Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document JOC_2001_240_E_0101_01

    Gewijzigd voorstel voor een beschikking van de Raad betreffende de oprichting van een Europees justitieel netwerk op het gebied van burgerlijke en handelszaken (COM(2001) 234 def. — 2000/0240(CNS))

    PB C 240E van 28.8.2001, p. 101–114 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    52001PC0234

    Gewijzigd voorstel voor een Beschikking van de Raad betreffende de oprichting van een Europees justitieel netwerk op het gebied van burgerlijke en handelszaken (door de Commissie overeenkomstig artikel 250, lid 2 van het EG-verdrag ingediend) /* COM/2001/0234 def. - CNS 2000/0240 */

    Publicatieblad Nr. 240 E van 28/08/2001 blz. 0101 - 0114


    Gewijzigd voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD betreffende de oprichting van een Europees justitieel netwerk op het gebied van burgerlijke en handelszaken (door de Commissie overeenkomstig artikel 250, lid 2 van het EG-verdrag ingediend)

    TOELICHTING [1]

    [1] Bij de wijzigingen ten opzichte van het oorspronkelijke voorstel van de Commissie zijn de vervallen passages doorgehaald en de nieuwe of gewijzigde onderdelen vetgedrukt en onderstreept.

    1. Achtergrond

    Op 22 september 2000 heeft de Commissie haar goedkeuring gehecht aan een voorstel voor een beschikking van de Raad betreffende de oprichting van een Europees justitieel netwerk op het gebied van burgerlijke en handelszaken [2]. Het voorstel is op 28 september 2000 ingediend bij het Parlement en de Raad. Tijdens de zitting van februari 2001 heeft het Economisch en Sociaal Comité een advies over dit voorstel uitgebracht [3]. Het Europees Parlement, dat werd geraadpleegd in het kader van de raadplegingsprocedure, heeft het voorstel voor onderzoek voorgelegd aan zijn Commissie openbare vrijheden en rechten van de burger (verantwoordelijk voor het opstellen van het verslag) en aan zijn Commissie juridische zaken en interne markt (voor advies). De Commissie openbare vrijheden en rechten van de burger heeft, na ontvangst en onderzoek van het (op 19 maart 2001 aangenomen) advies van de Commissie juridische zaken en interne markt, op 20 maart 2001 zijn verslag goedgekeurd. Tijdens de voltallige vergadering van 5 april 2001 heeft het Europees Parlement zijn advies aangenomen waarin het voorstel van de Commissie werd goedgekeurd onder voorbehoud van de wijzigingen die het daarin heeft aangebracht, en de Commissie verzocht haar voorstel overeenkomstig artikel 250, lid 2, van het EG-Verdrag te wijzigen.

    [2] PB C 29 E van 30.1.2001, blz. 281 - COM(2000) 592 definitief .

    [3] Advies van 28.2.2001, CES 227/2001.

    2. Het advies van het Europees Parlement

    Dit voorstel is gewijzigd aan de hand van de amendementen van het Europees Parlement, waarvan de Commissie er een aantal heeft overgenomen.

    2.1. Geheel of gedeeltelijk overgenomen wijzigingen

    2.1.1. Amendementen 1 en 2: wijzigingen van de overwegingen 1 en 9

    Het Europees Parlement stelt in de amendementen 1 en 2 voor de overwegingen 1 en 9 te wijzigen om de doelstellingen van het netwerk te verduidelijken. De Commissie stemt in met deze wijzigingen en aanvaardt deze amendementen.

    2.1.2. Amendementen 3 en 5: nieuwe overweging 10 bis, en wijziging van artikel 3, lid 2, eerste streepje.

    Door middel van amendement 3 stelt het Parlement voor een nieuwe overweging 10 bis toe te voegen, waarin wordt gesteld dat het netwerk bijdraagt tot de toepassing van Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken [4], en van Verordening (EG) nr. 1347/2000 van de Raad van 29 mei 2000 betreffende de bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid voor gemeenschappelijke kinderen [5]. Tevens wenst het Parlement te verduidelijken dat het netwerk dient als begeleidend instrument bij alle toekomstige besluiten betreffende de wederzijdse erkenning van gerechtelijke beslissingen.

    [4] PB L 12 van 16.1.2001, blz. 1

    [5] PB L 160 van 30.6.2000, blz.19

    De Commissie stelt vast dat dit amendement volledig aansluit bij de doelstellingen van het netwerk zoals dat de Commissie voor ogen staat.

    Het netwerk moet immers de toepassing vergemakkelijken van communautaire en internationale besluiten die niet voorzien in een specifiek samenwerkingsmechanisme tussen de centrale autoriteiten die het besluit ten uitvoer moeten leggen. De Commissie verwacht dat het netwerk een wezenlijke bijdrage kan leveren aan de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning, dat de hoeksteen vormt van de ruimte van rechtvaardigheid waaraan wordt gebouwd.

    De Commissie is van menig dat bij toekomstige besluiten inderdaad per geval moet worden nagegaan of de taken in verband met de toepassing ervan niet kunnen worden toevertrouwd aan de contactpunten van het netwerk in plaats van aan nieuw te vormen organen. De Commissie sluit echter niet uit dat in het kader van dergelijke toekomstige instrumenten specifieke samenwerkingsmechanismen nodig kunnen zijn, bijvoorbeeld vanwege de aard van het gebied waarop het instrument betrekking heeft of vanwege het feit dat de autoriteiten die belast zijn met de toepassing van het instrument, toegankelijk moeten zijn voor het publiek. Ook in een dergelijk geval moeten de contactpunten volgens artikel 6 echter ter beschikking staan van de krachtens communautaire besluiten of internationale instrumenten met betrekking tot justitiële samenwerking in burgerlijke en handelszaken bevoegde autoriteiten, die overeenkomstig artikel 2, lid 1, onder b), ook deel zullen uitmaken van het netwerk.

