This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document C:2014:297:FULL
Official Journal of the European Union, C 297, 4 September 2014
Publicatieblad van de Europese Unie, C 297, 4 september 2014
Publicatieblad van de Europese Unie, C 297, 4 september 2014
|
ISSN 1977-0995 |
||
|
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 297 |
|
|
||
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Mededelingen en bekendmakingen |
57e jaargang |
|
Nummer |
Inhoud |
Bladzijde |
|
|
IV Informatie |
|
|
|
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE |
|
|
|
Europese Commissie |
|
|
2014/C 297/01 |
|
|
V Adviezen |
|
|
|
PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE HANDELSPOLITIEK |
|
|
|
Europese Commissie |
|
|
2014/C 297/02 |
||
|
2014/C 297/03 |
Bericht van het vervallen van bepaalde antidumpingmaatregelen |
|
|
|
PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID |
|
|
|
Europese Commissie |
|
|
2014/C 297/04 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak M.7217 — Facebook/WhatsApp) ( 1 ) |
|
|
2014/C 297/05 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak M.7304 — Danone/ID Logistics/JV) — Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak ( 1 ) |
|
|
|
ANDERE HANDELINGEN |
|
|
|
Europese Commissie |
|
|
2014/C 297/06 |
|
|
Rectificaties |
|
|
2014/C 297/07 |
||
|
2014/C 297/08 |
|
|
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst |
|
NL |
|
IV Informatie
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE
Europese Commissie
|
4.9.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 297/1 |
Wisselkoersen van de euro (1)
3 september 2014
(2014/C 297/01)
1 euro =
|
|
Munteenheid |
Koers |
|
USD |
US-dollar |
1,3151 |
|
JPY |
Japanse yen |
138,11 |
|
DKK |
Deense kroon |
7,4476 |
|
GBP |
Pond sterling |
0,79855 |
|
SEK |
Zweedse kroon |
9,1969 |
|
CHF |
Zwitserse frank |
1,2078 |
|
ISK |
IJslandse kroon |
|
|
NOK |
Noorse kroon |
8,1605 |
|
BGN |
Bulgaarse lev |
1,9558 |
|
CZK |
Tsjechische koruna |
27,658 |
|
HUF |
Hongaarse forint |
314,02 |
|
LTL |
Litouwse litas |
3,4528 |
|
PLN |
Poolse zloty |
4,1905 |
|
RON |
Roemeense leu |
4,4043 |
|
TRY |
Turkse lira |
2,8427 |
|
AUD |
Australische dollar |
1,4094 |
|
CAD |
Canadese dollar |
1,4336 |
|
HKD |
Hongkongse dollar |
10,1923 |
|
NZD |
Nieuw-Zeelandse dollar |
1,5802 |
|
SGD |
Singaporese dollar |
1,6469 |
|
KRW |
Zuid-Koreaanse won |
1 341,18 |
|
ZAR |
Zuid-Afrikaanse rand |
14,0505 |
|
CNY |
Chinese yuan renminbi |
8,0772 |
|
HRK |
Kroatische kuna |
7,6210 |
|
IDR |
Indonesische roepia |
15 472,66 |
|
MYR |
Maleisische ringgit |
4,1844 |
|
PHP |
Filipijnse peso |
57,395 |
|
RUB |
Russische roebel |
48,4385 |
|
THB |
Thaise baht |
42,140 |
|
BRL |
Braziliaanse real |
2,9397 |
|
MXN |
Mexicaanse peso |
17,2022 |
|
INR |
Indiase roepie |
79,4518 |
(1) Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.
V Adviezen
PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE HANDELSPOLITIEK
Europese Commissie
|
4.9.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 297/2 |
Bericht van inleiding van een antidumpingprocedure betreffende de invoer van acesulfaamkalium van oorsprong uit de Volksrepubliek China en van acesulfaamkalium van oorsprong uit de Volksrepubliek China in bepaalde preparaten en/of mengsels
(2014/C 297/02)
De Europese Commissie („de Commissie”) heeft een klacht ontvangen op grond van artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad van 30 november 2009 betreffende bescherming tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (1) („de basisverordening”), volgens welke de bedrijfstak van de Unie aanmerkelijke schade lijdt door de invoer met dumping van acesulfaamkalium van oorsprong uit de Volksrepubliek China („de VRC” of „het betrokken land”).
1. Klacht
De klacht werd op 22 juli 2014 ingediend door Nutrinova Nutrition Specialties & Food Ingredients GmbH („de indiener van de klacht”), de enige producent van acesulfaamkalium, die bijgevolg 100 % van de totale productie van acesulfaamkalium in de Unie vertegenwoordigt.
2. Onderzocht product
Dit onderzoek heeft betrekking op acesulfaamkalium (kaliumzout van 6-methyl-1,2,3-oxathiazin-4(3H)-on 2,2-dioxide; CAS-nummer 55589-62-3) van oorsprong uit de VRC en van acesulfaamkalium van oorsprong uit de Volksrepubliek China in bepaalde preparaten en/of mengsels die eveneens andere zoetstoffen en/of water bevatten („het onderzochte product”). Acesulfaamkalium wordt ook Acesulfaam-K of ACE-K genoemd.
3. De bewering dat er sprake is van dumping
Het product dat met dumping zou worden ingevoerd, is het onderzochte product, momenteel ingedeeld onder de GN-codes ex 2106 90 92, ex 2106 90 98, ex 2934 99 90 en ex 3824 90 97. Deze GN-codes worden slechts ter informatie vermeld.
Aangezien het betrokken land overeenkomstig artikel 2, lid 7, van de basisverordening als een land zonder markteconomie wordt beschouwd, en bij gebrek aan productie van het onderzochte product buiten de Europese Unie en de VRC, heeft de indiener van de klacht de normale waarde van de invoer uit de VRC op de markt van de Unie door berekening vastgesteld op basis van productiekosten, VAA-kosten (verkoopkosten, algemene kosten en administratiekosten) en winst. De bewering dat er sprake is van dumping is gebaseerd op een vergelijking van de aldus vastgestelde normale waarde met de prijs (af fabriek) van het onderzochte product bij uitvoer naar de Unie.
Op deze basis zijn de voor het betrokken land berekende dumpingmarges aanzienlijk.
4. Bewering dat er sprake is van schade en oorzakelijk verband
De indiener van de klacht heeft bewijsmateriaal voorgelegd waaruit blijkt dat de invoer van het onderzochte product uit het betrokken land zowel in absolute cijfers als qua marktaandeel is gestegen.
Uit het voorlopige bewijsmateriaal dat de indiener van de klacht heeft verstrekt, blijkt dat de hoeveelheid waarin en/of de prijzen waartegen het onderzochte product wordt ingevoerd onder meer een ongunstige invloed hebben gehad op de door de bedrijfstak van de Unie verkochte hoeveelheden, het niveau van de aangerekende prijzen en het marktaandeel van de bedrijfstak van de Unie, waardoor de bedrijfsresultaten en de financiële en werkgelegenheidssituatie van de bedrijfstak van de Unie aanzienlijk zijn verslechterd.
5. De procedure
Daar de Commissie na kennisgeving aan de lidstaten heeft vastgesteld dat de klacht is ingediend door of namens de bedrijfstak van de Unie en dat er voldoende bewijsmateriaal is om een procedure in te leiden, opent zij hierbij een onderzoek overeenkomstig artikel 5 van de basisverordening.
Onderzocht zal worden of het onderzochte product van oorsprong uit het betrokken land met dumping wordt verkocht en of door de invoer met dumping schade is ontstaan voor de bedrijfstak van de Unie. Als de conclusies bevestigend zijn, zal in het onderzoek worden nagegaan of het niet tegen het belang van de Unie is maatregelen in te stellen.
5.1. De procedure voor het vaststellen van dumping
5.1.1. Onderzoek van producenten-exporteurs
Producenten-exporteurs (2) van het onderzochte product uit het betrokken land wordt verzocht om mee te werken aan het onderzoek van de Commissie.
5.1.1.1.
a) Samenstelling van de steekproef
Mogelijk is een groot aantal producenten-exporteurs in het betrokken land bij deze procedure betrokken. Om het onderzoek toch binnen de wettelijke termijn te kunnen afronden, kan de Commissie haar onderzoek tot een redelijk aantal producenten-exporteurs beperken door een steekproef samen te stellen. De steekproef zal overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening worden samengesteld.
Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk is en, zo ja, deze samen te stellen, wordt alle producenten-exporteurs, of hun vertegenwoordigers, verzocht contact met de Commissie op te nemen. Zij moeten contact opnemen binnen 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie, tenzij anders aangegeven, en de Commissie de in bijlage I bij dit bericht verlangde informatie over hun onderneming(en) verstrekken.
Om de informatie te verkrijgen die zij voor het samenstellen van de steekproef van producenten-exporteurs nodig acht, zal de Commissie bovendien contact opnemen met de autoriteiten van het betrokken land en eventueel ook met haar bekende verenigingen van producenten-exporteurs.
Belanghebbenden die behalve de hierboven vermelde informatie ook andere informatie willen verstrekken die voor de samenstelling van de steekproef van nut kan zijn, moeten dit, tenzij anders aangegeven, binnen 21 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie doen.
Indien een steekproef noodzakelijk is, kunnen de producenten-exporteurs worden geselecteerd op basis van het grootste representatieve volume van hun uitvoer naar de Unie dat binnen de beschikbare tijd redelijkerwijs kan worden onderzocht. De Commissie zal alle haar bekende producenten-exporteurs, de autoriteiten van het betrokken land en de verenigingen van producenten-exporteurs, indien nodig via de autoriteiten van het betrokken land, mededelen welke ondernemingen voor de steekproef zijn geselecteerd.
Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek met betrekking tot producenten-exporteurs nodig acht, zal de Commissie vragenlijsten toezenden aan de voor de steekproef geselecteerde producenten-exporteurs, aan de haar bekende verenigingen van producenten-exporteurs en aan de autoriteiten van het betrokken land.
Alle voor de steekproef geselecteerde producenten-exporteurs moeten, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen na de datum van kennisgeving van de samenstelling van de steekproef een ingevulde vragenlijst indienen.
Onverminderd de eventuele toepassing van artikel 18 van de basisverordening worden ondernemingen die hebben ingestemd met hun mogelijke opname in de steekproef maar niet worden geselecteerd, geacht mee te werken („niet in de steekproef opgenomen medewerkende producenten-exporteurs”). Onverminderd punt b) zal het antidumpingrecht dat kan worden toegepast op de invoer van de niet in de steekproef opgenomen medewerkende producenten-exporteurs niet hoger zijn dan de gewogen gemiddelde dumpingmarge die is vastgesteld voor de producenten-exporteurs in de steekproef (3).
b) Individuele dumpingmarge voor ondernemingen die niet in de steekproef zijn opgenomen
Niet in de steekproef opgenomen medewerkende producenten-exporteurs kunnen de Commissie uit hoofde van artikel 17, lid 3, van de basisverordening verzoeken voor hen een individuele dumpingmarge („individuele dumpingmarge”) vast te stellen. De producenten-exporteurs die om een individuele dumpingmarge willen verzoeken, moeten een vragenlijst aanvragen en deze, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen na de datum van kennisgeving van de samenstelling van de steekproef naar behoren ingevuld terugzenden. De Commissie zal onderzoeken of hun een individueel recht overeenkomstig artikel 9, lid 5, van de basisverordening kan worden toegekend. De producenten-exporteurs in het land zonder markteconomie die van mening zijn dat zij het onderzochte product op marktvoorwaarden produceren en verkopen, kunnen in dit verband een naar behoren onderbouwde aanvraag om behandeling als marktgerichte onderneming (BMO-aanvraag) indienen, en deze naar behoren ingevuld terugsturen, binnen de in punt 5.1.2 vermelde termijnen.
Producenten-exporteurs die een individuele dumpingmarge aanvragen, dienen zich er echter van bewust te zijn dat de Commissie kan besluiten geen individuele dumpingmarge vast te stellen, bijvoorbeeld als het aantal producenten-exporteurs zo groot is dat een dergelijke vaststelling een onredelijke belasting zou vormen en de tijdige afronding van het onderzoek zou belemmeren.
5.1.1.2.
Overeenkomstig artikel 2, lid 7, onder b), van de basisverordening kunnen individuele producenten-exporteurs in het betrokken land die van mening zijn dat zij het onderzochte product op marktvoorwaarden produceren en verkopen, een naar behoren onderbouwde aanvraag om behandeling als marktgerichte onderneming indienen („BMO-aanvraag”). Een BMO wordt toegekend als uit de beoordeling van de BMO-aanvraag blijkt dat aan de criteria van artikel 2, lid 7, onder c), van de basisverordening (4) is voldaan. Overeenkomstig artikel 2, lid 7, onder b), van de basisverordening wordt de dumpingmarge van de producenten-exporteurs aan wie een BMO is toegekend, voor zover mogelijk en onverminderd het gebruik van beschikbare gegevens uit hoofde van artikel 18 van de basisverordening, berekend op basis van hun eigen normale waarde en uitvoerprijzen.
De Commissie zal BMO-aanvraagformulieren toezenden aan alle producenten-exporteurs in het betrokken land die voor de steekproef zijn geselecteerd, evenals aan alle niet in de steekproef opgenomen medewerkende producenten-exporteurs die een individuele dumpingmarge willen aanvragen, aan alle haar bekende verenigingen van producenten-exporteurs en aan de autoriteiten van het betrokken land. De Commissie zal enkel de BMO-aanvraagformulieren beoordelen die zijn ingediend door voor de steekproef geselecteerde producenten-exporteurs in het betrokken land en door niet voor de steekproef geselecteerde medewerkende producenten-exporteurs waarvan het verzoek om berekening van een individuele dumpingmarge is aanvaard.
Alle producenten-exporteurs die een BMO willen aanvragen, moeten, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 21 dagen na de datum van kennisgeving van de samenstelling van de steekproef dan wel van de beslissing geen steekproef samen te stellen een ingevuld BMO-aanvraagformulier indienen.
5.1.2. Onderzochte niet-verbonden importeurs (5) (6)
Niet-verbonden importeurs die het onderzochte product uit het betrokken land in de Unie invoeren, wordt verzocht aan het onderzoek deel te nemen.
Gezien het potentieel grote aantal bij deze procedure betrokken niet-verbonden importeurs kan de Commissie, om het onderzoek binnen de wettelijke termijn te kunnen afronden, haar onderzoek tot een redelijk aantal niet-verbonden importeurs beperken door een steekproef samen te stellen. De steekproef zal overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening worden samengesteld.
Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk is en, zo ja, deze samen te stellen, wordt alle niet-verbonden importeurs of hun vertegenwoordigers verzocht contact met de Commissie op te nemen. Zij moeten dat, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 15 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie doen en de Commissie de in bijlage II bij dit bericht gevraagde informatie over hun onderneming(en) verstrekken.
Om de informatie te verkrijgen die zij voor het samenstellen van de steekproef van niet-verbonden importeurs nodig acht, kan de Commissie ook contact opnemen met haar bekende verenigingen van importeurs.
Belanghebbenden die behalve de hierboven vermelde informatie ook andere informatie willen verstrekken die voor de samenstelling van de steekproef van nut kan zijn, moeten dit, tenzij anders aangegeven, binnen 21 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie doen.
Indien een steekproef noodzakelijk is, kunnen de importeurs worden geselecteerd op basis van het grootste representatieve volume van hun verkoop van het onderzochte product in de Unie dat binnen de beschikbare tijd redelijkerwijs kan worden onderzocht. De Commissie zal alle haar bekende niet-verbonden importeurs en verenigingen van importeurs meedelen welke ondernemingen voor de steekproef zijn geselecteerd.
Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek nodig acht, zal de Commissie vragenlijsten toezenden aan de in de steekproef opgenomen niet-verbonden importeurs en aan alle haar bekende verenigingen van importeurs. Deze partijen moeten de ingevulde vragenlijst, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen na de datum van kennisgeving van de samenstelling van de steekproef indienen.
5.2. Procedure voor het vaststellen van schade en voor het onderzoek van de producenten in de Unie
De vaststelling van de schade vindt plaats op basis van positief bewijsmateriaal en houdt een objectief onderzoek in van de omvang van de invoer met dumping, het effect ervan op de prijzen in de Unie en de gevolgen van deze invoer voor de bedrijfstak van de Unie. Teneinde vast te stellen of de bedrijfstak van de Unie schade heeft geleden, wordt de bekende producent van het onderzochte product in de Unie verzocht aan het onderzoek van de Commissie mee te werken.
