REX/528
Bijdrage van het maatschappelijk middenveld aan de groene agenda en de duurzame ontwikkeling van de Westelijke Balkan in het kader van het EU-toetredingsproces
ADVIES
Afdeling Externe Betrekkingen
Bijdrage van het maatschappelijk middenveld aan de groene agenda en de duurzame ontwikkeling van de Westelijke Balkan in het kader van het EU-toetredingsproces
(initiatiefadvies)
Rapporteur: Dragica Martinović Džamonja
Corapporteur: Pierre Jean Coulon
|
Studiegroep
|
Bijdrage van het maatschappelijk middenveld aan de groene agenda en de duurzame ontwikkeling van de Westelijke Balkan in het kader van het EU-toetredingsproces
|
|
|
|
|
Voorzitter
|
Ionuţ SIBIAN (RO-III)
|
|
Rapporteur
|
Dragica MARTINOVIĆ DŽAMONJA (HR-I)
|
|
Corapporteur
|
Pierre Jean COULON (FR-II)
|
|
|
|
|
Leden
|
Tatjana BABRAUSKIENĖ (LT-II)
Ágnes CSER (HU-III)
Lidija PAVIĆ-ROGOŠIĆ (HR-III)
Claudio ROTTI (IT-I)
Dilyana SLAVOVA (BG-III)
Jože SMOLE (SL-I)
Andrej ZORKO (SL-II)
|
|
|
|
|
Deskundigen
|
Ivana MIJATOVIC (voor de rapporteur)
Kyriakos GIALOGLOU (voor de corapporteur)
|
|
|
|
|
Besluit van de voltallige vergadering
|
20/02/2020
|
|
Rechtsgrondslag
|
Artikel 32, lid 2, van het reglement van orde
|
|
|
Initiatiefadvies
|
|
|
|
|
Bevoegde afdeling
|
Externe Betrekkingen (REX)
|
|
Goedkeuring door de afdeling
|
24/07/2020
|
|
Goedkeuring door de voltallige vergadering
|
DD/MM/YYYY
|
|
Zitting nr.
|
…
|
|
Stemuitslag
(voor/tegen/onthoudingen)
|
…/…/…
|
1.Conclusies en aanbevelingen
1.1Het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) is voorstander van en blijft sterk pleiten voor uitbreiding van de Europese Unie (EU) tot de zes landen van de Westelijke Balkan, op voorwaarde dat zij aan alle noodzakelijke criteria voor EU-lidmaatschap voldoen.
1.2In dat verband is het EESC ingenomen met het optreden van de Europese Commissie met betrekking tot de herziene methode voor het openen van de toetredingsonderhandelingen met Noord-Macedonië en Albanië en haar inspanningen om het proces dynamischer en voorspelbaarder te maken. Het EESC dringt wel aan op een sterkere rol van de sociale partners en organisaties uit het maatschappelijk middenveld.
1.3Het EESC is van mening dat het herstel van de COVID-19-crisis groen beleid moet ondersteunen en dat de groene transitie integrerend deel moet uitmaken van een alomvattend en toekomstgericht herstelplan in de Westelijke Balkan. Het EESC is dan ook verheugd dat de Europese Commissie een steunpakket voor het herstel in de Westelijke Balkan heeft aangekondigd.
1.4De Westelijke Balkan zou beleid en initiatieven op belangrijke Europese terreinen moeten onderschrijven en er deel van moeten uitmaken. Gezien de geografische ligging van de landen in kwestie moet dit vooral gelden met betrekking tot de Europese Green Deal.
1.5Gezien de aanzienlijke investeringen en aanpassingen van de regelgeving die nodig zijn, pleit het EESC er sterk voor dat de sociale partners en maatschappelijke organisaties een bijzonder belangrijke rol krijgen toebedeeld bij de transitie naar een groenere en duurzamere samenleving, vooral in het licht van de specifieke politieke context in de Westelijke Balkan.
1.6Het EESC wijst er opnieuw op dat de vrijheid van vereniging gewaarborgd moet zijn, burgerinitiatieven de ruimte moeten krijgen en meer steun moet worden gegeven voor het vergroten van de capaciteit van maatschappelijke organisaties ter bevordering van een sterke en doeltreffende civiele dialoog.
1.7Het EESC wijst er nog eens op dat de Westelijke Balkan zeer gevoelig is voor de gevolgen van klimaatverandering die schadelijk zijn voor de algemene gezondheid en de economie, en dat er dringend actie moet worden ondernomen om de levenskwaliteit van de burgers aldaar en met name van kinderen en jongeren te verbeteren door een rechtvaardige transitie naar een groener model, met inachtneming van het beginsel dat niemand mag achterblijven.
