EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document L:2009:133:FULL

Publicatieblad van de Europese Unie, L 133, 29 mei 2009


Display all documents published in this Official Journal
 

ISSN 1725-2598

doi:10.3000/17252598.L_2009.133.nld

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 133

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

52e jaargang
29 mei 2009


Inhoud

 

II   Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie niet verplicht is

Bladzijde

 

 

BESLUITEN/BESCHIKKINGEN

 

 

Raad

 

 

2009/397/EG

 

*

Besluit van de Raad van 26 februari 2009 betreffende de ondertekening namens de Europese Gemeenschap van het Verdrag inzake bedingen van forumkeuze

1

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie niet verplicht is

BESLUITEN/BESCHIKKINGEN

Raad

29.5.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 133/1


BESLUIT VAN DE RAAD

van 26 februari 2009

betreffende de ondertekening namens de Europese Gemeenschap van het Verdrag inzake bedingen van forumkeuze

(2009/397/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name artikel 61, onder c), juncto artikel 300, lid 2, eerste alinea,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Commissie beijvert zich om een gemeenschappelijke justitiële ruimte tot stand te brengen die is gebaseerd op het beginsel van wederzijdse erkenning van rechterlijke beslissingen.

(2)

Het op 30 juni 2005 in het kader van de Haagse Conferentie voor Internationaal Privaatrecht gesloten Verdrag inzake bedingen van forumkeuze (hierna het „verdrag” genoemd) is een waardevolle bijdrage aan het bevorderen van de partijautonomie in internationale handelstransacties en aan het vergroten van de voorspelbaarheid van gerechtelijke oplossingen in dergelijke transacties.

(3)

Het verdrag heeft gevolgen voor de secundaire communautaire wetgeving betreffende de op de keuze van partijen gebaseerde rechterlijke bevoegdheid en de erkenning en de tenuitvoerlegging van de daaruit voortvloeiende rechterlijke beslissingen, met name Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (1).

(4)

De Gemeenschap is exclusief bevoegd voor alle door het verdrag beheerste aangelegenheden.

(5)

Op grond van artikel 30 van het verdrag kan de Gemeenschap het verdrag ondertekenen, aanvaarden, goedkeuren of tot het verdrag toetreden.

(6)

Het Verenigd Koninkrijk en Ierland nemen deel aan de goedkeuring en de toepassing van dit besluit.

(7)

Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van het Protocol betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, neemt Denemarken niet deel aan de aanneming van dit besluit. Dit besluit bindt Denemarken niet en is niet op deze lidstaat van toepassing.

(8)

Het verdrag dient te worden ondertekend en de aangehechte verklaring te worden goedgekeurd,

BESLUIT:

Artikel 1

De ondertekening van het op 30 juni 2005 in Den Haag gesloten Verdrag inzake bedingen van forumkeuze (hierna het „verdrag” genoemd) wordt namens de Europese Gemeenschap goedgekeurd, onder voorbehoud van een mogelijke sluiting op een latere datum.

De tekst van het verdrag wordt als bijlage I aan dit besluit gehecht.

Artikel 2

De voorzitter van de Raad wordt hierbij gemachtigd de persoon/personen aan te wijzen die de bevoegdheid heeft/hebben het verdrag namens de Gemeenschap te ondertekenen en om de verklaring in bijlage II bij onderhavig besluit af te leggen.

Artikel 3

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 26 februari 2009.

Voor de Raad

De voorzitter

I. LANGER


(1)  PB L 12 van 16.1.2001, blz. 1.


VERTALING

BIJLAGE I

VERDRAG INZAKE BEDINGEN VAN FORUMKEUZE

De staten die partij zijn bij dit verdrag,

Geleid door de wens de internationale handel en investeringen te bevorderen door de samenwerking tussen gerechtelijke instanties te versterken,

Ervan overtuigd dat de samenwerking kan worden versterkt door uniforme regels inzake rechterlijke bevoegdheid en inzake de erkenning en de tenuitvoerlegging van buitenlandse beslissingen in burgerlijke of handelszaken,

Ervan overtuigd dat voor een versterkte samenwerking in het bijzonder een internationaal regelstelsel vereist is dat zekerheid biedt en de effectiviteit waarborgt van exclusieve forumkeuzebedingen tussen partijen bij handelstransacties en dat de erkenning en tenuitvoerlegging beheerst van beslissingen, gegeven in op basis van deze bedingen gevoerde procedures,

Hebben besloten dit verdrag te sluiten en zijn de volgende bepalingen overeengekomen:

HOOFDSTUK I

TOEPASSINGSGEBIED EN BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN

Artikel 1

Toepassingsgebied

1.   Dit verdrag is in internationale situaties van toepassing op exclusieve forumkeuzebedingen die zijn gemaakt in burgerlijke of handelszaken.

2.   Voor de toepassing van hoofdstuk II is een situatie internationaal tenzij de partijen in dezelfde verdragsluitende staat hun verblijfplaats hebben en de betrekkingen tussen de partijen en alle andere voor het geschil ter zake doende elementen, ongeacht de plaats van het aangewezen gerecht, uitsluitend met die staat verbonden zijn.

3.   Voor de toepassing van hoofdstuk III is een situatie internationaal wanneer om erkenning en tenuitvoerlegging van een buitenlandse beslissing wordt verzocht.

