Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32023H2407

    Aanbeveling (EU) 2023/2407 van de Commissie van 20 oktober 2023 over energiearmoede

    C/2023/4080

    PB L, 2023/2407, 23.10.2023, ELI: http://data.europa.eu/eli/reco/2023/2407/oj (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reco/2023/2407/oj

    European flag

    Publicatieblad
    van de Europese Unie

    NL

    Serie L


    2023/2407

    23.10.2023

    AANBEVELING (EU) 2023/2407 VAN DE COMMISSIE

    van 20 oktober 2023

    over energiearmoede

    DE EUROPESE COMMISSIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 292,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Uit de meest recente cijfers blijkt dat ongeveer 40 miljoen Europeanen in alle lidstaten, die 9,3 % van de bevolking van de Unie vertegenwoordigen, in 2022 niet in staat waren hun woning voldoende te verwarmen. Dit is een sterke stijging ten opzichte van 2021, toen 6,9 % van de bevolking zich in dezelfde situatie bevond (1). Het aandeel is meer dan verdubbeld voor mensen in de lagere inkomenscategorieën. Deze cijfers tonen de ernst van de situatie en zijn voor de beleidsmakers een signaal om actie te ondernemen en de onderliggende oorzaken van energiearmoede aan te pakken. Het gaat erom een eerlijke en rechtvaardige transitie te realiseren, die ervoor zorgt dat niemand aan zijn lot wordt overgelaten.

    (2)

    Energiearmoede is een multidimensionaal verschijnsel. In veel gevallen is deze situatie voornamelijk te wijten aan drie onderliggende oorzaken, die verband houden met hoge energie-uitgaven in verhouding tot het gezinsbudget, lage inkomensniveaus en slechte energieprestaties van gebouwen en apparaten. De situatie van een huishouden kan verder worden beïnvloed door geografische en klimaatfactoren, de kenmerken van het huishouden, geslacht, gezondheid en de specifieke energie- en vervoersbehoeften van huishoudens. Op zich zijn huishoudens met hogere energiebehoeften, waaronder gezinnen met kinderen, personen met een handicap en ouderen, ook kwetsbaarder voor energiearmoede en de gevolgen daarvan. Vrouwen, en met name alleenstaande ouders en oudere vrouwen, worden ook in het bijzonder getroffen door energiearmoede als gevolg van structurele ongelijkheden in de inkomensverdeling, hun sociaaleconomische status en de zorgkloof tussen vrouwen en mannen.

    (3)

    De hoge energieprijzen beïnvloeden de energiemarkten van de Unie sinds medio 2021. Steeds meer mensen hebben moeite om hun energierekening te betalen. Het gaat niet alleen om mensen met een laag inkomen en kwetsbare burgers, die een onevenredig hoger aandeel van hun inkomen aan energie moesten besteden, maar de gevolgen zijn ook voelbaar voor veel burgers met een gemiddeld inkomen. De Unie heeft eensgezind gehandeld binnen het toepasselijke Europese kader en internationale verbintenissen om de situatie voor de Europese burgers te verlichten. Toch blijft de behoefte aan verdere, doelgerichte maatregelen op nationaal niveau bestaan.

    (4)

    Volgens de Europese pijler van sociale rechten, die op 17 november 2017 gezamenlijk door het Europees Parlement, de Raad en de Commissie is afgekondigd (2), en de doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling (3), die in 2015 door de VN zijn aangenomen, maakt energie deel uit van de essentiële diensten waartoe iedereen toegang moet krijgen. Wie steun nodig heeft, moet steun kunnen krijgen voor toegang tot deze diensten. De pijler verwijst ook naar het recht op passende hulp en bescherming tegen gedwongen uitzettingen uit woningen (4).

    (5)

    Volgens de Europese Green Deal (5) moet de transitie rechtvaardig en inclusief zijn: daarbij moeten mensen op de eerste plaats komen en moet bijzondere aandacht worden besteed aan het ondersteunen van de regio’s, industrieën, werknemers, huishoudens en consumenten die in de transitie met de grootste uitdagingen te maken zullen krijgen. Voorts zal de uitvoering van de Europese Green Deal volgens de mededeling van de Commissie over een sterk sociaal Europa voor rechtvaardige transities (6) de Unie voorzien van de instrumenten om te streven naar meer, als het erom gaat opwaartse convergentie, sociale rechtvaardigheid en gedeelde welvaart tot stand te brengen.

    (6)

    Aanbeveling (EU) 2020/1563 van de Commissie (7) en het begeleidende werkdocument van de diensten van de Commissie (8) bevatten richtsnoeren over energiearmoede en over de omschrijving van de grote groep van huishoudens die met energiearmoede kampen. Zo is een reeks van 13 indicatoren voor energiearmoede vastgesteld aan de hand waarvan de lidstaten de beschikbare en voor hun context relevante indicatoren kunnen kiezen om energiearmoede op hun grondgebied vast te stellen. Deze weerspiegelen verschillende facetten van energiearmoede en gebruiken alternatieve gegevensreeksen om de lokale realiteit weer te geven, zoals oververhitting in de zomer, gender en etnische achtergrond, en aan elkaar gelinkte gegevens over het inkomen en het energieverbruik die samen inzicht verschaffen in de problemen wat betaalbaarheid betreft voor huishoudens in energiearmoede.

    (7)

    In de aanbeveling van de Raad inzake het waarborgen van een rechtvaardige transitie naar klimaatneutraliteit (9) wordt eraan herinnerd dat billijkheid en solidariteit de beginselen van het beleid van de Unie met het oog op de groene transitie bepalen en een voorwaarde zijn voor brede en aanhoudende publieke steun.

    (8)

    De doelstellingen van de Europese pijler van sociale rechten, de doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling, de Europese Green Deal, de aanbeveling van de Raad inzake een eerlijke transitie en de aanbevelingen van de Commissie inzake energiearmoede bieden een kader om energiearmoede in de lidstaten in kaart te brengen door de nadruk te leggen op de beginselen van toegang tot energie, inclusiviteit, billijkheid en niemand aan zijn lot overlaten. Al deze beginselen zijn van toepassing op huishoudens die met energiearmoede kampen. Energie is de belangrijkste dienst waarvoor de kloof wat toegang betreft het grootst is in de EU (10).

    (9)

    Het concept energiearmoede is in 2009 ingevoerd bij Richtlijn 2009/72/EG van het Europees Parlement en de Raad (11) en is sindsdien uitgebreid tot het narratief van een rechtvaardige en eerlijke energietransitie. De meest recente juridische ontwikkelingen in het kader van het Fit for 55-pakket (12) bieden een alomvattende aanpak om de onderliggende oorzaken van energiearmoede aan te pakken. Het pakket introduceerde een eerste Uniebrede definitie van energiearmoede in Richtlijn (EU) 2023/1791 van het Europees Parlement en de Raad (13), in combinatie met bepalingen voor de prioritering van maatregelen op het gebied van energie-efficiëntie en renovatie van gebouwen bij energiearme groepen en andere kwetsbare groepen.