    De Commissie aanvaardt dus amendement 3 en ook de schrapping van het laatste deel van artikel 3, lid 2, eerste streepje, zoals het Parlement in amendement 5 voorstelt.

    2.1.3. Amendement 4: nieuwe overweging 16 bis.

    Volgens dit amendement dient de Commissie zich te buigen over voorstellen voor het opzetten van een centrale elektronische gegevensbank van de Europese Unie inzake rechtszaken en jurisprudentie.

    De Commissie is overtuigd van het nut van gegevensbanken op het gebied van de justitiële samenwerking in burgerlijke en handelszaken, die voor verschillende doeleinden kunnen worden gebruikt. Daarom had de Commissie in het financieel memorandum bij het voorstel voorgesteld dat het netwerk zou kunnen meewerken aan zulke projecten. De Commissie is echter van mening dat in de beschikking geen concrete verplichtingen voor haar of voor het netwerk moeten worden vastgelegd, temeer omdat het om omvangrijke projecten zou gaan, waarbij de lidstaten nauw zouden moeten samenwerken om ze in de praktijk ten uitvoer te leggen.

    Gezien het voorgaande neemt de Commissie de strekking van dit amendement over door aan overweging 15 een verduidelijking toe te voegen die in de richting gaat van de wensen die het Parlement in amendement 4 verwoordt.

    2.1.4. Amendement 12: wijziging van artikel 7

    De Commissie aanvaardt dit amendement omdat zij het standpunt van het Parlement deelt dat een gespecialiseerde taalopleiding van belang is voor de werking van het netwerk.

    2.1.5. Amendement 7: wijziging van artikel 8, lid 3

    In amendement 7 uit het Parlement de wens dat het systeem voor de elektronische uitwisseling van gegevens wordt ontwikkeld in het kader van het IDA-programma.

    Deze wens sluit volledig aan bij de bedoelingen van de Commissie, die al heeft voorgesteld dit initiatief op te nemen in het IDA-werkprogramma voor 2001. Ongeacht het resultaat van deze stap kan in het kader van de rechtshandeling tot oprichting van het netwerk echter niet worden vooruitgelopen op de beslissing die in het kader van het IDA-programma door het bevoegde comité moet worden genomen. Maar om zoveel mogelijk tegemoet te komen aan de wensen van het Parlement, voegt de Commissie aan artikel 8 een nieuw lid 3 toe, dat bepaalt dat het netwerk voor zover mogelijk gebruik zal maken van de door het IDA-programma ontwikkelde diensten, want dat is nog steeds de bedoeling van de Commissie.

    De Commissie kan echter niet aanvaarden dat het elektronisch systeem dat de contactpunten van het netwerk verbindt, voor andere doeleinden wordt gebruikt dan voor de taken van de contactpunten. Voorkomen moet worden dat geen onderscheid wordt gemaakt tussen de contactpunten van het netwerk en de ontvangende, verzendende of centrale instanties in de zin van Verordening (EG) nr. 1348/2000 van de Raad van 29 mei 2000 inzake de betekening en de kennisgeving in de lidstaten van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke of in handelszaken [6]; dit zonder afbreuk te doen aan de vrijheid van de lidstaten om in het kader van de twee instrumenten dezelfde personen of instanties te benoemen.

    [6] PB L 160 van 30.6.2000, blz. 37

    2.1.6. Amendement 9: nieuw artikel 12 bis

    De Commissie deelt de wens van het Parlement om de kandidaat-lidstaten de vergaderingen van het netwerk te laten bijwonen, maar zij is van mening dat daarbij een zekere flexibiliteit nodig is, bijvoorbeeld in verband met de aard van bepaalde vergaderingen of delen van vergaderingen (bijvoorbeeld voorbereidende vergaderingen). De Commissie aanvaardt dus de geest van amendement 9 en voegt een nieuw artikel 12 bis toe, waarbij zij opmerkt dat zij voornemens is de kandidaat-landen zoveel mogelijk te betrekken bij de vergaderingen van het netwerk.

    2.1.7. Amendement 10: wijziging van artikel 15, lid 1

    De Commissie is het met het Parlement eens dat de informatie in de informatiedossiers in een voor het publiek begrijpelijke taal geformuleerd moet zijn (wat niet wil zeggen dat er geen meer gedetailleerde informatie voor specialisten in opgenomen kan worden). De Commissie stemt dus in met amendement 10.

    2.1.8. Amendement 11: wijziging van artikel 17

    Het Parlement stelt kortere termijnen voor (3 jaar) voor de indiening van verslagen over de toepassing van de beschikking. Omdat de Commissie het netwerk als een flexibel en niet-bureaucratisch instrument ziet, aanvaardt zij dit voorstel van het Parlement, waarbij zij echter aantekent dat de eerste termijn van drie jaar in moet gaan op het moment dat het netwerk daadwerkelijk zijn werkzaamheden begint. Artikel 17 wordt dienovereenkomstig gewijzigd.

