TOELICHTING
1.ACHTERGROND VAN DE GEDELEGEERDE HANDELING
Bij Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (“GMO-verordening”) zijn voorschriften inzake handelsnormen voor pluimveevlees vastgesteld en is aan de Commissie de bevoegdheid verleend om in dat verband gedelegeerde handelingen en uitvoeringshandelingen vast te stellen. Met het oog op een soepele werking van de markt voor pluimveevlees binnen het nieuwe rechtskader moeten bepaalde regels middels dergelijke handelingen worden vastgesteld. Die handelingen moeten in de plaats komen van Verordening (EG) nr. 543/2008 van de Commissie, die derhalve moet worden ingetrokken.
In haar mededeling “Een “van boer tot bord”-strategie voor een eerlijk, gezond en milieuvriendelijk voedselsysteem” heeft de Commissie aangekondigd dat zij de handelsnormen zou herzien om te bevorderen dat duurzame landbouwproducten ingang vinden en voldoende beschikbaar zijn en om de rol van duurzaamheidscriteria te versterken, waarbij rekening wordt gehouden met de mogelijke gevolgen van deze normen voor voedselverlies en -verspilling.
De onderhavige gedelegeerde verordening bevat bepaalde wijzigingen van het bestaande rechtskader met het oog op meer duurzaamheid.
2.RAADPLEGING VOORAFGAAND AAN DE AANNEMING VAN DE HANDELING
De Commissie heeft deskundigen van de lidstaten geraadpleegd in het kader van de deskundigengroep voor de landbouwmarkten, sector dierlijke producten, tijdens de vergaderingen van 20 oktober 2022, 17 november 2022, 15 december 2022, 19 januari 2023 en 22 februari 2023.
De Commissie heeft het ontwerp van de gedelegeerde handeling tegelijk met de verzending van de uitnodiging voor de vergaderingen van de deskundigengroep toegezonden aan het Europees Parlement en de Raad.
Het ontwerp van gedelegeerde verordening stond van 21 april 2023 tot en met 19 mei 2023 op het portaal “Geef uw mening” van de Europese Commissie om standpunten van burgers en belanghebbenden te verzamelen. Hierop werden in totaal 2 245 reacties ontvangen. Na schrapping van campagne- en andere ongeldige bijdragen resulteerde dit in 2 136 gepubliceerde reacties. 86 % van de geldige feedback werd ingediend door EU-burgers en de rest door verschillende soorten belanghebbenden (6 % ondernemingen/bedrijven; 3 % ngo’s, 2 % ondernemersorganisaties).
Het merendeel van de reacties heeft betrekking op de handelsnorm voor foie gras. Er zijn zowel respondenten die pleiten voor het behoud van de huidige regels (om de kwaliteit van het product te bewaren) als respondenten die de afschaffing ervan willen op basis van dierenwelzijnsoverwegingen. Er zij aan herinnerd dat het bij de handelsnorm strikt gaat om het omschrijven van een vette lever als een lever met een minimumgewicht, en dat de schrapping ervan het gebruik van dwangvoeding dus niet zou beletten (de regulering daarvan zou deel uitmaken van de wetgeving inzake dierenwelzijn).
Een ander onderwerp dat in tal van reacties aan de orde komt, betreft het gebruik van facultatieve gereserveerde vermeldingen (zoals bepaald in artikel 10 van de verordening), waarbij sommigen een verdere flexibilisering van de regels bepleiten, terwijl anderen een restrictievere aanpak voorstaan. Het oorspronkelijke ontwerp van de Commissie zorgt voor een billijk compromis tussen beide standpunten, namelijk het behouden van de waarde van de bestaande erkende houderijmethoden en het toestaan van het gebruik van nieuwe vermeldingen onder bepaalde gecontroleerde voorwaarden.
Sommige belanghebbenden willen dat de maximumwaarden voor het watergehalte in vlees van pluimvee (opwaarts) worden bijgesteld aangezien moderne foktechnieken (snelgroeiende rassen) tot een hoger gehalte aan fysiologische water in de dieren leiden. Om tegemoet te komen aan de bezorgdheid van de consument en dierenwelzijnsoverwegingen, verdient het de voorkeur de huidige grenswaarden voor het watergehalte niet te verhogen (zoals is geconcludeerd in de effectbeoordeling).
De WTO-partners zijn ingelicht.
3.JURIDISCHE ELEMENTEN VAN DE GEDELEGEERDE HANDELING
De handeling omvat 19 artikelen, die onder meer bepalingen bevatten van Verordening (EG) nr. 543/2008 van de Commissie die overeenkomstig de bevoegdheidsdelegatie van artikel 75, lid 2, artikel 79, artikel 86, punt a), en artikel 89 van de GMO-verordening moeten worden uitgevoerd door middel van een gedelegeerde handeling. Die bepalingen hebben betrekking op de indelingscriteria, de vereisten inzake merking en verpakking, het houderijsysteem en de productiemethode, de bewaring en handling, het gebruik van facultatieve gereserveerde vermeldingen, de tolerantieniveaus en de voorwaarden voor in- en uitvoer.
De gedelegeerde verordening bouwt voort op het bestaande rechtskader en bevat een aantal wijzigingen, rekening houdend met onder meer duurzaamheidsoverwegingen en nieuwe verwachtingen van de consument.
In vergelijking met het thans toepasselijke rechtskader worden bij deze gedelegeerde handeling de volgende belangrijke wijzigingen geïntroduceerd:
–Verduidelijking van het toepassingsgebied, beperkt tot de in artikel 2 van deze verordening genoemde pluimveevleesproducten.