1.8Het EESC dringt erop aan dat de toekomstige maatregelen voor een groenere Westelijke Balkan worden afgestemd op de specifieke uitdagingen en behoeften van de regio, waarbij gedacht moet worden aan een passend regelgevingskader, grensoverschrijdende activiteiten, innovatieve technologische oplossingen, lokaal geproduceerde en verbruikte energie en energie-efficiëntie, duurzaam stadsvervoer en duurzame wegen- en spoorwegnetten, publieke en particuliere betrokkenheid, de uitrol van ICT en snel internet, agrovoedselmaatregelen enz.
1.9De uitdagingen op het gebied van decarbonisatie, de vermindering van lucht-, water en bodemverontreiniging, connectiviteit en klimaatverandering in de Westelijke Balkan kunnen worden omgezet in kansen door te investeren in onderzoek en innovatie, meer te leren over en door toepassing van alternatieve benaderingen, een circulaire economie, afvalbeheer, groenere energie en connectiviteitsoplossingen, evenals actieve maatregelen om de rijke biodiversiteit van de regio te beschermen.
1.10Het EESC benadrukt het belang van het ontwikkelen van groene vaardigheden in het kader van actieve strategieën op het gebied van onderwijs/opleiding en vaardigheden op nationaal en regionaal niveau, waarbij bijzondere nadruk op gendergelijkheid moet worden gelegd, in samenwerking met de betrokken actoren in het kader van een doeltreffende sociale dialoog.
1.11In de Westelijke Balkan moet terdege worden gezorgd voor goed bestuur en democratische instellingen, de rechtsstaat, een succesvol anticorruptiebeleid, bestrijding van de georganiseerde misdaad en eerbiediging van de mensenrechten en veiligheid. Aangezien een vergroening van de economie aanzienlijke investeringen vereist, is het van essentieel belang eraan te herinneren dat de rechtsstaat een sleutelrol speelt bij het waarborgen van een effectief ondernemingsklimaat en bij het aantrekken van particuliere en buitenlandse directe investeringen.
2.Integratie van de Westelijke Balkan in de EU
2.1Het EESC is sterk voorstander van de uitbreiding van de Europese Unie (EU) tot de zes landen van de Westelijke Balkan, mits zij aan de vereiste lidmaatschapscriteria voldoen. Het EESC heeft een zeer sterk netwerk opgebouwd met de sociale partners en maatschappelijke organisaties in de regio en is vastbesloten ervoor te zorgen dat hun stem wordt gehoord.
2.2Dat de Europese leiders tijdens de top van Zagreb van 6 mei 2020 hun solidariteit hebben getoond met de landen van de Westelijke Balkan is een goede zaak, maar het EESC wil wel herinneren aan zijn bijdrage
waarin de noodzaak van meer betrokkenheid bij toekomstige uitbreiding wordt benadrukt en wordt betreurd dat het belang van de stem van het maatschappelijk middenveld onvoldoende wordt onderkend.
2.3Het EESC is ingenomen met de mededeling Bevordering van het toetredingsproces – Een geloofwaardig EU-perspectief voor de Westelijke Balkan, waarin een herziene methode voor kandidaat-lidstaten wordt voorgesteld die gericht is op een geloofwaardiger proces om de uitbreiding te bevorderen, maar betreurt dat de rol van de sociale partners en maatschappelijke organisaties hierin niet voldoende wordt erkend.
2.4Het EESC verzoekt de Europese Commissie om de rol van het maatschappelijk middenveld bij het toezicht op het overheidsoptreden te versterken, teneinde te voldoen aan de noodzakelijke toetredingscriteria, met name wat betreft de grondbeginselen en de cluster “groene agenda en duurzame connectiviteit”.
2.5Het EESC kan zich vinden in het steunpakket van de Europese Commissie om de Westelijke Balkan te helpen bij de inspanningen om de gevolgen van de COVID-19-uitbraak tegen te gaan, zoals beschreven in de mededeling over de wereldwijde reactie van de EU op COVID-19
en de mededeling over steun aan de Westelijke Balkan voor de bestrijding van COVID-19 en het herstel na de pandemie.
2.6Het EESC vergroot zijn inzet voor de regio waar het gaat om de reactie op de crisis en het toekomstige economische en investeringsplan voor de Westelijke Balkan. Tegelijkertijd dringt het erop aan om meer nadruk op hervormingen te leggen en het engagement van de EU afhankelijk te stellen van democratische hervormingen en eerbiediging van de Europese kernwaarden, zoals de rechtsstaat en de grondrechten.
2.7Het EESC herhaalt dat de sociale partners en andere maatschappelijke organisaties, zowel op EU- als op nationaal niveau, zinvol moeten worden betrokken bij het hele proces van de EU-integratie van de Westelijke Balkan. Hun verdere capaciteitsopbouw is nodig door middel van technische en economische steun, door Europese financieringsbronnen voor hen toegankelijker te maken en door hen volwaardig te betrekken bij de toetredingsonderhandelingen
.
