EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document JOL_2011_250_R_0093_01

2011/559/EU: Besluit van het Europees Parlement van 10 mei 2011 over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2009, afdeling V — Rekenkamer
Resolutie van het Europees Parlement van 10 mei 2011 met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van zijn besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2009, afdeling V — Rekenkamer

PB L 250 van 27.9.2011, p. 93–96 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

27.9.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 250/93


BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT

van 10 mei 2011

over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2009, afdeling V — Rekenkamer

(2011/559/EU)

HET EUROPEES PARLEMENT,

gezien de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2009 (1),

gezien de definitieve jaarrekening van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2009 (SEC(2010) 963 — C7-0215/2010) (2),

gezien het jaarverslag van de Rekenkamer aan de kwijtingsautoriteit over de in 2009 uitgevoerde interne controles,

gezien het jaarverslag van de Rekenkamer over de uitvoering van de begroting voor het begrotingsjaar 2009, vergezeld van de antwoorden van de instellingen (3),

gezien de verklaring van de Rekenkamer waarin de betrouwbaarheid van de rekeningen en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen worden bevestigd, als bedoeld in artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (4),

gezien artikel 272, lid 10, en de artikelen 274, 275 en 276 van het EG-Verdrag en artikel 314, lid 10, en de artikelen 317, 318 en 319 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (5), inzonderheid de artikelen 50, 86, 145, 146 en 147,

gezien artikel 77 en bijlage VI van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A7-0138/2011),

1.

verleent de secretaris-generaal van de Rekenkamer kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Rekenkamer voor het begrotingsjaar 2009;

2.

formuleert zijn opmerkingen in bijgaande resolutie;

3.

verzoekt zijn voorzitter dit besluit en de resolutie die daarvan een integrerend deel uitmaakt, te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, het Hof van Justitie van de Europese Unie, de Rekenkamer, de Europese Ombudsman en de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming, en te zorgen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie (serie L).

De voorzitter

Jerzy BUZEK

De secretaris-generaal

Klaus WELLE


(1)  PB L 69 van 13.3.2009.

(2)  PB C 308 van 12.11.2010, blz. 1.

(3)  PB C 303 van 9.11.2010, blz. 1.

(4)  PB C 308 van 12.11.2010, blz. 129.

(5)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.


RESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

van 10 mei 2011

met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van zijn besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2009, afdeling V — Rekenkamer

HET EUROPEES PARLEMENT,

gezien de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2009 (1),

gezien de definitieve jaarrekening van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2009 (SEC(2010) 963 — C7-0215/2010) (2),

gezien het jaarverslag van de Rekenkamer aan de kwijtingsautoriteit over de in 2009 uitgevoerde interne controles,

gezien het jaarverslag van de Rekenkamer over de uitvoering van de begroting voor het begrotingsjaar 2009, vergezeld van de antwoorden van de instellingen (3),

gezien de verklaring van de Rekenkamer waarin de betrouwbaarheid van de rekeningen en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen worden bevestigd, als bedoeld in artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (4),

gezien artikel 272, lid 10, en de artikelen 274, 275 en 276 van het EG-Verdrag en artikel 314, lid 10, en de artikelen 317, 318 en 319 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (5), inzonderheid de artikelen 50, 86, 145, 146 en 147,

gezien artikel 77 en bijlage VI van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A7-0138/2011),

1.

stelt vast dat de Rekenkamer in 2009 vastleggingskredieten ter beschikking had ten belope van 188 000 000 EUR (133 000 000 EUR in 2008; 122 000 000 EUR in 2007), waarvan 92,19 % is besteed, een percentage dat lager is dan het gemiddelde van de andere instellingen (97,69 %);

2.

