkennen, ook voor studentenmobiliteit. De meeste instellingen stellen een officiële verklaring op aan de hand van hun institutionele databanken”.


    (1)  Aanbeveling van de Raad van 20 december 2012 betreffende de validatie van niet-formeel en informeel leren (PB C 398 van 22.12.2012, blz. 1).


    Top