EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document L:2013:183:FULL

Publicatieblad van de Europese Unie, L 183, 2 juli 2013


Display all documents published in this Official Journal
 

ISSN 1977-0758

doi:10.3000/19770758.L_2013.183.nld

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 183

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

56e jaargang
2 juli 2013


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 635/2013 van de Commissie van 25 april 2013 tot aanvulling van Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad wat betreft de berekeningsgrondslag voor de verlagingen die de lidstaten vanwege de aanpassing van de betalingen in 2013 en vanwege de financiële discipline voor kalenderjaar 2013 op de landbouwers moeten toepassen

1

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 636/2013 van de Commissie van 1 juli 2013 tot verlening van een vergunning voor zinkchelaat van methionine (1:2) als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor alle diersoorten ( 1 )

3

 

 

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 637/2013 van de Commissie van 1 juli 2013 tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

6

 

 

BESLUITEN

 

 

2013/342/EU

 

*

Besluit van de Raad van 1 juli 2013 houdende benoeming van de Kroatische leden en de Kroatische plaatsvervangers van het Comité van de Regio's

8

 

 

2013/343/EU

 

*

Besluit van de Raad van 1 juli 2013 houdende benoeming van de Kroatische leden van het Europees Economisch en Sociaal Comité

9

 

 

2013/344/EU

 

*

Besluit van de Raad genomen in onderlinge overeenstemming met de voorzitter van de Commissie van 1 juli 2013 houdende benoeming van een lid van de Europese Commissie

10

 

 

2013/345/EU

 

*

Besluit van de Raad van 1 juli 2013 houdende wijziging van zijn reglement van orde

11

 

 

2013/346/EU

 

*

Uitvoeringsbesluit van de Commissie van 28 juni 2013 tot goedkeuring van het door Kroatië voorgelegde plan voor de erkenning van de inrichtingen voor het handelsverkeer in de Unie in pluimvee en broedeieren overeenkomstig Richtlijn 2009/158/EG van de Raad (Kennisgeving geschied onder nummer C(2013) 3988)  ( 1 )

12

 

 

2013/347/EU

 

*

Uitvoeringsbesluit van de Commissie van 28 juni 2013 tot goedkeuring van de door Kroatië voorgelegde rampenplannen voor de bestrijding van bepaalde dierziekten (Kennisgeving geschied onder nummer C(2013) 3992)  ( 1 )

13

 

 

 

*

Bericht aan de lezer — Verordening (EU) nr. 216/2013 van de Raad van 7 maart 2013 betreffende de elektronische publicatie van het Publicatieblad van de Europese Unie (zie bladzijde 3 van de omslag)

s3

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

VERORDENINGEN

2.7.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 183/1


GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) Nr. 635/2013 VAN DE COMMISSIE

van 25 april 2013

tot aanvulling van Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad wat betreft de berekeningsgrondslag voor de verlagingen die de lidstaten vanwege de aanpassing van de betalingen in 2013 en vanwege de financiële discipline voor kalenderjaar 2013 op de landbouwers moeten toepassen

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 73/2009 van 19 januari 2009 van de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1290/2005, (EG) nr. 247/2006, (EG) nr. 378/2007 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1782/2003 (1), en met name artikel 11 bis,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens artikel 10 bis van Verordening (EG) nr. 73/2009, dat met ingang van 1 januari 2013 van toepassing is, moeten de rechtstreekse betalingen voor 2013 worden aangepast. Artikel 11 van die verordening voorziet in een aanpassing omwille van de financiële discipline. Er moeten regels worden vastgesteld met het oog op een optimale toepassing van deze aanpassingen in 2013.