    (10)

    Energiearmoede betreft alle lidstaten. Daarom zijn de lidstaten op grond van artikel 3, lid 3, punt d), van Verordening (EU) 2018/1999 van het Europees Parlement en de Raad (14) verplicht na te gaan hoeveel burgers met energiearmoede kampen, een doelstelling vast te stellen om dat aantal te verminderen indien dit aanzienlijk is, en de beleidslijnen en -maatregelen ter bestrijding van energiearmoede te beschrijven in hun definitieve nationale energie- en klimaatplannen. De lidstaten moesten dergelijke informatie in 2019 voor het eerst indienen.

    (11)

    Een definitie van energiearmoede in het nationale recht verankeren is een eerste stap om een probleem en de bredere context ervan te onderkennen en in kaart te brengen. Dit zal alle relevante actoren ondersteunen om de juiste oplossingen te ontwerpen in de aanpak van energiearmoede op lokaal, regionaal, nationaal en Unieniveau, rekening houdend met de combinatie van de drie belangrijkste oorzaken, namelijk een laag inkomen, hogere energierekeningen en lage energie-efficiëntie.

    (12)

    Het begrip energiearmoede houdt verband met, maar verschilt van het begrip kwetsbare afnemers. Op grond van artikel 28 van Richtlijn (EU) 2019/944 van het Europees Parlement en de Raad (15) en artikel 3, lid 3, van Richtlijn 2009/73/EG van het Europees Parlement en de Raad (16) moeten lidstaten het begrip kwetsbare afnemers definiëren, dat kan verwijzen naar energiearmoede maar ook naar andere criteria, zoals de kritieke afhankelijkheid van elektrische apparatuur om redenen van gezondheid en leeftijd.

    (13)

    18 lidstaten hebben energiearmoede als een afzonderlijk fenomeen opgenomen in hun bestaande nationale energie- en klimaatplannen, maar ongeveer de helft van de lidstaten voorziet in nadere omschrijvingen van definities, duidelijke metingen en rechtstreekse beleidsmaatregelen voor de aanpak van energiearmoede (17).

    (14)

    De lidstaten zijn verplicht hun nationale energie- en klimaatplannen tegen juni 2024 te actualiseren. Zij moeten bij die exercitie en bij de aanpak van energiearmoede op nationaal niveau worden ondersteund door middel van doeltreffende beleidspakketten en verdere richtsnoeren ter aanvulling van Aanbeveling (EU) 2020/1563.

    (15)

    Bij Verordening (EU) 2023/955 van het Europees Parlement en de Raad (18) is het sociaal klimaatfonds opgericht om de potentiële negatieve verdelingseffecten aan te pakken en te voorkomen die het gevolg zijn van het feit dat overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad (19) het toepassingsgebied van het nieuwe EU-emissiehandelssysteem voor gebouwen en wegvervoer wordt uitgebreid tot deze twee sectoren en kleine industrie (ETS2). Het sociaal klimaatfonds heeft tot doel de lidstaten financiering te verstrekken voor het ondersteunen van kwetsbare huishoudens, met inbegrip van huishoudens die met energiearmoede kampen, kwetsbare micro-ondernemingen en kwetsbare vervoergebruikers die bijzonder met energie- en vervoersarmoede te kampen hebben, door middel van investeringen voor meer energie-efficiëntie en toegang tot emissievrije en emissiearme mobiliteit en vervoersmogelijkheden. Om de financiering vrij te maken, moeten de lidstaten hun sociale klimaatplannen uiterlijk in juni 2025 indienen en daarbij voortbouwen op hun geactualiseerde nationale energie- en klimaatplannen voor 2024.

    (16)

    Door de nationale energie- en klimaatplannen te actualiseren en de sociale klimaatplannen overeenkomstig Verordening (EU) 2023/955 vast te stellen krijgen de lidstaten de gelegenheid om niet alleen de hogere ambitie van het rechtskader van de Unie op het gebied van energie- en klimaatdoelstellingen tot uiting te brengen, maar ook om billijkheid na te streven en een stabiel kader te bieden voor het bestrijden van energiearmoede.

    (17)

    Het is van cruciaal belang gegevens van adequate indicatoren te verzamelen om het aantal mensen in energiearmoede vast te stellen. Facultatieve ad-hocmodules van de Europese statistieken over inkomen, sociale inclusie en levensomstandigheden, zoals de modules van 2023 over de onmogelijkheid om woningen comfortabel koel te houden tijdens de zomer en de capaciteit van het huishouden om zich een toereikend niveau van energieverbruik in huis te kunnen veroorloven of de module over energie-efficiëntie van 2024, kunnen bijkomende gegevens opleveren die nuttig zijn om het aantal huishoudens dat in een nationale of regionale context met energiearmoede kampt, vast te stellen. Nu hittegolven steeds waarschijnlijker worden ten gevolge van de klimaatverandering, zou het door middel van informatie over de capaciteit van het huishouden om aan alle energiebehoeften van de woning te voldoen, mogelijk worden betere en meer gerichte beleidsmaatregelen en opties vast te stellen in de aanpak van hitte en andere klimaatrisico’s en de gevolgen van energiearmoede.

    (18)

    In sommige lidstaten wordt energiearmoede voornamelijk uit het oogpunt van de betaalbaarheid bekeken door middel van steunregelingen voor kwetsbare huishoudens: de economische betaalbaarheid van woningen en energie wordt dan bijvoorbeeld aangepakt in de vorm van belastingverlagingen, sociale tarieven, energievouchers of verwarmingstoelagen. Alle prijsmaatregelen veranderen de marginale kosten van het energieverbruik. Dergelijke regelingen zijn belangrijk in tijden van crisis en zijn noodzakelijk wanneer er geen structurele aanpassingen plaatsvinden, maar vormen geen basis voor structurele verbeteringen ten gunste van kwetsbare huishoudens. Zij kunnen ertoe leiden dat prikkels vervagen om het energieverbruik te verminderen en te investeren in energie-efficiëntiemaatregelen. Inkomensmaatregelen bieden ook onmiddellijke verlichting zonder de marginale kosten van het energieverbruik rechtstreeks te veranderen, maar hebben geen langetermijngevolgen voor de vraag naar energie. Daarom moet prioriteit worden gegeven aan maatregelen die huishoudens met energiearmoede en kwetsbare huishoudens de kracht geven en in staat stellen om zelf op te treden en verbetering te brengen in hun levensomstandigheden op het gebied van energie-efficiëntie en verbruik van hernieuwbare energie.

