EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52016PC0591

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot oprichting van het Orgaan van Europese regelgevende instanties voor elektronische communicatie

COM/2016/0591 final - 2016/0286 (COD)

Brussel, 14.9.2016

COM(2016) 591 final

2016/0286(COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

tot oprichting van het Orgaan van Europese regelgevende instanties voor elektronische communicatie

(Voor de EER relevante tekst)

{SWD(2016) 303}
{SWD(2016) 304}


TOELICHTING

1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

In haar mededeling van mei 2015 inzake een strategie voor een digitale eengemaakte markt voor Europa 1 heeft de Commissie aangekondigd dat zij in 2016 voorstellen zal indienen voor een ambitieuze revisie van het regelgevingskader voor elektronische communicatie. Het doel van de herziening is onder meer te zorgen voor een doeltreffender institutioneel regelgevingskader om de telecomregels geschikt te maken voor het beoogde doel en zo bij te dragen tot de juiste voorwaarden voor de digitale eengemaakte markt. Het gaat er onder meer om netwerken van gegevensverbindingen van zeer hoge capaciteit uit te rollen, het beheer van het radiospectrum voor draadloze netwerken beter te coördineren en een gelijk speelveld te creëren voor geavanceerde digitale netwerken en innovatieve diensten. In de mededeling is erop gewezen dat de veranderingen in de markt en de technologische omgeving een versterking van het institutionele kader vereisen door een grotere rol toe te bedelen aan het Orgaan van Europese regelgevende instanties voor elektronische communicatie (Berec).

In zijn resolutie „Naar een akte voor digitale interne markt” 2 verzocht het Europees Parlement de Commissie te werken aan een verdere integratie van de digitale interne markt door te zorgen voor een doeltreffender institutioneel kader. Dat kan door de rol, de capaciteit en de beslissingsbevoegdheden van Berec te versterken zodat het orgaan (i) in staat is de consistente toepassing van het regelgevingskader voor elektronische communicatie te bevorderen, (ii) een efficiënt toezicht kan uitoefenen over de ontwikkeling van de eengemaakte markt en (iii) de mogelijkheid krijgt om grensoverschrijdende geschillen op te lossen. Het Europees Parlement beklemtoonde in dit verband dat het noodzakelijk is de financiële en menselijke hulpbronnen aan te vullen en de bestuursstructuur van Berec te versterken.

Dit voorstel moet worden gelezen in samenhang met het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot invoering van het Europees wetboek voor elektronische communicatie (hierna „richtlijn”). Dat voorstel belast Berec met aanvullende taken die ervoor kunnen zorgen dat het regelgevend kader consistent wordt uitgevoerd. Dit zou op zijn beurt de ontwikkeling van de markt voor elektronische communicatie in de hele Unie stimuleren. Voorts zou Berec ertoe bijdragen de toegang tot en het gebruik van gegevensverbindingen van zeer hoge capaciteit te stimuleren, de concurrentie in het aanbieden van elektronische-communicatienetwerken en -diensten aan te zwengelen en de belangen van de burgers van de Unie te bevorderen. Dit voorstel beoogt de institutionele rol van Berec te versterken en zijn bestuursstructuur te verbeteren door het om te vormen tot een agentschap zodat het geschikt wordt voor zijn toekomstige taken.

Sinds het zijn taken heeft opgenomen in 2010 en volledig operationeel is geworden in 2011, hebben Berec en het Bureau van Berec (hierna "Bureau”) een positieve bijdrage geleverd tot de consistente toepassing van het regelgevingskader. Zij hebben ook waardevolle technische deskundigheid verschaft aan de nationale regelgevende instanties (hierna "NRI's”) en de instellingen van de EU. Bij Verordening (EU) 2015/2120 zijn aan Berec onlangs bijkomende taken verleend. Het gaat om het vaststellen van richtsnoeren voor de uitvoering van de verplichtingen van de NRI's met betrekking tot open-internettoegang en controle alsook om adviezen over door de Commissie vast te stellen ontwerpen van uitvoeringshandelingen met betrekking tot roaming in de Unie en bepaalde rapportageverplichtingen. Het voorstel voor een richtlijn dat bij dit voorstel wordt ingediend, belast Berec met nieuwe taken, zoals een grotere rol in het overlegmechanisme voor de marktreguleringsmaatregelen, richtsnoeren verstrekken aan NRI's over geografische onderzoeken, een gemeenschappelijke aanpak ontwikkelen om tegemoet te komen aan de grensoverschrijdende vraag van eindgebruikers, adviezen over van nationale ontwerpmaatregelen inzake toewijzing van gebruiksrechten voor het radiospectrum (de „peer review” van het radiospectrum), en het opstellen van een register over extraterritoriaal gebruik van nummers en grensoverschrijdende regelingen en van een register van aanbieders van elektronische-communicatienetwerken en -diensten.

Berec en het Bureau van Berec hebben een aanzienlijk grotere rol gespeeld, in het bijzonder in grensoverschrijdende aangelegenheden (zoals machine-to-machinediensten (M2M) of grensoverschrijdende vraag voor zakelijke gebruikers) en hebben ervaring opgedaan met het waarborgen van een consequente toepassing van het regelgevingskader. Het is passend en noodzakelijk gebleken voort te bouwen op deze ervaring door beide samen te brengen in een volwaardig agentschap. Het nieuwe agentschap, dat over een ruimer mandaat zal beschikken, moet het werk van Berec voortzetten en de deskundigheid van de NRI's blijven bundelen. Aangezien Berec een reeds ingeburgerde merknaam is en wij daarop willen voortbouwen, en omdat de kosten verbonden aan een naamsverandering niet verwaarloosbaar zijn, behoudt het nieuwe agentschap de naam van Berec.

Door de rol van Berec op het gebied van elektronische communicatie uit te breiden en door het voornemen om zijn structuur en zijn beheer, de werking, de programmering en de verantwoordingsplicht in overeenstemming te brengen met de gezamenlijke verklaring van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de gedecentraliseerde agentschappen van 19 juli 2012 („gemeenschappelijke aanpak”) 3 , zorgen wij ervoor dat het voorstel de prioriteiten van de Unie kan ondersteunen.

Samenhang met de huidige bepalingen op dit beleidsgebied

De duidelijke doelstellingen van Berec zorgen ervoor dat dit voorstel sterke synergie vertoont met andere initiatieven in het kader van de strategie voor de digitale eengemaakte markt. Connectiviteitsdiensten via elektronische-communicatienetwerken vormen immers de ruggengraat voor de distributie van digitale producten en diensten.

Het voorstel vormt een aanvulling op de bestaande sectorspecifieke regelgeving. In de taken inzake radiospectrum die voor Berec voorgesteld worden, wordt rekening gehouden met de bestaande instrumenten op dit gebied, met name de Radiospectrumbeschikking 676/2002/EG, het Besluit Beleidsgroep Radiospectrum 2002/622/EG en Besluit 243/2012/EU tot vaststelling van een meerjarenprogramma voor het radiospectrumbeleid (RSPP).

Ook worden in de Berec-verordening de taken opgenomen die Berec zijn verleend bij de onlangs aangenomen Verordening (EU) 2015/2120, waarin regels zijn vastgesteld ter waarborging van open-internettoegang en tot afschaffing van retailroamingtoeslagen.

Tegen het einde van 2016 komt de Commissie naar verwachting met een voorstel tot herziening van de richtlijn privacy en elektronische communicatie 4 . Mogelijk moet de werkingssfeer van het huidige voorstel voor een verordening worden aangepast rekening houdend met de resultaten van het toekomstige herzieningsvoorstel.

Dit voorstel heeft tot doel Berec te voorzien van een passende en efficiënte bestuursstructuur, een passend mandaat en instrumenten die het nodig heeft om de consistente toepassing van het regelgevingskader te verzekeren. In dit opzicht vormt het een aanvulling op andere juridische en beleidsinstrumenten op het gebied van elektronische communicatie.

Berec kan zijn taken indien nodig verrichten in samenwerking met andere organen, agentschappen, diensten en adviesgroepen van de Unie, met name de Beleidsgroep Radiospectrum, het Europees Comité voor gegevensbescherming, de Europese Groep van regelgevende instanties voor audiovisuele mediadiensten en het Agentschap van de Europese Unie voor netwerk- en informatiebeveiliging, alsook met bestaande comités (zoals het Comité voor communicatie en het Radiospectrumcomité).

Samenhang met andere beleidsgebieden van de Unie

De strategie voor de digitale eengemaakte markt is een van de tien prioriteiten die de nieuwe Commissie in 2014 heeft bepaald. Dit voorstel strookt eveneens met andere topprioriteiten van de Commissie, met name andere initiatieven om de interne markt dieper en rechtvaardiger te maken en om investeringen te stimuleren, banen te scheppen en duurzame groei te bevorderen.

Sommige van de taken van Berec bouwen voort en vormen een aanvulling op de bestaande wetgeving van de Unie op verschillende gebieden. Een van die taken is het verstrekken van adviezen over nationale ontwerpmaatregelen met betrekking tot internemarktprocedures voor marktregulering. Deze blijven gebaseerd op de beginselen van het mededingingsrecht. Een andere taak is het verstrekken van richtsnoeren over geografische onderzoeken bij de uitrol van netwerken. Hiermee wordt ook nuttige informatie voor staatssteunregels verschaft, hetgeen de samenhang tussen de twee beleidsterreinen versterkt.

Voorts beoogt het voorstel van Berec een gedecentraliseerd agentschap van de Unie te maken en in overeenstemming te brengen met de beginselen van de gemeenschappelijke aanpak.

Samenhang met verplichtingen op grond van het internationale recht

Berec kan bij de uitvoering van zijn taken indien nodig samenwerken met bevoegde autoriteiten van derde landen en/of met internationale organisaties. Deze samenwerking moet gebaseerd zijn op werkafspraken in overeenstemming met de internationale betrekkingen van de Unie, en mag geen wettelijke verplichtingen creëren voor de Unie en haar lidstaten.

2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Het voorstel is gebaseerd op artikel 114 van het Verdrag aangezien het betrekking heeft op de ontwikkeling en de werking van de interne markt voor elektronische communicatie.

Subsidiariteit (voor niet-exclusieve bevoegdheden)

De Unie moet optreden tegen inconsistenties in de toepassing van het huidige kader en tekortkomingen in de bestaande institutionele organisatie alsook tegen inconsistenties in de verdeling van de taken tussen de lidstaten, de NRI's en de Commissie. De versnippering van de markt is niet alleen te wijten aan het huidige regelgevingskader in de Unie. De laatste jaren is echter duidelijk geworden dat het gebrek aan consistentie in de telecomregelgeving, althans gedeeltelijk, te wijten is aan de huidige institutionele structuur en aan de manier waarop de verschillende institutionele spelers (voornamelijk NRI's, Berec en de Commissie) op elkaar inwerken en de resultaten van het regelgevingsproces kunnen beïnvloeden. Indien Berec sterkere bevoegdheden op het gebied van ex-anteregulering krijgt, zal dit de rechtszekerheid verhogen en bijdragen tot consistentie in de regelgeving.

Markt- en technologische ontwikkelingen brengen ook een aantal grensoverschrijdende aspecten mee die samenhang in de regels tussen de lidstaten zouden vereisen. Een orgaan van de Unie kan deze aspecten beter aanpakken dan individuele lidstaten. Dit geldt met name voor diensten als M2M. Deze diensten moeten op zodanige wijze worden verstrekt dat zij nationale grenzen naadloos kunnen overschrijden. Er zijn ook nog nationale belemmeringen voor het aanbieden van grensoverschrijdende zakelijke communicatiediensten. Dit is een grote gemiste kans voor de werking en de ontwikkeling van de interne markt.

Het is een gemeenschappelijk en gedeeld belang te zorgen voor een geharmoniseerde, consistente en doeltreffende uitvoering van het regelgevingskader met de ondersteuning van Berec. Daarom kunnen de lidstaten de doelstellingen van dit voorstel niet op toereikende wijze bereiken. Deze kunnen beter worden verwezenlijkt op het niveau van de Unie. Derhalve kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen.

Evenredigheid

Het voorstel is in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel, met name wat de doelstellingen en de taken van Berec betreft. Het beoogt een consistente toepassing van het regelgevingskader: het draagt dus bij tot de ontwikkeling van de markt voor elektronische communicatie in de gehele Unie, het bevordert verder de toegang tot en het gebruik van zowel vaste als mobiele gegevensverbindingen van zeer hoge capaciteit alsook de concurrentie in het aanbieden van elektronische-communicatienetwerken en -diensten en behartigt verder de belangen van de burgers van de Unie. Berec moet de Commissie en de NRI's bijstaan, het verstrekt richtsnoeren met het oog op consistentie in de nationale regulerende maatregelen het brengt via efficiënte internemarktprocedures adviezen uit over nationale ontwerpmaatregelen het houdt registers bij van netwerk- en dienstenaanbieders en van nummers met extraterritoriaal gebruik en het stelt bindende besluiten vast over twee grensoverschrijdende aangelegenheden, namelijk de afbakening van transnationale markten en het model van summier contract. Berec zal bijna-bindende bevoegdheden hebben met betrekking tot de internemarktprocedures voor nationale ontwerpmaatregelen inzake marktregulering (het „double-lock” -systeem) en de invoering van een enkel maximaal tarief voor gespreksafgifte voor de Unie.

Het nieuwe agentschap moet het werk van Berec voortzetten en de deskundigheid blijven bundelen van de NRI's, die de kern blijven vormen van de werkzaamheden van het agentschap en deel uitmaken van de raad van bestuur. De NRI's zullen het grootste deel van de werkzaamheden voor de uitvoering van het regelgevend kader blijven verrichten.

Voor met name toegangsregulering blijven de NRI's bevoegd om marktfalen aan te pakken met passende rechtsmiddelen, en deze regulering draagt bij tot de verwezenlijking van de gemeenschappelijke beleidsdoelstellingen. De voorgestelde regels voorzien de regulatoren van aanvullende instrumenten om in te spelen op de huidige uitdagingen inzake connectiviteit; de manier waarop daarvan gebruik moet worden gemaakt, is wel afhankelijk van nationale omstandigheden die nationale toezichthouders moeten beoordelen. De reden voor de beoogde versterking van het regelgevend toezicht, voornamelijk door Berec een grotere rol te verlenen in dit proces, is het kennelijke gebrek aan consistentie in de toepassing van de huidige regels, terwijl consistentie toch van cruciaal belang is voor het goed functioneren van de interne markt.

Het beheer van het radiospectrum blijft ook onder de bevoegdheid van de lidstaten. De voorgestelde regels bieden een algemeen kader om het radiospectrum op samenhangende wijze te beheren in heel de Unie, terwijl de lidstaten de regels kunnen toepassen rekening houdend met de nationale omstandigheden. Gelet op de ingrijpende grensoverschrijdende gevolgen van radiospectrumbeheer en de bredere impact ervan op de connectiviteit in de interne markt zijn een aantal procedures voor coördinatie op het niveau van de Unie noodzakelijk.

Het voorgestelde instrument, namelijk een verordening, zal rechtstreeks toepasselijk zijn in de Unie. De financiële en administratieve lasten voor de Unie, de nationale regeringen en de marktdeelnemers zal daarom tot een minimum beperkt blijven en dus evenredig zijn met het doel van het voorstel. Het brengt meer evenredigheid in de huidige situatie waarin een agentschap van de Unie werd opgericht voornamelijk om Berec te ondersteunen. De verordening zorgt ervoor dat het nieuwe agentschap nog meer toegevoegde waarde oplevert en wordt afgestemd op de beleidsprioriteiten van de Unie, met name de strategie voor de digitale eengemaakte markt.

Gezien de doelstellingen van deze verordening en overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde evenredigheidsbeginsel, gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.

Keuze van het instrument

Alleen een verordening, die rechtstreeks toepasselijk is, kan voorzien in de oprichting van een gedecentraliseerd agentschap van de Unie en de vaststelling van zijn taken en doelstellingen, en biedt derhalve de noodzakelijke mate van doelmatigheid en uniformiteit die nodig is voor de tenuitvoerlegging van het regelgevingskader.

Hetzelfde rechtsinstrument werd gekozen voor de oprichting van Berec en het Bureau (Verordening (EG) nr. 1211/2009). Het doel van de onderhavige verordening is een wijziging en uitbreiding van de bepalingen van Verordening (EG) nr. 1211/2009. Aangezien de aan te brengen wijzigingen ingrijpend zijn, moet die laatste handeling omwille van de duidelijkheid worden ingetrokken en vervangen.

3.RESULTATEN VAN EX-POSTEVALUATIES, RAADPLEGINGEN VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELINGEN

Ex-postevaluaties/geschiktheidscontroles van bestaande wetgeving

De Commissie heeft een ex-postevaluatie (REFIT) verricht waarin de effectiviteit, de efficiëntie, de relevantie, de coherentie en de toegevoegde waarde voor de EU worden onderzocht voor de Berec-verordening en andere delen van het regelgevingskader. Daarin is gewezen op gebieden waar mogelijkheden zijn tot vereenvoudiging, zonder afbreuk te doen aan de doelstellingen ervan. Een eerdere evaluatie van Berec en het Bureau 5 werd in 2012-2013 uitgevoerd in overeenstemming met artikel 15 van Verordening (EG) nr. 1211/2009. De resultaten daarvan zijn opgenomen in de ex-postevaluatie.

Het werkdocument bij het voorstel waarin de diensten van de Commissie de geschiktheid van de huidige regels beoordelen, concludeert samenvattend dat het regelgevingskader voor elektronische communicatie in grote lijnen de algemene doelstelling gehaald heeft, namelijk een concurrerende sector met aanzienlijke voordelen voor de eindgebruiker tot stand te brengen. De belangrijkste specifieke doelstellingen – bevordering van de concurrentie, ontwikkeling van de interne markt en promotie van de belangen van de eindgebruiker – blijven relevant. Toch blijkt het noodzakelijk om het regelgevingskader, inclusief de Berec-verordening, te herzien om tegemoet te komen aan de toenemende behoefte aan grotere connectiviteit van de digitale interne markt en om de voorschriften te stroomlijnen rekening houdend met de technologische en marktontwikkelingen.

De bevindingen, volgens de specifieke beoordelingscriteria, kunnen als volgt worden samengevat.

Relevantie – Wat de rol en werking van andere belangrijke institutionele actoren betreft, moet Berec overeenkomstig de geldende voorschriften de doelstellingen van het kader nastreven. Het moet met name voor een consistente toepassing van het regelgevingskader verzekeren, om bij te dragen tot de ontwikkeling en betere werking van de interne markt. Met deze doelstelling en het ruimere mandaat voor Berec neemt zijn relevantie toe, ook al was er in de openbare raadpleging geen consensus over hoe deze sterkere rol in de regelgeving moet worden weergegeven.

Effectiviteit – In de openbare raadpleging liepen de meningen uiteen over de effectiviteit van de rol van Berec bij de ondersteuning van consistente resultaten. Sommige belanghebbenden stellen de onafhankelijke technische adviesverlening van Berec en zijn rol in het marktanalyseproces in een positief licht. Anderen zijn van mening dat de structuur als groepering van NRI's, die geen rechtspersoonlijkheid heeft, voor Berec minder stimulansen oplevert om zich in te zetten voor doelstellingen van de interne markt in tegenstelling tot de individuele of collectieve doelstellingen van de nationale leden. Volgens respondenten moest Berec zich meer proactief opstellen voor belangrijke thema’s. Zij gaven ook aan dat Berec als gevolg van de huidige institutionele opzet vaak kiest voor meer flexibiliteit of de kleinste gemene deler in plaats van een geharmoniseerde aanpak voor de eengemaakte markt.

Wat zijn huidige taken betreft, heeft Berec volgens het advies over de herziening van het Europese regelgevingskader voor elektronische communicatie 6 een aantal gebieden aangewezen waar het een grotere rol zou kunnen spelen. Bijvoorbeeld een ruimer toepassingsgebied voor de adviezen van Berec uit hoofde van de artikelen 7 en 7 bis, kwesties van grensoverschrijdende aard (zoals internationale roaming), benchmarking van de kwaliteit van internettoegangsdiensten op het niveau van de Unie en de ontwikkeling van technische richtsnoeren.

Met betrekking tot de afstemming van de doelstellingen van het Bureau van Berec als agentschap van de Unie op de huidige prioriteiten van de Unie, is in de evaluatie geconcludeerd dat, door Berec te ondersteunen, de huidige functies van het Berec-Bureau door ondersteuning van Berec uiteindelijk moeten bijdragen tot de ontwikkeling van de interne markt en de consistente toepassing van de regels. De situatie is echter uniek in die zin dat er een agentschap is opgericht om uitsluitend een ondersteunende functie te vervullen voor een andere krachtens Unierecht opgerichte regulerende instantie. Dit levert een aantal problemen op omdat het Berec-Bureau ondanks zijn relatief beperkte functies dezelfde gedetailleerde reeks regels moet volgen die voor alle gedecentraliseerde agentschappen van de Unie gelden (financiering, personeel/uitvoeringsvoorschriften, aanbestedingen, verslaglegging, enz.).