3.Green Deal, een belangrijk aspect van EU-integratie voor de Westelijke Balkan
3.1Het EESC vindt dat de Westelijke Balkan zich moet blijven aanpassen aan de richtsnoeren, doelstellingen en waarden van de EU en dat de EU ernaar moet streven de Westelijke Balkan bij haar initiatieven te betrekken. Dit geldt met name voor de Europese Green Deal, die de Westelijke Balkan moet omvatten, al was het maar vanwege de geografische ligging van de landen in kwestie, in het hart van het Europese continent, aan alle kanten omringd door de EU. Het is dan ook niet verwonderlijk dat in de mededeling over de Green Deal van 11 december 2019 specifiek een “groene agenda voor de Westelijke Balkan” is aangekondigd in het kader van het economische en investeringsplan voor de Westelijke Balkan dat eind 2020 moet worden gepresenteerd.
3.2Het EESC zou graag zien dat de groene agenda voor de Westelijke Balkan de regionale samenwerking efficiënt versterkt en aanmoedigt, met name op het gebied van energie en vervoer. Essentieel is dat de sociale partners en maatschappelijke organisaties actief deelnemen aan en worden betrokken bij bestaande regionale samenwerkingsverbanden, -overeenkomsten en -initiatieven, zodat die voordelen opleveren voor het welzijn en de gezondheid van de burgers in de regio en het potentieel van de groene, koolstofarme en circulaire economie van de Westelijke Balkan wordt benut. Via de groene agenda voor de Westelijke Balkan moeten milieu- en klimaatproblemen aan de hand van vijf thematische pijlers worden aangepakt: 1)°decarbonisatie, 2)°circulaire economie, 3)°biodiversiteit, 4)°vervuiling en 5)°maatregelen inzake de agrofoodsector.
3.3Het EESC deelt de mening dat de gevolgen van de COVID-19-crisis voor burgers en bedrijven enorm zijn, waardoor een heroverweging van de beleidsdoelstellingen geboden is. Het EESC is echter van mening dat de groene transitie integrerend deel moet uitmaken van een breed herstelplan, dat toekomstgericht moet zijn en grootschalige publieke en particuliere investeringen in vervoers- en energieverbindingen, energiebesparingen aan de vraagzijde en groenere technologieën zoals zonne- en windenergie, schone waterstof, batterijen en koolstofafvang moet omvatten die geen of zo min mogelijk impact op de natuurlijke omgeving en de mensen hebben.
3.4Het EESC stelt met spijt enkele zorgwekkende analyses en trends in de regio vast die dringend moeten worden aangepakt. De economieën van de Westelijke Balkan zijn nog steeds sterk afhankelijk van vaste fossiele brandstoffen en hebben een hoge energie-intensiteit. De regio wordt zwaar getroffen door de klimaatverandering (droogten, overstromingen) en tegen het einde van de eeuw wordt een temperatuurstijging van tot wel 4ºC verwacht. Het meeste vervoer over de weg vindt plaats in oudere, minder energiezuinige voertuigen. Sommige van de steden in de regio staan bovenaan de Europese ranglijst wat PM2.5 en PM10.0-verontreiniging betreft (Sarajevo, Pristina, Skopje, Belgrado).
3.5Het EESC wijst er echter op dat de regio een aanzienlijk potentieel inzake hernieuwbare energie heeft (water-, wind- en zonne-energie), evenals een aanzienlijk potentieel op het gebied van natuurlijke hulpbronnen en een buitengewone biodiversiteit. De uitdagingen waar zij voor staat op het gebied van decarbonisatie, de vermindering van lucht-, water en bodemverontreiniging, connectiviteit en klimaatverandering kunnen worden omgezet in kansen door onderzoek en innovatie, toepassing van alternatieve benaderingen, een circulaire economie, afvalbeheer, groenere energie, energie-efficiëntie en connectiviteitsoplossingen.
3.6Tijdens de top in Poznań over de Westelijke Balkan heeft de EU bevestigd zich te zullen blijven inzetten voor het milieu en het klimaat en heeft zij de gezamenlijke verklaring van 21 februari 2019 over de transitie naar schone energie in de Westelijke Balkan onderschreven.
3.7De transitie van op fossiele brandstoffen gebaseerde naar groene economieën heeft ook te maken met interconnectiviteit, van energie-, vervoers- en distributie-infrastructuur tot de digitale agenda. Bij het realiseren van de transitie naar een groene economie moet het bedrijfsleven als een deel van de oplossing worden beschouwd. Met het juiste kader en de juiste ondersteuning zal de koolstofneutrale transitie de industrie moderniseren en nieuwe hoogwaardige banen en meer arbeidsmogelijkheden creëren. De betrokkenheid van sociale partners, bedrijven en andere maatschappelijke organisaties in de Westelijke Balkan bij het uitwerken en uitvoeren van maatregelen ter bevordering van een slimme en intelligente, circulaire en koolstofarme economie is essentieel. In dit proces zijn sociaal beleid en sociale dialoog een essentiële garantie voor een samenhangende samenleving waarin er naar banen voor iedereen wordt gestreefd en ongelijkheden en uitsluiting worden beperkt.