herinnert eraan dat de rekeningen van de Rekenkamer van het begrotingsjaar 2009 door een extern bedrijf, PricewaterhouseCoopers, zijn gecontroleerd (net als de rekeningen van 2008 en 2007), dat tot de volgende conclusies kwam:

a)

met betrekking tot de nauwkeurigheid van de rekeningen voor het begrotingsjaar 2009, dat „wij van oordeel zijn dat de jaarrekening een getrouw beeld geeft van de financiële situatie van de Europese Rekenkamer per 31 december 2009, en van haar financiële prestaties en kasstromen voor het per die datum afgesloten begrotingsjaar overeenkomstig Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002, Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 van de Commissie van 23 december 2002 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften van genoemde Verordening van de Raad, en overeenkomstig de boekhoudkundige regels van de Rekenkamer”, en

b)

met betrekking tot het gebruik van de aan de Rekenkamer toegekende financiële middelen en de doelmatigheid van de gevolgde controleprocedures tijdens het begrotingsjaar 2009, dat „niets onder onze aandacht is gekomen wat ons doet aannemen dat in alle materiële opzichten en op basis van de hierboven omschreven criteria: a) de aan de Rekenkamer toegewezen middelen niet voor de gestelde doelen zijn gebruikt; b) de bestaande controleprocedures niet de noodzakelijke waarborgen bieden dat de financiële verrichtingen in overeenstemming met de toepasselijke voorschriften en regelgeving zijn”;

3.

is ingenomen met de controlestrategie van de Rekenkamer voor de periode 2009-2012 en steunt haar prioritaire doelstellingen (de globale impact van haar controles maximaliseren en de efficiëntie vergroten door de beschikbare bronnen optimaal te gebruiken); verwacht dat de Rekenkamer verslag uitbrengt over de ondernomen stappen om deze auditstrategie uit te voeren en de vorderingen in deze richting aantoont door gebruik te maken van de essentiële prestatie-indicatoren (EPI), met name wat betreft de invoering van EPI 1 t/m 4 in 2010; is bijzonder ingenomen met het voornemen om follow-up-verslagen inzake de speciale verslagen te publiceren zodat deze meer effect sorteren;

4.

is ingenomen met de verbeteringen inzake EPI 5, 6 en 7 van 2008 tot 2009, en stelt met tevredenheid vast dat de Rekenkamer haar doelstellingen voor EPI 8 en 9 heeft gehaald; merkt op dat de Rekenkamer haar doelstelling voor de essentiële prestatie-indicator 10 niet heeft gehaald — ten opzichte van 2008 is het aantal opleidingsdagen in 2009 gedaald van 10 naar 9, en het aantal dagen dat controleurs besteden aan beroepsopleiding, taalcursussen niet meegerekend, is gedaald van 7 naar 4, waardoor de richtsnoeren van de Internationale Federatie van Accountants (40 uren/vijf dagen) niet zijn gehaald;

5.

merkt op dat de Rekenkamer merkelijk meer verslagen heeft geproduceerd, met name meer speciale verslagen (van 12 naar 18) en specifieke jaarverslagen (van 29 naar 37), terwijl het aantal adviezen is gedaald; verwacht dat de prestatiecontroles die de basis vormen voor de speciale verslagen van de Rekenkamer, zullen bijdragen aan haar primaire taak, namelijk de financiën van de Unie controleren;

6.

is bezorgd over het feit dat de speciale jaarverslagen van de Rekenkamer minder gedetailleerde informatie over de agentschappen bevatten; moedigt de Rekenkamer aan in de toekomst in haar verslagen meer volledige informatie over de agentschappen op te nemen, met name ten aanzien van de conclusies in de verslagen van de interne controleurs;

7.

is ingenomen met het feit dat de Rekenkamer bij de voorbereiding van haar jaarverslag over het begrotingsjaar 2009 een grondige controle van de toezicht- en controlesystemen bij het Hof van Justitie, de Europese Ombudsman en de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming heeft verricht, waarbij ook een aanvullende steekproef van betalingsverrichtingen in verband met personele middelen en andere administratieve uitgaven werd onderzocht;

8.

moedigt de Rekenkamer aan deze praktijk voort te zetten en uit te breiden, en met name een grondige controle van de toezicht- en controlesystemen bij de Raad te overwegen; moedigt de Rekenkamer eveneens aan de mogelijkheid te overwegen nieuwe en innovatieve wijzen te gebruiken om de controle te verrichten, met inbegrip van de nieuwe producten die worden vermeld in de controlestrategie voor 2009-2012, en daarbij de mogelijkheden te verkennen om de resultaten en de doeltreffendheid van de controles te verbeteren;

9.

