EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document L:2006:263:FULL
Official Journal of the European Union, L 263, 23 September 2006
Publicatieblad van de Europese Unie, L 263, 23 september 2006
Publicatieblad van de Europese Unie, L 263, 23 september 2006
ISSN 1725-2598 |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 263 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
49e jaargang |
Inhoud |
|
I Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing |
Bladzijde |
|
|
||
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
Richtlijn 2006/76/EG van de Commissie van 22 september 2006 tot wijziging van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad wat betreft de specificatie van de werkzame stof chloorthalonil ( 1 ) |
|
|
II Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing |
|
|
|
Commissie |
|
|
* |
||
|
* |
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
I Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing
23.9.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 263/1 |
VERORDENING (EG) Nr. 1401/2006 VAN DE COMMISSIE
van 22 september 2006
tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 3223/94 van de Commissie van 21 december 1994 houdende uitvoeringsbepalingen van de invoerregeling voor groenten en fruit (1), en met name op artikel 4, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In Verordening (EG) nr. 3223/94 zijn op grond van de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de periodes die in de bijlage bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt. |
(2) |
Op grond van de bovenvermelde criteria moeten de forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld op de in de bijlage bij deze verordening vermelde niveaus, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 3223/94 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld zoals aangegeven in de tabel in de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 23 september 2006.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 22 september 2006.
Voor de Commissie
Jean-Luc DEMARTY
Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling
(1) PB L 337 van 24.12.1994, blz. 66. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 386/2005 (PB L 62 van 9.3.2005, blz. 3).
BIJLAGE
bij de verordening van de Commissie van 22 september 2006 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit
(EUR/100 kg) |
||
GN-code |
Code derde landen (1) |
Forfaitaire invoerwaarde |
0702 00 00 |
052 |
70,3 |
096 |
23,6 |
|
999 |
47,0 |
|
0707 00 05 |
052 |
72,0 |
999 |
72,0 |
|
0709 90 70 |
052 |
89,5 |
999 |
89,5 |
|
0805 50 10 |
052 |
68,5 |
388 |
59,8 |
|
524 |
54,9 |
|
528 |
56,1 |
|
999 |
59,8 |
|
0806 10 10 |
052 |
72,4 |
400 |
151,9 |
|
624 |
137,1 |
|
999 |
120,5 |
|
0808 10 80 |
388 |
92,6 |
400 |
95,6 |
|
508 |
82,4 |
|
512 |
89,3 |
|
528 |
74,1 |
|
720 |
90,3 |
|
800 |
166,5 |
|
804 |
90,4 |
|
999 |
97,7 |
|
0808 20 50 |
052 |
110,5 |
388 |
92,1 |
|
720 |
74,4 |
|
999 |
92,3 |
|
0809 30 10, 0809 30 90 |
052 |
122,9 |
999 |
122,9 |
|
0809 40 05 |
052 |
110,1 |
066 |
78,8 |
|
098 |
29,3 |
|
624 |
134,8 |
|
999 |
88,3 |
(1) Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 750/2005 van de Commissie (PB L 126 van 19.5.2005, blz. 12). De code „999” staat voor „andere oorsprong”.
23.9.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 263/3 |
VERORDENING (EG) Nr. 1402/2006 VAN DE COMMISSIE
van 22 september 2006
tot vaststelling van een verbod op de visserij op zeeduivel in ICES-deelgebied IV (Noorse wateren) door vaartuigen die de vlag van Nederland voeren
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (1), en met name op artikel 26, lid 4,
Gelet op Verordening (EEG) nr. 2847/93 van de Raad van 12 oktober 1993 tot invoering van een controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid (2), en met name op artikel 21, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EG) nr. 51/2006 van de Raad van 22 december 2005 tot vaststelling, voor 2006, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften (3) zijn quota voor 2006 vastgesteld. |
(2) |
Uit door de Commissie ontvangen informatie blijkt dat, gezien de vangsten van het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage vermelde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, de betrokken, voor 2006 toegewezen quota volledig zijn opgebruikt. |
(3) |
Derhalve moet het worden verboden op dit bestand te vissen en vis uit dit bestand aan boord te houden, over te laden en aan te voeren, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Het opgebruiken van het quotum
Het quotum dat voor 2006 aan de in de bijlage bij deze verordening genoemde lidstaat is toegewezen voor de visserij op het in die bijlage vermelde bestand, wordt met ingang van de in die bijlage opgenomen datum als opgebruikt beschouwd.