3.8Het EESC benadrukt dat de sociale partners en maatschappelijke organisaties volwaardig moeten worden betrokken bij het definiëren van duurzame ontwikkeling als een prioritaire beleidsdoelstelling en dat bij het investeren in de regio “groene investeringen” moeten worden bevorderd. De academische wereld, werkgevers en werknemers, sociale katalysatoren zoals ondernemers, de media en religieuze of andere leiders over de landsgrenzen heen hebben een belangrijke functie op het gebied van inclusieve en duurzame ontwikkeling. Onder meer wetenschappelijke kringen, culturele groepen, industriële clusters en consumentenorganisaties beschikken over aanzienlijke expertise om deze belangrijke keuze voor de regio te ondersteunen, waardoor deze de juiste keuze is voor de economie en de samenleving.
3.9Groene vaardigheden moeten worden ontwikkeld in het kader van actieve strategieën op het gebied van onderwijs/opleiding en vaardigheden op nationaal en regionaal niveau in samenwerking met de betrokken actoren in het kader van een doeltreffende sociale dialoog, onder meer met studenten, leraren en ouders, met het oog op een koolstofarme, hulpbronnenefficiënte en groene economie. Met de transitie naar een circulaire economie als strategisch doel voor de Westelijke Balkan moet het stimuleren van groene vaardigheden worden afgestemd op de nationale groeistrategieën om ervoor te zorgen dat onderwijs- en opleidingsinitiatieven voldoen aan de nationale strategische doelen en financieel voldoende worden ondersteund. Het EESC pleit ervoor om er in het bijzonder op te letten dat vrouwen worden betrokken bij de uitwerking en uitvoering van nieuw onderwijs- en opleidingsbeleid (bij- en omscholing), teneinde te zorgen voor meer gendergelijkheid en een rechtvaardigere transitie naar een groene economie.
3.10Om de werkloosheid en de discrepantie tussen gevraagde en aangeboden vaardigheden aan te pakken, moeten betere prognoses inzake vaardigheden worden ingevoerd, om ervoor te zorgen dat de vaardigheden van studenten en de beroepsbevolking overeenkomen met die welke nodig zijn op de arbeidsmarkt, en moeten beroepsonderwijs en -opleiding worden versterkt, en met name werkplekleren en duaal leren, die in sommige lidstaten hebben geholpen om de werkloosheid onder jongeren op succesvolle wijze aan te pakken. Om deze doelen te bereiken, moet de actieve betrokkenheid van bedrijven en ondernemingsorganisaties, zoals kamers van koophandel, worden nagestreefd en bevorderd.
3.11Bij de transitie naar een koolstofarme economie steunt het EESC het beginsel dat niemand mag achterblijven. Bijzondere aandacht moet uitgaan naar burgers en bijzonder kwetsbare groepen door ervoor te zorgen dat energie betaalbaar en toegankelijk is en dat zij kunnen profiteren van steunmaatregelen inzake energie-efficiëntie. Steenkoolafhankelijke regio’s moeten worden ondersteund bij hun rechtvaardige transitie om bottom-up participatieve herontwikkelingsplannen te ontwikkelen teneinde het banenverlies te beperken. Consumenten moeten worden geïnformeerd, begeleid en betrokken bij het accepteren en in de praktijk brengen van verantwoord gedrag, wat zal bijdragen tot het verzachten van de gevolgen van klimaatverandering.
3.12Het EESC erkent het geopolitieke en geo-economische belang van de regio voor de EU en roept op tot waakzaamheid in geval van investeringen uit derde landen, waarbij duurzaamheidsdoelstellingen vaak minder aandacht krijgen. Het EESC roept de autoriteiten en het maatschappelijk middenveld in de regio op om de positieve betrokkenheid en de financiële steun van de EU met betrekking tot de inzet van groenere technologieën te bevorderen en onder de aandacht te brengen.
3.13Het EESC vraagt om een ex-ante-evaluatie van de financiering van aan duurzame ontwikkeling gerelateerde activiteiten in de Westelijke Balkan en de toepassing van het conditionaliteitsbeginsel op de duurzaamheid van projecten.
4.Klimaatverandering en de Westelijke Balkan
4.1De Westelijke Balkan is zeer gevoelig voor de gevolgen van de klimaatverandering; de afgelopen jaren hebben overstromingen en droogten er veel schade aangericht. In de RCC-studie over klimaatverandering is een waargenomen temperatuurstijging van 1,2 °C geregistreerd, met een verdere stijging van 1,7‑4,0 °C tegen het einde van de eeuw. Bovendien zijn de problemen inzake luchtverontreiniging goed gedocumenteerd, waaruit blijkt dat er schade aan de volksgezondheid en de economie is toegebracht.
Wanneer de klimaatverandering een bedreiging vormt voor de eerste levensbehoeften (onderdak, water en voedsel), zijn kinderen en jongeren het meest kwetsbaar voor de directe en indirecte gevolgen ervan, wat de COVID-19-pandemie alleen maar duidelijker heeft gemaakt.
