Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document b375da4e-a5db-11ee-b164-01aa75ed71a1

Consolidated text: Besluit (GBVB) 2023/1532 van de Raad van 20 juli 2023 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de militaire steun van Iran aan de Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne

02023D1532 — NL — 29.11.2023 — 001.001


Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document

►B

BESLUIT (GBVB) 2023/1532 VAN DE RAAD

van 20 juli 2023

betreffende beperkende maatregelen in het licht van de militaire steun van Iran aan de Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne

(PB L 186 van 25.7.2023, blz. 20)

Gewijzigd bij:

 

 

Publicatieblad

  nr.

blz.

datum

►M1

BESLUIT (GBVB) 2023/2686 VAN DE RAAD  van 27 november 2023

  L 

1

28.11.2023




▼B

BESLUIT (GBVB) 2023/1532 VAN DE RAAD

van 20 juli 2023

betreffende beperkende maatregelen in het licht van de militaire steun van Iran aan de Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne



Artikel 1

1.  
Het is verboden om goederen en technologie die zouden kunnen bijdragen tot de capaciteit van Iran om onbemande luchtvaartuigen (UAV’s) te vervaardigen, ongeacht of deze van oorsprong uit de Unie zijn, direct of indirect te verkopen, te leveren, over te dragen aan of uit te voeren naar natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten of lichamen in Iran of voor gebruik in Iran.
2.  

Het is verboden:

a) 

direct of indirect aan natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten of lichamen in Iran of voor gebruik in Iran technische bijstand, tussenhandeldiensten of andere diensten te verlenen die verband houden met de in lid 1 bedoelde goederen en technologie en met de levering, de vervaardiging, het onderhoud en het gebruik van die goederen en technologie;

b) 

direct of indirect aan natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten of lichamen in Iran of voor gebruik in Iran financiering of financiële bijstand in verband met de in lid 1 bedoelde goederen en technologie, te verlenen voor de verkoop, levering, overbrenging of uitvoer van deze goederen en technologie, of voor de verlening van daarmee verband houdende technische bijstand, tussenhandeldiensten of andere diensten.

c) 

intellectuele-eigendomsrechten of fabrieksgeheimen op enige andere wijze te verkopen, in licentie te geven of over te dragen, alsmede rechten te verlenen op toegang tot of hergebruik van materiaal of informatie die door middel van intellectuele-eigendomsrechten wordt beschermd of die fabrieksgeheimen vormt in verband met de in lid 1 bedoelde goederen en technologie, en op het leveren, vervaardigen, onderhouden en gebruiken van die goederen en technologie, direct of indirect, aan natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten of lichamen in Iran of voor gebruik in Iran.

3.  
De Unie neemt de nodige maatregelen om te bepalen welke voorwerpen onder dit artikel moeten vallen.

Artikel 2

1.  
De lidstaten nemen de nodige maatregelen om binnenkomst op of doorreis via hun grondgebied te beletten van natuurlijke personen die verantwoordelijk zijn voor, steun verlenen aan of betrokken zijn bij het UAV-programma van Iran, als opgesomd in de bijlage, en van natuurlijke personen die met hen verbonden zijn, ook als opgesomd in de bijlage.
2.  
Lid 1 verplicht een lidstaat niet om eigen onderdanen de toegang tot zijn grondgebied te weigeren.
3.  

Lid 1 laat gevallen onverlet waarin de lidstaten gebonden zijn aan een verplichting uit hoofde van internationaal recht, en wel:

a) 

als gastland van een internationale intergouvernementele organisatie;

b) 

als gastland van een internationale conferentie die is bijeengeroepen door, of plaatsvindt onder auspiciën van de Verenigde Naties;

c) 

krachtens een multilaterale overeenkomst die voorrechten en immuniteiten verleent, of

d) 

krachtens het Concordaat (Verdrag van Lateranen) van 1929, dat werd gesloten tussen de Heilige Stoel (Vaticaanstad) en Italië.

