EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document L:2007:316:FULL

Publicatieblad van de Europese Unie, L 316, 04 december 2007


Display all documents published in this Official Journal
 

ISSN 1725-2598

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 316

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

50e jaargang
4 december 2007


Inhoud

 

I   Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

 

Verordening (EG) nr. 1415/2007 van de Commissie van 3 december 2007 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

1

 

 

Verordening (EG) nr. 1416/2007 van de Commissie van 3 december 2007 houdende vaststelling van de uiterste datum voor de indiening van aanvragen voor steun voor de particuliere opslag in de sector varkensvlees

3

 

*

Verordening (EG) nr. 1417/2007 van de Commissie van 28 november 2007 tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur

4

 

*

Verordening (EG) nr. 1418/2007 van de Commissie van 29 november 2007 betreffende de uitvoer, met het oog op terugwinning, van bepaalde in bijlage III of III A bij Verordening (EG) nr. 1013/2006 van het Europees Parlement en de Raad genoemde afvalstoffen naar bepaalde landen waarop het OESO-besluit betreffende het toezicht op de grensoverschrijdende overbrenging van afvalstoffen niet van toepassing is ( 1 )

6

 

 

II   Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie niet verplicht is

 

 

BESLUITEN/BESCHIKKINGEN

 

 

Commissie

 

 

2007/783/EG

 

*

Beschikking van de Commissie van 29 maart 2006 waarbij een concentratie verenigbaar wordt verklaard met de gemeenschappelijke markt en de werking van de EER-overeenkomst (Zaak COMP/M.3975 — Cargill/Degussa) (Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 1034)  ( 1 )

53

 

 

2007/784/EG

 

*

Beschikking van de Commissie van 18 juli 2007 waarbij een concentratie verenigbaar wordt verklaard met de gemeenschappelijke markt en de werking van de EER-overeenkomst (Zaak COMP/M.4504 — SFR/Télé 2 France) (Kennisgeving geschied onder nummer C(2007) 3443)  ( 1 )

57

 

 

2007/785/EG

 

*

Beschikking van de Commissie van 3 december 2007 tot wijziging van Beschikking 2006/415/EG betreffende bepaalde beschermende maatregelen in verband met hoogpathogene aviaire influenza van het subtype H5N1 bij pluimvee in het Verenigd Koninkrijk, Roemenië en Polen (Kennisgeving geschied onder nummer C(2007) 6109)  ( 1 )

62

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


I Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is

VERORDENINGEN

4.12.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 316/1


VERORDENING (EG) Nr. 1415/2007 VAN DE COMMISSIE

van 3 december 2007

tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 3223/94 van de Commissie van 21 december 1994 houdende uitvoeringsbepalingen van de invoerregeling voor groenten en fruit (1), en met name op artikel 4, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Verordening (EG) nr. 3223/94 zijn op grond van de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de periodes die in de bijlage bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

Op grond van de bovenvermelde criteria moeten de forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld op de in de bijlage bij deze verordening vermelde niveaus,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 3223/94 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld zoals aangegeven in de tabel in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 4 december 2007.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 3 december 2007.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 337 van 24.12.1994, blz. 66. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 756/2007 (PB L 172 van 30.6.2007, blz. 41).


BIJLAGE

bij de verordening van de Commissie van 3 december 2007 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

IL

114,0

MA

68,2

SY

68,2

TR

100,9

ZZ

87,8

0707 00 05

JO

196,3

MA

51,7

TR

102,2

ZZ

116,7

0709 90 70

MA

51,0

TR

118,5

ZZ

84,8

0709 90 80

EG

301,9

ZZ

301,9

0805 20 10

MA

70,1

ZZ

70,1

0805 20 30, 0805 20 50, 0805 20 70, 0805 20 90

CN

62,5

HR

52,3

IL

66,3

TR

73,3

UY

82,5

ZZ

67,4

0805 50 10

EG

79,1

TR

104,8

ZA

104,9

ZZ

96,3

0808 10 80

AR

87,7

CA

87,3

CL

86,0

CN

76,4

MK

30,6

US

83,1

ZA

95,7

ZZ

78,1

0808 20 50

AR

49,2

CN

42,4

TR

145,7

US

109,4

ZZ

86,7


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „andere oorsprong”.


4.12.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 316/3


VERORDENING (EG) Nr. 1416/2007 VAN DE COMMISSIE

van 3 december 2007

houdende vaststelling van de uiterste datum voor de indiening van aanvragen voor steun voor de particuliere opslag in de sector varkensvlees

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2759/75 van de Raad van 29 oktober 1975 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector varkensvlees (1), en met name op artikel 4, lid 6,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De steun voor de particuliere opslag die wordt verleend op grond van Verordening (EG) nr. 1267/2007 van de Commissie van 26 oktober 2007 betreffende de bijzondere voorwaarden voor de toekenning van steun voor de particuliere opslag in de sector varkensvlees (2), heeft een gunstig effect gehad op de varkensmarkt en verwacht mag worden dat de prijzen voor varkensvlees zich tijdelijk zullen stabiliseren. Derhalve moet de steun voor de particuliere opslag van varkensvlees worden beëindigd.

(2)

Het Comité van beheer voor varkensvlees heeft geen advies uitgebracht binnen de door zijn voorzitter vastgestelde termijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De uiterste datum voor het indienen van aanvragen voor steun voor de particuliere opslag in de sector varkensvlees is 4 december 2007.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 4 december 2007.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 3 december 2007.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 282 van 1.11.1975, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1913/2005 (PB L 307 van 25.11.2005, blz. 2).

(2)  PB L 283 van 27.10.2007, blz. 53.


4.12.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 316/4


VERORDENING (EG) Nr. 1417/2007 VAN DE COMMISSIE

van 28 november 2007

tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (1), en met name op artikel 9, lid 1, onder a),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Om de uniforme toepassing te waarborgen van de gecombineerde nomenclatuur die als bijlage bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 is gevoegd, dienen bepalingen te worden vastgesteld voor de indeling van de in de bijlage bij de onderhavige verordening opgenomen goederen.

(2)

Bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 zijn de algemene regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur vastgesteld. Deze regels zijn ook van toepassing op iedere andere nomenclatuur die, geheel of gedeeltelijk of met toevoeging van onderverdelingen, de gecombineerde nomenclatuur overneemt en die bij specifieke communautaire voorschriften is vastgesteld voor de toepassing van tarief- of andere maatregelen in het kader van het goederenverkeer.

(3)

Met toepassing van genoemde algemene regels, dienen de in kolom 1 van de tabel omschreven goederen die zijn opgenomen in de bijlage te worden ingedeeld onder de daarmee corresponderende GN-codes die zijn vermeld in kolom 2, op grond van de motiveringen die zijn opgenomen in kolom 3 van voornoemde tabel.

(4)

Het is wenselijk dat een beroep kan worden gedaan op een door de douaneautoriteiten van de lidstaten verstrekte bindende tariefinlichting betreffende de indeling van goederen in de gecombineerde nomenclatuur die niet in overeenstemming is met de bepalingen van onderhavige verordening, door de rechthebbende, gedurende drie maanden, overeenkomstig de bepalingen van artikel 12, lid 6, van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (2).

(5)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité douanewetboek,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De goederen omschreven in kolom 1 van de in de bijlage opgenomen tabel worden in de gecombineerde nomenclatuur ingedeeld onder de corresponderende GN-codes vermeld in kolom 2 van voornoemde tabel.

Artikel 2

Op de door de douaneautoriteiten van de lidstaten verstrekte bindende tariefinlichting die niet in overeenstemming is met de bepalingen van de onderhavige verordening, kan gedurende drie maanden, overeenkomstig de bepalingen van artikel 12, lid 6, van Verordening (EEG) nr. 2913/92, een beroep worden gedaan.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 28 november 2007.

Voor de Commissie

László KOVÁCS

Lid van de Commissie


(1)  PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1352/2007 van de Commissie (PB L 303 van 21.11.2007, blz. 3).

(2)  PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1791/2006 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 363 van 20.12.2006, blz. 1).


BIJLAGE

Omschrijving

Indeling

(GN-code)

Motivering

(1)

(2)

(3)

1.

Set voor de versiering van nagels bestaande uit:

 

48 kunstnagels;

 

een kleine tube lijm;

 

een nagelvijl;

 

een manicurestokje en

 

sierstickertjes voor de nagels.

De uit kunststof voorgevormde kunstnagels worden aangeboden in verschillende afmetingen.

De set is opgemaakt voor de verkoop in het klein.

3926 90 97

De indeling is vastgesteld op basis van de algemene regels 1, 3 (b) en 6 voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur, en de tekst van de GN-codes 3926, 3926 90 en 3926 90 97.

De artikelen, zoals aangeboden, vormen een set in de betekenis van algemene indelingsregel 3 (b).

De set bestaat niet uit manicure producten van onderverdeling 3304 30 00 omdat het kunstnagels bevat die op de vingernagels moeten worden gehecht en geen preparaten bevat voor de verzorging van de hand en natuurlijke nagels (zie de GS-toelichting op post 3304, onder B).

De set bestaat uit verschillende artikelen en moet worden ingedeeld in onderverdeling 3926 90 97 op grond van de kunstnagels die het wezenlijke karakter van de set verlenen.

2.

Voorgevormde kunstnagels van kunststof.

Zij zijn ontworpen om te worden aangebracht op de natuurlijke nagels met behulp van een bindende acryloplossing.

De kunstnagels worden aangeboden in verpakkingen van 50, van dezelfde grootte.

3926 90 97

De indeling is vastgesteld op basis van de algemene regels 1 en 6 voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur, en de tekst van de GN-codes 3926, 3926 90 en 3926 90 97.

De producten worden niet aangemerkt manicure producten te bevatten van onderverdeling 3304 30 00, omdat het kunstnagels bevat die op de vingernagels moeten worden gehecht en geen preparaten bevat voor de verzorging van de hand en natuurlijke nagels (zie de GS-toelichting op post 3304, onder B).

Zij moeten daarom naar aard en samenstelling worden ingedeeld als overige artikelen van kunststof in onderverdeling 3926 90 97.

3.

Lijm bestaande uit:

 

Ethylcyanoacrylaat

 

Silicium

 

Poly(methylmethacrylaat)

 

Calixarenen

 

Hydrochinon

 

Triglyceriden.

De lijm is bedoeld om de voorgevormde kunstnagels vast te hechten aan de vingernagels. De lijm hardt langzaam uit om de kunstnagels te kunnen vormen.

De lijm is verpakt in kleine tubes met een tuitje om het product gemakkelijk en precies te kunnen aanbrengen. Nettogewicht van niet meer dan 1 kg.

3506 10 00

De indeling is vastgesteld op basis van de algemene regels 1 en 6 voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur en de tekst van de GN-codes 3506 en 3506 10 00.

Het product kan niet worden aangemerkt als manicure of pedicure bereidingen van post 3304.

Het product is een lijm volgens de tekst van post 3506.


4.12.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 316/6


VERORDENING (EG) Nr. 1418/2007 VAN DE COMMISSIE

van 29 november 2007

betreffende de uitvoer, met het oog op terugwinning, van bepaalde in bijlage III of III A bij Verordening (EG) nr. 1013/2006 van het Europees Parlement en de Raad genoemde afvalstoffen naar bepaalde landen waarop het OESO-besluit betreffende het toezicht op de grensoverschrijdende overbrenging van afvalstoffen niet van toepassing is

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1013/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006 betreffende de overbrenging van afvalstoffen (1), en met name op artikel 37, lid 2, derde alinea,

Na overleg met de betrokken landen,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Commissie heeft in overeenstemming met artikel 37, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1013/2006 een schriftelijk verzoek gezonden aan elk van de landen waarop Besluit C(2001) 107 def. van de OESO-Raad inzake de herziening van Besluit C(1992) 39 def. betreffende het toezicht op de grensoverschrijdende overbrenging van afvalstoffen bestemd voor handelingen ter nuttige toepassing niet van toepassing is, opdat zij schriftelijk bevestigen dat de in bijlage III of III A genoemde afvalstoffen waarvan de uitvoer niet is verboden krachtens artikel 36, met het oog op terugwinning vanuit de Gemeenschap naar hun land mogen worden uitgevoerd en aangeven welke controleprocedure in het land van bestemming in dat geval van toepassing is.

(2)

Elk land werd verzocht aan te geven of het met betrekking tot die afvalstoffen had gekozen voor een verbod of voor een voorafgaande schriftelijke kennisgeving en toestemming, dan wel of het geen controle uitoefent.

(3)

Overeenkomstig artikel 37, lid 2, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 1013/2006 moest de Commissie vóór de datum van toepassing van die verordening een verordening vaststellen waarin rekening werd gehouden met alle ontvangen antwoorden. De Commissie heeft Verordening (EG) nr. 801/2007 (2) vastgesteld. Sinds die datum ontvangen verdere antwoorden en verduidelijkingen laten beter zien hoe met de antwoorden van de landen van bestemming rekening moet worden gehouden.

(4)

De Commissie heeft nu antwoorden op haar schriftelijke verzoeken ontvangen van Algerije, Andorra, Argentinië, Bangladesh, Belarus, Benin, Botswana, Brazilië, Chili, China, Chinees Taipei, Costa Rica, Cuba, Egypte, Filipijnen, Georgië, Guyana, Hongkong (China), India, Indonesië, Israël, Ivoorkust, Kenia, Kirgizstan, Kroatië, Libanon, Liechtenstein, Macau (China), Malawi, Maleisië, Mali, Marokko, Moldavië, Oman, Pakistan, Paraguay, Peru, de Russische Federatie, Seychellen, Sri Lanka, Thailand, Tunesië, Vietnam en Zuid-Afrika.

(5)

Sommige landen hebben geen schriftelijke bevestiging gestuurd dat vanuit de Gemeenschap afvalstoffen naar hen kunnen worden gestuurd met het oog op terugwinning. Overeenkomstig artikel 37, lid 2, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 1013/2006 moeten die landen derhalve worden geacht te hebben gekozen voor een procedure met voorafgaande schriftelijke kennisgeving en toestemming.

(6)

Sommige landen hebben in hun antwoorden aangegeven dat zij voornemens waren controleprocedures volgens hun nationale wetgeving te volgen die afwijken van die van artikel 37, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1013/2006. Bovendien is overeenkomstig artikel 37, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1013/2006 artikel 18 van die verordening mutatis mutandis op deze overbrengingen van toepassing, tenzij voor het afval ook een procedure met voorafgaande schriftelijke kennisgeving en toestemming geldt.

(7)

Verordening (EG) nr. 801/2007 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd. Voor de duidelijkheid en gezien het aantal aan te brengen wijzigingen is het dienstig dat die verordening wordt ingetrokken en door deze verordening wordt vervangen. Afval dat in Verordening (EG) nr. 801/2007 beschouwd wordt als afval dat in het land van bestemming aan geen controle onderworpen is maar waarvoor krachtens deze verordening een voorafgaande kennisgeving en toestemming vereist is, moet gedurende een overgangsperiode van 60 dagen na de inwerkingtreding beschouwd blijven worden als afval dat in het land van bestemming aan geen controle onderworpen is,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De uitvoer voor terugwinning van in bijlage III of III A bij Verordening (EG) nr. 1013/2006 opgenomen afval, die niet is verboden krachtens artikel 36 van die verordening, naar bepaalde landen waarop Besluit C(2001) 107 def. van de OESO-Raad inzake de herziening van Besluit C(1992) 39 def. betreffende het toezicht op de grensoverschrijdende overbrenging van afvalstoffen bestemd voor handelingen ter nuttige toepassing niet van toepassing is, vindt plaats volgens de in de bijlage vastgestelde procedures.

Artikel 2

Verordening (EG) nr. 801/2007 wordt ingetrokken.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de veertiende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van de datum van inwerkingtreding.

Verordening (EG) nr. 801/2007 blijft echter gedurende 60 dagen na die datum van toepassing op in kolom c) van de bijlage bij die verordening opgenomen afval dat is opgenomen in kolom b) of in de kolommen b) en d) van de bijlage bij deze verordening.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 29 november 2007.

Voor de Commissie

Peter MANDELSON

Lid van de Commissie


(1)  PB L 190 van 12.7.2006, blz. 1.

(2)  PB L 179 van 7.7.2007, blz. 6.


BIJLAGE

De letters a), b), c) en d) boven de kolommen in deze bijlage betekenen:

a)

verbod;

b)

voorafgaande schriftelijke kennisgeving en toestemming, als beschreven in artikel 35 van Verordening (EG) nr. 1013/2006;

c)

geen controle in het land van bestemming;

d)

er zullen in het land van bestemming volgens het toepasselijke nationale recht andere controleprocedures worden gevolgd. Voor het in kolom c) opgenomen afval zijn de in artikel 18 van Verordening (EG) nr. 1013/2006 vastgestelde algemene informatievoorschriften mutatis mutandis van toepassing, tenzij het afval ook is opgenomen in kolom b).

Wanneer twee codes door een streepje worden gescheiden, betekent dit dat de rubriek de twee codes en alle tussenliggende codes omvat.

