Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32012R0671

Verordening (EU) nr. 671/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 11 juli 2012 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad wat de toepassing van de rechtstreekse betalingen aan landbouwers voor 2013 betreft

PB L 204 van 31.7.2012, p. 11–17 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (HR)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/2013; opgeheven door 32013R1307

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2012/671/oj

31.7.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 204/11


VERORDENING (EU) Nr. 671/2012 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 11 juli 2012

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad wat de toepassing van de rechtstreekse betalingen aan landbouwers voor 2013 betreft

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 42, eerste alinea, en artikel 43, lid 2,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Gezien het advies van het Comité van de Regio’s (2),

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (3),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Nieuwe steunregelingen voor landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid moeten van toepassing zijn vanaf 1 januari 2014 en komen in de plaats van de huidige regelingen. Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad van 19 januari 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers (4) dient de basis te blijven voor het verlenen van inkomenssteun aan landbouwers in het kalenderjaar 2013.

(2)

Bij Verordening (EG) nr. 73/2009 is een systeem van verplichte, geleidelijke verlaging van de rechtstreekse betalingen („modulatie”) ingevoerd met inbegrip van een vrijstelling van rechtstreekse betalingen tot 5 000 EUR dat tot en met het kalenderjaar 2012 moet worden toegepast. Bijgevolg zijn de totale nettobedragen van de rechtstreekse betalingen („nettomaxima”) die in een lidstaat mogen worden verleend na toepassing van de modulatie, vastgesteld tot en met het kalenderjaar 2012. Om het bedrag van de rechtstreekse betalingen in het kalenderjaar 2013 te handhaven op een vergelijkbaar niveau als in 2012, terdege rekening houdend met de geleidelijke invoering ervan in de nieuwe lidstaten in de zin van Verordening (EG) nr. 73/2009, is het aangewezen dat voor het kalenderjaar 2013 een aanpassingsmechanisme wordt ingevoerd met een gelijkwaardig effect als de modulatie en de nettomaxima. Vanwege de specifieke kenmerken van de steun in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid in de ultraperifere gebieden mag dat aanpassingsmechanisme niet worden toegepast op de landbouwers in die regio’s.

(3)

Met het oog op de soepele werking van de rechtstreekse betalingen door de lidstaten voor in het kalenderjaar 2013 gedane aanvragen moeten de voor het kalenderjaar 2012 vastgestelde nettomaxima voortduren voor het kalenderjaar 2013 en zo nodig aangepast, met name voor de verhogingen die voortvloeien uit de geleidelijke invoering van de rechtstreekse betalingen in de nieuwe lidstaten.

(4)

Naast de verplichte modulatie biedt Verordening (EG) nr. 378/2007 van de Raad van 27 maart 2007 houdende voorschriften voor een vrijwillige modulatie van de rechtstreekse betalingen waarin Verordening (EG) nr. 1782/2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers voorziet (5), de lidstaten de mogelijkheid tot en met het kalenderjaar 2012 een verlaging („vrijwillige modulatie”) toe te passen op alle bedragen van de rechtstreekse betalingen die in een bepaald kalenderjaar op hun grondgebied moeten worden toegekend. Om het bedrag van de rechtstreekse betalingen met betrekking tot de in het kalenderjaar 2013 gedane aanvragen op een vergelijkbaar niveau te houden als in 2012, moeten de lidstaten die voor het kalenderjaar 2012 gebruik hebben gemaakt van vrijwillige modulatie, de mogelijkheid behouden om de rechtstreekse betalingen voor het kalenderjaar 2013 te verlagen en de aldus gegenereerde middelen te benutten voor de financiering van programma’s voor plattelandsontwikkeling. Daarom is het aangewezen te voorzien in de mogelijkheid de bedragen voor rechtstreekse betalingen verder te verlagen via een systeem van vrijwillige aanpassing van de rechtstreekse betalingen voor het kalenderjaar 2013. Die verlaging moet een aanvulling vormen op de verplichte aanpassing van de rechtstreekse betalingen die is voorgeschreven voor het kalenderjaar 2013.