Artikel 2

Uitsluitingen van het toepassingsgebied

1.   Dit verdrag is niet van toepassing op exclusieve forumkeuzebedingen:

a)

waarbij een natuurlijke persoon die hoofdzakelijk voor zichzelf, voor zijn familie of zijn huishouden optreedt (een consument), partij is;

b)

die betrekking hebben op arbeidsovereenkomsten, met inbegrip van collectieve arbeidsovereenkomsten.

2.   Dit verdrag is niet van toepassing op de volgende aangelegenheden:

a)

de staat en de bevoegdheid van natuurlijke personen;

b)

onderhoudsverplichtingen;

c)

andere familierechtelijke aangelegenheden, waaronder huwelijksvermogensregimes en andere rechten of verplichtingen die uit het huwelijk of soortgelijke betrekkingen voortvloeien;

d)

testamenten en erfopvolging;

e)

insolventie, gerechtelijke akkoorden en soortgelijke aangelegenheden;

f)

het vervoer van passagiers en goederen;

g)

verontreiniging van de zee, beperking van aansprakelijkheid voor maritieme vorderingen, averij-grosse, en noodsleep- en reddingsactiviteiten;

h)

antitrustzaken (mededinging);

i)

aansprakelijkheid voor kernschade;

j)

vorderingen wegens lichamelijk en psychisch letsel, ingesteld door of namens natuurlijke personen;

k)

niet uit een contractuele verhouding voortvloeiende vorderingen uit onrechtmatige daad wegens schade aan tastbare zaken;

l)

zakelijke rechten met betrekking tot onroerende zaken, en pacht van onroerende zaken;

m)

de geldigheid, de nietigheid of de ontbinding van rechtspersonen, en de geldigheid van beslissingen van de organen ervan;

n)

de geldigheid van intellectuele-eigendomsrechten, anders dan auteursrecht en verwante rechten;

o)

inbreuken op intellectuele-eigendomsrechten anders dan auteursrecht en verwante rechten, behoudens wanneer inbreukprocedures aanhangig worden gemaakt of hadden kunnen worden gemaakt wegens niet-nakoming van een overeenkomst tussen partijen die op die rechten betrekking heeft;

p)

de geldigheid van inschrijvingen in openbare registers.

3.   In afwijking van lid 2 zijn procedures niet uitgesloten van het toepassingsgebied van dit verdrag wanneer een volgens dat lid uitgesloten aangelegenheid louter als voorvraag opkomt en niet als onderwerp van de procedures. In het bijzonder sluit het enkele feit dat een aangelegenheid die volgens lid 2 is uitgesloten bij wijze van verweer wordt aangevoerd, een procedure uit hoofde van het verdrag niet uit indien die aangelegenheid geen onderwerp van de procedure is.

4.   Dit verdrag is niet van toepassing op arbitrage en daarop betrekking hebbende procedures.

5.   Een procedure wordt niet van het toepassingsgebied van dit verdrag uitgesloten op grond van het enkele feit dat een staat, met inbegrip van een regering, een overheidsinstantie of een voor een staat optredende persoon, daarbij partij is.

6.   Dit verdrag laat onverlet de voorrechten en immuniteiten van staten of van internationale organisaties, ten aanzien van henzelf of van hun goederen.

Artikel 3

Exclusieve forumkeuzebedingen

Voor de toepassing van dit verdrag:

a)

wordt onder „exclusief forumkeuzebeding” verstaan een beding, gemaakt tussen twee of meer partijen, dat voldoet aan de vereisten onder c) en waarin, voor de kennisneming van geschillen die in verband met een bepaalde rechtsbetrekking zijn gerezen of zouden kunnen rijzen, de gerechten van een verdragsluitende staat of een of meer bepaalde gerechten van een verdragsluitende staat worden aangewezen, met uitsluiting van de bevoegdheid van alle andere gerechten;

b)

wordt een forumkeuzebeding waarin de gerechten van een verdragsluitende staat of één of meer bepaalde gerechten van een verdragsluitende staat worden aangewezen, geacht exclusief te zijn tenzij de partijen uitdrukkelijk anders hebben bepaald;

c)

dient een exclusief forumkeuzebeding als volgt te worden gemaakt of vastgelegd:

i)

schriftelijk, of

ii)

door middel van enig ander communicatiemiddel waarmee informatie toegankelijk wordt gemaakt voor latere raadpleging;

d)

wordt een exclusief forumkeuzebeding dat deel uitmaakt van een overeenkomst, aangemerkt als een beding dat los staat van de overige bepalingen van de overeenkomst. De geldigheid van het exclusieve forumkeuzebeding kan niet worden bestreden op grond van het enkele feit dat de overeenkomst niet geldig is.

Artikel 4

Overige begripsomschrijvingen

1.   In dit verdrag wordt onder „beslissing” verstaan een beslissing ten gronde van een gerecht, ongeacht de daaraan gegeven benaming, met inbegrip van een beschikking of een bevel, en een vaststelling van de gerechtskosten door het gerecht (met inbegrip van de griffier van het gerecht), mits de vaststelling betrekking heeft op een beslissing ten gronde die ingevolge dit verdrag kan worden erkend of ten uitvoer kan worden gelegd. Een voorlopige of bewarende maatregel is geen beslissing.

