EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document JOL_2011_250_R_0101_01

2011/561/EU: Besluit van het Europees Parlement van 10 mei 2011 over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2009, afdeling VII — Comité van de Regio’s
Resolutie van het Europees Parlement van 10 mei 2011 met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van zijn besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2009, afdeling VII — Comité van de Regio's

PB L 250 van 27.9.2011, p. 101–103 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

27.9.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 250/101


BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT

van 10 mei 2011

over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2009, afdeling VII — Comité van de Regio’s

(2011/561/EU)

HET EUROPEES PARLEMENT,

gezien de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2009 (1),

gezien de definitieve jaarrekening van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2009 (SEC(2010) 963 — C7-0217/2010) (2),

gezien het jaarverslag van het Comité van de Regio’s aan de kwijtingsautoriteit over de in 2009 uitgevoerde interne controles,

gezien het jaarverslag van de Rekenkamer over de uitvoering van de begroting voor het begrotingsjaar 2009, vergezeld van antwoorden van de instellingen (3),

gezien de verklaring van de Rekenkamer waarin de betrouwbaarheid van de rekeningen en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen worden bevestigd, als bedoeld in artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (4),

gezien artikel 272, lid 10, en de artikelen 274, 275 en 276 van het EG-Verdrag en artikel 314, lid 10, en de artikelen 317, 318 en 319 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (5), inzonderheid de artikelen 50, 86, 145, 146 en 147,

gezien artikel 77 en bijlage VI van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A7-0139/2011),

1.

verleent de secretaris-generaal van het Comité van de Regio’s kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Comité van de Regio’s voor het begrotingsjaar 2009;

2.

formuleert zijn opmerkingen in bijgaande resolutie;

3.

verzoekt zijn voorzitter dit besluit en de resolutie die daarvan een integrerend deel uitmaakt, te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, het Hof van Justitie van de Europese Unie, de Rekenkamer, de Europese Ombudsman en de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming, en te zorgen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie (serie L).

De voorzitter

Jerzy BUZEK

De secretaris-generaal

Klaus WELLE


(1)  PB L 69 van 13.3.2009.

(2)  PB C 308 van 12.11.2010, blz. 1.

(3)  PB C 303 van 9.11.2010, blz. 1.

(4)  PB C 308 van 12.11.2010, blz. 129.

(5)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.


RESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

van 10 mei 2011

met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van zijn besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2009, afdeling VII — Comité van de Regio's

HET EUROPEES PARLEMENT,

gezien de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2009 (1),

gezien de definitieve jaarrekening van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2009 (SEC(2010) 963 — C7-0217/2010) (2),

gezien het jaarverslag van het Comité van de Regio's aan de kwijtingsautoriteit over de in 2009 uitgevoerde interne controles,

gezien het jaarverslag van de Rekenkamer over de uitvoering van de begroting voor het begrotingsjaar 2009, vergezeld van de antwoorden van de instellingen (3),

gezien de verklaring van de Rekenkamer waarin de betrouwbaarheid van de rekeningen en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen worden bevestigd, als bedoeld in artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (4),

gezien artikel 272, lid 10, en de artikelen 274, 275 en 276 van het EG-Verdrag en artikel 314, lid 10, en de artikelen 317, 318 en 319 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (5), inzonderheid de artikelen 50, 86, 145, 146 en 147,

gezien artikel 77 en bijlage VI van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A7-0139/2011),

1.

merkt op dat het Comité van de Regio's (CvdR) in 2009 vastleggingskredieten ter beschikking had ten belope van 88 000 000 miljoen EUR (tegen 93 000 000 miljoen EUR in 2008), en dat het bestedingspercentage 98,37 % bedroeg, wat boven het gemiddelde van de andere instellingen (97,69 %) ligt;

2.

merkt op dat de Rekenkamer in haar jaarverslag concludeert dat voor wat betreft het CvdR de controle geen aanleiding heeft gegeven tot bijzondere opmerkingen;

3.

constateert dat het CvdR 10 posten meer in 2009 kreeg (en 4 posten meer in 2010); is verheugd over de invoering van de flexitime regeling die op 1 januari 2011 inging; heeft kennis genomen van het feit dat het CvdR de mogelijkheden van telewerken heeft onderzocht; stelt ook vast dat het opleidingsbudget van het CvdR aanzienlijk groter is geworden (12 % meer in vergelijking met 2008) en dat het aantal beroepsopleidingscursussen is gegroeid, waarbij het accent meer is komen te liggen op gerichtere cursussen die de kennis op een specifiek gebied moeten vergroten;