    Hoewel de Commissie van mening is dat statistieken zeer nuttig kunnen zijn voor de evaluatie en follow-up van rechtshandelingen, kan zij niet instemmen met statistische jaarverslagen. Dergelijke verslagen zouden veel extra middelen vereisen (zowel materieel als qua tijd en personeel), waardoor de contactpunten onvoldoende zouden toekomen aan hun eigenlijke taken, in ieder geval tijdens de eerste fases van het bestaan van het netwerk. De Commissie sluit echter niet uit dat zij in een later stadium op deze kwestie terugkomt.

    2.2. Niet-overgenomen wijzigingen

    2.2.1. Amendement 6: samenwerking met het Europees justitieel netwerk op het gebied van strafzaken

    De Commissie is vastbesloten alles te doen om het voorgestelde Europees justitieel netwerk op het gebied van burgerlijke en handelszaken te doen samenwerken met het reeds bestaande justitieel netwerk op het gebied van strafzaken. Omdat beide instrumenten echter op zeer verschillende rechtsgronden zijn gebaseerd, is het niet passend om in de beschikking zelf een rechtsbepaling op te nemen met betrekking tot deze samenwerking en eventuele daarmee samenhangende activiteiten, die in de praktijk hoe dan ook zullen plaatsvinden.

    2.2.2. Amendement 8: wijziging van artikel 11, lid 4

    Het Parlement stelt voor om het aantal vertegenwoordigers per lidstaat bij de vergaderingen van het netwerk te beperken tot drie.

    De Commissie vindt niet beslist 12 deelnemers noodzakelijk, maar 3 vindt zij te weinig; dan zouden de vergaderingen van de leden van het netwerk geen zin hebben. De vergaderingen van de leden van het netwerk, die qua opzet en inhoud anders zijn dan die van de contactpunten, zullen de vorm hebben van "conferenties", bedoeld om de verschillende autoriteiten van de lidstaten die zich bezighouden met de justitiële samenwerking op het gebied van burgerlijke en handelszaken, zichtbaar te betrekken bij de activiteiten van het netwerk waarvan zij krachtens artikel 2, lid 1, onder b) van dit voorstel, deel uitmaken. Het spreekt vanzelf dat de nationale delegaties per vergadering kunnen verschillen; de lidstaten zullen de samenstelling met name laten afhangen van het onderwerp van de vergadering.

    2.2.3. Amendement 14: nieuw artikel 16 bis

    Zoals zij reeds heeft opgemerkt bij amendement 4, vindt de Commissie het niet passend om de in amendement 14 voorgestelde bepaling als artikel op te nemen in het voorstel. De strekking van het amendement is echter terug te vinden in de tekst die aan overweging 15 is toegevoegd.

    3. Het advies van het Economisch en Sociaal Comité

    In het gewijzigd voorstel is ook rekening gehouden met het advies van het Economisch en Sociaal Comité. In dit advies heeft het Comité met name opgemerkt dat "de organisaties van de civiele samenleving belangrijke, praktische en concrete taken hebben op het gebied van voorlichting over juridische aangelegenheden en in bepaalde, gerechtelijke of buitengerechtelijke, procedures. Het voorstel moet dan ook dienovereenkomstig worden aangevuld".

    De Commissie is zich ervan bewust dat deze organisaties een bijdrage kunnen leveren, zowel aan de opstelling van de informatie die door het netwerk ter beschikking van het publiek wordt gesteld, als aan de latere verspreiding ervan. De Commissie heeft daarom een nieuw lid aan artikel 16 toegevoegd dat aansluit bij het advies van het Economisch en Sociaal Comité.

    Gewijzigd voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD betreffende de oprichting van een Europees justitieel netwerk op het gebied van burgerlijke en handelszaken

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 61, onder c)

    Gezien het voorstel van de Commissie [7],

    [7] PB C 29 E van 30.1.200, blz. 281 - COM(2000) 592 definitief.

    Gezien het advies van het Europees Parlement [8],

    [8] PB C van, blz.

    Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité [9],

    [9] PB C van, blz.

    Gezien het advies van het Comité van de Regio's [10],

    [10] PB C van, blz.

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1) De Unie heeft zich ten doel gesteld een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid te handhaven en te ontwikkelen waarin de burgers zich even gemakkelijk tot de rechter of de autoriteiten van een andere lidstaat kunnen wenden als tot die van hun eigen lidstaat.

    (2) Met het oog op de geleidelijke totstandbrenging van deze ruimte en de goede werking van de interne markt moet de justitiële samenwerking tussen de lidstaten in burgerlijke en handelszaken worden verbeterd, vereenvoudigd en versneld.

    (3) In het Actieplan van de Raad en de Commissie van 3 december 1998 over hoe de bepalingen van het Verdrag van Amsterdam inzake de totstandbrenging van een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid [11] het best kunnen worden uitgevoerd, dat bij de Europese Raad van Wenen van 11 en 12 december 1998 werd ingediend, wordt verbetering van de justitiële samenwerking in civiele zaken beschouwd als een essentieel stadium in de totstandbrenging van een Europese justitiële ruimte die concrete voordelen biedt voor iedere burger van de Unie.

    [11] PB C 19 van23.1.1999, blz. 1.

    (4) Volgens punt 40, onder d) van het hierboven bedoelde Actieplan moet binnen twee jaar na de inwerkingtreding van het Verdrag worden onderzocht of het beginsel van het Europese Justitiële netwerk kan worden uitgebreid tot civielrechtelijke procedures.

    (5) In de conclusies van de buitengewone top van Tampere van 15 en 16 oktober 1999 wordt door de Europese Raad aanbevolen een gemakkelijk toegankelijk informatiesysteem in te stellen, dat wordt onderhouden en bijgewerkt door een netwerk van bevoegde nationale autoriteiten.