Artikel 2
Verbod
De visserij op het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage genoemde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, is verboden met ingang van de in die bijlage opgenomen datum. Na die datum is het verboden om vis uit dit bestand die door deze vaartuigen is gevangen, aan boord te hebben, over te laden of aan te voeren.
Artikel 3
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 22 september 2006.
Voor de Commissie
Jörgen HOLMQUIST
Directeur-generaal Visserij en maritieme zaken
(1) PB L 358 van 31.12.2002, blz. 59.
(2) PB L 261 van 20.10.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 768/2005 (PB L 128 van 21.5.2005, blz. 1).
(3) PB L 16 van 20.1.2006, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1262/2006 van de Commissie (PB L 230 van 24.8.2006, blz. 4).
BIJLAGE
Nr. |
29 |
Lidstaat |
Nederland |
Bestand |
ANF/04-N. |
Soort |
Zeeduivel (Lophiidae) |
Zone |
IV (Noorse wateren) |
Datum |
19 augustus 2006 |
23.9.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 263/5 |
VERORDENING (EG) Nr. 1403/2006 VAN DE COMMISSIE
van 22 september 2006
tot vaststelling van een verbod op de visserij op tong in de ICES-sectoren VIII a en VIII b door vaartuigen die de vlag van België voeren
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (1), en met name op artikel 26, lid 4,
Gelet op Verordening (EEG) nr. 2847/93 van de Raad van 12 oktober 1993 tot invoering van een controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid (2), en met name op artikel 21, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EG) nr. 51/2006 van de Raad van 22 december 2005 tot vaststelling, voor 2006, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften (3) zijn quota voor 2006 vastgesteld. |
(2) |
Uit door de Commissie ontvangen informatie blijkt dat, gezien de vangsten van het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage vermelde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, de betrokken, voor 2006 toegewezen quota volledig zijn opgebruikt. |
(3) |
Derhalve moet het worden verboden op dit bestand te vissen en vis uit dit bestand aan boord te houden, over te laden en aan te voeren, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Het opgebruiken van het quotum
Het quotum dat voor 2006 aan de in de bijlage bij deze verordening genoemde lidstaat is toegewezen voor de visserij op het in die bijlage vermelde bestand, wordt met ingang van de in die bijlage opgenomen datum als opgebruikt beschouwd.
Artikel 2
Verbod
De visserij op het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage genoemde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, is verboden met ingang van de in die bijlage opgenomen datum. Na die datum is het verboden om vis uit dit bestand die door deze vaartuigen is gevangen, aan boord te hebben, over te laden of aan te voeren.
Artikel 3
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 22 september 2006.
Voor de Commissie
Jörgen HOLMQUIST
Directeur-generaal Visserij en maritieme zaken
(1) PB L 358 van 31.12.2002, blz. 59.
(2) PB L 261 van 20.10.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 768/2005 (PB L 128 van 21.5.2005, blz. 1).
(3) PB L 16 van 20.1.2006, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1262/2006 van de Commissie (PB L 230 van 24.8.2006, blz. 4).
