This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document C:2010:307:FULL
Official Journal of the European Union, C 307, 12 November 2010
Publicatieblad van de Europese Unie, C 307, 12 november 2010
Publicatieblad van de Europese Unie, C 307, 12 november 2010
|
ISSN 1725-2474 doi:10.3000/17252474.C_2010.307.nld |
||
|
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 307 |
|
|
||
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Mededelingen en bekendmakingen |
53e jaargang |
|
Nummer |
Inhoud |
Bladzijde |
|
|
IV Informatie |
|
|
|
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE |
|
|
|
Europese Commissie |
|
|
2010/C 307/01 |
||
|
2010/C 307/02 |
||
|
2010/C 307/03 |
||
|
2010/C 307/04 |
Eindverslag van de raadadviseur-auditeur — Zaak COMP/38.589 — Hittestabilisatoren |
|
|
2010/C 307/05 |
Samenvatting van de beschikking van de Commissie van 11 november 2009 inzake een procedure op grond van artikel 81 van het EG-Verdrag en artikel 53 van de EER-Overeenkomst (Zaak COMP/38.589 — Hittestabilisatoren) (Kennisgeving geschied onder nummer C(2009) 8682) ( 1 ) |
|
|
|
Rekenkamer |
|
|
2010/C 307/06 |
||
|
|
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE LIDSTATEN |
|
|
2010/C 307/07 |
||
|
2010/C 307/08 |
||
|
|
V Adviezen |
|
|
|
PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID |
|
|
|
Europese Commissie |
|
|
2010/C 307/09 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak COMP/M.5986 — Schindler/Droege/ALSO/Actebis) ( 1 ) |
|
|
|
ANDERE HANDELINGEN |
|
|
|
Europese Commissie |
|
|
2010/C 307/10 |
||
|
2010/C 307/11 |
||
|
|
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst |
|
NL |
|
IV Informatie
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE
Europese Commissie
|
12.11.2010 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 307/1 |
Wisselkoersen van de euro (1)
11 november 2010
2010/C 307/01
1 euro =
|
|
Munteenheid |
Koers |
|
USD |
US-dollar |
1,3700 |
|
JPY |
Japanse yen |
112,78 |
|
DKK |
Deense kroon |
7,4538 |
|
GBP |
Pond sterling |
0,84910 |
|
SEK |
Zweedse kroon |
9,3102 |
|
CHF |
Zwitserse frank |
1,3282 |
|
ISK |
IJslandse kroon |
|
|
NOK |
Noorse kroon |
8,0910 |
|
BGN |
Bulgaarse lev |
1,9558 |
|
CZK |
Tsjechische koruna |
24,634 |
|
EEK |
Estlandse kroon |
15,6466 |
|
HUF |
Hongaarse forint |
276,54 |
|
LTL |
Litouwse litas |
3,4528 |
|
LVL |
Letlandse lat |
0,7093 |
|
PLN |
Poolse zloty |
3,9329 |
|
RON |
Roemeense leu |
4,2865 |
|
TRY |
Turkse lira |
1,9540 |
|
AUD |
Australische dollar |
1,3682 |
|
CAD |
Canadese dollar |
1,3742 |
|
HKD |
Hongkongse dollar |
10,6198 |
|
NZD |
Nieuw-Zeelandse dollar |
1,7495 |
|
SGD |
Singaporese dollar |
1,7646 |
|
KRW |
Zuid-Koreaanse won |
1 520,57 |
|
ZAR |
Zuid-Afrikaanse rand |
9,4674 |
|
CNY |
Chinese yuan renminbi |
9,0772 |
|
HRK |
Kroatische kuna |
7,3727 |
|
IDR |
Indonesische roepia |
12 206,66 |
|
MYR |
Maleisische ringgit |
4,2442 |
|
PHP |
Filipijnse peso |
60,089 |
|
RUB |
Russische roebel |
41,9220 |
|
THB |
Thaise baht |
40,710 |
|
BRL |
Braziliaanse real |
2,3491 |
|
MXN |
Mexicaanse peso |
16,7769 |
|
INR |
Indiase roepie |
60,9310 |
(1) Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.
|
12.11.2010 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 307/2 |
Advies van het Adviescomité voor mededingingsregelingen en machtsposities uitgebracht op zijn bijeenkomst van 15 oktober 2009 betreffende een ontwerp-beschikking in zaak COMP/38.589 — Hittestabilisatoren (1)
Rapporteur: Malta
2010/C 307/02
|
1. |
Het Adviescomité is het eens met de beoordeling van de Europese Commissie dat de feiten neerkomen op een overeenkomst en/of onderling afgestemde feitelijke gedraging in de zin van artikel 81 van het EG-Verdrag en artikel 53 van de EER-Overeenkomst. |
|
2. |
Het Adviescomité is het ermee eens dat voor, onderscheidenlijk, tinstabilisatoren en ESBO’s/esters sprake is van een geheel van overeenkomsten en/of onderling afgestemde feitelijke gedragingen die één voortgezette inbreuk vormen tijdens de periode waarin deze liepen. |
|
3. |
Het Adviescomité is het met de Europese Commissie eens dat de overeenkomsten en/of onderling afgestemde feitelijke gedragingen ertoe strekten de mededinging te beperken. |
|
4. |
Het Adviescomité is het eens met de beoordeling van de Europese Commissie wat betreft de duur van de inbreuken voor elk van de adressaten. |
|
5. |
Het Adviescomité is het met de ontwerp-beschikking van de Europese Commissie eens wat betreft de conclusie dat de overeenkomsten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen tussen de adressaten de handel tussen de EU-lidstaten en de Overeenkomstsluitende Partijen van de EER merkbaar ongunstig konden beïnvloeden. |
|
6. |
Het Adviescomité is het met de ontwerp-beschikking van de Europese Commissie eens wat betreft de adressaten van de beschikking, meer bepaald inzake de toewijzing van de aansprakelijkheid aan de moedermaatschappijen van de betrokken concerns. |
|
7. |
Het Adviescomité beveelt aan dat zijn advies in het Publicatieblad van de Europese Unie wordt bekendgemaakt. |
|
12.11.2010 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 307/3 |
Advies van het Adviescomité voor mededingingsregelingen en machtsposities uitgebracht op zijn bijeenkomst van 6 november 2009 betreffende een ontwerp-beschikking in zaak COMP/38.589 — Hittestabilisatoren (2)
Rapporteur: Malta
2010/C 307/03
|
1. |
Het Adviescomité is het met de Europese Commissie eens dat de adressaten van de ontwerp-beschikking een geldboete dient te worden opgelegd wegens de gemaakte inbreuken. |
|
2. |
Het Adviescomité is het eens met de argumentatie van Commissie ten aanzien van het basisbedrag van de op te leggen geldboeten. |
|
3. |
Het Adviescomité is het met de Europese Commissie eens over de verhoging van het basisbedrag wegens verzwarende omstandigheden. |
|
4. |
Het Adviescomité is het met de Commissie eens wat betreft de toepassing van de clementieregeling van 2002 (de mededeling van de Commissie betreffende immuniteit tegen geldboeten en vermindering van geldboeten in kartelzaken). |
|
5. |
Het Adviescomité is het met de Commissie eens wat betreft de uiteindelijke bedragen van de op te leggen geldboeten. |
|
6. |
Het Adviescomité beveelt aan dat zijn advies in het Publicatieblad van de Europese Unie wordt bekendgemaakt. |
|
12.11.2010 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 307/4 |
Eindverslag van de raadadviseur-auditeur (1)
Zaak COMP/38.589 — Hittestabilisatoren
2010/C 307/04
Deze mededingingszaak betreft kartelafspraken tussen producenten van twee categorieën hittestabilisatoren die bij de productie van pvc-producten worden gebruikt: tinstabilisatoren en ESBO’s/esters.
De ontwerp-beschikking geeft aanleiding tot de volgende opmerkingen.
De mededeling van punten van bezwaar
Het onderzoek van de Commissie kwam er na een verzoek om boete-immuniteit in november 2002. De Commissie voerde ter plaatse inspecties uit. Naast een verzoek om boete-immuniteit waren er in deze zaak ook vier clementieverzoeken.
Op 18 maart 2009 deed de Commissie 15 ondernemingen of groepen van ondernemingen (hierna tezamen „de partijen” genoemd) (2) een mededeling van punten van bezwaar toekomen.
In haar mededeling van punten van bezwaar kwam de Commissie tot de voorlopige conclusie dat de partijen betrokken waren bij één voortgezette inbreuk op artikel 81, lid 1, van het EG-Verdrag en artikel 53, lid 1, van de EER-Overeenkomst en dit gedurende dertien jaar voor tinstabilisatoren (tussen 1987 en 2000) en gedurende negen jaar voor ESBO’s/esters (tussen 1991 en 2000).
Termijn voor het beantwoorden van de mededeling van punten van bezwaar
De partijen hadden oorspronkelijk 14 mei 2009 gekregen als termijn om te antwoorden op de mededeling van punten van bezwaar. Dertien partijen hebben met redenen omklede verzoeken ingediend om deze termijn te verlengen. Voor al deze partijen heb ik de antwoordtermijn verlengd. Drie partijen hebben nadien met terechte argumenten om een verdere termijnverlenging verzocht, verzoek waarin ik heb bewilligd. Op één na hebben alle partijen binnen de termijn geantwoord.
Toegang tot het dossier
De partijen kregen toegang tot het dossier in de vorm van een cd-rom. Daarnaast hebben de partijen in de kantoren van de Commissie ook toegang gekregen tot mondelinge en schriftelijke verklaringen die in het kader van de clementieregeling waren gedaan.
Baerlochter verzocht om verdere toegang tot het dossier. In mijn antwoord heb ik dit verzoek gedeeltelijk toegestaan en de onderneming verdere toegang verleend tot bepaalde mondelinge verklaringen. Dit moest Baerlochter de kans geven eventuele discrepanties tussen uiteenlopende versies van documenten na te gaan. Een ander onderdeel van hun verzoek werd afgewezen omdat voor de betrokken documenten nog het legal professional privilege was ingeroepen, claim waarover het Hof van Justitie zich diende uit te spreken. Diverse partijen hebben in verschillende fasen van de procedure om toegang tot antwoorden van andere partijen verzocht. Deze verzoeken heb ik afgewezen, onder verwijzing naar de mededeling betreffende toegang tot het dossier en de betrokken rechtspraak (3).
Hoorzitting
De hoorzitting vond in juni 2009 plaats. Op één na waren alle partijen aanwezig.
De rechten van verdediging — belangrijkste door de partijen aan de orde gestelde kwesties
In hun schriftelijke en mondelinge opmerkingen hebben de partijen een aantal argumenten aangevoerd met betrekking tot de rechten van verdediging. Deze betroffen in hoofdzaak de schending van de informatieplicht, de buitensporig lange duur van de procedure en het feit dat geen omvattend onderzoek was uitgevoerd.