    (6) Om de justitiële samenwerking tussen de lidstaten in burgerlijke en handelszaken te verbeteren, te vereenvoudigen en te versnellen, moet op het niveau van de Europese Gemeenschap een samenwerkingsstructuur worden geschapen in de vorm van een netwerk, namelijk het Europees justitieel netwerk op het gebied van burgerlijke en handelszaken.

    (7) Deze problematiek valt onder de in artikel 65 van het Verdrag bedoelde maatregelen die in overeenstemming met artikel 67 moeten worden genomen.

    (8) Om de doelstellingen van het Europees justitieel netwerk op het gebied van burgerlijke en handelszaken te verwezenlijken, moeten de regels betreffende de oprichting ervan worden vastgelegd in een juridisch bindend communautair instrument.

    (9) De doelstelling van deze beschikking bestaat erin, via de verbetering van de justitiële samenwerking tussen de lidstaten degenen die betrokken zijn bij geschillen met grensoverschrijdende gevolgen de toegang tot de rechter alsmede een snelle en betrouwbare afhandeling van het geschil te garanderen. Overeenkomstig het subsidiariteits- en het evenredigheidsbeginsel van artikel 5 van het EG-Verdrag moet deze doelstelling, die niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt, op communautair niveau worden verwezenlijkt; deze beschikking beperkt zich tot hetgeen minimaal is vereist om deze doelstellingen te bereiken en gaat niet verder dan wat daartoe nodig is.

    (10) Het Europees justitieel netwerk dat bij deze beschikking wordt opgericht is bedoeld om de justitiële samenwerking tussen de lidstaten op het gebied van burgerlijke en handelszaken te vergemakkelijken, zowel op de gebieden die onder bestaande instrumenten vallen als op die waarop geen enkel instrument van toepassing is.

    (10bis) Het Europees justitieel netwerk op het gebied van burgerlijke en handelszaken steunt en vereenvoudigt de toepassing van Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 van de Raad betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken [12], en van Verordening (EG) nr. 1347/2000 van de raad van 29 mei 2000 betreffende de bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid voor gemeenschappelijke kinderen [13]. Bovendien fungeert het als begeleidend instrument voor alle toekomstige besluiten die gericht zijn op wederzijdse erkenning van gerechtelijke beslissingen.

    [12] PB L 12 van 16.1.2001, blz. 1.

    [13] PB L 160 van 30.6.2000 blz. 19

    (11) Op sommige gebieden zijn op basis van communautaire besluiten en internationale instrumenten al bepaalde vormen van justitiële samenwerking in burgerlijke en handelszaken tot stand gekomen. Het Europees justitieel netwerk op het gebied van burgerlijke en handelszaken komt niet in de plaats van deze samenwerkingsvormen, maar moet deze juist volledig in acht nemen. De bepalingen van deze beschikking laten dan ook de communautaire besluiten of internationale instrumenten met betrekking tot de justitiële samenwerking in burgerlijke en handelszaken onverlet.

    (12) Het Europees justitieel netwerk op het gebied van burgerlijke en handelszaken moet geleidelijk tot stand worden gebracht, op basis van een zeer nauwe samenwerking tussen de Commissie en de lidstaten. Het netwerk moet gebruik maken van de mogelijkheden die worden geboden door de moderne informatie- en communicatietechnologie.

    (13) Om de doelstellingen te verwezenlijken moet het netwerk steunen op contactpunten die door de lidstaten worden aangewezen en verzekerd zijn van de medewerking van de autoriteiten van de lidstaten met specifieke verantwoordelijkheden op het gebied van de justitiële samenwerking in burgerlijke en handelszaken; onderlinge contacten en periodieke vergaderingen zijn noodzakelijk voor de werking van het netwerk.

    (14) Het is van wezenlijk belang dat de inspanningen om een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid tot stand te brengen, concrete voordelen oplevert voor personen die betrokken zijn bij geschillen met grensoverschrijdende aspecten. Daarom moet het Europees justitieel netwerk op het gebied van burgerlijke en handelszaken er ook naar streven de toegang tot de rechter te vergemakkelijken. Daartoe wordt door het netwerk, op basis van de gegevens die door de contactpunten worden verstrekt en bijgewerkt, een gemakkelijk toegankelijk informatiesysteem opgezet en bijgehouden.

    (15) Deze beschikking vormt geen belemmering voor het verstrekken van andere dan de in de beschikking genoemde informatie binnen het netwerk of aan het publiek; de in titel III genoemde informatie moet dan ook niet als een volledige lijst worden beschouwd. Bovendien biedt deze beschikking het netwerk de mogelijkheid om, teneinde de doelstellingen te realiseren, mee te werken aan de ontwikkeling van specifieke projecten op haar werkterrein, zoals gegevensbanken die de toegang tot de rechter vergemakkelijken bij geschillen met grensoverschrijdende aspecten.

    (16) Om ervoor te zorgen dat het netwerk een doeltreffend instrument blijft, dat volgens de beste praktijken op het gebied van justitiële samenwerking en interne werking functioneert en dat aan de verwachtingen van de burgers beantwoordt, moet het systeem periodiek worden geëvalueerd, zodat eventueel noodzakelijke wijzigingen kunnen worden voorgesteld.

    (17) Overeenkomstig artikel 1 van het aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap gehechte protocol betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland, nemen deze landen niet deel aan de aanneming door de Raad van de maatregelen in deze beschikking.