Efficiëntie – Het was niet mogelijk een nauwkeurige kostenberekening te maken maar uit de evaluatie is gebleken dat de voordelen van het regelgevingskader – voor de meeste exploitanten, eindgebruikers en de samenleving als geheel – ruimschoots opwegen tegen de kosten voor de tenuitvoerlegging ervan.

In veel opzichten stemt het Berec-Bureau niet overeen met de beginselen van de gemeenschappelijke aanpak. De beperkte taken en omvang van het kantoor in vergelijking met andere agentschappen van de Unie hebben negatieve gevolgen voor het aantrekken en behouden van personeel en voor organisatorische aspecten. De huidige tweeledige structuur resulteert ook in inefficiëntie. Hoewel het moeilijk is dergelijke tekortkomingen te kwantificeren, bemoeilijkt de tweeledige structuur de zaken en leidt tot administratieve lasten; er zijn bijvoorbeeld twee afzonderlijke jaarverslagen en er moeten twee werkprogramma’s worden goedgekeurd, één door de raad van regelgevers voor Berec en één door het comité van beheer voor het Bureau.

Uit de evaluatie zijn een aantal zaken naar voren gekomen die kunnen worden vereenvoudigd en gestroomlijnd (delegatie van de bevoegdheid tot aanstelling van personeel, langere of verlengbare mandaten voor de voorzitter, regels voor stemming bij meerderheid, toereikende middelen, stroomlijning van het comité van beheer en langere raadplegingstermijnen of een raadplegingsproces in twee fasen voor belangrijke beleidsaangelegenheden).

Europese toegevoegde waarde – De toegevoegde waarde van de oprichting van Berec, met name wat het adviseren van de Europese instellingen betreft, is verbonden met de werking van de interne markt voor elektronische communicatie. Hier wordt in het algemeen positief over gedacht, maar de doeltreffendheid van Berec wordt soms in twijfel getrokken. Een grotere doeltreffendheid zou leiden tot een hogere toegevoegde waarde. De toegevoegde waarde van het Bureau als agentschap van de Unie ter ondersteuning van Berec is een ander belangrijk aspect.

Samenhang – De verschillende instrumenten die het regelgevingskader vormen, hebben elkaar in het algemeen aangevuld. In de evaluatie is echter een beperkt aantal interne inconsistenties aangewezen, zoals de discrepantie tussen de taken van de onafhankelijke NRI's en de taken van Berec. Dit komt omdat van Berec soms wordt verwacht dat het op Europees niveau adviezen uitbrengt op gebieden waarvoor de NRI-leden niet allemaal op nationaal niveau bevoegd zijn. Uit de evaluatie is ook gebleken dat in sommige gevallen de coördinatie tussen Berec en de Commissie problematisch verliep. Dit was het geval met het verstrekken van informatie aan en het verkrijgen van informatie van Berec en het Bureau over afgiftetarieven en roaming. Er is verbetering mogelijk, zodat elke organisatie haar taken efficiënt kan vervullen.

Raadplegingen van belanghebbenden

Een openbare raadpleging van 12 weken is van start gegaan op 11 september 2015: het was de bedoeling input te krijgen voor het evaluatieproces om de huidige regels te beoordelen en te peilen naar mogelijke aanpassingen van het regelgevingskader in het licht van technologische en marktontwikkelingen. De raadpleging bestond uit een algemene evaluatie van het huidige kader en een gedetailleerde evaluatie en herziening van de specifieke onderdelen van het kader. Het ging om:

regulering van netwerktoegang,

beheer van het radiospectrum en draadloze connectiviteit,

sectorspecifieke regulering van communicatiediensten,

voorschriften voor universele dienstverlening,

institutionele structuur en governance.

De raadpleging was breed en gedetailleerd, met een grote inbreng van consumenten, aanbieders van elektronische-communicatienetwerken en -diensten, nationale en Europese bedrijfsorganisaties, organisaties van de civiele samenleving, aanbieders van technologieën, aanbieders van internettoegang en onlinediensten, bedrijven die afhankelijk zijn van connectiviteit en andere spelers van de digitale economie, nationale autoriteiten op alle niveaus, nationale regelgevende instanties en andere belanghebbenden. Er kwam input van belanghebbenden bij de beleidsvoering, van zowel diegenen die het beleid moeten implementeren als diegenen die een uitgesproken belang hebben bij het beleid. De onlineraadpleging oogstte in totaal 244 antwoorden van belanghebbenden uit alle lidstaten en landen buiten de Unie. Halverwege vond een openbare hoorzitting plaats op 11 november 2015.

Naast de openbare raadpleging heeft Berec zelf bijgedragen tot de evaluatie en de herziening met een advies dat in december 2015 werd gepubliceerd 7 . De RSPG heeft ook een advies uitgebracht over de strategie voor de digitale interne markt en de evaluatie van het wetgevingskader 8 .

De volgende trends zijn in het raadplegingsproces naar voren gekomen.

Goede connectiviteit wordt beschouwd als een noodzakelijke voorwaarde voor de digitale interne markt. Veel respondenten onderstrepen de noodzaak van beleidsmaatregelen en eventuele aanpassingen van de huidige beleids- en regelgevende instrumenten om de uitrol van infrastructuur overeenkomstig de toekomstige behoeften te ondersteunen.

Een aantal respondenten verklaarde dat de interne markt niet veel baat ondervindt van het huidige regelgevingskader. Er is een algemene perceptie dat het regelgevingskader moet worden aangepast aan de huidige marktdynamiek. Toch erkenden veel respondenten dat de liberalisering van de telecommarkt al voor verbeteringen heeft gezorgd, met name voordelen voor de eindgebruiker en concurrentie in de meeste nationale markten.

Met betrekking tot het radiospectrum erkenden respondenten het belang van draadloze connectiviteit en draadloze breedband. De bedrijfssector, die voorstander is van een meer gecoördineerde aanpak, verlangt in het algemeen meer zekerheid voor investeringen en mogelijkheden om nieuwe draadloze en mobiele communicatie, met inbegrip van 5G, te ontwikkelen in de gehele Unie.

Hoewel de blijvende rol van NRI's en instanties voor radiospectrumbeheer algemeen wordt erkend, wijst bijna de helft van de respondenten erop dat de institutionele structuur op het niveau van de Unie moet worden aangepast om de rechtszekerheid en de verantwoordingsplicht te versterken. Zij pleitten voor de volgende wijzigingen:

een duidelijker verdeling van bevoegdheden tussen de verschillende instellingen (om overlapping te voorkomen),

waarborgen opdat instellingen zowel politiek als juridisch verantwoording afleggen voor hun beslissingen,

een hoge mate van transparantie in de besluitvorming (meer inspraak van belanghebbenden).

Als onderdeel van het evaluatieproces heeft de Commissie ook opdracht gegeven tot een aantal studies. Zo waren er ook publieke workshops voor belanghebbenden om opmerkingen te maken en feedback te geven over de lopende evaluatiewerkzaamheden.

Op 6 april 2016 werd een publieke workshop gehouden om de voorlopige bevindingen te valideren van een studie van WIK, IDATE en Deloitte over regelingen, met name inzake toegang, voor modellen van netwerkinvesteringen in Europa (SMART 2015/0002).

Op 2 mei 2016 vond een publieke workshop plaats om de voorlopige bevindingen te valideren van een studie van WIK, CRIDS en Cullen over inhoudelijke kwesties voor de herziening op het gebied van markttoegang, beheer van schaarse middelen en algemene eindgebruikerkwesties (SMART 2015/0003).

Bijeenbrengen en gebruik van expertise

De Commissie heeft gebruikgemaakt van het volgende extern deskundigenadvies:

– beleidsaanbevelingen van andere EU-instellingen, met name het Europees Parlement 9 en de Europese Raad 10 .

– drie onderzoeken:

"Support for the preparation of the impact assessment accompanying the review of the regulatory framework for e-communications" (SMART 2015/0005);

"Regulatory, in particular access, regimes for network investment models in Europe" (SMART 2015/0002);

"Substantive issues for review in the areas of market entry, management of scarce resources and general consumer issues" (SMART 2015/0003).

– Daarnaast hebben een aantal andere studies input geleverd aan het herzieningsproces. Deze studies zijn opgesomd in punt 6.1.4 van de effectbeoordeling.

– een groep deskundigen op hoog niveau als onderdeel van studie SMART 2015/0005 11 .

Effectbeoordeling

De samenvatting van de effectbeoordeling en het positieve advies van de Raad voor regelgevingstoetsing zijn beschikbaar op de website van de Commissie 12 .

De volgende bestuursopties zijn onderzocht. De voorkeur gaat uit naar optie 3, hoewel de aanpassing van de structuur van Berec aan de gemeenschappelijke aanpak ook in optie 2 wordt bekeken 13 .

Optie 1 — Geen verandering — basisscenario

Deze optie is gebaseerd op de huidige bepalingen. Het gebrek aan passende harmonisatie van de bevoegdheden van de NRI's heeft gevolgen. Dit komt doordat de wetgever Berec een rol heeft toebedeeld op gebieden waar de bevoegdheden op nationaal niveau voor zijn leden niet zijn geharmoniseerd, zoals de beslechting van grensoverschrijdende geschillen.

Optie 2 — Grotere adviesrol en meer bevoegdheden

Deze optie voorziet in een aantal aanpassingen van de huidige regels op basis van de ervaring die de afgelopen jaren bij de uitvoering van het kader is opgedaan, en de Refit-resultaten, met name een versterking van de rol van onafhankelijke NRI's door de invoering van een minimumpakket van bevoegdheden voor de NRI's in de gehele Unie.

Op het niveau van de Unie moet Berec zijn adviesrol uitbreiden tot de gebieden waarop de onafhankelijke NRI's bevoegd zijn, zodat zijn taken overeenstemmen met die van de NRI’s. Om Berec efficiënter te maken en tot een stabieler beheer te komen, zou zijn bestuursstructuur worden aangepast om deze in overeenstemming brengen met de gemeenschappelijke aanpak. Dit betekent dat een orgaan met rechtspersoonlijkheid de regelgevende functies zou vervullen onder auspiciën van Berec.

Een nieuwe raad van bestuur zou worden opgericht om toe te zien op de algemene beleidslijnen in de activiteiten van het agentschap, ter vervanging van de huidige raad van regelgevers en het huidige comité van beheer. Een stabielere governancestructuur wordt in het vooruitzicht gesteld door de aanstelling van een voorzitter (te kiezen uit de leden van de raad van bestuur) voor een langere ambtstermijn (momenteel is de termijn één jaar). De uitvoerend directeur zal meer bevoegdheden hebben dan de huidige administratief directeur van het Bureau en zal worden gekozen uit een lijst van kandidaten die de Commissie opstelt na een open selectieprocedure zoals voorgesteld in de gemeenschappelijke aanpak en zoals in andere agentschappen.

Optie 3 — Adviserende rol met bepaalde prenormatieve bevoegdheden en een beter marktanalyseproces en toewijzing van gebruiksrechten voor radiospectrum

Deze optie omvat de meeste onderdelen van optie 2, met name het minimumpakket van geharmoniseerde bevoegdheden (waaronder een bevoegdheid tot afbakening van de regelgevende en marktvormende aspecten van toewijzing van gebruiksrechten voor het radiospectrum aan elektronische-communicatienetwerken en -diensten) en de onderlinge afstemming van de taken van NRI's en Berec, alsmede de inhoudelijke afstemming van de bestuursstructuur van Berec op de gemeenschappelijke aanpak.

Berec zal een aantal extra taken krijgen, zoals de bevoegdheid tot het vaststellen van bindende besluiten inzake de afbakening van transnationale markten en op een model van summier contract; bijna-bindende bevoegdheden met betrekking tot de internemarktprocedures voor nationale ontwerpmaatregelen inzake marktregulering (het „double-lock” -systeem, zie hieronder) en de invoering van een enkel maximumtarief voor gespreksafgifte voor de Unie; en het opstellen van richtsnoeren op een aantal gebieden: geografische onderzoeken, gemeenschappelijke afspraken om tegemoet te komen aan de grensoverschrijdende vraag, minimumcriteria voor referentieaanbiedingen, gemeenschappelijke criteria voor het beheer van nummervoorraden, parameters voor de kwaliteit van de dienst, toepasselijke meetmethoden en technische details van het door de NRI's toe te passen kostenmodel bij de vaststelling van maximale symmetrische afgiftetarieven. Het zal ook bevoegdheid krijgen om rechtstreeks informatie van marktdeelnemers te vragen.

Berec zal ook tot taak krijgen een register voor extraterritoriaal gebruik van nummers en grensoverschrijdende regelingen op te zetten en een ander register voor aanbieders van elektronische-communicatienetwerken en -diensten. Het agentschap zal de Commissie en de NRI's ook bijstaan op het gebied van normalisatie door hen te helpen bedreigingen voor eind-tot-eindconnectiviteit of voor daadwerkelijke toegang tot noodhulpdiensten te identificeren. Dit kan door bestaande normen op te leggen en nieuwe normen in te voeren.

Ter verbetering van de huidige situatie, waarin de Commissie en Berec alleen niet-bindende bevoegdheden hebben met betrekking tot regelgevende maatregelen, wordt een „double-lock”-systeem voorgesteld. In een dergelijk systeem kan de Commissie, ingeval zij met Berec overeenstemming bereikt over het standpunt ten aanzien van door een NRI voorgestelde ontwerpmaatregelen, de NRI verplichten de ontwerpmaatregel te wijzigen of in te trekken en, indien nodig, een nieuwe analyse van de markt aan te melden. Binnen Berec zal ook een systeem van "peer review” worden geïntroduceerd als nieuw coördinatiemechanisme om te komen tot meer efficiëntie en coherentie tussen lidstaten met betrekking tot aspecten van marktregulering bij de toewijzing van gebruiksrechten voor het radiospectrum.

Optie 4 — Europese regelgevende instantie met bepaalde bevoegdheden inzake uitvoering/executie

Deze optie heeft betrekking op de oprichting van een Europese regelgevende instantie als versterkt agentschap met de nodige middelen om te voorzien in een overdracht van uitvoeringsbevoegdheden, met inbegrip van toezicht- en handhavingsbevoegdheden. Het kan dan optreden met bindende bevoegdheden op gebieden waar een uniforme toepassing van de Europese regels noodzakelijk is. Een van die gebieden is dat van nieuwe pan-Europese of mondiale diensten, dat momenteel grotendeels ongereguleerd is of onderworpen aan onduidelijke regelgeving (M2M, OTT en andere gebieden die van groot belang zijn voor de Unie, zoals roaming of transnationale markten).

Met betrekking tot radiospectrum zou er ook een voorafgaand peer-reviewmechanisme komen waarbij de Europese regelgevende instantie betrokken wordt, eventueel met een veto van de Commissie. De Europese regelgevende instantie kan ook bindende pan-Europese toewijzingsprocedures voor specifieke frequentiebanden coördineren. Ten slotte zou het agentschap ook een bureau voor bemiddeling en goede diensten institutionaliseren voor kwesties van grensoverschrijdende interferentie en regelgeving.

Gezonde regelgeving en vereenvoudiging

De in de voorkeursoptie voorgestelde beleidsmaatregelen zijn in overeenstemming met de Refit-agenda omdat zij gericht zijn op vereenvoudiging en vermindering van de administratieve lasten, zoals geconcludeerd in het onderzoek naar het Refit-potentieel van de herziening. Een aantal van de voorgestelde wijzigingen in de governance en andere beleidsterreinen moeten meer duidelijkheid brengen in de regels, de partijen in staat stellen hun rechten en verplichtingen gemakkelijk te begrijpen, en overregulering en administratieve lasten tegengaan.

Met het oog op een efficiëntere en meer gestroomlijnde institutionele structuur en rekening houdend met de Refit-evaluatie bevat het voorstel een aantal wijzigingen die Berec in overeenstemming zullen brengen met de gemeenschappelijke aanpak en de structuur van andere agentschappen van de Unie. Het voorstel om van Berec een gedecentraliseerd agentschap van de Unie te maken moet een bepaald niveau van efficiëntiewinsten en synergieën opleveren om gedeeltelijk de behoefte aan extra middelen te compenseren die Berec nodig zou hebben om zijn nieuwe taken te vervullen.

– Een gedecentraliseerd agentschap van de Unie zal worden opgericht met een passende structuur en governance, mandaat en bevoegdheden. Het zal de wettelijke en politieke verantwoordingsplicht versterken omdat alle (wetgevende, administratieve, financiële, enz.) besluiten nu zullen worden aangenomen onder auspiciën van een agentschap van de Unie met rechtspersoonlijkheid.

– De governancestructuur zal worden vereenvoudigd door de vervanging van de twee bestaande beheersstructuren (de raad van regelgevers voor regelgevingsbesluiten en het comité van beheer voor administratieve en financiële besluiten) door één raad van bestuur. Dit zal de administratieve lasten verminderen door een einde te maken aan de huidige overlappingen van agenda’s, werkprogramma’s, jaarverslagen, documentenregisters, benoemingen van leden, enz.

– Aan het hoofd van het agentschap wordt een uitvoerend directeur aangesteld, die optreedt als wettelijke vertegenwoordiger van Berec en verantwoordelijk is voor de uitvoering van de taken van het agentschap. Hij of zij wordt met name belast met de gedelegeerde bevoegdheden van het tot aanstelling bevoegde gezag. Dit maakt het beheer van het personeel van het agentschap efficiënter (in het kader van de bestaande Berec-verordening zijn deze bevoegdheden toegewezen aan de ondervoorzitter, met een ambtstermijn van één jaar, en kunnen zij niet worden gedelegeerd of gesubdelegeerd).

– De voorzitter van de raad van bestuur (met een ambtstermijn van vier jaar, verlengbaar, die thans één jaar bedraagt) en de uitvoerend directeur (vijf jaar, verlengbaar, thans drie jaar, verlengbaar) zullen een langere ambtstermijn hebben met het oog op de noodzakelijke continuïteit en stabiliteit.

Concluderend kan worden gesteld dat Berec beter zal zijn toegerust om de Commissie en de NRI's te ondersteunen en worden er efficiëntiewinsten geboekt op de hierboven beschreven gebieden. Dit voorstel draagt bij tot een efficiënt EU-systeem van regelgevende instanties in de digitale eengemaakte markt en moet de nodige steun verlenen voor een efficiënte tenuitvoerlegging van het herziene regelgevingskader voor telecommunicatie.

Grondrechten

In het voorstel wordt ook ten volle rekening gehouden met de fundamentele rechten en beginselen die zijn neergelegd in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. Met name beogen de voorgestelde maatregelen, waaronder de oprichting van Berec, de connectiviteit te verbeteren met een gemoderniseerde reeks regels ter bescherming van de eindgebruiker. Op zijn beurt zal dit zorgen voor niet-discriminerende toegang tot alle inhoud en diensten, inclusief overheidsdiensten. Het zal tevens bijdragen tot de vrijheid van meningsuiting en van het bedrijfsleven en de lidstaten zullen in de toekomst tegen veel lagere kosten kunnen voldoen aan het Handvest.

4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Berec, dat ingesteld moet worden op basis van het bestaande Berec en het Berec-Bureau, wordt belast met een aantal taken die moeten zorgen voor een consistente toepassing van het regelgevingskader, hetgeen dus bijdraagt tot de ontwikkeling van de markt voor elektronische communicatie in de gehele Unie, de toegang tot en het gebruik van vaste en mobiele gegevensverbindingen van zeer hoge capaciteit stimuleert alsook de concurrentie in het aanbieden van elektronische-communicatienetwerken en -diensten en de belangen van de burgers van de Unie bevordert.

De totale financiële middelen die Berec nodig heeft om zijn opdracht te vervullen, bedragen 14,135 miljoen EUR voor de periode 2019-2020 14 . Naast de bijdrage van de Unie kan Berec een vergoeding aanrekenen voor publicaties en andere geleverde diensten en bijdragen ontvangen van derde landen of van regelgevende instanties voor elektronische communicatie van derde landen die deelnemen aan de werkzaamheden van Berec, alsmede vrijwillige bijdragen van de lidstaten en de NRI’s 15 .

Naar verwachting zal het nieuwe agentschap in de toekomst de huidige dienstenovereenkomsten voortzetten met de Commissie (rekenplichtige en gebruik van bepaalde toepassingen en instrumenten) en met andere EU-agentschappen (met name met Enisa voor de externe opslag van back-upgegevens en de coördinator van de interne controle); deze kunnen nog verder worden uitgebreid tot nieuwe gebieden om verdere efficiëntiewinsten en synergieën te boeken.

Naast het bestaande aantal personeelsleden moet Berec rekenen met 11 contractuele functionarissen en 7 gedetacheerde nationale deskundigen om te komen tot een totaal van 44 personeelsleden aan het einde van de periode 2019-2020 16 . Op basis van de effectbeoordeling en zonder vooruit te lopen op het volgende meerjarig financieel kader, wordt het totale aantal extra personeelsleden dat Berec nodig zou hebben om zijn nieuwe taken te vervullen volgens het uitgebreide mandaat, geraamd op 34 VTE en wordt een totaal aantal personeelsleden van 60 VTE in het vooruitzicht gesteld na afloop van de uitvoeringsperiode 2019-2022.