2.   Ten behoeve van dit verdrag wordt een entiteit of persoon niet zijnde een natuurlijke persoon geacht zijn verblijfplaats te hebben in de staat:

a)

waar zijn statutaire zetel is gevestigd;

b)

volgens het recht waarvan hij is opgericht;

c)

waar zijn hoofdbestuur is gevestigd, of

d)

waar zijn hoofdvestiging zich bevindt.

HOOFDSTUK II

RECHTERLIJKE BEVOEGDHEID

Artikel 5

Bevoegdheid van het aangewezen gerecht

1.   Het gerecht of de gerechten van een verdragsluitende staat die in een exclusief forumkeuzebeding is/zijn aangewezen, is/zijn bevoegd kennis te nemen van een geschil waarop het beding van toepassing is, tenzij het beding volgens het recht van die staat nietig is.

2.   Een gerecht dat ingevolge lid 1 bevoegd is, mag de uitoefening van die bevoegdheid niet afwijzen op grond van het feit dat een gerecht van een andere staat van het geschil kennis zou moeten nemen.

3.   De voorgaande leden laten onverlet regels:

a)

inzake de attributie van bevoegdheid met betrekking tot het onderwerp of de waarde van de vordering;

b)

inzake de interne verdeling van bevoegdheid tussen de gerechten van een verdragsluitende staat. Wanneer het aangewezen gerecht echter de vrijheid heeft een zaak te verwijzen, dient naar behoren rekening te worden gehouden met de keuze van de partijen.

Artikel 6

Verplichtingen van een niet aangewezen gerecht

Elk gerecht van een andere verdragsluitende staat dan die van het aangewezen gerecht schorst een procedure of verklaart de vordering niet-ontvankelijk wanneer bij hem een geschil waarop een exclusief forumkeuzebeding van toepassing is, aanhangig wordt gemaakt, tenzij:

a)

het beding ingevolge het recht van de staat van het aangewezen gerecht nietig is;

b)

een partij ingevolge het recht van de staat van het gerecht waarbij de zaak aanhangig is gemaakt, niet bevoegd was het beding aan te gaan;

c)

inachtneming van het beding kennelijk onrechtvaardig of kennelijk strijdig zou zijn met de openbare orde van de staat van het gerecht waarbij de zaak aanhangig is gemaakt;

d)

aan het beding om uitzonderlijke redenen buiten de macht van de partijen in redelijkheid geen gevolg kan worden gegeven, of

e)

het aangewezen gerecht heeft beslist geen kennis te nemen van de zaak.

Artikel 7

Voorlopige en bewarende maatregelen

Dit verdrag is niet van toepassing op voorlopige en bewarende maatregelen. Dit verdrag verlangt niet de toekenning, de afwijzing of de opheffing van voorlopige en bewarende maatregelen door een gerecht van een verdragsluitende staat, noch sluit het deze uit. Het laat onverlet de mogelijkheid voor een partij om om zodanige maatregelen te verzoeken en de vrijheid van een gerecht om deze toe te staan, af te wijzen of op te heffen.

HOOFDSTUK III

ERKENNING EN TENUITVOERLEGGING

Artikel 8

Erkenning en tenuitvoerlegging

1.   Een beslissing van een gerecht van een verdragsluitende staat dat in een exclusief forumkeuzebeding is aangewezen, wordt in overeenstemming met dit hoofdstuk in andere verdragsluitende staten erkend en ten uitvoer gelegd. De erkenning of de tenuitvoerlegging kan uitsluitend worden geweigerd op de in dit verdrag vermelde gronden.

2.   Onverminderd het onderzoek dat nodig is voor de toepassing van de bepalingen van dit hoofdstuk, wordt de juistheid van de beslissing van het gerecht van herkomst niet onderzocht. Het aangezochte gerecht is gebonden aan de feitelijke bevindingen op grond waarvan het gerecht van herkomst zijn bevoegdheid heeft aangenomen, tenzij de beslissing bij verstek is gegeven.

3.   Een beslissing wordt alleen erkend indien zij rechtsgevolg heeft in de staat waarin zij is gegeven, en wordt uitsluitend ten uitvoer gelegd indien zij uitvoerbaar is in de staat waarin zij is gegeven.

4.   Erkenning of tenuitvoerlegging kan worden opgeschort of geweigerd indien tegen de beslissing in de staat waarin zij is gewezen, een rechtsmiddel is ingesteld of indien de termijn voor het instellen van een gewoon rechtsmiddel nog niet is verstreken. Een zodanige weigering vormt geen belemmering voor een hernieuwd verzoek om erkenning of tenuitvoerlegging van de beslissing.

5.   Dit artikel is eveneens van toepassing op een beslissing van een gerecht van een verdragsluitende staat na verwijzing van de zaak door het in die verdragsluitende staat aangewezen gerecht, als voorzien in artikel 5, lid 3. Wanneer het aangewezen gerecht evenwel de vrijheid had om een zaak naar een ander gerecht te verwijzen, kan de erkenning of de tenuitvoerlegging worden geweigerd ten aanzien van een partij die in de staat waar de beslissing is gegeven tijdig bezwaar heeft gemaakt tegen de verwijzing.