4.2Het EESC erkent het belang van de inzet van de landen van de Westelijke Balkan in het kader van de Overeenkomst van Parijs van 2015 inzake klimaatverandering om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen en de ambitie met betrekking tot hun nationaal bepaalde bijdragen in de loop der tijd te vergroten in overeenstemming met de meest recente wetenschappelijke gegevens. Naast de regeringen spelen ook andere belanghebbenden zoals bedrijven, steden en ngo’s een cruciale rol bij de uitvoering van de Overeenkomst van Parijs.
4.3Het EESC erkent eveneens de inzet van de landen in het kader van de duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de VN voor 2030, een blauwdruk voor het aanpakken van uitdagingen op het gebied van duurzame ontwikkeling, waaronder armoede, ongelijkheid, klimaatverandering, aantasting van het milieu, vrede en rechtvaardigheid. Het is ook van het grootste belang dat het nieuwe ontwikkelingsmodel wordt ondersteund door de burgers, het bedrijfsleven en de financiële sector in elk land, alsook op internationaal niveau.
4.4Het EESC beseft dat milieu en klimaatverandering tot de lastigste onderhandelingshoofdstukken behoren, met name waar het gaat om richtlijnen die veel investeringen vereisen, zoals die inzake water, afval, industriële emissies en de handel in emissierechten. De klimaatverandering vraagt echter om radicale en transformerende maatregelen die niet alleen een aanpassing van het beleid en de wetgeving vereisen, maar ook een verschuiving van het economische paradigma en de transitie naar een koolstofneutrale, klimaatbestendige en hulpbronnenefficiënte samenleving.‑ Op die manier zijn klimaat- of decarbonisatiestrategieën op lokaal en nationaal niveau in feite nieuwe groeistrategieën.
4.5Het EESC is zich ervan bewust dat voor de ontwikkeling van een klimaatstrategie diepgaande hervormingen moeten worden doorgevoerd en alle sectoren moeten worden getransformeerd. Het roept de landen van de Westelijke Balkan er dan ook toe op om hun strategieën in overeenstemming met het EU-acquis uit te werken en te implementeren en om de werkzaamheden te coördineren teneinde ontwikkelingsstrategieën voor de lange termijn (2050) met lage broeikasgasemissies op te stellen als partijen bij het UNFCCC, met actieve deelname en een grotere betrokkenheid van alle belanghebbenden, met inbegrip van maatschappelijke organisaties.
4.6Alle landen, met uitzondering van Bosnië en Herzegovina, hebben coördinerende instanties op hoog niveau voor klimaatverandering ingesteld om klimaatactie te integreren in ander sectoraal beleid, met name het beleid inzake economische ontwikkeling, energie, vervoer en landbouw, zodat er bij het opstellen van strategische en beleidsdocumenten en wetgeving rekening kan worden gehouden met de zorgpunten en commentaren van alle belanghebbenden. Het EESC beveelt aan dat al deze instanties vanaf het begin van het regelgevings- en/of wetgevingsoverleg vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties en de sociale partners bevatten. Het zou goed zijn een mechanisme te ontwikkelen waarmee alle zorgpunten tijdig en op transparante en participatieve wijze kunnen worden behandeld.
4.7Aangezien het grootste deel van de kosten van aanpassing aan de EU-ETS-richtlijn door het bedrijfsleven zal moeten worden gedragen, zou het EESC graag zien dat het maatschappelijk middenveld, de industrie en ondernemingsorganisaties sterk worden betrokken bij de bewustmakings- en capaciteitsopbouwactiviteiten met betrekking tot de ETS-richtlijn. De Westelijke Balkan zal zwaar moeten investeren, vooral de landen met grote industriële sectoren, aangezien zij over onvoldoende capaciteit beschikken om de gevolgen van de richtlijn op te vangen, die overigens niet alleen investeringen vereisen, maar ook veranderingen in regelgevingsklimaat, management, monitoring en rapportage, en verificatie en erkenning van emissies.
5.Energie in de Westelijke Balkan
5.1Het EESC steunt de energie-unie en het beleidskader voor klimaat en energie 2030 om de doelstellingen van de Overeenkomst van Parijs te verwezenlijken. De landen van de Westelijke Balkan hebben de verplichting zich aan dit beleid aan te passen, maar zij moeten zich actiever inzetten en vanaf de eerste besprekingen bij de energie-unie worden betrokken.
5.2Het EESC steunt de gezamenlijke verklaring van 2019 over de transitie naar schone energie in de Westelijke Balkan, die door de ministers van Energie en Milieu van de Westelijke Balkan is overeengekomen en betrekking heeft op de beginselen voor de duurzame ontwikkeling van waterkracht in de Westelijke Balkan, en herinnert eraan dat de inbreng en de sterke inzet van maatschappelijke organisaties een belangrijke rol speelden bij de aanneming daarvan. Dit zijn goede eerste stappen, maar er is meer nodig.