5.OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

In overeenstemming met de gemeenschappelijke aanpak bepaalt het huidige voorstel dat de Commissie een evaluatie moeten verrichten binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van deze verordening en nadien om de vijf jaar, om in overeenstemming met de richtsnoeren van de Commissie de prestaties van Berec te beoordelen in het licht van de doelstellingen, het mandaat, de taken en de locatie(s). De evaluatie moet in het bijzonder gericht zijn op de vraag of het mandaat van Berec moet worden gewijzigd en op de financiële gevolgen van een dergelijke wijziging. Indien de Commissie van oordeel is dat de voortzetting van Berec niet langer gerechtvaardigd is in het licht van de doelstellingen, het mandaat en de hem toegewezen taken, kan zij voorstellen deze verordening dienovereenkomstig te wijzigen of in te trekken. De Commissie moet rapporteren over de bevindingen van de evaluatie aan het Europees Parlement, de Raad en de raad van bestuur. De bevindingen van de evaluatie moeten openbaar worden gemaakt.

Berec zal ook jaarlijkse activiteitenverslagen uitbrengen met de resultaten van zijn werkzaamheden in de loop van het jaar. De jaarlijkse activiteitenverslagen moeten worden ingediend bij het Europees Parlement, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer en moeten openbaar worden gemaakt.

Daarnaast zal de Commissie blijven toezien op de tenuitvoerlegging van het regelgevingskader, op basis van de volgende elementen.

Het Europese Digital Progress Report

Het Europese Digital Progress Report (EDPR), voor alle 28 lidstaten, biedt uitgebreide gegevens en analyses van de ontwikkelingen in de markt en de regelgeving en voor de consument in de digitale economie. Het combineert de verslagen en alle gegevens die in het digitale scorebord 17 zijn bekendgemaakt, samen met het implementatieverslag inzake telecoms, en bevat ook landverslagen. Op deze manier wordt gebruik gemaakt van gegevens van:

Digitale scorebord. Hierin wordt de vooruitgang van de Europese digitale economie gemeten. Het scorebord is gebaseerd op gegevens die door de NRI’s, Eurostat en andere relevante bronnen worden verstrekt, en omvat informatie over de algemene toestand voor alle aspecten van de Digital Economy Society Index in de EU-lidstaten 18 . Aan de hand van de indicatoren in het verslag kan de vooruitgang in Europese landen onderling en door de tijd heen worden vergeleken.

Telecomrapporten over de Europese elektronische-communicatieregelgeving en -markten. Deze bevatten uitgebreide gegevens en analyses van de markt-, regelgevings- en consumentenontwikkelingen in de sector.

Toelichtende stukken (voor richtlijnen)

n.v.t.

Toelichting bij de specifieke bepalingen van het voorstel

Bij Verordening (EG) nr. 1211/2009 van het Europees Parlement werd het Orgaan van Europese regelgevende instanties voor elektronische communicatie (Berec) en het Bureau opgericht en werden de taken van elk omschreven. Dit voorstel verruimt het huidige mandaat van Berec en maakt er een volwaardig agentschap van dat toegerust is met de nodige instrumenten en met toereikende middelen om zijn doelstellingen te bereiken en zijn taken te verrichten.

(1) Oprichting, toepassingsgebied en doelstellingen:

Hoofdstuk I - "Doelstellingen en taken"

Artikel 1 voorziet in de oprichting van Berec en bepaalt het toepassingsgebied van de verordening, de definities en de doelstellingen van Berec, dat dezelfde doelstellingen moet nastreven als de NRI’s.

Artikel 2 bevat een opsomming van de taken van Berec. Hieraan wordt toegevoegd dat Berec kan samenwerken met EU-organen, agentschappen, bureaus en adviesgroepen, met bevoegde autoriteiten van derde landen en/of internationale organisaties indien nodig en dat het indien nodig overleg moet plegen met belanghebbende partijen.

Hoofdstuk II - „Administratieve en beheersstructuur”

Artikel 3 betreft de administratieve en beheersstructuur van Berec: het bestaat uit een raad van bestuur, een uitvoerend directeur, werkgroepen en een raad van beroep.

De artikelen 4 tot en met 5 bepalen dat de raad van bestuur wordt samengesteld uit het hoofd of een lid van het collegiale orgaan van elke NRI, en twee vertegenwoordigers van de Commissie, die allen stemrecht hebben. Tevens worden de functies bepaald. De raad van bestuur moet met name de desbetreffende bevoegdheden van het tot aanstelling bevoegde gezag delegeren aan de uitvoerend directeur. De uitvoerend directeur moet deze bevoegdheden op zijn beurt kunnen subdelegeren en bepalen onder welke voorwaarden deze delegatie van bevoegdheden kan worden opgeschort.

Artikel 6 bepaalt dat de raad van bestuur uit zijn leden een voorzitter en een vicevoorzitter kiest, met een tweederde meerderheid en voor een ambtstermijn van vier jaar, die eenmaal kan worden verlengd.

De artikelen 7 tot en met 8 bepalen het minimale aantal gewone vergaderingen per jaar van de raad van bestuur (twee) en voorzien in de regels voor de stemming (normaal bij volstrekte meerderheid).

Artikel 9 beschrijft de taken van de uitvoerend directeur, die het agentschap moet beheren en optreedt als wettige vertegenwoordiger. De uitvoerend directeur legt verantwoording af aan de raad van bestuur, brengt verslag uit aan het Europees Parlement en kan worden verzocht verslag aan de Raad uit te brengen over de uitvoering van zijn/haar taken.

Artikel 10 bepaalt dat de raad van bestuur indien nodig werkgroepen kan instellen, die gecoördineerd en geleid worden door een personeelslid van Berec. Voor de oprichting van bepaalde werkgroepen moeten vooraf lijsten van gekwalificeerde deskundigen worden opgesteld.

Bij de artikelen 11 tot en met 14 wordt de kamer van beroep ingesteld en wordt voorzien in de samenstelling en de benoeming van haar leden, die onafhankelijk moeten zijn en geen andere functie mogen uitoefenen binnen Berec. Elke natuurlijke of rechtspersoon, met inbegrip van NRI's, kan beroep instellen tegen een bindend besluit van Berec. Dit beroep heeft geen opschortende werking maar de kamer van beroep kan de uitvoering van het besluit opschorten.

Hoofdstuk III - „Jaarlijkse en meerjarige programmering”

Artikel 15 beschrijft de procedure voor de goedkeuring van het jaarlijks en meerjarig programmeringsdocument. Dit moet de strategie bevatten voor de betrekkingen met EU-organen, agentschappen, bureaus en adviesgroepen, met bevoegde autoriteiten van derde landen en/of internationale organisaties.

De artikelen 16 tot en met 17 voorzien in de vaststelling van de begroting van Berec en van de structuur daarvan inzake ontvangsten en uitgaven.

De artikelen 18 tot en met 20 bepalen dat de uitvoerend directeur belast is met de uitvoering van de begroting van Berec en beschrijven de procedure voor de indiening van de rekeningen en de kwijting. De raad van bestuur stelt de financiële regels vast die van toepassing zijn op Berec.

Hoofdstuk IV - „Personeel”

Artikel 21 bepaalt dat het Statuut van de ambtenaren en de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden en de regels vastgesteld voor de toepassing daarvan, gelden voor het personeel van Berec.

Artikel 22 beschrijft de procedure voor de raad van bestuur om de uitvoerend directeur aan te stellen uit een lijst van kandidaten, die door de Commissie voorgedragen worden voor een hernieuwbare ambtstermijn van vijf jaar, alsmede voor de verlenging van de ambtstermijn of de ontheffing uit de functie.

Artikel 23 bepaalt dat Berec gebruik kan maken van gedetacheerde nationale deskundigen of andere personeelsleden die niet in dienst zijn van Berec, op wie het Statuut van de ambtenaren en de Regeling voor de andere personeelsleden niet van toepassing is.

Hoofdstuk V – "Algemene Bepalingen"

De artikelen 24 tot en met 25 bepalen dat Berec rechtspersoonlijkheid moet bezitten en een orgaan van de Unie is. Op Berec en zijn personeel is het Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie van toepassing.

Artikel 26 bepaalt dat Berec indien nodig kan samenwerken met bevoegde EU-organen, agentschappen, bureaus en adviesgroepen, met bevoegde autoriteiten van derde landen en/of met internationale organisaties. Deze samenwerking moet gebaseerd zijn op werkafspraken die vooraf door de Commissie moeten worden goedgekeurd. In overeenstemming met de gemeenschappelijke aanpak moeten de Commissie en het agentschap een passende werkregeling sluiten om ervoor te zorgen dat Berec binnen zijn opdracht en het bestaande institutionele kader handelt. Dit artikel bepaalt eveneens dat Berec openstaat voor deelname van regelgevende instanties van derde landen met bevoegdheid op het gebied van elektronische communicatie die met de Unie overeenkomsten daartoe hebben gesloten.

In artikel 27 wordt bepaald dat Verordening (EG) nr. 1049/2001 van toepassing is op documenten die in het bezit van Berec zijn en dat de verwerking van persoonsgegevens door Berec onderworpen zal zijn aan Verordening (EG) nr. 45/2001. Voorts wordt bepaald dat het agentschap op eigen initiatief communicatieactiviteiten kan ontwikkelen op zijn bevoegdheidsgebied.

Artikel 28 heeft betrekking op de door Berec te volgen regels inzake vertrouwelijkheid.

Artikel 29 heeft betrekking op de door Berec aan te nemen beveiligingsvoorschriften voor de bescherming van gerubriceerde gegevens en gevoelige niet-gerubriceerde informatie.

In artikel 30 wordt bepaald dat de Commissie en de NRI's Berec informatie verstrekken (en vice versa). Tevens is bepaald dat Berec in laatste instantie kan verzoeken om informatie van andere autoriteiten en ondernemingen.

Artikel 31 bepaalt dat de leden van de raad van bestuur, de uitvoerend directeur, de gedetacheerde nationale deskundigen of andere personeelsleden die niet in dienst van Berec zijn, een verbintenisverklaring moeten afleggen dat zij al dan niet directe of indirecte belangen hebben die kunnen worden geacht afbreuk te doen aan hun onafhankelijkheid; deze laatsten alsook de deskundigen die deelnemen aan adhocwerkgroepen, doen ten aanzien van de agendapunten opgave van belangen die kunnen worden geacht afbreuk te doen aan hun onafhankelijkheid.

Artikel 32 bepaalt dat Berec toetreedt tot het Interinstitutioneel Akkoord van 25 mei 1999 betreffende de interne onderzoeken verricht door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en passende bepalingen aanneemt die van toepassing zijn op alle personeelsleden van Berec.

Artikel 33 bevat bepalingen inzake de contractuele aansprakelijkheid van Berec.

Artikel 34 bepaalt dat de activiteiten van Berec overeenkomstig artikel 228 van het Verdrag onderworpen zijn aan onderzoeken door de Europese Ombudsman.

Krachtens artikel 35 is Verordening nr. 1/58 van toepassing op Berec en biedt het Vertaalbureau voor de organen van de EU de vertaaldienst die vereist zijn voor de werking.

Artikel 36 heeft betrekking op de procedure voor de vaststelling van het reglement van de kamer van beroep, waarvoor de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend.

Hoofdstuk VI - "Overgangs- en slotbepalingen"

Artikel 37 bepaalt dat een zetelovereenkomst moet worden gesloten tussen Berec en de lidstaat waarin het is gevestigd. De gastlidstaat biedt de noodzakelijke voorwaarden voor de vlotte en efficiënte werking van Berec, waaronder meertalig, Europees gericht onderwijs en passende vervoersverbindingen.

Artikel 38 bepaalt dat de Commissie een evaluatie moet verrichten binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van deze verordening en elke vijf jaar daarna, om in overeenstemming met de richtsnoeren van de Commissie de prestaties van Berec te beoordelen in het licht van de doelstellingen, het mandaat, de taken en de locatie(s). De Commissie moet verslag uitbrengen over de bevindingen van de evaluatie aan het Europees Parlement, de Raad en de raad van bestuur, en deze moeten openbaar worden gemaakt.

Artikel 39 bepaalt dat Berec opvolger is van het bij Verordening (EG) nr. 1211/2009 ingestelde Bureau met betrekking tot alle eigendomsrechten, overeenkomsten, wettelijke verplichtingen, arbeidsovereenkomsten, financiële verbintenissen en passiva. Dit artikel bevat ook overgangsbepalingen met betrekking tot de administratief directeur handelend als uitvoerend directeur ad interim, het contract met de administratief directeur, de samenstelling van de raad van bestuur en de kwijtingsprocedure.

In artikel 40 wordt bepaald dat Verordening (EG) nr. 1211/2009 wordt ingetrokken en dat de verwijzingen daarnaar en het Berec-Bureau moeten worden gelezen als verwijzingen naar de onderhavige verordening en naar Berec.

Artikel 41 bevat de gebruikelijke bepaling betreffende de inwerkingtreding van de verordening en voorziet in de uitgestelde toepassing van sommige bepalingen ervan.

2016/0286 (COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

tot oprichting van het Orgaan van Europese regelgevende instanties voor elektronische communicatie

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité 19 ,

Na raadpleging van het Comité van de Regio's 20 ,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)Richtlijn [] van het Europees Parlement en de Raad 21 (hierna "richtlijn"), die een aantal taken van het Orgaan van Europese regelgevende instanties voor elektronische communicatie (hierna "Berec") bepaalt, en Richtlijn 2002/58/EG van het Europees Parlement en de Raad 22 hebben tot doel binnen de Unie een interne markt voor elektronische communicatie tot stand te brengen, en door meer concurrentie een hoog niveau van investeringen, innovatie en consumentenbescherming te waarborgen.

(2)Bij Verordening (EG) nr. 531/2012 van het Europees Parlement en de Raad 23 worden de regels van het regelgevingskader voor elektronische communicatie, wat roaming in de Unie betreft, aangevuld en versterkt en worden een aantal taken voor Berec bepaald.

(3)Verordening (EU) 2015/2120 van het Europees Parlement en de Raad 24 stelt gemeenschappelijke regels vast om de gelijke en niet-discriminerende behandeling van het verkeer bij het aanbieden van internettoegangsdiensten, alsmede de daarmee verband houdende rechten van eindgebruikers, te waarborgen, en stelt een nieuw mechanisme in voor retailprijsstelling van Uniebrede gereguleerde roamingdiensten. Deze verordening voorziet in extra taken voor Berec, met name het opstellen van richtsnoeren voor de uitvoering door de nationale regelgevende instanties (hierna: „NRI's”) van verplichtingen met betrekking tot open-internettoegang alsmede rapportage en overleg over ontwerpen van door de Commissie vast te stellen uitvoeringshandelingen met betrekking tot Uniebrede roaming.

(4)Berec en het Bureau van Berec (hierna „Bureau”) werden opgericht bij Verordening (EG) nr. 1211/2009 van het Europees Parlement en de Raad 25 . Berec verving de Europese Groep van regelgevende instanties ("ERG") 26 en moest bijdragen tot de ontwikkeling en betere werking van de interne markt voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten, door te streven naar een consistente toepassing van het EU-regelgevingskader voor elektronische communicatie. Het Bureau van Berec werd opgericht als communautair orgaan met rechtspersoonlijkheid om de in Verordening (EG) nr. 1211/2009 omschreven taken, met name het aanbieden van diensten voor professionele en administratieve ondersteuning van Berec, uit te voeren.

(5)In haar mededeling van 6 mei 2015 met als titel „Strategie voor een digitale eengemaakte markt voor Europa” 27 kondigde de Commissie aan dat zij in 2016 voorstellen zou indienen voor een ambitieuze revisie van het regelgevingskader voor elektronische communicatie, die onder meer gericht zouden zijn op een doeltreffender institutioneel regelgevingskader, teneinde de telecomregels geschikt te maken voor het beoogde doel, waarmee de juiste voorwaarden worden geschapen voor de digitale eengemaakte markt. Daartoe behoren de uitrol van netwerken van gegevensverbindingen van zeer hoge capaciteit, een betere coördinatie van het beheer van het radiospectrum voor draadloze netwerken en het creëren van een gelijk speelveld voor geavanceerde digitale netwerken en innovatieve diensten. In de mededeling werd erop gewezen dat de veranderingen in de markt en de technologische omgeving een versterking van het institutionele kader vereisen door een sterkere rol toe te bedelen aan Berec.

(6)In zijn resolutie „Naar een akte voor digitale interne markt” van 19 januari 2016 verzocht het Europees Parlement de Commissie te werken aan de verdere integratie van de digitale interne markt door te zorgen voor een doeltreffender institutioneel kader. Dat is mogelijk door de rol, de capaciteit en de beslissingsbevoegdheden van Berec te versterken zodat het de consistente toepassing van het regelgevingskader voor elektronische communicatie kan bevorderen, in staat is een efficiënt toezicht uit te oefenen over de ontwikkeling van de eengemaakte markt en de mogelijkheid heeft om grensoverschrijdende geschillen op te lossen. Het Europees Parlement beklemtoonde in dit verband eveneens dat het noodzakelijk is de financiële en menselijke hulpbronnen aan te vullen en de governancestructuur van Berec verder te verbeteren.

(7)Berec en het Berec-Bureau hebben een positieve bijdrage geleverd aan een consistente tenuitvoerlegging van het regelgevingskader voor elektronische communicatie. Toch zijn er nog steeds grote verschillen tussen de lidstaten met betrekking tot de regelgevende praktijk. Bovendien is de governancestructuur van Berec en het Berec-Bureau omslachtig en leidt deze tot onnodige administratieve lasten. Om te zorgen voor efficiëntiewinsten en synergieën en verder bij te dragen tot de ontwikkeling van de interne markt voor elektronische communicatie in de hele Unie alsmede om de toegang tot en het gebruik van gegevensverbindingen van zeer hoge capaciteit, de concurrentie bij het aanbieden van elektronische-communicatienetwerken, -diensten en bijbehorende faciliteiten, en de belangen van de burgers van de Unie te bevorderen, beoogt deze verordening de rol van Berec te versterken en zijn bestuursstructuur te verbeteren door het in te stellen als een gedecentraliseerd agentschap van de Unie. Dit stemt ook overeen met de noodzaak om rekening te houden met de aanzienlijk grotere rol die Berec speelt krachtens Verordening (EG) nr. 531/2012, waarbij aan Berec taken inzake Uniebrede roaming zijn toebedeeld, Verordening (EU) 2015/2120, waarbij aan Berec taken inzake open-internettoegang en roaming zijn verleend, en de richtlijn, waarbij aan Berec een aanzienlijk aantal nieuwe taken zijn verleend zoals besluiten en richtsnoeren over diverse onderwerpen, rapportage over technische aangelegenheden, registers bijhouden en advies verstrekken over internemarktprocedures voor nationale ontwerpmaatregelen op het gebied van marktregulering en over toewijzing van gebruiksrechten voor het radiospectrum.

(8)De behoefte aan consistente toepassing van het regelgevingskader voor elektronische communicatie in alle lidstaten speelt een essentiële rol in de succesvolle ontwikkeling van de interne markt voor elektronische communicatie in de hele Unie, om de toegang tot en het gebruik van gegevensverbindingen van zeer hoge capaciteit, de concurrentie bij het aanbieden van elektronische-communicatienetwerken, -diensten en bijbehorende faciliteiten en de belangen van de burgers van de Unie te bevorderen. Rekening houdend met markt- en technologische ontwikkelingen, die vaak een steeds grotere grensoverschrijdende dimensie krijgen, en met de tot dusver opgedane ervaringen om te komen tot een consistente tenuitvoerlegging op het gebied van elektronische communicatie, moet worden voortgebouwd op het werk van Berec en het Berec-Bureau en moeten deze verder worden ontwikkeld tot een volwaardig agentschap.

(9)Het bestuur en de werking van het agentschap moet in overeenstemming zijn met de beginselen van de gezamenlijke verklaring van het Europees Parlement, de Raad en de Europese Commissie van 19 juli 2012 over gedecentraliseerde agentschappen (hierna "gemeenschappelijke aanpak") 28 . Vanwege het gevestigde imago van Berec en de kosten die een naamsverandering zou meebrengen, moet het nieuwe agentschap de naam Berec behouden.

(10)Als technisch orgaan met expertise op het gebied van elektronische communicatie, bestaande uit vertegenwoordigers van de nationale regelgevende instanties en de Commissie, bevindt Berec zich in een goede positie om te worden belast met taken zoals het regelen van bepaalde zaken met een grensoverschrijdende dimensie, medewerking verlenen aan efficiënte internemarktprocedures voor nationale ontwerpmaatregelen (zowel voor marktregulering als voor de toewijzing van gebruiksrechten voor het radiospectrum), richtsnoeren aan NRI's verstrekken om te werken aan gemeenschappelijke criteria en een consistente regelgevende aanpak, en bepaalde registers op het niveau van de Unie bijhouden. Hiermee wordt geen afbreuk gedaan aan taken die zijn toegewezen aan de NRI's, die het dichtst bij de markten voor elektronische communicatie en de lokale omstandigheden staan. Om zijn taken uit te voeren heeft het agentschap passende financiële en personele middelen nodig en blijft het ook de deskundigheid van de NRI's bundelen.