    (18) Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van het aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap gehechte protocol betreffende de positie van het Denemarken, neemt dit land niet deel aan de aanneming van deze beschikking en is deze derhalve niet bindend voor noch van toepassing op Denemarken,

    HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

    Titel I: Beginselen van het Europees justitieel netwerk op het gebied van burgerlijke en handelszaken

    Artikel 1: Oprichting

    Er wordt tussen de lidstaten een Europees justitieel netwerk op het gebied van burgerlijke en handelszaken opgericht, hierna «het netwerk» genoemd.

    Artikel 2: Samenstelling

    1. Het netwerk bestaat uit:

    a) de centrale contactpunten die door de lidstaten worden aangewezen en, in voorkomend geval, bijkomende contactpunten die overeenkomstig lid 2 van dit artikel worden aangewezen,

    b) de centrale autoriteiten, de justitiële autoriteiten of andere bevoegde autoriteiten van de lidstaten die uit hoofde van communautaire besluiten, internationale instrumenten waarbij de lidstaten partij zijn of binnenlandse rechtsregels specifieke verantwoordelijkheden dragen op het gebied van de justitiële samenwerking in burgerlijke en handelszaken,

    c) de verbindingsmagistraten zoals bedoeld in gemeenschappelijk optreden 96/277/JAI [14] met verantwoordelijkheden op het gebied van de samenwerking in burgerlijke en handelszaken,

    [14] PB L 105 van 27.4.1996, blz.1.

    d) in voorkomend geval, elke andere justitiële of bestuurlijke autoriteit waarvan de medewerking aan het netwerk van belang wordt geacht door de betrokken lidstaat omdat daardoor de doelstellingen van het netwerk beter kunnen worden verwezenlijkt.

    2. Elke lidstaat wijst een centraal contactpunt aan. Daarnaast kan elke lidstaat een beperkt aantal bijkomende contactpunten aanwijzen, als hij dat nodig acht in verband met het naast elkaar bestaan van verschillende rechtsstelsels, de interne verdeling van de bevoegdheden en de taken die aan de contactpunten worden toegekend, of om gerechtelijke organen die vaak geschillen met grensoverschrijdende aspecten behandelen, rechtstreeks te betrekken bij de werkzaamheden van de contactpunten.

    Lidstaten die bijkomende contactpunten aanwijzen, zorgen voor de nodige coördinatiemechanismen tussen de verschillende contactpunten.

    3. De lidstaten geven aan welke de in lid 1, onder b) en c) van dit artikel bedoelde autoriteiten zijn.

    4. De lidstaten wijzen de in lid 1, onder d) van dit artikel bedoelde autoriteiten aan.

    5. Overeenkomstig artikel 18 geven de lidstaten de namen en de volledige personalia van de in lid 1 van dit artikel bedoelde autoriteiten door aan de Commissie, waarbij wordt aangegeven over welke communicatiemiddelen en talenkennis zij beschikken. Overeenkomstig artikel 16 worden deze gegevens voortdurend bijgewerkt.

    Artikel 3: Taken en activiteiten van het netwerk

    1. Het netwerk heeft tot taak:

    a) de justitiële samenwerking tussen de lidstaten in burgerlijke en handelszaken te vergemakkelijken,

    b) een informatiesysteem voor het publiek te ontwerpen, geleidelijk op te zetten en bij te houden.

    2. Zonder afbreuk te doen aan andere communautaire besluiten of internationale instrumenten met betrekking tot de justitiële samenwerking op het gebied van burgerlijke en handelszaken, zijn de werkzaamheden van het netwerk met name gericht op:

    - het wegnemen van obstakels voor de goede werking van procedures met grensoverschrijdende aspecten en van belemmeringen die een doeltreffende justitiële samenwerking tussen de lidstaten in de weg staan;

    - de daadwerkelijke tenuitvoerlegging van communautaire besluiten of van overeenkomsten tussen twee of meerdere lidstaten;

    - het vereenvoudigen van de behandeling van verzoeken om justitiële samenwerking van de ene lidstaat aan de andere;

    - het opzetten en bijhouden van een informatiesysteem voor het publiek over de justitiële samenwerking in burgerlijke en handelszaken binnen de Europese Unie, de relevante communautaire en internationale instrumenten, en het nationale recht van de lidstaten, met name inzake de toegang tot de rechtsstelsels.

    3. De activiteiten van het netwerk laten initiatieven van de lidstaten of van de Gemeenschap ter bevordering van alternatieve manieren om geschillen te beslechten, onverlet.

    Artikel 4: Werking van het netwerk

    Het netwerk gaat bij het vervullen van zijn taken als volgt te werk:

    a) het vergemakkelijkt het leggen van de juiste contacten tussen de in artikel 2, lid 1, bedoelde autoriteiten van de lidstaten, om de in artikel 3 genoemde taken te vervullen,

    b) er worden periodieke vergaderingen van de contactpunten en van de leden van het netwerk georganiseerd volgens de bepalingen van Titel II,

    c) er wordt informatie opgesteld over justitiële samenwerking in burgerlijke en handelszaken en over de rechtsstelsels van de lidstaten en deze informatie wordt voortdurend bijgewerkt overeenkomstig de bepalingen van Titel III.

    Artikel 5: Contactpunten

    1. De contactpunten staan ter beschikking van de in artikel 2, lid 1, onder b) tot d) bedoelde autoriteiten, om de in artikel 3 bedoelde taken te vervullen.

    De contactpunten staan, met hetzelfde doel, ook ter beschikking van de plaatselijke justitiële autoriteiten van hun lidstaat, volgens de door de lidstaat vastgestelde voorwaarden.