(2)

Omwille van de transparantie en voorspelbaarheid moet de berekeningsmethode voor de twee aanpassingen van het bedrag dat voor 2013 aan de landbouwers moet worden betaald, overeenkomen met de berekeningsmethode voor de verlagingen die verband houden met de modulatie in het kader van de artikelen 7 en 10 van Verordening (EG) nr. 73/2009 en met de financiële discipline in het kader van artikel 11 van die verordening, zoals bepaald in artikel 79, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1122/2009 van de Commissie van 30 november 2009 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad wat betreft de randvoorwaarden, de modulatie en het geïntegreerd beheers- en controlesysteem in het kader van de bij die verordening ingestelde regelingen inzake rechtstreekse steunverlening aan landbouwers en ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad wat betreft de randvoorwaarden in het kader van de steunregeling voor de wijnsector (2).

(3)

Aangezien de onderhavige verordening op steunaanvragen voor 2013 van toepassing is, moet deze op de dag na die van de bekendmaking ervan in werking treden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De verlagingen in verband met de aanpassing van de rechtstreekse betalingen in 2013 waarin artikel 10 bis van Verordening (EG) nr. 73/2009 voorziet, en de verlagingen in verband met de financiële discipline waarin artikel 11 van die verordening voor kalenderjaar 2013 voorziet, worden toegepast op de som van de betalingen in het kader van de verschillende in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 73/2009 vermelde steunregelingen waarop elke landbouwer aanspraak kan maken na de toepassing van artikel 78 van Verordening (EG) nr. 1122/2009.

Deze verlagingen worden toegepast vóór de toepassing van de verlagingen waarin artikel 79, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1122/2009 voorziet.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing op steunaanvragen voor 2013.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 25 april 2013.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 30 van 31.1.2009, blz. 16.

(2)  PB L 316 van 2.12.2009, blz. 65.


2.7.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 183/3


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 636/2013 VAN DE COMMISSIE

van 1 juli 2013

tot verlening van een vergunning voor zinkchelaat van methionine (1:2) als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor alle diersoorten

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 betreffende toevoegingsmiddelen voor diervoeding (1), en met name artikel 9, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De verlening van vergunningen voor toevoegingsmiddelen voor diervoeding, met inbegrip van de vergunningsgronden en -procedures, is geregeld bij Verordening (EG) nr. 1831/2003.

(2)

Overeenkomstig Richtlijn 82/471/EEG van de Raad van 30 juni 1982 betreffende bepaalde in diervoeding gebruikte producten (2) is voor zink-methionine, technisch zuiver, bij Richtlijn 88/485/EEG van de Commissie (3) een vergunning zonder tijdsbeperking verleend voor gebruik als aminozuur bij herkauwers. Vervolgens is dat toevoegingsmiddel voor diervoeding overeenkomstig artikel 10, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1831/2003 als bestaand product opgenomen in het EU-repertorium van toevoegingsmiddelen voor diervoeding.

(3)

Overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1831/2003 is een aanvraag ingediend voor een nieuw gebruik als verbinding van sporenelementen voor gebruik op alle diersoorten met het oog op de indeling van dat toevoegingsmiddel in de categorie „nutritionele toevoegingsmiddelen”. Bij die aanvraag waren de krachtens artikel 7, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1831/2003 vereiste gegevens en documenten gevoegd.

(4)

De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) heeft in haar advies van 11 december 2012 (4) geconcludeerd dat zink-methionine onder de voorgestelde gebruiksvoorwaarden geen ongunstige effecten voor de diergezondheid, de gezondheid van de mens of het milieu heeft en dat het als een effectieve bron van zink voor alle diersoorten kan worden beschouwd. Specifieke eisen voor toezicht na het in de handel brengen acht de EFSA niet nodig. De EFSA heeft ook het rapport over de analysemethode voor het toevoegingsmiddel voor diervoeding geverifieerd dat door het bij Verordening (EG) nr. 1831/2003 ingestelde referentielaboratorium was ingediend.

(5)

Overeenkomstig de karakterisering van het toevoegingsmiddel door de EFSA en de door de aanvrager verstrekte aanvullende informatie is de passende benaming voor het product zinkchelaat van methionine (1:2).

(6)

Uit de beoordeling van het product blijkt dat aan de in artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1831/2003 vermelde voorwaarden voor de verlening van een vergunning is voldaan. Het gebruik van het product zoals omschreven in de bijlage bij deze verordening moet daarom worden toegestaan.