(11)Berec moet de kans krijgen om indien nodig samen te werken, zonder afbreuk te doen aan hun rol, met andere organen, agentschappen, diensten en adviesgroepen van de Unie, met name de Beleidsgroep Radiospectrum 29 , het Europees Comité voor gegevensbescherming 30 , de Europese Groep van regelgevende instanties voor audiovisuele mediadiensten 31 en het Agentschap van de Europese Unie voor netwerk- en informatiebeveiliging 32 , alsook met bestaande comités (zoals het Comité voor communicatie en het Radiospectrumcomité). Het moet ook de mogelijkheid krijgen om samen te werken met de bevoegde autoriteiten van derde landen, met name de regelgevende instanties die bevoegd zijn op het gebied van elektronische communicatie en/of groepen van deze autoriteiten alsmede met internationale organisaties, indien dit nodig is voor het vervullen van zijn taken.

(12)Ten opzichte van de situatie in het verleden waarin de raad van regelgevers en het comité van beheer naast elkaar bestonden, moet de invoering van één enkele raad van bestuur die het algemene beleid voor de activiteiten van Berec bepaalt en over zowel regelgevende en operationele als administratieve en begrotingszaken beslist, leiden tot een verbetering van de efficiëntie, de coherentie en de prestaties van het agentschap. Daartoe moet de raad van bestuur de desbetreffende functies uitoefenen en moet deze naast twee vertegenwoordigers van de Commissie bestaan uit het hoofd van elke NRI, of een lid van het collegiale orgaan van de NRI, die door ontslagvoorwaarden wordt beschermd.

(13)In het verleden werden de bevoegdheden van het tot aanstelling bevoegde gezag uitgeoefend door de vicevoorzitter van het comité van beheer van het Bureau van Berec. De raad van bestuur van het nieuwe agentschap moet de desbetreffende bevoegdheden van het tot aanstelling bevoegde gezag delegeren aan de uitvoerend directeur, die deze bevoegdheden op zijn beurt kan subdelegeren. Dit draagt bij tot een efficiënt beheer van het personeel en moet ervoor zorgen dat het comité van beheer alsook de voorzitter en de vicevoorzitter zich kunnen concentreren op hun taken.

(14)In het verleden bedroeg de ambtstermijn van de voorzitter en de vicevoorzitters van de raad van regelgevers één jaar. Met het oog op de extra taken die aan Berec worden toebedeeld en om te zorgen voor jaarlijkse en meerjarige programmering van zijn activiteiten moet absoluut worden gegarandeerd dat de voorzitter en de vicevoorzitter een stabiele en langdurige opdracht kunnen opnemen.

(15)De raad van bestuur moet ten minste twee gewone vergaderingen per jaar houden. In het licht van de opgedane ervaring en de versterkte rol van Berec kan de raad van bestuur extra vergaderingen nodig hebben.

(16)De rol van de uitvoerend directeur, die optreedt als wettelijk vertegenwoordiger van Berec, is van cruciaal belang voor de goede werking van het agentschap en de uitvoering van de toegewezen taken. De raad van bestuur moet de directeur benoemen op basis van een lijst die door de Commissie is opgesteld na een open en transparante selectieprocedure om een strenge beoordeling van de kandidaten en een grote mate van onafhankelijkheid te waarborgen. Voorst bedroeg de ambtstermijn van de administratief directeur van het Berec-Bureau in het verleden drie jaar. Het is noodzakelijk dat de uitvoerend directeur over een voldoende lang mandaat beschikt om het agentschap stabiliteit en uitzicht op een langetermijnstrategie te bieden.

(17)De ervaring heeft uitgewezen dat de meeste taken van Berec beter worden verricht in werkgroepen; de raad van bestuur moet dan ook werkgroepen oprichten en de leden daarvan benoemen. Om een evenwichtige aanpak te garanderen moeten de werkgroepen worden gecoördineerd en geleid door personeelsleden van Berec. Er dienen lijsten van bevoegde deskundigen te worden opgesteld met het oog op een snelle oprichting van een aantal werkgroepen, met name die welke belast zijn met internemarktprocedures voor ontwerpen van nationale marktreguleringsmaatregelen en de toewijzing van gebruiksrechten voor het radiospectrum, omdat voor deze procedures termijnen gelden.

(18)Aangezien Berec besluiten met een bindend karakter kan nemen, moet worden verzekerd dat iedere natuurlijke of rechtspersoon die onderworpen is aan of betrokken is bij een besluit van Berec, het recht heeft om in beroep te gaan bij een kamer van beroep, die deel uitmaakt van het agentschap maar onafhankelijk staat ten aanzien van zijn bestuurlijke en regelgevende structuur. Omdat de beslissingen van de kamer van beroep rechtsgevolgen beogen ten aanzien van derden, kan een vordering tot toetsing van de wettigheid worden ingesteld bij het Gerecht. Om eenvormige voorwaarden te waarborgen wat betreft het huishoudelijk reglement van de kamer van beroep, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend. Deze bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad  33 .

(19)Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1271/2013 van het Europees Parlement en de Raad 34 dient op Berec van toepassing te zijn.

(20)Om de autonomie van Berec te waarborgen, moet aan het agentschap een eigen begroting worden toegekend die hoofdzakelijk wordt bekostigd met een bijdrage van de Unie. Overeenkomstig punt 31 van het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer 35 moet de begrotingsautoriteit overeenstemming bereiken over de financiering van Berec.

(21)Met betrekking tot operationele en technische aangelegenheden moet Berec juridisch, bestuurlijk en financieel autonoom zijn. Te dien einde is het noodzakelijk en gepast dat Berec een orgaan van de Unie met rechtspersoonlijkheid is dat de hem toegekende bevoegdheden uitoefent.

(22)Als gedecentraliseerd agentschap van de Unie moet Berec binnen zijn mandaat en het bestaande institutionele kader werken. Het mag niet worden aangezien als een instantie die een standpunt van de Unie ten aanzien van de buitenwereld vertolkt of wettelijke verbintenissen voor de Unie aangaat.

(23)Met het oog op een grotere consistentie in de toepassing van het regelgevingskader voor elektronische communicatie binnen de werkingssfeer van Berec moet het nieuwe agentschap openstaan voor de deelname van regelgevende instanties van derde landen bevoegd op het gebied van elektronische communicatie die daartoe overeenkomsten met de Unie hebben gesloten, met name van EVA/EER-landen en kandidaat-lidstaten.

(24)Berec moet de mogelijkheid krijgen binnen het kader van zijn bevoegdheden communicatieactiviteiten te ontplooien die niet ten koste van zijn kerntaken mogen gaan en in overeenstemming moeten zijn met de relevante communicatie- en verspreidingsplannen zoals vastgesteld door de raad van bestuur. De inhoud en de uitvoering van de communicatiestrategie van Berec moet coherent en relevant zijn en overeenstemmen met de strategieën en activiteiten van de Commissie en de andere instellingen om rekening te houden met het bredere beeld van de Unie.

(25)Om zijn taken doeltreffend uit te oefenen moet Berec het recht hebben alle nodige informatie op te vragen van de Commissie, de NRI's of, in laatste instantie, andere autoriteiten en ondernemingen. Verzoeken om informatie moeten evenredig zijn en mogen geen buitensporige last meebrengen voor de adressaten. De NRI's, die het dichtst bij de markten voor elektronische communicatie staan, moeten met Berec samenwerken en moeten het met het oog op de vervulling van zijn mandaat tijdig en accuraat van informatie voorzien. Berec moet op basis van het beginsel van loyale samenwerking ook de nodige informatie delen met de Commissie.

(26)Aangezien de doelstellingen van deze verordening, namelijk de noodzaak te zorgen voor een consistente toepassing van het regelgevingskader voor elektronische communicatie binnen het omschreven toepassingsgebied, met name met betrekking tot grensoverschrijdende aspecten en door middel van efficiënte internemarktprocedures voor nationale ontwerpmaatregelen, niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en derhalve wegens de omvang en de gevolgen van de actie beter op Unieniveau kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken,

(27)Deze verordening strekt tot wijziging en uitbreiding van de bepalingen van Verordening (EG) nr. 1211/2009 van het Europees Parlement en de Raad. Aangezien de aan te brengen wijzigingen ingrijpend zijn, moet die handeling omwille van de duidelijkheid worden vervangen en derhalve ingetrokken. Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar deze verordening.

(28)Het Bureau van Berec, dat bij Verordening (EG) nr. 1211/2009 was opgericht als communautair orgaan met rechtspersoonlijkheid, wordt opgevolgd door Berec met betrekking tot alle eigendomsrechten, overeenkomsten, wettelijke verplichtingen, arbeidsovereenkomsten, financiële verbintenissen en passiva. Berec moet het personeel van het Bureau van Berec overnemen, van wie de rechten en plichten onverlet worden gelaten,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

DOELSTELLINGEN EN TAKEN

Artikel 1

Oprichting en doelstellingen

1. Het Orgaan van Europese regelgevende instanties voor elektronische communicatie ("Berec") wordt hierbij opgericht.

2. Berec handelt binnen het toepassingsgebied van Richtlijn [...], Richtlijn 2002/58/EG, Verordening (EG) nr. 531/2012, Verordening (EU) 2015/2120 en Besluit 243/2012/EU 36 (programma voor het radiospectrumbeleid).

De definities in deze richtlijnen en verordeningen en in dit besluit gelden voor de toepassing van deze verordening.

3. Berec streeft dezelfde doelstellingen na als die van de nationale regelgevende instanties (hierna: „NRI's”), als bedoeld in artikel 3 van de richtlijn. Berec zorgt met name voor een consistente toepassing van het regelgevingskader voor elektronische communicatie binnen het in lid 2 omschreven toepassingsgebied en draagt aldus bij aan de ontwikkeling van de interne markt. Voorts bevordert het de toegang tot en het gebruik van gegevensverbindingen van zeer hoge capaciteit, de concurrentie bij het aanbieden van elektronische-communicatienetwerken, -diensten en bijbehorende faciliteiten, en de belangen van de burgers van de Unie.

Artikel 2

Taken

1. Berec heeft de volgende taken:

(a)assisteren, adviseren en samenwerken met de Commissie en de NRI's, op verzoek of op eigen initiatief, over alle technische aangelegenheden die tot zijn mandaat behoren, en het Europees Parlement en de Raad op verzoek assisteren en adviseren;

(b)besluiten vaststellen:

over de afbakening van transnationale markten in overeenstemming met artikel 63 van de richtlijn;

over een model van summier contract in overeenstemming met artikel 95 van de richtlijn;

(c)een economisch model ontwikkelen om de Commissie bij te staan bij de vaststelling van de maximale afgiftetarieven in de Unie, in overeenstemming met artikel 73 van de richtlijn;

(d)adviezen verstrekken als bedoeld in de richtlijn en in Verordening (EU) nr. 531/2012, met name:

over de beslechting van grensoverschrijdende geschillen in overeenstemming met artikel 27 van de richtlijn;

over nationale ontwerpmaatregelen met betrekking tot internemarktprocedures voor marktregulering in overeenstemming met de artikelen 32, 33 en 66 van de richtlijn;

over nationale ontwerpmaatregelen met betrekking tot internemarktprocedures voor peer review inzake radiospectrum in overeenstemming met artikel 35 van de richtlijn;

over ontwerpbesluiten en aanbevelingen inzake harmonisatie in overeenstemming met artikel 38 van de richtlijn;

(e)richtsnoeren verstrekken als bedoeld in de richtlijn, Verordening (EG) nr. 531/2012 en Verordening (EU) 2015/2120:

over de uitvoering van de verplichtingen van NRI's wat betreft geografische onderzoeken in overeenstemming met artikel 22 van de richtlijn;

over de gemeenschappelijke aanpak voor de identificatie van het netwerkaansluitpunt in verschillende netwerktopologieën in overeenstemming met artikel 59 van de richtlijn;

over de gemeenschappelijke aanpak om tegemoet te komen aan de vraag van transnationale eindgebruikers in overeenstemming met artikel 64 van de richtlijn;

over de minimumcriteria voor een referentieofferte in overeenstemming met artikel 67 van de richtlijn;

over de technische details van het door NRI's toe te passen kostenmodel bij het vaststellen van maximale symmetrische afgiftetarieven in overeenstemming met artikel 73 van de richtlijn;

over gemeenschappelijke criteria voor de beoordeling van de bekwaamheid om nummervoorraden te beheren en van het risico van uitputting van nummervoorraden in overeenstemming met artikel 87 van de richtlijn;

over de relevante parameters voor de kwaliteit van de dienstverlening en de toepasselijke meetmethoden in overeenstemming met artikel 97 van de richtlijn;

over de uitvoering van verplichtingen van NRI's wat open-internettoegang betreft, in overeenstemming met artikel 5 van Verordening (EU) 2015/2120;

over toegang tot wholesaleroaming in overeenstemming met artikel 3 van Verordening (EU) 531/2012.

2. Berec verricht ook de volgende taken:

(a)toezicht op en coördinatie van het optreden van de NRI's bij de toepassing van Verordening (EU) nr. 531/2012, met name wat betreft het aanbieden van gereguleerde retailroamingdiensten tegen binnenlandse prijzen in het belang van de eindgebruikers;

(b)verslag over technische aangelegenheden die binnen zijn bevoegdheid vallen, met name:

over de praktische toepassing van de adviezen en richtsnoeren als bedoeld in artikel 2, lid 1, onder d), en artikel 2, lid 1, onder e);

over het niveau van interoperabiliteit tussen persoonlijke communicatiediensten, bedreigingen voor daadwerkelijke toegang tot noodhulpdiensten of voor eind-tot-eindverbindingen tussen eindgebruikers in overeenstemming met artikel 59 van de richtlijn;

over de ontwikkeling van de retail- en wholesaletarieven voor roamingdiensten en de transparantie en vergelijkbaarheid van tarieven in overeenstemming met artikel 19 van Verordening (EU) nr. 531/2012;

over de resultaten van de jaarlijkse verslagen die de NRI's verstrekken in overeenstemming met artikel 5 van Verordening (EU) 2015/2120, door bekendmaking van een jaarlijks samenvattend verslag.

(c)aanbevelingen en beste praktijken voor de NRI's om een consistente uitvoering te bevorderen van alle technische aangelegenheden die binnen zijn mandaat vallen;

(d)een register bijhouden van:

ondernemingen die elektronische-communicatienetwerken en -diensten aanbieden, in overeenstemming met artikel 12 van de richtlijn. Berec brengt ook gestandaardiseerde verklaringen betreffende kennisgevingen door ondernemingen uit in overeenstemming met artikel 14 van de richtlijn;

nummers met recht op extraterritoriaal gebruik in overeenstemming met artikel 87 van de richtlijn;

(e)andere taken die hem op grond van rechtshandelingen van de Unie, met name de richtlijn, Verordening (EG) nr. 531/2012 en Verordening (EU) 2015/2120, zijn toegekend.

3. Onverminderd de naleving van het desbetreffende Unierecht voldoen de NRI's aan elk besluit en houden zij zoveel mogelijk rekening met de adviezen, richtsnoeren, aanbevelingen en beste praktijken die door Berec zijn aangenomen met het oog op een consistente toepassing van het regelgevingskader voor elektronische communicatie binnen het in artikel 1, lid 2, bedoelde toepassingsgebied.

4. Voor zover nodig kan Berec met het oog op de verwezenlijking van de doelstellingen van deze verordening en van zijn taken samenwerken met bevoegde EU-organen, agentschappen, bureaus en adviesgroepen, met de bevoegde autoriteiten van derde landen en/of met internationale organisaties, in overeenstemming met artikel 26.

HOOFDSTUK II

Organisatie

Artikel 3

Administratieve en beheersstructuur

1. De administratieve en beheersstructuur van Berec omvat:

een raad van bestuur, die de in artikel 5 vastgestelde taken uitoefent;

een uitvoerend directeur, die de in artikel 9 vastgestelde verantwoordelijkheden uitoefent;

werkgroepen;

een kamer van beroep.

Afdeling 1

Raad van bestuur

Artikel 4

Samenstelling van de raad van bestuur

1. De raad van bestuur bestaat uit één vertegenwoordiger per lidstaat en twee vertegenwoordigers van de Commissie, die allen stemrecht hebben. Elke NRI is verantwoordelijk voor de benoeming van haar respectieve vertegenwoordiger en kiest hiervoor tussen het hoofd of de leden van het collegiale orgaan van de NRI.

In lidstaten waar meer dan één toezichthouder verantwoordelijk is krachtens de richtlijn, bereiken deze autoriteiten overeenstemming over een gemeenschappelijke vertegenwoordiger en wordt de noodzakelijke coördinatie tussen de NRI's gegarandeerd.

2. Ieder lid van de raad van bestuur heeft een plaatsvervanger. De plaatsvervanger vertegenwoordigt het lid indien het afwezig is. Elke NRI is belast met de benoeming van de opvolger onder de hoofden of de leden van het collegiale orgaan en het personeel van de NRI.

3. De leden van de raad van bestuur en hun plaatsvervangers worden benoemd op grond van hun kennis op het gebied van elektronische communicatie, met inachtneming van hun relevante bestuurs-, administratieve en budgettaire vaardigheden. Alle partijen in de raad van bestuur streven ernaar met het oog op de continuïteit van de werkzaamheden van de raad het verloop van hun vertegenwoordigers te beperken. Alle partijen streven naar een evenwichtige vertegenwoordiging van mannen en vrouwen in de raad van bestuur.

4. De ambtstermijn van de leden en de plaatsvervangers bedraagt vier jaar. Deze termijn is verlengbaar.

Artikel 5

Taken van de raad van bestuur

1. De raad van bestuur is belast met de volgende taken:

(a)de algemene beleidslijnen voor de activiteiten van Berec bepalen en elk jaar het enig programmeringsdocument van Berec vaststellen bij tweederde meerderheid van de stemgerechtigde leden, rekening houdend met het advies van de Commissie en in overeenstemming met artikel 15;

(b)bij tweederde meerderheid van zijn stemgerechtigde leden de jaarlijkse begroting van Berec vaststellen en overeenkomstig hoofdstuk III de overige taken betreffende de begroting van Berec uitoefenen;

(c)het geconsolideerde jaarlijkse activiteitenverslag van Berec goedkeuren en het verslag alsmede de beoordeling ervan jaarlijks vóór 1 juli toezenden aan het Europees Parlement, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer. Het geconsolideerde jaarlijkse activiteitenverslag wordt openbaar gemaakt;

(d)de op Berec toepasselijke financiële voorschriften vaststellen overeenkomstig artikel 20;

(e)een fraudebestrijdingsstrategie opstellen die evenredig is met de frauderisico’s rekening houdend met de kosten en baten van de uit te voeren maatregelen;

(f)een passende follow-up verzekeren van de resultaten en aanbevelingen die voortvloeien uit de interne of externe auditverslagen en beoordelingen alsook uit de onderzoeken van het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF);

(g)regels vaststellen voor de voorkoming en het beheer van belangenconflicten als bedoeld in artikel 31 alsmede met betrekking tot de leden van de kamer van beroep;

(h)de in artikel 27 genoemde communicatie- en verspreidingsplannen vaststellen en regelmatig bijwerken op basis van een behoeftenanalyse;

(i)zijn reglement van orde vaststellen;

(j)overeenkomstig lid 2 met betrekking tot het personeel van Berec de bevoegdheden uitoefenen die aan het tot het sluiten van arbeidscontracten bevoegde gezag (“bevoegdheden van het tot aanstelling bevoegde gezag”) zijn verleend krachtens het Statuut en de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden 37 ;

(k)toepasselijke regels vaststellen ter uitvoering van het Statuut en de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden overeenkomstig artikel 110 van het Statuut;

(l)machtiging verlenen tot het sluiten van werkafspraken met bevoegde EU-organen, instanties, bureaus en adviesgroepen, bevoegde autoriteiten van derde landen en/of internationale organisaties in overeenstemming met artikel 26;

(m)de uitvoerend directeur benoemen en, indien van toepassing zijn ambtstermijn verlengen of hem uit zijn functie ontheffen overeenkomstig artikel 22;

(n)overeenkomstig het Statuut en de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden een rekenplichtige benoemen die volledig onafhankelijk is bij de uitvoering van zijn taken. Berec kan de rekenplichtige van de Commissie benoemen als rekenplichtige van Berec;

(o)de leden van de kamer van beroep benoemen;

(p)besluiten nemen inzake de oprichting van de interne structuren van Berec en deze indien nodig wijzigen, rekening houdend met de werkingsbehoeften van Berec en met het oog op een gezond beheer van de begroting.

2. De raad van bestuur neemt overeenkomstig artikel 110 van het Statuut een besluit krachtens artikel 2, lid 1, van het Statuut en artikel 6 van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden, waarin hij de nodige bevoegdheden van het tot aanstelling bevoegde gezag aan de uitvoerend directeur delegeert en vastlegt onder welke voorwaarden deze gedelegeerde bevoegdheden kunnen worden opgeschort. De uitvoerend directeur kan deze bevoegdheden op zijn beurt delegeren.

Wanneer uitzonderlijke omstandigheden dat vereisen, kan de raad van bestuur besluiten de delegatie van de bevoegdheden van het tot aanstelling bevoegde gezag aan de uitvoerend directeur en de bevoegdheden die deze laatste op zijn beurt heeft gedelegeerd, tijdelijk op te schorten en deze bevoegdheden zelf uit te oefenen of te delegeren aan een van zijn leden of aan een ander personeelslid dan de uitvoerend directeur.

Artikel 6

Voorzitter en vicevoorzitter van de raad van bestuur

1. De raad van bestuur kiest een voorzitter en een vicevoorzitter onder zijn stemgerechtigde leden die de lidstaten vertegenwoordigen. De voorzitter en de vicevoorzitter worden bij tweederde meerderheid gekozen door de stemgerechtigde leden van de raad van bestuur.

2. De vicevoorzitter vervangt ambtshalve de voorzitter wanneer deze niet in staat is zijn taken te verrichten.

3. De ambtstermijn van de voorzitter en de vicevoorzitter bedraagt vier jaar, met uitzondering van de eerste ambtstermijn van de na de inwerkingtreding van deze verordening verkozen vicevoorzitter, die twee jaar bedraagt. Hun ambtstermijn kan eenmaal worden verlengd.

Artikel 7

Vergaderingen van de raad van bestuur

1. De voorzitter roept de vergaderingen van de raad van bestuur bijeen.

2. De uitvoerend directeur neemt deel aan de beraadslagingen maar heeft geen stemrecht.

3. De raad van bestuur houdt ten minste twee gewone vergaderingen per jaar. Daarnaast komt de raad bijeen op initiatief van de voorzitter, op verzoek van de Commissie of van ten minste één derde van zijn leden.

4. De raad van bestuur kan elkeen van wie het advies dienstig kan zijn, uitnodigen om de vergaderingen als waarnemer bij te wonen.

5. De leden en de plaatsvervangende leden van de raad van bestuur kunnen met inachtneming van het reglement van orde in de vergaderingen worden bijgestaan door adviseurs of deskundigen.

6. Berec verzorgt het secretariaat voor de raad van bestuur.

Artikel 8

Stemregels in de raad van bestuur

1. Onverminderd artikel 5, lid 1, onder a) en b), en artikel 22, lid 8, beslist de raad van bestuur bij meerderheid van zijn stemgerechtigde leden.

2. Elk stemgerechtigd lid heeft één stem. Bij afwezigheid van een stemgerechtigd lid mag zijn plaatsvervanger diens stemrecht uitoefenen.

3. De voorzitter neemt deel aan de stemming.

4. De uitvoerend directeur neemt niet deel aan de stemming.

5. In het reglement van orde van de raad van bestuur wordt de stemprocedure nader uitgewerkt, met name betreffende de gevallen waarin een lid namens een ander lid kan handelen.

AFDELING 2

Uitvoerend directeur

Artikel 9

Verantwoordelijkheden van de uitvoerend directeur

1. De uitvoerend directeur geeft leiding aan Berec. De uitvoerend directeur legt verantwoording af aan de raad van bestuur.

2. Onverminderd de bevoegdheden van de Commissie en van de raad van bestuur verricht de uitvoerend directeur zijn taken op onafhankelijke wijze zonder instructies te vragen of te aanvaarden van enige regering, instelling, persoon of orgaan.

3. De uitvoerend directeur brengt desgevraagd verslag uit aan het Europees Parlement over de uitvoering van zijn taken. De Raad kan de uitvoerend directeur verzoeken verslag uit te brengen over de uitvoering van zijn taken.

4. De uitvoerend directeur is de wettelijke vertegenwoordiger van Berec.

5. De uitvoerend directeur is belast met de tenuitvoerlegging van de taken van Berec. De uitvoerend directeur is in het bijzonder belast met:

(a)het dagelijks bestuur van Berec;

(b)de uitvoering van de besluiten van de raad van bestuur;

(c)het opstellen van het enig programmeringsdocument en de indiening ervan bij de raad van bestuur;

(d)de uitvoering van het enig programmeringsdocument en de verslaglegging over de uitvoering ervan aan de raad van bestuur;

(e)de voorbereiding van het geconsolideerde jaarverslag over de activiteiten van Berec en de indiening ervan ter goedkeuring door de raad van bestuur;

(f)het opstellen van een actieplan voor de follow-up van de conclusies van interne of externe auditverslagen en beoordelingen, alsook van onderzoeken van OLAF, en de verslaglegging over de geboekte vooruitgang, twee maal per jaar aan de Commissie en op regelmatige tijdstippen aan de raad van bestuur;

(g)de bescherming van de financiële belangen van de Unie door toepassing van maatregelen ter voorkoming van fraude, corruptie en andere onwettige activiteiten, door het verrichten van effectieve controles en, indien onregelmatigheden worden vastgesteld, door terugvordering van ten onrechte betaalde bedragen en, waar nodig, het opleggen van doeltreffende, evenredige en afschrikkende administratieve maatregelen, met inbegrip van financiële sancties;

(h)het opstellen van een fraudebestrijdingsstrategie voor Berec en de indiening ervan ter goedkeuring door de raad van bestuur;

(i)het opstellen van een ontwerp van financiële voorschriften voor Berec;

(j)het opstellen van de ontwerpraming van ontvangsten en uitgaven van Berec en het uitvoeren van de begroting.

6. De uitvoerend directeur beslist eveneens of het voor de efficiënte en effectieve uitvoering van de taken van Berec noodzakelijk is een of meer personeelsleden te vestigen in een of meer lidstaten. Het besluit om een plaatselijk kantoor op te richten wordt vooraf goedgekeurd door de Commissie, de raad van bestuur en de betrokken lidstaat of lidstaten. In het besluit wordt het toepassingsgebied van de in dat lokale kantoor te verrichten activiteiten op zodanige wijze omschreven dat onnodige kosten en verdubbeling van administratieve functies van Berec worden vermeden.

AFDELING 3

WERKGROEPEN

Artikel 10

Functioneren van de werkgroepen

1. Wanneer dit gerechtvaardigd is, met name om het werkprogramma van Berec uit te voeren, kan de raad van bestuur de nodige werkgroepen oprichten.

2. De raad van bestuur benoemt de leden van de werkgroepen, waaraan kan worden deelgenomen door deskundigen van de NRI's en de Commissie, personeelsleden van Berec en de nationale regelgevende instanties van derde landen die aan de werkzaamheden van Berec deelnemen.

In het geval van de werkgroepen die worden opgericht ter uitvoering van de taken als bedoeld in artikel 2, lid 1, onder d), derde streepje, worden de leden ervan aangesteld uit de lijsten van erkende deskundigen die door de NRI's, de Commissie en de uitvoerend directeur zijn verstrekt.

In het geval van de werkgroepen die worden opgericht ter uitvoering van de taken als bedoeld in artikel 2, lid 1, onder d), tweede streepje, worden de leden uitsluitend aangesteld uit lijsten van gekwalificeerde deskundigen die door de NRI’s en de uitvoerend directeur zijn verstrekt.

De raad van bestuur kan individuele deskundigen die erkenning genieten op het desbetreffende gebied, uitnodigen om deel te nemen aan de werkgroepen, indien noodzakelijk op ad-hocbasis.

3. De werkgroepen worden gecoördineerd en geleid door een personeelslid van Berec, dat wordt aangewezen volgens het reglement van orde.

4. De raad van bestuur stelt een reglement van orde vast met de praktische regelingen voor het functioneren van de werkgroepen.

5. Berec ondersteunt de werkgroepen.

AFDELING 4

KAMER VAN BEROEP

Artikel 11

Oprichting en samenstelling van de kamer van beroep

1. Berec richt één kamer van beroep op.

2. De kamer van beroep is samengesteld uit een voorzitter en twee andere leden. Elk lid van de kamer van beroep heeft een plaatsvervanger. De plaatsvervanger vertegenwoordigt het lid indien het afwezig is.

3. De raad van bestuur benoemt de voorzitter, de andere leden en hun plaatsvervangers uit een door de Commissie opgestelde lijst van gekwalificeerde kandidaten.

4. Wanneer de kamer van beroep van oordeel is dat de aard van de procedure dit vereist, kan zij de raad van bestuur verzoeken twee extra leden en plaatsvervangers te benoemen op basis van de in lid 3 genoemde lijst.

5. Op verzoek van Berec stelt de Commissie het reglement van orde van de kamer van beroep vast, na overleg met de raad van bestuur en in overeenstemming met de in artikel 36, lid 2, bedoelde procedure.

Artikel 12

Leden van de kamer van beroep

1. De ambtstermijn van de leden en de plaatsvervangers van de kamer van beroep bedraagt vier jaar. Hun ambtstermijn kan door de raad van bestuur worden verlengd voor bijkomende termijnen van vier jaar, op voorstel van de Commissie.

2. De leden van een kamer van beroep zijn onafhankelijk en mogen geen andere taken binnen Berec vervullen. Bij het nemen van hun beslissingen vragen noch aanvaarden zij instructies van regeringen of andere organen.

3. De leden van de kamer van beroep kunnen tijdens hun ambtstermijn niet uit hun functie worden ontheven noch uit de lijst van gekwalificeerde kandidaten worden geschrapt, tenzij er ernstige gronden zijn voor deze ontheffing en de raad van bestuur op voorstel van de Commissie hiertoe besluit.

Artikel 13

Uitsluiting en wraking

1. De leden van de kamer van beroep mogen niet aan een beroepsprocedure deelnemen wanneer zij daarbij enig persoonlijk belang hebben of voordien betrokken zijn geweest als vertegenwoordiger van een van de partijen in de procedure, of wanneer zij hebben deelgenomen aan de vaststelling van het besluit waartegen beroep wordt ingesteld.

2. Indien een lid van de kamer van beroep om een in lid 1 genoemde reden of om een andere reden van mening is dat hij niet aan een beroepsprocedure kan deelnemen, stelt hij de kamer van beroep daarvan in kennis.

3. Elke partij bij de beroepsprocedure kan een lid van een kamer van beroep wraken om een van de in lid 1 genoemde redenen, of indien het lid in kwestie van partijdigheid wordt verdacht. Deze wraking is niet ontvankelijk indien de partij in de beroepsprocedure, ofschoon zij op de hoogte is van een grond voor wraking, reeds een proceshandeling heeft verricht. De wraking mag niet gebaseerd zijn op de nationaliteit van het betrokken lid.

4. De kamer van beroep beslist in de in leden 2 en 3 genoemde gevallen zonder de deelneming van het betrokken lid over de te ondernemen actie. Bij het nemen van deze beslissing wordt het betrokken lid in de kamer van beroep vervangen door zijn plaatsvervanger.

Artikel 14

Besluiten waartegen beroep kan worden ingesteld

1. Voor de kamer van beroep kan beroep kan worden ingesteld tegen besluiten van Berec krachtens artikel 2, lid 1, onder b).

Elke natuurlijke of rechtspersoon, met inbegrip van NRI's, kan beroep instellen tegen een in dit lid bedoeld besluit dat gericht is tot die persoon, of tegen een besluit dat, ofschoon in de vorm van een besluit gericht tot een andere persoon, hem rechtstreeks en individueel raakt.

2. Een ingevolge lid 1 van dit artikel ingesteld beroep heeft geen schorsende werking. De kamer van beroep kan echter de toepassing schorsen van het besluit waartegen het beroep is ingesteld.

HOOFDSTUK III

OPSTELLING EN STRUCTUUR VAN DE BEGROTING

AFDELING 1

Enig programmeringsdocument

Artikel 15

Jaarlijkse en meerjarige programmering

1. Elk jaar stelt de uitvoerend directeur een ontwerp van programmeringsdocument op dat de meerjarige en jaarlijkse programmering bevat ("enig programmeringsdocument"), in overeenstemming met artikel 32 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1271/2013 van de Commissie en rekening houdend met de richtsnoeren van de Commissie 38 .

Uiterlijk op 31 januari keurt de raad van bestuur het ontwerp van enig programmeringsdocument goed en dient hij het voor advies in bij de Commissie. Het ontwerp van enig programmeringsdocument wordt ook toegezonden aan het Europees Parlement en de Raad.

De raad van bestuur stelt het enig programmeringsdocument vervolgens vast rekening houdend met het advies van de Commissie. Hij zendt het Europees Parlement, de Raad en de Commissie het document toe alsook alle later bijgewerkte versies van dit document.

Het enig programmeringsdocument wordt definitief na de definitieve vaststelling van de algemene begroting en wordt, indien nodig, dienovereenkomstig aangepast.

2. Het jaarlijkse werkprogramma bevat gedetailleerde doelstellingen en verwachte resultaten, met inbegrip van prestatie-indicatoren. Het bevat voorts een beschrijving van de te financieren acties en een indicatie van de financiële en personele middelen die aan iedere actie worden toegewezen overeenkomstig de beginselen betreffende activiteitsgestuurde begroting en beheer. Het jaarlijkse werkprogramma is consistent met het in lid 4 bedoelde meerjarige werkprogramma. Het vermeldt duidelijk de taken die zijn toegevoegd, gewijzigd of geschrapt ten opzichte van het vorige begrotingsjaar.

3. De raad van bestuur past het vastgestelde jaarlijkse werkprogramma aan wanneer een nieuwe taak aan Berec wordt toegewezen.

Elke wezenlijke wijziging van het jaarlijkse werkprogramma wordt vastgesteld door middel van dezelfde procedure als voor het oorspronkelijke jaarlijkse werkprogramma. De raad van bestuur kan aan de uitvoerend directeur de bevoegdheid delegeren om in het jaarlijkse werkprogramma niet-wezenlijke wijzigingen aan te brengen.

4. Het meerjarige werkprogramma bevat een omschrijving van de algemene strategische programmering, met inbegrip van de doelstellingen, verwachte resultaten en prestatie-indicatoren. Het bevat ook de programmering van de middelen, met inbegrip van de meerjarige begroting en de personele middelen.

Deze programmering van de middelen wordt jaarlijks bijgewerkt. De strategische programmering wordt in voorkomend geval bijgewerkt, met name om rekening te houden met de resultaten van de in artikel 38 bedoelde evaluatie.

5. De jaarlijkse en/of meerjarige programmering bevat de strategie voor betrekkingen met bevoegde EU-organen, instanties, bureaus en adviesgroepen, met bevoegde autoriteiten van derde landen en/of internationale organisaties als bedoeld in artikel 26, de maatregelen die verband houden met deze strategie en de bijbehorende middelen.

Artikel 16

Vaststelling van de begroting

1. Elk jaar stelt de uitvoerend directeur een voorlopige ontwerpraming op van de ontvangsten en uitgaven van Berec voor het volgende begrotingsjaar, met inbegrip van de personeelsformatie, en zendt deze toe aan de raad van bestuur.

2. De raad van bestuur stelt op basis van dit ontwerp een voorlopige ontwerpraming vast van de ontvangsten en uitgaven van Berec voor het volgende begrotingsjaar.

3. De ontwerpraming van de ontvangsten en uitgaven van Berec wordt elk jaar uiterlijk op 31 januari toegezonden aan de Commissie. De informatie in de ontwerpraming van de ontvangsten en uitgaven van Berec en in het enig programmeringsdocument als bedoeld in artikel 15, lid 1, moet coherent zijn.

4. De Commissie zendt de ontwerpraming, samen met het ontwerp van algemene begroting van de Unie, toe aan de begrotingsautoriteit.

5. Op basis van de ontwerpraming neemt de Commissie de geraamde bedragen die zij nodig acht voor de personeelsformatie, en de bijdrage ten laste van de algemene begroting op in het ontwerp van algemene begroting van de Unie, dat zij overeenkomstig de artikelen 313 en 314 van het Verdrag voorlegt aan de begrotingsautoriteit.

6. De begrotingsautoriteit keurt de kredieten goed voor de bijdrage aan Berec.

7. De begrotingsautoriteit stelt de personeelsformatie van Berec vast.

8. De begroting van Berec wordt vastgesteld door de raad van bestuur. De begroting wordt definitief na de definitieve vaststelling van de algemene begroting van de Unie. Indien nodig wordt de begroting dienovereenkomstig aangepast.

9. De bepalingen van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1271/2013 van de Commissie zijn van toepassing op alle bouwprojecten die significante gevolgen kunnen hebben voor de begroting van Berec.

AFDELING 2

UITVOERING, INRICHTING EN CONTROLE VAN DE BEGROTING

Artikel 17

Structuur van de begroting

1. Voor elk begrotingsjaar, dat samenvalt met het kalenderjaar, worden alle ontvangsten en uitgaven van Berec geraamd en vervolgens in de begroting van Berec opgenomen.

2. De ontvangsten en uitgaven van Berec moeten in evenwicht zijn.

3. Onverminderd andere middelen bestaan de ontvangsten van Berec uit:

(a)een bijdrage van de Unie;

(b)eventuele vrijwillige financiële bijdragen van de lidstaten of de NRI's;

(c)vergoedingen voor publicaties en andere diensten van Berec;

(d)eventuele bijdragen van derde landen of van de regelgevende instanties die bevoegd zijn op het gebied van elektronische communicatie van derde landen die deelnemen aan de werkzaamheden van Berec, als bedoeld in artikel 26.

4. De uitgaven van Berec omvatten de bezoldiging van het personeel, uitgaven voor administratie en infrastructuur en werkingskosten.

Artikel 18

Uitvoering van de begroting

1. De uitvoerend directeur voert de begroting van Berec uit.

2. De uitvoerend directeur zendt de begrotingsautoriteit jaarlijks alle relevante informatie toe over de resultaten van de evaluatieprocedures.

Artikel 19

Indiening van de rekeningen en kwijting

1. Uiterlijk op 1 maart van het volgende begrotingsjaar zendt de rekenplichtige van Berec de voorlopige rekeningen toe aan de rekenplichtige van de Commissie en de Rekenkamer.

2. Uiterlijk op 31 maart van het volgende begrotingsjaar zendt Berec het verslag over het budgettair en financieel beheer toe aan het Europees Parlement, de Raad en de Rekenkamer.

3. Na ontvangst van de opmerkingen van de Rekenkamer over de voorlopige rekeningen van Berec stelt de rekenplichtige van Berec de definitieve rekeningen op onder zijn eigen verantwoordelijkheid. De uitvoerend directeur dient de definitieve rekeningen voor advies in bij de raad van bestuur.

4. De raad van bestuur brengt advies uit over de definitieve rekeningen van Berec.

5. Uiterlijk op 1 juli van het jaar dat volgt op het afgesloten begrotingsjaar, zendt de uitvoerend directeur de definitieve rekeningen, samen met het advies van de raad van bestuur, toe aan het Europees Parlement, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer.

6. Berec maakt de definitieve rekeningen uiterlijk op 15 november van het volgende jaar bekend in het Publicatieblad van de Europese Unie.

7. De uitvoerend directeur geeft de Rekenkamer uiterlijk op 30 september antwoord op haar opmerkingen. De uitvoerend directeur zendt dit antwoord eveneens toe aan de raad van bestuur.

8. De uitvoerend directeur verstrekt het Europees Parlement op zijn verzoek, overeenkomstig artikel 165, lid 3, van het Financieel Reglement 39 , alle inlichtingen die nodig zijn voor het goede verloop van de kwijtingsprocedure voor het betrokken begrotingsjaar..

9. Vóór 15 mei van het jaar N+2 verleent het Europees Parlement op aanbeveling van de Raad, die met gekwalificeerde meerderheid van stemmen besluit, de uitvoerend directeur kwijting voor de uitvoering van de begroting van het begrotingsjaar N.

Artikel 20

Financiële regels

De financiële voorschriften die op Berec van toepassing zijn, worden na raadpleging van de Commissie vastgesteld door de raad van bestuur. Deze financiële regeling mag slechts afwijken van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1271/2013 indien dit in verband met de activiteiten van Berec specifiek vereist is en de Commissie vooraf toestemming heeft verleend.

HOOFDSTUK IV

Personeel

Artikel 21

Algemene bepaling

Het Statuut en de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden, en de voorschriften die in onderling overleg zijn vastgesteld door de instellingen van de Europese Unie ter uitvoering van dit Statuut en de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden, zijn van toepassing op het personeel van Berec.

Artikel 22

Benoeming van de uitvoerend directeur

1. De uitvoerend directeur wordt als tijdelijk functionaris van Berec in dienst genomen op grond van artikel 2, onder a), van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden.

2. De uitvoerend directeur wordt na een open en transparante selectieprocedure door de raad van bestuur benoemd uit een lijst van door de Commissie voorgestelde kandidaten.

Voor het sluiten van de arbeidsovereenkomst met de uitvoerend directeur wordt Berec vertegenwoordigd door de voorzitter van de raad van bestuur.

Vóór de benoeming kan de door de raad van bestuur gekozen kandidaat worden verzocht een verklaring voor de bevoegde commissie van het Europees Parlement af te leggen en vragen van de commissieleden te beantwoorden.

3. De ambtstermijn van de uitvoerend directeur bedraagt vijf jaar. Aan het einde van deze termijn verricht de Commissie een beoordeling waarin rekening wordt gehouden met de evaluatie van de prestaties van de uitvoerend directeur en de toekomstige taken en uitdagingen van Berec.

4. Op grond van een voorstel van de Commissie, waarin rekening wordt gehouden met de in lid 3 bedoelde beoordeling, kan de raad van bestuur de ambtstermijn van de uitvoerend directeur eenmaal verlengen met ten hoogste vijf jaar.

5. De raad van bestuur stelt het Europees Parlement in kennis van zijn voornemen om de ambtstermijn van de uitvoerend directeur te verlengen. Binnen één maand voorafgaand aan de verlenging van zijn ambtstermijn kan de uitvoerend directeur worden gevraagd een verklaring voor de bevoegde commissie van het Europees Parlement af te leggen en vragen van de commissieleden te beantwoorden.

6. Een uitvoerend directeur wiens ambtstermijn is verlengd, kan na afloop van de totale termijn niet deelnemen aan een nieuwe selectieprocedure voor hetzelfde ambt.

7. De uitvoerend directeur kan niet uit zijn functie worden ontheven dan bij besluit van de raad van bestuur op voorstel van de Commissie.

8. De raad van bestuur neemt bij tweederde meerderheid van zijn stemgerechtigde leden besluiten over de benoeming, de verlenging van de ambtstermijn en de ontheffing uit de functie van de uitvoerend directeur.

Artikel 23

Gedetacheerde nationale deskundigen en andere personeelsleden

1. Berec kan een beroep doen op gedetacheerde nationale deskundigen of andere personeelsleden die niet bij Berec in dienst zijn. Het Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie en de regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden zijn niet van toepassing op deze personeelsleden.

2. Voorschriften voor de detachering van nationale deskundigen bij Berec worden vastgesteld bij besluit van de raad van bestuur

HOOFDSTUK V

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 24

Rechtsstatus

1. Berec is een orgaan van de Unie. Het heeft rechtspersoonlijkheid.

2. In elk van de lidstaten heeft Berec de ruimste handelingsbevoegdheid die bij de nationale wetgeving aan rechtspersonen is toegekend. Berec kan met name roerende en onroerende goederen verkrijgen of vervreemden en in rechte optreden.

3. Berec wordt vertegenwoordigd door zijn uitvoerend directeur.

4. Berec draagt als enige verantwoordelijkheid voor de taken en bevoegdheden die aan het orgaan zijn opgedragen.

Artikel 25

Voorrechten en immuniteiten

Op Berec en zijn personeel is het Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie van toepassing.

Artikel 26

Samenwerking met organen van de Unie, derde landen en internationale organisaties

1. Voor zover noodzakelijk om de doelstellingen van deze verordening te bereiken en om zijn taken te vervullen, en onverminderd de bevoegdheden van de lidstaten en de instellingen van de Unie, kan Berec samenwerken met bevoegde organen, agentschappen, bureaus en adviesgroepen van de Unie, bevoegde autoriteiten van derde landen en/of internationale organisaties.

Daartoe kan Berec, na voorafgaande goedkeuring door de Commissie, werkregelingen treffen. Deze regelingen scheppen geen wettelijke verplichtingen voor de Unie en haar lidstaten.

2. Berec staat open voor deelname van regelgevende instanties van derde landen met bevoegdheid op het gebied van elektronische communicatie die met de Unie overeenkomsten in die zin hebben gesloten.

Krachtens de desbetreffende bepalingen van deze overeenkomsten worden regelingen opgesteld waarin met name de aard, de omvang en de werkwijze van deelname van deze regelgevende instanties van de betrokken derde landen aan de werkzaamheden van Berec worden omschreven, met inbegrip van bepalingen betreffende de deelname aan initiatieven van Berec, financiële bijdragen en personeel. Wat personeelszaken betreft, voldoen deze regelingen in elk geval aan het Statuut.

3. In het kader van het enig programmeringsdocument stelt de raad van bestuur een strategie vast voor betrekkingen met bevoegde organen, agentschappen, bureaus en adviesgroepen van de Unie, met bevoegde autoriteiten van derde landen en/of internationale organisaties inzake aangelegenheden die onder de bevoegdheden van Berec vallen. De Commissie en het agentschap sluiten een passende werkregeling om ervoor te zorgen dat Berec binnen zijn mandaat en het bestaande institutionele kader handelt.

Artikel 27

Transparantie en communicatie

1. Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad 40 is van toepassing op de documenten die in het bezit van Berec zijn. De raad van bestuur stelt binnen zes maanden na de datum van zijn eerste vergadering de nadere regels ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 1049/2001 vast.

2. Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad is van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens door Berec 41 . De raad van bestuur stelt binnen zes maanden na de eerste vergadering maatregelen vast voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 45/2001 door Berec, onder meer betreffende de benoeming van de functionaris voor gegevensbescherming van Berec. Deze maatregelen worden vastgesteld na raadpleging van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming.

3. Berec kan op eigen initiatief communicatieactiviteiten verrichten die binnen zijn bevoegdheidsgebied vallen. De toewijzing van middelen voor communicatieactiviteiten mag geen afbreuk doen aan de daadwerkelijke uitvoering van de in artikel 2, lid 1, en artikel 2, lid 2, van deze verordening bedoelde taken. De communicatieactiviteiten worden uitgevoerd in overeenstemming met de desbetreffende door de raad van bestuur vastgestelde communicatie- en verspreidingsplannen.

Artikel 28

Vertrouwelijkheid

1. Onverminderd artikel 27, lid 1, maakt Berec aan derden geen verwerkte of ontvangen informatie openbaar waarvoor een gemotiveerd verzoek om gehele of gedeeltelijke vertrouwelijke behandeling is ingediend.

2. De leden van de raad van bestuur, de uitvoerend directeur, de leden van de kamer van beroep, de gedetacheerde nationale deskundigen en andere personeelsleden die niet in dienst van Berec zijn, en deskundigen die deelnemen aan werkgroepen, voldoen aan de vertrouwelijkheidsvereisten ingevolge artikel 339 van het Verdrag, zelfs na afloop van hun functie.

3. De raad van bestuur stelt de praktische regelingen vast voor de toepassing van de regels inzake vertrouwelijkheid als bedoeld in de leden 1 en 2.

Artikel 29

Veiligheidsvoorschriften voor bescherming van gerubriceerde informatie en gevoelige niet-gerubriceerde informatie

Berec stelt eigen veiligheidsvoorschriften vast die gelijkwaardig zijn aan de veiligheidsvoorschriften van de Commissie voor de bescherming van gerubriceerde EU-informatie (EUCI) en gevoelige niet-gerubriceerde informatie, waaronder voorschriften betreffende de uitwisseling, verwerking en opslag van dergelijke informatie, zoals omschreven in Besluiten (EU, Euratom) 2015/443 42 en 2015/444 43 . Berec kan tevens een besluit nemen tot toepassing mutatis mutandis van de regels van de Commissie.

Artikel 30

Uitwisseling van informatie

1. Op gemotiveerd verzoek van Berec verstrekken de Commissie en de NRI's Berec tijdig en accuraat alle nodige informatie om zijn taken uit te voeren, op voorwaarde dat zij rechtens inzage in de desbetreffende informatie kunnen verkrijgen en het verzoek om informatie noodzakelijk is gezien de aard van de betrokken taak.

Berec kan de NRI's eveneens op gezette tijden en volgens nader omschreven formulieren om informatie verzoeken. Voor deze verzoeken wordt, waar mogelijk, gebruik gemaakt van gemeenschappelijke rapportageformulieren.

2. Op gemotiveerd verzoek van de Commissie of een NRI verstrekt Berec, op basis van het beginsel van loyale samenwerking, tijdig en accuraat alle informatie die nodig is om de Commissie of de NRI in staat te stellen hun taken uit te voeren.

3. Alvorens overeenkomstig dit artikel informatie op te vragen en om dubbele rapportageverplichtingen te vermijden houdt Berec rekening met alle relevante bestaande informatie die openbaar beschikbaar is.

4. Wanneer er geen informatie beschikbaar is of niet tijdig door een NRI beschikbaar wordt gesteld, of in omstandigheden waarin een rechtstreeks verzoek van Berec efficiënter en minder belastend zou zijn, kan Berec een gemotiveerd en met redenen omkleed verzoek richten tot andere autoriteiten of rechtstreeks tot de betrokken aanbieders van elektronische-communicatienetwerken, -diensten en bijbehorende faciliteiten.

Berec stelt de desbetreffende NRI's op de hoogte van verzoeken ingevolge dit lid.

Op verzoek van Berec kunnen de NRI’s Berec bijstaan bij het verzamelen van de informatie.

Artikel 31

Belangenverklaring

1. De leden van de raad van bestuur, de uitvoerend directeur, de gedetacheerde nationale deskundigen of andere personeelsleden die niet in dienst van Berec zijn, leggen een verbintenisverklaring af over het bestaan van directe of indirecte belangen die kunnen worden geacht afbreuk te doen aan hun onafhankelijkheid.

De verklaringen zijn accuraat en volledig, worden schriftelijk afgelegd en telkens wanneer nodig geactualiseerd. De belangenverklaringen van de leden van de raad van bestuur en de uitvoerend directeur worden openbaar gemaakt.

2. De leden van de raad van bestuur, de uitvoerend directeur, de gedetacheerde nationale deskundigen en andere personeelsleden die niet in dienst van Berec zijn, en de deskundigen die deelnemen aan werkgroepen, leggen elk uiterlijk bij de aanvang van elke vergadering een nauwkeurige en volledige verklaring af over belangen met betrekking tot agendapunten die afbreuk kunnen doen aan hun onafhankelijkheid, en nemen niet deel aan de bespreking en de stemming over die punten.

3. De raad van bestuur stelt de regels vast voor de preventie en het beheer van belangenconflicten en, in het bijzonder, voor de praktische regelingen voor de in de leden 1 en 2 bedoelde bepalingen.

Artikel 32

Fraudebestrijding

1. Om de bestrijding van fraude, corruptie en andere onwettige activiteiten krachtens Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad 44 te bevorderen, treedt Berec binnen zes maanden na de inwerkingtreding van deze verordening toe tot het Interinstitutioneel akkoord van 25 mei 1999 betreffende de interne onderzoeken verricht door het Europees Bureau voor Fraudebestrijding (OLAF) en stelt het op basis van het model in de bijlage bij dat akkoord passende voorschriften vast voor alle personeelsleden van Berec.

2. De Europese Rekenkamer is bevoegd om bij alle begunstigden van subsidies, contractanten en subcontractanten die van Berec EU-middelen hebben ontvangen, controles op stukken en controles ter plaatse te verrichten.

3. OLAF kan overeenkomstig de bepalingen en procedures van Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 en Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad 45 onderzoeken verrichten, waaronder controles en inspecties ter plaatse, om vast te stellen of er sprake is van fraude, corruptie of andere onwettige activiteiten waardoor de financiële belangen van de Unie worden geschaad in verband met een door Berec gefinancierde subsidie of overeenkomst.

4. Onverminderd de leden 1, 2 en 3 worden in samenwerkingsovereenkomsten met bevoegde autoriteiten van derde landen en internationale organisaties, contracten, subsidieovereenkomsten en subsidiebesluiten van Berec bepalingen opgenomen die de Europese Rekenkamer en OLAF uitdrukkelijk de bevoegdheid verlenen dergelijke controles en onderzoeken te verrichten overeenkomstig hun respectieve bevoegdheden.

Artikel 33

Aansprakelijkheid

1. De contractuele aansprakelijkheid van Berec wordt beheerst door het recht dat van toepassing is op de betrokken overeenkomst.

2. Het Hof van Justitie van de Europese Unie is bevoegd om uitspraak te doen krachtens arbitrageclausules in door Berec gesloten overeenkomsten.

3. In geval van niet-contractuele aansprakelijkheid vergoedt Berec in overeenstemming met de algemene beginselen welke rechtsstelsels van de lidstaten gemeen hebben, de door zijn diensten of personeelsleden bij de uitoefening van hun taken veroorzaakte schade.

4. Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft rechtsmacht voor geschillen over de vergoeding van de in lid 3 bedoelde schade.

5. Voor de persoonlijke aansprakelijkheid van de personeelsleden ten aanzien van Berec gelden de bepalingen van het Statuut of van de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden.

Artikel 34

Administratieve onderzoeken

Overeenkomstig artikel 228 van het Verdrag zijn de activiteiten van Berec onderworpen aan onderzoeken door de Europese Ombudsman.

Artikel 35

Talenregeling

1. De bepalingen in Verordening nr. 1/58 46 zijn van toepassing op Berec.

2. De voor het functioneren van Berec vereiste vertaaldiensten worden verricht door het Vertaalbureau voor de organen van de Europese Unie.

Artikel 36

Comité

1. De Commissie wordt bijgestaan door een Comité (Comité voor communicatie). Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 4 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

3. Wanneer het advies van het comité via de schriftelijke procedure dient te worden verkregen, wordt de procedure zonder gevolg beëindigd indien, binnen de termijn voor het uitbrengen van het advies, door de voorzitter van het comité daartoe wordt besloten.

HOOFDSTUK VI

OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 37

Zetelovereenkomst en voorwaarden voor de werking

1. De noodzakelijke regelingen betreffende de huisvesting die Berec in de gastlidstaat moet worden geboden en de door deze lidstaat ter beschikking te stellen faciliteiten, alsook de specifieke voorschriften die in de gastlidstaat gelden voor de uitvoerend directeur, de leden van de raad van bestuur, de personeelsleden van Berec en hun gezinsleden, worden vastgesteld in een zetelovereenkomst tussen Berec en de lidstaat waar de zetel is gevestigd, die wordt gesloten na goedkeuring door de raad van bestuur en niet later dan twee jaar na de inwerkingtreding van de onderhavige verordening.

2. De gastlidstaat biedt de noodzakelijke voorwaarden voor de vlotte en efficiënte werking van Berec, waaronder meertalig, Europees gericht onderwijs en passende vervoersverbindingen.

Artikel 38

Evaluatie

1. Uiterlijk vijf jaar na de datum van inwerkingtreding van deze verordening en vervolgens om de vijf jaar verricht de Commissie een evaluatie in overeenstemming met de richtsnoeren van de Commissie om de prestaties van Berec te toetsen aan zijn doelstellingen, mandaat, taken en vestiging. De evaluatie richt zich in het bijzonder op de vraag of het mandaat van Berec moet worden gewijzigd en op de financiële gevolgen van een dergelijke wijziging.

2. Indien de Commissie van oordeel is dat de voortzetting van Berec niet langer gerechtvaardigd is in het licht van de doelstellingen, het mandaat en de taken die hem zijn toegewezen, kan zij voorstellen deze verordening dienovereenkomstig te wijzigen of in te trekken.

3. De Commissie brengt bij het Europees Parlement, de Raad en de raad van bestuur verslag uit van de bevindingen van haar evaluatie. De resultaten van de evaluatie worden openbaar gemaakt.

Artikel 39

Opvolging van het bij Verordening (EG) nr. 1211/2009 opgerichte Bureau

1. Onverminderd lid 2 volgt Berec het Bureau op dat is opgericht bij Verordening (EG) nr. 1211/2009 (hierna „Bureau van Berec”), met betrekking tot alle eigendomsrechten, overeenkomsten, wettelijke verplichtingen, arbeidsovereenkomsten, financiële verbintenissen en passiva.

Deze verordening heeft met name geen gevolgen voor de rechten en verplichtingen van het personeel van het bij Verordening (EEG) nr. 1211/2009 opgerichte Bureau. De contracten van deze personeelsleden kunnen op grond van de onderhavige verordening worden verlengd overeenkomstig het Statuut en de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden en in overeenstemming met de budgettaire beperkingen van Berec.

2. Met ingang van [de datum van inwerkingtreding van deze verordening] en totdat de uitvoerend directeur zijn taken opneemt na zijn benoeming door de raad van bestuur overeenkomstig artikel 22, treedt de op grond van Verordening (EG) nr. 1211/2009 benoemde administratief directeur voor de resterende periode van zijn ambtstermijn op als uitvoerend directeur ad interim met de taken waarin de onderhavige verordening voorziet. De andere voorwaarden van de arbeidsovereenkomst van de administratief directeur blijven ongewijzigd.

Als tijdelijk uitvoerend directeur oefent hij de bevoegdheden van het tot aanstelling bevoegde gezag uit. Hij kan alle betalingsopdrachten geven waarvoor in de begroting van Berec kredieten zijn vastgelegd, na goedkeuring door de raad van bestuur, en kan overeenkomsten, inclusief arbeidsovereenkomsten, sluiten nadat de personeelsformatie van Berec is goedgekeurd.

3. De arbeidsovereenkomst van de op grond van Verordening (EG) nr. 1211/2009 benoemde administratief directeur wordt beëindigd aan het einde van zijn ambtstermijn of op de dag waarop de uitvoerend directeur zijn taken opneemt na zijn benoeming door de raad van bestuur overeenkomstig artikel 22, indien deze datum eerder valt.

Een op grond van Verordening (EG) nr. 1211/2009 benoemde administratief directeur wiens ambtstermijn is verlengd, neemt niet deel aan de selectieprocedure voor de uitvoerend directeur als bedoeld in artikel 22.

4. De raad van bestuur als bedoeld in artikel 4 bestaat uit de leden van het in artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1211/2009 bedoelde comité van beheer totdat nieuwe vertegenwoordigers worden aangesteld.

5. De kwijtingsprocedure met betrekking tot de op grond van artikel 11 van Verordening (EEG) nr. 1211/2009 goedgekeurde begroting wordt uitgevoerd overeenkomstig de bij Verordening (EEG) nr. 1211/2009 vastgestelde voorschriften.

Artikel 40

Inwerkingtreding

Verordening (EG) nr. 1211/2009 wordt ingetrokken.

Verwijzingen naar Verordening (EG) nr. 1211/2009 en naar het Bureau van Berec gelden als verwijzingen naar deze verordening en naar Berec.

Artikel 41

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van […].

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel,

Voor het Europees Parlement    Voor de Raad

De voorzitter    De voorzitter

FINANCIEEL MEMORANDUM

1.KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

1.1.Benaming van het voorstel/initiatief

1.2.Betrokken beleidsterrein(en) in de ABM/ABB-structuur

1.3.Aard van het voorstel/initiatief

1.4.Doelstelling(en)

1.5.Motivering van het voorstel/initiatief

1.6.Duur en financiële gevolgen

1.7.Beheersvorm(en)

2.BEHEERSMAATREGELEN

2.1.Regels inzake het toezicht en de verslagen

2.2.Beheers- en controlesysteem

2.3.Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden

3.GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

3.1.Rubriek(en) van het meerjarige financiële kader en betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven

3.2.Geraamde gevolgen voor de uitgaven

3.2.1.Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de uitgaven

3.2.2.Geraamde gevolgen voor de beleidskredieten

3.2.3.Geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten

3.2.4.Verenigbaarheid met het huidige meerjarige financiële kader

3.2.5.Bijdragen van derden

3.3.Geraamde gevolgen voor de ontvangsten

FINANCIEEL MEMORANDUM

1.KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

1.1.Benaming van het voorstel/initiatief

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van het Orgaan van Europese regelgevende instanties voor elektronische communicatie (Berec) en tot intrekking van Verordening 1211/2009

1.2.Betrokken beleidsterrein(en) in de ABM/ABB-structuur 47

Beleidsterrein: Communicatienetwerken, inhoud en technologie

Activiteit: Regelgevingskader voor de digitale agenda voor Europa

1.3.Aard van het voorstel/initiatief

Het voorstel/initiatief betreft een nieuwe actie

Het voorstel/initiatief betreft een nieuwe actie na een proefproject/een voorbereidende actie 48

◻ Het voorstel/initiatief betreft de verlenging van een bestaande actie

☑ Het voorstel/initiatief betreft een actie die wordt omgebogen naar een nieuwe actie

1.4.Doelstelling(en)

1.4.1.De met het voorstel/initiatief beoogde strategische meerjarendoelstelling(en) van de Commissie

De maatregelen van de voorgestelde verordening dienen om de herziening van het bestaande regelgevingskader voor elektronische communicatie aan te vullen als een van de bouwstenen voor de strategie voor een digitale eengemaakte markt die in mei 2015 werd gelanceerd 49 .

De strategie beoogt een herziening van de huidige regelgeving, met het oog op de actualisering en de aanpassing ervan aan de technologische vooruitgang en de ontwikkeling van de markt en wil een grotere mate van convergentie van de nationale en Unieregelgeving en een consistente tenuitvoerlegging van de voorschriften van de Unie bewerkstelligen, alsmede een brede toegang tot en een ruim gebruik van gegevensverbindingen van zeer hoge capaciteit.

Het regelgevingskader is er weliswaar in geslaagd een concurrerende sector met algemene en aanzienlijke voordelen voor de eindgebruiker tot stand te brengen, maar de resultaten voor de verwezenlijking van de doelstelling van een interne markt zijn tamelijk bescheiden gebleven. Consistentie in de regelgeving is slechts in beperkte mate bereikt, hetgeen gevolgen heeft voor de activiteiten van grensoverschrijdende aanbieders en de voorspelbaarheid voor alle marktdeelnemers en investeerders vermindert.