is van mening dat de samenwerking tussen de Rekenkamer en het Parlement verder versterkt kan worden door de werkmethodes en de aanpak te stroomlijnen en de synergie tussen de twee instellingen verder te ontwikkelen; is in dit verband ingenomen met de maatregelen die de Rekenkamer neemt om haar rol te hervormen en voortdurend te verbeteren, in overeenstemming met het verzoek van het Parlement om beoordelingen en audits met een ruimer en diepgaander effect, meer efficiënte en nuttige gegevens en meer betrouwbare systemen en procedures; wacht met belangstelling op de follow-up „peer review” die de Rekenkamer voor 2011 heeft gepland (drie jaar na de positieve „peer review” van 2008); kondigt in dit verband het voornemen van het Parlement aan om een initiatiefverslag over mogelijke verbeteringen op te stellen dat aan de Rekenkamer kan worden voorgelegd, in het volle vertrouwen dat op haar nauwe samenwerking kan worden gerekend;

10.

wijst erop dat de Rekenkamer in 2009 112 werknemers heeft aangeworven (69 ambtenaren, 14 tijdelijke ambtenaren en 29 arbeidscontractanten) en dat het totaal aantal vacante posten eind 2009 (49) aanzienlijk was herleid ten opzichte van eind 2008 (68); is ingenomen met de kortere termijnen voor de aanwervingsprocedures van de Rekenkamer;

11.

is ingenomen met de geleidelijke verbetering van de verhouding tussen mannen en vrouwen in het personeelsbestand van de Rekenkamer, met name de daling van de ongelijkheid bij assistenten, afdelingshoofden en directeuren;

12.

wijst erop dat het verslag over 2009 van de intern controleur van de Rekenkamer grotendeels positief was; is in dit verband verheugd dat de meeste aanbevelingen van de intern controleur zijn goedgekeurd en in corrigerende actieplannen zijn opgenomen;

13.

is verheugd over de voortgezette succesrijke interinstitutionele samenwerking met de Europese Bestuursschool en het Hof van Justitie op het gebied van beroepsopleiding;

14.

neemt kennis van de herziening van het reglement van de Rekenkamer, die in 2010 plaatsvond, en verzoekt de Rekenkamer de gevolgen van deze veranderingen in haar jaarlijkse activiteitenverslag te beoordelen;

15.

herinnert er met betrekking tot de verklaringen van financiële belangen van de leden aan dat conform de gedragscode van de Rekenkamer de leden van de Rekenkamer aan de voorzitter van de Rekenkamer een overzicht verschaffen van hun financiële belangen en dat deze gegevens als vertrouwelijke informatie door de voorzitter worden bewaard en niet openbaar worden gemaakt; bevestigt nogmaals zijn standpunt dat in het belang van transparantie de verklaringen van financiële belangen van de leden van alle EU-instellingen ter inzage beschikbaar moeten zijn via een openbaar register op internet, en roept de Rekenkamer op de nodige stappen hiertoe te nemen en in voorkomend geval haar regels inzake „financiële belangen” aan te passen aan en te baseren op het nieuwe ontwerp van een gedragscode voor leden van de Commissie;

16.

herinnert eraan dat onafhankelijkheid, integriteit, onpartijdigheid, uitmuntendheid en professionalisme de kernwaarden van de Rekenkamer zijn en is van oordeel dat moet worden nagedacht over de berichten die in de media zijn verschenen; herinnert er ook aan dat de voorzitter van de Rekenkamer bij de presentatie van het „peer review”-verslag heeft aangekondigd dat na drie jaar een follow-up „peer review” zou worden uitgevoerd; verzoekt de Rekenkamer de resultaten van deze follow-up „peer review” voor te leggen aan de bevoegde commissie van het Parlement, om eens te meer deze waarden te bevestigen, met name de objectiviteit, de onpartijdigheid en het professionalisme van de Rekenkamer;

17.

complimenteert de Rekenkamer met de kwaliteit van haar jaarlijkse activiteitenverslag;

18.

merkt op dat, in tegenstelling tot de vorige jaren, de missies naar derde landen in 2009 niet per land zijn vermeld.


(1)  PB L 69 van 13.3.2009.

(2)  PB C 308 van 12.11.2010, blz. 1.

(3)  PB C 303 van 9.11.2010, blz. 1.

(4)  PB C 308 van 12.11.2010, blz. 129.

(5)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.


Top