Artikel 9

Weigering van erkenning of tenuitvoerlegging

Erkenning of tenuitvoerlegging kan worden geweigerd indien:

a)

het beding ingevolge het recht van de staat van het aangewezen gerecht nietig was, tenzij het aangewezen gerecht heeft bepaald dat het beding geldig is;

b)

een partij ingevolge het recht van de aangezochte staat niet bevoegd was het beding aan te gaan;

c)

het stuk waarmee de procedure is ingeleid of een gelijkwaardig stuk, waarin de wezenlijke elementen van de vordering zijn opgenomen,

i)

niet zo tijdig en op zodanige wijze als met het oog op zijn verdediging nodig was, aan de verweerder is medegedeeld, tenzij de verweerder is verschenen en verweer heeft gevoerd zonder de mededeling bij het gerecht van oorsprong te betwisten, mits het recht van de staat waarin de beslissing werd gegeven het betwisten van de mededeling mogelijk maakt, of

ii)

aan de verweerder in de aangezochte staat is medegedeeld op een wijze die onverenigbaar is met de grondbeginselen van de aangezochte staat inzake de betekening van documenten;

d)

de beslissing is verkregen door middel van bedrog in verband met een procedurele aangelegenheid;

e)

erkenning of tenuitvoerlegging kennelijk onverenigbaar zou zijn met de openbare orde van de aangezochte staat, in het bijzonder in situaties waarin de procedure die in het specifieke geval tot de beslissing heeft geleid, onverenigbaar was met de grondbeginselen van een eerlijk proces in die staat;

f)

de beslissing onverenigbaar is met een beslissing die in de aangezochte staat is gewezen in een geschil tussen dezelfde partijen, of

g)

de beslissing onverenigbaar is met een eerdere beslissing die in een andere staat tussen dezelfde partijen is gegeven in een geschil dat hetzelfde onderwerp betreft en op dezelfde oorzaak berust, mits de eerder gegeven beslissing voldoet aan de noodzakelijke voorwaarden voor de erkenning ervan in de aangezochte staat.

Artikel 10

Voorvragen

1.   Wanneer een aangelegenheid die ingevolge artikel 2, lid 2, of ingevolge artikel 21 uitgesloten is, als voorvraag aan de orde is gesteld, wordt de uitspraak met betrekking tot die aangelegenheid niet op grond van dit verdrag erkend of ten uitvoer gelegd.

2.   De erkenning of de tenuitvoerlegging van een beslissing kan worden geweigerd indien en voor zover die beslissing is gebaseerd op een beslissing over een aangelegenheid die ingevolge artikel 2, lid 2, is uitgesloten.

3.   In het geval van een uitspraak over de geldigheid van een intellectuele-eigendomsrecht anders dan een auteursrecht of een verwant recht, kan de erkenning of de tenuitvoerlegging ingevolge het voorgaande lid evenwel uitsluitend worden geweigerd of opgeschort indien:

a)

die uitspraak onverenigbaar is met een beslissing van een gerecht of van een bevoegde autoriteit over die aangelegenheid, die is gegeven in de staat volgens het recht waarvan het intellectuele-eigendomsrecht is ontstaan, of

b)

in die staat een procedure inzake de geldigheid van het intellectuele-eigendomsrecht aanhangig is.

4.   De erkenning of de tenuitvoerlegging van een beslissing kan worden geweigerd indien en voor zover de beslissing is gebaseerd op een uitspraak in een aangelegenheid die ingevolge een door de aangezochte staat krachtens artikel 21 afgelegde verklaring uitgesloten is.

Artikel 11

Schadevergoeding

1.   De erkenning of de tenuitvoerlegging van een beslissing kan worden geweigerd indien en voor zover in de beslissing schadevergoeding wordt toegekend, met inbegrip van schadevergoeding bij wijze van voorbeeld of bij wijze van sanctie, waarbij een partij niet schadeloos wordt gesteld voor het feitelijk geleden verlies of de feitelijk geleden schade.

2.   Het aangezochte gerecht houdt rekening met de vraag of en in welke mate de door het gerecht van herkomst toegekende schadevergoeding dient ter dekking van de proceskosten.

Artikel 12

Gerechtelijke schikkingen

Gerechtelijke schikkingen die door een in een exclusief forumkeuzebeding aangewezen gerecht zijn goedgekeurd of die ten overstaan van dat gerecht in de loop van een procedure tot stand zijn gekomen, en die in de staat waarin de gerechtelijke schikking is goedgekeurd, op dezelfde wijze ten uitvoer kunnen worden gelegd als een beslissing, worden op grond van dit verdrag op dezelfde wijze ten uitvoer gelegd als een beslissing.

Artikel 13

Over te leggen stukken

1.   De partij die om erkenning of tenuitvoerlegging verzoekt, dient de volgende stukken over te leggen:

a)

een volledig en gewaarmerkt afschrift van de beslissing;

b)

het exclusieve forumkeuzebeding, een gewaarmerkt afschrift daarvan, of een ander bewijs van het bestaan daarvan;

c)

indien de beslissing bij verstek is gewezen, het origineel of een gewaarmerkt afschrift van een stuk waaruit blijkt dat het stuk waarbij de procedure is ingeleid of een gelijkwaardig stuk aan de partij die verstek heeft laten gaan, is medegedeeld;

d)

elk stuk dat benodigd is om aan te tonen dat de beslissing rechtsgevolg heeft of, indien van toepassing, uitvoerbaar is in de staat waar de beslissing is gegeven;

e)

in het in artikel 12 bedoelde geval, een schriftelijke verklaring van een gerecht van de staat waarin de beslissing is gegeven, dat de gerechtelijke schikking of een deel daarvan in die staat op dezelfde wijze uitvoerbaar is als een beslissing.