BIJLAGE
Nr. |
31 |
Lidstaat |
België |
Bestand |
SOL/8AB. |
Soort |
Tong (Solea solea) |
Zone |
VIII a, b |
Datum |
9 september 2006 |
23.9.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 263/7 |
VERORDENING (EG) Nr. 1404/2006 VAN DE COMMISSIE
van 22 september 2006
tot vaststelling van een verbod op de visserij op schol in ICES-sector IIIa (Skagerrak) door vaartuigen die de vlag van Nederland voeren
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (1), en met name op artikel 26, lid 4,
Gelet op Verordening (EEG) nr. 2847/93 van de Raad van 12 oktober 1993 tot invoering van een controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid (2), en met name op artikel 21, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EG) nr. 51/2006 van de Raad van 22 december 2005 tot vaststelling, voor 2006, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften (3) zijn quota voor 2006 vastgesteld. |
(2) |
Uit door de Commissie ontvangen informatie blijkt dat, gezien de vangsten van het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage vermelde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, de betrokken, voor 2006 toegewezen quota volledig zijn opgebruikt. |
(3) |
Derhalve moet het worden verboden op dit bestand te vissen en vis uit dit bestand aan boord te houden, over te laden en aan te voeren, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Het opgebruiken van het quotum
Het quotum dat voor 2006 aan de in de bijlage bij deze verordening genoemde lidstaat is toegewezen voor de visserij op het in die bijlage vermelde bestand, wordt met ingang van de in die bijlage opgenomen datum als opgebruikt beschouwd.
Artikel 2
Verbod
De visserij op het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage genoemde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, is verboden met ingang van de in die bijlage opgenomen datum. Na die datum is het verboden om vis uit dit bestand die door deze vaartuigen is gevangen, aan boord te hebben, over te laden of aan te voeren.
Artikel 3
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 22 september 2006.
Voor de Commissie
Jörgen HOLMQUIST
Directeur-generaal Visserij en maritieme zaken
(1) PB L 358 van 31.12.2002, blz. 59.
(2) PB L 261 van 20.10.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 768/2005 (PB L 128 van 21.5.2005, blz. 1).
(3) PB L 16 van 20.1.2006, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1262/2006 van de Commissie (PB L 230 van 24.8.2006, blz. 4).
BIJLAGE
Nr. |
30 |
Lidstaat |
Nederland |
Bestand |
PLE/03AN. |
Soort |
Schol (Pleuronectes platessa) |
Zone |
IIIa Skagerrak |
Datum |
5 augustus 2006 |
23.9.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 263/9 |
RICHTLIJN 2006/76/EG VAN DE COMMISSIE
van 22 september 2006
tot wijziging van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad wat betreft de specificatie van de werkzame stof chloorthalonil
(Voor de EER relevante tekst)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (1), en met name op artikel 6, lid 1, tweede alinea, tweede streepje,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Na een onderzoek waarbij Nederland als rapporterende lidstaat optrad, is bij Richtlijn 2005/53/EG van de Commissie (2) de werkzame stof chloorthalonil opgenomen in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG. Richtlijn 2005/53/EG stelt maximumgehalten aan bepaalde verontreinigingen vast. Volgens de gangbare praktijk van de Commissie zijn deze gehalten gebaseerd op door de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO) opgestelde specificaties wat betreft de zuiverheid en de gehalten aan onzuiverheden in werkzame stoffen, met name een publicatie van februari 2005. In deze specificaties wordt een maximumgehalte voor hexachloorbenzeen van 0,01 g/kg werkzame stof vastgesteld. De FAO heeft echter nog een ander stel specificaties voor chloorthalonil (3) vastgesteld, dat beschikbaar werd in december 2005, na de vaststelling van Richtlijn 2005/53/EG. De specificaties van februari 2005 waarmee rekening werd gehouden bij de vaststelling van die richtlijn zijn bij deze specificaties aangevuld en formeel ingetrokken. In deze nieuwe specificaties wordt een maximumgehalte voor hexachloorbenzeen van 0,04 g/kg werkzame stof vastgesteld. |
(2) |
Hoewel de Commissie gerechtigd is om haar eigen beschermingsniveau voor de volksgezondheid, de diergezondheid en het milieu vast te stellen, is onderzocht of de bij Richtlijn 2005/53/EG vastgelegde zuiverheidsgehalten konden worden aangepast aan de nieuwe FAO-specificaties. |
(3) |
Na uitvoering van een toxicologische en ecotoxicologische ad hoc-evaluatie is Nederland tot de conclusie gekomen dat een dergelijke wijziging geen andere risico’s oplevert dan die waarmee reeds rekening is gehouden bij de toevoeging van chloorthalonil aan bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG. Deze conclusie is meegedeeld aan de andere lidstaten, die daarmee akkoord gingen. In het licht van deze conclusie en de bijzondere omstandigheden van dit geval is de Commissie van mening dat het gerechtvaardigd is om de specificatie voor chloorthalonil te wijzigen. |
(4) |
Aangezien de lidstaten krachtens Richtlijn 2005/53/EG verplicht zijn om artikel 2 van die richtlijn met ingang van 1 september 2006 toe te passen, moet de gewijzigde specificatie voor chloorthalonil ook vanaf die datum van toepassing zijn, onverminderd de andere in artikel 3 van Richtlijn 2005/53/EG vastgestelde termijnen. Bijgevolg moet deze richtlijn zo spoedig mogelijk in werking treden. |
(5) |
Richtlijn 91/414/EEG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(6) |
De in deze richtlijn vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, |
HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze richtlijn.