Wanneer twee codes door een puntkomma worden gescheiden, betekent dit dat de rubriek de twee codes in kwestie omvat.

Algerije

a)

b)

c)

d)

GC030

ex 8908 00:

alleen als het frame asbest kan bevatten

GC030

ex 8908 00:

behalve wanneer het frame asbest kan bevatten

 

GC030

ex 8908 00:

behalve wanneer het frame asbest kan bevatten

GG030

ex 2621:

als geen analyse is voorgelegd waaruit blijkt dat het afval niet gevaarlijk is

GG030

ex 2621:

als een analyse is voorgelegd waaruit blijkt dat het afval niet gevaarlijk is

 

GG030

ex 2621:

als een analyse is voorgelegd waaruit blijkt dat het afval niet gevaarlijk is

GG040

ex 2621:

als geen analyse is voorgelegd waaruit blijkt dat het afval niet gevaarlijk is

GG040

ex 2621:

als een analyse is voorgelegd waaruit blijkt dat het afval niet gevaarlijk is

 

GG040

ex 2621:

als een analyse is voorgelegd waaruit blijkt dat het afval niet gevaarlijk is

 

 

 

alle andere afvalstoffen, opgenomen in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1013/2006


Andorra

a)

b)

c)

d)

alle afvalstoffen, opgenomen in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1013/2006

 

 

 


Argentinië

a)

b)

c)

d)

 

B1010

 

 

B1020

 

 

 

 

B1030-B1050

 

 

B1060

 

 

 

 

B1070-B1130

 

 

B1140

 

 

 

 

B1150-B1170

 

 

B1180; B1190

 

 

 

 

B1200-B1230

 

 

B1240

 

 

 

 

B1250-B2110

 

 

B2120; B2130

 

 

 

uit B3010:

plastic schroot van de volgende niet-gehalogeneerde polymeren en co-polymeren:

polyvinylalcohol

uitgehard harsafval of condensatieproducten

afval van gefluoreerde polymeren (1)

uit B3010:

alle andere afvalstoffen

 

 

uit B3020:

papier en karton, hoofdzakelijk gemaakt van mechanische pulp (bv. kranten, tijdschriften en soortgelijk drukwerk)

overige, met inbegrip van, maar niet beperkt tot 2. ongesorteerd afval.

uit B3020:

alle andere afvalstoffen

 

 

 

B3030; B3035

 

B3030; B3035

 

B3040; B3050

 

 

 

B3060

 

B3060

 

B3065

 

 

uit B3070:

gedeactiveerde myceliumschimmel afkomstig van de penicillineproductie dat als diervoeder wordt gebruikt

uit B3070:

alle andere afvalstoffen

 

B3070

 

B3080-B3110

 

 

 

B3120

 

B3120

B3130-B4020

 

 

 

 

B4030

 

 

 

GB040

2620 30

2620 90

 

 

 

GC010

 

 

GC020

 

 

 

 

GC030

ex 8908 00

 

GC030

ex 8908 00

 

GC050

 

 

 

GE020

ex 7001

ex 7019 39

 

 

 

GF010

 

 

GG030

ex 2621

 

 

 

GG040

ex 2621

 

 

 

GH013

3915 30

ex 3904 10-40

 

 

 

 

GN010

ex 0502 00

 

GN010

ex 0502 00

 

GN020

ex 0503 00

 

GN020

ex 0503 00

 

GN030

ex 0505 90

 

GN030

ex 0505 90


Bangladesh

a)

b)

c)

d)

uit B1010:

alle andere afvalstoffen

 

 

uit B1010:

ijzer- en staalschroot

aluminiumschroot

B1020-B2130

 

 

 

uit B3010:

alle andere afvalstoffen

 

 

uit B3010:

plastic schroot van de volgende niet-gehalogeneerde polymeren en co-polymeren:

ethyleen

styreen

uit B3020:

alle andere afvalstoffen

 

 

uit B3020:

de volgende resten en afval van papier en karton:

ongebleekt papier en karton of gegolfd papier en golfkarton

overig papier en karton, hoofdzakelijk gemaakt van gebleekt chemisch pulp, dat niet in bulk is gekleurd

B3030-B4030

 

 

 

GB040

2620 30

2620 90

 

 

 

GC010

 

 

 

GC020

 

 

 

GC030

ex 8908 00

 

 

 

GC050

 

 

 

GE020

ex 7001

ex 7019 39

 

 

 

GF010

 

 

 

GG030

ex 2621

 

 

 

GG040

ex 2621

 

 

 

GH013

3915 30

ex 3904 10-40

 

 

 

GN010

ex 0502 00

 

 

 

GN020

ex 0503 00

 

 

 

GN030

ex 0505 90

 

 

 


Belarus

a)

b)

c)

d)

 

uit B1010:

germaniumschroot

vanadiumschroot

schroot van hafnium, indium, niobium, rhenium en gallium

thoriumschroot

uit B1010:

alle andere afvalstoffen

 

 

uit B1020:

berylliumschroot

telluriumschroot

uit B1020:

alle andere afvalstoffen

 

uit B1030:

alleen vanadiumstof

uit B1030:

alle afvalstoffen met uitzondering van afval dat vanadiumstof bevat

 

 

uit B1031:

alleen titaniumstof

uit B1031:

alle afvalstoffen met uitzondering van afval dat titaniumstof bevat

 

 

 

 

B1040; B1050

 

 

B1060

 

 

 

 

B1070

 

 

B1080

 

 

 

 

B1090

 

 

B1100; B1115

 

 

 

uit B1120:

overgangsmetalen

uit B1120:

lanthaniden (zeldzame aardmetalen)

 

 

 

B1130-B1170

 

 

B1180

 

 

 

 

B1190

 

 

B1200-B1240

 

 

 

 

B1250

 

 

B2010

 

 

 

B2020

uit B2020:

alleen afval dat geen door Belarus te specificeren stoffen bevat

 

 

 

B2030

 

 

uit B2040:

gedeeltelijk gezuiverd calciumsulfaat afkomstig van rookgasontzwaveling

slak afkomstig van de koperproductie, chemisch gestabiliseerd, met een hoog ijzergehalte (meer dan 20 %) en behandeld volgens industriële specificaties (bv. DIN 4301 en DIN 8201) hoofdzakelijk voor de bouw en abrasieve toepassingen

lithiumtantaal en lithiumniobium die glasscherven bevatten

uit B2040:

oude gipsplaten afkomstig van het slopen van gebouwen

zwavel in vaste vorm

kalk afkomstig van de productie van calciumcyanamide (met een pH kleiner dan 9)

natrium-, kalium- of calciumchloride

carborundum (siliciumcarbide)

gebroken beton

 

 

B2060; B2070

 

 

 

 

B2080; B2090

 

 

B2100; B2110

 

 

uit B2120:

alleen afgewerkte zure of basische oplossingen die door Belarus gespecificeerde stoffen bevatten

uit B2120:

alle afvalstoffen, met uitzondering van afgewerkte zure of basische oplossingen die door Belarus gespecificeerde stoffen bevatten

 

 

 

 

B2130

 

 

uit B3010:

plastic schroot van de volgende niet-gehalogeneerde polymeren en co-polymeren:

ethyleen

styreen

polypropyleen

polyethyleentereftalaat

acrylnitril

butadieen

polyamiden

polybutyleentereftalaat

polycarbonaten

acrylpolymeren

polyurethaan (dat geen CFK's bevat)

polymethylmethacrylaat

polyvinylalcohol

polyvinylbutyral

polyvinylacetaat

uitgehard harsafval of condensatieproducten

uit B3010:

plastic schroot van de volgende niet-gehalogeneerde polymeren en co-polymeren:

polyacetalen

polyethers

polyfenyleensulfiden

alkanen C10-C13 (weekmaker)

polysiloxanen

het volgende afval van gefluoreerde polymeren (2):

perfluoretyleen/propyleen (FEP)

perfluoralkoxyalkaan

tetrafluorethyleen/perfluorvinylether (PFA)

tetrafluorethyleen/perfluor-methylvinylether (MFA)

polyvinylfluoride (PVF)

polyvinylideenfluoride (PVDF)

 

 

 

B3020

 

 

uit B3030:

afval van wol of fijn of grof dierlijk haar, met inbegrip van garen, met uitzondering van rafelingen

uit B3030:

alle andere afvalstoffen

 

 

 

B3035

 

 

B3040

 

 

 

 

B3050

 

 

uit B3060:

dégras: residuen van de behandeling van vetstoffen of dierlijke of plantaardige was

afval van been en hoornpitten, onbewerkt, ontvet, enkelvoudig behandeld (maar niet op maat gezaagd), behandeld met zuur of ontlijmd

visafval

uit B3060:

alle andere afvalstoffen

 

 

 

B3065

 

 

uit B3070:

afval van menselijk haar

uit B3070:

alle andere afvalstoffen

 

 

B3080-B3100

 

 

 

 

B3110; B3120

 

 

B3130; B3140

 

 

 

 

B4010-B4030

 

uit GB040 7112

2620 30

2620 90:

alleen galvanische slak die koper bevat

 

uit GB040: 7112

2620 30

2620 90

alleen slak afkomstig van de behandeling van edele metalen

 

 

 

GC010

 

 

 

GC020

 

 

GC030

ex 8908 00

 

 

 

GC050

 

 

uit GE020

ex 7001

ex 7019 39:

Alleen glasvezelafval dat soortgelijke fysico-chemische eigenschappen bezit als asbest

 

uit GE020

ex 7001

ex 7019 39:

alle afvalstoffen met uitzondering van glasvezelafval dat soortgelijke fysico-chemische eigenschappen bezit als asbest

 

 

 

GF010

 

 

GG030

ex 2621

 

 

 

GG040

ex 2621

 

 

 

GH013

3915 30

ex 3904 10-40

 

 

 

GN010

ex 0502 00

 

 

 

GN020

ex 0503 00

 

 

 

GN030

ex 0505 90

 

 


Benin

a)

b)

c)

d)

alle afvalstoffen, opgenomen in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1013/2006

 

 

 


Botswana

a)

b)

c)

d)

 

alle afvalstoffen, opgenomen in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1013/2006

 

 


Brazilië

a)

b)

c)

d)

 

uit B1010:

edelmetalen (goud, zilver, de platinagroep, met uitzondering van kwik)

ijzer- en staalschroot

nikkelschroot

zinkschroot

tinschroot

wolfraamschroot

molybdeenschroot

tantaalschroot

magnesiumschroot

kobaltschroot

bismuthschroot

titaanschroot

zirconiumschroot

mangaanschroot

germaniumschroot

vanadiumschroot

schroot van hafnium, indium, niobium, rhenium en gallium

chroomschroot

uit B1010:

koperschroot

aluminiumschroot

thoriumschroot

schroot van zeldzame aardmetalen

uit B1010:

edelmetalen (goud, zilver, de platinagroep, met uitzondering van kwik)

ijzer- en staalschroot

nikkelschroot

zinkschroot

tinschroot

wolfraamschroot

molybdeenschroot

tantaalschroot

magnesiumschroot

kobaltschroot

bismuthschroot

titaanschroot

zirconiumschroot

mangaanschroot

germaniumschroot

vanadiumschroot

schroot van hafnium, indium, niobium, rhenium en gallium

chroomschroot

B1020-B1040

 

 

 

 

B1050

 

B1050

B1060

 

 

 

 

B1070; B1080

 

B1070; B1080

B1090

 

 

 

uit B1100:

zinkhoudende slak:

zinkhoudende drijvende slak afkomstig van het galvaniseren (> 90 % Zn)

zinkhoudend slakbezinksel afkomstig van het galvaniseren (> 92 % Zn)

zinkhoudende slak afkomstig van thermisch verzinken (batch) (> 92 % Zn)

oude vuurvaste bekleding, met inbegrip van gietpannen, afkomstig uit kopersmelterijen

uit B1100:

hardzink

zinkhoudende slak:

zinkhoudende slak afkomstig van het gietproces (> 85 % Zn)

zinkschuim

slak afkomstig van de behandeling van edele metalen voor verdere zuivering

tantaalhoudende tinslak met minder dan 0,5 % tin

uit B1100:

aluminiumschuim, met uitzondering van zoutslak

uit B1100:

hardzink

zinkhoudende slak:

zinkhoudende slak afkomstig van het gietproces (> 85 % Zn)

zinkschuim

slak afkomstig van de behandeling van edele metalen voor verdere zuivering

tantaalhoudende tinslak met minder dan 0,5 % tin

B1115

 

 

 

 

B1120; B1130

 

B1120; B1130

B1140

 

 

 

 

B1150; B1160

 

B1150; B1160

B1170-B1190

 

 

 

B1180

 

 

 

 

B1200-B1250

 

B1200-B1250

 

 

B2010; B2020

 

 

uit B2030:

keramisch snijmateriaal en schroot (metaal-keramisch composietmateriaal)

uit B2030:

alle andere afvalstoffen

uit B2030:

keramisch snijmateriaal en schroot (metaal-keramisch composietmateriaal)

uit B2040:

slak afkomstig van de koperproductie, chemisch gestabiliseerd, met een hoog ijzergehalte (meer dan 20 %) en behandeld volgens industriële specificaties (bv. DIN 4301 en DIN 8201) hoofdzakelijk voor de bouw en abrasieve toepassingen

uit B2040:

oude gipsplaten afkomstig van het slopen van gebouwen

lithiumtantaal en lithiumniobium die glasscherven bevatten

uit B2040:

alle andere afvalstoffen

uit B2040:

oude gipsplaten afkomstig van het slopen van gebouwen

lithiumtantaal en lithiumniobium die glasscherven bevatten

 

 

B2060

 

 

B2070-B2110

 

B2070-B2110

B2120; B2130

 

 

 

 

 

B3010; B3020

 

uit B3030:

oude kleding en andere afgedankte textielwaren

uit B3030:

alle andere afvalstoffen

 

uit B3030:

alle andere afvalstoffen

 

B3035

 

B3035

B3040

 

 

 

 

 

B3050-B3065

 

 

 

B3060

 

uit B3070:

gedeactiveerde myceliumschimmel afkomstig van de penicillineproductie dat als diervoeder wordt gebruikt

 

uit B3070:

afval van menselijk haar

stroafval

 

 

 

B3080; B3090

 

B3100-B3120

 

 

 

 

 

B3130

 

B3140-B4030

 

 

 

 

GB040

7112

2620 30

2620 90

 

GB040

7112

2620 30

2620 90

 

GC010

 

GC010

 

GC020

 

GC020

GC030

ex 8908 00

 

 

 

GC050

 

 

 

 

 

GE020

ex 7001

ex 7019 39

 

 

 

GF010

 

 

GG030

ex 2621

 

GG030

ex 2621

 

GG040

ex 2621

 

GG040

ex 2621

 

 

GH013

3915 30

ex 3904 10-40

 

 

 

GN010

ex 0502 00

 

 

 

GN020

ex 0503 00

 

 

 

GN030

ex 0505 90

 


Chili

a)

b)

c)

d)

 

 

 

B1010

 

 

 

B1031

 

 

 

B1050

 

 

 

B1070; B1080

 

 

 

B1115

 

 

 

B1250

 

 

 

B2060

 

 

 

B2130

 

 

 

B3010

 

 

 

B3030

 

 

 

B3035

 

 

 

B3060; B3065

 

 

 

GB040

7112

2620 30

2620 90

 

 

 

GC010

 

 

 

GC020

 

 

 

GC030

ex 8908 00

 

 

 

GC050

 

 

 

GE020

ex 7001

ex 7019 39

 

 

 

GF010

 

 

 

GG030

ex 2621

 

 

 

GG040

ex 2621

 

 

 

GH013

3915 30

ex 3904 10-40

 

 

 

GN010

ex 0502 00

 

 

 

GN020

ex 0503 00

 

 

 

GN030

ex 0505 90

 

 

alle andere afvalstoffen, opgenomen in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1013/2006

 


China

a)

b)

c)

d)

uit B1010:

edelmetalen (goud, zilver, de platinagroep, met uitzondering van kwik)

molybdeenschroot

kobaltschroot

bismuthschroot

zirconiumschroot

mangaanschroot

germaniumschroot

vanadiumschroot

schroot van hafnium, indium, niobium, rhenium en gallium

thoriumschroot

schroot van zeldzame aardmetalen

chroomschroot

 

 

uit B1010:

ijzer- en staalschroot

koperschroot

nikkelschroot

aluminiumschroot

zinkschroot

tinschroot

wolfraamschroot

tantaalschroot

magnesiumschroot

titaanschroot

uit B1020:

alle andere afvalstoffen

 

 

uit B1020:

overgangsmetalen — indien zij > 10 % V2O5 bevatten

B1030

 

 

 

uit B1031:

alle andere afvalstoffen

 

 

uit B1031:

wolfraam, titaan, tantaal

B1040

 

 

 

 

 

 

B1050

B1060

 

 

 

 

 

 

B1070; B1080

B1090

 

 

 

uit B1100:

alle andere afvalstoffen

 

 

uit B1100:

hardzink

 

 

 

B1115

uit B1120:

lanthaniden (zeldzame aardmetalen)

 