(5)

Indien een lidstaat regionaal gedifferentieerde percentages voor vrijwillige modulatie heeft toegepast met betrekking tot het kalenderjaar 2012, moet hij dat ook kunnen doen met betrekking tot het kalenderjaar 2013. Om de rechtstreekse steun aan landbouwers op het zelfde peil te kunnen houden, mag de gecombineerde toepassing van verplichte en vrijwillige aanpassing van de rechtstreekse steun in het kalenderjaar 2013 niet tot een sterkere verlaging van de rechtstreekse betalingen leiden dan de verlaging die in 2012 voortvloeide uit de combinatie van verplichte en vrijwillige modulatie. Daarom moet het maximumpercentage voor de aanpassing van de rechtstreekse betalingen voor het kalenderjaar 2013 in geen enkele regio tot een sterkere verlaging leiden door het gecombineerde effect van verplichte en vrijwillige modulatie zoals toegepast met betrekking tot het kalenderjaar 2012.

(6)

Wanneer een lidstaat gebruik heeft gemaakt van de door artikel 4, lid 2, van Verordening (EG) nr. 378/2007 geboden mogelijkheid, en besloten heeft het maximumpercentage voor de bijdrage uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) niet toe te passen op de nettobedragen die resulteren uit de vrijwillige modulatie in de programmeerperiode 2007-2013, moet die mogelijkheid ook openstaan voor die lidstaat voor de middelen die zijn gegenereerd door de vrijwillige aanpassing van de rechtstreekse betalingen met het oog op de continuïteit van de financiering van de overheidsuitgaven voor maatregelen voor plattelandsontwikkeling in 2014. Omwille van de consistentie, dient de voorfinancieringsregeling voor de programma’s voor plattelandsontwikkeling evenmin van toepassing te zijn op die middelen.

(7)

Overeenkomstig het mechanisme voor geleidelijke integratie waarin is voorzien in de Toetredingsakte van 2005 blijft het niveau van de rechtstreekse betalingen in Bulgarije en Roemenië onder het geldende niveau van de rechtstreekse betalingen in de andere lidstaten in 2013 na toepassing van de aanpassing van de betalingen aan landbouwers in de overgangsperiode. Het aanpassingsmechanisme mag daarom niet van toepassing zijn op landbouwers in Bulgarije en Roemenië.

(8)

Het werd de nieuwe lidstaten toegestaan aanvullende nationale rechtstreekse betalingen te doen als gevolg van de geleidelijke invoering van de rechtstreekse betalingen in die lidstaten. Die mogelijkheid zal niet langer beschikbaar zijn in 2013 wanneer het tijdschema voor de geleidelijke invoering van rechtstreekse betalingen in de nieuwe lidstaten zal aflopen. In de nieuwe lidstaten die de regeling inzake een enkele areaalbetaling toepassen hebben de aanvullende nationale rechtstreekse betalingen een belangrijke rol gespeeld bij de inkomenssteun aan landbouwers in specifieke sectoren. Wat betreft Cyprus geldt deze opmerking ook met betrekking tot staatssteun. Daarom en teneinde te voorkomen dat zich in 2013 een plotselinge en aanzienlijke verlaging zou voordoen van de steun in de sectoren waaraan tot 2012 aanvullende nationale rechtstreekse betalingen werden toegekend, en, in het geval van Cyprus, staatssteun werd toegekend, is het aangewezen om in die lidstaten te voorzien in de mogelijkheid om, met toestemming van de Commissie, in 2013 nationale overgangssteun aan landbouwers toe te kennen. Om de steun aan landbouwers in 2013 op hetzelfde peil te kunnen houden, mogen uitsluitend de sectoren waaraan in 2012 aanvullende nationale rechtstreekse betalingen werden toegekend, en, in het geval van Cyprus, staatsteun werd toegekend, in aanmerking komen voor nationale overgangssteun en die overgangssteun moet, indien hij wordt toegekend, worden toegekend onder dezelfde voorwaarden als die welke in 2012 voor genoemde betalingen golden.

(9)

De in de artikelen 134 en 135 van Verordening (EG) nr. 73/2009 bedoelde financiële overdrachten aan het Elfpo hebben betrekking op het meerjarig financieel kader voor de periode 2007-2013. De rechtstreekse betalingen door de lidstaten met betrekking tot de in het kalenderjaar 2013 gedane aanvragen zullen effect sorteren in het begrotingsjaar 2014, en vallen bijgevolg onder het volgende meerjarig financieel kader. In dat kader behelzen de voor de programmering van plattelandsontwikkeling beschikbare bedragen reeds de bedragen die overeenkomen met de financiële overdrachten bedoeld in de artikelen 134 en 135 van Verordening (EG) nr. 73/2009. Daarom moeten zulke financiële overdrachten worden afgeschaft.