    (19)

    Ten behoeve van huishoudens die in energiearmoede verkeren, zoeken de lidstaten hun toevlucht tot een combinatie van benaderingen en acties die verschillen qua impact op de eindverbruikers: prijsondersteunende maatregelen die rechtstreeks gericht zijn op de betaalde eindprijs voor energie; inkomenssteunregelingen die het marktprijssignaal behouden en als zodanig nog steeds prikkels geven om het energieverbruik te verminderen terwijl het energieverbruik betaalbaarder wordt, en meer structurele maatregelen waarmee de betaalbaarheid van energieregelingen op lange termijn kan worden aangepakt. Structurele maatregelen zijn maatregelen waarmee de grondoorzaken van de energiearmoede worden aangepakt door middel van investeringen in energie-efficiëntie of hernieuwbare energiebronnen. Zij hebben langdurige gevolgen en ondersteunen de doelstelling van de Unie om een eerlijke energietransitie tot stand te brengen. Daarom moet hieraan prioriteit worden gegeven, samen met aanvullende relevante sociale maatregelen. De maatregelen die de lidstaten nemen, moeten er ook op gericht zijn de energieopties voor klanten te diversifiëren en tegelijkertijd te voorkomen dat kwetsbare klanten vast komen te zitten in fossiele brandstoffen, en vooral fossiel gas, steenkool en olie, en het risico lopen in de loop van de transitie steeds meer netwerk- en administratieve kosten te moeten betalen. Daarom hangt de aanpak van energiearmoede en het waarborgen van een eerlijke transitie in belangrijke mate af van de gekozen beleidsmix.

    (20)

    Tijdens de energiecrisis was het noodzakelijk om consumenten te beschermen tegen hoge en volatiele energieprijzen en is het gebruik van inkomens- en prijsinstrumenten in de hele Unie toegenomen. De meeste maatregelen waren echter onvoldoende gericht. Maatregelen voor inkomenssteun vormen weliswaar waardevolle sociale vangnetten, kunnen snel worden ingezet en kunnen, wanneer zij gericht zijn, onmiddellijk soelaas bieden voor getroffen huishoudens, maar zullen waarschijnlijk geen structureel effect sorteren na de periode van uitbetaling of toepassing. Ze brengen bovendien het risico mee dat klanten vastzitten aan fossiele brandstoffen en afhankelijk worden van subsidies. Het gevaar bestaat ook dat er minder overheidsfinanciering gaat naar meer structurele maatregelen die kapitaalintensief zijn, zoals de renovatie van gebouwen.

    (21)

    De toegang tot energie in de Unie wordt gewaarborgd door het rechtskader van de EU en consumenten genieten universele dienstverlening, met name voor elektriciteit. Naast steun aan hulpbehoevenden om energie betaalbaar te houden hebben de meeste lidstaten een regeling voor noodleveranciers ingevoerd om consumenten te beschermen ingeval een leverancier het laat afweten. Om de consumenten verder te beschermen en de continuïteit van de voorziening te waarborgen, worden de lidstaten ertoe aangezet te zorgen voor een noodleverancier.

    (22)

    Overeenkomstig artikel 10, lid 11, van Richtlijn (EU) 2019/944 krijgen huishoudelijke afnemers van de leveranciers ruim op tijd vóór een geplande afsluiting voldoende informatie over alternatieve maatregelen voor afsluiting. Kwetsbare afnemers moeten op passende wijze worden beschermd tegen stroomonderbrekingen en mogen niet in een positie worden geplaatst die hen dwingt de aansluiting te verbreken. Om de toegang tot energie voor de meest kwetsbaren te waarborgen, moeten de lidstaten worden aangemoedigd om voort te bouwen op de desbetreffende goede praktijken in de hele Unie.

    (23)

    Omdat het probleem complex is, moet energiearmoede worden behandeld als een multidisciplinaire kwestie, waarvoor een multisectorale aanpak nodig is die vooral, maar niet alleen, de energiesector en het sociaal beleid aangaat, rekening houdend met de zeer concrete wettelijke verplichtingen in de energie- en klimaatwetgeving. Het governancesysteem voor energiearmoede moet dus interdepartementale en verticale samenwerking tussen nationale, regionale en lokale overheidsstructuren mogelijk maken, samen met een ruimere raadpleging van de relevante belanghebbenden en sociale partners uit verschillende sectoren, om bij te dragen tot een weloverwogen besluitvorming. Voor dat doel kan ook worden gedacht aan een energie- en klimaatdialoog op verschillende niveaus op grond van artikel 11 van Verordening (EU) 2018/1999.

    (24)

    Waarnemingsposten voor energiearmoede brengen door hun sterkte alle belangrijke betrokken actoren samen waardoor een sectoroverschrijdend inzicht in de situatie van energiearmoede op alle niveaus kan worden ontwikkeld. Als zodanig vormen deze waarnemingsposten een multidisciplinair governance-instrument, dat kan dienen als gidsproject voor andere beleidsterreinen. Op die manier kan belanghebbenden ook een platform voor deelname aan het nationale en lokale debat worden geboden, waar belangrijke inzichten in het probleem van energiearmoede worden verschaft en beleidsinitiatieven worden voorgesteld.

    (25)

    Uit de praktijk is gebleken dat vertrouwen een van de sleutelelementen is om te komen tot een succesvolle deelname van huishoudens met energiearmoede, zowel om te bepalen tot wie de steunregelingen zich moeten richten als om uit te zoeken hoe de begunstigden kunnen worden aangesproken.

    (26)

    Doeltreffende communicatie en gebruikersvriendelijke uitwisseling van informatie spelen een cruciale rol bij de aanpak van energiearmoede. Huishoudens die met energiearmoede kampen, hebben verschillende behoeften en capaciteiten om deel te nemen terwijl hun toegang tot relevante informatie mogelijk beperkt is. Energieadviesnetwerken of centrale aanspreekpunten, zoals uiteengezet in Richtlijn (EU) 2023/1791, kunnen doeltreffende instrumenten zijn, samen met de voorstellen voor de energieprestaties van gebouwen. Die instrumenten moeten gemakkelijk toegankelijk zijn en toegesneden zijn op de behoeften van huishoudens met een laag inkomen, kwetsbare huishoudens of huishoudens met energiearmoede, en kunnen ook worden aangeboden via maatschappelijk werkers en gezondheidswerkers of andere eerstelijnswerkers die regelmatig rechtstreeks contact hebben met deze bevolkingsgroepen.