 

uit B1120:

alle andere afvalstoffen

B1130-B1200

 

 

 

 

 

 

B1210

B1220

 

 

 

 

 

 

B1230

B1240

 

 

 

 

 

 

B1250

B2010; B2020

 

 

 

uit B2030:

keramisch snijmateriaal en schroot (metaal-keramisch composietmateriaal), met uitzondering van WC-schroot alle andere afvalstoffen

 

 

uit B2030:

keramisch snijmateriaal en schroot (metaal-keramisch composietmateriaal) alleen WC-schroot

B2040-B2130

 

 

 

uit B3010:

het volgende uitgehard harsafval of de volgende condensatieproducten:

ureumformaldehydeharsen

melamineformaldehydeharsen

expoxyharsen

alkydharsen

 

 

uit B3010:

plastic schroot van niet-gehalogeneerde polymeren en co-polymeren

het volgende uitgehard harsafval of de volgende condensatieproducten:

fenolformaldehydeharsen

polyamiden

het volgende afval van gefluoreerde polymeren (3):

perfluoretyleen/propyleen (FEP)

perfluoralkoxyalkaan

tetrafluorethyleen/perfluor-vinylether (PFA)

tetrafluorethyleen/perfluor-methylvinylether (MFA)

polyvinylfluoride (PVF)

polyvinylideenfluoride (PVDF)

 

 

 

B3020

uit B3030:

alle andere

 

 

uit B3030:

het volgende katoenafval:

afval van garen ( met inbegrip van draden)

overig afval

het volgende afval (met inbegrip van kammelingen, garen en rafelingen) van kunstvezels:

synthetische vezels

kunstvezels

B3035; B3040

 

 

 

 

 

 

B3050

uit B3060:

alle andere

 

 

uit B3060:

afval van been en hoornpitten, onbewerkt, ontvet, enkelvoudig behandeld (maar niet op maat gezaagd), behandeld met zuur of ontlijmd

B3065-B4030

 

 

 

uit GB040

7112

2620 30

2620 90:

alle andere afvalstoffen

 

 

uit GB040

7112

2620 30

2620 90:

alleen slak afkomstig van de behandeling van koper

 

 

 

GC010

uit GC020:

alle andere afvalstoffen

 

 

uit GC020:

alleen afvaldraad, motorschroot

 

 

 

GC030

:

ex 8908 00

GC050

 

 

 

GE020

ex 7001

ex 7019 39

 

 

 

GF010

 

 

 

GG030

ex 2621

 

 

 

GG040

ex 2621

 

 

 

 

 

 

GH013

3915 30

ex 3904 10-40

GN010

ex 0502 00

 

 

 

GN020

ex 0503 00

 

 

 

GN030

ex 0505 90

 

 

 


Chinees Taipei

a)

b)

c)

d)

 

uit B1010:

edelmetalen (goud, zilver, de platinagroep, met uitzondering van kwik)

molybdeenschroot

tantaalschroot

kobaltschroot

bismuthschroot

zirconiumschroot

mangaanschroot

vanadiumschroot

schroot van hafnium, indium, niobium, rhenium en gallium

thoriumschroot

schroot van zeldzame aardmetalen

chroomschroot

 

uit B1010:

ijzer- en staalschroot

koperschroot

nikkelschroot

aluminiumschroot

zinkschroot

tinschroot

wolfraamschroot

magnesiumschroot

titaanschroot

germaniumschroot

 

B1020-B1031

 

 

B1040

 

 

 

 

B1050-B1090

 

 

 

uit B1100:

aluminiumschuim, met uitzondering van zoutslak

oude vuurvaste bekleding, met inbegrip van gietpannen, afkomstig uit kopersmelterijen

slak afkomstig van de behandeling van edele metalen voor verdere zuivering

tantaalhoudende tinslak met minder dan 0,5 % tin

 

uit B1100:

hardzink

zinkhoudende slak

zinkhoudende drijvende slak afkomstig van het galvaniseren (> 90 % Zn)

zinkhoudend slakbezinksel afkomstig van het galvaniseren (> 92 % Zn)

zinkhoudende slak afkomstig van het gietproces (> 85 % Zn)

zinkhoudende slak afkomstig van thermisch verzinken (batch) (> 92 % Zn)

zinkschuim

 

B1115; B1120

 

 

 

 

 

B1130

 

B1140-B1220

 

 

 

 

 

B1230

 

B1240

 

 

B1250

 

 

 

 

B2010-B2030

 

 

 

uit B2040:

alle andere afvalstoffen

 

uit B2040:

slak afkomstig van de koperproductie, chemisch gestabiliseerd, met een hoog ijzergehalte (meer dan 20 %) en behandeld volgens industriële specificaties (bv. DIN 4301 en DIN 8201) hoofdzakelijk voor de bouw en abrasieve toepassingen

 

B2060-B2130

 

 

 

uit B3010:

plastic schroot van de volgende niet-gehalogeneerde polymeren en co-polymeren:

polyurethaan (dat geen CFK's bevat)

uitgehard harsafval of condensatieproducten

 

uit B3010:

alle andere afvalstoffen

 

 

 

B3020

 

B3030; B3035

 

 

 

 

 

B3040; B3050

 

B3060-B4030

 

 

GB040

7112

2620 30

2620 90

 

 

 

GC010

 

 

 

GC020

 

 

 

GC030

ex 8908 00

 

 

 

 

 

 

GC050

 

 

 

GE020

ex 7001

ex 7019 39

 

GF010

 

 

GG030

ex 2621

 

 

 

GG040

ex 2621

 

 

 

 

 

 

GH013

3915 30

ex 3904 10-40

GN010

ex 0502 00

 

 

 

 

GN020

ex 0503 00

 

 

 

GN030

ex 0505 90

 

 


Costa Rica

a)

b)

c)

d)

alle afvalstoffen, opgenomen in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1013/2006

 

 

 


Cuba

a)

b)

c)

d)

 

 

alle afvalstoffen, opgenomen in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1013/2006

 


Egypte

a)

b)

c)

d)

uit B1010:

chroomschroot

 

 

uit B1010:

alle andere afvalstoffen

B1020-B1040

 

 

 

 

B1050-B1070

 

 

B1080-B1140

 

 

 

 

B1150

 

 

B1160-B1190

 

 

 

 

 

 

B1220; B1230

 

B1240

 

 

 

 

 

B1250

B2010; B2020

 

 

 

 

B2030

 

 

uit B2040:

slak afkomstig van de koperproductie, chemisch gestabiliseerd, met een hoog ijzergehalte (meer dan 20 %) en behandeld volgens industriële specificaties (bv. DIN 4301 en DIN 8201) hoofdzakelijk voor de bouw en abrasieve toepassingen

uit B2040:

alle andere afvalstoffen

 

 

 

B2060-B2080

 

 

B2090

 

 

 

 

B2100-B2110

 

 

B2120

 

 

 

 

B2130

 

 

B3010

 

 

 

uit B3020:

oud papier en karton

andere

2. ongesorteerd afval

uit B3020:

alle andere afvalstoffen

 

 

 

B3030-B3110

 

 

B3120

 

 

 

 

B3130-B4030

 

 

GB040

7112

2620 30

2620 90

 

 

 

GC010

 

 

 

GC020

 

 

 

GC030

ex 8908 00

 

 

 

GC050

 

 

 

GE020

ex 7001

ex 7019 39

 

 

 

 

GF010

 

 

GG030

ex 2621

 

 

 

GG040

ex 2621

 

 

 

GH013

3915 30

ex 3904 10-40

 

 

 

GN010

ex 0502 00

 

 

 

GN020

ex 0503 00

 

 

 

GN030

ex 0505 90

 

 

 


Filipijnen

a)

b)

c)

d)

uit B1010:

kobaltschroot

uit B1010:

alle andere afvalstoffen

 

 

uit B1020:

loodschroot (met uitzondering van loodaccu's)

uit B1020:

alle andere afvalstoffen

 

 

 

B1030-B1115

 

 

uit B1120:

kobalt, lanthaan

uit B1120:

alle andere afvalstoffen

 

 

 

B1130-B1150

 

 

B1160; B1170

 

 

 

 

B1180-B1220

 

 

B1230; B1240

 

 

 

 

B1250

 

 

B2010

 

 

 

 

 

B2020

 

 

uit B2030:

keramisch snijmateriaal en schroot (metaal-keramisch composietmateriaal)

uit B2030:

vezelmateriaal op keramiekbasis dat niet onder een ander punt is ingedeeld

 

 

B2040

 

 

B2060

 

 

 

 

B2070-B3010

 

 

 

 

B3020-B3050

 

 

B3060-B3070

 

 

 

 

B3080

 

 

B3090-B3140

 

 

B4010; B4020

 

 

 

 

B4030

 

 

 

GB040

7112

2620 30

2620 90

 

 

 

GC010

 

 

 

GC020

 

 

 

GC030

ex 8908 00

 

 

 

GC050

 

 

 

 

GE020

ex 7001

ex 7019 39

 

 

 

GF010

 

GG030

ex 2621

 

 

 

GG040

ex 2621

 

 

 

 

GH013

3915 30

ex 3904 10-40

 

 

 

GN010

ex 0502 00

 

 

 

GN020

ex 0503 00

 

 

 

GN030

ex 0505 90

 

 


Georgië

a)

b)

c)

d)

 

 

B1010; B1020

 

 

B1030

 

 

B1031-B1080

 

 

 

 

B1090

 

 

B1100; B1115

 

 

 

 

B1120-B2130

 

 

 

 

B3010-B3030

 

 

B3035

 

 

B3040

 

 

 

 

 

B3050

 

 

B3060; B3065

 

 

B3070; B3080

 

 

 

 

B3090-B3110

 

 

B3120-B4010

 

 

 

 

 

 

 

 

B4020

 

 

B4030

 

 

 

GB040

7112

2620 30

2620 90

 

 

 

GC010

 

 

 

GC020

 

 

 

GC030

ex 8908 00

 

 

 

GC050

 

 

 

 

 

GE020

ex 7001

ex 7019 39

 

GF010

 

 

 

GG030

ex 2621

 

 

 

GG040

ex 2621

 

 

 

 

 

GH013

3915 30

ex 3904 10-40

 

 

 

GN010

ex 0502 00

 

 

 

GN020

ex 0503 00

 

 

GN030

ex 0505 90

 

 


Guyana

a)

b)

c)

d)

 

 

 

alle afvalstoffen, opgenomen in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1013/2006


Hongkong (China)

a)

b)

c)

d)

uit B1010:

tantaalschroot

 

 

uit B1010:

alle andere afvalstoffen

 

 

 

B1020

B1030-B1040

 

 

 

 

 

 

B1050

B1060-B1090

 

 

 

uit B1100:

oude vuurvaste bekleding, met inbegrip van gietpannen, afkomstig uit kopersmelterijen

 

 

uit B1100:

alle andere afvalstoffen

 

 

 

B1115

uit B1120:

lanthaniden (zeldzame aardmetalen)

 

 

uit B1120:

alle andere afvalstoffen

 

 

 

B1130

B1140-B1190

 

 

 

 

 

 

B1200

B1210; B1220

 

 

 

 

 

 

B1230

B1240

 

 

 

 

 

 

B1250-B2060

B2070; B2080

 

 

 

 

 

 

B2090

B2100-B2130

 

 

 

uit B3010:

plastic schroot van de volgende niet-gehalogeneerde polymeren en co-polymeren:

polyacetalen

polyethers

alkanen C10-C13 (weekmaker)

het volgende afval van gefluoreerde polymeren (4):

perfluoretyleen/propyleen (FEP)

perfluoralkoxyalkaan

tetrafluorethyleen/perfluor-vinylether (PFA)

tetrafluorethyleen/perfluor-methylvinylether (MFA)

polyvinylfluoride (PVF)

polyvinylideenfluoride (PVDF)

 

 

uit B3010:

plastic schroot van de volgende niet-gehalogeneerde polymeren en co-polymeren:

ethyleen

styreen

polypropyleen

polyethyleentereftalaat

acrylnitril

butadieen

polyamiden

polybutyleentereftalaat

polycarbonaten

polyfenyleensulfiden

acrylpolymeren

polyurethaan (dat geen CFK's bevat)

polysiloxanen

polymethylmethacrylaat

polyvinylalcohol

polyvinylbutyral

polyvinylacetaat

uitgehard harsafval of condensatieproducten

 

 

 

B3020; B3030

B3035

 

 

 

 

 

 

B3040-B3060

B3065

 

 

 

 

 

 

B3070-B3090

B3100-B3130

 

 

 

 

 

 

B3140

B4010-B4030

 

 

 

 

 

 

GB040

7112

2620 30

2620 90

 

 

 

GC010

 

 

 

GC020

 

 

 

GC030

ex 8908 00

 

 

 

GC050

 

 

 

GE020

ex 7001

ex 7019 39

 

 

 

GF010

 

 

 

GG030

ex 2621

 

 

 

GG040

ex 2621

 

 

 

GH013

3915 30

ex 3904 10-40

 

 

 

GN010

ex 0502 00

 

 

 

GN020

ex 0503 00

 

 

 

GN030

ex 0505 90


India

a)

b)

c)

d)

 

 

 

uit B1010:

ijzer- en staalschroot

koperschroot

nikkelschroot

aluminiumschroot

zinkschroot

tinschroot

magnesiumschroot

 

 

B1020

 

 

uit B3010:

alle andere afvalstoffen

uit B3010:

plastic schroot van de volgende niet-gehalogeneerde polymeren en co-polymeren:

polyethyleentereftalaat

 

 

 

B3020

 

 

uit B3030:

alle andere afvalstoffen

 

uit B3030:

oude lappen, touwafval, kabeltouw, touw en kabels en versleten artikelen van touw, kabeltouw of kabel van textiel

 

alle andere afvalstoffen, opgenomen in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1013/2006

 

 


Indonesië

a)

b)

c)

d)

 

 

 

B1010; B1020

B1030-B1100

 

 

 

 

 

 

B1115

B1120-B2010

 

 

 

 

 

 

B2020

uit B2030:

vezelmateriaal op keramiekbasis dat niet onder een ander punt is ingedeeld

 

 

uit B2030:

keramisch snijmateriaal en schroot (metaal-keramisch composietmateriaal)

uit B2040:

alle andere afvalstoffen

 

 

B2040:

lithiumtantaal en lithiumniobium die glasscherven bevatten

B2060-B3010

 

 

 

 

 

 

B3020

uit B3030:

oude kleding en andere afgedankte textielwaren

oude lappen, touwafval, kabeltouw, touw en kabels en versleten artikelen van touw, kabeltouw of kabel van textiel

 

 

uit B3030:

alle andere afvalstoffen

B3035

 

 

 

 

 

 

B3040-B3090

B3100-B3130

 

 

 

 

 

 

B3140

B4010-B4030

 

 

 

GB040

7112

2620 30

2620 90

 

 

 

 

 

 

GC010

 

 

 

GC020

GC030

ex 8908 00

 

 

 

GC050

 

 

 

 

 

 

GE020

ex 7001

ex 7019 39

 

 

 

GF010

GG030

ex 2621

 

 

 

GG040

ex 2621

 

 

 

GH013

3915 30

ex 3904 10-40

 

 

 

 

 

 

GN010

ex 0502 00

 

 

 

GN020

ex 0503 00

 

 

 

GN030

ex 0505 90


Israël

a)

b)

c)

d)

 

 

 

alle afvalstoffen, opgenomen in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1013/2006


Ivoorkust

a)

b)

c)

d)

 

 

 

B1250

 

 

 

uit B3030:

oude kleding en andere afgedankte textielwaren

 

 

 

B3140

alle andere afvalstoffen, opgenomen in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1013/2006

 

 

 


Kenia

a)

b)

c)

d)

 

B1010-B1030

 

 

B1031

 

 

 

 

B1040-B1080

 

 

B1090

 

 

 

uit B1100:

zinkhoudende slak:

zinkhoudende slak afkomstig van thermisch verzinken (batch) (> 92 % Zn)

zinkschuim

aluminiumschuim, met uitzondering van zoutslak

oude vuurvaste bekleding, met inbegrip van gietpannen, afkomstig uit kopersmelterijen

slak afkomstig van de behandeling van edele metalen voor verdere zuivering

tantaalhoudende tinslak met minder dan 0,5 % tin

uit B1110:

hardzink

zinkhoudende slak:

zinkhoudende drijvende slak afkomstig van het galvaniseren (> 90 % Zn)

zinkhoudend slakbezinksel afkomstig van het galvaniseren (> 92 % Zn)

zinkhoudende slak afkomstig van het gietproces (> 85 % Zn)

 

 

uit B1120:

alle andere afvalstoffen

uit B1120:

mangaan

ijzer

zink

 

 

B1130-B2130

 

 

 

 

B3010

 

 

B3020

 

 

 

uit B3030:

lokken en afval (met inbegrip van garen en rafelingen) van hennep (Cannabis sativa L.)

oude lappen, touwafval, kabeltouw, touw en kabels en versleten artikelen van touw, kabeltouw of kabel van textiel, niet gesorteerd

uit B3030:

alle andere afvalstoffen

 

 