Artikel 2
De lidstaten dienen uiterlijk op 31 augustus 2006 de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen en bekend te maken om aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mede, alsmede een tabel ter weergave van het verband tussen die bepalingen en deze richtlijn.
Zij passen die bepalingen toe vanaf 1 september 2006.
Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.
Artikel 3
Deze richtlijn treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Artikel 4
Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 22 september 2006.
Voor de Commissie
Markos KYPRIANOU
Lid van de Commissie
(1) PB L 230 van 19.8.1991, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2006/75/EG van de Commissie (PB L 248 van 12.9.2006, blz. 3).
(2) PB L 241 van 17.9.2005, blz. 51.
(3) FAO Specifications and Evaluations for Agricultural Pesticides — Chlorothalonil (Tetrachloroisophtalonitrile) (december 2005).
BIJLAGE
In bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG wordt rij 102 vervangen door:
Nr. |
Benaming, identificatienummers |
IUPAC-benaming |
Zuiverheid (1) |
Inwerkingtreding |
Geldigheidsduur |
Bijzondere bepalingen |
||||||||
„102 |
Chloorthalonil CAS-nr. 1897-45-6 CIPAC-nr. 288 |
Tetrachloorisoftalonitril |
985 g/kg
|
1 maart 2006 |
28 februari 2016 |
DEEL A Mag alleen worden toegestaan voor gebruik als fungicide. DEEL B Voor de toepassing van de uniforme beginselen in bijlage VI moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over chloorthalonil dat op 15 februari 2005 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij hun algemene evaluatie moeten de lidstaten speciale aandacht besteden aan de bescherming van:
De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten.” |
(1) Het evaluatieverslag bevat nadere gegevens over de identiteit en de specificatie van de werkzame stof.
II Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing
Commissie
23.9.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 263/12 |
BESLUIT VAN DE COMMISSIE
van 20 september 2006
tot oprichting van een Groep op hoog niveau voor meertaligheid
(2006/644/EG)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig artikel 149, lid 2, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap heeft de Gemeenschap tot taak de Europese dimensie in het onderwijs tot ontwikkeling te brengen, met name door onderricht in en verspreiding van de talen van de lidstaten. |
(2) |
Om overeenkomstig de mededeling van de Commissie „Een nieuwe kaderstrategie voor meertaligheid” (1) een nieuwe strategie voor meertaligheid te ontwikkelen, zal de Commissie wellicht een beroep moeten doen op een adviesorgaan van deskundigen. |
(3) |
Daarom moet een groep van deskundigen op het gebied van meertaligheid worden opgericht en moeten de taken en de structuur daarvan worden vastgesteld. |
(4) |
Deze groep moet ondersteuning bieden en advies geven bij de ontwikkeling van initiatieven en moet nieuwe impulsen geven en ideeën aandragen voor een brede aanpak van meertaligheid in de Europese Unie. |
(5) |
De groep moet acht à twaalf leden tellen. |
(6) |
Er moeten voorschriften inzake de openbaarmaking van informatie door de leden van de groep worden vastgesteld, onverminderd de veiligheidsvoorschriften van de Commissie zoals vastgesteld in de bijlage bij Besluit 2001/844/EG, EGKS, Euratom van de Commissie (2). |
(7) |
Alle persoonsgegevens over de leden van de groep worden verwerkt overeenkomstig Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (3), |
BESLUIT:
Artikel 1
De Groep op hoog niveau voor meertaligheid
Er wordt een Groep op hoog niveau voor meertaligheid (hierna „de groep” genoemd) opgericht.