(7)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor het in de bijlage beschreven product, dat behoort tot de categorie „nutritionele toevoegingsmiddelen” en de functionele groep „verbindingen van sporenelementen”, wordt onder de in die bijlage vastgestelde voorwaarden een vergunning voor gebruik als toevoegingsmiddel voor diervoeding verleend.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 1 juli 2013.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 268 van 18.10.2003, blz. 29.

(2)  PB L 213 van 21.7.1982, blz. 8.

(3)  PB L 239 van 30.8.1988, blz. 36.

(4)  EFSA Journal 2013; 11(1):3038.


BIJLAGE

Identificatienummer van het toevoegingsmiddel

Naam van de vergunninghouder

Toevoegingsmiddel

Samenstelling, chemische formule, beschrijving, analysemethode

Diersoort of categorie

Maximumleeftijd

Minimumgehalte

Maximumgehalte

Overige bepalingen

Einde van de vergunningsperiode

Maximumgehalte van het element (Zn) in mg/kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 %

Categorie nutritionele toevoegingsmiddelen. Functionele groep: verbindingen van sporenelementen

3b611

Zinkchelaat van methionine (1:2)

 

Karakterisering van het toevoegingsmiddel

poeder met een minimumgehalte van 78 % DL-methionine en met een gehalte van tussen 17,5 % en 18,5 % zink

 

Karakterisering van de werkzame stof

Zinkchelaat van methionine: zink-methionine (1:2) (Zn(Met)2)

Chemische formule: C10H20N2O4S2Zn

CAS-nummer: 151214-86-7

 

Analysemethoden  (1)

 

Voor de kwantificering van methionine in het toevoegingsmiddel voor diervoeding:

ISO/CD 17180: methode van ionenwisselingschromatografie met post-column derivatisering en fotometrische of fluorimetrische detectie.

 

Voor de kwantificatie van het totaalgehalte aan zink in het toevoegingsmiddel voor diervoeding en in voormengsels:

EN 15510: atomaire-emissiespectrometrie met inductief gekoppeld plasma (ICP-AES), of

CEN/TS 15621: atomaire-emissiespectrometrie met inductief gekoppeld plasma (ICP-AES) na ontsluiting onder druk.

 

Voor de kwantificatie van het totaal aan zink in de diervoeders:

Verordening (EG) nr. 152/2009 van de Commissie (2) — atoomabsorptiespectrometrie (AAS), of

EN 15510: atomaire-emissiespectrometrie met inductief gekoppeld plasma (ICP-AES), of

CEN/TS 15621: atomaire-emissiespectrometrie met inductief gekoppeld plasma (ICP-AES) na ontsluiting onder druk.

Alle soorten

 

Gezelschapsdieren: 250 (totaal)

Vissen: 200 (totaal)

Andere soorten: 150 (totaal)

Volledige en aanvullende melkvervangers: 200 (totaal)

1.

Het toevoegingsmiddel wordt in de vorm van een voormengsel in het diervoeder verwerkt.

2.

Voor de veiligheid van de gebruiker: bij hantering moeten ademhalingsbescherming, veiligheidsbril en –handschoenen worden gedragen.

3.

Er moet rekening worden gehouden met de bijdrage van het toevoegingsmiddel aan de aanvoer van methionine in de voeding.

22 juli 2023


(1)  Nadere bijzonderheden over de analysemethoden zijn te vinden op de website van het referentielaboratorium: http://irmm.jrc.ec.europa.eu/EURLs/EURL_feed_additives/authorisation/evaluation_reports/Pages/index.aspx.

(2)  PB L 54 van 26.2.2009, blz. 1.


2.7.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 183/6


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 637/2013 VAN DE COMMISSIE

van 1 juli 2013

tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1),

Gezien Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft (2), en met name artikel 136, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XVI, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

De forfaitaire invoerwaarde wordt elke dag berekend overeenkomstig artikel 136, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011, met inachtneming van de variabele gegevens voor die dag. Bijgevolg moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 136 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 1 juli 2013.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

Jerzy PLEWA

Directeur-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 157 van 15.6.2011, blz. 1.