–Toevoeging van de definitie van nieuwe producten en aanpassing van de bestaande definities om transparantie bij transacties tussen ondernemingen te waarborgen en rekening te houden met de verwachtingen van de consument.
–Vereenvoudiging van de voorschriften voor de etikettering en presentatie van pluimveevlees.
–Toestaan van andere vermeldingen dan die welke momenteel in Verordening (EG) nr. 543/2008 van de Commissie zijn opgenomen, voor verschillende houderijsystemen met duurzaamheidskenmerken.
–Aanpassing van de regels inzake het merken met “scharrel...met uitloop” aan die welke van toepassing zijn op eieren wanneer de dieren op grond van wetgeving van de Unie geen toegang tot uitlopen in de openlucht krijgen.
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) …/... VAN DE COMMISSIE
van 6.10.2025
tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft handelsnormen voor pluimveevlees, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 543/2008 van de Commissie
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, en met name artikel 75, lid 2, artikel 79, artikel 86, punt a), en artikel 89,
Overwegende hetgeen volgt:
(1)In haar mededeling van 20 mei 2020 getiteld “Een “van boer tot bord”-strategie voor een eerlijk, gezond en milieuvriendelijk voedselsysteem” heeft de Commissie aangekondigd dat zij de handelsnormen zou herzien om te bevorderen dat duurzame landbouwproducten ingang vinden en voldoende beschikbaar zijn en om de rol van duurzaamheidscriteria te versterken, waarbij rekening wordt gehouden met de mogelijke gevolgen van deze normen voor voedselverlies en -verspilling. In deze context moeten de bestaande handelsnormen voor pluimveevlees ook worden gewijzigd om rekening te houden met de technische ontwikkelingen en de vraag van de consument en met de ontwikkeling van vogelgriep als risicofactor voor producenten van vlees van scharrelpluimvee met uitloop.
(2)Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad is ingetrokken en vervangen door Verordening (EU) nr. 1308/2013. In deel II, titel II, hoofdstuk I, afdeling 1, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 zijn voorschriften inzake handelsnormen voor pluimveevlees vastgesteld en is aan de Commissie de bevoegdheid verleend om in dat verband gedelegeerde handelingen en uitvoeringshandelingen vast te stellen. Met het oog op een soepele werking van de markt voor pluimveevlees binnen het nieuwe rechtskader moeten bepaalde regels middels dergelijke handelingen worden vastgesteld. Deze verordening en Uitvoeringsverordening (EU) 2025/XXX van de Commissie [PB: referentie voor C(2025) 8101 invoegen] moeten in de plaats komen van Verordening (EG) nr. 543/2008 van de Commissie, die dus moet worden ingetrokken.
(3)Met het oog op de goede werking van de markt voor pluimveevlees moeten de handelsnormen voor pluimveevlees betrekking hebben op de indelingscriteria, de vereisten inzake aanbiedingsvorm, merking en verpakking, het houderijsysteem en de productiemethode, de bewaring en handling, het gebruik van facultatieve gereserveerde vermeldingen, de tolerantieniveaus en de invoervoorwaarden. Aangezien al deze aspecten nauw met elkaar verbonden zijn, moeten de voorschriften inzake handelsnormen voor pluimveevlees als een samenhangend geheel van regels worden gehandhaafd en dus in een enkele gedelegeerde handeling worden vastgelegd.
(4)Voor het in de handel brengen van pluimveevlees overeenkomstig verschillende klassen op basis van bevleesdheid en uiterlijk voorkomen moeten definities worden vastgesteld betreffende de soort, de leeftijd en de aanbiedingsvorm wanneer het om karkassen, en de anatomische omschrijving wanneer het om delen van karkassen gaat. Voor het product dat bekendstaat als “foie gras”, moeten, wegens de hoge handelswaarde ervan en het daaruit voortvloeiende gevaar voor frauduleuze praktijken, uiterst nauwkeurige minimumhandelsnormen worden vastgesteld.
(5)Deze normen hoeven niet te gelden voor bepaalde producten en aanbiedingsvormen die slechts van lokaal belang zijn of om een andere reden minder belangrijk zijn. De benamingen waaronder dergelijke producten worden verkocht, mogen evenwel de consument niet misleiden door aanleiding te geven tot verwarring tussen deze producten en die waarvoor deze normen wel gelden. Deze normen moeten ook gelden voor bijkomende omschrijvingen ter aanvulling van de benamingen van dergelijke producten.
(6)Met het oog op de uniforme toepassing van deze verordening moeten de termen “karkas”, “delen” en “in de handel brengen” worden gedefinieerd.
(7)De temperatuur bij opslag en bewerking is van doorslaggevend belang voor de handhaving van hoge kwaliteitsnormen. Daarom moet worden bepaald wat de minimumtemperatuur is waarbij bevroren producten van pluimveevlees mogen worden bewaard, alsook toleranties met betrekking tot een dergelijke minimumtemperatuur.
(8)Op het etiket mag facultatief gebruik worden gemaakt van, met name, vermeldingen inzake de koelmethode en het houderijsysteem. Deze laatste vermelding mag, met het oog op de bescherming van de consument, slechts worden gebruikt met inachtneming van nauwkeurige criteria inzake houderijomstandigheden, slachtleeftijd, duur van de mestperiode of voedersamenstelling.
(9)Indien op een etiket voor vlees van voor de productie van “foie gras” gehouden eenden en ganzen een houderijsysteem met (vrije) uitloop is aangegeven, moet, met het oog op volledige informatie over de kenmerken van het product, daarbij ten behoeve van de verbruikers ook worden vermeld dat de dieren voor de productie van “foie gras” waren bestemd.