4.  
Lid 3 is ook van toepassing op gevallen waarin een lidstaat optreedt als gastland van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE).
5.  
De Raad wordt naar behoren geïnformeerd indien een lidstaat een vrijstelling op grond van lid 3 of lid 4 verleent.
6.  
De lidstaten kunnen vrijstellingen van de krachtens lid 1 opgelegde maatregelen verlenen voor reizen die plaatsvinden op grond van dringende humanitaire noden, of om intergouvernementele vergaderingen, of door de Europese Unie geïnitieerde vergaderingen of vergaderingen waarvoor de Unie als gastheer optreedt, of vergaderingen waarvoor een lidstaat als fungerend voorzitter van de OVSE als gastheer optreedt, bij te wonen waar een politieke dialoog wordt gevoerd waarbij de beleidsdoelstellingen van de beperkende maatregelen, zoals de steun voor territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne, rechtstreeks worden bevorderd.
7.  
Een lidstaat die krachtens lid 6 een vrijstelling wil verlenen, brengt zulks schriftelijk ter kennis van de Raad. De vrijstelling wordt geacht te zijn verleend, tenzij een of meer leden van de Raad binnen twee werkdagen na ontvangst van de kennisgeving van de voorgestelde vrijstelling schriftelijk bezwaar maken. Indien één of meer leden van de Raad bezwaar maken, kan de Raad, met een gekwalificeerde meerderheid van stemmen, besluiten de voorgestelde vrijstelling te verlenen.
8.  
Indien een lidstaat krachtens de leden 3, 4, 6 of 7, machtiging verleent tot binnenkomst op of doorreis via zijn grondgebied van een in de bijlage vermeld persoon, geldt deze machtiging alleen voor het doel waarvoor ze is verleend en alleen voor de betrokken persoon.

Artikel 3

1.  
Alle tegoeden en economische middelen die toebehoren aan, eigendom zijn, in het bezit zijn of onder zeggenschap staan van natuurlijke of rechtspersonen, entiteiten of lichamen die verantwoordelijk zijn voor, steun verlenen aan of betrokken zijn bij het UAV-programma van Iran, en van natuurlijke of rechtspersonen, entiteiten of lichamen die met hen verbonden zijn, als opgesomd in de bijlage, worden bevroren.
2.  
Aan of ten behoeve van de in de bijlage vermelde natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten of lichamen worden geen tegoeden of economische middelen direct of indirect ter beschikking gesteld.
3.  

In afwijking van de leden 1 en 2 kan de bevoegde autoriteit van een lidstaat, onder door haar passend geachte voorwaarden, machtiging verlenen voor de vrijgave of beschikbaarstelling van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen, nadat zij heeft vastgesteld dat de betrokken tegoeden of economische middelen:

a) 

noodzakelijk zijn voor het dekken van uitgaven voor de basisbehoeften van de in de bijlage genoemde natuurlijke personen, en de gezinsleden die van deze natuurlijke personen afhankelijk zijn, zoals betalingen voor levensmiddelen, huur of hypotheeklasten, geneesmiddelen of medische behandelingen, belastingen, verzekeringspremies en nutsvoorzieningen;

b) 

uitsluitend bestemd zijn voor het betalen van redelijke honoraria en het vergoeden van andere kosten van juridische diensten;

c) 

uitsluitend bestemd zijn voor het betalen van honoraria of kosten voor het routinematig aanhouden of beheren van bevroren tegoeden of economische middelen;

d) 

noodzakelijk zijn voor het betalen van buitengewone lasten, mits de bevoegde autoriteit de bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten en de Commissie ten minste twee weken vóór zij de machtiging verleent, in kennis stelt van de redenen waarom zij meent dat specifieke machtiging moet worden verleend, of

e) 

gestort worden op of betaald worden van een rekening die toebehoort aan een diplomatieke missie of consulaire post of een internationale organisatie die bescherming geniet op grond van het internationaal recht, voor zover die betalingen bestemd zijn voor de officiële doelen van de diplomatieke missie of consulaire post of de internationale organisatie.

De betrokken lidstaat stelt de andere lidstaten en de Commissie in kennis van elke uit hoofde van dit lid verleende machtiging binnen twee weken na het verlenen van die machtiging.

4.  