BIJLAGE

Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

AL

55,3

MK

46,1

ZZ

50,7

0707 00 05

MK

25,2

TR

111,1

ZZ

68,2

0709 93 10

TR

131,1

ZZ

131,1

0805 50 10

AR

90,9

TR

99,2

ZA

115,3

ZZ

101,8

0808 10 80

AR

154,3

BR

107,1

CL

124,6

CN

77,0

NZ

140,7

TR

99,8

US

160,0

ZA

125,0

ZZ

123,6

0809 10 00

IL

275,4

TR

208,6

ZZ

242,0

0809 29 00

TR

303,1

US

605,0

ZZ

454,1

0809 30

TR

237,9

ZZ

237,9

0809 40 05

CL

216,9

IL

308,9

ZA

377,9

ZZ

301,2


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.


BESLUITEN

2.7.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 183/8


BESLUIT VAN DE RAAD

van 1 juli 2013

houdende benoeming van de Kroatische leden en de Kroatische plaatsvervangers van het Comité van de Regio's

(2013/342/EU)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 305,

Gezien de Akte van toetreding van de Republiek Kroatië, en met name artikel 24,

Gezien het voorstel van de regering van de Republiek Kroatië,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 22 december 2009 en 18 januari 2010 heeft de Raad respectievelijk, Besluit 2009/1014/EU (1) en Besluit 2010/29/EU (2) houdende benoeming van de leden en plaatsvervangers van het Comité van de Regio's voor de periode van 26 januari 2010 tot en met 25 januari 2015 vastgesteld.

(2)

Ingevolge de toetreding van de Republiek Kroatië tot de Europese Unie, moet het Comité van de Regio’s worden uitgebreid met de benoeming van negen leden en negen plaatsvervangers als vertegenwoordigers van de regionale en lokale lichamen van Kroatië, die in een regionaal of lokaal lichaam gekozen zijn of politieke verantwoording verschuldigd zijn aan een gekozen vergadering,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Tot lid of plaatsvervanger van het Comité van de Regio's worden voor de periode van 1 juli 2013 tot 25 januari 2015 benoemd:

a)

als lid:

mevrouw Snježana BUŽINEC, Mayor of the Municipality of Jakovlje

de heer Nikola DOBROSLAVIĆ, Prefect of Dubrovnik-Neretva County

de heer Bruno HRANIĆ, Mayor of the Municipality of Vidovec

de heer Ivan JAKOVČIĆ, Member of the Assembly of Istria County

de heer Danijel MARUŠIĆ, Prefect of Brod-Posavina County

de heer Vojko OBERSNEL, Mayor of the City of Rijeka

mevrouw Jelena PAVIČIĆ VUKIČEVIĆ, Member of the Assembly of the City of Zagreb

de heer Predrag ŠTROMAR, Prefect of Varaždin County

en

b)

als plaatsvervanger:

de heer Martin BARIČEVIĆ, Mayor of the Municipality of Jasenice

mevrouw Viviana BENUSSI, Deputy Prefect of Istria County

de heer Miroslav ČAČIJA, Member of the Bjelovar-Bilogora County Assembly

mevrouw Blanka GLAVICA-JEČMENICA, Member of the Council of Municipality Maruševec

de heer Andrija RUDIĆ, Mayor of the City of Kutina

de heer Tulio DEMETLIKA, Mayor of the City of Labin

mevrouw Josipa RIMAC, Mayor of the City of Knin

de heer Željko SABO, Mayor of the City of Vukovar

mevrouw Ivana POSAVEC KRIVEC, Member of the Assembly of Zagreb County.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 1 juli 2013.

Voor de Raad

De voorzitter

L. LINKEVIČIUS


(1)  PB L 348 van 29.12.2009, blz. 22.

(2)  PB L 12 van 19.1.2010, blz. 11.