(10)In het belang van de consumentenbescherming moeten de lidstaten permanent toezicht houden op de verenigbaarheid van de op hun grondgebied verkochte pluimveevleesproducten met het recht van de Unie, inclusief de handelsnormen en eventuele nationale maatregelen die op grond van die bepalingen zijn vastgesteld. Ondernemingen die vermeldingen gebruiken die verwijzen naar specifieke houderijsystemen, moeten worden geïnspecteerd en moeten daartoe gedetailleerde registers bijhouden.
(11)Gelet op het specifieke karakter van de inspecties moeten de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten de verantwoordelijkheid ervoor kunnen delegeren aan onafhankelijke, naar behoren gekwalificeerde en erkende instanties, mits passende toezichts- en voorzorgsmaatregelen worden genomen. Daartoe moeten regels worden vastgesteld.
(12)Het is mogelijk dat handelaren in derde landen gebruik wensen te maken van de facultatieve vermeldingen met betrekking tot de koelmethoden en de houderijsystemen. Om te waarborgen dat de consument over juiste en betrouwbare informatie kan beschikken, moeten de hiervoor vereiste bepalingen worden vastgesteld, met dien verstande dat moet worden bepaald dat de bevoegde autoriteit van het betrokken derde land, die in een door de Commissie opgestelde lijst moet zijn opgenomen, de nodige certificaten moet afgeven.
(13)Om misleiding van de consument te voorkomen en in het licht van de economische en technologische ontwikkelingen bij de productie van pluimveevlees moet het maximale watergehalte van pluimveevlees worden vastgesteld en moet een monitoringsysteem worden vastgesteld, zowel in slachthuizen als in alle handelsstadia, zonder het beginsel van het vrije verkeer van producten op de eengemaakte markt te schenden.
(14)Het is van belang de waterabsorptie in de productie-inrichting te controleren en betrouwbare methoden vast te stellen voor de bepaling van de hoeveelheid water die bij het behandelen van de bevroren of diepgevroren karkassen wordt toegevoegd, en geen onderscheid te maken tussen fysiologisch water en bij de bewerking van het pluimvee toegevoegd water, aangezien het hanteren van een dergelijk onderscheid praktische problemen zou geven.
(15)Het is dienstig te verbieden dat pluimveevlees dat niet aan de voorschriften voldoet, zonder passende aanduiding op de verpakking in de handel wordt gebracht. Er moeten dan ook voorschriften worden vastgesteld betreffende de naargelang van de bestemming van de goederen op de individuele verpakking en de bulkverpakking aan te brengen vermeldingen, teneinde de controle te vergemakkelijken en te voorkomen dat de goederen een andere bestemming krijgen.
(16)Er moeten Unie- en nationale referentielaboratoria worden aangewezen voor de harmonisatie van de vereisten inzake het watergehalte,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Voorwerp
Deze verordening vult Verordening (EU) nr. 1308/2013 aan met regels inzake de handelsnormen voor pluimveevlees, met name:
(a)de indelingscriteria en definities;
(b)de vereisten inzake aanbiedingsvorm, merking en verpakking;
(c)het houderijsysteem en de productiemethode;
(d)de bewaring en behandeling,
(e)het gebruik van facultatieve gereserveerde vermeldingen,
(f)de tolerantieniveaus,
(g)de voorwaarden voor invoer.
Artikel 2
Toepassingsgebied
Deze verordening is van toepassing op de in dit artikel genoemde producten. Andere dan de in dit artikel bedoelde producten mogen in de Unie alleen in de handel worden gebracht onder benamingen die de consument niet misleiden door verwarring met de in dit artikel bedoelde producten of met de in artikel 10 bedoelde aanduidingen mogelijk te maken, overeenkomstig de bepalingen van Verordening (EU) nr. 1169/2011 van het Europees Parlement en de Raad.
Voor de toepassing van deze verordening worden de in artikel 75, lid 1, punt g), van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde producten als volgt gedefinieerd en zijn de overeenkomstige termen in de andere officiële talen van de Unie opgenomen in bijlage I:
1) Pluimveekarkassen
(a)HANEN EN KIPPEN (Gallus domesticus)
i) kuikens, braadkuikens, kippen, braadkippen: kippen waarbij de punt van het borstbeen nog buigzaam is (niet verbeend);
ii) hanen en hennen, soep- of stoofkippen: kippen waarbij de punt van het borstbeen hard is (verbeend);
iii) kapoenen: mannelijke kippen die langs chirurgische weg zijn gecastreerd voordat ze geslachtsrijp zijn geworden en die zijn geslacht wanneer ze ten minste 140 dagen oud zijn; na de castratie moeten de kapoenen gedurende ten minste 77 dagen zijn vetgemest.
iv) piepkuikens: kuikens van minder dan 650 g ( gewicht zonder de eetbare bijproducten, de kop en de voeten); kippen van 650 g tot 750 g mogen “piepkuikens” worden genoemd indien de slachtleeftijd niet meer dan 28 dagen bedraagt. De lidstaten kunnen artikel 4 van Uitvoeringsverordening (EU) 2025/XXX [OP: referentie naar C(2025) 8101 invullen] toepassen voor het controleren van deze slachtleeftijd;
iv) jonge haan: mannelijke kippen van legrassen waarbij de punt van het borstbeen hard is, doch niet volledig verbeend is en die geslacht worden wanneer ze minstens 70 dagen oud zijn;
(b)KALKOENEN (Meleagris gallopavo dom.)