5.3In lijn hiermee beveelt het EESC aan dat de sociale partners en maatschappelijke organisaties uit de Westelijke Balkan in staat worden gesteld een actieve en concrete rol te spelen bij de activiteiten van de EU-waarnemingspost voor energiearmoede, en in dat verband ook voorstellen kunnen doen.
5.4Het EESC vindt dat inspanningen om de doelstellingen van Parijs te behalen, en duurzame groei in het algemeen, geschraagd moeten worden door moderne, doelgerichte en passende maatregelen voor de regio. Het gaat hierbij ook om het ontwikkelen van een moderne en toekomstgerichte infrastructuur, het opzetten van een passend wet- en regelgevingskader en het omarmen van nieuwe technologieën en de bijbehorende bedrijfsmodellen voor de “groene en inclusieve” ontwikkeling van de economieën van de regio. Concreet komt dit erop neer dat er een “slim” elektriciteitsnet moet worden aangelegd om het steeds groter wordende aandeel van intermitterende hernieuwbare energiebronnen in de elektriciteitsproductiemix op te vangen. Ook de ontwikkeling van intraday-, balancerings- en opslagmarkten is bevorderlijk voor het creëren van marktgerichte oplossingen voor de juiste toewijzing van middelen in de reeds veranderende energiemix van fossiele brandstoffen naar schonere energie.
5.5Naar de mening van het EESC is een robuust, modern en transparant wet- en regelgevingskader essentieel voor de ontwikkeling van de energiemarkt en het aantrekken van nieuwe investeringen die nodig zijn om nieuwe infrastructuur en capaciteit te financieren. De rol van de Energiegemeenschap en de omzetting en uitvoering van het communautaire acquis is een voorwaarde sine qua non. Evenzo kunnen grensoverschrijdende activiteiten zoals de handel in elektriciteit leiden tot grote efficiëntie en besparingen op het gebied van energie en kosten, zolang alle marktdeelnemers zich houden aan vergelijkbare regels op het gebied van naleving van de milieuvoorschriften en koolstofbeprijzing. Daarom is de rol van de commissie voor regelgeving van de Energiegemeenschap van het grootste belang en zal deze moeten worden versterkt, in aanmerking genomende dat goed functionerende grensoverschrijdende markten een vereiste zijn voor het maken van duurzame keuzes.‑ De EU moet het secretariaat van de Energiegemeenschap helpen regionale overheden te ondersteunen bij het maken van robuuste geïntegreerde nationale energie- en klimaatplannen (NECP’s), gestuurd door de doelstellingen voor 2030 voor de regio. NECP’s moeten de ambitie weerspiegelen die nodig is om de economie koolstofarm te maken, waarbij rekening moet worden gehouden met milieuwaarborgen. Ze moeten beleid en maatregelen omvatten in verband met de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen in alle belangrijke emissiesectoren om werk te maken van de doelstellingen voor 2030 en hun bijdragen in het kader van de Overeenkomst van Parijs, met een perspectief om tegen 2050 een koolstofneutrale economie te worden.
5.6Het EESC pleit ervoor om een passend percentage van het budget voor pretoetredingssteun (IPA) te bestemmen voor de groene transitie. Het betreurt de geringe activiteit op het vlak van onderzoek, ontwikkeling en innovatie in de Westelijke Balkan, die beter zou moeten deelnemen aan de beschikbare EU-programma’s, waaronder Horizon Europa, want de desbetreffende investeringen zijn cruciaal voor de ontwikkeling van nieuwe technologieën voor een efficiënte groene transitie.
5.7Innovatie speelt in het veranderende energielandschap een cruciale rol. Daarom beveelt het EESC aan om voor de Westelijke Balkan serieus na te denken over decentrale energie, d.w.z. energie die lokaal geproduceerd en verbruikt wordt. Aangezien de regio uitgestrekte bergketens heeft, is het niet eenvoudig of kostenefficiënt om een grote uitrol van hoog- en middenspanningsnetten te ondersteunen. In het licht van de geavanceerde technologische oplossingen die thans beschikbaar zijn en hun economische efficiëntie, is het beter om decentrale energie te ondersteunen. De huidige EU-ervaringen en het ondersteunende wet- en regelgevingskader van de EU voor prosumenten en energiegemeenschappen kunnen deze nieuwe aanpak onderbouwen. Dergelijke bedrijfsmodellen kunnen geschiktere oplossingen bieden om aan lokale behoeften en omstandigheden tegemoet te komen. Lokale actoren kunnen dan rechtstreeks bij duurzame oplossingen worden betrokken en dus ownership krijgen over de transitie naar duurzame ontwikkeling.