(10)

Om een efficiëntere benutting van middelen te bevorderen, bood Verordening (EG) nr. 73/2009 de lidstaten de mogelijkheid steun te verlenen boven hun nationale maxima, tot een zodanig bedrag dat hij binnen de marges van onderbesteding ten opzichte van hun nationale maxima bleef. Die bedragen konden volgens die verordening worden gebruikt voor de financiering van specifieke steun, of worden overgedragen naar het Elfpo krachtens artikel 136 van Verordening (EG) nr. 73/2009. Aangezien de mogelijkheid om steun boven de nationale maxima te verlenen wordt afgeschaft wanneer het nieuwe systeem voor rechtstreekse steun in werking treedt, moet de financiële overdracht naar het Elfpo zoals bepaald in artikel 136 van Verordening (EG) nr. 73/2009 slechts blijven gelden tot 31 december 2013.

(11)

De mogelijkheid om de bedragen voortvloeiend uit de toepassing van de vrijwillige aanpassing beschikbaar te stellen als aanvullende Uniesteun in het kader van de programma’s en financiering van plattelandsontwikkeling in Elfpo-verband voor het begrotingsjaar 2014 en de verlenging van de financiële overdrachten als bepaald in artikel 136 van Verordening (EG) nr. 73/2009, mag niet afdoen aan de toekomstige aanpassing van het niveau van rechtstreekse betalingen met het oog op een billijker verdeling van de rechtstreekse steun over de lidstaten waarin is voorzien als onderdeel van het nieuwe systeem voor rechtstreekse steun.

(12)

Met het oog op de begrotingsdiscipline dient voor het begrotingsjaar 2014 het maximum voor de door het ELGF gefinancierde uitgaven te worden vastgelegd, op basis van de maximumbedragen die zijn opgenomen in de verordening tot vaststelling van het meerjarig financieel kader die door de Raad moet worden aangenomen overeenkomstig artikel 312, lid 2, van het Verdrag, en de bedragen die voortvloeien uit de vrijwillige aanpassing en uit de toepassing van artikel 136 van Verordening (EG) nr. 73/2009 voor dat begrotingsjaar.

(13)

Om te garanderen dat de door de lidstaten te verrichten rechtstreekse betalingen voor in 2013 gedane aanvragen correct worden aangepast, en dat de begrotingsdiscipline voor het kalenderjaar 2013 in acht wordt genomen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen ten aanzien van de toepasselijke regels voor de berekeningsgrondslag van de verlagingen die de lidstaten moeten toepassen met betrekking tot de landbouwers. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadpleging overgaat, onder meer op deskundigenniveau. De Commissie moet bij de voorbereiding en opstelling van de gedelegeerde handelingen ervoor zorgen dat de desbetreffende documenten tijdig en op gepaste wijze gelijktijdig worden toegezonden aan het Europees Parlement en de Raad.

(14)

Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 73/2009 konden de lidstaten besluiten om met ingang van het jaar volgend op dat besluit een bepaald percentage van hun nationale maxima te gebruiken voor specifieke steun aan hun landbouwers, alsmede om een voorgaand besluit te herzien en de genoemde steun te wijzigen of te beëindigen. Het is aangewezen te voorzien in een bijkomende mogelijkheid tot herziening van die besluiten voor het kalenderjaar 2013.

(15)

Om eenvormige voorwaarden te waarborgen voor de uitvoering van deze verordening moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden verleend met betrekking tot de presentatie van de bedragen die voortvloeien uit de vrijwillige aanpassing. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (6).

(16)

Met betrekking tot het vaststellen van de bedragen die voortvloeien uit de vrijwillige aanpassing, het vaststellen van het voor de uitgaven uit het ELGF beschikbare nettosaldo voor het begrotingsjaar 2014 en het toestaan van de toekenning van nationale overgangssteun, moet de Commissie worden gemachtigd om uitvoeringshandelingen vast te stellen zonder Verordening (EU) nr. 182/2011 toe te passen.