i) (jonge) kalkoenen: parelhoenders waarbij de punt van het borstbeen nog buigzaam is (niet verbeend);
ii) kalkoenen: ganzen waarbij de punt van het borstbeen hard is (verbeend);
(c)EENDEN (Anas platyrhynchos dom., Cairina moschata), “Mulard”-eenden (Cairina moschata x Anas platyrhynchos)
i) (jonge) eenden, (jonge) Barbarijse eenden, (jonge) “Mulard”-eenden: parelhoenders waarbij de punt van het borstbeen nog buigzaam is (niet verbeend);
ii) eenden, Barbarijse eenden, “Mulard”-eenden: ganzen waarbij de punt van het borstbeen hard is (verbeend);
(d)GANZEN (Anser anser dom.)
i) (jonge) ganzen: ganzen waarbij de punt van het borstbeen nog buigzaam is (niet verbeend). De vetlaag over het gehele dier is dun tot matig: het vet van jonge ganzen kan een kleur hebben die op een speciale voeding wijst;
ii) ganzen: ganzen waarbij de punt van het borstbeen hard is (verbeend); de vetlaag over het gehele dier is matig tot dik;
(e)PARELHOENDERS (Numida meleagris domesticus)
i) (jonge) parelhoenders: parelhoenders waarbij de punt van het borstbeen nog buigzaam is (niet verbeend);
ii) parelhoenders: parelhoenders waarbij de punt van het borstbeen hard is (verbeend).
Voor de toepassing van deze verordening worden op het geslacht gebaseerde varianten van de in de eerste alinea, punten a) tot en met e) genoemde benamingen als gelijkwaardig beschouwd.
2) Anatomische pluimveedelen
(a)helft: helft van het hele dier, verkregen door een overlangse doorsnede door het borstbeen en de ruggengraat;
(b)kwart: achterkwart of voorkwart, verkregen door een helft door middel van een dwarse doorsnede in twee stukken te verdelen;
(c)niet-gescheiden achterkwarten: beide achterkwarten, die met elkaar zijn verbonden door een deel van de rug, met of zonder de staart;
(d)borst: het borstbeen en de ribben, of een deel daarvan, aan weerszijden daarvan, met de daaraan gehechte spiermassa. De borst kan in haar geheel of in helften worden aangeboden;
(e)hele poot/hele dij: het dijbeen, het scheenbeen en het kuitbeen met de daaraan gehechte spiermassa. De twee sneden worden gemaakt in de gewrichten;
(f)kippenpoot/dij met rugdeel (bout): het gewicht van het rugdeel mag niet meer bedragen dan 25 % van het gewicht van het hele deel;
(g)bovenpoot/bovendij: het dijbeen met de daaraan gehechte spiermassa. De twee sneden worden gemaakt in de gewrichten;
(h)bovenpoot/bovendij met rugdeel (bout) met been: een bovenpoot/bovendij met rugdeel (bout) met been wordt verkregen door een achterkwart uit te snijden in het gewricht tussen het scheenbeen en het dijbeen. Het gewicht van het rugdeel mag niet meer bedragen dan 35 % van het gewicht van het hele deel. De onderpoot/onderdij (drumstick), de patella en het buikvet worden verwijderd. De bovenpoot/bovendij met rugdeel bestaat uit de bovenpoot/bovendij, het aangehechte rugdeel en het bijbehorende vet. De olieklier, de staart en het vlees rond het ilium (oestervlees) kunnen al dan niet aanwezig zijn;
(i)onderpoot/onderdij (drumstick): het scheenbeen en het kuitbeen met de daaraan gehechte spiermassa. De twee sneden worden gemaakt in de gewrichten;
(j)vleugel: het opperarmbeen, de ellepijp en het spaakbeen met de daaraan gehechte spiermassa, het opperarmbeen of de ellepijp/het spaakbeen mogen afzonderlijk worden aangeboden. De vleugelspits, met inbegrip van de beentjes van de carpus, kan al dan niet verwijderd zijn. De sneden worden gemaakt in de gewrichten;
(k)niet-gescheiden vleugels: beide vleugels, die met elkaar zijn verbonden door een deel van de rug, waarbij het gewicht van dit laatste niet meer mag bedragen dan 45 % van het gewicht van het gehele deel;
(l)borstfilet: de hele borst of de helft daarvan, zonder been, d.w.z. zonder het borstbeen en de ribben. Borstfilet van kalkoen kan bestaan uit alleen de diepgelegen borstspier;
(m)borstfilet met vorkbeen: de borstfilet zonder huid, met het vorkbeen en de kraakbeenpunt van het borstbeen, waarbij het gewicht van vorkbeen en kraakbeen niet meer mag bedragen dan 3 % van het gewicht van het gehele deel;
(n)magret: borstfilet van eenden en ganzen als bedoeld in punt 3, met inbegrip van de huid en het onderhuidse vet dat de borstspier bedekt, maar zonder de diepgelegen borstspier;
(o)binnenfilet: een haasje wordt verkregen door de binnenborstspier van de borst en het borstbeen te scheiden. De binnenfilet bestaat uit één intacte spier met of zonder ingesloten pees;
(p)voet: een voet wordt verkregen door een poot/dij van een karkas af te snijden in het gewricht tussen de middenvoet en het scheenbeen. Het karkas wordt verwijderd. Een voet bestaat uit de middenvoet en vier tenen (falanxen) met het vlees en de huid die eraan gehecht zijn;
(q)klauw: een klauw wordt verkregen door een poot/dij van een karkas ongeveer bij de middenvoetsspoor af te snijden. Het karkas wordt verwijderd. Een klauw bestaat uit een deel van de middenvoet en vier tenen (falanxen) met het vlees en de huid die eraan gehecht zijn;
(r)hals: de hals wordt verkregen door de hals van het karkas af te snijden bij het schoudergewricht en de kop te verwijderen. De nek bestaat uit de nekbeenderen met het aangehechte vlees;
(s)kop: de kop wordt verkregen door het karkas aan de bovenhals af te snijden en het karkas te verwijderen. De kop bestaat uit de schedelbeenderen en de inhoud met de bek, het vlees en de huid die eraan gehecht zijn;
(t)suprême: de helft van de filet zonder been, met de eerste falanx van de aangehechte vleugel en met huid;
(u)vorkbeen: sleutelbeen met de daaraan gehechte spiermassa;
(v)schouderblad: schouderbladbeenderen met de daaraan gehechte spiermassa.