4.

stelt tot zijn tevredenheid vast dat het CvdR in 2009 zijn begrotingsanalytische monitoringsinstrument („BudgetWatch”) actualiseerde, zodat meer informatie over de begroting van het CvdR wordt gegeven, de uitvoering van de begrotingsmiddelen wordt vergemakkelijkt en de gebieden worden aangegeven die de aandacht van het management vereisen;

5.

constateert met voldoening dat volgens de opmerkingen van het CvdR als reactie op de resolutie van het Parlement van 5 mei 2010 over de kwijting voor het begrotingsjaar 2008 (6), de overeenkomst inzake administratieve samenwerking tussen het CvdR en het Europees Economische en Sociaal Comité (EESC) voor het tijdvak 2008-2014 voldoende is uitgevoerd en merkt op dat er voor het ogenblik geen verdere behoefte aan verbetering van praktische aspecten zijn gesignaleerd; merkt verder op dat de comités aandacht blijven besteden aan de noodzaak een hoog harmonisatieniveau in stand te houden en dat dit wordt verwezenlijkt door de bestuursstructuur van de overeenkomst inzake administratieve samenwerking; verzoekt het CvdR en het EESC te laten weten of de ontkoppeling die het resultaat is van die overeenkomst, begrotingsneutraal was en verslag uit te brengen aan de kwijtingsautoriteit over de resultaten van de tussentijdse herziening van die overeenkomst, die in 2011 moet plaatsvinden;

6.

wijst op de inspanningen op het gebied van de interinstitutionele samenwerking en met name op de lopende invoering van het personeelsbeheersysteem „Sysper2” en de met het oog daarop verrichte voorbereidingen;

7.

merkt op dat de dienst Interne audit (IAS) controles heeft verricht met betrekking tot de doelmatigheid van systemen voor de planning van de begroting (afgesloten in 2009) en de conformiteit van de procedure van het vaststellen van rechten die gaande is, evenals follow-ups betreffende de uitgaven voor dienstreizen, studies en advies van deskundigen, en de tweede follow-up over interne controlenormen en over de doelmatigheid van financiële circuits; constateert dat bij laatstgenoemde controle, hoewel het hier om de tweede follow-up gaat, nog steeds sprake is van een betrekkelijk lage resultaat-indicator (d.w.z. het aantal aanbevelingen dat binnen twaalf maanden is opgevolgd); stelt eveneens vast dat de geplande studie over de kwaliteit van de werking van de IAS niet heeft plaatsgevonden;

8.

bevestigt zijn standpunt dat in het belang van de transparantie de verklaringen betreffende de financiële belangen van de leden van alle instellingen van de Unie via een openbaar register op internet toegankelijk moeten zijn; herinnert de leden van het CvdR aan zijn verzoek een verklaring over hun financiële belangen over te leggen en daarbij relevante informatie openbaar te maken over beroepsactiviteiten die gemeld moeten worden en over bezoldigde banen of activiteiten; heeft met voldoening kennis genomen van de reactie van de CvdR op deze kwestie, en met name de brief van de voorzitter van het CvdR van 11 februari 2011; verzoekt het CvdR in zijn jaarlijkse activiteitenverslag op deze zaak terug te komen;

9.

complimenteert het CvdR met de altijd hoge kwaliteit van zijn jaarlijkse activiteitenverslag en is met name ingenomen met de expliciete vermelding van de stappen die naar aanleiding van voorgaande kwijtingsbesluiten van het Parlement zijn ondernomen;

10.

verzoekt het CvdR om zo spoedig mogelijk tijdens 2011 een alomvattende uitgaventoetsing uit te voeren op alle activiteitengebieden, teneinde kosteneffectiviteit van alle uitgaven te verzekeren en na te gaan op welke punten kan worden bespaard om in deze periode van bezuinigingen de druk op de begroting te verminderen.


(1)  PB L 69 van 13.3.2009.

(2)  PB C 308 van 12.11.2010, blz. 1.

(3)  PB C 303 van 9.11.2010, blz. 1.

(4)  PB C 308 van 12.11.10, blz. 129.

(5)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

(6)  PB L 252 van 25.9.2010, blz. 98.


Top