(17)

Verordening (EG) nr. 73/2009 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 73/2009 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 1 wordt vervangen door:

„1.   Onverminderd artikel 11 mogen de totale nettobedragen van de rechtstreekse betalingen die na toepassing van de artikelen 7 en 10 van de onderhavige verordening en artikel 1 van Verordening (EG) nr. 378/2007 in een bepaalde lidstaat en in een bepaald kalenderjaar vóór 2013, of na toepassing van de artikelen 10 bis en 10 ter van de onderhavige verordening in het kalenderjaar 2013, mogen worden toegekend, met uitzondering van de rechtstreekse betalingen uit hoofde van Verordening (EG) nr. 247/2006 en Verordening (EG) nr. 1405/2006, niet hoger liggen dan de in bijlage IV bij de onderhavige verordening vastgestelde maxima. Zo nodig passen de lidstaten een lineaire verlaging toe op de bedragen aan rechtstreekse betalingen waarvoor de verlaging bedoeld in de artikelen 7 en 10 van de onderhavige verordening en artikel 1 van Verordening (EG) nr. 378/2007 met betrekking tot een kalenderjaar vóór 2013 of in de artikelen 10 bis en 10 ter van de onderhavige verordening met betrekking tot het kalenderjaar 2013 geldt, om ervoor te zorgen dat de in bijlage IV bij de onderhavige verordening vastgestelde maxima in acht worden genomen.”;

b)

lid 2, onder d), wordt geschrapt.

2)

De volgende artikelen worden ingevoegd:

„Artikel 10 bis

Aanpassing van de rechtstreekse betalingen in 2013

1.   Elk in het kalenderjaar 2013 aan een landbouwer toe te kennen bedrag van rechtstreekse betalingen dat 5 000 EUR overschrijdt, wordt met 10 % verlaagd.

2.   Het in lid 1 vastgestelde verlagingspercentage wordt met vier percentpunten verhoogd voor bedragen van meer dan 300 000 EUR.

3.   De leden 1 en 2 zijn niet van toepassing op rechtstreekse betalingen aan landbouwers in Bulgarije en Roemenië, in de Franse overzeese departementen, op de Azoren en Madeira, op de Canarische Eilanden en op de eilanden in de Egeïsche Zee.

4.   In afwijking van lid 1 wordt de in dat lid bedoelde verlaging vastgesteld op 0 % voor andere nieuwe lidstaten dan Bulgarije en Roemenië.

Artikel 10 ter

Vrijwillige aanpassing van de rechtstreekse betalingen in 2013

1.   Lidstaten die artikel 1 van Verordening (EG) nr. 378/2007 hebben toegepast met betrekking tot het kalenderjaar 2012 kunnen een verlaging toepassen (hierna „vrijwillige aanpassing”) op alle bedragen van de rechtstreekse betalingen die op hun grondgebied moeten worden verstrekt met betrekking tot het kalenderjaar 2013. Vrijwillige aanpassing wordt toegepast naast de aanpassing van de rechtstreekse betalingen waarin is voorzien in artikel 10 bis van deze verordening.

De vrijwillige aanpassing kan regionaal gedifferentieerd worden, mits de lidstaat in kwestie gebruik heeft gemaakt van de optie die is voorzien in artikel 3, lid 1, onder b) van Verordening (EG) nr. 378/2007.

2.   Het maximumverlagingspercentage dat voortvloeit uit de gecombineerde toepassing van artikel 10 bis en lid 1 van dit artikel ligt niet hoger dan het verlagingspercentage dat voortvloeit uit de gecombineerde toepassing van artikel 7 van deze verordening en artikel 1, lid 1, van Verordening (EG) nr. 378/2007 op de bedragen die met betrekking tot het kalenderjaar 2012 aan landbouwers in de betrokken regio’s moeten worden betaald.

3.   De bedragen die voortvloeien uit de toepassing van de vrijwillige aanpassing mogen de nettobedragen die de Commissie overeenkomstig artikel 4, lid 1, van Verordening (EG) nr. 378/2007 voor het kalenderjaar 2012 heeft vastgesteld, niet overschrijden.

4.   De nettobedragen die voortvloeien uit de toepassing van de vrijwillige modulatie zijn beschikbaar in de lidstaten waar ze zijn gegenereerd in de vorm van Uniesteun in het kader van programma’s en financiering voor plattelandsontwikkeling en in Elfpo-verband.