    (27)

    Met het “Fit for 55”-pakket en de mededeling “REPowerEU: Gemeenschappelijk Europees optreden voor betaalbaardere, veiligere en duurzamere energie” (20) heeft de Commissie duidelijk gesteld dat energie-efficiëntiemaatregelen, ook in de bouwsector, doeltreffende maatregelen zijn om energiearme en kwetsbare huishoudens te versterken en te beschermen. Verbetering van energieprestaties van gebouwen kan potentiële negatieve sociale effecten verzachten en sociale voordelen maximaliseren, met name wanneer het erom gaat de levensomstandigheden in de gebouwen met de slechtste energieprestaties te verbeteren en energiearmoede te verlichten of zelfs te voorkomen.

    (28)

    Prioriteit geven aan energie-efficiëntie is een kernbeginsel dat in het recht van de Unie is verankerd. Artikel 3 van Richtlijn (EU) 2023/1791 vormt een rechtsgrondslag om dit toe te passen. Om energiearmoede aan te pakken en het welzijn van mensen en bewoners te verbeteren, is het van cruciaal belang de energie-efficiëntie te verbeteren.

    (29)

    Door voorrang te geven aan de renovatie van gebouwen met de slechtste energieprestaties kan rechtstreeks tegen energiearmoede worden opgetreden, aangezien dergelijke gebouwen doorgaans betrokken worden door mensen met energiearmoede en kwetsbare mensen. Door energierenovatie is het mogelijk de energiebehoefte van woningen voor verwarming en koeling aanzienlijk te verminderen: het gevolg is dat een goed binnenklimaat met lagere energierekeningen binnen het bereik van de bewoners komt en huishoudens uit de energiearmoede worden gehaald. Daarnaast kan het opschalen van de energierenovatie van gebouwen banen opleveren en in stand houden die indirect bijdragen tot het welzijn van de bevolking. Het Nieuw Europees Bauhaus (21) is een initiatief van de Unie dat tot doel heeft de Europese Green Deal te helpen verwezenlijken door prioriteit te geven aan energie-efficiëntie, betaalbaarheid en inclusiviteit.

    (30)

    De positieve effecten van renovaties van gebouwen, onder meer op de levensomstandigheden, kunnen worden gemaximaliseerd door middel van geïntegreerde, participatieve en districtgerelateerde benaderingen, wanneer energierenovatie in energiearme wijken wordt geïntegreerd in bredere programma’s voor sociale inclusie en stadsvernieuwing. Gescheiden prikkels kunnen een belemmering vormen voor de renovatie van gebouwen, ook omdat huurders bij de besluitvorming over verbetering van de woning niet over dezelfde mogelijkheden beschikken als huiseigenaren. Dit doet zich voor wanneer de voordelen van een transactie of een investering niet rechtstreeks ten goede komen aan de persoon die de kosten van deze transactie of investering draagt.

    (31)

    Kwetsbare huishoudens moeten worden beschermd tegen hogere huisvestingskosten die het gevolg zijn van renovaties en tot uitzettingen, gedwongen verhuizingen en gentrificatie zouden leiden. Daarom is het uiterst belangrijk dat de lidstaten in hun algemene beleidsmix zorgvuldig bekijken welke directe of indirecte negatieve gevolgen zich kunnen voordoen voor kwetsbare huishoudens. Maatregelen om huurders te beschermen tegen negatieve en ongewenste gevolgen kunnen onder meer bestaan uit voorwaardelijke financiële steun voor renovatiewerkzaamheden die de uitzetting van huurders voorkomt, fiscale stimulansen voor verhuurders, financiële steun voor het aanzuiveren of herschikken van achterstallige huur voor armere huishoudens, het aftoppen van de huurprijsverhoging als de eigenaar financiële steun van de overheid ontvangt, of wetgeving die moet zorgen voor een evenwicht tussen huurprijsverhogingen en energiebesparingen als gevolg van de renovatie. Ook het handhaven van het regelgevingskader voor de bescherming van huurders en de begeleiding van verhuurders en het verschaffen van informatie over het recht op huisvesting en de rechten van huurders tegen uitzetting zijn belangrijke stappen.

    (32)

    De beginselen van energie-efficiëntie zijn ook van toepassing op huishoudelijke apparaten die kunnen bijdragen tot aanzienlijke energiebesparingen. Normen voor energie-efficiëntie, die door middel van regels inzake ecologisch ontwerp en energie-etikettering worden toegepast, kunnen huishoudens in de Unie aanzienlijke energiebesparingen opleveren.

    (33)

    Dankzij slimme-metersystemen, die het mogelijk maken de meter nauwkeurig en bijna-realtime op te nemen, kunnen consumenten hun werkelijke energieverbruik dag na dag monitoren en kunnen in energiearmoede levende mensen opgespoord worden. Consumenten worden op die manier geholpen om controle te verkrijgen over hun gedrag op het gebied van energie en hun verbruik aan te passen om zo hun kosten te beheersen, en er komt een einde aan geraamde voorafbetalingen en klachten over de facturering achteraf. Dat is van het grootste belang voor huishoudens in energiearmoede, die vaak af te rekenen hebben met zwaardere financiële beperkingen en onevenredig worden getroffen door schommelingen in de energieprijzen. Energiearme huishoudens mogen niet worden uitgesloten van de toegang tot slimme technologieën die hen zullen helpen hun energieverbruik te verminderen of beter te beheren. Op die manier worden hun dan ook kansen geboden om voordeel te halen uit de gestage vorderingen op het gebied van energietechnologie en digitalisering.

    (34)

    In de strijd van de Unie tegen klimaatverandering is het van cruciaal belang het energiesysteem koolstofvrij te maken door uitfasering van fossiele brandstoffen en vervanging daarvan door hernieuwbare energiebronnen. De Russische invasie van Oekraïne en de opflakkering van de energieprijzen tonen aan dat het dringend noodzakelijk is sneller van aardgas af te stappen voor de verwarming van woningen. Daarbij zullen huishoudens die in energiearmoede verkeren, bijzondere aandacht en steun nodig hebben. De Europese Green Deal verkondigt het beginsel dat niemand aan zijn lot wordt overgelaten, een beginsel dat in deze context van het grootste belang is. In de aanpak van energiearmoede staat centraal dat steun moet worden verleend aan huishoudens die hiermee te kampen hebben, wanneer zij voor hun energievoorziening overstappen van fossiele brandstoffen op goedkopere hernieuwbare energiebronnen. Dat komt ook tot uiting in artikel 23, lid 4, van Richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad (22), op grond waarvan de lidstaten ervoor moeten zorgen dat hernieuwbare energie toegankelijk wordt voor alle consumenten, met name voor consumenten met een laag inkomen of kwetsbare huishoudens die anders niet over voldoende kapitaal zouden beschikken om hiervan gebruik te kunnen maken.