Om de informatie te verkrijgen die zij voor het onderzoek met betrekking tot de producenten in de Unie nodig heeft, zal de Commissie de haar bekende producent in de Unie, Nutrinova Nutrition Specialties & Food Ingredients GmbH („de indiener van de klacht”), een vragenlijst toezenden.
Deze producent in de Unie moet de ingevulde vragenlijst, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie indienen.
Alle producenten in de Unie en verenigingen van producenten in de Unie worden uitgenodigd onmiddellijk, maar in elk geval uiterlijk 15 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie, tenzij anders aangegeven, bij voorkeur per e-mail contact op te nemen met de Commissie en een vragenlijst op te vragen.
5.3. Procedure voor het beoordelen van het belang van de Unie
Indien wordt vastgesteld dat er inderdaad dumping plaatsvindt en dat daardoor schade wordt veroorzaakt, zal uit hoofde van artikel 21 van de basisverordening een beslissing worden genomen over de vraag of de instelling van antidumpingmaatregelen niet in strijd zou zijn met het belang van de Unie. Producenten in de Unie, importeurs en hun representatieve verenigingen, gebruikers en hun representatieve verenigingen, en representatieve consumentenorganisaties wordt verzocht contact op te nemen binnen 15 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie, tenzij anders aangegeven. Om aan het onderzoek deel te nemen, moeten de representatieve consumentenorganisaties binnen dezelfde termijn aantonen dat er een objectieve band is tussen hun activiteiten en het onderzochte product.
Partijen die binnen de genoemde termijn contact opnemen, kunnen de Commissie binnen 37 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie, tenzij anders aangegeven, informatie verstrekken over het belang van de Unie. Zij kunnen deze informatie vormvrij opstellen of een vragenlijst van de Commissie invullen. Met informatie die op grond van artikel 21 van de basisverordening wordt verstrekt, wordt alleen rekening gehouden indien daarbij tegelijkertijd het nodige bewijsmateriaal is gevoegd.
5.4. Andere schriftelijke opmerkingen
Alle belanghebbenden wordt hierbij verzocht om onder de voorwaarden van dit bericht hun standpunt kenbaar te maken en informatie en bewijsmateriaal in te dienen. Tenzij anders aangegeven, moeten deze informatie en het bewijsmateriaal uiterlijk 37 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie in het bezit van de Commissie zijn.
5.5. Mogelijkheid om door de onderzoeksdiensten van de Commissie te worden gehoord
Alle belanghebbenden kunnen een verzoek indienen om door de onderzoeksdiensten van de Commissie te worden gehoord. Dit verzoek moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed. Voor een hoorzitting over kwesties in verband met de initiële fase van het onderzoek dient het verzoek te worden ingediend binnen 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie. Daarna moet binnen de specifieke termijnen die de Commissie in haar correspondentie met de partijen heeft vastgesteld een verzoek worden ingediend om te worden gehoord.
5.6. Instructies voor schriftelijke opmerkingen en de verzending van ingevulde vragenlijsten en correspondentie
Alle schriftelijke opmerkingen, met inbegrip van de in dit bericht gevraagde informatie, ingevulde vragenlijsten en correspondentie waarvoor om een vertrouwelijke behandeling wordt verzocht, moeten zijn voorzien van de vermelding „Limited” (7).
Belanghebbenden die informatie met de vermelding „Limited” verstrekken, moeten hiervan krachtens artikel 19, lid 2, van de basisverordening een niet-vertrouwelijke samenvatting indienen, voorzien van de vermelding „For inspection by interested parties”. Deze samenvatting moet gedetailleerd genoeg zijn om een redelijk inzicht te verschaffen in de essentie van de als vertrouwelijk meegedeelde gegevens. Als een belanghebbende die vertrouwelijke inlichtingen verstrekt, geen niet-vertrouwelijke samenvatting daarvan verstrekt met de vereiste vorm en inhoud, kan deze informatie buiten beschouwing worden gelaten.
Belanghebbenden wordt verzocht alle opmerkingen en verzoeken met inbegrip van gescande volmachten en certificaten per e-mail in te dienen, met uitzondering van uitgebreide antwoorden, die persoonlijk of per aangetekend schrijven worden ingediend op een cd-rom of dvd. Door e-mail te gebruiken, stemmen belanghebbenden in met de geldende voorschriften inzake elektronisch ingediende opmerkingen, zoals bepaald in het document „CORRESPONDENCE WITH THE EUROPEAN COMMISSION IN TRADE DEFENCE CASES” (Correspondentie met de Europese Commissie in handelsbeschermingszaken) op de website van het Directoraat-Generaal Handel (http://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2011/june/tradoc_148003.pdf). Belanghebbenden moeten hun naam, adres, telefoon en een geldig e-mailadres vermelden en ervoor zorgen dat het verstrekte e-mailadres een actief, officieel en zakelijk e-mailadres is dat iedere dag wordt gecontroleerd. Zodra contactgegevens zijn verstrekt, verloopt de communicatie van de Commissie met belanghebbenden uitsluitend per e-mail, behalve indien zij er uitdrukkelijk om verzoeken alle documenten van de Commissie via een ander communicatiemiddel te ontvangen, of het document wegens de aard ervan per aangetekend schrijven moet worden verzonden. Voor nadere voorschriften en informatie over de correspondentie met de Commissie, met inbegrip van de beginselen die van toepassing zijn op per e-mail verzonden opmerkingen, moeten belanghebbenden de genoemde instructies over communicatie met belanghebbenden raadplegen.
Correspondentieadres van de Commissie:
|
Europese Commissie |
|
Directoraat-generaal Handel |
|
Directoraat H |
|
Kamer CHAR 04/039 |
|
1040 Brussel |
|
BELGIË |
|
E-mail: voor dumpingaangelegenheden en bijlage I: tradeace-k-dumping@ec.europa.eu |
|
E-mail: voor schadeaangelegenheden en bijlage II: tradeace-k-injury@ec.europa.eu |
6. Niet-medewerking
Wanneer belanghebbenden geen toegang tot de nodige gegevens verlenen, deze niet binnen de gestelde termijn verstrekken of het onderzoek ernstig belemmeren, kunnen overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening voorlopige of definitieve conclusies worden getrokken op basis van de beschikbare gegevens, zowel in positieve als in negatieve zin.
Wanneer blijkt dat een belanghebbende onjuiste of misleidende informatie heeft verstrekt, kan deze buiten beschouwing worden gelaten en kan van de beschikbare gegevens gebruik worden gemaakt.
Indien een belanghebbende geen of slechts gedeeltelijk medewerking verleent en de conclusies daarom overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening op de beschikbare gegevens worden gebaseerd, kan het resultaat voor deze belanghebbende minder gunstig zijn dan wanneer hij wel medewerking had verleend.
Indien de belanghebbende zijn antwoord niet door middel van systemen voor automatische gegevensverwerking verstrekt, wordt dit niet als niet-medewerking beschouwd, mits deze belanghebbende aantoont dat verstrekking van het antwoord in de gevraagde vorm voor hem een onredelijke extra belasting zou betekenen of onredelijke extra kosten met zich zou meebrengen. De belanghebbende moet onmiddellijk contact opnemen met de Commissie.
7. Raadadviseur-auditeur
Belanghebbenden kunnen erom vragen dat de raadadviseur-auditeur voor het directoraat-generaal Handel wordt ingeschakeld. De raadadviseur-auditeur fungeert als tussenpersoon tussen de belanghebbenden en de onderzoeksdiensten van de Commissie. Hij behandelt verzoeken om toegang tot het dossier, geschillen over de vertrouwelijkheid van documenten, verzoeken om termijnverlenging en verzoeken van derden om te worden gehoord. De raadadviseur-auditeur kan een hoorzitting met een individuele belanghebbende houden en als bemiddelaar optreden om te garanderen dat de belanghebbenden hun recht van verweer ten volle kunnen uitoefenen.
Een verzoek om door de raadadviseur-auditeur te worden gehoord, moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed. Voor een hoorzitting over kwesties in verband met de initiële fase van het onderzoek dient het verzoek te worden ingediend binnen 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie. Daarna moet een verzoek om te worden gehoord, worden ingediend binnen de specifieke termijnen die de Commissie in haar correspondentie met de partijen heeft vastgesteld.
De raadadviseur-auditeur kan ook een hoorzitting voor belanghebbenden organiseren waar uiteenlopende standpunten en tegenargumenten naar voren kunnen worden gebracht met betrekking tot kwesties in verband met onder andere dumping, schade, oorzakelijk verband en het belang van de Unie. Een dergelijke hoorzitting vindt normaliter uiterlijk aan het einde van de vierde week na de mededeling van de voorlopige bevindingen plaats.