5.8De Westelijke Balkan herbergt vele mogelijkheden op het gebied van energie-efficiëntie. Met de renovatie van (publieke en particuliere) gebouwen, in de industrie en bij andere activiteiten kunnen aanzienlijke energie- en kostenbesparingen worden behaald en kan tegelijkertijd de belangrijke kwestie van energiearmoede worden aangepakt. Energiebesparing is ook een belangrijk onderdeel van het sociale en bedrijfsmodel waar het gaat om lokale energieopwekking, aangezien warmteterugwinning voor industrieel en/of residentieel gebruik zinvol is op lokaal of regionaal niveau. De distributieverliezen zijn in de meeste landen in de regio ook hoog en vereisen aanzienlijke investeringen. EU- en internationale financiering kunnen ook hier een rol spelen om werk te maken van efficiënte en lokale energieproductie en -consumptie met een lage impact. Gezien de beperkte middelen van de landen in de regio zal dergelijke financiering nodig zijn vanwege de initiële kapitaalintensiteit van investeringen en de relatief lange afschrijvingsperiode ervan. Europese technologieën zijn technisch en economisch tot wasdom gekomen en daarom geschikt voor de regio. Het EESC roept de EU en betrokken financieringsinstanties ertoe op zich meer in te zetten voor lokale en regionale energie-efficiëntieprojecten.
5.9Het EESC dringt erop aan dat de Energiegemeenschap, die tot doel heeft het EU-acquis op het gebied van energie, klimaat en milieu uit te breiden tot de uitbreidings- en nabuurschapslanden, verder en in hoge mate wordt geïntegreerd in het project van de energie-unie, met name met betrekking tot de hierboven genoemde prioritaire acties. Maatschappelijke organisaties moeten systematisch worden betrokken bij en geïntegreerd in de vergaderingen van de Energiegemeenschap.
6.Connectiviteit van de Westelijke Balkan
Vervoer
6.1Het EESC staat volledig achter de ontwikkeling van moderne en toekomstbestendige vervoersnetwerken in de regio om de grensoverschrijdende handel en mobiliteit te verbeteren. De stedelijke en wegennetwerken en de zeer verouderde spoorwegnetten in de Westelijke Balkan zijn hoognodig aan verbetering toe. Bij iedere nieuwe aanleg is het zaak om van meet af vooral ook in te zetten op e-mobiliteit of schone waterstof, en eventueel ook op door gas aangedreven voertuigen. Hierdoor zou de infrastructuur diverse decennia lang bruikbaar en nuttig kunnen blijven, terwijl ook de luchtkwaliteit wordt verbeterd en de invoer van brandstoffen wordt verminderd.
6.2Welke duurzame oplossingen er ook worden gekozen (bijv. elektromobiliteit, biobrandstof, schone waterstof), de EU en Europese bedrijven en expertise kunnen helpen om deze in de regio op vlotte wijze door te voeren. Het EESC verzoekt de landen van de Westelijke Balkan actief met publieke en particuliere actoren uit de EU samen te werken en de ontwikkeling van hun vervoersnetwerken voortvarend ter hand te nemen. Tevens adviseert het EESC om een voorbeeld te nemen aan geslaagde praktijken uit de EU, bijvoorbeeld wat betreft plannen voor duurzame stedelijke mobiliteit (SUMPS).
ICT
6.3Datanetwerken en ICT worden de ruggengraat van economische, industriële en sociale activiteiten. Bovendien is er een belangrijk rechtstreeks verband tussen enerzijds ICT en netwerken voor snel internet en anderzijds duurzame ontwikkeling, vanwege de efficiëntie van keuzes die worden vergemakkelijkt door de automatisering die door slimme netwerken kan worden ondersteund; denke men maar aan het internet der dingen, slimme steden en dorpen, slimme meters, verbonden voertuigen enz. Er moet worden ingezet op schaaleffecten bij de financiering van dergelijke netwerken en technologieën, die momenteel tamelijk prijzig zijn, maar die de economieën in de regio kunnen transformeren. Daarom vraagt het EESC om hiervoor EU-middelen uit te trekken, maar nodigt het de landen van de Westelijke Balkan ook uit om samen te werken bij het ontwikkelen van een regionaal masterplan voor de uitrol van snel internet, wat de mogelijkheid zou bieden gezamenlijke contracten te sluiten en een beter resultaat in de wacht te slepen via collectieve onderhandelingen en schaaleffecten.
7.Natuurlijke hulpbronnen, biodiversiteit en agrovoedselmaatregelen in de Westelijke Balkan, mogelijkheden voor groei
7.1De Westelijke Balkan heeft een rijke biodiversiteit en ongerepte habitats, met een hoge mate van bebossing, die met een reeks bedreigingen zijn geconfronteerd, waaronder een wildgroei van bebouwde gebieden in stedelijke en kustgebieden, mijnbouwactiviteiten, de slecht gereguleerde ontwikkeling van kleine waterkrachtcentrales zonder brede beoordeling van hun effect op de biodiversiteit, en ongereguleerde jacht en houtkap. Om soorten en habitats te beschermen hebben de regeringen een reeks maatregelen genomen en het percentage beschermd gebied vergroot.