    2. De contactpunten moeten in het bijzonder:

    a) alle gegevens die nodig zijn om de justitiële samenwerking tussen de lidstaten overeenkomstig artikel 3 goed te doen verlopen, verstrekken aan de andere contactpunten, aan de in artikel 2, lid 1, onder b) tot d) genoemde autoriteiten en aan de plaatselijke justitiële autoriteiten van hun lidstaat, om hen in staat te stellen op doeltreffende wijze een verzoek om justitiële samenwerking op te stellen en de juiste rechtstreekse contacten te leggen;

    b) oplossingen zoeken voor de problemen die zich kunnen voordoen bij een verzoek om justitiële samenwerking, onverminderd lid 4 van dit artikel en artikel 6;

    c) de coördinatie van de behandeling van de verzoeken om justitiële samenwerking in de betrokken lidstaat vergemakkelijken, met name wanneer meerdere verzoeken van de justitiële autoriteiten van die lidstaat in een andere lidstaat moeten worden uitgevoerd;

    d) meewerken aan het opstellen en bijwerken van de in titel III bedoelde informatie, en met name aan het informatiesysteem voor het publiek, overeenkomstig de bepalingen van die titel.

    3. Indien een contactpunt een verzoek om informatie ontvangt waaraan hij niet het gepaste gevolg kan geven, geeft hij dit verzoek door aan het contactpunt of het lid van het netwerk dat dit waarschijnlijk wel kan. Het contactpunt blijft beschikbaar om eventueel bijstand te verlenen bij latere contacten.

    4. Indien een contactpunt een verzoek om informatie ontvangt dat betrekking heeft op een onderwerp waarvoor in communautaire besluiten of internationale instrumenten met betrekking tot de justitiële samenwerking in burgerlijke en handelszaken al bepaalde autoriteiten zijn aangewezen om de samenwerking op dat gebied te vergemakkelijken, verwijst het contactpunt degene die het verzoek om informatie heeft ingediend door naar de desbetreffende autoriteiten, zodat het verzoek tot het juiste samenwerkingsmechanisme gericht kan worden.

    Artikel 6: Autoriteiten die bevoegd zijn volgens communautaire besluiten of internationale instrumenten met betrekking tot justitiële samenwerking in burgerlijke en handelszaken

    1. De integratie van de krachtens communautaire besluiten of internationale instrumenten met betrekking tot justitiële samenwerking in burgerlijke en handelszaken bevoegde autoriteiten in het netwerk laat de bevoegdheden die op grond van deze besluiten of instrumenten aan deze autoriteiten zijn toegekend, onverlet.

    De contacten binnen het netwerk staan los van de regelmatige of incidentele contacten tussen deze bevoegde autoriteiten.

    2. In elke lidstaat onderhouden de volgens communautaire besluiten of internationale instrumenten met betrekking tot justitiële samenwerking in burgerlijke en handelszaken bevoegde autoriteiten en de contactpunten van het netwerk regelmatig contact, om zoveel mogelijk ervaringen uit te wisselen.

    3. De contactpunten van het netwerk staan ter beschikking van de krachtens communautaire besluiten of internationale instrumenten met betrekking tot justitiële samenwerking in burgerlijke en handelszaken bevoegde autoriteiten, om deze alle nodige hulp te verlenen.

    Artikel 7: Talenkennis van de contactpunten

    1. Met het oog op een soepele werking van het netwerk zien de lidstaten erop toe dat hun contactpunten behalve hun eigen taal ook een van de andere officiële talen van de Europese Unie in voldoende mate beheersen om met de contactpunten van de andere lidstaten te kunnen communiceren.

    2. De lidstaten vergemakkelijken en stimuleren gespecialiseerde talenopleidingen voor het personeel van de contactpunten en bevorderen personeelsuitwisselingen tussen de contactpunten in de lidstaten.

    Artikel 8: Communicatiemiddelen

    1. De contactpunten maken gebruik van de technologische middelen waarmee zij zo snel en doeltreffend mogelijk kunnen reageren op de verzoeken die zij ontvangen.

    2. De Commissie zet in overleg met de contactpunten een beveiligd en beperkt toegankelijk systeem voor elektronische informatie-uitwisseling op.

    3. Het netwerk maakt zoveel mogelijk gebruik van de diensten die zijn ontwikkeld in het kader van de communautaire maatregelen betreffende de Trans-Europese netwerken ten behoeve van de elektronische uitwisseling van informatie tussen overheidsdiensten (IDA).

    Titel II: Tenuitvoerlegging en werking van het netwerk

    Artikel 9: Vergaderingen van de contactpunten

    1. De contactpunten van het netwerk komen periodiek en tenminste driemaal per jaar bijeen overeenkomstig het bepaalde in artikel 12.

    2. Bij deze vergadering wordt iedere lidstaat vertegenwoordigd door een of meer contactpunten, die kunnen worden vergezeld door andere leden van het netwerk, echter zonder dat het aantal van vier vertegenwoordigers per lidstaat wordt overschreden.

    3. De eerste vergadering van de contactpunten wordt gehouden binnen drie maanden nadat deze beschikking van toepassing wordt, afgezien van eventuele voorbereidende vergaderingen voorafgaand aan die datum van toepassing.