In afwijking van lid 1 kunnen de bevoegde autoriteiten van een lidstaat machtiging verlenen voor de vrijgave van bepaalde bevroren geldmiddelen of economische middelen, of de beschikbaarstelling van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a) 

de tegoeden of economische middelen zijn het voorwerp van een scheidsrechterlijke beslissing die is gegeven vóór de datum waarop de natuurlijke persoon of rechtspersoon, de entiteit of het lichaam bedoeld in lid 1, op de lijst in de bijlage is geplaatst, dan wel van een vóór of na die datum in de Unie gegeven rechterlijke of administratieve beslissing of in de betrokken lidstaat uitvoerbare rechterlijke beslissing;

b) 

de tegoeden of economische middelen worden uitsluitend gebruikt om te voldoen aan vorderingen die door een dergelijke beslissing zijn gewaarborgd of geldig zijn verklaard, binnen de grenzen gesteld door de toepasselijke wet- en regelgeving betreffende de rechten van titularissen van dergelijke vorderingen;

c) 

de beslissing komt niet ten goede aan een op de lijst in de bijlage geplaatste natuurlijke persoon of rechtspersoon, entiteit of lichaam, en

d) 

de erkenning van de beslissing is niet in strijd met de openbare orde van de betrokken lidstaat.

De betrokken lidstaat stelt de andere lidstaten en de Commissie in kennis van elke uit hoofde van dit lid verleende machtiging binnen twee weken na het verlenen van die machtiging.

5.  
Lid 1 belet niet dat een op de lijst in de bijlage geplaatste natuurlijke of rechtspersoon, entiteit of lichaam betalingen verricht die verschuldigd zijn uit hoofde van een contract dat/overeenkomst die is gesloten vóór, of een verplichting die is ontstaan vóór, de datum waarop de natuurlijke of rechtspersoon, de entiteit of het lichaam op de lijst werd geplaatst, mits de betrokken lidstaat heeft vastgesteld dat de betalingen niet direct of indirect worden ontvangen door een natuurlijke of rechtspersoon, entiteit of lichaam als bedoeld in lid 1.
6.  

Lid 2 is niet van toepassing op het overmaken op bevroren rekeningen van:

a) 

rente of andere inkomsten op die rekeningen;

b) 

betalingen die verschuldigd zijn overeenkomstig contracten, overeenkomsten of verplichtingen die zijn gesloten of ontstaan vóór de datum waarop de in de leden 1 en 2 voorziene maatregelen op deze rekeningen van toepassing werden, of

c) 

betalingen die verschuldigd zijn uit hoofde van gerechtelijke, administratieve of arbitrale beslissingen die in de Unie zijn gegeven of in de betrokken lidstaat voor tenuitvoerlegging vatbaar zijn,

mits die rente, andere inkomsten en betalingen onderworpen blijven aan de maatregelen van lid 1.

7.  
De verbodsbepaling in lid 2 geldt niet voor organisaties en agentschappen die op basis van een pijleranalyse door de Unie worden beoordeeld en waarmee de Unie een kaderovereenkomst inzake financieel partnerschap heeft ondertekend op basis waarvan die organisaties en agentschappen optreden als humanitaire partners van de Unie, op voorwaarde dat de in lid 2 bedoelde tegoeden of economische middelen noodzakelijk zijn voor uitsluitend humanitaire doeleinden in Iran.
8.  
In gevallen die niet onder lid 7 vallen en in afwijking van de leden 1 en 2 kunnen de bevoegde autoriteiten van een lidstaat, onder de algemene of specifieke voorwaarden die zij passend achten, specifieke of algemene toestemmingen verlenen om bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen vrij te geven of om bepaalde tegoeden of economische middelen beschikbaar te stellen, op voorwaarde dat die tegoeden of economische middelen noodzakelijk zijn voor uitsluitend humanitaire doeleinden in Iran.
9.  
De verbodsbepalingen van artikel 3, leden 1 en 2, zijn tot en met 27 oktober 2023 niet van toepassing op verplichtingen die voortvloeien uit een contract dat vóór 26 juli 2023 is afgesloten, of uit aanvullende contracten die nodig zijn voor de uitvoering van een dergelijk contract.

Artikel 4

1.  
Op voorstel van een lidstaat of van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (de “hoge vertegenwoordiger”) wordt de lijst in de bijlage met eenparigheid van stemmen door de Raad vastgesteld en gewijzigd.
2.  
De Raad stelt de betrokken natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten of lichamen in kennis van een in lid 1 bedoeld besluit en van de redenen voor de plaatsing op de lijst, hetzij rechtstreeks, indien het adres bekend is, hetzij door middel van de bekendmaking van een bericht, zodat die natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten of lichamen daarover opmerkingen kunnen indienen.
3.  
Indien er opmerkingen worden ingediend of belangrijk nieuw bewijsmateriaal wordt gepresenteerd, herziet de Raad het betreffende besluit en brengt hij de betrokken natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten of lichamen op de hoogte van het resultaat daarvan.