Belanghebbenden die contact willen opnemen, vinden de nodige gegevens en nadere informatie op de webpagina’s van de raadadviseur-auditeur op de website van DG Handel (http://ec.europa.eu/commission_2010-2014/degucht/contact/hearing-officer/).
8. Tijdschema voor het onderzoek
Het onderzoek wordt overeenkomstig artikel 6, lid 9, van de basisverordening binnen 15 maanden na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie afgesloten. Overeenkomstig artikel 7, lid 1, van de basisverordening kunnen tot uiterlijk negen maanden na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie voorlopige maatregelen worden ingesteld.
9. Verwerking van persoonsgegevens
Persoonsgegevens die in het kader van dit onderzoek worden verzameld, zullen worden behandeld in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (8).
(1) PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51.
(2) Onder producent-exporteur wordt verstaan een onderneming uit het betrokken land die het onderzochte product vervaardigt en naar de markt van de Unie uitvoert, hetzij rechtstreeks hetzij via derden, met inbegrip van verbonden ondernemingen die betrokken zijn bij de productie, binnenlandse verkoop of uitvoer van het onderzochte product.
(3) Ingevolge artikel 9, lid 6, van de basisverordening wordt geen rekening gehouden met nihil- noch met minimale marges die onder de in artikel 18 van de basisverordening bedoelde omstandigheden werden vastgesteld.
(4) De producenten-exporteurs moeten met name aantonen dat: i) besluiten van ondernemingen en de door hen gemaakte kosten een reactie zijn op marktsignalen, zonder staatsinmenging van betekenis; ii) ondernemingen beschikken over een duidelijke basisboekhouding die alle terreinen bestrijkt en die door een onafhankelijke instantie wordt gecontroleerd in overeenstemming met de hiervoor internationaal geldende normen; iii) er geen verstoringen van betekenis zijn die nog voortvloeien uit het vroegere systeem zonder markteconomie; iv) de faillissements- en eigendomswetten rechtszekerheid en stabiliteit bieden, en v) omrekening van munteenheden tegen de marktkoers geschiedt.
(5) Uitsluitend importeurs die niet verbonden zijn met de producenten-exporteurs mogen in de steekproef worden opgenomen. Importeurs die met producenten-exporteurs verbonden zijn, moeten bijlage I bij de vragenlijst voor deze producenten-exporteurs invullen. Overeenkomstig artikel 143 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie houdende bepalingen ter uitvoering van het communautaire douanewetboek worden personen slechts geacht te zijn verbonden indien: a) zij functionaris of directeur zijn in elkaars ondernemingen; b) zij door de wettelijke bepalingen worden erkend als in zaken verbonden; c) zij werkgever en werknemer zijn; d) enig persoon, hetzij rechtstreeks of zijdelings, 5 % of meer van het stemgerechtigde uitstaande kapitaal of aandelen van beiden bezit, controleert of houdt; e) één van hen direct of indirect zeggenschap over de anderen heeft; f) beiden, rechtstreeks of zijdelings, worden gecontroleerd door een derde persoon; g) zij samen, rechtstreeks of zijdelings, een derde persoon controleren; of h) zij tot dezelfde familie behoren. Personen worden slechts geacht leden te zijn van dezelfde familie indien zij op een van de volgende wijzen met elkaar bloed- of aanverwant zijn: i) echtgenoot en echtgenote, ii) ouder en kind, iii) broers en zusters (of halfbroers en halfzusters), iv) grootouder en kleinkind, v) oom of tante en neef of nicht (oomzeggers), vi) schoonouder en schoondochter of schoonzoon, vii) zwagers en schoonzusters (PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1). In deze context worden onder persoon zowel natuurlijke als rechtspersonen verstaan.
(6) Gegevens die door niet-verbonden importeurs zijn verstrekt, mogen ook worden gebruikt voor andere aspecten van dit onderzoek dan het vaststellen van dumping.
(7) Een „Limited”-document wordt als vertrouwelijk in de zin van artikel 19 van Verordening (EG) 1225/2009 van de Raad en artikel 6 van de WTO-overeenkomst betreffende de toepassing van artikel VI van de GATT 1994 (antidumpingovereenkomst) beschouwd. Het is ook een beschermd document krachtens artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43).
(8) PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.
BIJLAGE I
BIJLAGE II
|
4.9.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 297/12 |
Bericht van het vervallen van bepaalde antidumpingmaatregelen
(2014/C 297/03)
In aansluiting op het bericht van het naderend vervallen van bepaalde antidumpingmaatregelen (1), waarna geen naar behoren gemotiveerd verzoek om een nieuw onderzoek werd ingediend, deelt de Commissie mede dat onderstaande antidumpingmaatregel binnenkort zal vervallen.
Dit bericht wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad van 30 november 2009 (2) betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap.
|
Product |
Land(en) van oorsprong of van uitvoer |
Maatregelen |
Referentie |
Vervaldatum (3) |
|
Hulpstukken voor buisleidingen, van ijzer of van staal |
Thailand |
Antidumpingrecht |
Verordening (EG) nr. 803/2009 van de Raad (PB L 233 van 4.9.2009, blz. 1) voor wat Thailand betreft |
5.9.2014 |
(1) PB C 366 van 14.12.2013, blz. 35.
(2) PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51.
(3) De maatregel vervalt te middernacht op de in deze kolom vermelde datum.
PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID
Europese Commissie
|
4.9.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 297/13 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie
(Zaak M.7217 — Facebook/WhatsApp)
(Voor de EER relevante tekst)
(2014/C 297/04)
|
1. |
Op 29 augustus 2014 heeft de Europese Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 en na een verwijzing in het kader van artikel 4, lid 5, van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen. Hierin is meegedeeld dat Facebook, Inc. („Facebook”, Verenigde Staten) in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de concentratieverordening de volledige zeggenschap verkrijgt over WhatsApp Inc. („WhatsApp”, Verenigde Staten) door de verwerving van aandelen. |
|
2. |
De activiteiten van de betrokken ondernemingen zijn: — Facebook: aanbieder van websites en mobiele toepassingen voor toegang tot sociale netwerken, communicatiediensten voor de consument, platforms voor het delen van foto's/video's en online-advertentieruimte; — WhatsApp: aanbieder van een mobiele applicatie voor communicatiediensten voor de consument. |
|
3. |
Op grond van een voorlopig onderzoek is de Europese Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van de concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden. |
|
4. |
De Europese Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken. Deze opmerkingen moeten de Europese Commissie uiterlijk tien dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen per fax (+32 22964301), per e-mail naar COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu of per post, onder vermelding van zaaknummer M.7217 — Facebook/WhatsApp, aan onderstaand adres worden toegezonden:
|
(1) PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 („de concentratieverordening”).
|
4.9.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 297/14 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie
(Zaak M.7304 — Danone/ID Logistics/JV)
Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak
(Voor de EER relevante tekst)
(2014/C 297/05)
|
1. |
Op 28 augustus 2014 heeft de Europese Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen. Hierin is meegedeeld dat Société Anonyme des Eaux Minérales d'Evian („S.A.E.M.E.”, Frankrijk), dochteronderneming van het concern Danone (Frankrijk), en ID Logistics SAS, dochteronderneming van ID Logistics Group (Frankrijk), in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de concentratieverordening de gezamenlijke zeggenschap verkrijgen over een volwaardige gemeenschappelijke onderneming door de verwerving van aandelen in een nieuw opgerichte vennootschap die een gemeenschappelijke onderneming is. |
|
2. |
De activiteiten van de betrokken ondernemingen zijn:
|
|
3. |
Op grond van een voorlopig onderzoek is de Europese Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van de concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden. Er zij op gewezen dat deze zaak in aanmerking kan komen voor de vereenvoudigde procedure zoals uiteengezet in de Mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (2). |
|
4. |
De Europese Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken. Deze opmerkingen moeten de Europese Commissie uiterlijk tien dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen per fax (+32 22964301), per e-mail naar COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu of per post, onder vermelding van zaaknummer M.7304 — Danone/ID Logistics/JV, aan onderstaand adres worden toegezonden:
|
(1) PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 („de concentratieverordening”).
(2) PB C 366 van 14.12.2013, blz. 5.