Het recht van adressaten om van het onderzoek in kennis te worden gesteld
AC-Treuhand, Elementis, Chemson, GEA en Faci voerden aan dat hun rechten van verdediging waren geschonden omdat zij niet tijdig in kennis waren gesteld van het onderzoek dat tegen hen werd gevoerd. Op basis daarvan verzochten AC-Treuhand en Elementis de Commissie de procedure ten aanzien van hen te beëindigen, terwijl Chemson en GEA een onderzoek ten aanzien van ChemTrade Roth vroegen. Faci heeft geen specifiek verzoek gedaan.
i) AC-Treuhand
AC-Treuhand werd van het feit dat zij in de zaak-Hittestabilisatoren een potentiële adressaat van een mededeling van punten van bezwaar was, voor het eerst in kennis gesteld in februari 2009 — dus anderhalf jaar na het eerste verzoek om inlichtingen en zes maanden na het arrest van het Gerecht van eerste aanleg (hierna „het Gerecht” genoemd) dat een precedent vormde voor de informatieplicht van de Commissie ten aanzien van AC-Treuhand in de zaak-Organische peroxiden (4) — ondanks diverse verzoeken van AC-Treuhand aan DG Concurrentie, zowel vóór als na het arrest van het Gerecht, om toelichting bij haar rol in de procedure.
Gemeten aan de normen die het Gerecht heeft vastgesteld, had de Commissie AC-Treuhand kennis kunnen geven van haar positie zodra in oktober 2007 het eerste verzoek om inlichtingen was uitgegaan. Het feit dat het Gerecht deze verplichting pas in juli 2008 duidelijk had vastgesteld, doet in dit verband niet ter zake, aangezien die verplichting, objectief gezien, al vóór het arrest bestond. Bovendien had DG Concurrentie, aangezien AC-Treuhand al in maart 2003 een mededeling van punten van bezwaar was gezonden in de zaak-Organische peroxiden, zich bewust moeten zijn van de positie van AC-Treuhand in de onderhavige zaak toen zij dit consultancybureau een eerste verzoek om inlichtingen deed toekomen. Bijgevolg heeft er een onregelmatigheid plaatsgevonden.
Hier kan in het midden worden gelaten of de informatieplicht op een nog vroeger tijdstip had kunnen plaatsvinden (5), aangezien AC-Treuhand niet had aangetoond dat de laattijdige kennisgeving haar rechten van verdediging in de betrokken procedure daadwerkelijk had kunnen aantasten.
Volgens het Gerecht kan het enkele feit dat een rechtspersoon dergelijke informatie niet tijdig ontving, op zich niet tot nietigverklaring van de bestreden beschikking leiden. Veeleer moet ook worden nagegaan worden of de door de Commissie begane onregelmatigheid het recht van verdediging van de onderneming in het kader van de betrokken procedure concreet heeft aangetast (6).
AC-Treuhand voerde op dat punt drie argumenten aan. Ten eerste wees zij er op dat een van medewerkers-getuigen op 31 augustus 2002 met pensioen was gegaan. Ten tweede verwees zij naar het feit dat de herinneringen van betrokkene aan de feiten waren vervaagd. Ten derde beklemtoonde zij dat de tienjaarstermijn uit het Zwitsers recht om bedrijfsdocumenten te bewaren (Aufbewahrungspflicht), was verstreken. Het eerste argument kan worden weerlegd, omdat de pensionering van de betrokken medewerker had plaatsgevonden nog vóór de Commissie van Chemtura een verzoek om boete-immuniteit had ontvangen. De pensionering had dus ook plaatsgevonden, zelfs indien AC-Treuhand tijdig van het onderzoek door de Commissie in kennis was gesteld. Het tweede en derde argument lijken eerder abstract en weinig precies te zijn omdat AC-Treuhand niet precies heeft aangegeven wat de aard en de omvang is van de informatie of precieze gegevens die zij voor haar verdediging nodig had en die haar medewerker zich had kunnen herinneren of die in het archief van AC-Treuhand terug te vinden waren geweest. In dat verband is het misschien ook relevant voor ogen te houden dat AC-Treuhand, nadat haar in 2003 de mededeling van punten van bezwaar in de zaak-Organische Peroxiden was gezonden, op de hoogte was of redelijkerwijs had moeten zijn van het feit dat de Commissie ten aanzien van haar een onderzoek voerde. Daarom is mijn conclusie dat de rechten van verdediging van AC-Treuhand niet zijn geschonden.
ii) Elementis
De Commissie heeft Elementis naar behoren van de eventuele bezwaren in kennis gesteld in haar eerste, in mei 2008 gezonden verzoek om inlichtingen. Hier kan in het midden worden gelaten of de onderneming niet al vroeger in kennis had moeten worden gesteld, omdat de argumenten van Elementis als zouden haar rechten van verdediging zijn aangetast, niet de aan de vereiste normen voldoen. Elementis deed opmerken dat een van de getuigen op 24 januari 2008 was overleden. Voorts voerde zij aan dat het onmogelijk was gebleken om diverse getuigen die in de mededeling van punten van bezwaar worden vermeld of die anderszins van belang worden geacht, terug te vinden en met hen contact op te nemen. Ten slotte betoogde zij dat het moeilijk bleek te zijn documenten terug te vinden en dat de herinneringen van de beschikbare getuigen waren vervaagd.
Het argument van Elementis dat zij niet bij machte was bepaalde getuigen te ondervragen, is merkwaardig, omdat ten minste twee van de door haar genoemde getuigen tegenover een andere partij bij deze zaak hebben getuigd. Voorts heeft Elementis alleen in algemene termen een beschrijving gegeven van de kwesties waarin de getuigen verder inzicht hadden kunnen verschaffen. De vraag moest echter volledig openblijven hoe dit getuigenis Elementis had kunnen helpen bij het voeren van haar verdediging ten aanzien van de beweerde inbreuk, zoals door de rechtspraak wordt geëist.
iii) Faci
De Commissie heeft ook Faci correct in kennis gesteld van haar status toen zij deze in oktober 2007 haar eerste verzoek om inlichtingen had gezonden. Volgens Faci zou zij, wanneer zij in 2003 of ten laatste vóór 2007 in kennis was gesteld, beter in staat zijn geweest om te bepalen of zij al dan niet een clementieverzoek zou indienen. Nadat de betrokken medewerkers de onderneming hadden verlaten, was de onderneming niet langer bij machte een dergelijke afweging te maken.
Aangezien in de verklaring van Faci niet wordt onderbouwd dat er sprake is van een schending van de informatieplicht of van haar rechten van verdediging, dienen deze argumenten te worden afgewezen.
Onderzoeksplicht
Zowel GEA als Chemson hebben aangevoerd dat de Commissie verplicht was — en nog steeds is — om een onderzoek te voeren ten aanzien van ChemTrade Roth. Beide ondernemingen hebben in hun antwoord op de mededeling van punten van bezwaar aan het recht van hun status in kennis te worden gesteld, de verplichting voor de Commissie gekoppeld om een omvattend onderzoek te voeren.
GEA en Chemson hebben zich tijdens de periode dat de vermeende inbreuk liep, uit de betrokken activiteiten teruggetrokken. GEA heeft haar ESBO-activiteiten in mei 2000 verkocht. Bovendien had zij de vroegere moedermaatschappijen van het rechtstreeks bij de mogelijke inbreuken betrokken bedrijfsonderdeel van de hand gedaan (Dynamit Nobel AG en Chemetall GmbH). In 2002 had Chemson (via een managementbuy-out) alle betrokken activa en bescheiden met betrekking tot haar ESBO-activiteiten aan ChemTrade Roth verkocht. Volgens Chemson had zij sindsdien geen toegang meer tot bewijsstukken en getuigen met betrekking tot de ESBO-activiteiten. Ten aanzien van de informatieplicht van de Commissie dient te worden aangetekend dat de Commissie Chemson en GEA in het verzoek om inlichtingen dat zij deze ondernemingen, onderscheidenlijk, in oktober 2007 en juli 2008 had gezonden naar behoren van de mogelijke tenlasteleggingen op de hoogte had gebracht. Niettemin wees Chemson op een bijzonder aspect van deze zaak. Zij voerde aan dat niet valt uit te sluiten, ja dat het misschien zelfs waarschijnlijk is, dat de Commissie, indien de ESBO-activiteiten van Chemson via een aandelentransactie in plaats van via een managementbuy-out waren verkocht, ten aanzien van ChemTrade Roth onderzoeksmaatregelen had genomen.
Volgens vaste rechtspraak staat het in beginsel aan de Commissie om te beoordelen of een inlichting noodzakelijk is om een inbreuk op de mededingingsregels te kunnen opsporen (7). In de onderhavige zaak lijkt het niet strikt noodzakelijk te zijn geweest een onderzoek ten aanzien van ChemTrade Roth te voeren om over voldoende belastend bewijsmateriaal te beschikken om het kartel te kunnen bewijzen.
Wat betreft het disculperende bewijsmateriaal is de situatie echter minder duidelijk. Zo kan worden aangevoerd dat adressaten van de mededeling van punten van bezwaar in de eerste plaats verplicht zijn disculperend bewijsmateriaal aan te dragen en GEA noch Chemson hebben enige aanwijzing verschaft welke dienstige informatie voor een onderzoek ten aanzien van ChemTrade Roth zou kunnen opleveren. Voorts kunnen adressaten in hun overdrachtsovereenkomsten clausules opnemen om te garanderen dat zij blijvend toegang hebben tot informatie en/of de aansprakelijkheid voor de betaling van geldboetes voor kartelinbreuken intern doorschuiven. Daartegenover staat dat het ook zo is dat de Commissie verplicht is een objectief onderzoek te voeren waarin normaal gesproken ook ChemTrade Roth betrokken had moeten zijn. Ten slotte hadden Chemson en GEA misschien in een betere situatie verkeerd, indien het onderzoek in 2003 niet was opgeschort, of indien de Commissie deze adressaten vroeger van het onderzoek in kennis had gesteld.
Hoe dan ook boden de toezending van een verzoek om inlichtingen aan of een onaangekondigde inspectie bij ChemTrade Roth — dus na de hoorzitting — geen uitzicht op succes. Van de maatregelen mocht, realistisch gezien, niet worden verwacht dat zij resultaten zouden opleveren die het eerdere nalaten te handelen hadden kunnen verhelpen, aangezien de betrokken documenten (zo die al hebben bestaan) hoogstwaarschijnlijk niet meer worden bewaard. Bovendien zou de ondervraging van voormalige medewerkers van de verkochte bedrijfsonderdelen alleen met hun instemming mogelijk zijn geweest.
Voorts was de toegang tot de documenten al sinds 2002 niet meer mogelijk — vóór de zaak was heropend. Een onderzoeksmaatregel ten aanzien van ChemTrade Roth zou dus alleen een substituut zijn voor de verloren toegang tot het geheugen van haar voormalige medewerker (toegang die op contractuele basis had kunnen worden verkregen).
Onder deze omstandigheden zie ik voor de Commissie geen verplichting om, zoals door Chemson en GEA gevraagd, een onderzoek ten aanzien van ChemTrade Roth te voeren en is er zeker geen sprake van schending van de rechten van verdediging van deze partijen.
Lange duur van de procedure
In totaal negen van de vijftien partijen hebben aangevoerd dat hun rechten van verdediging werden geschonden door de lange duur van de procedure (8). Het voorafgaande onderzoek heeft inderdaad meer dan zes jaar in beslag genomen. Op zich beschouwd mag dit misschien te lang lijken.
Volgens rechtspraak dient bij het voeren van een administratieve procedure een redelijke termijn in acht te worden genomen (9). Dit beginsel geldt onverkort voor het voeren van een onderzoek (10).