    Artikel 10: Doel van de periodieke vergaderingen van de contactpunten

    1. De periodieke vergaderingen van de contactpunten hebben ten doel:

    a) ervoor te zorgen dat de contactpunten elkaar leren kennen en ervaringen uitwisselen, vooral wat betreft de werking van het netwerk;

    b) een platform te zijn waar praktische en juridische problemen worden besproken die de lidstaten tegenkomen in het kader van de justitiële samenwerking, met name bij de uitvoering van maatregelen van de Europese Unie;

    c) na te gaan wat de beste praktijken inzake de justitiële samenwerking in burgerlijke en handelszaken zijn en informatie daarover te verspreiden binnen het netwerk;

    d) gegevens en standpunten uit te wisselen, met name over de structuur, de organisatie, de inhoud van en de toegang tot de in titel III bedoelde beschikbare informatie;

    e) de werkwijze te bepalen en richtsnoeren vast te stellen voor het geleidelijk opstellen van de in artikel 15 bedoelde informatiedossiers, met name ten aanzien van de onderwerpen die moeten worden behandeld en het resultaat dat met elk van die bladen moeten worden bereikt;

    f) signaleren of er andere dan de in titel III genoemde initiatieven moeten worden ontwikkeld met vergelijkbare doelstellingen.

    2. De lidstaten zien erop toe dat ervaringen met de werking van bij communautair besluit of internationaal instrument ingestelde samenwerkingsmechanismen in de vergaderingen van de contactpunten worden besproken.

    Artikel 11: Vergaderingen van de leden van het netwerk

    1. Er worden regelmatig vergaderingen gehouden voor alle leden van het netwerk, zodat zij elkaar kunnen leren kennen en ervaringen kunnen uitwisselen en zodat zij over een platform beschikken waar zij praktische en juridische problemen kunnen bespreken en specifieke vraagstukken kunnen behandelen.

    2. De eerste vergadering van de leden van het netwerk zal worden gehouden binnen een jaar nadat deze beschikking van toepassing wordt.

    3. Daarna worden de vergaderingen op ad hoc-basis bijeengeroepen overeenkomstig de bepalingen van artikel 12.

    4. Iedere lidstaat wordt op deze vergaderingen door ten hoogste twaalf autoriteiten vertegenwoordigd

    Artikel 12: Organisatie en verloop van de vergaderingen binnen het netwerk

    1. De Commissie is belast met het bijeenroepen en organiseren van de in de artikelen 9 en 11 bedoelde vergaderingen en werkt daarbij nauw samen met de lidstaten en het voorzitterschap van de Unie. De Commissie neemt het voorzitterschap en het secretariaat van de vergaderingen op zich.

    2. Voorafgaand aan elke vergadering stelt de Commissie in nauw overleg met het voorzitterschap van de Unie en, via de contactpunten, met de lidstaten de ontwerpagenda op.

    3. Voordat de vergadering wordt gehouden, ontvangen de contactpunten de ontwerpagenda. Zij kunnen de Commissie vragen de ontwerpagenda te wijzigen of extra punten toe te voegen.

    4. De Commissie maakt van elke vergadering de notulen op en zorgt dat de contactpunten deze ontvangen, zodat zij opmerkingen kunnen maken. De notulen worden formeel goedgekeurd tijdens de volgende vergadering van de contactpunten. Vervolgens worden de notulen door de contactpunten aan de andere leden van het netwerk in hun lidstaat gezonden, ook als eerder de niet-goedgekeurde versie werd doorgegeven.

    Artikel 12 bis

    De kandidaat-lidstaten kunnen worden uitgenodigd voor de vergaderingen van de contactpunten en van de leden van het netwerk.

    Titel III: binnen het netwerk beschikbare gegevens en informatiesysteem voor het publiek

    Artikel 13: inhoud van de gegevens die binnen het netwerk worden verspreid

    1. De leden van het netwerk moeten te allen tijde toegang hebben tot de in artikel 2, lid 5 bedoelde gegevens.

    Deze gegevens moeten kunnen worden geraadpleegd via het in artikel 8, lid 2, bedoelde systeem voor elektronische informatie-uitwisseling.

    2. De contactpunten stellen ook alle andere informatie die nodig is voor het goed verrichten van hun taak ter beschikking van de contactpunten van de andere lidstaten, met name via het systeem voor elektronische informatie-uitwisseling.

    Artikel 14: informatiesysteem voor het publiek

    1. Het netwerk stelt met betrekking tot de onderwerpen waarmee het zich bezighoudt een informatiesysteem voor het publiek in dat door de Commissie wordt beheerd.

    2. Het systeem, en met name de informatiedossiers die daarin worden opgenomen, wordt geleidelijk opgebouwd, in nauwe samenwerking tussen de Commissie en de lidstaten en overeenkomstig de tweede alinea van artikel 17.

    3. De Commissie stelt de volgende informatie, met name via een eigen website van het netwerk die bereikbaar is via de website van de Commissie, ter beschikking van het publiek:

    a) geldende of in voorbereiding zijnde communautaire besluiten die betrekking hebben op de justitiële samenwerking in burgerlijke en handelszaken;

    b) de nationale maatregelen ter interne uitvoering van de in punt a) bedoelde instrumenten;

    c) de geldende internationale instrumenten inzake justitiële samenwerking in burgerlijke en handelszaken waarbij de lidstaten partij zijn, alsmede de verklaringen en voorbehouden in het kader van deze instrumenten;

    d) de belangrijkste jurisprudentie van de Gemeenschap en van de lidstaten;

    e) nauwkeurige en beknopte gegevens over het rechtsstelsel en het gerechtelijk systeem van de lidstaten, in de vorm van de in artikel 15 bedoelde informatiedossiers.