ANDERE HANDELINGEN
Europese Commissie
|
4.9.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 297/15 |
Bekendmaking van een wijzigingsaanvraag overeenkomstig artikel 50, lid 2, onder b), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen
(2014/C 297/06)
Deze bekendmaking verleent het recht om op grond van artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad (1) bezwaar aan te tekenen tegen de wijzigingsaanvraag.
WIJZIGINGSAANVRAAG
VERORDENING (EG) Nr. 509/2006 VAN DE RAAD
inzake gegarandeerde traditionele specialiteiten voor landbouwproducten en levensmiddelen (2)
WIJZIGINGSAANVRAAG OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 11
„PREKMURSKA GIBANICA”
EG-nummer: SI-TSG-0107-01150 — 6.9.2013
1. Aanvragende groepering
|
Naam van groepering |
: |
Društvo za promocijo in zaščito prekmurskih dobrot |
|
Adres |
: |
Ulica Štefana Kovača 40, SI-9000 Murska Sobota |
|
Tel. |
: |
+386 25261435 |
|
|
: |
dpzdp@siol.net |
2. Lidstaat of derde land
Slovenië
3. Rubriek van het productdossier waarop de wijziging betrekking heeft
—
—
—
—
—
4. Aard van de wijziging(en)
—
—
5. Wijziging(en)
|
1. |
Beschrijving van de bereidingswijze van het product waarop de naam van punt 3.1 van toepassing is. |
a) Gebruik van meel
In het kader van de bereiding van het deeg (zand- en filodeeg) worden verwijzingen naar „hard en/of fijn tarwemeel” vervangen door de woorden „wit tarwemeel”.
Bij de bereiding van het deeg voor „prekmurska gibanica” zijn de eigenschappen van het zand- en filodeeg altijd dezelfde, ongeacht het soort meel dat wordt gebruikt (fijn, halffijn of een combinatie van beide). Het uiteindelijke uiterlijk van de dwarsdoorsnede van een plak, het aroma en de textuur van de „prekmurska gibanica” veranderen derhalve niet als gevolg van de voorgestelde wijziging.
b) Ingekocht filo- en zanddeeg
De bereiding van „prekmurska gibanica” moet worden aangepast om tegemoet te komen aan verschillende producenten en de door hen gebruikte technieken. Daarom is het gebruik van ingekocht zand- en filodeeg eveneens toegestaan, zij het dat het niet om diepvriesdeeg mag gaan.
„Prekmurska gibanica” werd voorheen hoofdzakelijk op landbouwbedrijven gemaakt, en het zanddeeg en het filodeeg konden het best worden bereid net vóór de „prekmurska gibanica” werd gemaakt.
Als gevolg van de toegenomen vraag naar „prekmurska gibanica” als traditioneel Sloveens gerecht, besloten diverse industriële producenten, hotels, kuuroorden enz. de bereiding ook te gaan produceren. Omdat het voor hen praktisch onmogelijk is het deeg te bereiden vlak voor het maken van „prekmurska gibanica”, moet het voor hen ook mogelijk zijn „prekmurska gibanica” te bereiden met behulp van gekocht deeg.
c) Gebruik van de vanillesuiker
Besluiten over het gebruik van vanillesuiker moeten worden overgelaten aan de producenten zelf.
In het verleden werd er geen vanillesuiker gebruikt voor de bereiding van „prekmurska gibanica”, maar met de jaren zijn individuele producenten begonnen met de toevoeging ervan. Gelet op de hoeveelheid die wordt toegevoegd, heeft vanillesuiker niet echt een wezenlijk effect op de geur en de smaak, en dus op het aroma van „prekmurska gibanica”. Wij zijn daarom van mening dat het gebruik van vanillesuiker mag worden overgelaten aan de inschatting van de producenten.
d) Gebruik van reuzel voor het zanddeeg en voor de topping van boter of plantaardig vet
In de geregistreerde aanvraag voor de „prekmurska gibanica” is reuzel niet opgenomen onder de ingrediënten voor het zanddeeg of de topping van boter of plantaardig vet; reuzel wordt echter wel genoemd in de beschrijving van de productiemethode van „prekmurska gibanica” en moet daarom ook als ingrediënt worden vermeld.
e) Gebruik van eieren, melk of zure room voor de bereiding van het zanddeeg
In de geregistreerde aanvraag worden deze ingrediënten, met uitzondering van zure room, al genoemd in de beschrijving van het bereidingsproces van het zanddeeg, maar worden ze niet genoemd als ingrediënten voor het zanddeeg; daarom moeten ze ook als ingrediënten worden opgenomen.
f) Gebruik van eieren voor de bereiding van het filodeeg
In de beschrijving van de bereiding van het filodeeg staat vermeld dat er eventueel ook een ei kan worden toegevoegd. Dit moet ook zijn neerslag vinden in de lijst ingrediënten voor het filodeeg en daarom zijn aan het woord „ei” de woorden „naar keuze” toegevoegd.
g) Invriezen voorafgaand aan het bakken
Punt 3.6 van de geregistreerde aanvraag geeft de maximumperiode gedurende waarvan „prekmurska gibanica” vóór het bakken kan worden ingevroren.
De duur van het invriezen houdt verband met de technologische ontwikkelingen en de verschillende invriezingsmethoden waarvan de houdbaarheid van het product afhankelijk is. Om in verschillende invriesmethoden te voorzien, kan de verwijzing naar de duur („maximaal drie maanden”) worden geschrapt.
h) Oventemperatuur en baktijd
De baktijden en temperaturen moeten worden aangepast aan de technologische ontwikkelingen en de verschillende soorten bakovens die worden gebruikt door producenten (productiefabrieken, vakantieboerderijen, bakkerijen, hotels enz.) om „prekmurska gibanica” te bakken. Derhalve moet er een nieuwe zin worden toegevoegd: „In afwijking van deze aanbeveling kunnen de temperatuur en de baktijd worden aangepast aan het soort oven.”.
i) In kleinere stukken snijden
Aan punt 3.6 is de zin „Opgediend kan de „prekmurska gibanica” worden gesneden in ongeacht welk aantal kleinere stukken” toegevoegd.
Als traditioneel Sloveens product wordt „prekmurska gibanica” steeds vaker geserveerd in verschillende contexten, zoals cateringdiensten, hapjes, menu’s enz. Daarom moet het de eindaanbieders van „prekmurska gibanica” worden toegestaan het product afhankelijk van de context in kleinere stukken te snijden.
AANVRAAG TOT REGISTRATIE VAN EEN GTS
VERORDENING (EG) Nr. 509/2006 VAN DE RAAD
inzake gegarandeerde traditionele specialiteiten voor landbouwproducten en levensmiddelen (3)
„PREKMURSKA GIBANICA”
EG-nummer: SI-TSG-0107-01150 — 6.9.2013
1. Naam en adres van de aanvragende groepering
|
Naam |
: |
Društvo za promocijo in zaščito prekmurskih dobrot |
|
Adres |
: |
Ulica Štefana Kovača 40, SI-9000 Murska Sobota |
|
Tel. |
: |
+386 25261435 |
|
Fax |
: |
|
|
|
: |
dpzdp@siol.net |
2. Lidstaat of derde land
Slovenië
3. Productdossier
3.1. Benaming waarvoor de registratie wordt aangevraagd
„Prekmurska gibanica”
De registratieaanvraag heeft uitsluitend betrekking op de Sloveense benaming.
De tekst „vervaardigd volgens de Sloveense traditie” en de benaming „prekmurska gibanica” moeten worden vertaald naar de taal van het land waar het product wordt vervaardigd en op de markt wordt gebracht.
3.2. De benaming
|
☒ |
is zelf specifiek |
|
☐ |
brengt de specificiteit van het landbouwproduct of het levensmiddel tot uitdrukking. |
Volgens het etymologisch woordenboek van de Sloveense taal is „gibanica” een soort van „potica” (gebak) dat in het oosten van Slovenië wordt bereid. De oorsprong van het woord ligt in het woord „gibâničnik”, „gibâničnjak”, mandje van deeg, of „gibâničar” (bakker). De oudste vermeldingen gaan terug tot de achttiende eeuw, toen het product door Pohlin „gebanza” werd genoemd. Het woord zelf is afgeleid van het woord „gybati”, terwijl „gibanica” zijn naam ontleent aan gelaagd deeg — „gyüba”. „Prekmurska gibanica” wordt bereid met twee verschillende soorten deeg en vier verschillende, dubbel aangebrachte vullingen die het product zijn kenmerkende, specifieke aanzicht en karakteristieke smaak geven. „Prekmurska gibanica” is derhalve zelf specifiek en brengt specificiteit tot uitdrukking vanwege de specifieke samenstelling.