2.   Indien de inhoud van de beslissing het voor het aangezochte gerecht niet mogelijk maakt na te gaan of aan de voorwaarden van dit hoofdstuk is voldaan, kan dat gerecht elk benodigd stuk verlangen.

3.   Een verzoek om erkenning of tenuitvoerlegging kan vergezeld gaan van een stuk dat is afgegeven door een gerecht (met inbegrip van een functionaris van het gerecht) van de staat waar de beslissing is gegeven, in een door de Haagse Conferentie voor Internationaal Privaatrecht aanbevolen en gepubliceerde vorm.

4.   Indien de in dit artikel bedoelde stukken niet in een officiële taal van de aangezochte staat zijn gesteld, moeten zij vergezeld gaan van een gewaarmerkte vertaling in een officiële taal, tenzij het recht van de aangezochte staat anders bepaalt.

Artikel 14

Procedure

De procedure voor de erkenning, de uitvoerbaarheid of de registratie voor tenuitvoerlegging, en de tenuitvoerlegging van de beslissing worden beheerst door het recht van de aangezochte staat behoudens voor zover in dit verdrag anders is bepaald. Het aangezochte gerecht treedt voortvarend op.

Artikel 15

Deelbaarheid

Erkenning of tenuitvoerlegging van een scheidbaar deel van een beslissing wordt toegestaan wanneer om erkenning of tenuitvoerlegging van dat deel wordt verzocht of wanneer slechts een deel van de beslissing op grond van dit verdrag kan worden erkend of ten uitvoer gelegd.

HOOFDSTUK IV

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 16

Overgangsbepalingen

1.   Dit verdrag is van toepassing op exclusieve forumkeuzebedingen die zijn gemaakt nadat het verdrag voor de staat waarvan het gerecht is aangewezen in werking is getreden.

2.   Dit verdrag is niet van toepassing op procedures die aanhangig zijn gemaakt voordat het verdrag ten aanzien van de staat waarvan het gerecht waarbij de zaak aanhangig is gemaakt in werking is getreden.

Artikel 17

Verzekerings- en herverzekeringsovereenkomsten

1.   Procedures uit hoofde van een verzekerings- of herverzekeringsovereenkomst zijn niet van het toepassingsgebied van dit verdrag uitgesloten op grond van het feit dat de verzekerings- of herverzekeringsovereenkomst betrekking heeft op een aangelegenheid waarop dit verdrag niet van toepassing is.

2.   De erkenning en de tenuitvoerlegging van een beslissing met betrekking tot aansprakelijkheid uit hoofde van een verzekerings- of herverzekeringsovereenkomst kan niet worden beperkt of geweigerd op grond van het feit dat de aansprakelijkheid uit hoofde van die overeenkomst mede omvat de schadeloosstelling van de verzekerde of herverzekerde ter zake van:

a)

een aangelegenheid waarop dit verdrag niet van toepassing is, of

b)

een toekenning van schadevergoeding waarop artikel 11 van toepassing zou kunnen zijn.

Artikel 18

Geen legalisatie

Alle ingevolge dit verdrag verzonden of overgelegde stukken zijn vrijgesteld van legalisatie of enige andere soortgelijke formaliteit, met inbegrip van een apostille.

Artikel 19

Verklaringen ter beperking van de rechterlijke bevoegdheid

Een staat kan verklaren dat zijn gerechten kunnen weigeren van geschillen kennis te nemen waarop een exclusief forumkeuzebeding van toepassing is indien er, behoudens de plaats van het aangewezen gerecht, geen band is tussen die staat en de partijen of het geschil.

Artikel 20

Verklaringen ter beperking van de erkenning en de tenuitvoerlegging

Een staat kan verklaren dat zijn gerechten kunnen weigeren een door een gerecht van een andere verdragsluitende staat gegeven beslissing te erkennen of ten uitvoer te leggen indien de partijen in de aangezochte staat hun verblijfplaats hadden en de betrekkingen tussen de partijen en alle andere voor het geschil ter zake doende elementen, behoudens de plaats van het aangewezen gerecht, uitsluitend met de aangezochte staat verbonden waren.

Artikel 21

Verklaringen ten aanzien van specifieke aangelegenheden

1.   Wanneer een staat er groot belang bij heeft dit verdrag niet op een bijzondere aangelegenheid toe te passen, kan die staat verklaren het verdrag niet op die aangelegenheid toe te zullen passen. De staat die een dergelijke verklaring aflegt, ziet erop toe dat deze verklaring niet ruimer is dan nodig en dat de bijzondere aangelegenheid die wordt uitgesloten duidelijk en nauwkeurig wordt omschreven.

2.   Ten aanzien van die aangelegenheid is het verdrag niet van toepassing:

a)

in de verdragsluitende staat die de verklaring heeft afgelegd;

b)

in andere verdragsluitende staten, wanneer in een exclusief forumkeuzebeding de gerechten, of één of meer bepaalde gerechten van de staat die de verklaring heeft afgelegd, zijn aangewezen.