Tijdens die periode werd de zaak voor meer dan vier jaar opgeschort als gevolg van de procedure in de zaak-Akzo/Akcros. Tijdens de inspecties bij Akcros hadden de vertegenwoordigers van de onderneming aangevoerd dat bepaalde documenten onder het legal professional privilege vielen. In april 2003 hebben Akzo en Akcros een rechtszaak aangespannen om deze hun stelling bevestigd te krijgen. Tijdens die procedure voor de rechter was het onderzoek van de Commissie opgeschort. Vier jaar nadien, in september 2007, heeft het Gerecht de eisen van de partijen afgewezen, deels omdat ze onontvankelijk waren, deels omdat ze ongegrond waren (11).
DG Concurrentie diende het arrest van het Gerecht af te wachten om de clementieverzoeken op hun toegevoegde waarde te kunnen beoordelen (12). Deze beoordeling draait rond de vraag of een bepaald bewijsstuk kan worden gebruikt als bij een inspectie verkregen document. Het betrokken document is namelijk een belangrijk bewijsstuk waarop de mededeling van punten van bezwaar en de beschikking zijn gebaseerd.
Daarom was de duur van de procedure niet onredelijk lang. De rechten van verdediging van de negen partijen zijn dan ook niet geschonden.
De ontwerp-beschikking
In haar ontwerp-beschikking handhaaft de Commissie in wezen haar bezwaren; toch zijn er een aantal veranderingen ten opzichte van de mededeling van punten van bezwaar:
|
— |
de Commissie laat de bezwaren ten aanzien van Akzo Nobel Chemicals International BV en Addichem SA vallen; |
|
— |
de Commissie erkent weliswaar dat Arkema zich in de periode van 1 april 1996 tot en met 8 september 1997 uit het kartel voor tinstablisatoren heeft teruggetrokken, maar houdt Arkema toch aansprakelijk voor de eerste periode van haar deelname (van 16 maart 1994 tot en met 31 maart 1996) omdat de onderneming zich nadien opnieuw bij datzelfde kartel heeft aangesloten (van 9 september 1997 tot en met 21 maart 2000). De Commissie legt, gebruikmakend van haar discretionaire bevoegdheid, Arkema echter geen geldboete op voor de eerste periode van de inbreuk. De Commissie is van oordeel dat de overeenkomsten betreffende tinstablisatoren en ESBO’s/esters twee afzonderlijke inbreuken vormen; |
|
— |
de Commissie concludeert dat zij niet voor enige procedurele onregelmatigheden aansprakelijk kan worden gehouden, met name voor het feit dat zij potentiële adressaten van de mededeling van punten van bezwaar niet zou hebben meegedeeld dat er een onderzoek lopende was en dat dit onderzoek was opgeschort. Ten aanzien van AC-Treuhand is de Commissie van mening dat AC-Treuhand, gezien de specifieke omstandigheden van de zaak, had kunnen concluderen dat er mogelijk een onderzoek tegen haar liep. De Commissie concludeerde dat zij gedurende de hele procedure zorgvuldig en redelijk heeft gehandeld; |
|
— |
bij het bepalen van de geldboete voor Arkema beschouwt de Commissie, ten aanzien van de kwestie van de recidive, drie voorgaande beschikkingen als relevant (in plaats van de twee voorgaande beschikkingen waarvan in de mededeling van punten van bezwaar sprake was). Op 20 oktober 2009 heeft de Commissie Arkema een Letter of Facts gezonden waarin zij haar in kennis stelde van deze omissie in de mededeling van punten van bezwaar en Arkema de gelegenheid geboden om daarbij opmerkingen te maken; |
|
— |
de Commissie concludeert dat de procedure een aanzienlijke tijd heeft geduurd, hetgeen een korting van de geldboete rechtvaardigt. Deze korting geldt echter niet voor Akcros en het Akzo-concern omdat hun beroep tot nietigverklaring bij het Gerecht met betrekking tot hun argumenten inzake legal professional privilege een centrale rol speelde bij de in deze zaak opgelopen vertragingen. |
De ontwerp-beschikking gaat, naar mijn mening, enkel in op bezwaren ten aanzien waarvan de partijen de gelegenheid hebben gekregen hun opmerkingen kenbaar te maken.
Conclusie
Gelet op de bovenstaande overwegingen ben ik van oordeel dat in deze zaak voor alle partijen de rechten te worden gehoord, in acht zijn genomen.
Gedaan te Brussel, 5 november 2009.
Michael ALBERS
(1) Opgesteld overeenkomstig de artikelen 15 en 16 van Besluit (2001/462/EG, EGKS) van de Commissie van 23 mei 2001 betreffende het mandaat van de raadadviseur-auditeur in bepaalde mededingingsprocedures, (PB L 162 van 19.6.2001, blz. 21).
(2) i) Akzo Nobel Chemicals GmbH, Akzo Nobel Chemicals BV, Akzo Nobel Chemicals International BV en hun moedermaatschappij Akzo Nobel NV (hierna tezamen „Akzo” genoemd); ii) Akcros Chemicals Ltd (hierna „Akcros” genoemd); iii) Elementis plc, Elementis Holdings Ltd, Elementis UK Ltd, Elementis Services Ltd (hierna tezamen „Elementis” genoemd); iv) Elf Aquitaine SA (hierna „Elf” genoemd); v) CECA SA en haar moedermaatschappij Arkema France SA (hierna tezamen „Arkema” genoemd); vi) Baerlocher GmbH, Baerlocher Italia SpA, Baerlocher UK Ltd en hun moedermaatschappij MRF Michael Rosenthal GmbH (hierna tezamen „Baerlocher” genoemd); vii) GEA Group AG (hierna „GEA” genoemd); viii) Chemson GmbH en Chemson Polymer-Additive AG (hierna tezamen „Chemson” genoemd); ix) Aachener Chemische Werke Gesellschaft für glastechnische Produkte und Verfahren mbH (hierna „ACW” genoemd); x) Addichem SA (hierna „Addichem” genoemd); xi) Chemtura Vinyl Additives GmbH en haar moedermaatschappij Chemtura Corporation (hierna tezamen „Chemtura” genoemd); xii) Ciba Lampertheim GmbH en haar moedermaatschappij Ciba Holding AG (hierna tezamen „Ciba” genoemd); xiii) Faci SpA (hierna „Faci” genoemd); xiv) Reagens SpA (hierna „Reagens” genoemd), en xv) AC Treuhand AG (hierna „AC Treuhand” genoemd).
(3) Zie bijvoorbeeld arrest van 7 januari 2004, gevoegde zaken C-204/00 P, C-205/00 P, C-211/00 P, C-213/00 P, C-217/00 P en C-219/00 P, Aalborg Portland A/S e.a./Commissie, Jurispr. 2004, blz. I-123, punt 70: „geen algemeen en abstract beginsel [houdt in] dat partijen in alle omstandigheden de mogelijkheid moeten hebben om (…) inzage te krijgen van alle in aanmerking genomen stukken die anderen betreffen”.
(4) Arrest van 8 juli 2008, zaak T-99/04, AC-Treuhand AG/Commissie, Jurispr. 2008, blz. II-1501, punt 56. Cf. ook artikel 6, lid 3, onder a), van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens (EVRM) en het arrest van het Europese Hof van de rechten van de mens (EHRM) van 24 november 1993, Imbrioscia v. Zwitserland, punt 36.
(5) AC-Treuhand beweerde dat zij in kennis had moeten worden gesteld nadat de Commissie haar beoordeling van de clementieverzoeken had afgerond — dus rond medio 2003.
(6) Arrest-AC-Treuhand AG, reeds aangehaald, punt 58; arrest-Aalborg Portland, reeds aangehaald, en arrest van 21 september 2006, zaak C-105/04 P, Nederlandse Federatieve Vereniging voor de Groothandel op Elektrotechnisch Gebied/Commissie, Jurispr. 2006, blz. I-8725.
(7) Arrest van 22 oktober 2002, zaak C-94/00, Roquette Frères SA/Directeur général de la concurrence, de la consommation et de la répression des fraudes, Jurispr. 2002, blz. I-9011, punt 78.
(8) AC Treuhand, ACW, de Akzo-dochterondernemingen, Arkema, Baerlocher, Chemson, Elementis, GEA en Reagens.
(9) Arrest van 15 oktober 2002, Gevoegde zaken C-238/99 P, C-244/99 P, C-245/99 P, C-247/99 P, C-250/99 P tot C-252/99 P en C-254/99 P, Limburgse Vinyl Maatschappij NV (LVM) e.a./Commissie, Jurispr. 2002, blz. I-8375, punt 179; zie ook arrest van 21 september 2006, zaak C-167/04 P, JCB Service/Commissie, Jurispr. 2006, blz. I-8935, punt 60.
(10) Arrest van 21 september 2006, zaak C-113/04 P, Technische Unie BV/Commissie, Jurispr. 2006, blz. I-8831, de punten 54 e.v.
(11) Arrest van 12 december 2007, zaak T-112/05, Akzo Nobel NV e.a./Commissie, Jurispr. 2007, blz. II-5049.
(12) Punt 26 van de clementieregeling van 2002.