Voor de in de eerste alinea, punten e), g) en i), genoemde producten wordt onder de bepaling “De twee sneden worden gemaakt in de gewrichten” verstaan dat de sneden worden gemaakt tussen de lijnen die, in de tekening in bijlage II, aangeven tot waar de gewrichten komen.
De in de eerste alinea, punten d) tot en met l), bedoelde producten mogen met of zonder huid worden aangeboden. De afwezigheid van de huid in het geval van de in de eerste alinea, punten d) tot en met j), bedoelde producten, of de aanwezigheid van de huid in het geval van het in de eerste alinea, punt l), bedoelde product, worden op het etiket vermeld.
Het uitbenen, bijkanten en verdelen worden verricht zonder schade, voor de in de eerste alinea, punten d) tot en met l) bedoelde producten.
Voor de in de eerste alinea, punten l), m), en o), bedoelde producten wordt de formulering “filet” gebruikt wanneer deze producten snijprocessen (zoals bijkanten en versnijden) hebben ondergaan die niet volstaan om de inwendige spierweefselstructuur van het vlees te wijzigen en de kenmerken van het vlees te doen verdwijnen.
3) “Foie gras”
De levers van ganzen of van eenden van de soort Cairina moschata of Cairina moschata x Anas platyrhynchos, die zo zijn gevoederd dat in de lever hypertrofie van de vetcellen optreedt.
De dieren waarbij dergelijke levers worden weggenomen, moeten volledig zijn uitgebloed. De levers moeten een uniforme kleur hebben.
De levers moeten aan de volgende gewichtsnormen voldoen:
(a)die van eenden hebben een nettogewicht van ten minste 300 gram;
(b)die van ganzen hebben een nettogewicht van ten minste 400 gram.
Artikel 3
Definities
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
(a)“karkas”: het hele lichaam van een vogel van de in artikel 2, punt 1), bedoelde soorten, na het verbloeden, het plukken en het verwijderen van de ingewanden; het wegnemen van de nieren is evenwel facultatief; een van de ingewanden ontdaan karkas kan voor verkoop worden aangeboden met of zonder slachtafvallen, d.w.z. hart, lever en spiermaag in de buikholte en met of zonder hals;
(b)“delen van een karkas”: vlees van pluimvee dat, aan de hand van de omvang en de kenmerken van het spierweefsel, kan worden geïdentificeerd als afkomstig van enig deel van het karkas;
(c)“in de handel brengen”: het in voorraad hebben of uitstallen met het oog op de verkoop, het te koop aanbieden, de verkoop, de aflevering of elke andere wijze van in de handel brengen;
(d)“etikettering”: etikettering zoals gedefinieerd in artikel 2, lid 2, punt j), van Verordening (EU) nr. 1169/2011.
Artikel 4
Aanbiedingsvorm van pluimveekarkassen
1.Pluimveekarkassen worden in een van de volgende vormen te koop aangeboden:
(a)gedeeltelijk van de ingewanden ontdaan (“ontdarmd”);
(b)met slachtafvallen;
(c)zonder eetbare bijproducten (“grillklaar, spitklaar”).
2.De vermelding “van de ingewanden ontdaan” mag worden toegevoegd aan de verpakking.
3.Gedeeltelijk van de ingewanden ontdane karkassen zijn karkassen waarbij het hart, de lever, de longen, de spiermaag, de krop en de nieren niet zijn verwijderd.
4.Voor de in lid 1 bedoelde aanbiedingsvormen van karkassen geldt dat, wanneer de kop niet is verwijderd, de luchtpijp, de slokdarm en de krop in het hele dier mogen blijven.
5.Slachtafvallen bestaan enkel uit het hart, de spiermaag en lever, eileider, dooiers en legklare eieren verkregen van uitstootkippen in het slachthuis, en alle andere delen die als eetbaar worden beschouwd door de consumenten op de markt waarop het product uiteindelijk voor consumptie wordt aangeboden. Van de lever moet de galblaas zijn verwijderd. De spiermaag wordt aangeboden zonder het hoornmembraan en de inhoud van de spiermaag moet zijn verwijderd. Het hart mag worden aangeboden met of zonder de hartzak.
Artikel 5
Benamingen van pluimveekarkassen en delen daarvan
1.De benamingen van de levensmiddelen in de zin van artikel 9, lid 1, punt a), van Verordening (EU) nr. 1169/2011 waaronder de onder deze verordening vallende producten worden verkocht, zijn die welke zijn vastgesteld in artikel 2 van deze verordening en de overeenkomstige, in bijlage I bij deze verordening opgenomen vermeldingen in de andere officiële talen van de Unie; bovendien wordt verwezen:
(a)voor karkassen, naar een van de aanbiedingsvormen als vastgesteld in artikel 4, lid 1;
(b)voor delen van pluimvee, naar de respectieve soorten.