Artikel 2
Taakomschrijving
De groep heeft als taak ideeën, ervaringen en „good practice” op het gebied van meertaligheid uit te wisselen en de Commissie aanbevelingen te doen voor acties op dit gebied.
Artikel 3
Raadpleging
1. De Commissie kan de groep raadplegen over om het even welk onderwerp in verband met meertaligheid.
2. De voorzitter van de groep kan de Commissie adviseren dat het wenselijk is, de groep over een bepaalde kwestie te raadplegen.
Artikel 4
Samenstelling — Benoeming
1. De groep telt acht à twaalf leden.
2. De leden van de groep zijn deskundigen op het gebied van meertaligheid en worden benoemd door de Commissie.
3. De leden worden op persoonlijke titel benoemd en adviseren de Commissie onafhankelijk van invloeden van buitenaf.
4. De leden blijven in functie tot zij worden vervangen of tot hun ambtstermijn wordt verlengd.
5. Leden die geen effectieve bijdrage meer aan de beraadslagingen van de groep kunnen leveren, die ontslag nemen of die niet aan de voorwaarden van bovenstaand lid 3 of van artikel 287 van het Verdrag voldoen, kunnen voor de rest van hun ambtstermijn worden vervangen.
6. De op persoonlijke titel benoemde leden tekenen elk jaar een verklaring waarin zij zich ertoe verbinden in het algemeen belang te handelen, en een verklaring waaruit blijkt dat zij geen belangen hebben die afbreuk kunnen doen aan hun objectiviteit.
7. De namen van de op persoonlijke titel benoemde leden worden gepubliceerd op de internetsite van DG EAC. De namen van de leden worden verzameld, verwerkt en gepubliceerd overeenkomstig Verordening (EG) nr. 45/2001 (4).
Artikel 5
Werkwijze
1. De groep wordt voorgezeten door het lid van de Commissie dat verantwoordelijk is voor meertaligheid.
2. Met instemming van de Commissie kunnen subgroepen worden opgericht om specifieke kwesties te onderzoeken op basis van een door de groep opgesteld mandaat. Deze groepen worden ontbonden zodra hun mandaat is uitgevoerd.
3. Indien zulks nuttig en/of nodig is, kan de vertegenwoordiger van de Commissie deskundigen of waarnemers met een bijzondere kwalificatie op het gebied van een geagendeerd onderwerp uitnodigen om aan de beraadslagingen van de groep of subgroepen deel te nemen.
4. De bij de beraadslagingen van de groep verkregen informatie mag niet openbaar worden gemaakt wanneer deze volgens de Commissie op vertrouwelijke aangelegenheden betrekking heeft.
5. De groep en de subgroepen vergaderen normaliter ten kantore van de Commissie op de wijze en volgens het tijdschema die door de Commissie worden bepaald. De diensten van de Commissie nemen het secretariaat waar. Andere betrokken ambtenaren van de Commissie mogen de vergaderingen van de groep en de subgroepen bijwonen.
6. De groep stelt haar reglement van orde vast op basis van het door de Commissie vastgestelde standaardreglement van orde.
7. De Commissie mag [op internet] conclusies, samenvattingen, delen van conclusies of werkdocumenten van de groep publiceren in de oorspronkelijke taal van het document in kwestie.
Artikel 6
Vergaderkosten
Alle reis- en eventuele verblijfkosten die door de leden, deskundigen en waarnemers in het kader van de werkzaamheden van de groep worden gemaakt, worden door de Commissie vergoed overeenkomstig de interne regels voor de vergoeding van kosten van externe deskundigen.
De leden, deskundigen en waarnemers ontvangen geen bezoldiging.
Vergaderkosten worden vergoed binnen de mogelijkheden van de jaarlijkse begroting die door de verantwoordelijke diensten van de Commissie aan de groep is toegewezen.
Artikel 7
Inwerkingtreding
Dit besluit treedt in werking op de dag van zijn bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 20 september 2006.
Voor de Commissie
Ján FIGEĽ
Lid van de Commissie
(1) COM(2005) 596 definitief.