2.7.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 183/9


BESLUIT VAN DE RAAD

van 1 juli 2013

houdende benoeming van de Kroatische leden van het Europees Economisch en Sociaal Comité

(2013/343/EU)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 302,

Gezien het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name artikel 106 bis,

Gezien de Akte van toetreding van de Republiek Kroatië, en met name artikel 23,

Gezien het voorstel van de regering van de Republiek Kroatië,

Gezien het advies van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 13 september 2010 heeft de Raad Besluit 2010/570/EU, Euratom vastgesteld tot benoeming van de leden van het Europees Economisch en Sociaal Comité voor de periode van 21 september 2010 tot en met 20 september 2015 (1).

(2)

Ingevolge de toetreding van de Republiek Kroatië tot de Europese Unie moet het Europees Economisch en Sociaal Comité worden uitgebreid met de benoeming van negen leden, die worden gekozen uit vertegenwoordigers van de organisaties van werkgevers, werknemers en andere vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld, met name sociaal-economische en culturele organisaties en burger- en beroepsorganisaties,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De volgende personen worden benoemd tot lid van het Europees Economisch en Sociaal Comité voor de periode van 1 juli 2013 tot 20 september 2015:

de heer Davor MAJETIĆ, Director General HUP (Croatian Employers Association)

mevrouw Dragica MARTINOVIĆ DŽAMONJA, Director, Representative Office in Brussels, Croatian Chamber of Economy

mevrouw Violeta JELIĆ, General Secretary of the Croatian Chamber of Trades and Crafts

mevrouw Marija HANŽEVAČKI, General Secretary, Independent Trade Unions of Croatia

mevrouw Anica MILIĆEVIĆ-PEZELJ, Executive Secretary, UATUC (Union of Autonomous Trade Unions of Croatia)

de heer Vilim RIBIĆ, President of the Great Council of Independent Union of Research and Higher Education Employees of Croatia

mevrouw Lidija PAVIĆ-ROGOŠIĆ, Director, ODRAZ – Sustainable Community Development

mevrouw Marina ŠKRABALO, Senior advisor, GONG (Citizens Supervising Voting in an organized manner)

de heer Toni VIDAN, Coordinator of the Energy and Climate programme of Zelena akcija/ FoE Croatia.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 1 juli 2013.

Voor de Raad

De voorzitter

L. LINKEVIČIUS


(1)  PB L 251 van 25.9.2010, blz. 8.


2.7.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 183/10


BESLUIT VAN DE RAAD

genomen in onderlinge overeenstemming met de voorzitter van de Commissie

van 1 juli 2013

houdende benoeming van een lid van de Europese Commissie

(2013/344/EU)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien de Akte van toetreding van de Republiek Kroatië, en met name artikel 21,

Gezien het advies van het Europees Parlement (1),

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In onderlinge overeenstemming met de heer José Manuel DURÃO BARROSO, voorzitter van de Commissie, benoemt de Raad de heer Neven MIMICA tot lid van de Commissie voor de periode van 1 juli 2013 tot en met 31 oktober 2014.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 1 juli 2013.

Voor de Raad

De voorzitter

L. LINKEVIČIUS


(1)  Advies van 12 juni 2013 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).


2.7.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 183/11


BESLUIT VAN DE RAAD

van 1 juli 2013

houdende wijziging van zijn reglement van orde

(2013/345/EU)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 240, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In artikel 3, lid 3, eerste en vierde alinea, van het protocol (nr. 36) betreffende de overgangsbepalingen, dat gehecht is aan de Verdragen, is bepaald dat, tot en met 31 oktober 2014, in de gevallen waarin de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen een handeling vaststelt, en wanneer een lid van de Raad daarom verzoekt, wordt nagegaan of de lidstaten welke die gekwalificeerde meerderheid vormen, ten minste 62% van de totale bevolking van de Unie vertegenwoordigen.

(2)

Dat percentage wordt berekend op basis van de bevolkingscijfers vermeld in artikel 1 van bijlage III bij het reglement van orde van de Raad (1) (hierna "reglement van orde").