2.De benamingen van de in artikel 2, punten 1 en 2, bedoelde producten mogen worden aangevuld met andere vermeldingen op voorwaarde dat deze vermeldingen in overeenstemming zijn met de in artikel 7 van Verordening (EU) nr. 1169/2011 bedoelde eerlijke informatiepraktijken.
Artikel 6
In de handel brengen, etikettering en aanbiedingsvorm van pluimveevlees
1.In het geval van voorverpakt pluimveevlees wordt de staat waarin het pluimveevlees in de handel wordt gebracht overeenkomstig bijlage VII, deel V, afdeling III, bij Verordening (EU) nr. 1308/2013 vermeld op de voorverpakking of op een daaraan bevestigd etiket.
2.In afwijking van lid 1 hoeven de in die bepaling bedoelde bijzonderheden niet te worden vermeld in het geval van pluimveevlees dat wordt geleverd aan uitsnijderijen of vleesverwerkende inrichtingen.
Artikel 7
Temperatuur van bevroren pluimveevlees
De onderstaande bepalingen zijn van toepassing op bevroren vlees van pluimvee als omschreven in bijlage VII, deel V, afdeling II, punt 3, van Verordening (EU) nr. 1308/2013.
De temperatuur van bevroren vlees van pluimvee moet stabiel zijn en overal in het product worden gehandhaafd op ten hoogste – 12 °C, met eventueel kortstondige opwaartse schommelingen van ten hoogste 3 °C. Deze schommelingen in de temperatuur van het product worden toegestaan bij lokale distributie en bij uitstalling in de detailhandel overeenkomstig de regels van het vak wat opslag en distributie betreft.
Artikel 8
Klassen van pluimveevlees
1.Pluimveevlees kan worden ingedeeld in categorie A of categorie B, naargelang van de bevleesdheid en de uiterlijke verschijningsvorm van de karkassen of delen.
2.Om in klasse A of B te worden ingedeeld, voldoen karkassen en delen van pluimvee aan de volgende criteria:
(a)ze zijn, de aanbiedingsvorm in aanmerking genomen, intact;
(b)ze zijn schoon, vrij van zichtbare vreemde substanties, van vuil en van bloed;
(c)ze zijn vrij van vreemde geuren;
(d)ze zijn vrij van zichtbare bloedvlekken, behalve wanneer die klein en onopvallend zijn;
(e)ze zijn vrij van naar buiten stekende gebroken beenderen;
(f)ze zijn vrij van ernstige kneuzingen.
Vers pluimvee mag geen sporen vertonen van voorafgaande bevriezing.
3.Behalve aan de in lid 2 vastgestelde criteria voldoen karkassen en delen van pluimvee, om in categorie A te worden ingedeeld, aan de volgende criteria:
(a)ze zijn goed bevleesd. Het vlees is stevig; de borst is goed ontwikkeld, breed, lang en vlezig zijn, en de poten of dijen zijn vlezig. Bij kuikens en kippen, jonge eenden en kalkoenen zijn de borst, de rug en de bovenpoten of bovendijen met een dunne gelijkmatige vetlaag bedekt. Bij hanen, hennen, eenden en jonge ganzen is een dikkere vetlaag toegestaan. Bij ganzen is het hele karkas met een matige tot dikke vetlaag bedekt. In het geval van borstfilet kan tot twee gewichtspercenten kraakbeen (buigzame punt van het borstbeen) worden aanvaard;
(b)enkele kleine veertjes, stompjes (veerpunten) en haartjes (“filoplumes”) mogen op de borst, de poten of dijen, de rug, de pootgewrichten en de vleugelspitsen aanwezig zijn. Bij soep- of stoofkippen, eenden, kalkoenen en ganzen mogen ook enkele veertjes, stompjes (veerpunten) en haartjes (“filoplumes”) op andere delen worden aangetroffen;
(c)letsels, kneuzingen en verkleuringen zijn toegestaan op voorwaarde dat ze beperkt en onopvallend zijn en niet voorkomen op de borst of de poten of dijen. De vleugelspits mag ontbreken. Bij de vleugelspitsen en de follikels is een geringe mate van roodkleuring toegestaan;
(d)bevroren of diepgevroren pluimvee mag geen sporen vertonen van vriesbrand als omschreven in bijlage III, behalve wanneer het om incidentele, geringe en onopvallende vormen ervan gaat en de vriesbrand niet op de borst noch op de poten of dijen voorkomt.
Artikel 9
Vermelding van koelmethoden
Op de etikettering mag een vermelding worden aangebracht van het gebruik van een van de volgende koelmethoden en de overeenkomstige, in bijlage IV opgenomen vermeldingen in de andere officiële talen van de Unie:
(a)luchtkoeling koeling van de hele dieren met koude lucht;
(b)lucht-sproeikoeling koeling van de hele dieren met koude lucht gepaard met een waternevel of een fijne waterspray;
(c)dompelkoeling koeling van de pluimveekarkassen in met water of met water en ijs gevulde tanks, volgens het tegenstroomproces.
Artikel 10
Facultatieve gereserveerde vermeldingen
1.Onverminderd andere etiketteringsregelingen die betrekking hebben op andere houderijsystemen en die onder de wetgeving van de Unie vallen, mogen de volgende vermeldingen en de overeenkomstige, in bijlage V opgenomen vermeldingen in de andere officiële talen van de Unie alleen op de etikettering van de in artikel 2 bedoelde producten worden vermeld als aan de desbetreffende voorwaarden van bijlage VI is voldaan:
(a)“Gevoerd met … % …”;
(b)“Scharrel … binnengehouden”;
(c)“Scharrel … met uitloop”;
(d)“Boerenscharrel … met uitloop”/“Hoeve … met uitloop”;
(e)“Boerenscharrel … met vrije uitloop”/“Hoeve … met vrije uitloop”.