5.   Uiterlijk op 8 oktober 2012 nemen de lidstaten een besluit over de volgende punten, en delen zij dit mee aan de Commissie:

a)

het percentage van de vrijwillige aanpassing voor het gehele grondgebied en, indien van toepassing, voor iedere regio;

b)

het totaalbedrag van de verlaging in het kader van de vrijwillige modulatie voor het gehele grondgebied en, indien van toepassing, voor iedere regio.

Artikel 10 quater

Bedragen die voortvloeien uit de vrijwillige aanpassing en uit de toepassing van artikel 136

1.   Op basis van de bedragen die de lidstaten overeenkomstig artikel 10 ter, lid 5, hebben meegedeeld, stelt de Commissie, zonder de in artikel 141, lid 2, of artikel 141 ter, lid 2, bedoelde procedure toe te passen, uitvoeringshandelingen vast met het oog op de vaststelling van de bedragen die voortvloeien uit de vrijwillige aanpassing.

2.   De overeenkomstig lid 1 vastgestelde bedragen, en de bedragen die voortvloeien uit de toepassing van artikel 136 voor het begrotingsjaar 2014, worden toegevoegd aan de jaarlijkse verdeling per lidstaat van de bijdrage uit het Elfpo aan de programma’s voor plattelandsontwikkeling.

3.   De lidstaten kunnen besluiten het maximumpercentage van de bijdrage uit het Elfpo te overschrijden voor de bedragen die worden toegevoegd aan de jaarlijkse verdeling per lidstaat als bedoeld in lid 2.

Voor de bedragen die worden toegevoegd aan de jaarlijkse verdeling per lidstaat als bedoeld in lid 2, geldt niet de voorwaarde van betaling van de enkele voorfinanciering die bij de programma’s voor plattelandsontwikkeling van toepassing is.

4.   De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast waarin regels worden vastgesteld voor de wijze waarop de in lid 2 bedoelde bedragen in de financieringsplannen van de programma’s voor plattelandsontwikkeling moeten worden opgenomen. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 141 ter, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Artikel 10 quinquies

Nettomaximum ELGF

1.   Het maximum voor de uitgaven uit het ELGF met betrekking tot het begrotingsjaar 2014 wordt berekend als de maximumbedragen die voor dit Fonds zijn vastgesteld in de door de Raad overeenkomstig artikel 312, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie aangenomen verordening, verminderd met de in artikel 10 quater, lid 2, van deze verordening vastgestelde bedragen.

2.   De Commissie stelt, zonder de in artikel 141, lid 2, of artikel 141 ter, lid 2, bedoelde procedure toe te passen, uitvoeringshandelingen vast waarin het nettosaldo wordt vastgesteld dat beschikbaar is voor ELGF-uitgaven met betrekking tot het begrotingsjaar 2014, op basis van de in lid 1 bedoelde gegevens.”.

3)

In artikel 11, wordt aan lid 1 de volgende alinea toegevoegd:

„In het begrotingsjaar 2014 wordt de in de eerste alinea bedoelde aanpassing bepaald met inachtneming van de in de eerste alinea bedoelde ramingen voor de financiering van de rechtstreekse betalingen en de marktuitgaven in het kader van het GLB, in de door de Raad overeenkomstig artikel 312, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie vastgestelde verordening, vermeerderd met de bedragen bedoeld in artikel 10 ter van deze verordening en de bedragen die voortvloeien uit de toepassing van artikel 136 daarvan op het begrotingsjaar 2014, vóór de aanpassing van de rechtstreekse betalingen waarin is voorzien in artikel 10 bis van deze verordening, maar zonder rekening te houden met de marge van 300 000 000 EUR.”.

4)

Artikel 11, lid 2, wordt vervangen door:

„2.   Op basis van een voorstel dat de Commissie indient uiterlijk op 31 maart van het kalenderjaar waarop de in lid 1 bedoelde aanpassingen van toepassing zijn, stellen het Europees Parlement en de Raad volgens de gewone wetgevingsprocedure deze aanpassingen vast uiterlijk op 30 juni van hetzelfde kalenderjaar.”.