B3035-B3130

 

 

 

 

B3140

 

 

B4010-B4030

 

 

 

GB040

7112

2620 30

2620 90

 

 

 

GC010

 

 

 

GC020

 

 

 

GC030

ex 8908 00

 

 

 

GC050

 

 

 

GE020

ex 7001

ex 7019 39

 

 

 

GF010

 

 

 

GG030

ex 2621

 

 

 

GG040

ex 2621

 

 

 

GH013

3915 30

ex 3904 10-40

 

 

 

GN010

ex 0502 00

 

 

 

GN020

ex 0503 00

 

 

 

GN030

ex 0505 90

 

 

 


Kirgizstan

a)

b)

c)

d)

 

 

 

alle afvalstoffen, opgenomen in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1013/2006


Kroatië

a)

b)

c)

d)

 

alle afvalstoffen, opgenomen in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1013/2006

 

alle afvalstoffen, opgenomen in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1013/2006


Libanon

a)

b)

c)

d)

uit B1010:

chroomschroot

uit B1010:

alle andere afvalstoffen

 

B1010

B1020-B1090

 

 

B1020-B1090

uit B1100:

zinkschuim

aluminiumschuim, met uitzondering van zoutslak

uit B1100:

hardzink

zinkhoudende slak

zinkhoudende drijvende slak afkomstig van het galvaniseren (> 90 % Zn)

zinkhoudend slakbezinksel afkomstig van het galvaniseren (> 92 % Zn)

zinkhoudende slak afkomstig van het gietproces (> 85 % Zn)

zinkhoudende slak afkomstig van thermisch verzinken (batch) (> 92 % Zn)

oude vuurvaste bekleding, met inbegrip van gietpannen, afkomstig uit kopersmelterijen

slak afkomstig van de behandeling van edele metalen voor verdere zuivering

tantaalhoudende tinslak met minder dan 0,5 % tin

 

B1100

 

B1115

 

B1115

B1120-B1140

 

 

B1120-B1140

 

B1150-B2030

 

B1150-B2030

uit B2040:

alle andere afvalstoffen

uit B2040:

slak afkomstig van de koperproductie, chemisch gestabiliseerd, met een hoog ijzergehalte (meer dan 20 %) en behandeld volgens industriële specificaties (bv. DIN 4301 en DIN 8201) hoofdzakelijk voor de bouw en abrasieve toepassingen

 

B2040

B2060-B2130

 

 

B2060-B2130

uit B3010:

plastic schroot van de volgende niet-gehalogeneerde polymeren en co-polymeren:

polyvinylalcohol

polyvinylbutyral

polyvinylacetaat

uitgehard harsafval of condensatieproducten

het volgende afval van gefluoreerde polymeren (5):

perfluoretyleen/propyleen (FEP)

perfluoralkoxyalkaan

tetrafluorethyleen/perfluor-vinylether (PFA)

tetrafluorethyleen/perfluor-methylvinylether (MFA)

polyvinylfluoride (PVF)

polyvinylideenfluoride (PVDF)

uit B3010:

plastic schroot van de volgende niet-gehalogeneerde polymeren en co-polymeren:

ethyleen

styreen

polypropyleen

polyethyleentereftalaat

acrylnitril

butadieen

polyacetalen

polyamiden

polybutyleentereftalaat

polycarbonaten

polyethers

polyfenyleensulfiden

acrylpolymeren

alkanen C10-C13 (weekmaker)

polyurethaan (dat geen CFK's bevat)

polysiloxanen

polymethylmethacrylaat

 

B3010:

 

B3020-B3130

 

B3020-B3130

B3140

 

 

B3140

 

B4010-B4030

 

B4010-B4030

 

GB040

7112

2620 30

2620 90

 

GB040

7112

2620 30

2620 90

 

GC010

 

GC010

 

GC020

 

GC020

GC030

ex 8908 00

 

 

GC030

ex 8908 00

GC050

 

 

GC050

 

GE020

ex 7001

ex 7019 39

 

GE020

ex 7001

ex 7019 39

 

GF010

 

GF010

 

GG030

ex 2621

 

GG030

ex 2621

 

GG040

ex 2621

 

GG040

ex 2621

 

GH013

3915 30

ex 3904 10-40

 

GH013

3915 30

ex 3904 10-40

 

GN010

ex 0502 00

 

GN010

ex 0502 00

 

GN020

ex 0503 00

 

GN020

ex 0503 00

 

GN030

ex 0505 90

 

GN030

ex 0505 90


Liechtenstein

a)

b)

c)

d)

 

 

 

alle afvalstoffen, opgenomen in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1013/2006


Macau (China)

a)

b)

c)

d)

alle afvalstoffen, opgenomen in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1013/2006

 

 

 


Malawi

a)

b)

c)

d)

alle afvalstoffen, opgenomen in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1013/2006

 

 

 


Maleisië

a)

b)

c)

d)

uit B1010:

nikkelschroot

zinkschroot

wolfraamschroot

tantaalschroot

magnesiumschroot

titaanschroot

mangaanschroot

germaniumschroot

vanadiumschroot

schroot van hafnium, indium, niobium, rhenium en gallium

schroot van zeldzame aardmetalen

chroomschroot

uit B1010:

molybdeenschroot

kobaltschroot

bismuthschroot

zirconiumschroot

thoriumschroot

uit B1010:

edelmetalen (goud, zilver, de platinagroep, met uitzondering van kwik)

ijzer- en staalschroot

koperschroot

aluminiumschroot

tinschroot

 

B1020-B1100

 

 

 

 

 

B1115

 

B1120-B1140

 

 

 

 

 

B1150

 

B1160-B1190

 

 

 

 

 

B1200; B1210

 

B1220-B1240

 

 

 

 

 

B1250-B2030

 

uit B2040:

gedeeltelijk gezuiverd calciumsulfaat afkomstig van rookgasontzwaveling

slak afkomstig van de koperproductie, chemisch gestabiliseerd, met een hoog ijzergehalte (meer dan 20 %) en behandeld volgens industriële specificaties (bv. DIN 4301 en DIN 8201) hoofdzakelijk voor de bouw en abrasieve toepassingen

 

uit B2040:

alle andere afvalstoffen

 

 

 

B2060

 

B2070; B2080

 

 

 

 

 

B2090

 

B2100

 

 

 

 

 

B2110-B2130

 

B3010

 

 

 

 

 

B3020-B3035

 

B3040

 

 

 

 

uit B3050:

zaagsel, resten en afval van hout, ook indien geperst tot blokken, briketten, pellets of dergelijke

uit B3050:

kurkresten: gebroken, gegranuleerd of gemalen

 

 

uit B3060:

gedroogd en gesteriliseerd plantaardig afval, residuen en bijproducten, al dan niet in de vorm van korrels, of een als diervoeder gebruikte soort, die niet elders wordt genoemd of is opgenomen (alleen rijstzemelen en andere bijproducten onder 230220100/900)

afval van been en hoornpitten, onbewerkt, ontvet, enkelvoudig behandeld (maar niet op maat gezaagd), behandeld met zuur of ontlijmd

cacaodoppen, -schillen, -vliezen en ander cacaoafval

overige afvalstoffen uit de levensmiddelenindustrie, met uitzondering van bijproducten die aan nationale en internationale voorschriften en normen voor de menselijke of dierlijke consumptie voldoen

 

uit B3060:

gedroogd en gesteriliseerd plantaardig afval, residuen en bijproducten, al dan niet in de vorm van korrels, of een als diervoeder gebruikte soort, die niet elders wordt genoemd of is opgenomen (alleen rijstzemelen en andere bijproducten onder 230220100/900)

overige afvalstoffen uit de levensmiddelenindustrie, met uitzondering van bijproducten die aan nationale en internationale voorschriften en normen voor de menselijke of dierlijke consumptie voldoen

 

 

B3065-B3140

 

B4010

 

 

 

 

 

B4020

 

B4030

 

 

 

GB040

7112

2620 30

2620 90

 

 

 

GC010

 

 

 

GC020

 

 

 

GC030

ex 8908 00

 

 

 

GC050

 

 

 

 

 

GE020

ex 7001

ex 7019 39

 

 

 

GF010

 

GG030

ex 2621

 

 

 

GG040

ex 2621

 

 

 

GH013

3915 30

ex 3904 10-40

 

 

 

 

GN010

ex 0502 00

 

GN010

ex 0502 00

 

GN020

ex 0503 00

 

GN020

ex 0503 00

 

GN030

ex 0505 90

 

GN030

ex 0505 90


Mali

a)

b)

c)

d)

uit B1010:

alle andere afvalstoffen

uit B1010:

chroomschroot

 

 

 

B1020

 

 

B1030-B1040

 

 

 

 

B1050

 

 

B1060

 

 

 

 

B1070; B1080

 

 

B1090-B1120

 

 

 

 

B1130

 

 

B1140-B2030

 

 

 

uit B2040:

alle andere afvalstoffen

uit B2040:

slak afkomstig van de koperproductie, chemisch gestabiliseerd, met een hoog ijzergehalte (meer dan 20 %) en behandeld volgens industriële specificaties (bv. DIN 4301 en DIN 8201) hoofdzakelijk voor de bouw en abrasieve toepassingen

zwavel in vaste vorm

 

 

 

B2060

 

 

B2070-B2100

 

 

 

 

B2110; B2120

 

 

B2130-B4030

 

 

 

GB040

7112

2620 30

2620 90

 

 

 

GC010

 

 

 

GC020

 

 

 

GC030

ex 8908 00

 

 

 

GC050

 

 

 

GE020

ex 7001

ex 7019 39

 

 

 

GF010

 

 

 

GG030

ex 2621

 

 

 

GG040

ex 2621

 

 

 

GH013

3915 30

ex 3904 10-40

 

 

 

GN010

ex 0502 00

 

 

 

 

GN020

ex 0503 00

 

 

 

GN030

ex 0505 90

 

 


Marokko

a)

b)

c)

d)

 

uit B1010:

ijzer- en staalschroot

wolfraamschroot

molybdeenschroot

tantaalschroot

magnesiumschroot

kobaltschroot

bismuthschroot

zirconiumschroot

germaniumschroot

vanadiumschroot

schroot van hafnium, indium, niobium, rhenium en gallium

thoriumschroot

 

uit B1010:

edelmetalen (goud, zilver, de platinagroep, met uitzondering van kwik)

koperschroot

nikkelschroot

aluminiumschroot

zinkschroot

tinschroot

titaanschroot

mangaanschroot

schroot van zeldzame aardmetalen

chroomschroot

 

uit B1020:

antimoonschroot

loodschroot (met uitzondering van loodaccu's)

telluriumschroot

 

uit B1020:

berylliumschroot

cadmiumschroot

seleniumschroot

 

B1030-B1200

 

 

 

 

 

B1210

 

B1220-B1250

 

 

 

 

 

B2010-B2020

 

uit B2030:

vezelmateriaal op keramiekbasis dat niet onder een ander punt is ingedeeld

 

uit B2030:

keramisch snijmateriaal en schroot (metaal-keramisch composietmateriaal)

 

B2040-B2130

 

 

 

uit B3010:

plastic schroot van de volgende niet-gehalogeneerde polymeren en co-polymeren:

styreen

butadieen

polyacetalen

polyamiden

polybutyleentereftalaat

polycarbonaten

polyethers

polyfenyleensulfiden

acrylpolymeren

alkanen C10-C13 (weekmaker)

polysiloxanen

polymethylmethacrylaat

polyvinylbutyral

polyvinylacetaat

het volgende afval van gefluoreerde polymeren (6):

perfluoretyleen/propyleen (FEP)

perfluoralkoxyalkaan

tetrafluorethyleen/perfluor-vinylether (PFA)

tetrafluorethyleen/perfluor-methylvinylether (MFA)

polyvinylfluoride (PVF)

polyvinylideenfluoride (PVDF)

 

uit B3010:

plastic schroot van de volgende niet-gehalogeneerde polymeren en co-polymeren:

ethyleen

polypropyleen

polyethyleentereftalaat

acrylnitril

polyurethaan (dat geen CFK's bevat)

polyvinylalcohol

uitgehard harsafval of condensatieproducten

 

 

 

B3020-B3050

 

uit B3060:

alle andere afvalstoffen

 

uit B3060:

cacaodoppen, -schillen, -vliezen en ander cacaoafval

 

 

 

B3065

 

B3070-B4030

 

 

 

GB040

7112

2620 30

2620 90

 

 

 

GC010

 

 

 

GC020

 

 

 

GC030

ex 8908 00

 

 

 

GC050

 

 

 

GE020

ex 7001

ex 7019 39

 

 

 

GF010

 

 

 

GG030

ex 2621

 

 

 

GG040

ex 2621

 

 

 

GH013

3915 30

ex 3904 10-40

 

 

 

GN010

ex 0502 00

 

 

 

GN020

ex 0503 00

 

 

 

GN030

ex 0505 90

 

 


Moldavië

a)

b)

c)

d)

uit B3020:

alle andere afvalstoffen

uit B3020:

ongebleekt papier en karton of gegolfd papier en golfkarton

overig papier en karton, hoofdzakelijk gemaakt van gebleekt chemisch pulp, niet in de massa gekleurd

papier en karton, hoofdzakelijk gemaakt van mechanisch pulp (bv. kranten, tijdschriften en soortgelijk drukwerk)

 

 

alle andere afvalstoffen, opgenomen in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1013/2006

 

 

 


Oman

a)

b)

c)

d)

uit B1010:

alle andere

uit B1010:

ijzer- en staalschroot

 

 

alle andere afvalstoffen, opgenomen in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1013/2006

 

 

 


Pakistan

a)

b)

c)

d)

uit B3060:

wijndroesem

 

 

 

B3140

 

 

 

uit GN010 ex 0502 00:

afval van haar van varkens of van wilde zwijnen

 

 

 

 

 

 

alle andere afvalstoffen, opgenomen in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1013/2006


Paraguay

a)

b)

c)

d)

 

 

alle afvalstoffen, opgenomen in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1013/2006

 


Peru

a)

b)

c)

d)

 

uit B3030:

afval van wol of fijn of grof dierlijk haar, met inbegrip van garen, met uitzondering van rafelingen

katoenafval (met inbegrip van garen en rafelingen):

lokken en afval (met inbegrip van garen en rafelingen) van hennep (Cannabis sativa L.)

lokken en afval (met inbegrip van garen en rafelingen) van jute en andere bastvezels (met uitzondering van vlas, hennep en ramee)

lokken en afval (met inbegrip van garen en rafelingen) van sisal en andere textielvezels van het geslacht Agave

lokken, kammelingen en afval (met inbegrip van garen en rafelingen) van kokosnoten

lokken, kammelingen en afval (met inbegrip van garen en rafelingen) van abaca (manillahennep of Musa textilis Nee)

lokken, kammelingen en afval (met inbegrip van garen en rafelingen) van ramee en andere plantaardige textielvezels, die niet elders zijn genoemd of opgenomen

 

uit B3030:

afval van zijde (cocons ongeschikt om te worden afgehaspeld, afval van garen en rafelingen daaronder begrepen)

vlasklodden en vlasafval

afval (met inbegrip van kammelingen, garen en rafelingen) van kunstvezels

oude kleding en andere afgedankte textielwaren

oude lappen, touwafval, kabeltouw, touw en kabels en versleten artikelen van touw, kabeltouw of kabel van textiel

 

uit B3060:

dégras: residuen van de behandeling van vetstoffen of dierlijke of plantaardige was

afval van been en hoornpitten, onbewerkt, ontvet, enkelvoudig behandeld (maar niet op maat gezaagd), behandeld met zuur of ontlijmd

 

uit B3060:

alle andere afvalstoffen

 

uit B3065:

afval van spijsoliën en -vetten van dierlijke oorsprong (bv. frituurolie), mits deze geen [gevaarlijk] kenmerk van bijlage III van het Verdrag van Bazel vertonen

 

uit B3065:

afval van spijsoliën en -vetten van plantaardige oorsprong (bv. frituurolie), mits deze geen [gevaarlijk] kenmerk van bijlage III van het Verdrag van Bazel vertonen

 

 

 

alle andere afvalstoffen, opgenomen in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1013/2006


Russische Federatie

a)

b)

c)

d)

 

B1010-B2120

 

B1010-B2120

B2130

 

 

 

 

B3010-B3030

 

B3010-B3030

B3035; B3040

 

 

 

 

B3050-B3070

 

B3050-B3070

B3080

 

 

 

 

B3090

 

B3090

B3100

 

 

 

 

B3110-B3130

 

B3110-B3130

B3140

 

 

 

 

B4010-B4030

 

B4010-B4030

 

GB040

7112

2620 30

2620 90

 

GB040

7112

2620 30

2620 90

 

GC010

 

GC010

 

GC020

 

GC020

 

GC030

ex 8908 00

 

GC030

ex 8908 00

 

GC050

 

GC050

GE020

ex 7001

GE020

ex 7019 39

 

GE020

ex 7019 39

 

GF010

 

GF010

 

GG030

ex 2621

 

GG030

ex 2621

 

GG040

ex 2621

 

GG040

ex 2621

 