    (35)

    Hernieuwbare energie is betaalbaarder voor consumenten als zij daar rechtstreeks toegang toe kunnen hebben. Collectieve regelingen voor zelfconsumptie kunnen een einde maken aan de beperkte capaciteit van huishoudens met energiearmoede om toegang te krijgen tot hernieuwbare energie en actief te worden — als consument — bij de productie van elektriciteit (zogenaamde “prosumenten”). Prosument zijn en deelnemen aan collectieve regelingen voor zelfconsumptie brengt bredere niet-financiële voordelen met zich mee, zoals responsabilisering, nieuwe vaardigheden en sociale inclusie voor het individu, alsook vertrouwen en onderlinge verbondenheid voor de gemeenschap.

    (36)

    Collectieve regelingen voor zelfconsumptie omvatten energiegemeenschappen en regelingen voor het delen van energie. De Commissie steunt de lopende daadwerkelijke uitvoering van de wetgeving van de Unie inzake energiegemeenschappen in de lidstaten en stelt specifieke bepalingen inzake energiedeling voor (23). Gemeenten hebben een belangrijke rol te spelen om collectieve regelingen voor zelfconsumptie open te stellen en toegankelijk te maken voor huishoudens met energiearmoede, met name in gevallen waarin toegang toch financiële vereisten met zich mee zou brengen, en in geval van complexe administratieve procedures en kosten.

    (37)

    Bij de diagnose van energiearmoede en bij het ontwerpen, vaststellen en uitvoeren van maatregelen ter bestrijding daarvan, moeten beleidsmakers op alle niveaus informatie krijgen en inzicht verwerven in de onderliggende oorzaken van energiearmoede in hun kiesgebied. Dankzij het Europees Jaar van de Vaardigheden 2023 (24) en het pact voor vaardigheden, dat onderdeel is van de Europese vaardighedenagenda (25), ontstaan kansen voor passende begeleiding voor de leden van het pact om vaardigheden te ontwikkelen. De door de Unie gefinancierde advieshub energiearmoede (26) voorziet in gerichte onlineopleidingen en ondersteuning aan belanghebbenden, waaronder lokale overheden, over energiearmoede. Hun werkzaamheden op het gebied van indicatoren zijn ook nuttig voor de lidstaten om indicatoren op nationaal en lokaal niveau te kiezen en te formuleren (27).

    (38)

    Verder moeten werknemers die rechtstreeks en regelmatig in contact komen met mensen met energiearmoede, zoals mensen in de gezondheidszorg, het onderwijs of maatschappelijk werkers alsmede energieadviseurs, over de vaardigheden beschikken om energiearmoede op te sporen en advies en informatie te verstrekken aan energiearme huishoudens. Het kan gaan om voorlichting over basismaatregelen ter vermindering van het energieverbruik, uitleg over energierekeningen, advies over huisvesting en de rechten van huurders in geval van uitzetting of over de instanties waar extra advies of ondersteuning kan worden verkregen.

    (39)

    De kwestie van vaardigheden heeft ook betrekking op de consument als zodanig. Om te kunnen profiteren van de transitie naar groene energie, hebben consumenten stimulansen en vaardigheden nodig om zich actiever bezig te houden met energie, door meer energie- en digitale geletterdheid te ontwikkelen, in overeenstemming met hun energiebehoeften en de doelstellingen op het gebied van energievermindering. Hiervoor zijn vaardigheden nodig zoals het gebruik van slimme meters en het benutten van vraagflexibiliteit en hernieuwbare energiebronnen. In dat verband moet bijzondere aandacht worden besteed aan kwetsbare huishoudens en mensen met energiearmoede om hen te helpen hun energie-, financiële en digitale geletterdheid te vergroten en hun moeilijkere uitgangspositie te boven te komen, ook bij de invoering van innovatieve technologieën. Het is mogelijk dat sommige groepen beperkte keuze hebben om passende maatregelen te nemen, zoals mensen in huurwoningen, sociale woningen of andere vormen van bewoning die zij niet in eigen bezit hebben.

    (40)

    Er bestaat financiering om energiearmoede aan te pakken. Ten minste 30 % van het totale bedrag van de Uniebegroting binnen het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021-2027 (28) en van het totale bedrag van het herstelinstrument voor de Europese Unie (29) en ten minste 37 % van het totale bedrag van de herstel- en veerkrachtfaciliteit (30) moet worden besteed aan het mainstreamen van klimaatdoelstellingen. In dit verband is er veel ruimte voor financiering van structurele maatregelen ter bestrijding van energiearmoede. In het bijzonder hebben de lidstaten overeenkomstig Verordening (EU) 2021/241 van het Europees Parlement en de Raad een aanzienlijk deel van de middelen toegewezen aan energie-efficiëntiemaatregelen, waaronder de renovatie van gebouwen. Bij de herziening van de plannen en de opname van REPowerEU-hoofdstukken speelt energiearmoede een belangrijke rol als een van de zes doelstellingen waaraan de hervormingen en investeringen moeten bijdragen. Het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en het Cohesiefonds (31) voorzien ook in aanzienlijke investeringen voor de uitvoering van energie-efficiëntiemaatregelen, onder meer om specifiek energiearmoede aan te pakken.

    (41)

    Het Fonds voor een rechtvaardige transitie (32) draagt, als onderdeel van het mechanisme voor een rechtvaardige transitie, bij aan de financiering van energie-efficiëntiemaatregelen in gebieden die met ernstige sociaaleconomische uitdagingen worden geconfronteerd als gevolg van het transitieproces naar de energie- en klimaatdoelstellingen van de Unie voor 2030. In veel van deze gebieden zijn omvangrijke zones met energiearmoede geconcentreerd. Voorts komt energiearmoede ook in aanmerking voor financiering uit nationale inkomsten in het kader van het bij Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad (33) ingestelde emissiehandelssysteem van de Unie, en de toewijzingen in het kader van het Moderniseringsfonds (34) en het komende Sociaal Klimaatfonds.

    (42)

    De Commissie beheert projecten ter bestrijding van energiearmoede in het kader van Horizon Europa en het programma voor het milieu en klimaatactie (LIFE) (35). Verder verleent zij via de door de Unie gefinancierde advieshub energiearmoede technische bijstand aan gemeenten voor de diagnose van energiearmoede alsmede de planning en de uitvoering van lokale gerichte acties. In het kader van het instrument voor technische ondersteuning (36) ondersteunt de Commissie de lidstaten desgevraagd bij hun inspanningen om hervormingen te ontwerpen en uit te voeren, onder meer op het gebied van energiearmoede, renovatie van gebouwen en het opstellen van de sociale klimaatplannen.