|
12.11.2010 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 307/9 |
Samenvatting van de beschikking van de Commissie
van 11 november 2009
inzake een procedure op grond van artikel 81 van het EG-Verdrag en artikel 53 van de EER-Overeenkomst
(Zaak COMP/38.589 — Hittestabilisatoren)
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2009) 8682)
(Slechts de teksten in de Engelse, de Franse en de Duitse taal zijn authentiek)
(Voor de EER relevante tekst)
2010/C 307/05
Op 11 november 2009 heeft de Commissie een beschikking gegeven in een procedure op grond van artikel 81 van het EG-Verdrag. Overeenkomstig artikel 30 van Verordening (EG) nr. 1/2003 maakt de Commissie bij dezen de namen van de partijen en de belangrijkste punten van de beschikking, waaronder de opgelegde sancties, bekend, rekening houdend met het rechtmatige belang van de ondernemingen inzake bescherming van hun bedrijfsgeheimen. Een niet-vertrouwelijke versie van de beschikking is te vinden op de website van DG Concurrentie op het volgende adres:
http://ec.europa.eu/competition/antitrust/cases/
1. INLEIDING
|
(1) |
Deze beschikking betreft inbreuken op artikel 81 van het EG-Verdrag en artikel 53 van de EER-Overeenkomst, en is gericht tot 27 rechtspersonen, die ten tijde van de inbreuken deel uitmaakten van 11 ondernemingen. De adressaten waren betrokken bij één of beide inbreuken met betrekking tot, onderscheidenlijk, stabilisatoren op basis van tinverbindingen (hierna kortweg „tinstabilisatoren” genoemd) en geëpoxideerde sojaoliën (hierna „ESBO's” genoemd)/esters. De inbreuk duurde van februari 1987 tot en met maart 2000 (tinstabilisatoren) en van september 1991 tot en met september 2000 (ESBO's/esters). Zij bestreek het grondgebied van de EER (zoals dat bestond op het tijdstip van de inbreuken). |
2. BESCHRIJVING VAN DE ZAAK
2.1. De procedure
|
(2) |
Deze zaak werd ingeleid op basis van een verzoek om boete-immuniteit door Chemtura. De Commissie verkreeg verder bewijsmateriaal tijdens inspecties die in februari 2003 plaatsvonden. Daarnaast ontving de Commissie vier clementieverzoeken (van Arkema France, Baerlocher, Akzo Nobel en BASF). Tijdens de inspecties bij Akcros Chemicals (Verenigd Koninkrijk) voerden vertegenwoordigers van deze onderneming aan dat bepaalde documenten onder het legal professional privilege vielen. Nadat Akzo Nobel en Akcros Chemicals in april 2003 een beroep tot nietigverklaring hadden ingesteld tegen diverse besluiten en beschikkingen van de Commissie, werd de kwestie van het al dan niet vertrouwelijke karakter van de documenten door het Gerecht van eerste aanleg (thans: het Gerecht) beslecht in zijn arrest van 17 september 2007. Het Gerecht wees de verzoeken tot nietigverklaring van Akzo Nobel en Akcros Chemical af. De Commissie deed diverse verzoeken om inlichtingen uitgaan. |
|
(3) |
Op 17 maart 2009 ging een mededeling van punten van bezwaar uit en alle ondernemingen kregen de gelegenheid het dossier in te zien en zich tegen het voorlopige standpunt van de Commissie te verdedigen in geschrifte en, op 17 en 18 juni 2009, tijdens een hoorzitting. Het Adviescomité voor mededingingsregelingen en machtsposities bracht op 15 oktober en 6 november 2009 een gunstig advies uit. De Commissie gaf op 11 november 2009 een beschikking. |
2.2. Samenvatting van de inbreuken
|
(4) |
De beschikking betreft twee afzonderlijke, enkele en voortgezette inbreuken op artikel 81 van het EG-Verdrag en artikel 53 van de EER-Overeenkomst ten aanzien van twee categorieën hittestabilisatoren: tinstabilistatoren en ESBO's/esters. Tinstabilistatoren worden gebruikt om tijdens de verwerking van pvc tot eindproducten afbraak onder invloed van warmte te voorkomen. Deze producten vinden vooral toepassing in producten in hard pvc en in soepel pvc. ESBO's/esters worden gebruikt als weekmakers en als hittestabilisatoren voor producten uit soepel pvc. |
|
(5) |
Doel van deze beide concurrentieverstorende regelingen was het om in de EER de prijzen voor tinstabilisatoren en ESBO's/esters te verhogen tot en te handhaven boven het normale concurrerende peil en deze doelstelling te ondersteunen via de onderlinge verdeling van afnemers en volumes voor deze producten. De belangrijkste besluiten voor beide kartels werden genomen op door het Zwitserse AC-Treuhand georganiseerde bijeenkomsten. Voor het grootste deel van de levensduur van de kartels werd de tenuitvoerlegging van de afspraken over verkoopquota's en afgesproken prijzen door AC-Treuhand gemonitord. |
|
(6) |
De algemene lijnen van beide kartels binnen de EER werden uitgezet op de bijeenkomsten in Zwitserland die maandelijks plaatsvonden voor tinstabilisatoren en per kwartaal voor ESBO's/esters. De inbreuken inzake prijsafspraken, de verdeling van markten en klanten kwamen via onderhandelingen tot stand en zij werden naar de praktijk vertaald op de bijeenkomsten die in heel Europa per land plaatsvonden. Op die wijze zorgden de deelnemers ervoor dat hun gecoördineerde optreden in alle EER-Staten ten uitvoer werd gelegd. |
|
(7) |
Tot 1996 gingen de leveranciers van hittestabilisatoren rechtstreeks bij AC-Treuhand na of alle kartelleden zich aan de concurrentieverstorende afspraken hielden. Tijdens de geheime bijeenkomsten die in de lokalen van AC-Treuhand plaatsvonden, verspreidde deze ook „rode” en „roze” bladen met daarop nadere gegevens over de afgesproken prijzen en de verdeling van de verkoopvolumes. Deze bladen mochten niet uit de vergaderruimte worden meegenomen. |
|
(8) |
Elke adressaat wordt aansprakelijk gehouden, afhankelijk van zijn eigen betrokkenheid bij de kartelregelingen: hetzij als rechtstreekse deelnemer, hetzij als moedermaatschappij, omdat het gedrag van de dochteronderneming aan de moedermaatschappij kan worden toegerekend doordat deze laatste tijdens de duur van de inbreuk op beslissende wijze het gedrag van haar dochterondernemingen kon beïnvloeden. |
2.3. Adressaten en duur van de inbreuken
|
(9) |
Voor tinstabilisatoren zijn de adressaten en de duur van de inbreuk als volgt: Akzo Nobel NV (24.2.1987-21.3.2000); Akzo Nobel Chemicals GmbH (24.2.1987-28.6.1993); Akcros Chemicals Ltd (28.6.1993-21.3.2000); Elementis Holdings Ltd (28.9.1988-2.10.1998); Elementis plc (23.2.1998-2.10.1998); Elementis UK Ltd (28.9.1988-2.7.1993); Elementis Services Ltd (2.7.1993-2.10.1998); Elf Aquitaine SA (16.3.1994-31.3.1996 en van 9.9.1997-21.3.2000); Arkema France (16.3.1994-31.3.1996 en 9.9.1997-21.3.2000); CECA SA (16.3.1994-31.3.1996 en van 9.9.1997-21.3.2000); MRF Michael Rosenthal GmbH (12.10.1990-21.3.2000); Baerlocher GmbH (24.2.1987-21.3.2000); Baerlocher Italia SpA (22.6.1994-21.3.2000); Baerlocher UK Ltd (28.3.1995-17.9.1997); Chemtura Corporation (29.5.1998-21.3.2000); Chemtura Vinyl Additives GmbH (12.12.1997-21.3.2000); BASF Specialty Chemicals Holding GmbH (24.2.1987-29.5.1998); BASF Lampertheim GmbH (24.2.1987-29.5.1998); Reagens SpA (20.11.1992-21.3.2000), en AC-Treuhand AG (1.12.1993-21.3.2000). |
|
(10) |
Voor ESBO's/esters zijn de adressaten en de duur van de inbreuk als volgt: Akzo Nobel NV (11.9.1991-22.3.2000); Akzo Nobel Chemicals BV (11.9.1991-28.6.1993); Akcros Chemicals Ltd (28.6.1993-22.3.2000); Elementis Holdings Ltd (11.9.1991-2.10.1998); Elementis plc (23.2.1998-2.10.1998); Elementis UK Ltd (11.9.1991-2.7.1993); Elementis Services Ltd (2.7.1993-2.10.1998); Elf Aquitaine SA (11.9.1991-26.9.2000); Arkema France (11.9.1991-26.9.2000); CECA SA (11.9.1991-26.9.2000); GEA Group AG (11.9.1991-17.5.2000); Chemson Polymer-Additive AG (30.9.1995-26.9.2000); Aachener Chemische Werke Gesellschaft für glastechnische Produkte und Verfahren mbH (11.9.1991-17.5.2000); Chemson GmbH (17.5.2000-26.9.2000); Chemtura Corporation (29.5.1998-26.9.2000); Chemtura Vinyl Additives GmbH (12.12.1997-26.9.2000); BASF Specialty Chemicals Holding GmbH (11.9.1991-29.5.1998); BASF Lampertheim GmbH (11.9.1991-29.5.1998); Faci SpA (6.11.1996-26.9.2000), en AC-Treuhand AG (1.12.1993-26.9.2000). |
2.4. Sancties
|
(11) |
In de beschikking worden de richtsnoeren boetetoemeting van 2006 toegepast. Behalve Chemtura Corporation en Chemtura Vinyl Additives GmbH, wordt aan alle, in de punten 9 en 10 genoemde ondernemingen een geldboete opgelegd. |
2.4.1. Basisbedrag van de geldboete
|
(12) |
Het basisbedrag wordt voor de sector tinstabilisatoren vastgesteld op 20 % van de verkopen van de ondernemingen. Alleen voor Chemtura en Arkema France wordt dit percentage op 19 % vastgesteld, omdat de beide ondernemingen niet deelnamen aan de strikte tenuitvoerlegging van de kartelafspraken zoals die tot 1996 plaatsvond. Het basisbedrag wordt voor de sector ESBO's/esters vastgesteld op 19 % van de verkopen van de ondernemingen. Alleen voor Chemtura en Faci wordt dit percentage op 18 % vastgesteld, omdat de beide ondernemingen niet deelnamen aan de strikte tenuitvoerlegging van de kartelafspraken zoals die tot 1996 plaatsvond. |
|
(13) |
Dit basisbedrag wordt vermenigvuldigd met het aantal jaar dat een onderneming bij de inbreuk betrokken was, waarbij de duur van de individuele betrokkenheid van elke onderneming bij de inbreuk ten volle in rekening wordt gebracht. |
2.4.2. Aanpassingen van het basisbedrag
2.4.2.1.
|
(14) |
Voor Arkema France geldt recidive als een verzwarende omstandigheid (drie eerdere kartelbeschikkingen die in aanmerking worden genomen). |
2.4.2.2.
|
(15) |
Op de aan Elf Aquitaine SA op te leggen geldboete wordt een vermenigvuldigingsfactor 1,7 toegepast die de onderneming ervan moet weerhouden om zelfs nog maar afspraken te maken over horizontale prijsafspraken en de verdeling van markten. |
2.4.3. Toepassing van de clementieregeling van 2002: boetevermindering
|
(16) |
Wat de toepassing van de clementieregeling van 2002 betreft, wordt Chemtura een vermindering van 100 % toegestaan voor tinstabilisatoren en van 100 % voor ESBO's/esters, wordt CECA/Arkema France/Elf Aquitaine een vermindering van 30 % toegestaan voor tinstabilisatoren en van 50 % voor ESBO's/esters, Baerlocher een vermindering van 20 % voor tinstabilisatoren, Akzo een vermindering van 0 % voor tinstabilisatoren en van 0 % voor ESBO's/esters, en BASF een vermindering van 15 % voor tinstabilisatoren en van 25 % voor ESBO's/esters. |
2.4.4. Onvermogen te betalen
|
(17) |
Drie ondernemingen voerden hun onvermogen te betalen aan op grond van punt 35 van de richtsnoeren boetetoemeting van 2006. De Commissie heeft hun argumenten geanalyseerd en een zorgvuldig onderzoek gemaakt van de financiële situatie van deze ondernemingen en van de specifieke sociale en economische context. |
|
(18) |
Op basis van dat onderzoek heeft de Commissie voor één onderneming, gezien de moeilijke financiële situatie waarin deze verkeerde, de geldboete aanzienlijk verlaagd. |
3. IN DE BESCHIKKING OPGELEGDE GELDBOETEN
|
(19) |
Wegens de inbreuken in de sector tinstabilisatoren worden de volgende geldboeten opgelegd:
|
|
(20) |
Wegens de inbreuk in de sector ESBO's/esters worden de volgende geldboeten opgelegd:
|
Rekenkamer
|
12.11.2010 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 307/13 |
Speciaal verslag nr. 6/2010 „Heeft de hervorming van de suikermarkt haar voornaamste doelstellingen bereikt?”