(2) PB L 317 van 3.12.2001, blz. 1. Besluit laatstelijk gewijzigd bij Besluit 2006/548/EG, Euratom (PB L 215 van 5.8.2006, blz. 38).
(3) PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.
(4) In naar behoren gemotiveerde gevallen kan van de bepaling betreffende de publicatie van de namen van de leden worden afgeweken.
23.9.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 263/14 |
BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE
van 20 september 2006
tot wijziging van de Beschikkingen 2005/723/EG en 2005/873/EG wat betreft de bijdrage van de Gemeenschap aan programma’s voor de uitroeiing en bewaking van bepaalde TSE’s in de lidstaten in 2006
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 4150)
(2006/645/EG)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Beschikking 90/424/EEG van de Raad van 26 juni 1990 betreffende bepaalde uitgaven op veterinair gebied (1), en met name op artikel 24, leden 5 en 6, en artikel 32,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën (2) bevat voorschriften voor de bewaking van overdraagbare spongiforme encefalopathieën (TSE’s) bij runderen, schapen en geiten. Overeenkomstig die verordening, zoals gewijzigd, wordt de bewaking van schapen uitgebreid. |
(2) |
Beschikking 2005/723/EG van de Commissie van 14 oktober 2005 betreffende programma’s voor de uitroeiing en bewaking van dierziekten en van bepaalde TSE’s en ter voorkoming van zoönoses die in 2006 in aanmerking komen voor een financiële bijdrage van de Gemeenschap (3) bevat de lijst van die programma’s en het bedrag en percentage van de financiële bijdrage van de Gemeenschap per programma. |
(3) |
Beschikking 2005/873/EG van de Commissie van 30 november 2005 tot goedkeuring van programma’s voor de uitroeiing en bewaking van dierziekten en van bepaalde TSE’s en ter preventie van zoönoses die de lidstaten voor het jaar 2006 hebben ingediend (4) stelt de financiële bijdrage van de Gemeenschap aan de programma’s van de lidstaten voor de uitroeiing en bewaking van TSE’s vast. |
(4) |
Op 8 maart 2006 heeft een groep van deskundigen op het gebied van TSE’s bij kleine herkauwers, onder voorzitterschap van het communautair referentielaboratorium voor TSE’s, bevestigd dat de aanwezigheid van boviene spongiforme encefalopathie (BSE) bij die dieren niet kan worden uitgesloten gezien de resultaten van de tweede fase van de onderscheidende tests op hersenmonsters van twee schapen uit Frankrijk en een schaap uit Cyprus. Er zijn verdere tests nodig om de aanwezigheid van BSE bij die dieren uit te sluiten. |
(5) |
Gezien het belang van een doeltreffende verscherpte bewaking voor de beoordeling van de prevalentie van BSE bij schapen, moet de maximale vergoeding die door de Gemeenschap aan de lidstaten wordt betaald, worden verhoogd tot 30 EUR per snelle test bij schapen, hetzelfde bedrag als geldt voor snelle tests bij geiten. |
(6) |
Na de vaststelling van het eerste geval van BSE in Zweden is bij Verordening (EG) 999/2001 het aantal tests in die lidstaat opgevoerd. Daarom moet de financiële bijdrage van de Gemeenschap aan de programma’s voor de bewaking van TSE’s in Zweden, zoals vastgesteld bij de Beschikkingen 2005/723/EG en 2005/873/EG, worden verhoogd. |
(7) |
De Beschikkingen 2005/723/EG en 2005/873/EG moeten dus dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(8) |
De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, |
HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:
Artikel 1
Bijlage III bij Beschikking 2005/723/EG wordt vervangen door de bijlage bij deze beschikking.