GH013

3915 30

ex 3904 10-40

 

GH013

3915 30

ex 3904 10-40

 

GN010

ex 0502 00

 

GN010

ex 0502 00

 

GN020

ex 0503 00

 

GN020

ex 0503 00

 

GN030

ex 0505 90

 

GN030

ex 0505 90


Seychellen

a)

b)

c)

d)

 

GF010

 

 

 

GN010

ex 0502 00

 

 

 

GN020

ex 0503 00

 

 

 

GN030

ex 0505 90

 

 

alle andere afvalstoffen, opgenomen in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1013/2006

 

 

 


Sri Lanka

a)

b)

c)

d)

 

alle afvalstoffen, opgenomen in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1013/2006

 

 


Thailand

a)

b)

c)

d)

 

 

B1010

 

 

B1020; B1030

 

 

 

 

B1031

 

 

B1040-B1090

 

 

 

uit B1100:

alle andere

uit B1100:

oude vuurvaste bekleding, met inbegrip van gietpannen, afkomstig uit kopersmelterijen

slak afkomstig van de behandeling van edele metalen voor verdere zuivering

tantaalhoudende tinslak met minder dan 0,5 % tin

 

 

B1115-B1140

 

 

 

 

B1150

 

 

B1160-B1240

 

 

B1250

 

 

 

 

B2010; B2020

 

 

 

 

B2030

 

 

uit B2040:

slak afkomstig van de koperproductie, chemisch gestabiliseerd, met een hoog ijzergehalte (meer dan 20 %) en behandeld volgens industriële specificaties (bv. DIN 4301 en DIN 8201) hoofdzakelijk voor de bouw en abrasieve toepassingen

kalk afkomstig van de productie van calciumcyanamide (met een pH kleiner dan 9)

lithiumtantaal en lithiumniobium die glasscherven bevatten

uit B2040:

alle andere afvalstoffen

 

 

 

B2060; B2070

 

 

B2080; B2090

 

 

 

 

B2100

 

 

B2110-B2130

 

 

 

uit B3010:

plastic schroot van niet-gehalogeneerde polymeren en co-polymeren

het volgende afval van gefluoreerde polymeren (7):

perfluoretyleen/propyleen (FEP)

perfluoralkoxyalkaan

tetrafluorethyleen/perfluor-vinylether (PFA)

tetrafluorethyleen/perfluor-methylvinylether (MFA)

polyvinylfluoride (PVF)

polyvinylideenfluoride (PVDF)

uit B3010:

uitgehard harsafval of condensatieproducten

 

 

 

B3020

 

 

uit B3030:

afval (met inbegrip van kammelingen, garen en rafelingen) van kunstvezels

oude lappen, touwafval, kabeltouw, touw en kabels en versleten artikelen van touw, kabeltouw of kabel van textiel

uit B3030:

alle andere

 

 

B3035

 

 

 

uit B3040:

andere rubber afvalstoffen (met uitzondering van afvalstoffen die elders zijn genoemd)

uit B3040:

afval en restanten van hard rubber (bv. eboniet)

 

 

 

B3050-B3140

 

 

B4010-B4030

 

 

 

GB040

7112

2620 30

2620 90

 

 

 

GC010

 

 

 

GC020

 

 

 

GC030

ex 8908 00

 

 

 

GC050

 

 

 

GE020

ex 7001

ex 7019 39

 

 

 

 

GF010

 

 

 

GG030

ex 2621

 

 

GG040

ex 2621

 

 

 

GH013

3915 30

ex 3904 10-40

 

 

 

 

GN010

ex 0502 00

 

 

 

GN020

ex 0503 00

 

 

 

GN030

ex 0505 90

 


Tunesië

a)

b)

c)

d)

 

B1010

 

 

B1020-B1220

 

 

 

 

B1230; B1240

 

 

B1250

 

 

 

 

B2010

 

 

B2020; B2030

 

 

 

uit B2040:

alle andere afvalstoffen

uit B2040:

kalk afkomstig van de productie van calciumcyanamide (met een pH kleiner dan 9)

natrium-, kalium- of calciumchloride

carborundum (siliciumcarbide)

 

 

B2060-B2130

 

 

 

uit B3010:

het volgende afval van gefluoreerde polymeren (8):

perfluoretyleen/propyleen (FEP)

perfluoralkoxyalkaan

tetrafluorethyleen/perfluor-vinylether (PFA)

tetrafluorethyleen/perfluor-methylvinylether (MFA)

polyvinylfluoride (PVF)

polyvinylideenfluoride (PVDF)

uit B3010:

plastic schroot van niet-gehalogeneerde polymeren en co-polymeren

uitgehard harsafval of condensatieproducten

 

 

 

B3020

 

 

 

uit B3030:

alle andere

uit B3030:

oude kleding en andere afgedankte textielwaren

 

 

B3035-B3065

 

 

uit B3070:

gedeactiveerde myceliumschimmel afkomstig van de penicillineproductie dat als diervoeder wordt gebruikt

uit B3070:

afval van menselijk haar

stroafval

 

 

 

B3080

 

 

B3090-B3130

 

 

 

 

B3140

 

 

B4010-B4030

 

 

 

GB040

7112

2620 30

2620 90

 

 

 

GC010

 

 

 

GC020

 

 

 

GC030

ex 8908 00

 

 

 

GC050

 

 

 

GE020

ex 7001

ex 7019 39

 

 

 

GF010

 

 

 

GG030

ex 2621

 

 

 

GG040

ex 2621

 

 

 

GH013

3915 30

ex 3904 10-40

 

 

 

 

GN010

ex 0502 00

 

 

 

GN020

ex 0503 00

 

 

 

GN030

ex 0505 90

 

 


Vietnam

a)

b)

c)

d)

uit B1010:

edelmetalen (goud, zilver, de platinagroep, met uitzondering van kwik)

tantaalschroot

kobaltschroot

bismuthschroot

germaniumschroot

vanadiumschroot

schroot van hafnium, indium, niobium, rhenium en gallium

thoriumschroot

schroot van zeldzame aardmetalen

 

 

uit B1010:

ijzer- en staalschroot

koperschroot

nikkelschroot

aluminiumschroot

zinkschroot

tinschroot

wolfraamschroot

molybdeenschroot

magnesiumschroot

titaanschroot

zirconiumschroot

mangaanschroot

chroomschroot

uit B1020:

berylliumschroot

cadmiumschroot

seleniumschroot

telluriumschroot

 

 

uit B1020:

antimoonschroot

loodschroot (met uitzondering van loodaccu's)

B1030-B1190

 

 

 

 

 

 

B1200

B1210-B2010

 

 

 

 

 

 

B2020

B2030

 

 

 

uit B2040:

alle andere afvalstoffen

 

 

uit B2040:

gedeeltelijk gezuiverd calciumsulfaat afkomstig van rookgasontzwaveling

B2060-B2130

 

 

 

 

uit B3010:

alle andere afvalstoffen dan plastic schroot van de volgende niet-gehalogeneerde polymeren en co-polymeren:

ethyleen

styreen

polypropyleen

polyethyleentereftalaat

polycarbonaten

 

B3010

 

 

 

B3020

B3030-B4030

 

 

 

GB040

7112

2620 30

2620 90

 

 

 

 

 

 

GC010

GC020

 

 

 

 

 

 

GC030

ex 8908 00

GC050

 

 

 

GE020

ex 7001

ex 7019 39

 

 

 

GF010

 

 

 

GG030

ex 2621

 

 

 

GG040

ex 2621

 

 

 

GH013

3915 30

ex 3904 10-40

 

 

 

GN010

ex 0502 00

 

 

 

GN020

ex 0503 00

 

 

 

GN030

ex 0505 90

 

 

 


Zuid-Afrika

a)

b)

c)

d)

 

alle afvalstoffen, opgenomen in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1013/2006

 

 


(1)  Zie voetnoot op bladzijde 64 van Verordening (EG) nr. 1013/2006 van het Europese Parlement en de Raad (PB L 190 van 12.7.2006, blz. 1).

(2)  Zie voetnoot op bladzijde 64 van Verordening (EG) nr. 1013/2006 van het Europese Parlement en de Raad (PB L 190 van 12.7.2006, blz. 1).

(3)  Zie voetnoot op bladzijde 64 van Verordening (EG) nr. 1013/2006 van het Europese Parlement en de Raad (PB L 190 van 12.7.2006, blz. 1).

(4)  Zie voetnoot op bladzijde 64 van Verordening (EG) nr. 1013/2006 van het Europese Parlement en de Raad (PB L 190 van 12.7.2006, blz. 1).

(5)  Zie voetnoot op bladzijde 64 van Verordening (EG) nr. 1013/2006 van het Europese Parlement en de Raad (PB L 190 van 12.7.2006, blz. 1).

(6)  Zie voetnoot op bladzijde 64 van Verordening (EG) nr. 1013/2006 van het Europese Parlement en de Raad (PB L 190 van 12.7.2006, blz. 1).

(7)  Zie voetnoot op bladzijde 64 van Verordening (EG) nr. 1013/2006 van het Europese Parlement en de Raad (PB L 190 van 12.7.2006, blz. 1).

(8)  Zie voetnoot op bladzijde 64 van Verordening (EG) nr. 1013/2006 van het Europese Parlement en de Raad (PB L 190 van 12.7.2006, blz. 1).


II Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie niet verplicht is

BESLUITEN/BESCHIKKINGEN

Commissie

4.12.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 316/53


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 29 maart 2006

waarbij een concentratie verenigbaar wordt verklaard met de gemeenschappelijke markt en de werking van de EER-overeenkomst

(Zaak COMP/M.3975 — Cargill/Degussa)

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 1034)

(Slechts de tekst in de Engelse taal is authentiek)

(Voor de EER relevante tekst)

(2007/783/EG)

Op 29 maart 2006 heeft de Commissie een beschikking gegeven met betrekking tot een zaak in het kader van artikel 8, lid 1, van Verordening (EG) nr. 139/2004 van 20 januari 2004 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen (1). Een niet-vertrouwelijke versie van de volledige tekst van de beschikking in de oorspronkelijke taal van de zaak en in de werktalen van de Commissie is te vinden op de website van DG Concurrentie op het volgende adres: http://ec.europa.eu/comm/competition/index_en.html

I.   SAMENVATTING

(1)

Op 21 oktober 2005 ontving de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie overeenkomstig artikel 3, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad van 20 januari 2004 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen (hierna „de concentratieverordening” genoemd).

(2)

Na onderzoek van de aanmelding is de Commissie tot de slotsom gekomen dat de aangemelde transactie in de werkingssfeer van de concentratieverordening valt.

(3)

Op 23 november 2005 hebben de partijen toezeggingen gedaan aan de Commissie. Op 14 december 2005 concludeerde de Commissie dat de concentratie - zelfs wanneer met de aangeboden toezeggingen werd rekening gehouden — aanleiding gaf tot ernstige twijfel over de verenigbaarheid ervan met de gemeenschappelijke markt. De Commissie besloot derhalve de procedure van artikel 6, lid 1, onder c), van de concentratieverordening in te leiden.

(4)

Na een diepgaand onderzoek concludeerde de Commissie evenwel dat de aangemelde transactie geen bezwaren oplevert met betrekking tot verenigbaarheid met de gemeenschappelijke markt. Derhalve werd voorgesteld de aangemelde transactie goed te keuren overeenkomstig artikel 8, lid 1, van de concentratieverordening.

II.   DE PARTIJEN EN DE TRANSACTIE

(5)

Cargill is een in de Verenigde Staten gevestigde particuliere onderneming die over de gehele wereld actief is als producent van en handelaar in landbouwgrondstoffen, veevoeder en levensmiddelen en die op deze terreinen ook actief is als financiële dienstverlener. DFI is een Duitse onderneming die voedingsingrediënten produceert en die momenteel in handen is van Degussa AG, waarvan RAG en E.ON de belangrijkste aandeelhouders zijn. De twee belangrijkste bedrijfsafdelingen van DFI zijn „DFI Lebensmittel-Texturierungssysteme” en „DFI Aromen”. De transactie betreft de overname van alle DFI-aandelen die momenteel in handen zijn van Degussa AG.

III.   CONCENTRATIE MET EEN COMMUNAUTAIRE DIMENSIE

(6)

De voorgenomen transactie betreft de verwerving door Cargill van de zeggenschap over de volledige onderneming DFI in de zin van artikel 3, lid 1, onder b) en artikel 1, lid 3, van de concentratieverordening.

IV.   DE RELEVANTE PRODUCTMARKTEN

(7)

In het kader van het marktonderzoek dat de Commissie in deze zaak heeft uitgevoerd, werd bijzondere aandacht besteed aan de markten voor niet genetisch gemodificeerde vloeibare lecithine en niet genetisch gemodificeerde ontoliede lecithine (1). De andere betrokken markten waren die voor genetisch gemodificeerde lecithine, pectine en ruwe zaadolie (2).

1.   De verschillende lecithinemarkten

(8)

Lecithine is een voedselingrediënt dat als een zogeheten „emulgator” wordt gebruikt voor het stabiliseren van emulsies, dit zijn mengsels van hydrofiele (bv. water) en hydrofobe (bv. olie) substanties. Lecithine wordt hoofdzakelijk gebruikt bij toepassingen op het gebied van levensmiddelen en diervoeders, maar ook voor cosmetische, farmaceutische en industriële producten (zoals onkruidverdelgers en leer). Hoewel lecithine in het algemeen minder dan 1 % van de totale productiekosten vertegenwoordigt, is het meestal essentieel voor het industrieel proces van de eindgebruikers en kan het de kwaliteit van eindproducten verregaand beïnvloeden.

(9)

Lecithine is een bijproduct dat ontstaat bij het persen van oliezaden, meestal van sojabonen: de op de markt verhandelde lecithine is grotendeels uit sojaolie geëxtraheerd (95 %), terwijl andere bronnen zoals raapzaad en zonnebloem eerder marginaal blijven. Lecithine vertegenwoordigt minder dan 1 % van de sojabooninhoud in volume en ligt ver beneden de 5 % in waarde.

a)   Lecithine en synthetische emulgators zijn niet op dezelfde productmarkten aanwezig

(10)

Emulgators kunnen worden onderverdeeld in natuurlijke emulgators (bv. lecithine) en synthetische emulgators (zoals mono- en diglyceriden). Terwijl natuurlijke emulgators uit oliezaden worden geëxtraheerd, worden synthetische emulgators op artificiële wijze geproduceerd door middel van chemische reacties. Uit het marktonderzoek van de Commissie is gebleken dat beide soorten emulgatoren niet tot dezelfde productmarkt behoren, hoofdzakelijk wegens de volgende redenen:

(11)

Uit oogpunt van de vraagzijde heeft de markttoets uitgewezen dat lecithine en synthetische emulgatoren niet onderling substitueerbaar zijn wegens zowel technologische redenen als kwaliteitsredenen. Dit geldt voor producenten van diervoeders en levensmiddelen. Hoewel de prijzen van niet genetisch gemodificeerde lecithine in de loop van de voorbije twee jaar zijn verdubbeld, is in het verleden nagenoeg geen enkele afnemer van niet genetisch gemodificeerde lecithine overgeschakeld op synthetische emulgatoren. Evenmin zou de grote meerderheid onder hen overschakelen op synthetische emulgatoren indien de lecithineprijs in de toekomst met 10 % zou stijgen.

b)   Genetisch gemodificeerde en niet genetisch gemodificeerde lecithine moeten afzonderlijk worden beoordeeld.

(12)

Uit het marktonderzoek is ook gebleken dat in Europa een onderscheid dient te worden gemaakt tussen de afzonderlijke markten voor genetisch gemodificeerde en niet genetisch gemodificeerde lecithine. Europese afnemers (in tegenstelling tot afnemers in andere delen van de wereld) zijn immers sterk gekant tegen genetisch gemodificeerde producten. Derhalve heeft de Europese Unie verscheidene verordeningen aangenomen op grond waarvan etikettering en traceerbaarheid voor genetisch gewijzigde levensmiddelen en diervoerders vanaf 2004 verplicht is (2). Bijgevolg kan lecithine slechts van de etiketteringverplichting worden vrijgesteld indien er een vaste certificatieprocedure (een zogeheten „controlespoor”) is die betrekking heeft op de volledige productie- en bevoorradingsketen en waaruit blijkt dat de desbetreffende sojagewassen niet genetisch gemodificeerd zijn en de basisproducten voor de tussenproducten en de eindproducten niet in contact zijn gekomen met genetisch gemodificeerd materiaal tijdens het planten, het oogsten, het opslaan, het verwerken en de distributie.