3.3. Aanvraag tot registratie met of zonder reservering overeenkomstig artikel 13, lid 2, van Verordening (EG) nr. 509/2006?
|
☒ |
Registratie met reservering van de benaming |
|
☐ |
Registratie zonder reservering van de benaming |
3.4. Productcategorie
Categorie 2.3. Suikerwerk, brood, gebak, biscuits en andere bakkerswaren
3.5. Beschrijving van het landbouwproduct of levensmiddel waarop de naam onder punt 3.1. van toepassing is
„Prekmurska gibanica” is een gebaksproduct dat wordt bereid met twee soorten deeg. Voor de bodem wordt zanddeeg gebruikt en voor de lagen tussen de vullingen filodeeg (strudeldeeg). Op de bodem worden vier verschillende lagen vulling (maanzaad, kwark, walnoot, appel) in een vaste volgorde aangebracht, waarbij de vullingen van elkaar worden gescheiden door laagjes filodeeg. Deze handelingen worden in dezelfde volgorde nog eens herhaald. De bovenste vullingslaag wordt bedekt met een toplaag van filodeeg waarover een mengsel van eigeel en zure of zoete room wordt gegoten, of die simpelweg met boter of plantaardig vet wordt bestreken. Voor de vervaardiging van de „gibanica” worden zowel ronde als hoekige bakblikken gebruikt.
Fysieke beschrijving: een stuk „prekmurska gibanica” is stevig en compact. Een stuk heeft een goed aanzicht als de lagen goed van elkaar gescheiden zijn. De vorm van het bakblik waarin „prekmurska gibanica” wordt gebakken, is van invloed op de vorm van de stukken (driehoekig of rechthoekig).
Uiterlijke vorm van „prekmurska gibanica” en bij dwarsdoorsnede van een stuk: „Prekmurska gibanica” kan worden gebakken in ronde of rechthoekige blikken. „Prekmurska gibanica” heeft (net als de stukken) een hoogte van 5 tot 7 cm. Een stuk kan twee vormen hebben: driehoekig indien een rond bakblik is gebruikt, of rechthoekig indien een vierkant bakblik is gebruikt. Het stuk moet goed zijn gebakken, er mag geen vulling uitsteken en het gebak moet een gelijkmatig, licht golvend oppervlak hebben, zonder barsten. De vullingen moeten goed van elkaar zijn gescheiden door laagjes filodeeg. Elke laag vulling heeft een eigen onmiskenbaar karakteristieke kleur (de kwark is crèmig wit, de walnoten en appels goudbruin en het maanzaad glimmend zwart). De bovenste laag filodeeg moet goed aansluiten op de vulling eronder. Een stuk „prekmurska gibanica” heeft dus zoals gezegd acht lagen, die altijd in precies dezelfde volgorde liggen (maanzaad, kwark, walnoot, appel) en gelijk van dikte zijn. Het tweede viertal vullingen is identiek aan het eerste.
Smaak: het product heeft een karakteristieke, rijke smaak en geur waarin verse maanzaadjes, zoete kwark, delicate walnoten en lichtzure appelen verweven zijn. „Prekmurska gibanica” moet zeer smeuïg, niet te vet en precies zoet genoeg zijn.
Textuur: een stuk is zacht, delicaat, verfijnd, glad, licht en qua ingrediënten evenwichtig van textuur. De textuur moet worden afgewogen voor wat betreft de afzonderlijke ingrediënten.
3.6. Beschrijving van de methode waarmee het product met de in punt 3.1 vermelde benaming wordt geproduceerd
Voor de bereiding van de „prekmurska gibanica” worden de volgende basisingrediënten en toegevoegde stoffen gebruikt:
— voor het zanddeeg: 200 g wit tarwemeel, 100 g margarine, boter of reuzel, en een snuifje zout of een snufje suiker, en 100 ml zeer koud water voor het kneden (eieren, melk of zure room mogen ook worden gebruikt);
— voor het filodeeg: 900 g wit tarwemeel, 1 ei (naar keuze), 1 eetlepel plantaardige olie, een snufje zout, een snufje suiker en lauw water voor het kneden.
Het zand- en het filodeeg kunnen bereid zijn onmiddellijk vóór de „prekmurska gibanica” wordt gemaakt of kunnen worden gekocht (diepvriesdeeg is niet toegestaan);
— voor de vullingen: maanzaad (300 g gemalen maanzaad, 100 g kristalsuiker en 1 zakje vanillesuiker), kwark (1,2 kg volvette kwark, 100 g kristalsuiker, 2 zakjes vanillesuiker, 2 eieren en een snufje zout), walnoten (300 g gemalen walnoten, 100 g kristalsuiker, 1 zakje vanillesuiker), appel (1,5 kg zurige appelen, snufje zout, 120 g kristalsuiker, 2 zakjes vanillesuiker en een snufje kaneel).
Het gebruik van vanillesuiker in de vullingen is niet verplicht;
— voor de toppings: roommengsel (8 dl room, 3 eieren) en vetmengsel (250 g margarine, boter, plantaardige olie of reuzel).
Bereiding van de „prekmurska gibanica”:
Het (geknede) zanddeeg wordt vers bereid of er wordt gekocht zanddeeg gebruikt. Het meel wordt op een werkblad gezift, waarna zout of suiker worden toegevoegd. De boter of margarine wordt door het meel gehakt met een mes, maar kan ook in stukjes met koude handen door het meel worden gemengd. Daarna wordt zeer koud water of worden eieren en melk toegevoegd en wordt alles snel vermengd tot een soepel deeg.
Filodeeg is een zeer elastisch deeg met een laag vetgehalte. Om het deeg te kunnen bereiden is droog, goed op smaak gebracht meel nodig. In het meel dat op een werkblad is gezift, wordt een kuiltje gemaakt; daarin worden de boter of margarine, het zout, de suiker (en eventueel een ei) toegevoegd, waarna de ingrediënten tot een deeg worden gekneed. Bij het kneden wordt zoveel lauw water als nodig is, toegevoegd om glad en elastisch deeg te verkrijgen. Het filodeeg wordt in tien porties verdeeld, waarbij zo mogelijk één portie in reserve wordt gehouden.
Maanzaadvulling: voor deze vulling wordt fijngemalen maanzaad gebruikt. Kristalsuiker en vanillesuiker worden toegevoegd en alle ingrediënten worden goed gemengd. De maanzaadvulling wordt in twee porties verdeeld.
Kwarkvulling: Aan de kwark worden eieren, vanille- en kristalsuiker en een snufje zout toegevoegd. Alle ingrediënten worden goed gemengd totdat een glad en smeerbaar mengsel ontstaat. Het mengsel wordt in twee porties verdeeld.
Walnootvulling: de basis van deze vulling bestaat uit fijngemalen walnoten. De gemalen walnoten worden gemengd met de kristalsuiker en vanillesuiker. De walnootvulling wordt in twee porties verdeeld.
Appelvulling: De appelen worden geschild en zeer grof geraspt. Vervolgens wordt kristalsuiker, vanillesuiker en kaneel toegevoegd. Alle ingrediënten worden losjes door elkaar gemengd. Erg sappige appelen kunnen eventueel na het raspen met een beetje zout worden bestrooid, waarna ze kunnen uitlekken. Vervolgens kunnen ze worden uitgeknepen; pas daarna worden alle overige ingrediënten toegevoegd. De appelvulling wordt in twee porties verdeeld.
Topping van room: de hele eieren worden voorzichtig door zure of zoete room geklopt. Het mengsel wordt in verschillende hoeveelheden over de vier vullingen van de „prekmurska gibanica” uitgeschonken. De hoeveelheid van het roommengsel is niet gelijk voor alle lagen, dus de totale hoeveelheid moet goed worden verdeeld. De twee „droge” vullingen (maanzaad en walnoot) krijgen de meeste room. De kwarkvulling krijgt wat minder en de appelvulling de minste room (bij heel sappige appels is er zelfs geen topping nodig).
De vette topping: de vette topping kan worden bereid van margarine, boter, reuzel of plantaardige olie. Net als het roommengsel wordt ook deze topping over de vier vullingen in de „prekmurska gibanica” verdeeld. De hoeveelheid per vulling is gelijk aan die van de roomtopping.