5)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

„Artikel 11 bis

Bevoegdheidsdelegatie

Met het oog op een optimale toepassing van de aanpassingen van de rechtstreekse betalingen in 2013 en van de financiële discipline voor het kalenderjaar 2013, is de Commissie bevoegd om gedelegeerde handelingen vast te stellen overeenkomstig artikel 141 bis tot vaststelling van de grondslag voor de berekening van de verlagingen die de lidstaten vanwege de aanpassing van de betalingen in 2013 overeenkomstig artikel 10 bis en de financiële discipline overeenkomstig artikel 11 op de landbouwers moeten toepassen.”.

6)

In artikel 68, lid 8, wordt de inleidende zin vervangen door:

„8.   Lidstaten die het in artikel 69, lid 1, bedoelde besluit hebben genomen kunnen dat uiterlijk op 1 september 2012 herzien en vanaf 2013 besluiten om:”.

7)

Artikel 69, lid 1, wordt vervangen door:

„1.   De lidstaten kunnen uiterlijk op 1 augustus van 2009, 2010 of 2011 of uiterlijk op 1 september 2012 besluiten om met ingang van het jaar volgend op dat besluit tot 10 % van hun in artikel 40 bedoelde nationale maxima, of in het geval van Malta, een bedrag van 2 000 000 EUR, te gebruiken voor de in artikel 68, lid 1, bedoelde specifieke steun.”.

8)

Artikel 131, lid 1, wordt vervangen door:

„1.   De nieuwe lidstaten die de regeling inzake de enkele areaalbetaling toepassen, kunnen uiterlijk op 1 augustus van 2009, 2010 of 2011 of uiterlijk op 1 september 2012 besluiten om met ingang van het jaar na die beslissing tot 10 % van hun in artikel 40 bedoelde nationale maxima te gebruiken om de in artikel 68, lid 1, bedoelde steun aan landbouwers toe te kennen overeenkomstig titel III, hoofdstuk 5, naargelang het geval.”.

9)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

„Artikel 133 bis

Nationale overgangssteun

1.   Met uitzondering van Bulgarije en Roemenië kunnen de nieuwe lidstaten die de regeling inzake de enkele areaalbetaling toepassen, in 2013 nationale overgangssteun toekennen.

Behalve in het geval van Cyprus geeft de Commissie overeenkomstig lid 5 haar toestemming voor de toekenning van dergelijke steun.

2.   De nationale overgangssteun kan worden toegekend aan landbouwers in sectoren waarvoor overeenkomstig de artikelen 132 en 133 toestemming werd verleend voor de toekenning in 2012 van aanvullende nationale rechtstreekse betalingen of, in het geval van Cyprus, staatssteun.

3.   De voorwaarden voor de toekenning van de steun zijn identiek aan die welke zijn toegstaan voor de toekenning van betalingen overeenkomstig de artikelen 132 en 133 met betrekking tot 2012.

4.   Het totale bedrag aan steun dat kan worden toegekend aan landbouwers in de in lid 2 bedoelde sectoren, wordt beperkt tot een specifiek totaalbedrag per sector, dat gelijk is aan het verschil tussen:

a)

de totale rechtstreekse steun die kan worden toegekend aan landbouwers in de betrokken sector in 2012, inclusief alle betalingen die overeenkomstig artikel 132 zijn ontvangen; en

b)

het totale bedrag aan rechtstreekse steun dat voor dezelfde sector uit hoofde van de regeling inzake de enkele areaalbetaling in 2013 beschikbaar zou zijn.

Wat betreft Cyprus zijn de specifieke totaalbedragen per sector vermeld in bijlage XVII bis.

5.   De Commissie stelt op basis van een ingediende kennisgeving en zonder de in artikel 141, lid 2, of artikel 141 ter, lid 2, bedoelde procedure toe te passen, uitvoeringshandelingen vast waarbij toestemming voor de nationale overgangssteun wordt verleend en:

a)

het totaalbedrag per sector wordt vastgesteld;

b)

in voorkomend geval het maximumpercentage voor de nationale overgangssteun wordt vastgesteld;

c)

de voorwaarden voor de toekenning van de nationale overgangssteun worden vastgesteld; en

d)

de toepasselijke wisselkoers voor de betalingen wordt vastgesteld.

6.   De nieuwe lidstaten kunnen op basis van objectieve criteria en binnen de grenzen die overeenkomstig lid 5 door de Commissie zijn vastgesteld, beslissen welke bedragen aan nationale overgangssteun kunnen worden toegekend.”.