(13)

Uit oogpunt van de vraagzijde zijn de productiekosten van niet genetisch gemodificeerde lecithine aanzienlijk hoger dan die van genetisch gemodificeerde lecithine. De bevoorradingsketen van niet gemodificeerde lecithine is namelijk verschillend van die van gemodificeerde lecithine. Bijgevolg lopen de prijzen van gemodificeerde en niet-gemodificeerde lecithine sterk uiteen.

c)   Vloeibare, ontoliede en gefractioneerde lecithine moeten afzonderlijk worden beoordeeld

(14)

Voorts stelde de Commissie vast dat een onderscheid kan worden gemaakt tussen verschillende productsoorten of kwaliteitsklassen van lecithine, aangezien vloeibare lecithine (het basisproduct) door deze te ontoliën verder kan worden geraffineerd tot „ontoliede” lecithine of door middel van fractionering tot „gefractioneerde” lecithine (3). Cargill produceert geen gefractioneerde lecithine. In het kader van het marktonderzoek zijn verscheidene punten aan het licht gekomen die pleiten voor een onderscheid tussen vloeibare, ontoliede en gefractioneerde lecithine.

(15)

Bijna alle afnemers hebben erop gewezen dat zij niet kunnen omschakelen van vloeibare naar ontoliede lecithine, aangezien de respectieve productsoorten lecithine beantwoorden aan zeer specifieke behoeften van de afnemers (bijvoorbeeld op het vlak van smaak, verwerking, enz.) en door middel van een verschillend productieproces worden aangemaakt. Uit oogpunt van de aanbodzijde zijn aanvullende productiefaciliteiten en aanzienlijke investeringen nodig voor de productie van ontoliede en gefractioneerde lecithine en dient hierbij ook een beroep te worden gedaan op een andere productie-knowhow.

2.   Pectine

(16)

Wat pectine betreft, overlappen de activiteiten van de partijen elkaar ook. Pectine wordt gebruikt voor het gelatineren, stabiliseren en laten opstijven van producten. De Commissie heeft overwogen een verder onderscheid te maken tussen verschillende productsoorten pectine (bijvoorbeeld appel- en citruspectine en op basis van het percentage methoxy), maar kon uiteindelijk het vraagstuk van de marktdefinitie onbeantwoord laten, aangezien op grond van beide marktdefinities de mededinging door de transactie niet zou worden belemmerd.

V.   DE RELEVANTE GEOGRAFISCHE MARKTEN

1.   Lecithine

(17)

De Commissie kwam tot de conclusie dat ten minste de markten voor niet gemodificeerde lecithine de gehele EER omvatten.

(18)

De sterke voorkeur van Europese afnemers voor niet genetisch gemodificeerde producten, die duidelijk tot Europa is beperkt, heeft namelijk tot gevolg dat de marktomstandigheden in Europa verschillend zijn. Binnen de EER wordt 80 % van alle niet genetisch gemodificeerde lecithine verkocht. Nochtans vindt slechts 45 % van de wereldwijde verkoop van lecithine binnen de EER plaats. Voorts kopen afnemers slechts zelden rechtstreeks aan bij leveranciers buiten Europa, niet alleen omdat transportkosten een relevante factor zijn, maar tevens omdat tijdige levering en bijstand op het vlak van product- en productie-knowhow voor vele afnemers van cruciaal belang zijn. Derhalve verschilt de structuur van de vraag naar lecithine binnen de EER aanzienlijk van die in de rest van de wereld.

(19)

Wat de markten voor genetisch gemodificeerde lecithine (vloeibaar en ontolied) betreft, kon de Commissie in het kader van deze beschikking de vraag naar de exacte definitie van de geografische markt onbeantwoord laten, hoewel sommige factoren lijken te pleiten voor een wereldwijde markt (bv. op wereldvlak doen zich geen aanzienlijke verschillen inzake regelgeving voor).

2.   Pectine

(20)

Zelfs indien het marktonderzoek aanwijzingen had opgeleverd dat de geografische reikwijdte van de markten tot de EER beperkt zou kunnen blijven, zou het niet nodig zijn de geografische markt precies af te bakenen, omdat ongeacht de afbakening geen mededingingsbezwaren bestaan.

VI.   BEOORDELING

1.   Niet genetisch gemodificeerde vloeibare lecithine

(21)

Wat de EER-markt voor niet genetisch gemodificeerde vloeibare lecithine betreft, werd de ernstige twijfel over verenigbaarheid van de voorgenomen transactie met de gemeenschappelijke markt daadwerkelijk weggenomen door de resultaten van het diepgaande marktonderzoek.

(22)

Uit het onderzoek bleek dat het daadwerkelijke marktaandeel van de partijen ([30-40 %]) kleiner is dan het door partijen geraamde marktaandeel ([40-50 %]), waardoor werd bevestigd dat de concurrentiedruk die wordt teweeggebracht door andere concurrenten voldoende sterk is om op doeltreffende wijze de positie in te perken die de partijen op deze markt bekleden. Het aandeel van de concurrenten van Cargill, DFI en Solae stijgt namelijk gestaag en aanzienlijk. Niet alleen gevestigde distributeurs van voedselingrediënten zoals Nore Ingredients (marktaandeel van [5-15] %) of Helm AG (marktaandeel van [0-10] %) konden hun marktdeel verhogen. Ook Braziliaanse en Indiase concurrenten zijn recentelijk een meer geloofwaardig alternatief voor Europese afnemers geworden, aangezien vele van deze ondernemingen (in tegenstelling tot Cargill en Degussa) directe toegang hebben tot de grondstoffen die nodig zijn voor de productie van niet genetisch gemodificeerde lecithine. Sommige grote afnemers uit de voedings- en chocoladesector kopen momenteel reeds direct aan bij Braziliaanse leveranciers. De grootste Braziliaanse producten hebben aangetoond dat zij hun eigen netwerk voor distributie en logistiek in Europa kunnen uitbouwen en direct kunnen concurreren met gevestigde ondernemingen zoals de gefuseerde onderneming en Solae.

(23)

De aanzienlijke prijsstijging en de aantrekkelijke marges voor niet genetisch gemodificeerde lecithine zijn extra stimuli voor de Braziliaanse en Indiase producenten om agressiever met de partijen op de Europese markt te concurreren. Aangezien de grootste spelers op de EER-markt (Cargill, DFI, Solae) momenteel bijna al hun niet genetisch gemodificeerde grondstoffen afnemen van daadwerkelijke of minstens potentiële Braziliaanse concurrenten, zal zich waarschijnlijk geen wijziging van de huidige concurrentiesituatie op de markt voor niet genetisch gemodificeerde vloeibare lecithine voordoen die een aanzienlijke mededingingsbelemmering tot gevolg zou hebben.

(24)

Tevens bleek uit het marktonderzoek van de Commissie dat de concentratie geen mededingingsbeperkende gevolgen zal hebben wegens gecoördineerde effecten. Dit is niet alleen het gevolg van de asymmetrie tussen de marktaandelen van de twee belangrijkste spelers na de fusie. Uit de resultaten van het marktonderzoek blijkt ook duidelijk dat de markt voor niet genetisch gemodificeerde vloeibare lecithine niet als transparant kan worden beschouwd. Over de prijs voor niet genetisch gemodificeerde lecithine wordt tussen de leverancier en zijn afnemers op individuele basis onderhandeld. Er zijn geen prijslijsten beschikbaar. Bijgevolg kunnen de prijzen voor vloeibare lecithine tussen individuele afnemers aanzienlijk schommelen, zelfs tussen afnemers van een vergelijkbare omvang.

2.   Niet genetisch gemodificeerde ontoliede lecithine

(25)

In het onderzoek van de Commissie werd bijzondere aandacht besteed aan de markt voor niet genetisch gemodificeerde ontoliede lecithine, aangezien het gecombineerde marktaandeel van de partijen op deze markt bijzonder hoog is. Volgens de aanmelding waren slechts drie ondernemingen op deze markt actief. Uit het diepgaande onderzoek bleek evenwel dat een aantal nieuwe leveranciers reeds tot de markt voor niet genetisch gemodificeerd lecithine zijn toegetreden of voornemens zijn weldra tot deze markt toe te treden, waardoor het vermogen van de partijen om zich onafhankelijk van hun concurrenten op te stellen, doeltreffend wordt ingeperkt.

(26)

Uit het marktonderzoek bleek dat DFI in 2005 nog steeds de grootste leverancier van niet genetisch gemodificeerde ontoliede lecithine was, met een marktaandeel van [50-60] %. Samen met het marktaandeel van Cargill ten belope van [0-10] % in 2005, zou de gefuseerde onderneming binnen de EER [60-70] % van de markt voor niet genetisch gemodificeerde lecithine in handen hebben.

(27)

Voorts bleek uit het onderzoek dat de positie van Cargill op de markt voor ontoliede lecithine relatief zwak is. Door het verdwijnen van Cargill als concurrent zou de huidige concurrentiestructuur van de markt niet aanzienlijk wijzigen. In tegenstelling tot haar belangrijkste concurrenten heeft Cargill geen eigen productiefaciliteiten voor ontoliede lecithine. De ontoliede lecithine van Cargill wordt namelijk geproduceerd in een in Arkansas (Verenigde Staten) gevestigde fabriek. Deze fabriek heeft een relatief beperkte capaciteit, die wegens ernstige technische problemen niet kon worden gebruikt. Voorts bracht het marktonderzoek aan het licht dat de strategie om lage prijzen te hanteren, waarmee Cargill toegang wenste te krijgen op de markt voor niet genetisch gemodificeerde ontoliede lecithine, niet houdbaar was, wegens de dramatische stijging van de kosten voor de grondstoffen (niet genetisch gemodificeerde vloeibare lecithine).

(28)

Voorts bleek uit het onderzoek dat de nieuwe leveranciers van niet genetisch gemodificeerde ontoliede lecithine reeds op de markt aanwezig waren of voornemens waren tijdig en met voldoende omvangrijke activiteiten tot de markt toe te treden. De meeste van deze leveranciers (bv. Berg & Schmidt/Sternchemie, Ruchi en Matlani) hebben reeds hun eigen productielijnen voor het ontoliën gebouwd of zullen volgend jaar kunnen beschikken over bedrijfsklare lijnen (bv. SG Lecitinas). Uit de nieuwe, aanzienlijke capaciteit voor het ontoliën blijkt dat de Indiase en Zuid-Amerikaanse leveranciers met grote inzet streven naar een toetreding op de Europese markt. De nieuw beschikbare productiecapaciteit voor niet genetisch gemodificeerde ontoliede lecithine in India en Brazilië zal hoger zijn dan het volume van de volledige EER-markt.

(29)

Uit de toetreding van een relatief groot aantal ondernemingen blijkt dat de toetredingsdrempels voor de markt voor ontoliede lecithine aanzienlijk, maar niet onoverkomelijk zijn. Hoewel ontoliede lecithine geen „grondstof” is en voor de productie ervan op technologie en knowhow een beroep moet worden gedaan, hebben de concurrenten bevestigd dat deze technologie op de markt beschikbaar was (bv. via engineeringbedrijven) en dat zij in staat waren om niet genetisch gemodificeerde ontoliede lecithine te produceren met een kwaliteitsniveau dat vergelijkbaar was met dat van de marktleiders. Het feit dat talrijke afnemers uit de voedingssector een Europese aanwezigheid van hun leverancier vereisen is geen aanzienlijke belemmering voor deze concurrenten, aangezien de meeste onder hen samenwerken met gevestigde Europese distributeurs die de noodzakelijke knowhow over afnemers en hun specifieke behoeften kunnen verstrekken. Talrijke afnemers hebben inderdaad bevestigd dat zij belangstelling hebben voor alternatieve leveranciers van ontoliede niet genetisch gemodificeerde lecithine.

3.   De markten voor genetisch gemodificeerde lecithine

(30)

Uit het marktonderzoek is niet gebleken dat op de markten voor genetisch gemodificeerde lecithine concurrentieproblemen bestaan. Wat vloeibare lecithine betreft, zal ADM, zelfs indien van Europese markten wordt uitgegaan, nog steeds de duidelijke marktleider zijn met een marktaandeel van [40-50] %. Daarna komen de bij deze beschikking betrokken partijen, Solae en een aantal kleinere concurrenten. Hieruit vloeit voort dat de nieuwe onderneming weinig speelruimte zou hebben om over te gaan tot unilaterale prijsverhogingen of om op een andere wijze de mededinging te belemmeren. Voorts spitst Cargill haar marketingstrategie voor lecithine niet toe op de markten voor genetisch gemodificeerde producten. Wat betreft het risico dat de concentratie onderling afgestemde gedragingen zou teweegbrengen, is de Commissie van oordeel dat zo’n risico verwaarloosbaar is, hoofdzakelijk wegens dezelfde redenen als voor niet genetisch gemodificeerde vloeibare lecithine (geen prijstransparantie, asymmetrische marktaandelen, enz.). Wat genetisch gemodificeerde ontoliede lecithine betreft, zou Solae [50-60] % van de Europese markt in handen hebben. Daarna volgt DFI, waarvan het marktaandeel door de toevoeging van Cargill slechts een beperkte stijging zou vertonen. Er zijn nog een aantal andere concurrenten op de markt aanwezig (bv. ADM). De overlapping op de markten voor genetisch gemodificeerde ontoliede lecithine is bijgevolg zeer beperkt.

4.   Pectine

(31)

Het gecombineerde marktaandeel van de partijen voor pectine is niet hoger dan 25 %, zowel wereldwijd als binnen de EER, met slechts een zeer beperkte stijging. De positie van de marktleider, CP Kelco en de huidige nummer 2 (Danisco) komen door de concentratie niet in het gedrang. Deze beoordeling moet niet worden gewijzigd wanneer met alternatieve markten (bijvoorbeeld wereldwijde markten, markten voor appel- of citruspectine of markten op basis van het percentage methoxy) zou worden rekening gehouden, omdat de positie van Cargill op deze markten zelfs nog zwakker zou zijn.

5.   Verticale effecten (ruwe zaadolie)

(32)

Hoewel op basis van een hypothetische definitie van een upstream-markt voor ruwe zaadolie in de EER, de voorgenomen transactie technisch gezien verticale effecten op de markt zal veroorzaken, geeft zij geen aanleiding tot enige verticale concurrentiebezwaren, hoofdzakelijk omdat DFI en Cargill gebruiksklare, vloeibare niet genetisch gemodificeerde lecithine van derde partijen afnemen en geen niet genetisch gemodificeerde grondstoffen van hun eigen productie gebruiken om niet genetisch gemodificeerde lecithine te produceren.

VII.   CONCLUSIE

(33)

In de beschikking wordt derhalve geconcludeerd dat de voorgenomen concentratie niet tot gevolg zal hebben dat de daadwerkelijke mededinging op de gemeenschappelijke markt of op een wezenlijk deel daarvan op significante wijze wordt belemmerd.

(34)

Bijgevolg wordt de concentratie verenigbaar verklaard met de gemeenschappelijke markt en de EER-overeenkomst, overeenkomstig artikel 2, lid 2, en artikel 8, lid 1, van de concentratieverordening en artikel 57 van de EER-overeenkomst.


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.

(2)  Verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 inzake genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders (PB L 268 van 18.10.2003, blz. 1) en Verordening (EG) nr. 1830/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 betreffende de traceerbaarheid en etikettering van genetisch gemodificeerde organismen en de traceerbaarheid van met genetisch gemodificeerde organismen geproduceerde levensmiddelen en diervoeders en tot wijziging van Richtlijn 2001/18/EG (PB L 268 van 18.10.2003, blz. 24).

(3)  Daarnaast zijn er nog enkele gewijzigde/op de klant afgestemde „speciale lecithines”, die evenwel slechts een verwaarloosbaar deel van de markt innemen.


4.12.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 316/57


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 18 juli 2007

waarbij een concentratie verenigbaar wordt verklaard met de gemeenschappelijke markt en de werking van de EER-overeenkomst

(Zaak COMP/M.4504 — SFR/Télé 2 France)

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2007) 3443)

(Slechts de tekst in de Franse taal is authentiek)

(Voor de EER relevante tekst)

(2007/784/EG)

Op 18 juli 2007 heeft de Commissie een beschikking gegeven met betrekking tot een zaak in het kader van artikel 8, lid 2, van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad van 20 januari 2004 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen. Een niet-vertrouwelijke versie van de volledige tekst van de beschikking is in de oorspronkelijke taal van de zaak en in de werktalen van de Commissie te vinden op de website van DG Concurrentie op het volgende adres: http://ec.europa.eu/comm/competition/index_en.html

INHOUDSOPGAVE

(1)

Op 28 november 2006 ontving de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 (1) (hierna: „de concentratieverordening”) van de Raad waarin is meegedeeld dat de onderneming SFR SA („SFR”, Frankrijk), die onder gezamenlijke zeggenschap staat van Vivendi SA („Vivendi”, France) en Vodafone Group plc („Vodafone”, Verenigd Koninkrijk), in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van genoemde verordening volledige zeggenschap verkrijgt over de activiteiten op het gebied van internettoegang en vaste telefonie van de onderneming Télé 2 France („Télé 2”, Frankrijk, dochteronderneming van het concern Télé 2) door de aankoop van aandelen. De activiteiten op het gebied van mobiele telefonie van Télé 2 vallen buiten deze transactie.

(2)

SFR is een Franse onderneming die actief is in de sector van de mobiele telefonie in Frankrijk. Zij staat onder zeggenschap van Vivendi en Vodafone.

(3)

Vivendi is de moedermaatschappij van een Franse media- en telecommunicatiegroep. De Vivendi-groep is hoofdzakelijk actief in de sectoren betaaltelevisie (via de groep Canal+), film, muziek, interactieve spelen en telecommunicatie.