2010/C 307/06
De Europese Rekenkamer deelt u mede dat haar Speciaal verslag nr. 6/2010 „Heeft de hervorming van de suikermarkt haar voornaamste doelstellingen bereikt?” zojuist gepubliceerd is.
Het verslag kan worden ingezien op of gedownload van de website van de Europese Rekenkamer: http://www.eca.europa.eu
Het verslag is op aanvraag gratis in papieren vorm verkrijgbaar bij de Rekenkamer:
|
Europese Rekenkamer |
|
Eenheid „Communicatie en verslagen” |
|
12, rue Alcide De Gasperi |
|
1615 Luxembourg |
|
LUXEMBOURG |
|
Tel. +352 4398-1 |
|
E-mail: euraud@eca.europa.eu |
of door het invullen van een elektronische bestelbon bij EU-Bookshop.
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE LIDSTATEN
|
12.11.2010 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 307/14 |
Door de lidstaten meegedeelde informatie over staatssteun die wordt verleend overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1857/2006 van de Commissie betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen die landbouwproducten produceren, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 70/2001
2010/C 307/07
Steun nr.: XA 166/10
Lidstaat: Frankrijk
Regio: Département des Hautes-Pyrénées
Benaming van de steunregeling of naam van de onderneming die individuele steun ontvangt: Aides du département des Hautes-Pyrénées aux investissements en matériels des coopératives d’utilisation de matériel en commun (CUMA).
Rechtsgrondslag:
|
— |
Articles L 1511-1 et suivants du code général des collectivités territoriales |
|
— |
Délibération du Conseil général des Hautes-Pyrénées |
Voorziene jaarlijkse uitgaven krachtens de regeling of totaalbedrag van de aan de onderneming verleende individuele steun: 130 000 EUR
Maximale steunintensiteit: 20 % van het investeringsbedrag wanneer het zware tractoren, machines om de grond voor te bereiden of machines waarmee milieusparende werkzaamheden kunnen worden verricht, betreft en 10 % voor andere machines.
Datum van tenuitvoerlegging: met ingang van de datum waarop het registratienummer van het vrijstellingsverzoek op de website van het directoraat-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling van de Commissie wordt bekendgemaakt.
Duur van de regeling of van de individuele steunverlening: tot en met 31 december 2013
Doelstelling van de steun: De steun heeft ten doel de uitrusting van landbouwbedrijven met machines op gemeenschappelijke basis aan te moedigen. De landbouwbedrijven in het departement Hautes Pyrénées zijn immers klein (gemiddeld 23 hectare) en kunnen het zich niet veroorloven elk afzonderlijk al het materiaal aan te schaffen dat ze op hun bedrijf nodig hebben. De steun heeft ten doel het algemene inkomen van de desbetreffende bedrijven te verbeteren, de productiekosten te verlagen en de arbeidsomstandigheden, het milieu en de hygiëne te verbeteren dankzij performanter materiaal.
Subsidiabel zijn alle nieuwe machines voor landbouw of veeteelt, zoals bijvoorbeeld: machines om voedergewassen te oogsten en te drogen, machines om de gronden voor te bereiden, tractoren, machines om graangewassen te oogsten, machines om de omgeving rond het landbouwbedrijf schoon te houden, opsluitmateriaal voor dieren…
De regeling valt onder artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1857/2006 van 15 december 2006 en de gemeenschap moet erover waken dat aan de voorwaarden van de communautaire wetgeving ter zake wordt voldaan.
De steun is dus voorbehouden voor bedrijven:
die als KMO kunnen worden gedefinieerd in de zin van de EU-wetgeving (cf bijlage I bij Verordening (EG) nr. 800/2008 van de Commissie van 6 augustus 2008 (PB L 214 van 9.8.2008),
die zich toeleggen op de productie van primaire landbouwproducten,
die geen bedrijven zijn die zich in moeilijkheden bevinden in de zin van de communautaire richtsnoeren voor reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden (PB C 244 van 1.10.2004).
De steun mag nooit meer bedragen dan het maximum dat is vastgesteld bij artikel 4, lid 9, van Verordening (EG) nr. 1857/2006.
Betrokken economische sector(en): Landbouwsector, alle sectoren
De steun is voor alle CUMA toegankelijk, ongeacht de sector, op voorwaarde dat aan de definitie van kleine en middelgrote ondernemingen in de zin van de communautaire wetgeving wordt voldaan.
Naam en adres van de autoriteit die de steun verleent:
|
Conseil général des Hautes-Pyrénées |
|
6 rue Gaston Manent |
|
65000 Tarbes |
|
FRANCE |
Website: http://www.cg65.fr/front.aspx?publiId=321
Andere informatie: —
Steun nr.: XA 167/10
Lidstaat: Frankrijk
Regio: Département des Hautes-Pyrénées
Benaming van de steunregeling of naam van de onderneming die individuele steun ontvangt: Aides à l’assistance technique et aides destinées à encourager la production de produits agricoles de qualité du département des Hautes-Pyrénées.
Rechtsgrondslag: Articles L 1511-1 et suivants du code général des collectivités territoriales;
Délibération du Conseil général des Hautes-Pyrénées;
Voorziene jaarlijkse uitgaven krachtens de regeling of totaalbedrag van de aan de onderneming verleende individuele steun: 300 000 EUR
Maximale steunintensiteit: 80 %
Datum van tenuitvoerlegging: met ingang van de datum waarop het registratienummer van het vrijstellingsverzoek op de website van het directoraat-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling van de Commissie wordt bekendgemaakt.
Duur van de regeling of van de individuele steunverlening: tot en met 31 december 2013
Doelstelling van de steun: Deze steun beoogt de aanmoediging van technische ondersteuningsmaatregelen, met inbegrip van promotiemaatregelen, die in de landbouwsector van het departement, ongeacht de productietak, nuttig kunnen zijn. Niettemin zal voorrang worden verleend aan maatregelen ten gunste van kwaliteitsproducten alsook aan maatregelen die de hele bedrijfsketen ten goede komen. De steun zal worden toegekend aan organisaties voor landbouwontwikkeling die met de maatregelen zullen worden belast (Landbouwkamer, beroepsorganisaties)
In het kader van sommige maatregelen zullen marktonderzoeken worden gefinancierd, aanvragen om erkenning worden voorbereid, de producten worden gepromoot (beurzen, evenementen) met als doel, dankzij deze begeleidende maatregelen voor producten met een kwaliteitslabel of producten waarvoor een erkenningsprocedure loopt, een kwaliteitsvolle landbouw aan te moedigen.
Andere maatregelen hebben ten doel de landbouwers kennis bij te brengen, ervaringen en referenties te verspreiden en advies te verstrekken in verband met nieuwe of zeer gespecialiseerde producten (producten met een kwaliteitslabel, bijvoorbeeld biologische landbouw).
De belangrijkste producten met een kwaliteitslabel in het departement zijn: IGP en Label Rouge Haricot Tarbais, AOC en AOP mouton Barèges-Gavarnie, Label Rouge Agneau des Pyrénées, Label Rouge Bœuf Blond d’Aquitaine, IGP Jambon de Bayonne, Certificat de conformité Produit Jambon Noir de Bigorre, AOC Vin de Madiran et Pacherenc du Vic-Bilh, IGP Canard à foie gras du Sud Ouest. Voor andere producten, zoals l’Oignon Doux de Trébons of la Poule Gascogne, lopen de procedures voor de verwerving van een kwaliteitslabel.
Het steunpercentage van de „Conseil général” zal van 10 % tot 80 % bedragen.
Het is de bedoeling dat de steun van de Conseil général voor de maatregelen in de tijd wordt beperkt.
De steun is voorbehouden voor bedrijven:
die als KMO kunnen worden gedefinieerd in de zin van de EU-wetgeving (cf bijlage I bij Verordening (EG) nr. 800/2008 van de Commissie van 6 augustus 2008 (PB L 214 van 9.8.2008),
die zich toeleggen op de productie van primaire landbouwproducten,
die geen bedrijven zijn die zich in moeilijkheden bevinden in de zin van de communautaire richtsnoeren voor reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden (PB C 244 van 1.10.2004).
In overeenstemming met het bepaalde in artikel 14, lid 6, en artikel 15, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1857/2006 zal de Conseil général erop toezien dat iedere in aanmerking komende landbouwer van het departement Hautes Pyrénées toegang krijgt tot de steun, zonder enige verplichting tot lidmaatschap van een organisatie of een andere structuur en zonder dat hij meer moet betalen dan wat strikt noodzakelijk is voor de maatregelen waarop hij een beroep doet.
Betrokken economische sector(en): landbouwbedrijven (KMO)
Naam en adres van de autoriteit die de steun verleent:
|
Conseil général des Hautes-Pyrénées |
|
6 rue Gaston Manent |
|
65000 Tarbes |
|
FRANCE |
Website: http://www.cg65.fr/front.aspx?publiId=321
Andere informatie: —
Steun nr.: XA 171/10
Lidstaat: Frankrijk
Regio: Départements d'Outre-mer (DOM)
Benaming van de steunregeling of naam van de onderneming die individuele steun ontvangt: Aides aux groupements de producteurs dans les départements d'Outre-mer (DOM)
Rechtsgrondslag:
|
— |
Articles L621-1 à L621-11, articles R621-1 à R621-43 et articles R684-1 à R684-12 du code rural |
|
— |
Artikel 9 van Verordening (EG) nr. 1857/2006 van de Commissie; |
|
— |
Projet de décision du directeur de l’ODEADOM |
Voorziene jaarlijkse uitgaven krachtens de regeling of totaalbedrag van de aan de onderneming verleende individuele steun: 2 300 000 EUR (verschillende producentenorganisaties komen als begunstigden in aanmerking)
Maximale steunintensiteit: tot 95 % (met als limiet 400 000 EUR per begunstigde en voor de gehele periode). Bovendien is de steun degressief en neemt hij jaarlijks af met 5 procentpunten.
Datum van tenuitvoerlegging: na ontvangst van het ontvangstbewijs van de Commissie.
Duur van de regeling of van de individuele steunverlening: tot en met 31 december 2013
Doelstelling van de steun: De steun is bestemd voor producentenorganisaties in de overzeese gebieden en wordt gefinancierd met begrotingsmiddelen van het „Office de développement de l’économie agricole des départements d’Outre-mer (ODEADOM)” (bureau voor ontwikkeling van de landbouweconomie in de overzeese departementen). De steun is niet cumuleerbaar met eventuele soortgelijke steun die wordt verstrekt in het kader van het programma „POSEI France”.
De steun heeft ten doel de oprichting en de opstart van de producentenorganisaties mogelijk te maken. Op de langere termijn moeten de oprichting en de goede opstart van deze producentenorganisaties de aanpassing van de producenten aan de technische en economische vooruitgang en aan de marktbehoeften mogelijk maken, hun onderhandelingspositie ten opzichte van de georganiseerde distributie versterken en hun vakbekwaamheid verhogen.
De steun wordt verstrekt voor de maatregelen van artikel 9 van Verordening (EG) nr. 1857/2006 van de Commissie, met name: de huur van geschikte panden, de aanschaf van kantooruitrusting, inclusief computerapparatuur en -programmatuur, administratieve uitgaven (inclusief personeelskosten), overheadkosten en diverse uitgaven. Indien de betrokken panden worden aangekocht, worden de in aanmerking komende uitgaven beperkt tot de huurkosten tegen markttarieven.