Het zanddeeg is bereid en de overige ingrediënten zijn klaargemaakt. Het zanddeeg (vers of uit de koelkast, waar het koud wordt bewaard) wordt uitgerold in een voor de „prekmurska gibanica” geschikte bakvorm (rechthoekig of rond). Het uitgerolde zanddeeg mag niet dikker zijn dan 5 mm. Het blik wordt ingevet en de bodem wordt bedekt met het zanddeeg. Met een vork worden er regelmatig verspreid gaatjes in het deeg geprikt. Het blik wordt een paar minuten in een voorverwarmde oven geplaatst totdat het deeg een licht gelige kleur krijgt (deze laatste handeling is optioneel).
Afhankelijk van de vorm van het bakblik (rechthoekig of rond) zijn er twee manieren om het filodeeg te bereiden:
|
— |
Rechthoekig bakblik Het vers geknede filodeeg wordt in tien kleine porties verdeeld. De porties worden bestreken met gesmolten reuzel, boter of plantaardig vet, waarna ze even mogen rusten zodat het deeg soepel en elastisch wordt. Daarna wordt een eerste portie genomen en uitgerold. De portie wordt nogmaals met vloeibaar vet bestreken zodat het deeg gemakkelijk kan worden uitgerold. Het uitgerolde deeg van één portie wordt aangebracht in het ingevette bakblik met het zanddeeg, op zodanige wijze dat de uiteinden van het filodeeg de randen van de vorm bedekken. Het filodeeg in het blik wordt bedekt met de helft van de maanzaadvulling, waaroverheen een topping van room en van margarine, boter of plantaardige olie wordt geschonken. Een volgende laag filodeeg wordt uitgerold en over de maanzaadvulling geplaatst. De helft van de kwarkvulling wordt over het tweede deegvel gelepeld en er wordt een passende hoeveelheid van beide toppings overheen geschonken (minder dan bij de maanzaadvulling). De derde filodeeglaag wordt aangebracht, de helft van de walnootvulling wordt er overheen gelepeld en dezelfde hoeveelheid van de toppings als bij de maanzaadvulling wordt erover uitgeschonken. De vierde laag filodeeg wordt daaroverheen gespreid en deze laag wordt met de helft van de appelvulling bedekt. Een kleine hoeveelheid van de room en de vette toppings wordt daaroverheen geschonken. Als de appelvulling is gemaakt van zeer sappige appelen, wordt geen van de toppings gebruikt. Vervolgens wordt een vijfde laag filodeeg aangebracht. Het hele procedé wordt nu in dezelfde volgorde herhaald. De maanzaadvulling wordt gevolgd door kwark, walnoot en appel, elk van elkaar gescheiden door een vel filodeeg. |
|
— |
Rond bakblik Al het filodeeg wordt voor verwerking bestreken met vloeibaar vet en vervolgens gevormd tot een grote cirkel. Het middenstuk van het uitgerolde deeg wordt geplaatst in het met vet bestreken blik gevuld met het zanddeeg en het deeg dat over de rand van de bakvorm uitsteekt, worden in negen ruwweg gelijke delen gesneden. De helft van de maanzaadvulling wordt over het deeg in het blik gelepeld en een hoeveelheid van beide toppings wordt eroverheen geschonken. Het eerste deel van de afgesneden deeg wordt over de vulling gelegd, waarbij ervoor wordt gezorgd dat de randen worden bedekt. Alle overige delen afgesneden deeg worden uitgerold en om en om over een vulling aangebracht. De tweede laag filodeeg wordt bedekt met de helft van de kwarkvulling, waarna er wat van de topping van room of van margarine, boter of plantaardige olie overheen wordt geschonken. De helft van de walnootvulling wordt gelijkmatig over de derde laag gelepeld en dezelfde hoeveelheid van beide toppings als bij de maanzaadvulling wordt erover uitgeschonken. Het vierde deel deeg wordt aangebracht op de vulling en bedekt met de helft van de appelvulling. Hieroverheen wordt een heel klein beetje van beide toppings geschonken. Deze handelingen worden nog eens in dezelfde volgorde herhaald. Nadat acht lagen vulling zijn aangebracht, gescheiden door laagjes filodeeg, wordt de laatste vulling met de achtste laag filodeeg bedekt en besprenkeld met een topping van room of van margarine, boter of plantaardige olie. Vervolgens wordt het geheel afgedekt met een laatste (negende) laag filodeeg. |
Alle dikke randen filodeeg die bij de bereiding van de „prekmurska gibanica” zijn overgebleven en die de randen van de bakvorm bedekken, worden afgesneden en deze worden aangebracht in de ruimte tussen het gebak en de rand van het blik. De toplaag van filodeeg wordt afgewerkt met een laagje topping van margarine, boter of plantaardige olie of met een combinatie hiervan met zure of zoete room waarin een eierdooier is losgeklopt. In de „prekmurska gibanica” worden vervolgens met een lange dunne naald verspreid over het hele gebak gaatjes geprikt tot aan de bodem van het bakblik.
Onmiddellijk na bereiding kan de (ongebakken) „prekmurska gibanica” in een geschikte verpakking worden gedaan en dezelfde dag worden ingevroren.
De „prekmurska gibanica” (vers of ingevroren) wordt in een oven in twee uur klaargebakken, het eerste uur op 200 °C en het tweede uur op 170 °C-180 °C. In afwijking van deze aanbeveling mogen de temperatuur en de baktijd worden aangepast aan het type oven. Als de „prekmurska gibanica” vóór het bakken enkel met margarine, boter of plantaardige olie is bestreken, moet het gebak, aan het eind van het bakken, worden afgewerkt met een laagje zure of zoete room. Na het bakken moet de „prekmurska gibanica” enkele uren op kamertemperatuur afkoelen.
Een gebakken „prekmurska gibanica” mag niet in hete toestand worden gesneden. Bij gebruik van een ronde bakvorm is de snijvorm driehoekig, bij een rechthoekige bakvorm rechthoekig. Een afgesneden stuk gebakken „prekmurska gibanica” is 5 tot 7 cm hoog en weegt ten hoogste 250 g. Bij opdiening mag de „prekmurska gibanica” ook in een aantal kleinere stukken worden gesneden. De afgesneden stukken worden met poedersuiker bestrooid. Bij industriële productie is het maximaal toegestane gewicht van een stuk 200 g, en de afmeting circa 5 bij 7 cm.
3.7. Specificiteit van het landbouwproduct of het levensmiddel
Traditionele „prekmurska gibanica” wordt bereid van twee verschillende soorten deeg (zanddeeg voor de bodem en filodeeg tussen de vullingen) en vier verschillende vullingen (maanzaad, kwark, walnoot en appel). De vullingen worden tweemaal aangebracht waarbij een specifieke volgorde wordt gehanteerd, waaraan het product zijn karakteristieke aanzicht dankt. Het gebak is afgewerkt met een toplaag van filodeeg, bestreken met een topping. Het is belangrijk dat voor de bereiding van de „prekmurska gibanica” alleen verse en kwalitatief hoogwaardige ingrediënten worden gebruikt. Het recept moet nauwgezet worden gevolgd en de bereiding vraagt grote precisie en kennis. Vooral van belang zijn het typerende aanzicht en de specifieke smaak die de verschillende lagen aan het gebak geven.
3.8. Traditioneel karakter van het landbouwproduct of het levensmiddel
Het woord „gibanica” komt van het woord „gűba” (vouw of plooi) en het werkwoord „gibati” (buigen of draaien). Tal van historische bronnen getuigen van de lange bekendheid die dit gebak in Prekmurje geniet. De oudste geschreven bron dateert van 1828, toen de opvoedkundige en priester Jožef Košič op verzoek van de in Slowakije geboren etnograaf Johann Csaplovics E. V. Jeszenova een document samenstelde van de voedingswaren die honderd jaar geleden het meest werden genuttigd in een dorp in Prekmurje. Košič besteedde hierin bijzondere aandacht aan gerechten als „hajdinjača”, „prekmurska gibanica”, „krapci” en „vrtanki”. Csaplovics bracht deze verhandeling uit in het Hongaars en het Duits (A magyaroszági Vendus — tótokról, Kroaten und Wenden in Ungarn). Košič voerde in dit document ook de gerechten op die tijdens bruiloften in Prekmurje werden geserveerd, waarbij „gibanica” een van de gerechten was die nooit ontbrak. Voorts wordt vermeld dat „gibanica” zijn naam ontleent aan gelaagd deeg — „gyüba”, en tien tot elf lagen had. De „gibanica” werd gesneden in punten die in een stapel op tafel werden gelegd. Verder worden in deze uiteenzetting de eerste geschreven bronnen genoemd waarin de traditie in Prekmurje om „gibanica” te bereiden en aan te bieden, wordt beschreven.