Artikel 22

Wederzijdse verklaringen inzake niet-exclusieve forumkeuzebedingen

1.   Een verdragsluitende staat kan verklaren dat zijn gerechten beslissingen zullen erkennen en ten uitvoer zullen leggen die zijn gegeven door gerechten van andere verdragsluitende staten die zijn aangewezen in een door twee of meer partijen gemaakt exclusief forumkeuzebeding dat voldoet aan de vereisten van artikel 3, onder c), en waarin, met het oog op de kennisneming van geschillen die in verband met een bepaalde rechtsbetrekking zijn gerezen of zouden kunnen rijzen, één of meer gerechten van één of meer verdragsluitende staten zijn aangewezen (een niet-exclusief forumkeuzebeding).

2.   Wanneer om erkenning of tenuitvoerlegging van een in een verdragsluitende staat die een dergelijke verklaring heeft afgelegd, gegeven beslissing wordt verzocht in een andere verdragsluitende staat die een dergelijke verklaring heeft afgelegd, wordt de beslissing op grond van dit verdrag erkend en ten uitvoer gelegd, indien:

a)

het gerecht van herkomst in een niet-exclusief forumkeuzebeding was aangewezen;

b)

er geen beslissing bestaat van een ander gerecht waarbij volgens het niet-exclusieve forumkeuzebeding een procedure aanhangig gemaakt zou kunnen worden, en er tussen dezelfde partijen ook niet bij een ander gerecht een procedure aanhangig is dat hetzelfde onderwerp betreft en op dezelfde oorzaak berust, en

c)

de zaak het eerst bij het gerecht van herkomst aanhangig is gemaakt.

Artikel 23

Uniforme uitlegging

Bij de uitlegging van dit verdrag dient rekening te worden gehouden met het internationale karakter ervan alsmede met de noodzaak de uniforme toepassing ervan te bevorderen.

Artikel 24

Toetsing van de werking van het verdrag

De secretaris-generaal van de Haagse Conferentie voor Internationaal Privaatrecht neemt periodiek maatregelen om:

a)

de werking van dit verdrag, met inbegrip van eventuele verklaringen, in de praktijk te toetsen, en

b)

te bezien of wijziging van dit verdrag wenselijk is.

Artikel 25

Niet-geünificeerde rechtsstelsels

1.   Ten aanzien van een verdragsluitende staat die op het gebied van enige bij dit verdrag geregelde aangelegenheid twee of meer rechtsstelsels heeft die binnen verschillende territoriale eenheden van toepassing zijn:

a)

wordt een verwijzing naar het recht of de procedure van een staat in voorkomend geval uitgelegd als een verwijzing naar het in de desbetreffende territoriale eenheid geldende recht of de daar geldende procedure;

b)

wordt een verwijzing naar de verblijfplaats in een staat in voorkomend geval uitgelegd als een verwijzing naar de verblijfplaats in de desbetreffende territoriale eenheid;

c)

wordt een verwijzing naar het gerecht of de gerechten van een staat in voorkomend geval uitgelegd als een verwijzing naar het gerecht of de gerechten in de desbetreffende territoriale eenheid;

d)

wordt een verwijzing naar een band met een staat in voorkomend geval uitgelegd als een verwijzing naar een band met de desbetreffende territoriale eenheid.

2.   In afwijking van het voorgaande lid is een verdragsluitende staat met twee of meer territoriale eenheden waarin verschillende rechtsstelsels gelden, niet gehouden dit verdrag toe te passen op gevallen waarbij uitsluitend die verschillende territoriale eenheden betrokken zijn.

3.   Een gerecht in een territoriale eenheid van een verdragsluitende staat met twee of meer territoriale eenheden waarin verschillende rechtsstelsels gelden, is niet gehouden een beslissing van een andere verdragsluitende staat te erkennen of ten uitvoer te leggen uitsluitend omdat de beslissing op grond van dit verdrag in een andere territoriale eenheid van dezelfde verdragsluitende staat is erkend of ten uitvoer gelegd.

4.   Dit artikel is niet van toepassing op een Regionale Organisatie voor Economische Integratie.

Artikel 26

Verhouding tot andere internationale instrumenten

1.   Dit verdrag dient op zodanige wijze te worden uitgelegd dat het voor zover mogelijk verenigbaar is met andere voor de verdragsluitende staten van kracht zijnde verdragen, ongeacht of deze voor of na dit verdrag zijn gesloten.

2.   Dit verdrag laat onverlet de toepassing door een verdragsluitende staat van een verdrag, ongeacht of het voor of na dit verdrag is gesloten, in gevallen waarin geen van de partijen verblijfplaats heeft in een verdragsluitende staat die geen partij bij dat verdrag is.

3.   Dit verdrag laat onverlet de toepassing door een verdragsluitende staat van een verdrag dat is gesloten voordat dit verdrag voor die verdragsluitende staat van kracht werd, indien de toepassing van dit verdrag onverenigbaar zou zijn met de verplichtingen van die verdragsluitende staat jegens enige andere staat die geen partij is bij dit verdrag. Dit lid is ook van toepassing op verdragen die een verdrag dat voor de inwerkingtreding van dit verdrag voor die verdragsluitende staat werd gesloten, herzien of vervangen, behoudens voor zover de herziening of vervanging nieuwe strijdigheden met dit verdrag meebrengt.