Betrokken economische sector(en): De sectoren: groenten en fruit (voedings- en tuinbouwgewassen, wortelen en knollen, verse vruchten, citrusvruchten, droge vruchten), semi-permanente fruitteelt, wijnbouw, sierteelt, aromatische planten, medicinale planten, aromatische planten voor de parfumproductie, planten met stimulerende werking en rijst.
De sectoren herkauwers en niet-grondgebonden productie
Naam en adres van de autoriteit die de steun verleent:
|
ODEADOM |
|
12 rue Henri Rol-Tanguy |
|
TSA 60006 |
|
93555 Montreuil Cedex |
|
FRANCE |
Website: http://www.odeadom.fr/wp-content/uploads/2010/08/100817-groupements-de-producteurs.pdf
Andere informatie: Dankzij de voorgestelde regeling kan regeling XA 110/08 worden voortgezet met een jaarlijkse begroting die beter is aangepast aan de behoeften van de producentenorganisaties in de overzeese gebieden.
|
12.11.2010 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 307/17 |
Door de lidstaten meegedeelde informatie over staatssteun die wordt verleend overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1857/2006 van de Commissie betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen die landbouwproducten produceren, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 70/2001
2010/C 307/08
Steun nr.: XA 212/09
Lidstaat: Nederland
Regio: Provincie Fryslân (Friesland)
Benaming van de steunregeling of naam van de onderneming die individuele steun ontvangt: Subsidie agrarische bedrijfsverplaatsing en daaraan gerelateerde investeringskosten
Rechtsgrondslag: Kadersubsidieverordening pMJP Fryslân 2009
Subsidieverordening pMJP Fryslân 2009, Hoofdstuk 1.1.3.
Subsidie agrarische bedrijfsverplaatsing en daaraan gerelateerde investeringskosten te vinden op:
http://www.fryslan.nl/regelgevingeuropa
gebruikersnaam: europa
wachtwoord: regelgeving
Voorziene jaarlijkse uitgaven krachtens de regeling of totaalbedrag van de aan de onderneming verleende individuele steun: Voorziene jaarlijkse uitgaven:
Geschatte jaarlijkse uitgaven: 1 600 000 EUR.
Geraamde uitgaven 2009-2013: 8 miljoen EUR.
Maximale steunintensiteit: Binnen het kader zoals verwoord in artikel 4, en artikel 6 van de verordening (EG) nr. 1857/2006 van de Commissie wordt steun verleend in de vorm van:
De steun voor de onderdelen 1 t/m 4 gezamenlijk bedraagt maximaal 400 000 EUR, per 3 fiscale jaren.
Datum van tenuitvoerlegging: De tenuitvoerlegging start na de in artikel 18, eerste lid van de verordening (EG) nr. 1857/2006 van de Commissie, bedoelde bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie .
Duur van de regeling of van de individuele steunverlening: Tot en met 31 december 2013.
Doelstelling van de steun: Hoofddoel: ondersteuning van kleine en middelgrote ondernemingen die landbouwproducten produceren.
Secundair doel: verplaatsing van landbouwbedrijven in het algemeen belang, zijnde verbetering van de ruimtelijke of agrarische structuur, verbetering van natuur, landschap, water of milieu en daarmee samenhangende investeringen.
Het betreft de artikelen 4 en 6 van verordening (EG) nr. 1857/2006.
Betrokken economische sector(en): Alle kleine en middelgrote primaire landbouwondernemingen waar productie plaatsvindt van producten genoemd in bijlage I van het EG-verdrag.
Naam en adres van de autoriteit die de steun verleent:
|
Provincie Fryslân (Friesland) |
|
Sneekertrekweg 1 |
|
Leeuwarden |
|
Postbus 20120 |
|
8900 HM Leeuwarden |
|
NEDERLAND |
Website: http://www.fryslan.nl/regelgevingeuropa
gebruikersnaam: europa
wachtwoord: regelgeving.
Andere informatie: —
Steun nr.: XA 152/10
Lidstaat: Spanje
Regio: Cataluña
Benaming van de steunregeling of naam van de onderneming die individuele steun ontvangt: Ayudas para proyectos de inversión en materia de ahorro y eficiencia energética y auditorias en explotaciones agrarias, en el marco del Plan de Acción de la Estrategia de Ahorro y Eficiencia Energética
Rechtsgrondslag: Orden ECF/XXX/2010, de xx de xxx, por la que se aprueban las bases reguladoras para la concesión de las subvenciones de ahorro y eficiencia energética en régimen de concurrencia competitiva y en régimen reglado en el marco del Plan de Acción de la Estrategia de Ahorro y Eficiencia Energética, y se abre la convocatoria para el año 2010.
Voorziene jaarlijkse uitgaven krachtens de regeling of totaalbedrag van de aan de onderneming verleende individuele steun: De voorziene jaarlijkse uitgaven in het kader van de regeling bedragen 1,4 miljoen EUR.
Maximale steunintensiteit: De steunbedragen en de maximale bedragen verschillen voor iedere in het „Orden” (decreet) vermelde soort steun (zie artikel 3(3)) maar in geen geval worden de hieronder vastgestelde steunintensiteit en de maximale steunbedragen overschreden:
De maximale steunintensiteit per individueel bedrijf bedraagt 400 000 EUR over een periode van drie boekjaren. Dit bedrag mag worden verhoogd tot 500 000 EUR indien het bedrijf gevestigd is in een probleemgebied of in een gebied waarnaar wordt verwezen in artikel 36, onder a) i), ii) of iii), van Verordening (EG) nr. 1698/2005.
De steun ten belope van 75 % van de honoraria voor een energie-audit, wordt in natura toegekend en rechtstreeks uitbetaald aan de auditor of het bedrijf dat de audit verricht. Het maximale steunbedrag zal afhangen van het verbruik van het bedrijf of de afdeling waarvoor om een audit werd verzocht, met een maximum van 8 000 EUR per audit, behalve wanneer het gemeentebesturen betreft die verantwoordelijk zijn voor de irrigatie van meer dan 700 ha; in laatstgenoemd geval bedraagt het maximum 10 000 EUR per audit.
Datum van tenuitvoerlegging: De datum waarop het registratienummer van het vrijstellingsverzoek in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 1857/2006 op de website van het directoraat-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling van de Commissie wordt bekendgemaakt.
Duur van de regeling of van de individuele steunverlening: Tot en met 30 juni 2011. Na het verstrijken van deze datum zal in het kader van deze steunregeling geen steun meer worden verleend.
Verwacht wordt dat de eigenlijke uitbetalingen van de steun zullen plaatsvinden in de periode 1 januari 2012-30 december 2013.
Doelstelling van de steun: Instandhouding en verbetering van het natuurlijk milieu door de aanmoediging van energiebesparingen en energie-efficiëntie op landbouwbedrijven.
Artikel 4: Investeringen in landbouwbedrijven. De volgende uitgaven zijn subsidiabel:
Andere dan de onder a) en b), genoemde kosten in verband met een huurkoopcontract (belastingen, marge voor de verhuurder, kosten voor de herfinanciering van rente, overheadkosten, verzekeringspremies enz.) zijn geen in aanmerking komende uitgaven.
Artikel 15 — Technische ondersteuning in de landbouwsector. De subsidiabele uitgaven zijn uitgaven voor door derden verleende adviesdiensten.
Subsidiabel zijn de honoraria van de auditor of de uitgaven voor door een bedrijf verleende diensten wanneer deze verband houden met een energie-audit. De steun wordt in natura in de vorm van gesubsidieerde diensten toegekend en mag niet de vorm aannemen van rechtstreekse geldelijke betalingen aan de producent.
Betrokken economische sector(en): Alle subsectoren van de sectoren dierlijke en plantaardige productie.
Naam en adres van de autoriteit die de steun verleent:
|
Institut Català d’Energia |
|
Calle Pamplona, 113, tercera planta |
|
08018 Barcelona |
|
ESPAÑA |
Website: http://www.gencat.cat/icaen/ajuts/Ordre_EE_enviadaDOGCcastella.pdf
Andere informatie: —
Steun nr.: XA 153/10
Lidstaat: Roemenië
Regio: România
Benaming van de steunregeling of naam van de onderneming die individuele steun ontvangt: Schemă de ajutor de stat
Rechtsgrondslag: Ordonanța nr. 14 din 29 ianuarie 2010 privind măsuri financiare pentru reglementarea ajutoarelor de stat acordate producătorilor agricoli, începând cu anul 2010;
Legea nr. 74 din 26 aprilie 2010 pentru aprobarea Ordonanței Guvernului nr. 14/2010 privind măsuri financiare pentru reglementarea ajutoarelor de stat acordate producătorilor agricoli, începând cu anul 2010;
Hotărârea nr. 756/2010 pentru aprobarea normelor metodologice referitoare la modul de acordare a ajutorului de stat în agricultură pentru plata primelor de asigurare.
Voorziene jaarlijkse uitgaven krachtens de regeling of totaalbedrag van de aan de onderneming verleende individuele steun: (de bedragen dienen te worden opgegeven in euro of, in voorkomend geval, in de nationale munteenheid) 600 000 000 RON.
Maximale steunintensiteit:
|
a) |
70 % van de premies voor verzekeringen die verliezen dekken die het gevolg zijn van ongunstige weersomstandigheden die met een natuurramp kunnen worden gelijkgesteld; vorst, hagel, ijzel, regen of droogte; |
|
b) |
50 % van de premies voor verzekeringen die naast de onder a) vermelde verliezen ook de verliezen dekken ten gevolge van andere ongunstige weersomstandigheden en/of ten gevolge van dierziekten, plantenziekten of plagen. |
Datum van tenuitvoerlegging: De datum waarop het registratienummer van het vrijstellingsverzoek op de website van het directoraat-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling van de Commissie wordt bekendgemaakt.
Duur van de regeling of van de individuele steunverlening: 4 jaar, i.e. tot en met 31 december 2013
Doelstelling van de steun: Verzekeringspremies (artikel 12 van Verordening (EG) nr. 1857/2006 van de Commissie).
Betrokken economische sector(en): Landbouw
Naam en adres van de autoriteit die de steun verleent:
|
Ministerul Agriculturii și Dezvoltării Rurale |
|
Bd. Carol I nr. 24, sector 3 |
|
București |
|
ROMÂNIA |
Website: http://www.madr.ro/pages/arhiva_legislativa.php?offset=0&limit=20
Andere informatie: Vergoedingen die premies dekken voor verzekeringen die voor 2013 bedoeld zijn, kunnen ook in 2014 uitbetaald worden.
V Adviezen
PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID
Europese Commissie
|
12.11.2010 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 307/20 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie
(Zaak COMP/M.5986 — Schindler/Droege/ALSO/Actebis)
(Voor de EER relevante tekst)
2010/C 307/09
|
1. |
Op 5 november 2010 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen. Hierin is meegedeeld dat ALSO Holding AG („ALSO”, Zwitserland), die onder zeggenschap staat van Schindler Holding AG („Schindler”, Zwitserland), in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de EG-concentratieverordening de volledige zeggenschap verkrijgt over Actebis GmbH („Actebis”, Duitsland), die onder zeggenschap staat van Droege International Group AG („Droege”, Duitsland), door de verwerving van aandelen. Tegelijkertijd verwerven Droege en Schindler in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de EG-concentratieverordening de gezamenlijke zeggenschap over ALSO door de verwerving van aandelen. |
|
2. |
De bedrijfswerkzaamheden van de betrokken ondernemingen zijn:
|
|
3. |
Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van de EG-concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden. |
|
4. |
De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken. Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen per faxbericht (+32 22964301), per e-mail naar COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu of per post, onder vermelding van zaaknummer COMP/M.5986 — Schindler/Droege/ALSO/Actebis, aan onderstaand adres worden toegezonden:
|
(1) PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 (de „EG-concentratieverordening”).