De eerste persoon die uitgebreid en systematisch onderzoek deed naar de eetgewoonten van de inwoners van Prekmurje was dr. Vilko Novak. In 1947 publiceerde hij zijn etnografische studie Ljudska prehrana v Prekmurju (Het dieet van de bevolking van Prekmurje), waarin „prekmurska gibanica” een gebakken meelproduct wordt genoemd. De bereiding wordt als volgt beschreven: „Gibanica wordt bereid van zanddeeg waarvoor boter of vet wordt gebruikt. Over de bodem, die ook „zool” wordt genoemd, worden kwark, walnoten, maanzaad en druiven verdeeld. Deze laag wordt bedekt met dun strudeldeeg, waarop weer een nieuwe laag wordt aangebracht waarover room wordt uitgeschonken. Er worden tot negen lagen of omhulsels bereid: 9-laagse gibanica. Gibanica wordt gebakken in een tepsija, een ronde aardewerken schotel, en wordt opgediend bij de viering van doopfeesten, bruiloften en op dagen waarop patroonheiligen worden geëerd.” Nog tot op de dag van vandaag is dit werk een gezaghebbende informatiebron voor onderzoekers op dit terrein.
Een zeer uitvoerig recept voor „prekmurska gibanica” wordt beschreven door Andreja Grum en Ivan Vozelj in het uit 1964 daterende boek Slovenske narodne jedi (Nationale gerechten uit de Sloveense keuken). Het bevat twee recepten voor „prekmurska gibanica”, die het volgende vermelden: „Er worden voor „prekmurska gibanica” twee deegsoorten gebruikt. De bodem is bereid van wat dikker zanddeeg. Dit deeg wordt podplat (zool) genoemd. De andere lagen voor het afdekken zijn van filodeeg. De bodem is ook dikker indien de hele gibanica van hetzelfde deeg, dat wil zeggen filodeeg, is bereid.”.
„Prekmurska gibanica” figureert zelfs in het uit 1972 daterende werk Povest o dobrih ljudeh (Een verhaal over goede mensen) van de grootste dichter van Prekmurje, Miško Kranjec: „Het moet gezegd dat alleen een gibanica dit verblijf tot een ware vakantie maakt. Hoewel iemand die arm is het zich elk jaar weer opnieuw nauwelijks kan veroorloven, geeft dit wel aan dat niemand een jaar kan overleven zonder minstens één vakantie. Ondertussen pakte Anna de gibanica uit de oven en zette hem neer op tafel waarbij ze de tepsija met doeken vasthield om te voorkomen dat ze haar handen zou branden. Joseph zette er het houten bord onder waar gewoonlijk de waterkan op stond. Toen nam hij de gibanica zorgvuldig in zich op. Het lag voor hem, kleurig, geel en wit, met maanzaad hier en daar verspreid, nog steeds gloeiend heet, bestreken met room en bestrooid met suiker. Hij knikte en zei: „Heerlijk. Ik zou het zelfs eten als ik op mijn sterfbed lag in het volle besef dat het me absoluut geen goed meer zou doen. En zelfs in de hemel zou ik het betreuren als ik het onaangeroerd op aarde had moeten achterlaten.”.”
In de afgelopen vijftien jaar is een aantal boeken verschenen waarin „prekmurska gibanica” wordt beschreven. Er is een culinaire uiteenzetting van gegeven door Cilka Sukič in Jedi nekdanjih in sedanjih dni. Prekmurska, prleška in štajerska kuhinja (Oude en moderne gerechten. De keuken van Prekmurje, Prlekija en Styria) (1997), Jože Zadravec in Značilnosti ljudske prehrane v Prekmurju (Kenmerken van de volkskeuken in Prekmurje) (1998) en Branko Časar in Boug žegnjaj (Gezegend voedsel) (2000). De techniek van het bereiden van „prekmurska gibanica” en de evaluatie van zijn organoleptische eigenschappen worden uitvoerig beschreven door Stanko Renčelj en Romana Karas in Prekmurska dobrote (Culinaire specialiteiten van Prekmurje) (2001).
3.9. Minimumeisen en procedures voor de controle van de specificiteit
„Prekmurska gibanica” moet voldoen aan de minimumeisen die in het productdossier zijn vastgesteld en de specificiteit van het product tot uitdrukking brengen. De minimumeisen voor „prekmurska gibanica” zijn:
|
— |
de voorgeschreven ingrediënten moeten worden gebruikt; |
|
— |
„prekmurska gibanica” moet worden bereid op de voorgeschreven wijze; |
|
— |
het eindproduct moet voldoen aan de voorschriften qua volgorde van vullingen (maanzaad, kwark, walnoten en appel), aantal lagen, dikte (gelijk van dikte), voorgeschreven hoogte, vorm en gewicht van de stukken, geur, aroma en textuur. |
De van „prekmurska gibanica” bereide en verkochte hoeveelheden moeten door de producenten worden geregistreerd.
De afzonderlijke producenten en/of organisaties van producenten moeten nagaan of het product met de gegevens in het productdossier overeenstemt wat betreft het gebruik van de voorgeschreven ingrediënten, de bereidingswijze, het aanzicht en de organoleptische eigenschappen van het eindproduct; bovendien moet minstens eenmaal jaarlijks door een certificeringinstantie worden nagegaan of het product voldoet aan de Europese norm EN 45011.
4. Autoriteiten of organen die de naleving van het productdossier controleren
4.1. Naam en adres
|
a) |
|
|
b) |
|
|
c) |
|
4.2. Specifieke taken van de autoriteit of het orgaan
De geaccrediteerde certificeringsinstantie is verantwoordelijk voor de controle van de naleving van alle in het productdossier voor „prekmurska gibanica” beschreven productiestappen.
(1) PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1.
(2) PB L 93 van 31.3.2006, blz. 12. Vervangen door Verordening (EU) nr. 1151/2012.
(3) Vgl. voetnoot 2.
Rectificaties
|
4.9.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 297/23 |
Rectificatie van het bericht van inleiding van een antisubsidieprocedure betreffende de invoer van bepaalde regenboogforel van oorsprong uit Turkije
( Publicatieblad van de Europese Unie C 44 van 15 februari 2014 )
(2014/C 297/07)
Bladzijde 9, punt 2, „Onderzocht product”:
in plaats van:
„Dit onderzoek heeft betrekking op regenboogforel (Oncorhynchus mykiss) levend, vers, gekoeld, bevroren of gerookt, in gehele staat (met kop en kieuwen, doch ontdaan van ingewanden („gutted”), wegende 1,2 kg of minder per stuk, of ontdaan van de kop („heads off”) en van ingewanden of kieuwen („gilled or gutted”) (wegende 1 kg of minder per stuk), dan wel in de vorm van filets (wegende 400 g of minder per stuk).”,
te lezen:
„Dit onderzoek heeft betrekking op regenboogforel (Oncorhynchus mykiss):
|
— |
levend, wegende 1,2 kg of minder per stuk, of |
|
— |
vers, gekoeld, bevroren en/of gerookt:
|
|
4.9.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 297/24 |
Rectificatie van het bericht van inleiding van een antidumpingprocedure betreffende de invoer van bepaalde regenboogforel van oorsprong uit Turkije
( Publicatieblad van de Europese Unie C 44 van 15 februari 2014 )
(2014/C 297/08)
Bladzijde 18, punt 2, „Onderzocht product”:
in plaats van:
„Dit onderzoek heeft betrekking op regenboogforel (Oncorhynchus mykiss) levend, vers, gekoeld, bevroren of gerookt, in gehele staat (met kop en kieuwen, doch ontdaan van ingewanden („gutted”), wegende 1,2 kg of minder per stuk, of ontdaan van de kop („heads off”) en van ingewanden of kieuwen („gilled or gutted”) (wegende 1 kg of minder per stuk), dan wel in de vorm van filets (wegende 400 g of minder per stuk).”,
te lezen:
„Dit onderzoek heeft betrekking op regenboogforel (Oncorhynchus mykiss):
|
— |
levend, wegende 1,2 kg of minder per stuk, of |
|
— |
vers, gekoeld, bevroren en/of gerookt:
|