7.2Het EESC beveelt aan dat de kwetsbare economieën van de Westelijke Balkan de mogelijkheden verkennen om efficiënter met hulpbronnen om te gaan en op een circulaire economie over te stappen, mechanismen te ontwikkelen en te promoten voor de duurzame bescherming van bedreigde landschappen en habitats (inclusief rivieren) die maatschappelijk en voor natuurbehoud van groot belang zijn, en om over te schakelen op nieuwe groene technologieën.‑ De rijke biodiversiteit en ongerepte habitats van de regio hebben een aanzienlijk economisch potentieel voor eco- en agrotoerisme, maar wel moet worden gezorgd voor capaciteitsopbouw en betere naleving van normen. De hulpbronnenefficiëntie is er gemiddeld zeer laag, terwijl de productiviteit van hulpbronnen er vijf keer lager ligt dan het EU-gemiddelde, waarbij recycling en afvalbeheer sterk te wensen overlaten. Om de situatie te verbeteren is het zaak een circulaire economie na te streven en nieuwe groene technologieën in de regio te ontwikkelen en te gebruiken.
7.3Het EESC beveelt aan dat de landen de beginselen van de onlangs voorgestelde EU-biodiversiteitsstrategie volledig omarmen, met bijzondere aandacht voor het vergroten van het areaal beschermd gebied, waarbij aangetaste habitats strikt beschermd en hersteld dienen te worden. Bijgevolg wordt sterk aangeraden om de nationale biodiversiteitsstrategieën en actieplannen zo snel mogelijk te herzien, en/of in ieder geval nationale afspraken te maken voor de belangrijkste doelstellingen.
7.4Klimaatverandering heeft ook gevolgen voor de voedselproductie en waardeketens en veroorzaakt aanzienlijke schade en productieverliezen in de sector akkerbouwgewassen, de veehouderij, de visserij en de bosbouw. De onlangs voorgestelde EU-strategie “van boer tot bord” moet leidende beginselen bevatten voor de ontwikkeling van een regionale en nationale landbouwstrategie, waaronder het terugdringen van pesticiden, meststoffen en antibiotica om duurzaam voedsel te produceren en ervoor te zorgen dat de landbouwers een behoorlijk inkomen hebben met redelijke prijzen, terwijl tegelijkertijd milieuschadelijke subsidies worden afgebouwd.
8.Horizontale voorwaarden voor een succesvolle duurzame transitie van de Westelijke Balkan
8.1Het EESC herinnert eraan dat een succesvolle transitie naar een groenere Westelijke Balkan niet kan plaatsvinden zonder fundamentele randvoorwaarden, met name wat betreft stabiele en transparante nationale beleidskaders en politieke wil. De rechtsstaat binnen de cluster “grondbeginselen”, zoals gedefinieerd in het kader van de herziene toetredingsmethode, is een kernwaarde waarop de EU is gegrondvest en die terecht het tempo van het uitbreidingsproces bepaalt. De tekortkomingen ter zake creëren een ongunstig klimaat voor hervormingen, investeringen en de broodnodige transitie naar duurzamere samenlevingen.
8.2Het EESC roept de nationale autoriteiten van de regio er daarom toe op dringende, diepgaande en zinvolle maatregelen te nemen om een efficiënte en transparante werking van de overheidsdiensten te waarborgen, corruptie te bestrijden en uit te roeien, de volledige onafhankelijkheid van de gerechtelijke systemen te waarborgen, een voorspelbare en aantrekkelijke bedrijfsomgeving en een gelijk speelveld te creëren (d.w.z. zorgen voor markttransparantie, duidelijke regelgeving en open raadpleging van alle belanghebbenden), om innovatie en het concurrentievermogen te bevorderen en de betrokkenheid van de sociale partners en maatschappelijke organisaties te versterken, aangezien dit de enige manier is om tastbare resultaten voor de lange termijn te bereiken.
8.3Het maatschappelijk middenveld in al zijn geledingen, de sociale partners en andere organisaties spelen een centrale en actieve rol in het streven naar duurzame ontwikkeling voor de Westelijke Balkan. Hun band met de samenleving is zodanig dat ze voor deze beleidsdoelstelling een groot publiek draagvlak en legitimiteit kunnen katalyseren. Het maatschappelijk middenveld is van groot belang voor het bevorderen van duurzame ontwikkeling als een “actieve samenlevingskeuze” die over alle politieke en sociale scheidslijnen heen wordt omarmd en ondersteund.
8.4Het EESC herinnert de overheden in de Westelijke Balkan eraan dat de vrijheid van vereniging gewaarborgd moet zijn en burgerinitiatieven de ruimte moeten krijgen ter stimulering van een sterke en doeltreffende civiele dialoog. Het roept alle regeringen van de landen van de Westelijke Balkan op nationale strategieën goed te keuren om gunstige voorwaarden voor de sociale partners en maatschappelijke organisaties en hun actieplannen te creëren en om hun capaciteit te vergroten.
Brussel, 24 juli 2020.
Dilyana Slavova
Voorzitter van de afdeling Externe Betrekkingen
_____________