ANDERE HANDELINGEN
Europese Commissie
|
12.11.2010 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 307/21 |
Bekendmaking van een aanvraag overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen
2010/C 307/10
Deze bekendmaking verleent het recht om op grond van artikel 7 van Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad (1) bezwaar tegen de registratieaanvraag aan te tekenen. Bezwaarschriften moeten de Commissie bereiken binnen zes maanden te rekenen vanaf de datum van deze bekendmaking.
ENIG DOCUMENT
VERORDENING (EG) Nr. 510/2006 VAN DE RAAD
„PROSCIUTTO AMATRICIANO”
EG-nummer: IT-PGI-0005-0780-29.06.2009
BGA ( X ) BOB ( )
1. Naam:
„Prosciutto Amatriciano”
2. Lidstaat of derde land:
Italië
3. Beschrijving van het landbouwproduct of levensmiddel:
3.1. Productcategorie:
|
Categorie 1.2 — |
Vleesproducten |
3.2. Beschrijving van het product waarvoor de in punt 1 vermelde naam van toepassing is:
Wanneer „Prosciutto Amatriciano” BGA in de handel wordt gebracht, heeft het product de volgende fysisch-chemische, organoleptische en kwalitatieve eigenschappen: een vochtgehalte van maximaal 60 % in het analysemonster; een eiwitgehalte van minimaal 25 % op de droge stof; de vorm van een peer, de poot daarvan uitgezonderd; een groot onbedekt deel op de voorzijde dat doorloopt tot over de helft van de lengte van de ham, volgens een traditionele bijkanttechniek; een minimumgewicht van 8 kg aan het einde van de minimale rijpingstijd; een minimale rijpingstijd van 12 maanden gerekend vanaf de eerste zouting.
3.3. Grondstoffen (alleen voor verwerkte producten):
De grondstof voor de productie van „Prosciutto Amatriciano” BGA mag uitsluitend bestaan uit verse hammen van varkens van de traditionele rassen Italiaanse Large White en Italiaanse Landrace (de veredelde rassen volgens het Italiaanse stamboek) of varkens die direct afstammen van beren van deze rassen, alsook van varkens van beren van het ras Italiaanse Duroc (het veredeld ras volgens het Italiaanse stamboek) en varkens die direct afstammen van beren van andere rassen of van hybride beren, mits deze voortkomen uit selectie- of kruisingssystemen waarvan de doelstellingen niet onverenigbaar zijn met die van het Italiaanse stamboek voor de productie van zware varkens. Wanneer de varkens in de periode tussen de 9e en 15e maand na de geboorte worden geslacht, moet hun gezondheid optimaal zijn en als zodanig worden gecertificeerd door de bevoegde gezondheidsdienst. De verse hammen zijn afkomstig van halve geslachte dieren die volgens de SEUROP-methode zijn ingedeeld in de handelsklassen E, U, R, O en P. Verse hammen met hun typisch witte zwoerd hebben een botbasis bestaande uit een deel van de coxa (heupbeen), de dij, het scheenbeen, de rotula en de eerste rij van de voetwortelbeenderen, en een gewicht van 12,5 tot 16 kg. De vetlaag op de buitenkant van een verse bijgekante ham is, afhankelijk van de grootte, 15 tot 30 millimeter dik, het zwoerd daarbij inbegrepen.
3.4. Diervoeders (alleen voor producten van dierlijke oorsprong):
De toegestane diervoeders en de hoeveelheden en het gebruik daarvan moeten zodanig worden gekozen dat een traditioneel zwaar varken wordt verkregen. Deze doelstelling moet geleidelijk aan, door middel van een redelijke dagelijkse gewichtstoename, worden verwezenlijkt.
3.5. Specifieke onderdelen van het productieproces die in het afgebakende geografische gebied moeten plaatsvinden:
De volgende onderdelen van het productieproces van „Prosciutto Amatriciano” BGA moeten in het afgebakende geografische gebied plaatsvinden: inontvangstname en bijkanten, selectie en koelen, pekelen, ontzouten, opmaken en rust, wassen, drogen, voorrijpen en inwrijven met reuzel, rijpen en merken.
3.6. Specifieke voorschriften betreffende het in plakken snijden, het raspen, het verpakken, enz.:
—
3.7. Specifieke voorschriften betreffende de etikettering:
Op het omhulsel van de poot, het etiket of de verpakkingszakken van „Prosciutto Amatriciano” BGA moeten in duidelijke en leesbare lettertekens het EU-logo voor BGA-producten, de naam gevolgd door de afkorting IGP, alsmede het logo van de benaming voorkomen. De naam „Prosciutto Amatriciano” mag niet worden vertaald.
4. Beknopte omschrijving van de afbakening van het geografische gebied:
Het productiegebied van „Prosciutto Amatriciano” BGA omvat het grondgebied van de onderstaande gemeenten van de provincie Rieti dat op minder dan 1 200 meter boven de zeespiegel ligt: Amatrice, Accumoli, Antrodoco, Borgo Velino, Cantalice, Castel Sant’Angelo, Cittaducale, Cittareale, Configni, Contigliano, Colli sul Velino, Cottanello, Greccio, Labro, Leonessa, Micigliano, Morro Reatino, Petrella Salto, Poggio Bustone, Posta, Rieti en Rivodutri.
5. Verband met het geografische gebied:
5.1. Specificiteit van het geografische gebied:
Het productiegebied van „Prosciutto Amatriciano” BGA heeft bijzondere geografische en morfologische kenmerken. De streek ligt grotendeels in de bergen en omvat slechts weinig laagvlakten. De klimaat- en bodemgesteldheid in het productiegebied van „Prosciutto Amatriciano” BGA dragen in grote mate bij aan een geslaagde bereiding van het product. Behalve de bewerkingstechnieken, de rijpingsduur en de rijpingsmethode hebben ook factoren als de ligging tot op 1 200 meter boven de zeespiegel, het strenge klimaat in de bergstreken, het vrij strenge klimaat in de lager gelegen streken en de valleien, de frisse schone lucht in het hele afgebakende gebied en bovenal de gemiddelde relatieve vochtigheid van minder dan 70 % een positieve invloed op alle bewerkingsfasen en met name op de lange en zorgvuldige rijping, waaraan het eindproduct zijn onderscheidende bijzondere smaak en zijn zoete en uitgesproken geur te danken heeft.
5.2. Specificiteit van het product:
„Prosciutto Amatriciano” BGA is elastisch, compact en zeer goed snijdbaar. De kleur van de ham is rozerood met volwitte vetdelen. De geur is aangenaam en ook bij de naaldproeven zoet en uitgesproken. De smaak is vol, maar niet zout. De geur is aangenaam, zoet en uitgesproken. „Prosciutto Amatriciano” BGA onderscheidt zich van andere, soortgelijke producten vanwege de bijzondere hoge bijkanting op de voorzijde van de ham, die tot over de helft van de lengte naar boven loopt. Hierdoor is het vochtgehalte van de ham lager (maximaal 60 % in het analysemonster) en het eiwitgehalte hoger (minimaal 25 % op de droge stof).
5.3. Causaal verband tussen het geografische gebied en de kwaliteit of de kenmerken van het product (voor een BOB) dan wel een bepaalde hoedanigheid, de faam of een ander kenmerk van het product (voor een BGA):
Dankzij de traditionele bijkanttechniek die in het hele productiegebied na de ontvangst van de verse hammen wordt toegepast, is de eindkwaliteit van „Prosciutto Amatriciano” BGA buitengewoon goed. Voormelde methode, die gebaseerd is op jarenlange ervaring van de producenten in het afgebakende gebied, bestaat in het halfrond afsnijden van vet en zwoerd tot ver over de helft van de lengte van de verse hammen. Hierdoor krijgt de ham zijn klassieke ronde „peervorm” en blijft het onbedekte vlees tot op meer dan de helft van zijn lengte aan de voorkant zichtbaar.
Afgezien van het specifieke uiterlijke voorkomen, wordt met deze techniek ook een groter oppervlak zonder vet en zwoerd verkregen, waardoor de pekelvloeistof tijdens het zouten gelijkmatig wordt geabsorbeerd en het vlees tijdens het rijpen beter aan de lucht droogt. Het eindproduct onderscheidt zich dan ook van andere, minder bijgekante producten door een lager vochtgehalte en een hoger eiwitgehalte. Dergelijke kwaliteitsparameters komen tevens tot uitdrukking in de goede reukgewaarwording en de textuur van dit product, dat stevig aanvoelt en de uitgesproken geur van gerijpte ham heeft.
Het succes van dit product wordt gestaafd door de bekendheid die „Prosciutto Amatriciano” heeft opgebouwd vanaf het begin van de achttiende eeuw, toen men het product begon te associëren met Amatrice. Deze provincieplaats mag worden beschouwd als een referentiepunt in het grondgebied dat zich uitstrekt naast de hooggelegen valleien van rivieren de Velino en de Tronto en bekend is om zijn traditionele hamproductie. Een bewijs hiervoor wordt geleverd door een tekst over de „Amatriciaanse cultuur” uit 1932, waarin Cesare De Berardinis deze „verrukkelijke ham” prijst en het succes daarvan toewijst „aan de handen” en „de zorg” van de onvermoeibare vrouwen van Amatrice.
Verwijzing naar de bekendmaking van het productdossier:
(Artikel 5, lid 7, van Verordening (EG) nr. 510/2006)
De bevoegde instantie heeft de nationale procedure als bedoeld in artikel 5, lid 5 van Verordening (EG) nr. 510/2006 ingeleid met de bekendmaking van het voorstel tot erkenning van de beschermde geografische aanduiding „Prosciutto Amatriciano” in de Gazzetta Ufficiale van de republiek Italië, nr. 56 van 9 maart 2009.