De voorgestelde maatregelen zijn erop gericht de ontwikkeling van een echte interne markt voor elektronische communicatie in de Unie te bevorderen, met name door een betere coördinatie van regelgevende maatregelen en consistentie in de regulering en het ontwerp van toegangsproducten die nodig zijn om een echte pan-Europese telecommarkt te ondersteunen, hetgeen van bijzonder belang is voor zakelijke eindgebruikers. Er worden ook maatregelen voorgesteld ter bevordering van de concurrentie om te investeren in gegevensverbindingen van zeer hoge capaciteit in de Unie en om te garanderen dat de uitrol van netwerken alle geografische gebieden bereikt zodat de digitale kloof verder verkleint. Voorts wordt gewerkt aan een gelijk speelveld met gelijke kansen voor traditionele telecomaanbieders en internetcommunicatiediensten en worden een aantal nieuwe bepalingen voorgesteld om eindgebruikers te beschermen tegen bepaalde specifiek aan communicatie verbonden risico’s terwijl overbodige of overlappende regels inzake consumentenbescherming worden opgeheven.

Een passende en doeltreffende institutionele opzet moet zorgen voor positieve en coherente resultaten van het algemene regelgevingskader voor telecommunicatie en is van cruciaal belang voor de digitale interne markt. De bevoegdheden van de NRI's zullen worden aangescherpt en geharmoniseerd en een aantal taken zullen beter worden aangepakt op Europees niveau. Volgens de strategie voor de digitale eengemaakte markt vereist de veranderende markt en technologische omgeving een versterking van het institutionele kader en moet ook de rol van Berec worden versterkt.

Berec zal een belangrijke en sterkere rol moeten spelen om een doeltreffende tenuitvoerlegging van het voorgestelde wetgevingspakket te waarborgen, met een aantal extra taken, waaronder een aantal "prenormatieve" taken en bindende bevoegdheden, het verstrekken van richtsnoeren, rapportage en het bijhouden van registers.

Berec, dat tot een volwaardig agentschap wordt omgevormd, zal dan ook een drijvende kracht worden om de doelstelling te halen, namelijk het tot stand brengen van een interne telecommunicatiemarkt in de Unie. Van Berec zal een sterkere bijdrage worden gevraagd om vorm te geven aan technische en beleidsmatig afgestemde richtsnoeren. De voorgestelde maatregelen beogen derhalve de structuur van Berec te versterken, onder meer door het rechtspersoonlijkheid te verlenen en extra stabiliteit te bieden voor zijn strategisch beheer. Het zal ook bevoegdheid krijgen om marktdeelnemers rechtstreeks te verzoeken om informatie.

1.4.2.Specifieke doelstelling(en) en betrokken ABM/ABB-activiteit(en)

Specifieke doelstelling nr.

Berec draagt bij tot een betere werking van de interne markt, ten voordele van consumenten en bedrijven. De voorgestelde maatregel, die het nieuwe agentschap in sterke mate in overeenstemming brengt met de gemeenschappelijke aanpak 50 , versterkt de structuur van Berec en maakt het agentschap tot een hoeksteen van een efficiënt Europees stelsel van regelgevende instanties. Daarin wordt Berec ook een coördinerende rol toebedeeld op alle gebieden waarvoor de nationale regelgevende instanties bevoegd zijn, waardoor zijn rol in de interne markt wordt versterkt en een efficiënte uitvoering en follow-up wordt verzekerd voor de verschillende te leveren prestaties.

Betrokken AMB/ABB-activiteit(en)

Regelgevingskader voor elektronische communicatie.

1.4.3.Verwacht(e) resulta(a)t(en) en gevolg(en)

Vermeld de gevolgen die het voorstel/initiatief zou moeten hebben op de begunstigden/doelgroepen.

Het initiatief zal naar verwachting de volgende gevolgen hebben:

De doelstelling bestaat erin Berec om te vormen tot een volwaardig agentschap (in overeenstemming met de gemeenschappelijke aanpak), dat kan bijdragen tot een betere werking van de interne markt voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten, waaronder met name de ontwikkeling van grensoverschrijdende elektronische-communicatiediensten, en de toevertrouwde taken doeltreffend kan uitvoeren.

Zie de bijgevoegde effectbeoordeling voor meer details.

1.4.4.Resultaat- en effectindicatoren

Vermeld de indicatoren aan de hand waarvan kan worden nagegaan in hoeverre het voorstel/initiatief is uitgevoerd.

Per doelstelling kan dit worden nagegaan aan de hand van de volgende indicatoren:

- aantal keren dat Berec de Commissie bijstaat, op verzoek en op eigen initiatief

- aantal keren dat Berec de NRI's bijstaat, op verzoek en op eigen initiatief

- aantal relevante bindende besluiten van Berec op de betrokken gebieden

- aantal adviezen van Berec, met name met betrekking tot de internemarktprocedures voor marktregulering en voor peer review van het radiospectrum

- aantal richtsnoeren van Berec op de betrokken gebieden

- aantal verslagen van Berec op de betrokken gebieden

- aantal aanbevelingen en beste praktijken die Berec tot de NRI's richt

- aantal activiteiten met partners en belanghebbenden

1.5.Motivering van het voorstel/initiatief

1.5.1.Behoefte(n) waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien

Zonder afbreuk te doen aan de specifieke kenmerken van de sector moet Berec in overeenstemming worden gebracht met de gemeenschappelijke aanpak. Om het algemene doel van ontwikkeling van een consistente regelgevende praktijk in heel de Unie te verwezenlijken, moeten zijn taken betrekking hebben op alle gebieden die van invloed zijn op de interne markt, zoals aspecten van marktvorming bij procedures voor toewijzing van radiospectrum of van een algemene machtiging; en overeenstemmen met de aan de nationale regelgevende instanties toegewezen taken, zoals deze voortaan geharmoniseerd zullen worden. De administratieve capaciteit moet vergroten om te voldoen aan de ambitie van de nieuwe toegewezen taken.

1.5.2.Toegevoegde waarde van de deelname van de EU

Berec draagt bij tot de ontwikkeling van een consistente regelgevingspraktijk en de consistente toepassing van het regelgevingskader voor elektronische communicatie. Als gevolg van de huidige institutionele opzet van Berec is vaak gekozen voor meer flexibiliteit of voor de kleinste gemene deler in plaats van op een geharmoniseerde aanpak voor de eengemaakte markt te focussen. De nieuwe maatregelen zullen de vraag ten aanzien van Berec versterken om met name bij te dragen aan het vormgeven van technische en beleidsmatig afgestemde richtsnoeren. Berec zal de komende jaren een cruciale rol spelen in de bevordering van de digitale eengemaakte markt; de voorgestelde maatregel is derhalve gericht op een versterking van zijn structuur, een uitbreiding van zijn bevoegdheden en regelgevende capaciteit, en het waarborgen van de continuïteit van zijn optreden. De werkzaamheden van Berec zullen echter blijven voortbouwen op de deskundigheid van de NRI-vertegenwoordigers in de verschillende werkgroepen en de hoofden van de NRI's zullen de beslissingen blijven nemen op het niveau van de raad van bestuur. De verankering van Berec in de NRI’s is noodzakelijk gelet op het technische karakter van de besluiten die het zal moeten vaststellen, ook rekening houdend met de huidige context van beperkte middelen van agentschappen.

1.5.3.Nuttige ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan

De huidige architectuur bestaat uit een orgaan met rechtspersoonlijkheid (Berec-Bureau), dat het kleinste agentschap in de Unie is, en de Raad van regelgevers van Berec, die geen rechtspersoonlijkheid heeft maar adviezen verstrekt binnen zijn bevoegdheidsgebied. Deze structuur heeft haar grenzen bereikt.

De structuur heeft dubbelzinnigheid bij de tenuitvoerlegging van de Unieregels niet voorkomen en is er niet in geslaagd om de administratieve lasten te vermijden waarmee elk agentschap, ondanks zijn omvang, wordt geconfronteerd. Zij heeft integendeel aanleiding gegeven tot onnodige administratieve lasten (bijvoorbeeld dubbele programmerings- en rapportageprocessen voor Berec en het Berec-Bureau, de bevoegdheden van het tot aanstelling bevoegde gezag zijn toegewezen aan de vicevoorzitter van het comité van beheer zonder mogelijkheid tot delegatie aan de administratief directeur en verdere subdelegatie). Bovendien heeft Berec slechts ten dele de regelgevende capaciteit ontwikkeld die noodzakelijk is om zijn belangrijkste doelstellingen te verwezenlijken.

Berec en het Berec-Bureau samenvoegen zou niet alleen de bovengenoemde inefficiënties wegnemen maar het nieuwe agentschap ook extra middelen bezorgen voor zijn werking.

1.5.4.Verenigbaarheid en eventuele synergie met andere passende instrumenten

Het voorstel maakt deel uit van de herziening van het regelgevingskader voor elektronische communicatie, dat bijdraagt tot een van de pijlers van de strategie voor de digitale eengemaakte markt van mei 2015 en waarmee het samenhangt: het is een van de belangrijkste componenten van een pakket dat de hoeksteen vormt van Uniewetgeving om de concurrentie, de interne markt en de eindgebruikersbelangen te bevorderen alsmede om een brede toegang tot en een ruim gebruik van gegevensverbindingen van zeer hoge capaciteit tot stand te brengen. Het strookt met het beleid van de Unie inzake concurrentie en interne markt.

In het kader van het voorstel werden efficiëntiewinsten en synergieën met andere bestaande agentschappen van de Unie onderzocht maar afgewezen (zie effectbeoordeling voor nadere informatie).

1.6.Duur en financiële gevolgen

 Voorstel/initiatief van beperkte duur

◻ Voorstel/initiatief geldend vanaf [DD/MM] JJJJ tot en met [DD/MM] JJJJ

◻ Financiële gevolgen van JJJJ tot JJJJ

 Voorstel/initiatief van onbeperkte duur

Uitvoering met een opstartperiode vanaf 2019 tot en met 2022 51

Gevolgd door werking op kruissnelheid.

1.7.Voorgestelde beheersvorm(en) 52

Direct beheer door de Commissie via:

   door haar diensten, waaronder het personeel in de delegaties van de Unie;

   door uitvoerende agentschappen

Gedeeld beheer met lidstaten

Indirect beheer door begrotingsuitvoeringstaken te delegeren aan:

◻ derde landen of de door hen aangewezen organen;

◻ internationale organisaties en hun agentschappen (geef aan welke);

◻ de EIB en het Europees Investeringsfonds;

☑ de in de artikelen 208 en 209 van het Financieel Reglement bedoelde organen;

◻ publiekrechtelijke organen;

◻ privaatrechtelijke organen met een openbaredienstverleningstaak, voor zover zij voldoende financiële garanties bieden;

◻ privaatrechtelijke organen van een lidstaat, waaraan de uitvoering van een publiek-privaat partnerschap is toevertrouwd en die voldoende financiële garanties bieden;

◻ personen aan wie de uitvoering van specifieke maatregelen op het gebied van het GBVB in het kader van titel V van het VEU is toevertrouwd en die worden genoemd in de betrokken basishandeling.

Opmerkingen

2.BEHEERSMAATREGELEN

2.1.Regels inzake het toezicht en de verslagen

Vermeld frequentie en voorwaarden.

Toezicht

Overeenkomstig de oprichtingsverordening (Verordening nr. 1211/2009) is de Commissie verplicht een verslag te publiceren over de opgedane ervaring bij de werkzaamheden van Berec en het Berec-Bureau, binnen drie jaar na de effectieve aanvang van de activiteiten.

53 Het evaluatieverslag van 2012 was toegespitst, afgaande op de algemene doelstellingen van Berec en de daaruit voortvloeiende rollen en taken van Berec en het Bureau van Berec, op de vraag hoe efficiënt, op basis van de tot dusver opgedane ervaringen, Berec is geslaagd in zijn taak bij te dragen tot de ontwikkeling van de interne markt voor elektronische communicatie. De evaluatie wilde een beoordeling geven van de werkmethoden, de organisatie en de opdracht van Berec en het Berec-Bureau en indien nodig aanbevelingen doen voor verbeteringen. De evaluatie werd in december 2012 afgerond en gepubliceerd. Het verslag werd eveneens toegezonden aan het Europees Parlement en de Raad; het Europees Parlement heeft zijn advies hierover uitgebracht in een resolutie. 

54 55 56 Meer recent heeft de Commissie in het kader van de herziening opdracht gegeven tot drie studies over "Substantive issues for review in the areas of market entry, management of scarce resources and general end-users issue"; "Regulatory, in particular access, regimes for network investment models in Europe" en over "Impact Assessment for the Review of the Framework for electronic communications". In de laatste twee studies is eveneens de structuur van Berec onderzocht en de wijze waarop het tot dusverre de belangrijkste taken heeft verricht.

Het nieuwe agentschap zal periodiek worden herzien en geëvalueerd. Uiterlijk vijf jaar na de datum van inwerkingtreding van deze verordening en vervolgens om de vijf jaar zal de Commissie in overeenstemming met de richtsnoeren van de Commissie de prestaties van Berec te toetsen aan zijn doelstellingen, mandaat, taken en vestiging(en). De evaluatie zal in het bijzonder gericht zijn op de vraag of het mandaat van Berec moet worden gewijzigd en op de financiële gevolgen van een dergelijke wijziging. De Commissie moet rapporteren over de bevindingen van de evaluatie aan het Europees Parlement, de Raad en de raad van bestuur. De bevindingen van de evaluatie moeten openbaar worden gemaakt.

2.2.Beheers- en controlesysteem

2.2.1.Mogelijke risico's

De geïdentificeerde risico’s zijn beperkt: er bestaat reeds een agentschap van de Unie maar dat zal worden hervormd en aangepast aan de gemeenschappelijke aanpak en het zal nieuwe bevoegdheden en taken krijgen. Het voorstel zou dus tot een versterking van zijn organisatorische functie en tot efficiëntieverbeteringen leiden. De uitbreiding van operationele bevoegdheden en taken vormt geen reëel risico, mits voldoende middelen worden uitgetrokken. De belangrijke nieuwe adviesbevoegdheden hebben betrekking op gebieden waar de nationale regelgevende instanties over expertise beschikken, waarop Berec kan voortbouwen via zijn collaboratieve structuur, terwijl de besluitvorming en prenormatieve bevoegdheden betrekking hebben op gebieden waar Berec reeds over advieservaring beschikt, maar de omvang van deze taken zal wel toenemen.

Voorts garanderen de voorgestelde structuur, de governance en het operationele model van het agentschap, overeenkomstig de gemeenschappelijke aanpak, dat er voldoende controle aanwezig is om te verzekeren dat Berec zijn doelstellingen zal nastreven. De operationele en financiële risico’s van de voorgestelde wijzigingen lijken beperkt te zijn.

2.2.2.Controlemiddel(en)

Zie punten 2.1 en 2.2. hierboven.

De rekeningen van het agentschap worden ter goedkeuring aan de Rekenkamer voorgelegd en worden onderworpen aan de kwijtingsprocedure. Er zullen audits plaatsvinden.

De activiteiten van het agentschap staan onder het toezicht van de Ombudsman overeenkomstig de bepalingen van artikel 228 van het Verdrag.

2.3.Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden

Vermeld de bestaande en geplande preventie- en beschermingsmaatregelen.

De preventie- en beschermingsmaatregelen van Berec zullen van toepassing zijn, met name:

- Rekeningen voor alle uitbestede diensten en studies worden door het personeel van het agentschap vóór de feitelijke uitbetaling gecontroleerd, met inachtneming van contractuele verplichtingen, economische beginselen en goede financiële of beheerspraktijken. In alle overeenkomsten en contracten tussen het agentschap en de begunstigden van eventuele betalingen worden fraudebestrijdingsbepalingen (voorschriften met betrekking tot toezicht, verslaglegging, enz.) opgenomen.

- Met het oog op de bestrijding van fraude, corruptie en andere illegale handelingen zijn de bepalingen van Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 1999 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) onverminderd van toepassing.

- Het agentschap zal binnen zes maanden vanaf de datum van inwerkingtreding van deze verordening toetreden tot het Interinstitutioneel Akkoord van 25 mei 1999 tussen het Europees Parlement, de Raad van de Europese Unie en de Commissie van de Europese Gemeenschappen betreffende de interne onderzoeken verricht door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en stelt onverwijld de passende voorschriften vast die van toepassing zijn op alle medewerkers van het agentschap.



3.GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

3.1.Rubriek(en) van het meerjarige financiële kader en betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven

Bestaande begrotingsonderdelen

In volgorde van de rubrieken van het meerjarige financiële kader en de begrotingsonderdelen.

Rubriek van het meerjarige financiële kader

Begrotingsonderdeel

Soort
krediet

Bijdrage

Nummer / Beschrijving

GK/NGK
( 57 )

van EVA-landen 58

van kandidaat-lidstaten 59

van derde landen

in de zin van artikel 18, lid 1, onder a bis), van het Financieel Reglement

1 a Concurrentievermogen voor groei en werkgelegenheid

09 02 04  Orgaan van Europese regelgevende instanties voor elektronische communicatie (Berec) – Bureau – Subsidiëring

Gespl./

JA

NEEN

NEEN

NEEN

5. Administratieve uitgaven

09 01 01 Uitgaven voor personeel in actieve dienst voor het beleidsterrein Communicatienetwerken, inhoud en technologie

09 01 02 Uitgaven voor extern personeel in actieve dienst voor het beleidsterrein Communicatienetwerken, inhoud en technologie

09 01 02 11 Andere beheersuitgaven

NGK

NGK

NGK

NEEN

NEEN

NEEN

NEEN

NEEN

NEEN

NEEN

NEEN

NEEN

NEEN

NEEN

NEEN

3.2.Geraamde gevolgen voor de uitgaven

3.2.1.Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de uitgaven (in miljoen EUR)

miljoen EUR (tot op drie decimalen)

Rubriek van het meerjarige financiële
kader:

1a

Concurrentievermogen ter bevordering van groei en werkgelegenheid

Berec

 

 

Basissituatie

Jaar

Jaar

TOTAAL

2019-2020

 

 

2017 60

2019

2020

 

 

Personeelsuitgaven (titel 1) 

Vastleggingen

-1

2.302

3.410

4.064

7.474

Betalingen

-2

2.302

3.410

4.064

7.474

Infrastructuur & administratieve uitgaven (titel 2)

Vastleggingen

(1a)

0.359

0.444

0.579

1.023

Betalingen

(2a)

0.359

0.444

0.579

1.023

Beleidsuitgaven (titel 3)

Vastleggingen

(1b)

1.585

2.054

2.812

4.866

Betalingen

(2b)

1.585

2.054

2.812

4.866

TOTAAL kredieten

Vastleggingen

=1+1a+1b

4.246

5.908

7.455

13.363

voor Berec

Betalingen

=2+2a+2b

4.246

5.908

7.455

13.363 61



Rubriek van het meerjarige financiële
kader:

5

"Administratieve uitgaven"

miljoen EUR (tot op drie decimalen)

Basissituatie
2017
62

3

Jaar
2019

3

Jaar
2020

3

TOTAAL

2019-2020 63

DG CONNECT

Personele middelen

0.356

0.356

0.356

0.712

Andere administratieve uitgaven

0.030

0.030

0.030

0.060

TOTAAL DG CONNECT

0.386

0.386

0.386

0.772

TOTAAL kredieten
onder RUBRIEK 5

van het meerjarige financiële kader

(totaal vastleggingen = totaal betalingen)

0.386

0.386

0.386

0.772

Basissituatie
2017
64

Jaar
2019

Jaar
2020

TOTAAL

2019-2020

TOTAAL kredieten
onder RUBRIEKEN 1 tot en met 5

van het meerjarige financiële kader

Vastleggingen

4.632

6.294

7.841

14.135

Betalingen

4.632

6.294

7.841

14.135

   

3.2.2.Geraamde gevolgen voor de kredieten van het agentschap

   Voor het voorstel/initiatief zijn geen beleidskredieten nodig

   Voor het voorstel/initiatief zijn beleidskredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

Vastleggingskredieten, miljoen EUR (tot op drie decimalen)

Vermeld doelstellingen en outputs 65

Jaar
2019

Jaar
2020

TOTAAL

2019-2020

Specifieke activiteiten

Prenormatieve taken en bindende bevoegdheden

0.226

0.309

0.535

Richtsnoeren

0.698

0.956

1.654

Marktanalyse

0.103

0.141

0.244

Peer review radiospectrum

0.041

0.056

0.097

Registerfuncties

0.021

0.028

0.049

Horizontale activiteiten

Activiteiten van raad van bestuur

0.308

0.422

0.730

Steun en advies aan Commissie en andere EU-instellingen

0.410

0.563

0.973

Steun en bijstand aan NRI’s

0.041

0.056

0.097

Internationale samenwerking

0.144

0.197

0.341

Verstrekken van regelgevende/beroepsopleiding aan NRI’s

0.062

0.084

0.146

TOTALE KOSTEN

2.054

2.812

4.866

Berec zal bij het waarborgen van de doeltreffende uitvoering van het voorgestelde wetgevingspakket een belangrijke en sterkere rol krijgen, met een aantal extra taken. Deze taken zijn van technische aard en zullen toegespitst zijn op gebieden waar sprake is van een grensoverschrijdende dimensie of waar richtsnoeren van Berec de NRI’s van nut kunnen zijn met het oog op de consistente toepassing van het regelgevingskader voor elektronische communicatie.