(3)

Op 14 januari 2013, heeft de Raad Besluit 2013/37/EU houdende wijziging van zijn reglement van orde (2) vastgesteld teneinde de in artikel 1 van bijlage III bij het reglement van orde vermelde cijfers met ingang van 1 januari 2013 te actualiseren, zoals vereist in artikel 2, lid 2, van die bijlage.

(4)

Ingevolge de toetreding van de Republiek Kroatië tot de Unie moet bijlage III bij het reglement van orde worden gewijzigd om rekening te houden met de bevolkingsomvang van Kroatië,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De tabel in artikel 1 van bijlage III bij het reglement van orde wordt als volgt gewijzigd:

1)

na de vermelding betreffende Ierland wordt de volgende nieuwe vermelding ingevoegd:

"Kroatië

4 398,2";

2)

de vermelding "Totaal" wordt vervangen door de volgende vermelding:

"Totaal

508 077,9";

3)

de vermelding "Drempel (62 %)" wordt vervangen door de volgende vermelding:

"Drempel (62 %)

315 008,3".

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Het is van toepassing met ingang van 1 juli 2013.

Gedaan te Brussel, 1 juli 2013.

Voor de Raad

De voorzitter

L. LINKEVIČIUS


(1)  Besluit 2009/937/EU van de Raad van 1 december 2009 houdende vaststelling van zijn reglement van orde (PB L 325 van 11.12.2009, blz. 35).

(2)  PB L 16 van 19.1.2013, blz. 16.


2.7.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 183/12


UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 28 juni 2013

tot goedkeuring van het door Kroatië voorgelegde plan voor de erkenning van de inrichtingen voor het handelsverkeer in de Unie in pluimvee en broedeieren overeenkomstig Richtlijn 2009/158/EG van de Raad

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2013) 3988)

(Voor de EER relevante tekst)

(2013/346/EU)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2009/158/EG van de Raad van 30 november 2009 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor het intracommunautaire handelsverkeer en de invoer uit derde landen van pluimvee en broedeieren (1), en met name artikel 3, lid 1, tweede alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Artikel 3, lid 1, van Richtlijn 2009/158/EG bepaalt dat de lidstaten een plan aan de Commissie voorleggen waarin wordt aangegeven welke nationale maatregelen zij voornemens zijn te treffen om ervoor te zorgen dat de in bijlage II bij die Richtlijn vastgestelde regels voor de erkenning van inrichtingen voor het handelsverkeer van die producten in de Unie worden nageleefd.

(2)

Kroatië heeft met het oog op de toetreding tot de Unie per 1 juli 2013 zijn plan overeenkomstig artikel 3, lid 1, van Richtlijn 2009/158/EG aan de Commissie voorgelegd. Dat plan, zoals gewijzigd naar aanleiding van de suggesties van de Commissie tijdens haar onderzoek, voldoet aan de criteria van Richtlijn 2009/158/EG en zorgt ervoor dat de doelstellingen van die richtlijn worden bereikt, op voorwaarde dat zij door Kroatië effectief ten uitvoer worden gelegd en regelmatig worden geactualiseerd. Daarom moet het worden goedgekeurd.

(3)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het in artikel 3, lid 1, van Richtlijn 2009/158/EG bedoelde plan, waarin wordt aangegeven welke nationale maatregelen moeten worden uitgevoerd om ervoor te zorgen dat de in bijlage II bij die richtlijn vastgestelde regels voor de erkenning van inrichtingen voor het handelsverkeer in de Unie in pluimvee en broedeieren, dat Kroatië op 19 april 2013 aan de Commissie heeft voorgelegd, is goedgekeurd.

Artikel 2

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 28 juni 2013.

Voor de Commissie

Tonio BORG

Lid van de Commissie


(1)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 74.