4.   Dit verdrag laat onverlet de toepassing door een verdragsluitende staat van een verdrag, ongeacht of dit voor of na dit verdrag is gesloten, met het oog op de erkenning of de tenuitvoerlegging van een beslissing die is gegeven door een gerecht van een verdragsluitende staat die eveneens partij bij dat verdrag is. De beslissing mag evenwel niet in geringere mate worden erkend of ten uitvoer worden gelegd dan op grond van dit verdrag het geval zou zijn.

5.   Dit verdrag laat onverlet de toepassing door een verdragsluitende staat van een verdrag dat, met betrekking tot een bijzondere aangelegenheid, de rechterlijke bevoegdheid of de erkenning of de tenuitvoerlegging van beslissingen regelt, zelfs al is het na dit verdrag gesloten en zelfs al zijn alle betrokken staten partij bij dit verdrag.

Dit lid is uitsluitend van toepassing indien de verdragsluitende staat ingevolge dit lid een verklaring met betrekking tot dat verdrag heeft afgelegd. Indien een dergelijke verklaring wordt afgelegd, zijn de andere verdragsluitende staten niet verplicht dit verdrag op die bijzondere aangelegenheid toe te passen voor zover er sprake mocht zijn van onverenigbaarheid, wanneer een exclusief forumkeuzebeding de gerechten, of één of meer bepaalde gerechten van de verdragsluitende staat die de verklaring heeft afgelegd, aanwijst.

6.   Dit verdrag laat onverlet de toepassing van de regels van een Regionale Organisatie voor Economische Integratie die partij bij dit verdrag is, ongeacht of deze voor of na dit verdrag zijn aangenomen:

a)

wanneer geen van de partijen verblijfplaats heeft in een verdragsluitende staat die geen lidstaat is van de Regionale Organisatie voor Economische Integratie;

b)

voor zover het betreft de erkenning of de tenuitvoerlegging van beslissingen tussen de lidstaten van de Regionale Organisatie voor Economische Integratie.

HOOFDSTUK V

SLOTBEPALINGEN

Artikel 27

Ondertekening, bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding

1.   Dit verdrag staat open voor ondertekening door alle staten.

2.   Dit verdrag dient door de ondertekenende staten te worden bekrachtigd, aanvaard of goedgekeurd.

3.   Dit verdrag staat open voor toetreding door alle staten.

4.   De akten van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding worden nedergelegd bij het ministerie van Buitenlandse Zaken van het Koninkrijk der Nederlanden, depositaris van het verdrag.

Artikel 28

Verklaringen ten aanzien van niet-geünificeerde rechtsstelsels

1.   Indien een staat twee of meer territoriale eenheden heeft waarin verschillende rechtsstelsels van toepassing zijn betreffende in dit verdrag geregelde aangelegenheden, kan hij op het tijdstip van ondertekening, bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding verklaren dat dit verdrag op al deze territoriale eenheden of slechts op één of meer daarvan van toepassing is en kan hij deze verklaring te allen tijde wijzigen door een nieuwe verklaring af te leggen.

2.   Elke verklaring wordt ter kennis gebracht van de depositaris en daarin worden uitdrukkelijk de territoriale eenheden vermeld waarop het verdrag van toepassing is.

3.   Indien een staat geen verklaring aflegt krachtens dit artikel, is het verdrag van toepassing op alle territoriale eenheden van die staat.

4.   Dit artikel is niet van toepassing op een Regionale Organisatie voor Economische Integratie.

Artikel 29

Regionale Organisaties voor Economische Integratie

1.   Een Regionale Organisatie voor Economische Integratie die uitsluitend is samengesteld uit soevereine staten en die bevoegd is ter zake van sommige of alle aangelegenheden die in dit verdrag worden geregeld, kan dit verdrag eveneens ondertekenen, aanvaarden, goedkeuren of hiertoe toetreden. De Regionale Organisatie voor Economische Integratie heeft in dat geval de rechten en verplichtingen van een verdragsluitende staat voor zover de organisatie bevoegd is ter zake van de aangelegenheden waarop dit verdrag van toepassing is.

2.   De Regionale Organisatie voor Economische Integratie doet, op het tijdstip van ondertekening, aanvaarding, goedkeuring of toetreding, de depositaris schriftelijk mededeling van de in dit verdrag geregelde aangelegenheden ter zake waarvan de bevoegdheid door haar lidstaten aan die organisatie is overgedragen. De organisatie doet de depositaris onverwijld mededeling van wijzigingen van haar bevoegdheid als vermeld in de meeste recente kennisgeving ingevolge dit lid.

3.   Ten behoeve van de inwerkingtreding van dit verdrag telt een akte die wordt nedergelegd door een Regionale Organisatie voor Economische Integratie niet mee, tenzij de Regionale Organisatie voor Economische Integratie in overeenstemming met artikel 30 verklaart dat haar lidstaten geen partij bij dit verdrag zullen zijn.

4.   Alle verwijzingen naar een „verdragsluitende staat” of een „staat” in dit verdrag zijn in voorkomend geval eveneens van toepassing op een Regionale Organisatie voor Economische Integratie die partij bij het verdrag is.

Artikel 30

Toetreding door een Regionale Organisatie voor Economische Integratie zonder de lidstaten ervan

1.   Op het tijdstip van ondertekening, aanvaarding of goedkeuring van dit verdrag of van toetreding ertoe kan een Regionale Organisatie voor Economische Integratie verklaren dat zij de bevoegdheid uitoefent ter zake van alle aangelegenheden waarop dit verdrag van toepassing is en dat haar lidstaten geen partij bij dit verdrag zullen zijn, maar gebonden zullen zijn door ondertekening, aanvaarding, goedkeuring of toetreding door de organisatie.