    (43)

    Structurele maatregelen, met name voor toegang tot energie-efficiëntie, renovatie van gebouwen of hernieuwbare energie, vereisen aanzienlijke permanente voorfinanciering, in overeenstemming met artikel 28 van Richtlijn (EU) 2023/1791. Het is belangrijk dat overheidsuitgaven en financieringsregelingen adequaat worden aangepast om kwetsbare huishoudens in energiearmoede te ondersteunen, verdere particuliere investeringen te mobiliseren, producten van kredietverlening voor energie-efficiëntie te bevorderen en overheidsgaranties te bieden. De lidstaten moeten hun uit Uniefondsen gefinancierde plannen en programma’s ook afstemmen op kwetsbare huishoudens die in energiearmoede verkeren, en tegelijkertijd in de hele Unie synergieën tot stand brengen tussen nationale, regionale en lokale plannen en programma’s.

    (44)

    Aangezien met energiearmoede kampende huishoudens niet over eigen middelen beschikken en beperkte toegang hebben tot commerciële leningen, stoten zij op belemmeringen wanneer ze financiering voor investeringen zoeken. Deze huishoudens hebben daarom behoefte aan financiële steun van de overheid: dat kan in de vorm van directe subsidies vooraf, rechtstreekse betalingen voor energie-efficiëntie- of renovatieprojecten, overheidsleningen waarmee huishoudens dankzij hun besparingen op de energierekening de investeringen door de overheid kunnen afbetalen, leningen tegen een lage of nulrente of andere innovatieve vormen van financiële ondersteuning in geval van energierenovatiewerkzaamheden,

    BEVEELT AAN DAT DE LIDSTATEN:

    Afdeling I —   Tenuitvoerlegging van het rechtskader

    1.

    snelle stappen ondernemen om de definitie van energiearmoede overeenkomstig artikel 2, punt 52), van Richtlijn (EU) 2023/1791 om te zetten en uit te voeren in nationaal recht. In de nationale definitie zou een onderscheid moeten worden gemaakt tussen het begrip “energiearmoede” en het begrip kwetsbare afnemers, op basis van artikel 3 van Richtlijn 2009/73/EG, artikel 28 van Richtlijn (EU) 2019/944 en artikel 24, lid 1, eerste alinea, van Richtlijn (EU) 2023/1791;

    2.

    ervoor zorgen dat de verschillen tussen de begrippen kwetsbare afnemers en energiearmoede, alsook de complementariteit daarvan, naar behoren tot uiting komen in beleidslijnen en maatregelen op nationaal niveau om de lidstaten te helpen bij het opstellen van relevante beleidspakketten ter bestrijding van energiearmoede en maatregelen ter versterking van de positie van de burgers;

    3.

    gebruikmaken van het holistische kader van de nationale energie- en klimaatplannen om het vraagstuk van energiearmoede op hun grondgebied te analyseren en te actualiseren en na te denken over hoe het probleem kan worden opgelost. Daarbij zouden de lidstaten de eerste stappen moeten zetten wanneer zij hun sociale klimaatplannen voorbereiden;

    4.

    rekening houden met de indicatoren die op nationaal en EU-niveau zijn verstrekt voor de bepaling van het aantal huishoudens dat met energiearmoede te kampen heeft, en deelnemen aan de enquêtes als onderdeel van de relevante modules van de Europese statistiek van inkomens en levensomstandigheden. De lidstaten zouden bijzondere aandacht moeten besteden aan de kwaliteit van de gegevens en de vergelijkbaarheid van de alternatieve gegevensbronnen en zouden transparant moeten zijn over de indicatoren die zij gebruiken om energiearmoede vast te stellen en te bestrijden (met inbegrip van informatie over de inkomensdecielen);

    Afdeling II —   Structurele maatregelen, betaalbaarheid en toegang tot energie

    5.

    een duidelijk onderscheid maken tussen structurele maatregelen voor de aanpak van energiearmoede en maatregelen ter verbetering van de betaalbaarheid van energie;

    6.

    prioriteit geven aan doeltreffende en doelgerichte structurele maatregelen om de onderliggende oorzaken van energiearmoede aan te pakken, op het gebied van energie-efficiëntie, renovatie van gebouwen, thermische aanpassing (rekening houdend met de aard van de gebouwen), toegang tot energie-efficiënte apparaten en hernieuwbare energie. De lidstaten kunnen structurele maatregelen vergezeld doen gaan van doelgerichte maatregelen om de betaalbaarheid van energie te verbeteren, zoals gerichte inkomenssteun en sociale tarieven, of om huishoudens die met energiearmoede kampen, tijdelijk te ondersteunen;

    7.

    maatregelen nemen om te voorkomen dat consumenten die te kampen hebben met energiearmoede, en kwetsbare consumenten van het net worden afgesloten, door middel van gerichte financiëlesteunregelingen en acties, op korte en lange termijn, waaronder betalingsplannen en advies inzake energie-efficiëntie, alternatieve leveringscontracten of bijstand van sociale diensten en maatschappelijke organisaties. Om de consumenten verder te beschermen en de continuïteit van de voorziening te waarborgen, zouden de lidstaten moeten voorzien in een noodleverancier;

    8.

    zorgen voor samenhang tussenbeleidsgebieden, met name tussen het energie- en het sociaal beleid, en tegenstrijdige maatregelen vermijden. De lidstaten zouden energiearmoede moeten opnemen in bredere en geïntegreerde sociale beleidsmaatregelen en een beleidsaanpak van sociale rechtvaardigheid en zouden een beleid van inclusiviteit en empowerment moeten toepassen, met name voor huishoudens die met energiearmoede kampen, huurders, mensen die gehuisvest zijn in sociale woningen en gebouwen met de slechtste energieprestaties;

    Afdeling III —   Governance

    9.

    zorgen voor een versterkte governance met een holistische aanpak in de bestrijding van energiearmoede, met inbegrip van departementale en verticale samenwerking tussen nationale, regionale en lokale governancestructuren, waarbij nauwer wordt samengewerkt met kwetsbare huishoudens en relevante energie- en sociale partners en belanghebbenden;

    10.

    overwegen om nationale waarnemingsposten voor energiearmoede aan te wijzen en te responsabiliseren, waaronder overheidsinstanties, de academische wereld, ngo’s, en energieaanbieders en -leveranciers, en hun tegelijkertijd een duidelijk mandaat en middelen geven om, ter ondersteuning van de beleidsvoering, de situatie van energiearmoede op lokaal, regionaal en nationaal niveau te omschrijven, te monitoren en te analyseren;

    Afdeling IV —   Vertrouwen, betrokkenheid en communicatie

    11.