    4. Met het oog op de toegankelijkheid van de onder punten a) tot e) van lid 2 bedoelde informatie moeten op de website van het netwerk links worden aangebracht naar de websites waar de oorspronkelijke informatie zich bevindt.

    5. Op dezelfde manier moet de website van het netwerk toegang bieden tot reeds bestaande of in voorbereiding zijnde vergelijkbare voorlichtingsinitiatieven op aanverwante gebieden, alsmede tot websites met informatie over de rechtsstelsels van de lidstaten.

    Artikel 15: Informatiedossiers

    1. De contactpunten stellen geleidelijk informatiedossiers op voor hun respectieve lidstaten. Deze dossiers worden in een gemakkelijk te begrijpen taal gesteld en bevatten voornamelijk praktische informatie voor de burgers.

    2. Bij het opstellen van de informatiedossiers wordt voorrang gegeven aan vraagstukken betreffende de toegang tot de rechter in de lidstaten, waarbij met name informatie wordt gegeven over de manier waarop een rechtszaak wordt aangespannen en over de voorwaarden voor rechtsbijstand, waarbij het netwerk de werkzaamheden die reeds in het kader van andere communautaire initiatieven zijn verricht, onverlet laat en daarmee zoveel mogelijk rekening houdt.

    3. In de informatiedossiers die geleidelijk ter beschikking komen, worden in ieder geval de volgende onderwerpen behandeld:

    a) de rechtsstelsels en gerechtelijke systemen van de lidstaten;

    b) de manier waarop een rechtszaak kan worden aangespannen, met name als het gaat om procedures voor geringe vorderingen;

    c) voorwaarden voor rechtsbijstand en de manier waarop die verkregen kan worden, waarbij de taken van niet-gouvernementele organisaties die op dit gebied actief zijn, worden beschreven, en waarbij rekening wordt gehouden met de werkzaamheden die al in het kader van de Dialoog met de burgers zijn verricht;

    d) nationale regels inzake de betekening en kennisgeving van stukken;

    e) beroepsmogelijkheden;

    f) regels inzake de tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen van andere lidstaten;

    g) mogelijkheden om conservatoire maatregelen te treffen, met name inbeslagneming van iemands goederen met het oog op de tenuitvoerlegging van een beslissing;

    h) alternatieve manieren om geschillen te beslechten, waarbij de nationale infobalies van het Europees buitengerechtelijk netwerk voor de beslechting van consumentengeschillen worden vermeld;

    i) de organisatie en de werking van de juridische beroepen.

    4. De Commissie verstrekt informatie over de relevante aspecten van het gemeenschapsrecht en zijn procedures.

    5. De overeenkomstig de leden 1 t/m 3 opgestelde informatiedossiers worden doorgegeven aan:

    a) de Commissie, die ervoor zorgt dat ze op de voor het publiek bedoelde website van het netwerk worden opgenomen en dat ze in de andere officiële talen van de Gemeenschap worden vertaald;

    b) de contactpunten, die ervoor zorgen dat ze op zo groot mogelijke schaal worden verspreid in hun lidstaten.

    6. De informatiedossiers worden overeenkomstig artikel 16 regelmatig bijgewerkt.

    Artikel 16: Opstellen en bijhouden van de beschikbare informatie

    1. Alle informatie die overeenkomstig de artikelen 13 tot 15 binnen het netwerk en voor het publiek beschikbaar is, wordt voortdurend bijgewerkt.

    2. De contactpunten verstrekken de informatie die nodig is voor de opbouw en de werking van het systeem, controleren de juistheid van de informatie die al in het systeem is opgenomen en verwittigen de Commissie zodra bepaalde informatie moet worden gewijzigd.

    3. De contactpunten betrekken eventueel de desbetreffende maatschappelijke organisaties en beroepsgroepen bij de opstelling en de verspreiding van de in artikel 15 bedoelde dossiers.

    Titel IV: Slotbepalingen

    Artikel 17: herziening

    Uiterlijk drie jaar nadat deze beschikking van toepassing wordt, en vervolgens elke drie jaar, dient de Commissie bij het Europees Parlement, de Raad en het Economisch en Sociaal Comité een verslag in over de toepassing van deze beschikking, dat wordt opgesteld op basis van door de contactpunten verstrekte gegevens. Dit verslag gaat zonodig vergezeld van voorstellen tot wijziging van deze beschikking.

    In dit verslag wordt onder andere ingegaan op de vraag of de burgers rechtstreeks toegang moeten krijgen tot de contactpunten van het netwerk, in hoeverre de juridische beroepen toegang moeten krijgen tot en moeten worden betrokken bij de werkzaamheden van het netwerk, en wat de aanknopingspunten zijn met het Europees buitengerechtelijk netwerk voor de beslechting van consumentengeschillen.

    Artikel 18: Fundamenten van het netwerk en het informatiesysteem

    1. Uiterlijk zes maanden voordat deze beschikking van toepassing wordt verstrekken de lidstaten de Commissie de in artikel 2, lid 5, bedoelde gegevens.

    2. Voordat deze beschikking van toepassing wordt bereidt de Commissie in overleg met de contactpunten een website voor waarop het informatiesysteem voor het publiek kan worden geïnstalleerd.

    Artikel 19: Inwerkingtreding en toepassing

    Deze beschikking treedt in werking op de twintigste dag na de datum van bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen

    Zij is van toepassing vanaf negen maanden na de datum van bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

    Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

    Gedaan te Brussel, op

    Voor de Raad

    De Voorzitter

    Top