2.   In het geval dat een Regionale Organisatie voor Economische Integratie een verklaring in overeenstemming met lid 1 heeft afgelegd, zijn alle verwijzingen naar een „verdragsluitende staat” of „staat” in dit verdrag in voorkomend geval eveneens van toepassing op de lidstaten van de organisatie.

Artikel 31

Inwerkingtreding

1.   Dit verdrag treedt in werking op de eerste dag van de maand volgend op het verstrijken van een termijn van drie maanden na de nederlegging van de tweede akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding, bedoeld in artikel 27.

2.   Vervolgens treedt dit verdrag in werking:

a)

voor iedere staat of Regionale Organisatie voor Economische Integratie die het verdrag daarna bekrachtigt, aanvaardt, goedkeurt of ertoe toetreedt, op de eerste dag van de maand volgend op het verstrijken van een termijn van drie maanden na de nederlegging van zijn akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding;

b)

voor een territoriale eenheid waartoe dit verdrag overeenkomstig artikel 28, lid 1, is uitgebreid, op de eerste dag van de maand volgend op het verstrijken van een termijn van drie maanden na de kennisgeving van de verklaring bedoeld in dat artikel.

Artikel 32

Verklaringen

1.   De in de artikelen 19, 20, 21, 22 en 26 bedoelde verklaringen kunnen worden afgelegd bij de ondertekening, bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding of op enig tijdstip daarna, en kunnen te allen tijde worden gewijzigd of ingetrokken.

2.   Van verklaringen, wijzigingen en intrekkingen wordt aan de depositaris mededeling gedaan.

3.   Een verklaring die is afgelegd op het tijdstip van ondertekening, bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding wordt van kracht op het tijdstip waarop het verdrag voor de betrokken staat in werking treedt.

4.   Een op een later tijdstip afgelegde verklaring, en elke wijziging of intrekking van een verklaring, worden van kracht op de eerste dag van de maand volgend op het verstrijken van een tijdvak van drie maanden na de datum waarop de kennisgeving door de depositaris is ontvangen.

5.   Een verklaring ingevolge de artikelen 19, 20, 21 en 26 is niet van toepassing op exclusieve forumkeuzebedingen die zijn gemaakt voordat de verklaring van kracht wordt.

Artikel 33

Opzegging

1.   Dit verdrag kan worden opgezegd door middel van een schriftelijke kennisgeving aan de depositaris. De opzegging kan worden beperkt tot bepaalde territoriale eenheden van een niet-geünificeerd rechtsstelsel waarop dit verdrag van toepassing is.

2.   De opzegging wordt van kracht op de eerste dag van de maand volgend op het verstrijken van een termijn van twaalf maanden na de datum waarop de kennisgeving door de depositaris is ontvangen. Wanneer in de kennisgeving een langere opzegtermijn is aangegeven, wordt de opzegging van kracht na het verstrijken van deze langere termijn, na de datum waarop de kennisgeving door de depositaris is ontvangen.

Artikel 34

Kennisgevingen door de depositaris

De depositaris geeft de leden van de Haagse Conferentie voor Internationaal Privaatrecht en andere staten en Regionale Organisaties voor Economische Integratie die in overeenstemming met de artikelen 27, 29 en 30 zijn overgegaan tot ondertekening, bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding, kennis van het volgende:

a)

de ondertekeningen, bekrachtigingen, aanvaardingen, goedkeuringen en toetredingen bedoeld in de artikelen 27, 29 en 30;

b)

de datum waarop dit verdrag in werking treedt overeenkomstig artikel 31;

c)

de kennisgevingen, verklaringen, wijzigingen en intrekkingen van verklaringen bedoeld in de artikelen 19, 20, 21, 22, 26, 28, 29 en 30;

d)

de opzeggingen bedoeld in artikel 33.

Ten blijke waarvan de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd, dit verdrag hebben ondertekend.

Gedaan te 's-Gravenhage, op 30 juni 2005, in de Engelse en de Franse taal, zijnde beide teksten gelijkelijk authentiek, in een enkel exemplaar, dat zal worden nedergelegd in het archief van de regering van het Koninkrijk der Nederlanden en waarvan langs diplomatieke weg een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift zal worden gezonden aan elk van de lidstaten die op de datum van de Twintigste Zitting lid van de Haagse Conferentie voor Internationaal Privaatrecht waren en aan elke staat die aan die zitting heeft deelgenomen.


BIJLAGE II

Verklaring van de Europese Gemeenschap overeenkomstig artikel 30 van het Verdrag inzake bedingen van forumkeuze

De Europese Gemeenschap verklaart, overeenkomstig artikel 30 van het Verdrag inzake bedingen van forumkeuze, dat zij bevoegd is voor alle door dit verdrag beheerste aangelegenheden. Haar lidstaten zullen dit verdrag niet ondertekenen, ratificeren, aanvaarden of goedkeuren, maar het verdrag is bindend voor hen doordat de Europese Gemeenschap het sluit.

Voor de toepassing van deze verklaring omvat de term „Europese Gemeenschap” niet Denemarken overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van het Protocol betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap.


Top