2.7.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 183/13


UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 28 juni 2013

tot goedkeuring van de door Kroatië voorgelegde rampenplannen voor de bestrijding van bepaalde dierziekten

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2013) 3992)

(Voor de EER relevante tekst)

(2013/347/EU)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 92/66/EEG van de Raad van 14 juli1992 tot vaststelling van communautaire maatregelen voor de bestrijding van de ziekte van Newcastle (1), en met name artikel 21, lid 4, tweede alinea,

Gezien Richtlijn 2001/89/EG van de Raad van 23 oktober 2001 betreffende maatregelen van de Gemeenschap ter bestrijding van klassieke varkenspest (2), en met name artikel 22, lid 3, tweede alinea,

Gezien Richtlijn 2003/85/EG van de Raad van 29 september 2003 tot vaststelling van communautaire maatregelen voor de bestrijding van mond-en-klauwzeer, tot intrekking van Richtlijn 85/511/EEG en van de Besluiten 89/531/EEG en 91/665/EEG, en tot wijziging van Richtlijn 92/46/EEG (3), en met name artikel 72, lid 7,

Gezien Richtlijn 2005/94/EG van de Raad van 20 december 2005 betreffende communautaire maatregelen ter bestrijding van aviaire influenza en tot intrekking van Richtlijn 92/40/EEG (4), en met name artikel 62, lid 4, tweede alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Richtlijn 92/66/EEG stelt de bestrijdingsmaatregelen van de Unie vast die bij een uitbraak van de ziekte van Newcastle moeten worden genomen. Richtlijn 92/66/EEG bepaalt onder andere dat elke lidstaat een rampenplan opstelt waarin wordt aangegeven welke nationale maatregelen moeten worden uitgevoerd in geval van een uitbraak van die ziekte.

(2)

Richtlijn 2001/89/EG stelt de minimummaatregelen van de Unie vast ter bestrijding van klassieke varkenspest. Richtlijn 2001/89/EG bepaalt onder andere dat elke lidstaat een rampenplan opstelt waarin wordt aangegeven welke nationale maatregelen moeten worden uitgevoerd in geval van een uitbraak van die ziekte.

(3)

Richtlijn 2003/85/EG stelt de minimummaatregelen vast die bij het uitbreken van mond-en-klauwzeer moeten worden toegepast, ongeacht het betrokken virustype. Die richtlijn stelt ook bepaalde preventieve maatregelen vast om ervoor te zorgen dat de bevoegde autoriteiten en de landbouwgemeenschap zelf beter bedacht zijn op mond-en-klauwzeer. Richtlijn 2003/85/EG bepaalt onder andere dat lidstaten een rampenplan opstellen waarin wordt aangegeven welke nationale maatregelen vereist zijn om voortdurend bedacht te blijven op een mogelijke uitbraak van mond-en-klauwzeer en om het milieu te beschermen, en welke maatregelen moeten worden uitgevoerd in geval van een uitbraak van die ziekte.

(4)

Richtlijn 2005/94/EG stelt bepaalde preventieve maatregelen vast inzake het toezicht op en de vroegtijdige detectie van aviaire influenza die erop gericht zijn de bevoegde autoriteiten en de landbouwsector meer bewust te maken van en beter voor te bereiden op de risico’s van die ziekte. Die richtlijn stelt ook de minimummaatregelen vast die bij een uitbraak van aviaire influenza onder pluimvee of andere in gevangenschap levende vogels en bij de vroegtijdige signalering van een eventuele overdracht van aviaire influenzavirussen op zoogdieren genomen moeten worden. Richtlijn 2005/94/EG bepaalt onder andere dat de lidstaten een rampenplan overeenkomstig bijlage X opstellen waarin wordt aangegeven welke nationale maatregelen moeten worden uitgevoerd in geval van een uitbraak van aviaire influenza.

(5)

Verordening (EG) nr. 1099/2009 van de Raad van 24 september 2009 inzake de bescherming van dieren bij het doden (5) stelt de regels vast voor het doden van dieren die gefokt of gehouden worden voor de productie van levensmiddelen, wol, huiden, pelzen of andere producten, voor het doden van dieren met het oog op ruiming en voor daarmee verband houdende activiteiten. Verordening (EG) nr. 1099/2009 bepaalt onder andere dat de voorgenomen bedwelmings- en slachtmethoden en de corresponderende standaardwerkwijzen voor het waarborgen van de naleving van die verordening opgenomen worden in de uit hoofde van de Europese wetgeving inzake diergezondheid vereiste rampenplannen, op basis van de hypothese die in het rampenplan is geformuleerd over de omvang en de locatie van vermoedelijke uitbraak.