Artikel 2
In hoofdstuk XI van Beschikking 2005/873/EG, artikel 11, komen de leden 2 en 3 als volgt te luiden:
„2. De Gemeenschap draagt voor 100 % bij in de subsidiabele uitgaven die elke in lid 1 genoemde lidstaat doet voor de uitvoering van deze programma’s, met een maximum van:
a) |
3 375 000 EUR voor België; |
b) |
1 640 000 EUR voor Tsjechië; |
c) |
2 380 000 EUR voor Denemarken; |
d) |
15 155 000 EUR voor Duitsland; |
e) |
285 000 EUR voor Estland; |
f) |
1 625 000 EUR voor Griekenland; |
g) |
9 945 000 EUR voor Spanje; |
h) |
25 760 000 EUR voor Frankrijk; |
i) |
6 695 000 EUR voor Ierland; |
j) |
9 045 000 EUR voor Italië; |
k) |
565 000 EUR voor Cyprus; |
l) |
355 000 EUR voor Letland; |
m) |
770 000 EUR voor Litouwen; |
n) |
140 000 EUR voor Luxemburg; |
o) |
1 415 000 EUR voor Hongarije; |
p) |
35 000 EUR voor Malta; |
q) |
5 515 000 EUR voor Nederland; |
r) |
2 230 000 EUR voor Oostenrijk; |
s) |
3 800 000 EUR voor Polen; |
t) |
2 205 000 EUR voor Portugal; |
u) |
410 000 EUR voor Slovenië; |
v) |
845 000 EUR voor Slowakije; |
w) |
1 020 000 EUR voor Finland; |
x) |
1 440 000 EUR voor Zweden; |
y) |
7 700 000 EUR voor het Verenigd Koninkrijk. |
3. De financiële bijdrage van de Gemeenschap voor de in de leden 1 en 3 genoemde programma’s is bestemd voor de uitgevoerde tests en bedraagt maximaal:
a) |
7 EUR per test voor tests bij runderen als bedoeld in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 999/2001; |
b) |
30 EUR per test voor tests bij schapen en geiten als bedoeld in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 999/2001; |
c) |
145 EUR per test voor primaire moleculaire onderscheidende tests bij schapen en geiten als bedoeld in bijlage X, hoofdstuk C, punt 3.2, onder c) i), bij Verordening (EG) nr. 999/2001.”. |
Artikel 3
Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 20 september 2006.
Voor de Commissie
Markos KYPRIANOU
Lid van de Commissie
(1) PB L 224 van 18.8.1990, blz. 19. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2006/53/EG (PB L 29 van 2.2.2006, blz. 37).
(2) PB L 147 van 31.5.2001, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1041/2006 van de Commissie (PB L 187 van 8.7.2006, blz. 10).
(3) PB L 272 van 18.10.2005, blz. 18.
(4) PB L 322 van 9.12.2005, blz. 21.
BIJLAGE
„BIJLAGE III
LIJST VAN PROGRAMMA'S VOOR DE BEWAKING VAN TSE’S (ARTIKEL 3, LID 1)
Percentage en maximumbedrag van de financiële bijdrage van de Gemeenschap
Ziekte |
Lidstaat |
Percentage uitgevoerde snelle tests en onderscheidende tests (%) |
Maximumbedrag (in EUR) |
TSE’s |
België |
100 |
3 375 000 |
Tsjechië |
100 |
1 640 000 |
|
Denemarken |
100 |
2 380 000 |
|
Duitsland |
100 |
15 155 000 |
|
Estland |
100 |
285 000 |
|
Griekenland |
100 |
1 625 000 |
|
Spanje |
100 |
9 945 000 |
|
Frankrijk |
100 |
25 760 000 |
|
Ierland |
100 |
6 695 000 |
|
Italië |
100 |
9 045 000 |
|
Cyprus |
100 |
565 000 |
|
Letland |
100 |
355 000 |
|
Litouwen |
100 |
770 000 |
|
Luxemburg |
100 |
140 000 |
|
Hongarije |
100 |
1 415 000 |
|
Malta |
100 |
35 000 |
|
Nederland |
100 |
5 515 000 |
|
Oostenrijk |
100 |
2 230 000 |
|
Polen |
100 |
3 800 000 |
|
Portugal |
100 |
2 205 000 |
|
Slovenië |
100 |
410 000 |
|
Slowakije |
100 |
845 000 |
|
Finland |
100 |
1 020 000 |
|
Zweden |
100 |
1 440 000 |
|
Verenigd Koninkrijk |
100 |
7 700 000 |
|
Totaal |
104 350 000” |