10)

De artikelen 134 en 135 worden geschrapt.

11)

Artikel 136 wordt geschrapt.

12)

Artikel 139 wordt vervangen door:

„Artikel 139

Staatssteun

In afwijking van artikel 180 van Verordening (EG) nr. 1234/2007 en van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1184/2006 van de Raad van 24 juli 2006 inzake de toepassing van bepaalde regels betreffende de mededinging op de voortbrenging van en de handel in landbouwproducten (7), zijn de artikelen 107, 108 en 109 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie niet van toepassing op betalingen die de lidstaten in het kader van de artikelen 41, 57, 64, 68, 69, 70 en 71, artikel 82, lid 2, artikel 86, artikel 98, lid 4, artikel 111, lid 5, artikel 120, artikel 129, lid 3 en de artikelen 131, 132, 133 en 133 bis van de onderhavige verordening verrichten overeenkomstig de onderhavige verordening.

13)

De volgende artikelen worden ingevoegd:

„Artikel 141 bis

Uitoefening van de bevoegdheisdelegatie

1.   De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.

2.   De in artikel 11 bis bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor de periode van 1 september 2012 tot en met 31 december 2013.

3.   Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 11 bis bedoelde bevoegdheids-delegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

4.   Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.

5.   Een overeenkomstig artikel 11 bis vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement of de Raad binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad daartegen geen bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van deze termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.

Artikel 141 ter

Comitéprocedure

1.   De Commissie wordt bijgestaan door het Comité voor plattelandsontwikkeling dat is ingesteld bij Verordening (EG) nr. 1698/2005. Dit comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (8).

2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

14)

Aan bijlage IV wordt de volgende kolom toegevoegd:

 

„2013

 

569

 

903

 

964,3

 

5 329,6

 

101,2

 

1 255,5

 

2 344,5

 

5 055,2

 

7 853,1

 

4 128,3

 

53,5

 

146,4

 

379,8

 

34,7

 

1 313,1

 

5,5

 

830,6

 

715,7

 

3 043,4

 

566,6

 

144,3

 

385,6

 

539,2

 

708,5

 

3 650”

15)

De volgende bijlage wordt ingevoegd:

„BIJLAGE XVII bis

NATIONALE OVERGANGSSTEUN IN CYPRUS

(in EUR)

Sector

2013

Granen (exclusief durumtarwe)

141 439

Durumtarwe

905 191

Melk en zuivelproducten

3 419 585

Rundvlees

4 608 945

Schapen en geiten

10 572 527

Varkenssector

170 788

Pluimvee en eieren

71 399

Wijn

269 250

Olijfolie

3 949 554

Tafeldruiven

66 181

Rozijnen en krenten

129 404

Verwerkte tomaten

7 341

Bananen

4 285 696

Tabak

1 027 775

Hardfruit inclusief steenvruchten

173 390

Totaal

29 798 462”

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2013.

In afwijking van de tweede alinea:

a)

zijn de volgende bepalingen van toepassing met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze verordening:

i)

artikel 10 ter, lid 5, artikel 10 quater, leden 1 en 4, en artikel 10 quinquies, lid 2, van Verordening (EG) nr. 73/2009, zoals ingevoegd bij artikel 1, punt 2, van de onderhavige verordening;

ii)

artikel 133 bis, leden 5 en 6, van Verordening (EG) nr. 73/2009, zoals ingevoegd bij artikel 1, punt 9, van de onderhavige verordening;

iii)

artikel 1, punten 5, 6, 7, 8 en 13 van de onderhavige verordening;

b)

zijn artikel 1, punt 1, onder b) en artikel 1, punt 11, van de onderhavige verordening van toepassing met ingang van 1 januari 2014.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 11 juli 2012.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

M. SCHULZ

Voor de Raad

De voorzitter

A. D. MAVROYIANNIS


(1)  PB C 191 van 29.6.2012, blz. 116.

(2)  Advies van 4 mei 2012 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(3)  Standpunt van het Europees Parlement van 4 juli 2012 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 10 juli 2012.

(4)  PB L 30 van 31.1.2009, blz. 16.

(5)  PB L 95 van 5.4.2007, blz. 1.

(6)  PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13.

(7)  PB L 214 van 4.8.2006, blz. 7.”.

(8)  PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13.”.


Top