Berec zal met name belast worden met een aantal „prenormatieve taken” (in het bijzonder met betrekking tot de berekening van de maximale afgiftetarieven), alsook een aantal bindende bevoegdheden aangezien het besluiten zal nemen inzake de vaststelling van transnationale markten en een model van summier contract (deze nieuwe taken vallen onder „prenormatieve taken en bindende bevoegdheden”; zie bovenstaande tabel).

Berec zal ook richtsnoeren opstellen over de uitvoering van verplichtingen van NRI’s wat betreft geografische onderzoeken van infrastructuur en investeringen, alsook over een gemeenschappelijke aanpak om tegemoet te komen grensoverschrijdende vraag van eindgebruikers. Ook worden richtsnoeren aangenomen over minimumcriteria voor een referentieofferte, kostenmodellen voor het vaststellen van afgiftetarieven, vereisten inzake nummerbeheer, en relevante parameters voor de kwaliteit van de dienstverlening en de toepasselijke meetmethoden. Voorts brengt Berec verslag uit over de mogelijke bedreigingen voor eind-tot-eindverbindingen tussen eindgebruikers of bedreigingen voor de daadwerkelijke toegang tot noodhulpdiensten, in het kader van het onderzoek naar de behoefte aan normen (deze nieuwe taken zijn opgenomen onder „richtsnoeren”).

De rol van Berec in de internemarktprocedures voor marktregulering wordt versterkt. Het advies van Berec zal nu een gezaghebbende rol hebben wanneer de Commissie besluit of de betrokken NRI de ontwerpregulering al dan niet moet intrekken. Er is voorgesteld dat alleen wanneer Berec de ernstige twijfels van de Commissie deelt, deze laatste kan besluiten dat de NRI de aangemelde maatregelen moet intrekken (deze nieuwe taken vallen onder „marktanalyse”).

Berec zal ook belast worden met een nieuw proces van „peer review” met betrekking tot de procedure voor toekenning van gebruiksrechten voor het radiospectrum. Dit betreft voornamelijk de toetsing van nationale maatregelen bij het toekennen van gebruiksrechten voor het radiospectrum die gevolgen kunnen hebben voor de werking van draadloze markten of die anderszins de waardering van radiospectrumruimte in aanzienlijke mate kunnen vormgeven. Berec zal (niet-bindende) adviezen over deze ontwerpmaatregelen uitbrengen op basis van een technische en economische beoordeling (deze nieuwe taken zijn opgenomen onder „peer review radiospectrum”).

Berec dient ook te worden belast met het bijhouden van een register van ondernemingen die elektronische-communicatienetwerken en -diensten aanbieden, en een register van nummers met extraterritoriaal gebruik (deze nieuwe taken vallen onder „registerfuncties”).

Voorts zullen een aantal van de taken die Berec bij Verordening nr. 531/2012 (roamingverordening) en Verordening 2015/2120 (TSM-verordening) zijn toegewezen (namelijk het opstellen van richtsnoeren inzake netneutraliteit, het leveren van inbreng bij ontwerpen van uitvoeringshandelingen van de Commissie betreffende roaming, enz.), in het kader van het nieuwe agentschap worden uitgevoerd en dit zal een aantal extra middelen vereisen 66 (zie „richtsnoeren” en „bijstand en advies aan de Commissie en andere EU-instellingen”).

Door de oprichting van een volwaardig agentschap zullen eveneens een aantal horizontale activiteiten, die momenteel voornamelijk worden uitgevoerd door NRI-personeel, tot op zekere hoogte worden geïntegreerd in het nieuwe agentschap (bijvoorbeeld, het opstellen van het werkprogramma van Berec – met inbegrip van regelgevende werkzaamheden – hetgeen momenteel worden uitgevoerd door het NRI-personeel van de aantredende voorzitter, het opstellen van werkregelingen voor samenwerking met de autoriteiten van derde landen, enz.).

De sterke toename van taken brengt mee dat aan Berec extra middelen (inclusief personeel) moeten worden toegewezen zodat de adequate werking en de realisatie van de taken gegarandeerd worden.

3.2.3.Geraamde gevolgen voor het personeel van het agentschap

3.2.3.1.Samenvatting

   Voor het voorstel/initiatief zijn geen administratieve kredieten nodig

   Voor het voorstel/initiatief zijn administratieve kredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

Raming in voltijdequivalenten invullen

Personele middelen

Basissituatie
2017 67

Jaar
2019

Jaar
2020

Basissituatie

26

26

26

Wijzigingen

0

9

18

Gewijzigde basissituatie

26

35

44

Personeelsformatieposten (AD/AST)

14

14

14

Extern personeel (VTE)

12

21

30

waarvan arbeidscontractanten

8

13

19

waarvan gedetacheerde nationale deskundigen 

4

8

11

Totaal personeel

26

35

44 68

Personeelsuitgaven 69  

Basissituatie
2017

Jaar
2019

Jaar
2020

Personeelsformatie

Posten (in personen)

-

1.876

1.876

Extern personeel (VTE)

- waarvan contractuelen

-

0.910

1.330

- waarvan gedetacheerde nationale deskundigen

-

0.624

0.858

Totaal personeel

2.302

3.410

4.064

Extra personeelsleden die Berec in 2020 nodig heeft om zijn nieuwe taken te vervullen volgens het nieuwe mandaat 70  

(details per taak)

Totaal personeel

VTE)

Nieuwe taken

4

Prenormatieve taken en bindende bevoegdheden

5

Richtsnoeren

2

Marktanalyse

1

Peer review radiospectrum

1

Taken voor register

1

Internationale samenwerking

2

Steun en advies aan Commissie en andere EU-instellingen

2

Beheer en administratieve ondersteuning

18

3.2.3.2.Geraamde behoefte aan personele middelen voor het verantwoordelijke DG

   Voor het voorstel/initiatief zijn geen personele middelen nodig.

   Voor het voorstel/initiatief zijn personele middelen nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

Raming in een geheel getal (of met hoogstens 1 decimaal)

Jaar
2019

Jaar
2020

Posten opgenomen in de lijst van het aantal ambten (ambtenaren en tijdelijke functionarissen)

XX 01 01 01 (zetel en vertegenwoordigingen van de Commissie)

3

3

Extern personeel (in voltijdequivalenten

VTE) 71

XX 01 02 01 (AC, END, INT van de "totale financiële middelen")

TOTAAL

3

3

XX is het beleidsterrein of de begrotingstitel.

Voor de benodigde personele middelen zal een beroep worden gedaan op het personeel van het DG dat reeds voor het beheer van deze actie is toegewezen en/of binnen het DG is herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.

Beschrijving van de uit te voeren taken:

Ambtenaren en tijdelijk personeel

De Commissie vertegenwoordigen in de raad van bestuur van het agentschap. Het advies van de Commissie over het enig programmeringsdocument van Berec opstellen en de tenuitvoerlegging daarvan controleren. Toezien op de opmaak van de begroting van het agentschap en de uitvoering van de begroting monitoren. Het agentschap bijstaan bij de ontwikkeling van zijn activiteiten in overeenstemming met het EU-beleid, onder meer door deelname aan bijeenkomsten van werkgroepen.

Extern personeel

3.2.4.Verenigbaarheid met het huidige meerjarige financiële kader

   Het voorstel/initiatief is verenigbaar met het bestaande meerjarige financiële kader.

⌧ Het voorstel/initiatief vergt herprogrammering van de betrokken rubriek van het meerjarige financiële kader.

Beschrijf welke herprogrammering nodig is, met vermelding van de betrokken begrotingsonderdelen en de desbetreffende bedragen.

   Het voorstel/initiatief vergt toepassing van het flexibiliteitsinstrument of herziening van het meerjarige financiële kader 72 .

Beschrijf wat nodig is, met vermelding van de betrokken rubrieken en begrotingsonderdelen en de desbetreffende bedragen.

3.2.5.Bijdragen van derden

   et voorstel/initiatief voorziet niet in medefinanciering door derden.

⌧ Het voorstel/initiatief voorziet in medefinanciering, zoals hieronder wordt geraamd:

Kredieten in miljoen EUR (tot op drie decimalen)

Jaar
2019

Jaar
2020

EVA 

p.m 73 .

p.m.

Andere bijdragen (lidstaten, nationale regelgevende instanties, enz.)

p.m.

p.m.

TOTAAL medegefinancierde kredieten

p.m.

p.m.

3.3.Geraamde gevolgen voor de ontvangsten

   Het voorstel/initiatief heeft geen financiële gevolgen voor de ontvangsten.

   Het voorstel/initiatief heeft de hieronder beschreven financiële gevolgen:

   voor de eigen middelen

   voor de diverse ontvangsten

(1) COM(2015) 192 final.
(2) Resolutie van het Europees Parlement van 19 januari 2016 over "Naar een akte voor een digitale interne markt" (TA(2016)0009).
(3) Gezamenlijke verklaring van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over gedecentraliseerde agentschappen van 19.7.2012.
(4) Richtlijn 2002/58/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 2002 betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector elektronische communicatie (PB L 201 van 31.7.2002, blz. 37).
(5) Deze evaluatie werd verricht overeenkomstig de voorschriften van artikel 15 van de Berec-verordening: "Study on the evaluation of Berec and the Berec Office" door PwC van september 2012, werkdocument van de diensten van de Commissie van april 2013 (SWD(2013) 152 final), gevolgd door een verslag van het Europees Parlement van november 2013 (2013/2053(INI), A7- 0378/2013). De resultaten van die evaluatie moeten met enige voorzichtigheid worden geïnterpreteerd aangezien sommige taken van Berec in die tijd nog niet waren uitgevoerd. De mogelijke aanpassing van het Berec-Bureau aan de gemeenschappelijke aanpak voor de gedecentraliseerde agentschappen werd in de evaluatie niet behandeld.
(6) Advies van de raad van regelgevers BoR (15) 206 van 10 december 2015.
(7) http://berec.europa.eu/eng/document_register/subject_matter/berec/opinions/5577-berec-opinion-on-the-review-of-the-eu-electronic-communications-regulatory-framework .
(8) http://rspg-spectrum.eu/wp-content/uploads/2013/05/RSPG 16-001-DSM_opinion.pdf .
(9) Resolutie van het Europees Parlement van 19 januari 2016 "Naar een akte voor een digitale interne markt" ( 2015/2147(INI) ).
(10) Conclusies van de Europese Raad van 28 juni 2016 (EUCO 26/16).
(11) De profielen van de experts en een verslag van het debat zijn opgenomen in bijlage 13 bij de effectbeoordeling.
(12) http://ec.europa.eu/smart-regulation/impact/ia_carried_out/cia_2016_en.htm .
(13) De mogelijkheid om te zoeken naar efficiëntiewinsten en synergieën met andere agentschappen van de Unie werd geanalyseerd, met name voor het Europees Agentschap voor netwerk- en informatiebeveiliging. Om verschillende redenen (niet met elkaar overlappende mandaten, toenemend aantal opdrachten sinds 2007, andere aard van taken, verschillen in deelname op bestuursniveau, enz.) werd een mogelijke fusie echter uitgesloten.
(14) In het financieel memorandum wordt melding gemaakt van de cijfers in het kader van het huidige meerjarig financieel kader dat in 2020 afloopt. De verdere personeelsbehoeften van Berec zullen worden geëvalueerd in het kader van de voorstellen van de Commissie voor de periode na 2020.
(15) De optie om Berec (volledig of gedeeltelijk) te financieren uit vergoedingen werd verworpen vanwege de aard van de taken van het agentschap, dat in hoofdzaak adviserend optreedt ten aanzien van NRI's en de Europese instellingen: het beoogt een grotere samenhang van de telecomwetgeving in de hele Unie te garanderen en is niet rechtstreeks op marktdeelnemers gericht.
(16) In het financieel memorandum wordt melding gemaakt van de cijfers in het kader van het huidige meerjarig financieel kader dat in 2020 afloopt. De fase van oprichting van het nieuwe agentschap zal naar verwachting duren tot 2022.
(17) De verslagen zijn beschikbaar op: https://ec.europa.eu/digital-single-market/en/digital-scoreboard .
(18) Voor meer informatie: https://ec.europa.eu/digital-single-market/en/download-scoreboard-reports.
(19) PB C [].
(20) PB C [].
(21) Richtlijn [...] van het Europees Parlement en de Raad van [] tot instelling van de Europese code voor elektronische communicatie (PB L []).
(22) Richtlijn 2002/58/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 2002 betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector elektronische communicatie (Richtlijn betreffende privacy en elektronische communicatie) (PB L 201 van 31.7.2002, blz. 37).
(23) Verordening (EG) nr. 531/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juni 2012 betreffende roaming op openbare mobielecommunicatienetwerken binnen de Unie (PB L 172 van 30.6.2012, blz. 10).
(24) Verordening (EU) 2015/2120 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 tot vaststelling van maatregelen betreffende open-internettoegang en tot wijziging van Richtlijn 2002/22/EG inzake de universele dienst en gebruikersrechten met betrekking tot elektronische-communicatienetwerken en -diensten (PB L 310 van 26.11.2015, blz. 1).
(25) Verordening (EG ) nr. 1211/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 tot oprichting van het Orgaan van Europese regelgevende instanties voor elektronische communicatie (Berec) en het Bureau (PB L 337 van 18.12.2009, blz. 1).
(26) Besluit 2002/627/EG van de Commissie van 29 juli 2002 tot oprichting van de Europese Groep van regelgevende instanties voor elektronische communicatienetwerken en -diensten (PB L 200 van 30.7.2002, blz. 38).
(27) COM(2015) 192 final.
(28) Gezamenlijke verklaring van het Parlement, de Raad en de Commissie over gedecentraliseerde agentschappen van 19 juli 2012.
(29) Besluit 2002/622/EG tot oprichting van een Beleidsgroep Radiospectrum (PB L 198 van 27.7.2002, blz. 49).
(30) Opgericht krachtens Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).
(31) Richtlijn [...].
(32) Verordening (EU) nr. 526/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 inzake het Agentschap van de Europese Unie voor netwerk- en informatiebeveiliging (Enisa) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 460/2004 (OJ L 165 van 18.6.2013, blz. 41).
(33) Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).
(34) Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1271/2013 van de Commissie van 30 september 2013 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 208 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 328 van 7.12.2013, blz. 42).
(35) Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer (PB C 373 van 20.12.2013, blz. 1).
(36) Besluit nr. 243/2012/EU van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2012 tot vaststelling van een meerjarenprogramma voor het radiospectrumbeleid (PB L 81 van 21.3.2012, blz. 7).
(37) Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 259/68 van de Raad van 29 februari 1968 tot vaststelling van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen en de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van deze Gemeenschappen, alsmede van bijzondere maatregelen welke tijdelijk op de ambtenaren van de Commissie van toepassing zijn (PB L 56 van 4.3.1968, blz. 1).
(38) Mededeling van de Commissie over de richtsnoeren voor het programmeringsdocument voor gedecentraliseerde agentschappen en het model voor het geconsolideerde jaarlijkse activiteitenverslag voor gedecentraliseerde agentschappen (C(2014) 9641).
(39) Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 (PB L 298 van 26.10.2012).
(40) Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43).
(41) Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1).
(42) Besluit (EU, Euratom) 2015/443 van de Commissie van 13 maart 2015 betreffende veiligheid binnen de Commissie (PB L 72 van 17.3.2015, blz. 41).
(43) Besluit (EU, Euratom) 2015/444 van de Commissie van 13 maart 2015 betreffende de veiligheidsvoorschriften voor de bescherming van gerubriceerde EU-informatie (PB L 72 van 17.3.2015, blz. 53).
(44)

   Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 september 2013 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (Euratom) nr. 1074/1999 van de Raad (PB L 248 van 18.9.2013, blz. 1).

(45) Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden (PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2).
(46) Verordening nr. 1 van de Raad tot regeling van het taalgebruik in de Europese Economische Gemeenschap (PB 17 van 6.10.1958, blz. 385).
(47) ABM: Activity Based Management – ABB: Activity Based Budgeting.
(48) In de zin van artikel 54, lid 2, onder a) of b), van het Financieel Reglement.
(49) Mededeling van de Commissie van 6 mei 2015 „Strategie voor een digitale eengemaakte markt voor Europa” COM(2015) 192 final.
(50) Zie onder: http://europa.eu/agencies/documents/joint_statement_and_common_approach_2012_en.pdf.
(51) De uitvoering gaat in 2019 van start en loopt tot 2022 in het kader van het volgende MFK.
(52) Nadere gegevens over de beheersvormen en verwijzingen naar het Financieel Reglement zijn beschikbaar op BudgWeb: http://www.cc.cec/budg/man/budgmanag/budgmanag_en.html
(53) http://www.europarl.europa.eu/sides/getDoc.do?type=TA&reference=P7- ta-2013-0536&language = en.
(54)

   SMART 2015/0003.

(55) SMART 2015/002.
(56) SMART 2015/005.
(57) GK = gesplitste kredieten/NGK = niet-gesplitste kredieten.
(58) EVA: Europese Vrijhandelsassociatie.
(59) Kandidaat-lidstaten en, in voorkomend geval, potentiële kandidaat-lidstaten van de Westelijke Balkan.
(60) De basissituatie 2017 wordt alleen verstrekt ter vergelijking en geeft de cijfers van de ontwerpbegroting 2017 (Bureau van Berec). Van dit bedrag vormt 220 000 EUR bestemmingsontvangsten.
(61) De mogelijke efficiëntiewinsten en besparingen voor de lidstaten, in het bijzonder met betrekking tot de ruimere bevoegdheden die aan het agentschap zijn verleend, alsook voor de Commissie, zijn geanalyseerd in het kader van de effectbeoordeling. Het nieuwe agentschap zal naar verwachting in de toekomst de huidige dienstenovereenkomsten voortzetten met de Commissie (rekenplichtige en gebruik van bepaalde toepassingen en instrumenten) en met andere EU-agentschappen (met Enisa met betrekking tot externe opslag van de back-upgegevens en de coördinator van de interne controle); deze kunnen nog verder worden uitgebreid tot nieuwe gebieden.
(62) De basissituatie 2017 wordt alleen verstrekt ter vergelijking.
(63) Het huidige niveau van DG CNECT-middelen wordt gehandhaafd. Verwacht wordt echter dat Berec van het moeder-DG minder steun nodig zal hebben wat administratieve taken en naleving van de EU-regels voor gedecentraliseerde agentschappen betreft, en meer steun voor de nieuwe operationele gebieden alsmede voor de versterkte mate van deelneming op het niveau van de raad van bestuur (twee vertegenwoordigers in plaats van één).
(64) De basissituatie 2017 wordt alleen verstrekt ter vergelijking.
(65) In deze tabel worden alleen de operationele uitgaven van titel 3 weergegeven.
(66) Toen in het verleden aan Berec nieuwe taken werden toegewezen, werden de middelen voor het Bureau van Berec (het agentschap van de Unie dat ondersteuning aan de raad van regelgevers bood) niet gewijzigd.
(67) De basissituatie 2017 wordt alleen verstrekt ter vergelijking.
(68) Zoals aangegeven in punt 1.6 zal de uitvoering in 2019 van start gaan en voortduren tot 2022 in het kader van het volgende MFK. Vanwege de huidige budgettaire beperkingen zijn de voor de periode 2019-2022 voorgestelde personele middelen AC en GND. Op basis van de effectbeoordeling wordt het totale aantal personeelsleden dat Berec nodig zou hebben om zijn nieuwe taken te vervullen volgens het uitgebreide mandaat, geraamd op 60 VTE na afloop van de uitvoeringsperiode 2019-2022.
(69) De basissituatie 2017 wordt alleen verstrekt ter vergelijking. De berekening van de personeelsuitgaven voor 2019 en 2020 is gebaseerd op de gemiddelde kosten van personeel met „habillage” (Ares(2015)5703479 van 9 december 2015), wat voor een deel de toename van de uitgaven van 2017 tot 2019 zou verklaren.
(70) Op basis van de effectbeoordeling en zonder vooruit te lopen op het volgende meerjarig financieel kader, wordt het totale aantal extra personeelsleden dat Berec nodig zou hebben om zijn nieuwe taken te vervullen volgens het uitgebreide mandaat, geraamd op 34 VTE en wordt een totaal aantal personeelsleden van 60 VTE in het vooruitzicht gesteld na afloop van de uitvoeringsperiode 2019-2022.
(71) AC= Agent Contractuel (arbeidscontractant); AL = Agent Local (plaatselijk functionaris); END = Expert National Détaché (gedetacheerd nationaal deskundige); INT= Intérimaire (uitzendkracht); JED = Jeune Expert en Délégation (jonge deskundige in delegaties).
(72) Zie de punten 19 en 24 van het Interinstitutioneel Akkoord.
(73) Het precieze bedrag voor de volgende jaren zal bekend zijn wanneer de evenredigheidsfactor van de EVA voor het betrokken jaar wordt vastgesteld.
Top