(4)

Vodafone is de moedermaatschappij van een Britse groep die als exploitant van een mobieletelecommunicatienetwerk en leverancier van andere telecommunicatiediensten in verscheidene lidstaten van de Europese Unie en daarbuiten activiteiten heeft.

(5)

Télé 2 France (Télé 2) is de Franse dochteronderneming van de Télé 2-groep. De onderneming heeft activiteiten op het gebied van vaste telefonie, levering van internettoegang en, sinds het in juni 2006 een DSL-aanbod lanceerde, ook op het gebied van betaaltelevisie (2). Télé 2 is voorts actief in de sector van de mobiele telefonie.

(6)

Uit het marktonderzoek is gebleken dat de aangemelde concentratie een aanzienlijke verzwakking van de concurrentiedruk die door DSL-aanbieders wordt uitgeoefend op alle markten voor betaaltelevisie in Frankrijk en daardoor op termijn een stijging van de prijzen en een daling van de kwaliteit van het aanbod tot gevolg zou kunnen hebben. Er bestaat dan ook ernstige vrees dat de aangemelde concentratie de daadwerkelijke concurrentie op de gemeenschappelijke markt of een wezenlijk deel daarvan op significante wijze belemmert. SFR en Vivendi hebben echter passende maatregelen voorgesteld om deze concurrentiebezwaren weg te nemen.

I.   MARKTAFBAKENING

Inleiding

(7)

De concentratie in kwestie heeft betrekking op de sector betaaltelevisie in Frankrijk. Deze sector is als volgt georganiseerd. Upstream bevinden zich de houders van uitzendrechten voor programma’s (films, series, sportevenementen enz.). Op het intermediaire niveau staan de samenstellers van zenders die voor hun programma’s intern hun eigen uitzendingen produceren en/of zendrechten voor programma’s (films, series, sportevenementen enz.) verkrijgen. Downstream bevinden zich de distributeurs die van de programmamakers het recht kopen die programma’s uit te zenden en aanbiedingen van betaaltelevisie in de vorm van zenderpakketten samenstellen, die middels een abonnement toegankelijk zijn. De distributie van het betaaltelevisieaanbod naar de eindverbruiker kan via verschillende vormen van transmissie plaatsvinden, waarbij in Frankrijk kabel, satelliet, DSL en terrestrische transmissie (analoog en digitaal) de meest gangbare zijn.

Productmarkten

De markten van de „eerste fase” van verwerving van uitzendrechten

(8)

De belangrijkste criteria voor segmentatie en differentiatie van de uitzendrechten met betrekking tot audiovisuele programma’s zijn:

i)

de aard van het programma: films en recente series; sportevenementen; andere audiovisuele inhoud (archiefmateriaal en materiaal met een beperkte levensduur);

ii)

distributieplatform: kabel, satelliet, DSL alsook analoog en digitaal terrestrisch;

iii)

soort uitzending: klassieke lineaire televisieprogramma’s en niet-lineaire televisiediensten (pay per view („PPV”) en video-op-verzoek („VoD”)).

(9)

Op de upstreammarkten zijn de aanbieders van televisie via DSL in Frankrijk voornamelijk actief op het gebied van de verwerving van uitzendrechten voor VoD. Hoewel Télé 2 tot dusverre geen VoD-diensten heeft aangeboden, was deze onderneming niettemin een potentiële nieuwkomer op de markt voor de verwerving van VoD-uitzendrechten. Met het oog op de beoordeling van deze concentratie uit het oogpunt van de mededinging moet, op basis van de resultaten van het marktonderzoek, een afzonderlijke markt voor de verwerving van VoD-uitzendrechten voor films worden afgebakend.

De intermediaire markten voor de groothandelsdistributie van televisiekanalen

(10)

Op deze intermediaire markten treden televisieprogrammamakers en aanbieders van betaaltelevisiediensten met elkaar in contact. Volgens de vaste praktijk van de Commissie wordt er een onderscheid gemaakt tussen gratis televisieprogramma’s, die in zeer ruime mate uit reclame-inkomsten worden gefinancierd (welke in het geval van publieke zenders eventueel met overheidsmiddelen worden aangevuld) en betaaltelevisieprogramma’s, die hoofdzakelijk worden gefinancierd uit de vergoedingen die door de distributeurs worden betaald.

(11)

De Commissie heeft verscheidene keren een onderverdeling van de markten aan de hand van de thema’s van de verschillende zenders (met name zenders met premiuminhoud en sport) overwogen, maar heeft daarover tot nog toe geen besluit genomen. Hoewel het niet noodzakelijk is dit besluit te nemen, is de Commissie in haar analyse tot de slotsom gekomen dat een aantrekkelijk zenderpakket bestaat uit een basispakket dat uit verschillende hoofdthema’s (premiuminhoud, films, jeugd, sport, informatie) en aanvullende, meer of minder onderling substitueerbare genres is samengesteld.

(12)

Voorts passen de mededingingsautoriteiten doorgaans geen onderverdeling volgens het distributieprocedé toe (dat wil zeggen door een onderscheid te maken tussen de verschillende transmissieplatforms, zoals kabel, satelliet en, meer recentelijk, DSL), omdat de programmamakers hun programma’s met het oog op maximalisering van hun inkomsten in beginsel op zo groot mogelijke schaal willen verkopen via multiplatformexclusiviteitsovereenkomsten en op alle transmissieplatforms aanwezig willen zijn.

De downstreammarkt voor de kleinhandelsdistributie van betaaltelevisiediensten

(13)

Volgens de vaste praktijk van de Commissie vormen de distributie van betaaltelevisie en de distributie van gratis televisie onderscheiden productmarkten. De aanbiedingen van betaaltelevisie enerzijds en gratis televisie anderzijds zijn immers uit het oogpunt van de vraag weinig substitueerbaar. Het onderzoek naar de onderhavige concentratie heeft niets aan deze fundamentele segmentatie veranderd.

(14)

Daarnaast bevestigt het in het kader van de concentratie verrichte marktonderzoek dat de markt niet aan de hand van de verschillende wijzen van transmissie van betaaltelevisie (kabel, satelliet, DSL, terrestrisch) moet worden onderverdeeld, met name gelet op het feit dat op de verschillende platforms in toenemende mate dezelfde inhoud wordt geboden. Bovendien is het voor de concentratie in kwestie, wat de zich in het beginstadium bevindende ontwikkeling betreft van diensten op het gebied van televisiedistributie die via mobieletelefonieplatforms worden aangeboden, niet noodzakelijk zich uit te spreken over de vraag of deze diensten een afzonderlijke markt vormen omdat, enerzijds, SFR al voor de concentratie als aanbieder van mobiele telefonie actief is en, anderzijds, de activiteiten van Télé 2 op het gebied van mobiele telefonie buiten het bestek van deze concentratie vallen.

Geografische markten

(15)

De Commissie gaat er, in overeenstemming met haar vaste beschikkingspraktijk, van uit dat het bij elk van de hierboven beschreven markten een nationale markt betreft. Wat de verwerving van inhoud (rechten of programma’s) betreft, vinden de onderhandelingen tussen aanbieders en afnemers op nationaal niveau plaats (los van de vraag of de rechten op binnenlandse of buitenlandse inhoud betrekking hebben). Wat de downstreammarkt voor de distributie van betaaltelevisiediensten betreft, moet erop worden gewezen dat de verschillende transmissiewijzen het gehele nationale grondgebied (satelliet) dekken of geleidelijk het gehele grondgebied dan wel een groot deel daarvan zullen beslaan (TNT, DSL en kabel). Daarenboven zij erop gewezen dat de distributeurs van betaaltelevisie een uniform tariefbeleid toepassen.

II.   BEOORDELING UIT HET OOGPUNT VAN DE MEDEDINGING

Werking van de markt voor de aangemelde concentratie

(16)

Het Vivendi-concern is tot nog toe rechtstreeks actief als aanbieder van betaaltelevisie in Frankrijk die via satelliet en terrestrisch wordt doorgegeven. De zenderpakketten van Vivendi worden ook via DSL doorgegeven. Aangezien Vivendi tot nog toe echter niet over een DSL-infrastructuur beschikt, moet de onderneming voor de distributie van zijn programma’s verplicht het netwerk van DSL-aanbieders gebruiken.. DSL-aanbieders houden zich derhalve alleen bezig met het doorzenden van de pakketten van Vivendi en zijn in geen geval bevoegd voor de distributie ervan, omdat Vivendi de directe commerciële relatie met zijn abonnees zelf houdt.

(17)

Derhalve kunnen DSL-aanbieders zoals Télé 2 slechts programmapakketten met programma’s en televisiediensten distribueren waarvoor zij de transmissierechten bij de programmamakers hebben verworven, om deze pakketten vervolgens rechtstreeks aan de eindverbruikers aan te bieden. De eigen programmapakketten worden in het kader van „multiple play”-aanbiedingen samen met telecommunicatiediensten (telefonie en/of breedbandinternettoegang) op de markt gebracht.

(18)

De DSL- en digitale terrestrische tv (DVB-T)-platforms zijn de meest dynamische transmissiemethoden en leveren de grootste bijdrage tot de groei van de markt voor betaaltelevisie in Frankrijk, terwijl de toename van het aantal abonnees bij satelliet en kabel slechts betrekkelijk gering is. Aangezien in de komende jaren een groei van het aantal DSL-aansluitingen in Frankrijk valt te verwachten, zal naar verwachting het aantal „multiple play”-abonnees bij DSL-aanbieders vanzelf sterk blijven toenemen.

(19)

De dynamische groei van de DSL-aanbieders valt te verklaren uit het feit dat zij ten opzichte van andere platforms bepaalde relatieve voordelen genieten:

economische voordelen dankzij „multiple play” (breedbandinternettoegang, IP-telefonie, televisie en, in toenemende mate ook mobiele telefonie), dat niet via satelliet en DVB-T kan worden aangeboden;

technische voordelen: transmissie via de klassieke telefoonlijn (koperen kabel) en, naast de klassieke PPV-diensten, beschikbaarheid van innoverende diensten zoals VoD, die wegens het ontbreken van een retourkanaal niet via satelliet en DVB-T kunnen worden aangeboden;

(20)

Het marktonderzoek heeft echter aangetoond dat van de eigen programmapakketten van de DSL-aanbieders op dit ogenblik slechts een geringe concurrentiedruk uitgaat op de Vivendi-groep doordat deze aanbieders geen toegang tot aantrekkelijke televisie-inhoud hebben. Deze beperking vloeit rechtstreeks voort uit de exclusiviteitsovereenkomsten die Vivendi met bijna alle programmamakers — zowel binnen als buiten de Vivendi-groep — van de aantrekkelijkste en bekendste zenders in Frankrijk heeft gesloten.

Horizontale effecten

(21)

Aan de hand van de gegevens die in de tweede fase van het marktonderzoek zijn vergaard, schat de Commissie dat het marktaandeel van Vivendi in aantal abonnees tussen [60-70]*% ligt. Het marktaandeel van Vivendi naar omzet ligt in ieder geval nog aanzienlijk hoger dan het aan de hand van het aantal abonnees berekende marktaandeel doordat de verkoopprijs van het televisieaanbod van Vivendi hoger ligt dan die van zijn concurrenten.

(22)

Télé 2 heeft een zeer gering marktaandeel van minder dan 1 %. Volgens de gegevens van de aanmeldende partij voor 2006 vertegenwoordigde Télé 2 minder dan 2 % van de netto-abonnementen op de gehele markt.

(23)

Hoewel het geringe marktaandeel van Télé 2 valt te verklaren uit het feit dat de onderneming de markt voor betaaltelevisie vrij laat heeft betreden (juni 2006), lijkt deze onderneming echter geen bijzondere rol op de markt te spelen of bestemd te zijn om in de nabije toekomst een dergelijke rol te spelen. Op basis van de door de aanmeldende partij voorgelegde feiten en de antwoorden van de in het kader van het marktonderzoek bevraagde derden is het huidige marktaandeel van Télé 2 in grote lijnen representatief voor de concurrentiedruk die de onderneming uitoefent of zou kunnen uitoefenen. Uit het marktonderzoek is namelijk gebleken dat Télé 2 geen specifieke voordelen ten opzichte van andere DSL-aanbieders geniet en dat de onderneming dus zonder de concentratie in kwestie geen bovengemiddelde groei had te verwachten.

(24)

Niettemin is uit het marktonderzoek duidelijk geworden dat, indien Télé 2 via Vivendi een geprivilegieerde toegang tot audiovisuele inhoud zou krijgen, de onderneming haar positie op de downstreammarkt voor de distributie van betaaltelevisie snel en in aanzienlijke mate zou kunnen versterken.

Verticale effecten

(25)

De tweede fase van het marktonderzoek bevestigde de ernstige twijfels die in het besluit betreffende de inleiding van de procedure waren aangegeven en bevestigde tevens dat er voor Vivendi na de concentratie geen of slechts nog zeer weinig stimulans zal zijn om bepaalde DSL-aanbieders niet te begunstigen wat de toegang tot televisie-inhoud (audiovisuele zenders en programma’s) betreft. Zodra Vivendi zelf als volwaardige DSL-aanbieder kan optreden, valt de stimulans om niet tussen andere DSL-aanbieders te discrimineren immers weg. De onderneming zal er juist belang bij hebben, SFR/Télé 2 te begunstigen om een zo groot mogelijk deel van het groeiende DSL-segment van de downstreammarkt van de distributie van betaaltelevisie aan te trekken.

(26)

Dankzij de uitstekende positie die Vivendi op de upstream- en de intermediaire markten heeft, zou de onderneming het eigen programmapakket van SFR/Télé 2 aanzienlijk kunnen uitbreiden door daarin aantrekkelijke en/of gedifferentieerde inhoud (programma’s en audiovisuele rechten) op te nemen die voor andere DSL-aanbieders niet of tegen minder gunstige voorwaarden dan voor SFR/Télé 2 toegankelijk zou zijn. Aangezien de telecommunicatiecomponent (telefonie en internet) van de multiple play-diensten die door de DSL-aanbieders worden aangeboden betrekkelijk gestandaardiseerd is, zou Télé 2 zich door een dergelijke versterking van de televisiecomponent van zijn multiple play-aanbod duidelijk van de concurrentie onderscheiden en de aantrekkelijkheid van zijn aanbod aanzienlijk vergroten.

(27)

Door dit soort discriminerende praktijken zou immers de aantrekkelijkheid van het aanbod van Télé 2 (en dus van haar abonneebestand) sterk toenemen, zonder dat concurrerende DSL-aanbieders toegang tot andere gelijkwaardige inhoud zouden hebben. Hierdoor zou de positie van de DSL-aanbieders op de downstreammarkt van de distributie van betaaltelevisie aanmerkelijk worden verzwakt, waardoor ook hun positie als potentiële kopers van de distributierechten van zenders of van uitzendrechten voor audiovisuele programma’s zou verzwakken. De onderhandelingspositie van Vivendi op de upstream- en intermediaire markten zou dientengevolge door de uitbreiding van haar abonneebestand aanmerkelijk worden versterkt.

Conclusie

(28)

De conclusie luidt dat de aangemelde concentratie een afzwakking tot gevolg zou kunnen hebben van de zich nu juist ontwikkelende concurrentiedruk die door de DSL-aanbieders op de downstreammarkt van de distributie van betaaltelevisie wordt uitgeoefend, terwijl deze al fragiel is door de zeer sterke positie van Vivendi op alle betaaltelevisiemarkten in Frankrijk. Een dergelijke verzwakking van de potentiële concurrentie van de DSL-aanbieders op de downstreammarkt zou op zijn beurt de zeer sterke posities van Vivendi op de upstream- en de intermediaire markt nog verder versterken.

III.   CORRIGERENDE MAATREGELEN

(29)

Om het risico op concurrentiebeperking te verminderen hebben SFR en Vivendi op 13 juni 2007 verbintenissen voorgesteld. Inhoudelijk hebben deze verbintenissen betrekking op de voorwaarden inzake toegang tot drie soorten inhoud: zenders (verbintenissen 1 en 2), zenderpakketten en minizenderpakketten (verbintenis 3) en VoD-rechten (verbintenis 4).

(30)

De verbintenissen hebben betrekking op drie categorieën zenders:

De „zenders van categorie 1” zijn „lineaire themazenders (dat wil zeggen zenders zonder VoD en sVoD-diensten) die door de Vivendi-groep worden opgesteld”;

De „zenders van categorie 2” zijn „lineaire themazenders die worden geproduceerd door derden (waaronder de minderheidsaandeelhouders van Canal+ France), waarvan de Vivendi-groep de exclusieve distributierechten voor xDSL zou hebben”; en

De „zenders van categorie 3” zijn „lineaire themazenders die worden geproduceerd door derden (waaronder de minderheidsaandeelhouders van Canal+ France), waarvan de Vivendi-groep niet de exclusieve distributierechten voor xDSL zou hebben”.