(6)

Kroatië heeft met het oog op de toetreding per 1 juli 2013 tot de Unie zijn rampenplannen voor de ziekte van Newcastle, klassieke varkenspest, mond-en-klauwzeer en aviaire influenza ter goedkeuring en voor onderzoek aan de Commissie voorgelegd.

(7)

Deze plannen, zoals gewijzigd door Kroatië naar aanleiding van suggesties van de Commissie tijdens haar onderzoek, voldoen aan de criteria van de Richtlijnen 92/66/EEG, 2001/89/EG, 2003/85/EG, respectievelijk 2005/94/EG. Bovendien bevatten zij de nodige elementen om de voorschriften van Verordening (EG) nr. 1099/2009 te waarborgen. Als deze plannen effectief ten uitvoer worden gelegd en regelmatig worden geactualiseerd, zorgen zij ervoor dat de doelstellingen van de Richtlijnen 92/66/EEG, 2001/89/EG, 2003/85/EG en 2005/94/EG en van Verordening (EG) nr. 1099/2009 worden bereikt. Daarom dienen deze plannen via dit besluit te worden goedgekeurd.

(8)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De op 11 mei 2013 door Kroatië voorgelegde rampenplannen zijn goedgekeurd:

a)

het rampenplan waarin wordt aangegeven welke nationale maatregelen moeten worden uitgevoerd in geval van een uitbraak van de ziekte van Newcastle, overeenkomstig artikel 21, lid 1, van Richtlijn 92/66/EEG;

b)

het rampenplan waarin wordt aangegeven welke nationale maatregelen moeten worden uitgevoerd in geval van een uitbraak van klassieke varkenspest, overeenkomstig artikel 22, lid 1, van Richtlijn 2001/89/EG;

c)

het rampenplan waarin wordt aangegeven welke nationale maatregelen vereist zijn om voortdurend bedacht te blijven op een mogelijke uitbraak van mond-en-klauwzeer en om het milieu te beschermen, en welke maatregelen moeten worden uitgevoerd in geval van een uitbraak van mond-en-klauwzeer, overeenkomstig artikel 72, lid 1, van Richtlijn 2003/85/EG;

d)

het rampenplan waarin wordt aangegeven welke nationale maatregelen moeten worden uitgevoerd in geval van een uitbraak van aviaire influenza, overeenkomstig artikel 62, lid 1, van Richtlijn 2005/94/EG.

Artikel 2

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 28 juni 2013.

Voor de Commissie

Tonio BORG

Lid van de Commissie


(1)  PB L 260 van 5.9.1992, blz. 1.

(2)  PB L 316 van 1.12.2001, blz. 5.

(3)  PB L 306 van 22.11.2003, blz. 1.

(4)  PB L 10 van 14.1.2006, blz. 16.

(5)  PB L 303 van 18.11.2009, blz. 1.


2.7.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 183/s3


BERICHT AAN DE LEZER

Verordening (EU) nr. 216/2013 van de Raad van 7 maart 2013 betreffende de elektronische publicatie van het Publicatieblad van de Europese Unie

Overeenkomstig Verordening (EU) nr. 216/2013 van de Raad van 7 maart 2013 betreffende de elektronische publicatie van het Publicatieblad van de Europese Unie (PB L 69 van 13.3.2013, blz. 1) zal, met ingang van 1 juli 2013, enkel de elektronische editie van het Publicatieblad authentiek zijn en rechtsgevolgen hebben.

Indien het door onvoorziene en uitzonderlijke omstandigheden niet mogelijk is de elektronische editie van het Publicatieblad te publiceren, zal de gedrukte editie authentiek zijn en rechtsgevolgen hebben overeenkomstig de bepalingen van artikel 3 van Verordening (EU) nr. 216/2013.


Top