    bij het ontwerpen van maatregelen en acties ter bestrijding van energiearmoede bijzondere aandacht besteden aan gerichte en op maat gesneden communicatie waardoor het vertrouwen onder de begunstigden van relevante regelingen wordt versterkt en het stigmatiseren van kwetsbare groepen wordt voorkomen. De lidstaten zouden gebruik moeten maken van gekwalificeerde eerstelijnswerkers als bedoeld in punt 21 om huishoudens die in energiearmoede verkeren, te helpen identificeren en adviseren;

    12.

    voorlichtingscampagnes over energie-efficiëntie opvoeren die gericht zijn op huishoudens met energiearmoede, om ervoor te zorgen dat die bevolkingsgroepen op maat gesneden informatie en advies ontvangen, waarbij gebruik wordt gemaakt van het volledige potentieel van energieadviesnetwerken en éénloketsystemen. Die campagnes zouden het gebruik van energie-efficiëntiemaatregelen ook in de huursector moeten aanmoedigen, gescheiden prikkels tussen verhuurders en huurders beperken en energiearmoede verminderen door lagere energierekeningen ten gevolge van renovaties;

    Afdeling V —   Energie-efficiëntie

    13.

    maatregelen nemen om het tempo van renovatie van gebouwen met de slechtste energieprestaties te versnellen, op een wijze die ten minste evenveel besparingen oplevert als het huishouden nodig heeft om een toereikend thermisch comfort binnenshuis te bereiken. Bij steunmaatregelen voor huishoudens met energiearmoede zou rekening moeten worden gehouden met de eigendomsstructuur op de woningmarkt en zou moeten worden voorkomen dat huiseigenaren die in energiearmoede verkeren, enerzijds, en huurders, anderzijds, worden uitgesloten;

    14.

    wettelijke en sociale waarborgen vaststellen en de beleidsmix analyseren om ervoor te zorgen dat de kosten voor huisvesting na verbeteringen van de energie-efficiëntie of renovatie van woningen niet leiden tot buitensporige stijgingen van de huur- en woonkosten, wat kan leiden tot problemen inzake betaalbaarheid, verhuizing van bewoners, uitzettingen en gentrificatie;

    15.

    regelingen opzetten waardoor huishoudens met energiearmoede toegang krijgen tot energie-efficiënte huishoudelijke apparaten, met de bedoeling de energierekening van zowel huurders als huiseigenaren te verlagen;

    16.

    de uitrol van slimme-metersystemen versnellen zodat consumenten tijdig toegang krijgen tot hun elektriciteits- en gasverbruik en in staat worden gesteld hun energieverbruik te beheren en te profiteren van de vooruitgang op het gebied van energietechnologie en digitalisering. Bij die inspanningen zou rekening moeten worden gehouden met de specifieke behoeften van afnemers die te kampen hebben met energiearmoede, en kwetsbare afnemers, en zouden de normen inzake gegevensbescherming van de Unie in acht moeten worden genomen;

    Afdeling VI —   Toegang tot hernieuwbare energiebronnen

    17.

    ervoor zorgen dat huishoudens met energiearmoede in staat worden gesteld deel te hebben aan de voordelen op het gebied van decarbonisatie en een sociaal rechtvaardige transitie. Alle huishoudens zouden gelijke toegang moeten krijgen tot het gebruik van hernieuwbare energie en innovatieve energietechnologieën en zouden moeten profiteren van de uitfasering van fossiele brandstoffen in de verwarmingssector;

    18.

    met energiearmoede kampende huishoudens toegang verlenen tot regelingen voor het delen van energie door belemmeringen inzake financiële toegang voor deze huishoudens weg te nemen en de betrokkenheid van gemeenten bij dergelijke regelingen aan te moedigen;

    Afdeling VII —   Vaardigheden

    19.

    ervoor zorgen dat beleidsmakers op alle bestuursniveaus, alsook beroepskrachten en adviseurs op het gebied van energie, opleidingen krijgen in energie, onder meer over onderwerpen die verband houden met energiearmoede, rekening houdend met de multidimensionale aspecten van energiearmoede en de context van de transitie naar schone energie. De lidstaten zouden gebruik moeten maken van de beschikbare technische ondersteuning van de Unie op dit gebied;

    20.

    programma’s uitrollen voor de opleiding van eerstelijnswerkers op het gebied van energiearmoede en oplossingen voor groene energie. Eerstelijnswerkers die voor deze programma’s in aanmerking komen, zouden onder meer gezondheidswerkers en maatschappelijk werkers of andere beroepskrachten moeten zijn die kunnen helpen om huishoudens met energiearmoede te identificeren en hen rechtstreeks advies en informatie te verstrekken over oplossingen ter vermindering van het energieverbruik en over toegang tot beter betaalbare en meer innovatieve energiebronnen;

    21.

    gerichte opleidingen aanbieden voor energiearme huishoudens, met inbegrip van huishoudens met beperkte digitale vaardigheden. Dergelijke cursussen zouden het bewustzijn van energiearme huishoudens op het gebied van energie en digitale geletterdheid moeten vergroten, hen in staat stellen hun energierekeningen beter te beheersen en actief deel te nemen aan de schone en rechtvaardige energietransitie;

    Afdeling VIII —   Financiering

    23.

    gebruikmaken van de beschikbare Uniefinanciering om energiearmoede verder aan te pakken, door middel van inkomensafhankelijke en op maat gesneden steunregelingen voor energie-efficiëntie en regelingen waarmee huishoudens met energiearmoede toegang kunnen krijgen tot collectieve regelingen voor zelfconsumptie. De lidstaten zouden de voorwaarden voor het aanvragen van middelen zoveel mogelijk moeten vereenvoudigen en het aantal administratieve belemmeringen en de daarmee gepaard gaande kosten voor dergelijke verzoeken beperken;

    24.

    specifieke steunregelingen voor energie-efficiëntie ontwerpen die gericht zijn op huishoudens met energiearmoede. Bij het opzetten van deze regelingen zouden de lidstaten rekening moeten houden met het feit dat deze huishoudens zich niet kunnen veroorloven de kosten van renovatie vooraf te betalen, zelfs indien deze achteraf zouden worden terugbetaald, en dat zij geen belastinggerelateerde bonussen en aftrekken genieten, aangezien hun inkomstenbelasting zeer beperkt is;

    25.

    de ontwikkeling en opschaling ondersteunen van innovatieve financieringsregelingen voor acties op het gebied van hernieuwbare energie en energie-efficiëntie en specifiek op energiearme huishoudens gerichte regelingen.

    Gedaan te Brussel, 20 oktober 2023.

    Voor de Commissie

    Kadri SIMSON

    Lid van de Commissie


    (1)  Bron: Eurostat (ilc_mdes01).

    (2)  Interinstitutionele proclamatie betreffende de Europese pijler van sociale rechten (PB C 428 van 13.12.2017, blz. 10).