(31)

Met verbintenis 1 wordt beoogd dat Vivendi aan SFR/Télé 2 geen gunstigere voorwaarden dan aan andere DSL-aanbieders zal verlenen ten aanzien van zenders die de onderneming zelf produceert of waarvoor de onderneming exclusieve distributierechten bezit of zou bezitten. Overeenkomstig deze verbintenis moet Vivendi aan de andere DSL-aanbieders de zenders die door SFR/Télé 2 worden gedistribueerd tegen normale marktvoorwaarden aanbieden, die niet ongunstiger dan de aan SFR/Télé 2 aangeboden voorwaarden mogen zijn.

(32)

Verbintenis 1 betreft niet de zenders waarop punt 21 betrekking heeft van de verbintenissen die Vivendi en de groep Canal+ tegenover de Franse minister van Economische Zaken in het kader van de operatie Canal Satellite/TPS zijn aangegaan. De interpretatie van deze verbintenis is gepreciseerd door SFR en Vivendi, die in een brief van 13 juni 2007 hebben bevestigd dat met deze toezegging ieder gevaar van positieve discriminatie van SFR/Télé 2 wat de toegang tot deze zeven zenders betreft, wordt uitgesloten.

(33)

Door verbintenis 2 wordt SFR/Télé 2 verboden exclusieve distributierechten voor DSL te verwerven of te exploiteren. Het belang van deze verbintenis vloeit voort uit het feit dat DSL-aanbieders die zich van het aanbod van Vivendi willen onderscheiden en onafhankelijk van Vivendi hun eigen televisieaanbod willen ontwikkelen, alleen zenders van categorie 3 ter beschikking staan. SFR/Télé 2 had na de concentratie in kwestie dankzij de sterke positie van Vivendi op de globale markt van de aankoop van zenders het exclusieve recht op de distributie van DSL voor deze zenders kunnen verwerven.

(34)

In verbintenis 2 is een evaluatieclausule („rendez-vousclausule”) vastgelegd die het de Commissie mogelijk maakt om bij een eventuele verwerving van exclusieve DSL-rechten voor de zenders van categorie 3 door SFR/Télé 2 een controle vooraf te verrichten en ervoor te zorgen dat de verwerving van deze rechten de andere DSL-aanbieders in de praktijk niet belet onafhankelijk van Vivendi een eigen televisieaanbod te ontwikkelen.

(35)

Volgens verbintenis 3 is het Vivendi verboden de abonnees van SFR/Télé 2 te bevoorrechten bij de toegang tot de zenderpakketten die deze onderneming distribueert, namelijk: het pakket Canal+ (dat op dit ogenblik vier premiumkanalen omvat met hoofdzakelijk sport en nog niet eerder vertoonde speelfilms) en de pakketten Canal Satellite en TPS, die in hun verschillende onderafdelingen enkele tientallen themazenders (jeugd, informatie, ontdekking, speelfilms (tweede uitzending)) omvatten. Bij het pakket Canal+ en de pakketten Canal Satellite en TPS gaat het om premiumbetaaltelevisieaanbod in Frankrijk waarvoor op de Franse markt geen onmiddellijk alternatief bestaat. Zij vormen daarom een belangrijke aanvulling voor de abonnees op het multiple play-aanbod van DSL-aanbieders die toegang willen hebben tot een breed betaaltelevisieaanbod.

(36)

Verbintenis 3 geldt ook voor de PPV-diensten die Vivendi programmeert of waarvan Vivendi de programmering mogelijk zal verzorgen. Zij geldt dus met name voor de dienst PPV Foot+, die bijzonder aantrekkelijke (en derhalve voor abonneewerving belangrijke) en gedifferentieerde sportprogramma’s distribueert.

(37)

Overeenkomstig verbintenis 4 mogen Vivendi en SFR geen exclusieve VoD-rechten op recente Amerikaanse en Franse films verwerven. Met deze toezegging wordt beoogd de DSL-aanbieders die met SFR/Télé 2 concurreren de mogelijkheid te geven VoD-rechten op recente Amerikaanse en Franse films te verwerven, die voor de differentiatie van het betaaltelevisieaanbod belangrijke programma’s zijn. Er is een evaluatieclausule ingesteld voor het geval een verandering van de marktpraktijken zou kunnen leiden tot de constatering dat de concurrenten van Vivendi exclusieve VoD-rechten verwerven.

(38)

De bepalingen betreffende de toepassing en de follow-up van de verbintenissen waarborgen het toezicht en een doeltreffende controle op de verbintenissen en dus ook de doeltreffendheid van de verbintenissen zelf. Met name is in de verbintenissen een snelle procedure voor de beslechting van geschillen vastgelegd (hof van arbitrage).

(39)

De geldigheidsduur van de verbintenissen bedraagt vijf jaar. Deze duur lijkt gelet op de dynamiek van de markten op het gebied van de nieuwe technologieën voldoende. Deze periode van vijf jaar heeft bovendien het voordeel dat de duur van deze verbintenissen samenvalt met de tegenover de Franse mededingingsautoriteiten naar aanleiding van de fusie Canal Satellite/TPS aangegane verbintenissen.

(40)

Gelet op het voorgaande kan de conclusie worden getrokken dat de door SFR en Vivendi voorgestelde verbintenissen van zodanige aard zijn dat zij alle mededingingsbezwaren wegnemen die de aangemelde operatie op de markten voor betaaltelevisie in Frankrijk deed rijzen.

IV.   CONCLUSIE

(41)

Mits SFR en Vivendi de door hen aangegane verplichtingen volledig naleven, wordt geconcludeerd dat de voorgenomen transactie de daadwerkelijke concurrentie op de gemeenschappelijke markt of een wezenlijk deel daarvan niet op significante wijze zal belemmeren. Derhalve wordt de aangemelde concentratie, zoals gewijzigd bij de door SFR en Vivendi voorgestelde verbintenissen, verenigbaar verklaard met de gemeenschappelijke markt en met de werking van de EER-overeenkomst, overeenkomstig artikel 2, lid 2, artikel 8, lid 2, en artikel 10, lid 2, van de van de EU-concentratieverordening en van artikel 57 van de EER-overeenkomst.


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.

(2)  Digital Subscriber Line. DSL is een technologie waarmee de capaciteit van de conventionele telefoonlijnen aanmerkelijk kan worden vergroot. Er bestaan verscheidene varianten van deze technologie, waarvan de meest courante ADSL (Asymmetric Digital Subscriber Line) is.


4.12.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 316/62


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 3 december 2007

tot wijziging van Beschikking 2006/415/EG betreffende bepaalde beschermende maatregelen in verband met hoogpathogene aviaire influenza van het subtype H5N1 bij pluimvee in het Verenigd Koninkrijk, Roemenië en Polen

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2007) 6109)

(Voor de EER relevante tekst)

(2007/785/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 89/662/EEG van de Raad van 11 december 1989 inzake veterinaire controles in het intracommunautaire handelsverkeer in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (1), en met name op artikel 9, lid 4,

Gelet op Richtlijn 90/425/EEG van de Raad van 26 juni 1990 inzake veterinaire en zoötechnische controles in het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren en producten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (2), en met name op artikel 10, lid 4,

Gelet op Richtlijn 2005/94/EG van de Raad van 20 december 2005 betreffende communautaire maatregelen ter bestrijding van aviaire influenza en tot intrekking van Richtlijn 92/40/EEG (3), en met name op artikel 63, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Beschikking 2006/415/EG van de Commissie van 14 juni 2006 betreffende bepaalde beschermende maatregelen in verband met hoogpathogene aviaire influenza van het subtype H5N1 bij pluimvee in de Gemeenschap en tot intrekking van Beschikking 2006/135/EG (4) bevat bepaalde beschermende maatregelen om de verspreiding van die ziekte te voorkomen, onder meer door het instellen van gebieden A en B na een vermoedelijke of bevestigde uitbraak van de ziekte.

(2)

Naar aanleiding van een uitbraak van hoogpathogene aviaire influenza van het subtype H5N1 in het graafschap Suffolk in het Verenigd Koninkrijk is de bijlage bij Beschikking 2006/415/EG gewijzigd bij Beschikking 2007/731/EG (5).

(3)

De door het Verenigd Koninkrijk in het kader van Beschikking 2006/415/EG genomen beschermende maatregelen, waaronder de instelling van gebieden A en B overeenkomstig artikel 4 van die beschikking, zijn nu in het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid bestudeerd.

(4)

Aangezien zich in het gebied waarvoor beperkende maatregelen zijn ingesteld een nieuwe uitbraak heeft voorgedaan, moeten de afbakening van dat gebied en de duur van de maatregelen aan de epizoötiologische situatie worden aangepast.

(5)

Naar aanleiding van een uitbraak van hoogpathogene aviaire influenza van het subtype H5N1 in een hobbypluimveehouderij in het district Tulcea in Roemenië is de bijlage bij Beschikking 2006/415/EG gewijzigd bij Beschikking 2007/770/EG (6).

(6)

De door Roemenië in het kader van Beschikking 2006/415/EG genomen beschermende maatregelen, waaronder de instelling van gebieden A en B overeenkomstig artikel 4 van die beschikking, zijn nu in het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid bestudeerd.

(7)

Polen heeft de Commissie in kennis gesteld van twee uitbraken van hoogpathogene aviaire influenza van het subtype H5N1 in pluimveehouderijen op zijn grondgebied in de gemeente Brudzeń Duży en heeft passende maatregelen genomen zoals bepaald bij Beschikking 2006/415/EG, waaronder de instelling van gebieden A en B overeenkomstig artikel 4 van die beschikking.

(8)

De Commissie heeft die maatregelen in samenwerking met Polen bestudeerd en heeft geconstateerd dat de grenzen van de door de bevoegde autoriteit van die lidstaat ingestelde gebieden A en B op voldoende afstand van de plaats van de uitbraak liggen. Derhalve kunnen de gebieden A en B in Polen worden bevestigd en kan de duur van die regionalisatie worden vastgelegd.

(9)

Beschikking 2006/415/EG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(10)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

De bijlage bij Beschikking 2006/415/EG wordt vervangen door de bijlage bij deze beschikking.

Artikel 2

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 3 december 2007.

Voor de Commissie

Markos KYPRIANOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 395 van 30.12.1989, blz. 13. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2004/41/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 157 van 30.4.2004, blz. 33; rectificatie in PB L 195 van 2.6.2004, blz. 12).

(2)  PB L 224 van 18.8.1990, blz. 29. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2002/33/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 315 van 19.11.2002, blz. 14).

(3)  PB L 10 van 14.1.2006, blz. 16.

(4)  PB L 164 van 16.6.2006, blz. 51. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2007/770/EG (PB L 311 van 29.11.2007, blz. 45).

(5)  PB L 295 van 14.11.2007, blz. 28.

(6)  PB L 311 van 29.11.2007, blz. 45.


BIJLAGE

„BIJLAGE

DEEL A

Gebied A zoals ingesteld overeenkomstig artikel 4, lid 2:

ISO-landcode

Lidstaat

Gebied A

Datum einde geldigheid art. 4, lid 4, onder b) iii)

Code

(indien voorhanden)

Naam

UK

VERENIGD KONINKRIJK

SUFFOLK

00162

NORFOLK

00154

Beschermingsgebied:

het deel van de graafschappen Suffolk en Norfolk binnen een straal van 3 kilometer rond de punten met roostercoördinaten TM 06178 76666 en TL 95063 81001 (1).

19.12.2007

SUFFOLK

00162

NORFOLK

00154

Toezichtsgebied:

het deel van de graafschappen Suffolk en Norfolk binnen een straal van 10 kilometer rond de punten met roostercoördinaten TM 06178 76666 en TL 95063 81001 (1).

RO

ROEMENIË

00038

Beschermingsgebied:

Murighiol

31.12.2007

00038

Toezichtsgebied:

 

Dunavatu de Jos

 

Dunavatu de Sus

 

Colina

 

Plopu

 

Sarinasuf

 

Mahmudia

PL

POLEN

WOIWODSCHAP MAZOVIË

01400

district Płock

Beschermingsgebied:

 

gemeente Brudzeń Duży:

 

Główina

 

Gorzechówko

 

Gorzechowo

 

Myśliborzyce

 

Rembielin

 

Rokicie

 

Siecień

 

Siecień Rumunki

 

Strupczewo Duże

 

Uniejewo

 

Więcławice

 

gemeente Nowy Duninów:

 

Karolewo

 

Nowa Wieś

 

Nowy Duninów

31.12.2007

WOIWODSCHAP KUJAVIË-POMMEREN

00400

district Włocławek

Beschermingsgebied:

gemeente Włocławek:

 

Skoki Duże

 

Skoki Małe

WOIWODSCHAP MAZOVIË

01400

district Płock

Toezichtsgebied:

 

gemeente Brudzeń Duży:

 

Bądkowo

 

Bądkowo Jeziorne

 

Bądkowo Kościelne

 

Bądkowo Podlasie

 

Bądkowo Rochny

 

Biskupice

 

Brudzeń Duży

 

Brudzeń Mały

 

Cegielnia

 

Cierszewo

 

Izabelin

 

Janoszyce

 

Karwosieki Cholewice

 

Kłobukowo

 

Krzyżanowo

 

Lasotki

 

Murzynowo

 

Noskowice

 

Parzeń

 

Parzeń Janówek

 

Patrze

 

Radotki

 

Robertowo

 

Sikórz

 

Sobowo

 

Suchodół

 

Turza Mała

 

Turza Wielka

 

Wincentowo

 

Winnica

 

Zdziębórz

 

Żerniki

 

gemeente Stara Biała:

 

Brwilno Górne

 

Kobierniki

 

Kowalewko

 

Ludwikowo

 

Mańkowo

 

Maszewo Duże

 

Srebrna

 

Ulaszewo

 

Wyszyna

 

gemeente Nowy Duninów:

 

Brwilno Dolne

 

Brzezinna Góra

 

Duninów Duży

 

Grodziska

 

Jeżowo

 

Kamion

 

Kobyla Góra

 

Środoń

 

Stary Duninów

 

Studzianka

 

Wola Brwileńska

WOIWODSCHAP MAZOVIË

01400

district Sierpc

Toezichtsgebied:

gemeente Mochowo:

 

Będorzyn.

 

Grodnia

 

Łukoszyn

 

Łukoszyno Biki

WOIWODSCHAP KUJAVIË-POMMEREN

00400

district Włocławek

Toezichtsgebied:

gemeente Włocławek:

 

Dąb Mały

 

Dąb Polski

 

Dąb Wielki

 

Dobiegniewo

 

Jazy

WOIWODSCHAP KUJAVIË-POMMEREN

00400

district Lipno

Toezichtsgebied:

 

gemeente Dobrzyń nad Wisłą:

 

Chalin

 

Chudzewo

 

Dobrzyń Nad Wisłą

 

Kamienica

 

Łagiewniki

 

Lenie Wielkie

 

Michałkowo

 

Mokówko

 

Mokowo

 

Płomiany

 

Ruszkowo

 

Wierznica

 

Wierzniczka

 

gemeente Tłuchowo:

 

Trzcianka

DEEL B

Gebied B zoals ingesteld overeenkomstig artikel 4, lid 2:

ISO-landcode

Lidstaat

Gebied B

Datum einde geldigheid art. 4, lid 4, onder b) iii)

Code

(indien voorhanden)

Naam

UK

VERENIGD KONINKRIJK

NORFOLK

00154

SUFFOLK

00162

De districten:

 

Babergh

 

Breckland

 

Forest Heath

 

Ipswich

 

Mid Suffolk

 

Norwich

 

St Edmundsbury

 

South Norfolk

 

Suffolk Coastal

 

Waveney

19.12.2007

RO

ROEMENIË

00038

District Tulcea

31.12.2007

PL

POLEN

WOIWODSCHAP MAZOVIË

01400

district Płock

De gemeenten:

 

Bielsk

 

Bodzanów

 

Brudzeń Duży

 

Bulkowo

 

Drobin

 

Gąbin

 

Łąck

 

Mała Wieś

 

Nowy Duninów

 

Radzanowo

 

Słubice

 

Słupno

 

Stara Biała

 

Staroźreby

 

Wyszogród

31.12.2007

stad Płock

 

district Gostynin

De gemeenten:

 

Gostynin

 

Pacyna

 

Sanniki

 

Szczawin Kościelny

district Sierpc

De gemeenten:

 

Gozdowo

 

Mochowo

 

Rościszewo

 

Sierpc

 

Szczutowo

 

Zawidz

WOIWODSCHAP KUJAVIË-POMMEREN

00400

district Włocławek

De gemeenten:

 

Baruchowo

 

Boniewo

 

Brześć Kujawski

 

Choceń

 

Chodecz

 

Fabianki

 

Izbica Kujawska

 

Kowal

 

Lubanie

 

Lubień Kujawski

 

Lubraniec

 

Włocławek

WOIWODSCHAP KUJAVIË-POMMEREN

00400

district Lipno

De gemeenten:

 

Bobrowniki

 

Chrostkowo

 

Dobrzyń nad Wisłą

 

Kikół

 

Lipno

 

Skępe

 

Tłuchowo

 

Wielgie

stad Włocławek”

 


(1)  Roostercoördinaten volgens het British National Grid.


Top