De in de eerste alinea bedoelde vermeldingen mogen worden aangevuld met verwijzingen naar de bijzondere kenmerken van de verschillende houderijsystemen.
De enige vermeldingen die mogen worden gebruikt om producten aan te duiden die afkomstig zijn van dieren die in de openlucht worden gehouden, zijn die welke zijn vermeld in de eerste alinea, punten c), d) en e).
Voor een product dat niet voldoet aan de voorwaarden om te worden geëtiketteerd met de in de eerste alinea, punten c), d) of e), vermelde vermeldingen, mogen geen etiketten, handelsdocumenten, reclamemateriaal of enige vorm van reclame worden gebruikt waarmee wordt aangegeven, geïmpliceerd of gesuggereerd dat het product afkomstig is van dieren die in de openlucht zijn gehouden.
Wanneer voor vlees van voor de productie van “foie gras” gehouden eenden en ganzen een etiket met de in de eerste alinea, punten c), d) of e), bedoelde vermelding wordt gebruikt, wordt deze aangevuld met de woorden “voor de productie van foie gras” aangevuld.
2.De leeftijd bij het slachten of de duur van de mestperiode mogen slechts op de etikettering worden vermeld als gebruik wordt gemaakt van de in lid 1 vastgestelde benamingen of vermeldingen en voor een leeftijd die niet lager is dan die welke is aangegeven in bijlage VI, punten b), c) of d). Dit geldt echter niet voor de in artikel 2, punt 1, a), iv), bedoelde producten.
3.De leden 1 en 2 zijn van toepassing onverminderd nationale technische maatregelen die verder gaan dan de in bijlage VI vastgestelde minimumeisen en die alleen van toepassing zijn op producenten van de betrokken lidstaat, en mits deze nationale technische maatregelen verenigbaar zijn met het recht van de Unie.
4.De in lid 3 bedoelde nationale technische maatregelen worden aan de Commissie meegedeeld.
5.De lidstaten kunnen voorzien in het gebruik door exploitanten van levensmiddelenbedrijven van andere vermeldingen dan die bedoeld in de leden 1 en 2 en in bijlage VI, op voorwaarde dat:
(a)deze vermeldingen in overeenstemming zijn met de methode volgens welke het product is vervaardigd en de consument niet misleiden;
(b)deze vermeldingen niet leiden tot verwarring met in de leden 1 en 2 bedoelde vermeldingen;
(c)de productspecificaties gedocumenteerd zijn;
(d)passende controles worden uitgevoerd onder toezicht van de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaat.
6.Zodra aan de in lid 5 bedoelde voorwaarden is voldaan, stellen de lidstaten de Commissie in kennis van deze nationale vermeldingen voordat ze door exploitanten van levensmiddelenbedrijven worden gebruikt. De Commissie stelt de andere lidstaten in kennis van elke kennisgeving van dergelijke vermeldingen en maakt ze bekend op de Europa-website.
7.Op verzoek van de Commissie verstrekken de lidstaten te allen tijde alle informatie die nodig is om te beoordelen of de in lid 3 bedoelde nationale technische maatregelen en de in lid 5 bedoelde nationale vermeldingen verenigbaar zijn met het Unierecht.
Artikel 11
Registers voor facultatieve gereserveerde vermeldingen
1.Exploitanten van levensmiddelenbedrijven die producten in de handel brengen waarvoor de in artikel 10, lid 1, bedoelde vermeldingen worden gebruikt, houden per houderijsysteem een afzonderlijk register bij van:
(a)de namen en de adressen van de pluimveeproducenten, die door de bevoegde autoriteit van de lidstaat worden geregistreerd;
(b)op verzoek van de bevoegde autoriteit, het aantal dieren dat elke producent per productieronde houdt;
(c)het aantal geleverde en verwerkte dieren en het totale levend en geslacht gewicht ervan;
(d)gegevens over de verkoop, met inbegrip van naam en adres van de kopers, en dit tot minstens zes maanden na de verzending.
2.De in lid 1, punt a), bedoelde producenten houden tot minstens zes maanden na de verzending een doorlopend register van het aantal dieren per houderijsysteem bij met inbegrip van het aantal verkochte dieren en de naam en het adres van de kopers, alsook van de geleverde hoeveelheid voeder en de herkomst ervan.
Producenten die gebruikmaken van de in artikel 10, lid 1, punten c), d) en e), bedoelde houderijsystemen houden, naast de in de eerste alinea van dit lid bedoelde informatie, een register bij van de datums waarop de vogels voor het eerst toegang tot de uitloop hadden.
3.Voederbedrijven en -leveranciers houden tot minstens zes maanden na de verzending van het voeder gegevens bij waaruit blijkt dat de samenstelling van het voeder dat ze voor het in artikel 10, lid 1, punt a), genoemde houderijsysteem aan producenten leveren, beantwoordt aan de overeenkomstige, in bijlage VI vastgestelde vereisten.
4.Broederijen houden tot minstens zes maanden na de verzending van de dieren gegevens bij over de dieren van een als langzaam groeiend erkend ras die ze voor de in artikel 10, lid 1, punten d) en e), genoemde houderijsystemen aan producenten leveren.