Artikel 5

1.  
In de bijlage staan de redenen voor het op de lijst plaatsen van de in de artikelen 2 en 3 bedoelde natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen.
2.  
De bijlage bevat ook de informatie, indien deze beschikbaar is, die nodig is om de betrokken natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen te identificeren. Met betrekking tot natuurlijke personen kan die informatie bestaan uit: namen en aliassen, geboortedatum en geboorteplaats, nationaliteit, paspoort- en identiteitskaartnummers, geslacht, adres indien bekend; en functie of beroep. Met betrekking tot rechtspersonen, entiteiten of lichamen kan dergelijke informatie bestaan uit: namen, plaats en datum van registerinschrijving, registratienummer en plaats van vestiging.

Artikel 6

1.  

De Raad en de hoge vertegenwoordiger verwerken voor de uitoefening van hun taken uit hoofde van dit besluit persoonsgegevens, met name:

a) 

wat betreft de Raad, bij het opstellen en wijzigen van de bijlage;

b) 

wat betreft de hoge vertegenwoordiger, bij het opstellen van wijzigingen van de bijlage.

2.  
De Raad en de hoge vertegenwoordiger mogen in voorkomend geval relevante gegevens verwerken die betrekking hebben op strafbare feiten die zijn gepleegd door natuurlijke personen op de lijst, en op strafrechtelijke veroordelingen of veiligheidsmaatregelen betreffende dergelijke personen, doch uitsluitend voor zover deze verwerking noodzakelijk is voor het opstellen van de bijlage.
3.  
Voor de toepassing van dit besluit worden de Raad en de hoge vertegenwoordiger aangewezen als “verwerkingsverantwoordelijken” in de zin van artikel 3, punt 8, van Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad ( 1 ), om ervoor te zorgen dat de betrokken natuurlijke personen hun rechten uit hoofde van die Verordening kunnen uitoefenen.

Artikel 7

Vorderingen in verband met contracten of andere transacties aan de uitvoering waarvan, direct of indirect, geheel of gedeeltelijk, afbreuk is gedaan door de maatregelen die uit hoofde van onderhavig besluit zijn ingesteld, met inbegrip van vorderingen tot schadeloosstelling of soortgelijke vorderingen, zoals een vordering tot schuldvergelijking of een garantievordering, met name een vordering tot verlenging of uitbetaling van een obligatie of van een garantie of contragarantie, met name een financiële garantie of contragarantie, ongeacht de vorm hiervan, worden niet toegewezen indien deze vorderingen worden ingesteld door:

a) 

in de bijlage genoemde natuurlijke of rechtspersonen, entiteiten of lichamen;

b) 

natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten of lichamen die handelen voor rekening van of namens een van de in punt a) bedoelde natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten of lichamen.

Artikel 8

Het is verboden bewust of opzettelijk deel te nemen aan activiteiten die tot doel of tot gevolg hebben dat de verbodsbepalingen van dit besluit worden omzeild.

Artikel 9

Om ervoor te zorgen dat de in dit besluit opgenomen maatregelen een maximaal effect hebben, spoort de Unie derde landen aan soortgelijke beperkende maatregelen te nemen als die welke in dit besluit worden genoemd.

▼M1

Artikel 10

Dit besluit is van toepassing tot en met 27 juli 2024 en wordt voortdurend geëvalueerd. Het wordt zo nodig verlengd of gewijzigd, indien de Raad van oordeel is dat de doelstellingen ervan niet zijn bereikt.

De in artikel 3, leden 7 en 8, bedoelde uitzonderingen op artikel 3, leden 1 en 2, worden op gezette tijden, en wel ten minste om de twaalf maanden, of op dringend verzoek van een lidstaat, de hoge vertegenwoordiger of de Commissie na een ingrijpende verandering in de omstandigheden, geëvalueerd.

▼B

Artikel 11

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.




BIJLAGE

Lijst van natuurlijke en rechtspersonen, entiteiten en lichamen, als bedoeld in artikel 3

[…]



( 1 ) Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (Voor de EER relevante tekst) (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).

Top