De geconsolideerde tekst van het productdossier kan worden geraadpleegd:
|
— |
via de volgende link: http://www.politicheagricole.it/DocumentiPubblicazioni/Search_Documenti_Elenco.htm?txtTipoDocumento=Disciplinare%20in%20esame%20UE&txtDocArgomento=Prodotti%20di%20Qualit%E0>Prodotti%20Dop,%20Igp%20e%20Stg of |
|
— |
door rechtstreeks de homepage van de website van het Ministerie (http://www.politicheagricole.it) te openen en te klikken op „Prodotti di Qualità” (aan de linkerkant van het scherm) en vervolgens op „Disciplinari di Produzione all’esame dell’UE [regolamento (CE) n. 510/2006]”. |
(1) PB L 93 van 31.3.2006, blz. 12.
|
12.11.2010 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 307/24 |
Bekendmaking van een aanvraag overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen
2010/C 307/11
Deze bekendmaking verleent het recht om op grond van artikel 7 van Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad (1) bezwaar aan te tekenen tegen de aanvraag. Bezwaarschriften moeten de Commissie bereiken binnen zes maanden te rekenen vanaf de datum van deze bekendmaking
ENIG DOCUMENT
VERORDENING (EG) Nr. 510/2006 VAN DE RAAD
„ΑΡΝΑΚΙ ΕΛΑΣΣΟΝΑΣ” (ARNAKI ELASSONAS)
EG-nummer: EL-PDO-0005-0735-14.01.2009
BGA ( ) BOB ( X )
1. Naam:
„Αρνάκι Ελασσόνας” (Arnaki Elassonas)
2. Lidstaat of derde land:
Griekenland
3. Beschrijving van het landbouwproduct of levensmiddel:
3.1. Productcategorie:
|
Categorie 1.1 — |
Vlees (en verse slachtafvallen) |
3.2. Beschrijving van het product waarvoor de in punt 1 vermelde naam van toepassing is:
Het betreft vers vlees van 30-45 dagen oude zuiglammeren met een gewicht van 6,5-10,5 kg afkomstig van ooien met de fenotypische eigenschappen van in Griekenland inheemse rassen die verspreid over het Griekse vasteland voorkomen (klein van stuk, korte maar sterke poten, sterk temperament, bestand tegen extreme weersomstandigheden, met weerstand tegen ziektes en in staat grote afstanden af te leggen). Deze schapenpopulaties behoren tot de op het Griekse vasteland inheemse rassen Karangouniki, Vlahiki, Sarakatsaniki en Boutsiko of zijn het resultaat van kruisingen tussen deze rassen onderling of met de Griekse rassen Chiotiko, Serron, Mitilinis of Frizartas. De tot bovenstaande populatie behorende schapen worden gehouden onder extensieve of semi-extensieve omstandigheden in de provincie Elassona, zoals deze hieronder wordt gedefinieerd en afgebakend, en grazen op bergweiden op hoogtes van meer dan 250 m.
Het vlees van de zuiglammeren wordt alleen vers verkocht als: a) hele karkassen, b) halve karkassen en c) in stukken.
Organoleptische eigenschappen van het vlees „Arnaki Elassonas”:
Het vlees „Arnaki Elassonas” heeft een kenmerkend aroma en een prettige geur en smaak; het is mals en sappig, met een pH van 7,1-7,3; het heeft een zeer dunne vetlaag, hoge gehaltes aan linoleenzuur en een witte tot lichtroze kleur, overeenkomstig de communautaire verordeningen. Het behoort tot de categorie van lichte lammeren, overeenkomstig de communautaire wetgeving.
Chemische eigenschappen van het vlees „Arnaki Elassonas”
Chemische eigenschappen van het vlees „Arnaki Elassonas” in gemiddelde waarden:
|
Zuiglam B.O.B. |
Vocht % Gemiddelde waarde |
Eiwitten % Gemiddelde waarde |
Vet % Gemiddelde waarde |
As % Gemiddelde waarde |
|
|
76,7 |
20,13 |
1,36 |
1,2 |
Vleeskleur
|
L = 38,32 + 0,32 Helderheid |
a = 13,40 + 0,319 Rood |
b = 10,39 + 0,28 Geel |
3.3. Grondstoffen (alleen voor verwerkte producten):
—
3.4. Diervoeders (alleen voor producten van dierlijke oorsprong):
De lammeren worden tot de slachtleeftijd uitsluitend met moedermelk gevoed. De voeding van de ooien is gebaseerd op het vrij grazen op berggronden (boven de 250 m) en op hooikunstweiden. De schapen worden gedurende 3-5 maanden bijgevoederd met voornamelijk graan, vlinderbloemigen, groente, stro, klaver en oliezaadproducten die hoofdzakelijk binnen het afgebakende gebied worden geproduceerd, alsmede met vitamines en sporenelementen. De hooikunstweiden worden bemest met natuurlijke mest afkomstig van dieren binnen het geografische gebied; het gebruik van insecticiden, pesticiden en kunstmest is niet toegestaan.
3.5. Specifieke onderdelen van het productieproces die in het afgebakende geografische gebied moeten plaatsvinden:
Een karkas mag de naam „Arnaki Elassonas” alleen dragen indien:
|
a) |
de ouderdieren van het lam waarvan het karkas afkomstig is, ten minste de laatste 8 maanden vóór het dekken in het afgebakende gebied zijn gehouden; |
|
b) |
de lammeren Elassonas binnen het afgebakende gebied zijn geboren, gehouden en geslacht. |
3.6. Specifieke voorschriften betreffende het in plakken snijden, het raspen, het verpakken, enz.:
—
3.7. Specifieke voorschriften betreffende de etikettering:
Onverminderd de bepalingen van de nationale en communautaire wetgeving, wordt op de hele karkassen, halve karkassen of stukken het onderstaande etiket aangebracht:
4. Beknopte omschrijving van de afbakening van het geografische gebied:
Het geografische gebied waarbinnen „ARNAKI ELASSONAS” wordt geproduceerd omvat:
|
a) |
de provincie Elassona in de prefectuur Larissa; |
|
b) |
het district Damasios van de gemeente Tyrnavos in de prefectuur Larissa. |
5. Verband met het geografische gebied:
5.1. Specificiteit van het geografische gebied:
De afgebakende geografische zone is een bergachtig en semi-bergachtig gebied met hoogtes die variëren tussen 250 m en 2 550 m. 60 % van de oppervlakte bestaat uit weiland met een grote variëteit aan grassoorten, kruiden en aromatische planten. De beweidbare gronden van de provincie Elassona omvatten natuurlijke weilanden, landbouwgrond waarop diervoeders worden geteeld, braakliggend land en voor seizoensbeweiding geschikte gronden. De natuurlijke weidegebieden zijn bedekt met gras, struiken en voor een deel met bos. De meest kenmerkende eigenschap van genoemde streken is de grote biodiversiteit van de flora, met vele aromatische planten.
De grasachtige vegetatie bestaat voornamelijk uit grassen en, in mindere mate, uit vlinderbloemigen en composieten. Van de grassoorten worden voornamelijk de onderfamilies Festuceae, Hordeae, Pemineae, Aerostideae, Phalatideae en Aneneae aangetroffen. Tot de meest kenmerkende grasplanten behoren Festuca rubra, Dactylis glomerata, Bromus sp., Trifolium sp., Stipa sp., Lolium sp. De met struiken begroeide weiden leveren een belangrijke bijdrage in de dekking van de behoeften van de dieren, die zich kunnen voeden met zowel de jonge spruiten als de grasachtige vegetatie die in de schaduw van de struiken groeit; de beweidingscapaciteit bedraagt 1,39 diereenheden.
De plaatselijke schapenpopulaties zijn klein van stuk, weinig veeleisend op het gebied van voeding, en aangepast aan de bergachtige en semi-bergachtige omgeving van het afgebakende geografische gebied. De extensieve schapenhouderij vormt een integraal onderdeel van de cultuur en de conservering van de natuurlijke omgeving, en is tevens een onmisbaar onderdeel van het dagelijks leven in de provincie Elassona.
5.2. Specificiteit van het product:
Het karkas van lammeren „Arnaki Elassonas” vertoont een gelijkmatige verdeling van spierweefsel. De karkassen van de lammeren zijn bedekt met een dunne, gelijkmatig verdeelde onderhuidse vetlaag. Het gaat om lichte karkassen met klein gewicht (6,5-10,5 kg) met een zeer laag vetgehalte (1,5 %) in vergelijking tot lammeren uit andere gebieden (tot 3 %). De witte tot lichtroze kleur is toe te schrijven aan de pH, de leeftijd van het dier, de voeding en het ras. De lammeren van Elassona hebben mals, sappig vlees met een kenmerkend aroma en een prettige geur en smaak, zelfs als zij al wat ouder zijn.
5.3. Causaal verband tussen het geografische gebied en de kwaliteit of de kenmerken van het product (voor een BOB) dan wel een bepaalde hoedanigheid, de faam of een ander kenmerk van het product (voor een BGA):
De kwaliteitskenmerken van het vlees van Elassona-lammeren zijn toe te schrijven aan de bijzondere bodemgesteldheid en de weersomstandigheden van het gebied (bergachtig en semi-bergachtig land), met een weelderige vegetatie en een rijke variëteit aan planten (1 700 plantsoorten op de berg Olympus alleen) waaronder vele aromatische planten. De dieren die op deze weidegronden grazen, leggen vaak grote afstanden af, waardoor zij fysiek verschillen van de dieren die op lagere hoogte verblijven, en vooral van op stal gehouden dieren. De antioxidanten in veel aromatische planten verlenen een bijzondere karakteristieke geur en smaak aan de schapenmelk en vooral aan het lamsvlees, waardoor deze bij de consument zeer gewild zijn.
De intensiteit van het aroma houdt rechtstreeks verband met het linoleenzuur (C18:3) dat in hogere concentraties wordt aangetroffen bij dieren die op open weiden grazen, terwijl de nagestreefde kenmerken van het vlees van de zuiglammeren zijn toe te schrijven aan de bodem, de vegetatie en het plaatselijke klimaat van het Elassona-gebied. Bij analyse van de vetzuren in Elassona-lammeren zijn hogere hoeveelheden linoleenzuur (C18:3) aangetroffen dan bij lammeren afkomstig van het vlakke land. Verder wordt het aroma beïnvloed door de soort voeding, het ras, de wijze van houden, de leeftijd en de reproductieve toestand van het dier.
De organoleptische eigenschappen van het vlees „Arnaki Elassonas” zijn te danken aan:
|
a) |
de plaatselijke kleine schapenrassen die, vanwege de frequente beweiding op natuurlijke bergachtige weidegronden, ziektebestendig en weinig veeleisend op het gebied van voeding zijn en zich volledig aan de bijzondere geografische omgeving hebben aangepast; |
|
b) |
het feit dat de moederdieren regelmatig op de weidegronden grazen; |
|
c) |
de grote variëteit in vegetatie, grassen, kruiden en aromatische planten op de weidegronden; |
|
d) |
de diverse hoogtes die variëren van 250 m-2 550 m; |
|
e) |
de bodem en het microklimaat in de regio; |
|
f) |
het feit dat de lammeren uitsluitend met moedermelk worden gevoed; |
|
g) |
de hoge gehaltes aan linoleenzuur (C18:3); |
|
h) |
de korte periode waarin de moederdieren (ooien) worden bijgevoederd met diervoeders die grotendeels in de provincie Elassona worden geproduceerd. |
De schapenhouderij en de productie van lamsvlees van het type „Arnaki Elassonas” komen reeds eeuwenlang in het gebied voor; het vlees wordt afgezet op de markten van Larissa, Katerini, Athene, Thessaloniki en in het buitenland (Italië, Spanje en Cyprus).
Verwijzing naar de bekendmaking van het productdossier:
(Artikel 5, lid 7, van Verordening (EG) nr. 510/2006)
http://www.minagric.gr/greek/data/ΑΡΝΑΚΙ%20ΤΕΛΙΚΕΣ%20ΠΡΟΔΙΑΓΡΑΦΕΣ-%20τελικό.doc
(1) PB L 93 van 31.3.2006, blz. 12.