    (3)  Transforming our world: the 2030 Agenda for Sustainable Development (un.org), A/RES/70/1.

    (4)  Beginsel 19 “Huisvesting en bijstand voor daklozen” en beginsel 20 “Toegang tot essentiële diensten”.

    (5)  Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Europese Raad, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s over de Europese Green Deal (COM(2019) 640 final).

    (6)  Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s “Een sterk sociaal Europa voor rechtvaardige transities” (COM(2020) 14 final).

    (7)  Aanbeveling (EU) 2020/1563 van de Commissie van 14 oktober 2020 over energiearmoede (PB L 357 van 27.10.2020, blz. 35).

    (8)  Werkdocument van de diensten van de Commissie, EU guidance on Energy Poverty (SWD(2020) 960 final).

    (9)  Aanbeveling van de Raad van 16 juni 2022 inzake het garanderen van een rechtvaardige transitie naar klimaatneutraliteit (PB C 243 van 27.6.2022, blz. 35).

    (10)  SWD(2023) 213 final/2.

    (11)  Richtlijn 2009/72/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit en houdende intrekking van Richtlijn 2003/54/EG (PB L 211 van 14.8.2009, blz. 55).

    (12)  Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Europese Raad, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s (COM(2021) 550 final).

    (13)  Richtlijn (EU) 2023/1791 van het Europees Parlement en de Raad van 13 september 2023 betreffende energie-efficiëntie en tot wijziging van Verordening (EU) 2023/955 (PB L 231 van 20.9.2023, blz. 1).

    (14)  Verordening (EU) 2018/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 inzake de governance van de energie-unie en van de klimaatactie, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 663/2009 en (EG) nr. 715/2009 van het Europees Parlement en de Raad, Richtlijnen 94/22/EG, 98/70/EG, 2009/31/EG, 2009/73/EG, 2010/31/EU, 2012/27/EU en 2013/30/EU van het Europees Parlement en de Raad, Richtlijnen 2009/119/EG en (EU) 2015/652 van de Raad, en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 525/2013 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 328 van 21.12.2018, blz. 1).

    (15)  Richtlijn (EU) 2019/944 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit en tot wijziging van Richtlijn 2012/27/EU (PB L 158 van 14.6.2019, blz. 125).

    (16)  Richtlijn 2009/73/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor aardgas en tot intrekking van Richtlijn 2003/55/EG (PB L 211 van 14.8.2009, blz. 94).

    (17)  Europese Commissie, directoraat-generaal Energie, Bouzarovski, S., Thomson, H., Cornelis, M. et al., Towards an inclusive energy transition in the European Union: confronting energy poverty in a global crisis, Bureau voor publicaties van de Europese Unie, 2020, https://data.europa.eu/doi/10.2833/103649

    (18)  Verordening (EU) 2023/955 van het Europees Parlement en de Raad van 10 mei 2023 tot oprichting van een sociaal klimaatfonds en tot wijziging van Verordening (EU) 2021/1060 (PB L 130 van 16.5.2023, blz. 1).

    (19)  Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 tot vaststelling van een systeem voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Unie en tot wijziging van Richtlijn 96/61/EG van de Raad (PB L 275 van 25.10.2003, blz. 32).

    (20)  Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Europese Raad, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s “REPowerEU: een gemeenschappelijk Europees optreden voor betaalbaardere, veiligere en duurzamere energie” (COM(2022) 108 final).

    (21)  Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Europese Raad, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s “Nieuw Europees Bauhaus: mooi, duurzaam, samen” (COM(2021) 573 final).

    (22)  Richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen (PB L 328 van 21.12.2018, blz. 82).

    (23)  Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de Verordeningen (EU) 2019/943 en (EU) 2019/942 en de Richtlijnen (EU) 2018/2001 en (EU) 2019/944 om de opzet van de elektriciteitsmarkt van de Unie te verbeteren (COM(2023) 148 final).

    (24)  Besluit (EU) 2023/936 van het Europees Parlement en de Raad van 10 mei 2023 over een Europees Jaar van de Vaardigheden (PB L 125 van 11.5.2023, blz. 1).

    (25)  Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s “Europese vaardighedenagenda voor duurzaam concurrentievermogen, sociale rechtvaardigheid en veerkracht” (COM(2020) 274 final).

    (26)  Advieshub energiearmoede (EPAH) (europa.eu).

    (27)  https://energy-poverty.ec.europa.eu/observing-energy-poverty/national-indicators_en

    (28)  Verordening (EU, Euratom) 2020/2093 van de Raad van 17 december 2020 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021-2027 (PB L 433 I van 22.12.2020, blz. 11).

    (29)  Verordening (EU) 2020/2094 van de Raad van 14 december 2020 tot vaststelling van een herstelinstrument van de Europese Unie ter ondersteuning van het herstel na de COVID-19-crisis (PB L 433 I van 22.12.2020, blz. 23).

    (30)  Verordening (EU) 2021/241 van het Europees Parlement en de Raad van 12 februari 2021 tot instelling van de herstel- en veerkrachtfaciliteit (PB L 57 van 18.2.2021, blz. 17).

    (31)  Verordening (EU) 2021/1058 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2021 inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en het Cohesiefonds (PB L 231 van 30.6.2021, blz. 60).

    (32)  Verordening (EU) 2021/1056 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2021 tot oprichting van het Fonds voor een rechtvaardige transitie (PB L 231 van 30.6.2021, blz. 1).

    (33)  Richtlijn (EU) 2023/959 van het Europees Parlement en de Raad van 10 mei 2023 tot wijziging van Richtlijn 2003/87/EG tot vaststelling van een systeem voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Unie en Besluit (EU) 2015/1814 betreffende de instelling en de werking van een marktstabiliteitsreserve voor de EU-regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten (PB L 130 van 16.5.2023, blz. 134).

    (34)  Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1001 van de Commissie van 9 juli 2020 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de uitvoering van Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de werking van het moderniseringsfonds ter ondersteuning van investeringen met het oog op de modernisering van de energiesystemen en de verbetering van de energie-efficiëntie in bepaalde lidstaten (C(2020) 4541) (PB L 221 van 10.7.2020, blz. 107).

    (35)  Verordening (EU) 2021/783 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2021 tot vaststelling van een programma voor het milieu en klimaatactie (LIFE) en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1293/2013 (PB L 172 van 17.5.2021, blz. 53).

    (36)  Verordening (EU) 2021/240 van het Europees Parlement en de Raad van 10 februari 2021 tot vaststelling van een instrument voor technische ondersteuning (PB L 57 van 18.2.2021, blz. 1).


    ELI: http://data.europa.eu/eli/reco/2023/2407/oj

    ISSN 1977-0758 (electronic edition)


    Top