Artikel 12
Toezichthoudende instanties voor facultatieve gereserveerde vermeldingen
De instanties die door de lidstaten zijn aangewezen om toezicht te houden op de in artikel 10 bedoelde aanduidingen, voldoen aan de criteria van norm ISO/IEC 17065, en beschikken over een vergunning van en staan onder toezicht van de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaat.
Artikel 13
Facultatieve aanduidingen voor ingevoerd pluimveevlees
Uit derde landen ingevoerd pluimveevlees mag van een of meer van de in de artikelen 9 en 10 bedoelde facultatieve vermeldingen voorzien zijn, indien het vergezeld gaat van een door de bevoegde autoriteit van het land van oorsprong afgegeven certificaat waarin wordt verklaard dat de betrokken producten aan de desbetreffende bepalingen van deze verordening voldoen.
Indien een derde land daarom verzoekt, stelt de Commissie een lijst op van die autoriteiten.
Artikel 14
Maximaal watergehalte in pluimveevlees
1.Ingevroren en diepgevroren kippenkarkassen mogen alleen in de Unie in de handel worden gebracht indien het watergehalte, bepaald volgens de analysemethode van artikel 5 van Uitvoeringsverordening (EU) 2025/XXX [PB: referentie voor C(2025) 8101 invoegen], de in bijlage VII bij deze verordening vastgestelde technisch onvermijdelijke waarden niet overschrijdt.
2.De volgende delen van vers, bevroren en diepgevroren pluimvee mogen alleen in de Unie in de handel worden gebracht indien het watergehalte, bepaald volgens de analysemethode van artikel 8 van Uitvoeringsverordening (EU) 2025/XXX [PB: referentie voor C(2025) 8101 invoegen], de in bijlage VIII bij deze verordening vastgestelde technisch onvermijdelijke waarden niet overschrijdt:
(a)borstfilet van kuikens en kippen, met of zonder vorkbeen en zonder huid;
(b)borst van kuikens en kippen, met huid;
(c)bovenpoten/bovendijen, onderpoten/onderdijen (drumsticks), hele poten/hele dijen, poten/dijen met rugdeel (bouten), achterkwarten, van kuikens en kippen, met huid;
(d)borstfilet van kalkoenen zonder huid;
(e)borst van kalkoenen, met huid;
(f)bovenpoten/bovendijen, onderpoten/onderdijen (drumsticks), hele poten/hele dijen, van kalkoenen, met huid;
(g)vlees van hele poten/hele dijen van kalkoenen, zonder been en zonder huid.
3.De maximale gehalten aan water geabsorbeerd in kippenkarkassen in de slachthuizen zijn vastgesteld in bijlage IX.
4.De bevoegde autoriteit van een lidstaat kan toestaan dat pluimveevlees dat niet aan lid 1 of lid 2 voldoet, in de handel wordt gebracht op voorwaarde dat op de verpakking een band of etiket is aangebracht waarop in rode hoofdletters ten minste één van de in bijlage X vastgestelde vermeldingen is aangebracht.
Deze vermeldingen worden aangebracht op een in het oog springende plaats, op zodanige wijze dat ze gemakkelijk zichtbaar en duidelijk leesbaar zijn en niet kunnen worden uitgewist. Ze mogen niet verborgen, minder duidelijk of onderbroken worden door andere vermeldingen of door illustraties. Op individuele verpakkingen zijn de letters ten minste 1 cm hoog, op bulkverpakkingen ten minste 2 cm.
Artikel 15
Kennisgeving van controles op het watergehalte
1.De bevoegde autoriteit van de lidstaat stelt het nationaal referentielaboratorium onverwijld in kennis van de resultaten van de door haar of onder haar verantwoordelijkheid uitgevoerde, in de artikelen 5, 6 en 7 van Uitvoeringsverordening (EU) 2025/XXX [PB: referentie voor C(2025) 8101 invoegen] bedoelde controles.
Uiterlijk op 30 juni van elk jaar stellen de nationale referentielaboratoria de Commissie in kennis van de resultaten van de in de artikelen 5, 6 en 7 van Uitvoeringsverordening (EU) 2025/XXX [PB: referentie voor C(2025) 8101 invoegen] bedoelde controles. Het in artikel 229, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde comité wordt door de Commissie in kennis gesteld van de resultaten van de controles.
2.De lidstaten nemen alle nodige maatregelen voor de in de artikelen 5, 6 en 7 van Uitvoeringsverordening (EU) 2025/XXX [PB: referentie voor C(2025) 8101 invoegen] bedoelde controles. Zij stellen de andere lidstaten en de Commissie in kennis van deze regelingen. Relevante wijzigingen daarin worden aan de andere lidstaten en aan de Commissie meegedeeld.
Artikel 16
Raad van deskundigen op het gebied van de monitoring van het watergehalte
Een raad van deskundigen op het gebied van de monitoring van het watergehalte in pluimveevlees fungeert als coördinerende instantie voor de testactiviteiten van de nationale referentielaboratoria. Deze raad bestaat uit vertegenwoordigers van de Commissie en van de nationale referentielaboratoria. De taken van de raad en van de nationale referentielaboratoria en de organisatiestructuur van de raad zijn vastgesteld in bijlage XI.
Artikel 17
Intrekking
Verordening (EG) nr. 543/2008 wordt ingetrokken.
Verwijzingen naar de ingetrokken verordeningen gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening of naar Uitvoeringsverordening (EU) 2025/XXX [PB: referentie voor C(2025) 8101 invoegen] en worden gelezen volgens de concordantietabel van bijlage XII bij de onderhavige verordening.
Artikel 18
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in de lidstaten overeenkomstig de Verdragen.
Gedaan te Brussel, 6.10.2025
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN