EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document L:2011:288:FULL

Publicatieblad van de Europese Unie, L 288, 5 november 2011


Display all documents published in this Official Journal
 

ISSN 1977-0758

doi:10.3000/19770758.L_2011.288.nld

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 288

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

54e jaargang
5 november 2011


Inhoud

 

I   Wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

RICHTLIJNEN

 

*

Richtlijn 2011/82/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 ter facilitering van de grensoverschrijdende uitwisseling van informatie over verkeersveiligheidsgerelateerde verkeersovertredingen

1

 

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

 

 

INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN

 

 

2011/722/EU

 

*

Besluit van de Raad van 27 oktober 2011 betreffende het standpunt dat door de Europese Unie zal worden ingenomen in het Handelscomité dat is opgericht bij de vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Korea, anderzijds, wat betreft de vaststelling van het reglement van orde van het Handelscomité en het opstellen van een lijst van 15 scheidsrechters

16

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1114/2011 van de Commissie van 4 november 2011 tot intrekking van Verordening (EG) nr. 601/2008 betreffende beschermende maatregelen van toepassing op bepaalde uit Gabon ingevoerde visserijproducten bestemd voor menselijke consumptie ( 1 )

23

 

 

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1115/2011 van de Commissie van 4 november 2011 tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

24

 

 

BESLUITEN

 

 

2011/723/EU

 

*

Uitvoeringsbesluit van de Commissie van 3 november 2011 tot wijziging van Beschikking 2008/866/EG inzake noodmaatregelen tot opschorting van de invoer uit Peru van bepaalde tweekleppige weekdieren bestemd voor menselijke consumptie, wat betreft de toepassingsperiode ervan (Kennisgeving geschied onder nummer C(2011) 7767)  ( 1 )

26

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


I Wetgevingshandelingen

RICHTLIJNEN

5.11.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 288/1


RICHTLIJN 2011/82/EU VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 25 oktober 2011

ter facilitering van de grensoverschrijdende uitwisseling van informatie over verkeersveiligheidsgerelateerde verkeersovertredingen

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 87, lid 2,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verbetering van de verkeersveiligheid vormt een centrale doelstelling van het verkeersbeleid van de Unie. De Unie voert een beleid voor een betere verkeersveiligheid om tot een daling van het aantal doden en gewonden en van de materiële schade te komen. Een belangrijk onderdeel van dat beleid is de consequente toepassing van sancties voor in de Unie begane verkeersovertredingen, die de verkeersveiligheid in aanzienlijke mate in het gedrang brengen.

(2)

Bij gebreke echter van passende procedures, en onverminderd de bestaande mogelijkheden uit hoofde van Besluit 2008/615/JBZ van de Raad van 23 juni 2008 inzake de intensivering van de grensoverschrijdende samenwerking, in het bijzonder ter bestrijding van terrorisme en grensoverschrijdende criminaliteit (2) en van Besluit 2008/616/JBZ van 23 juni 2008 van de Raad betreffende de uitvoering van Besluit 2008/615/JBZ (3) (de "Prüm-besluiten"), worden sancties in de vorm van geldboeten voor bepaalde verkeersovertredingen vaak niet toegepast wanneer die overtredingen worden begaan met een voertuig dat is ingeschreven in een andere lidstaat dan de lidstaat waar de overtreding heeft plaatsgevonden. Deze richtlijn beoogt ervoor te zorgen dat ook in dergelijke gevallen de doeltreffendheid van het onderzoek van verkeersveiligheidsgerelateerde verkeersovertredingen wordt gewaarborgd.

(3)

In haar mededeling van 20 juli 2010 met als titel "Naar een Europese verkeersveiligheidsruimte - Strategische beleidsoriëntaties inzake de verkeersveiligheid voor de periode 2011-2020" benadrukt de Commissie dat handhaving een cruciaal element blijft dat de voorwaarden schept om het aantal doden en letsels ten gevolge van verkeersongevallen terug te dringen. Voorts heeft de Raad in zijn conclusies van 2 december 2010 over verkeersveiligheid erop aangedrongen aandacht te besteden aan de behoefte aan een nog strengere controle op de naleving van de verkeersregels op de weg door de lidstaten en, waar nodig, door de Unie. De Raad heeft de Commissie verzocht om de mogelijkheden te onderzoeken tot het waar nodig harmoniseren van de verkeersregels op het niveau van de Unie. De Commissie moet daarom de noodzaak onderzoeken om in de toekomst verdere maatregelen voor te stellen om de grensoverschrijdende toepassing van sancties met betrekking tot verkeersovertredingen te vergemakkelijken, en dan met name voor verkeersovertredingen die ernstige verkeersongevallen veroorzaken.

(4)

Ook moet een grotere convergentie van de controlemaatregelen tussen de lidstaten worden bevorderd, en de Commissie moet in dit opzicht nagaan of het nodig is gemeenschappelijke standaarden voor automatische apparatuur voor verkeersveiligheidscontroles te ontwikkelen.

(5)

Het bewustzijn van de burgers van de Unie moet worden vergroot met betrekking tot de geldende regels betreffende verkeersveiligheid op de weg in de verschillende lidstaten en tot de uitvoering van deze richtlijn, met name door middel van passende maatregelen die ervoor zorgen dat voldoende informatie wordt verstrekt over de gevolgen van het niet eerbiedigen van de regels betreffende verkeersveiligheid op de weg in een andere lidstaat dan de lidstaat van inschrijving.

(6)

Ter verbetering van de verkeersveiligheid in de hele Unie en ter waarborging van een gelijke behandeling van bestuurders, namelijk van binnen- en buitenlandse overtreders, moet de toepassing van sancties worden vergemakkelijkt, ongeacht de lidstaat waar het voertuig is ingeschreven. Daartoe moet een systeem van grensoverschrijdende uitwisseling van informatie worden opgezet voor bepaalde, welomschreven verkeersveiligheidsgerelateerde verkeersovertredingen, ongeacht de administratieve of strafrechtelijke aard ervan in de wetgeving van de betrokken lidstaat, waardoor de lidstaat van de overtreding toegang krijgt tot gegevens uit kentekenregisters van de lidstaat van inschrijving.

(7)

Een doeltreffender uitwisseling van gegevens uit kentekenregisters, die de identificatie van personen die ervan verdacht worden een verkeersveiligheidsgerelateerde verkeersovertreding te hebben begaan gemakkelijker moet maken, kan het ontradende effect verhogen en de bestuurder van een voertuig dat is ingeschreven in een andere lidstaat dan de lidstaat van de overtreding, daardoor aanzetten tot voorzichtiger rijgedrag, waardoor slachtoffers als gevolg van verkeersongevallen worden voorkomen.

(8)

De onder deze richtlijn vallende verkeersveiligheidsgerelateerde verkeersovertredingen worden in de lidstaten niet op dezelfde manier behandeld. Sommige lidstaten merken deze overtredingen in hun nationaal recht aan als "administratieve" overtredingen, andere lidstaten als "strafrechtelijke" overtredingen. De richtlijn moet worden toegepast ongeacht de kwalificatie van deze overtredingen in het nationaal recht.

(9)

In het kader van de "Prüm-besluiten" verlenen de lidstaten elkaar toegang tot hun gegevens uit kentekenregisters teneinde de uitwisseling van informatie te verbeteren en de van kracht zijnde procedures sneller te laten verlopen. De in de Prüm-besluiten vervatte bepalingen inzake de technische specificaties en de beschikbaarheid van geautomatiseerde gegevensuitwisseling moeten zoveel mogelijk worden opgenomen in deze richtlijn.

(10)

Bestaande softwaretoepassingen moeten de basis vormen voor de uitwisseling van gegevens uit hoofde van deze richtlijn en moeten tegelijkertijd de rapportering van de lidstaten aan de Commissie vergemakkelijken. Dergelijke toepassingen moeten voorzien in een snelle, veilige en vertrouwelijke uitwisseling van specifieke gegevens uit kentekenregisters tussen de lidstaten. De softwaretoepassing Eucaris (European Vehicle and Driving Licence Information System), die de lidstaten uit hoofde van de Prüm-besluiten verplicht moeten gebruiken voor gegevens uit kentekenregisters, moet worden benut. De Commissie moet in een verslag de werking beoordelen van de softwaretoepassingen die worden gebruikt voor de toepassing van deze richtlijn.

(11)

Het toepassingsgebied van de bovengenoemde softwaretoepassingen is beperkt tot de processen die gebruikt worden bij de uitwisseling van gegevens tussen de nationale contactpunten in de lidstaten. De procedures en geautomatiseerde processen waarin de informatie dient te worden gebruikt, vallen buiten het toepassingsgebied van dergelijke toepassingen.

(12)

De strategie voor informatiebeheer voor de interne veiligheid van de EU beoogt zo eenvoudig mogelijke, gemakkelijk te traceren en kosteneffectieve oplossingen voor de uitwisseling van gegevens te vinden.

(13)

De lidstaten moeten de eigenaar, de houder van het voertuig of de persoon die anderszins geïdentificeerd is als degene die ervan verdacht wordt de verkeersveiligheidsgerelateerde verkeersovertreding begaan te hebben, kunnen bereiken om de betrokken persoon op de hoogte te houden van de toepasselijke procedures en de juridische gevolgen uit hoofde van het recht van die lidstaat van de overtreding. Daarbij moeten de lidstaten overwegen de informatie betreffende verkeersveiligheidsgerelateerde verkeersovertredingen toe te zenden in de taal van de inschrijvingsdocumenten of in een taal die de betrokken persoon wellicht kent, om ervoor te zorgen dat die persoon de informatie die met de betrokken persoon wordt gedeeld, duidelijk begrijpt. De lidstaten dienen de passende procedures uit te voeren om ervoor te zorgen dat de informatie alleen bij de betrokken persoon aankomt en niet bij een derde. De lidstaten moeten daartoe gelijkaardige nadere regelingen gebruiken als voor de afhandeling van dergelijke overtredingen, zoals, in voorkomend geval, een aangetekend schrijven. Zo zal de betrokken persoon op passende wijze kunnen reageren op de informatie, met name door meer informatie op te vragen, de boete te regelen of zijn rechten van verdediging uit te oefenen, met name ingeval er een vergissing in de identificatie van de persoon is opgetreden. Verdere procedures vallen onder de toepasselijke juridische instrumenten, waaronder die inzake wederzijdse bijstand en wederzijde erkenning, bijvoorbeeld Kaderbesluit 2005/214/JBZ van de Raad van 24 februari 2005 inzake de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning op geldelijke sancties (4).

(14)

De lidstaten moeten nagaan of een gelijkwaardige vertaling kan worden verstrekt van de door de lidstaat van de overtreding toegezonden informatiebrief, als bepaald in Richtlijn 2010/64/EU van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2010 betreffende het recht op vertolking en vertaling in strafprocedures (5).

(15)

Om een verkeersveiligheidsbeleid na te streven dat gericht is op een hoog niveau van bescherming van alle weggebruikers in de Unie en rekening houdend met de verschillende situaties in de Unie, dienen de lidstaten, zonder afbreuk te doen aan bestaand strenger beleid en strengere regelgeving, op te treden om te zorgen voor een grotere convergentie van de verkeersregels en de toepassing ervan in de lidstaten. In het kader van haar verslag aan het Europees Parlement en de Raad over de toepassing van deze richtlijn, moet de Commissie de noodzaak onderzoeken om gemeenschappelijke normen te ontwikkelen om tot vergelijkbare methoden, praktijken en minimumnormen op Unieniveau te komen, rekening houdend met de internationale samenwerking en de bestaande overeenkomsten op het vlak van de verkeersveiligheid, met name het Verdrag van Wenen inzake het wegverkeer van 8 november 1968.

(16)

In het kader van haar verslag aan het Europees Parlement en de Raad over de toepassing van deze richtlijn, moet de Commissie onderzoeken of gemeenschappelijke criteria nodig zijn voor afhandelingsprocedures door de lidstaten ingeval van het niet betalen van een geldboete, in overeenstemming met het recht en de procedures van de lidstaten. In dit verslag moet de Commissie moet aandacht besteden aan onderwerpen als de procedures tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten voor het doorzenden van de definitieve beslissing om een sanctie en/of een geldboete op te leggen alsook de onderlinge erkenning en tenuitvoerlegging van de definitieve beslissing.

(17)

Bij de voorbereiding van de toetsing van deze richtlijn raadpleegt de Commissie de relevante belanghebbenden, zoals de autoriteiten en organen op het gebied van verkeersveiligheid en wetshandhaving, de verenigingen van verkeersslachtoffers en andere niet-gouvernementele organisaties op het gebied van de verkeersveiligheid op de weg.

(18)

Een nauwere samenwerking tussen wetshandhavingsautoriteiten moet gepaard gaan met de eerbiediging van de grondrechten, met name het recht op eerbiediging van het privéleven en op de bescherming van persoonsgegevens gewaarborgd door specifieke regelingen inzake gegevensbescherming, waarbij met name rekening moet worden gehouden met de specifieke aard van grensoverschrijdende on-linetoegang tot gegevensbanken. Het is noodzakelijk dat softwaretoepassingen worden opgezet die het mogelijk maken dat de informatie veilig wordt uitgewisseld en die de vertrouwelijkheid van de uitgewisselde gegevens garanderen. De gegevens die uit hoofde van deze richtlijn worden verzameld, mogen niet worden gebruikt voor andere doelstellingen dan die van deze richtlijn. De lidstaten moeten voldoen aan de verplichtingen met betrekking tot de voorwaarden op het vlak van het gebruik en de tijdelijke opslag van de gegevens.

(19)

Aangezien de identiteitsgegevens van een overtreder persoonsgegevens zijn, dienen de lidstaten de nodige maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat de desbetreffende bepalingen van Kaderbesluit 2008/977/JBZ van de Raad van 27 november 2008 over de bescherming van persoonsgegevens die worden verwerkt in het kader van de politiële en justitiële samenwerking in strafzaken (6) worden toegepast. Onverminderd de naleving van de procedurevoorschriften inzake beroep en de verhaalmogelijkheden in de betrokken lidstaat moet de persoon waarop de gegevens betrekking hebben, na ontvangst van de kennisgeving met betrekking tot de overtreding, dienovereenkomstig informatie ontvangen over zijn rechten inzake toegang, rechtzetting en vernietiging van zijn persoonsgegevens alsook over de maximale wettelijke termijn gedurende welke de gegevens mogen worden bewaard, en moet hij het recht hebben om onjuiste persoonsgegevens te laten rechtzetten of onrechtmatig opgeslagen gegevens onmiddellijk te laten wissen.

(20)

Derde landen moeten aan de uitwisseling van gegevens uit kentekenregisters kunnen deelnemen, mits zij daartoe een overeenkomst met de Unie hebben gesloten. Een dergelijke overeenkomst zou de nodige bepalingen inzake gegevensbescherming moeten bevatten.

(21)

Deze richtlijn eerbiedigt de grondrechten en leeft de beginselen na, die met name erkend worden in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, als bedoeld in artikel 6 van het Verdrag betreffende de Europese Unie.

(22)

Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol (nr. 21) betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, dat is gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en aan het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en onverminderd artikel 4 van dat protocol, nemen het Verenigd Koninkrijk en Ierland niet deel aan de vaststelling van deze richtlijn, die derhalve niet bindend is voor, noch van toepassing is in die lidstaten.

(23)

Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol (nr. 22) betreffende de positie van Denemarken, dat is gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling van deze richtlijn, die derhalve niet bindend is voor, noch van toepassing is in deze lidstaat.

(24)

Om de doelstelling van uitwisseling van informatie tussen de lidstaten via interoperabele middelen te kunnen bereiken, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om in overeenstemming met artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen met betrekking tot het in overweging nemen van de relevante wijzigingen van Besluit 2008/615/JBZ en Besluit 2008/616/JBZ of ingeval zulks wordt opgelegd door rechtshandelingen van de Unie die rechtstreeks relevant zijn voor de bijwerking van bijlage I. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden waar nodig het passende overleg voert, onder meer op deskundigenniveau. Bij het voorbereiden en opstellen van gedelegeerde handelingen moet de Commissie ervoor zorgen dat de desbetreffende documenten tijdig, gelijktijdig en op passende wijze aan het Europees Parlement en de Raad worden toegezonden.

(25)

Overeenkomstig punt 34 van het interinstitutioneel akkoord "Beter wetgeven" (7) worden de lidstaten ertoe aangespoord voor zichzelf en in het belang van de Unie hun eigen tabellen op te stellen, en daarin zoveel mogelijk het verband weer te geven tussen deze richtlijn en de omzettingsmaatregelen, en deze openbaar te maken.

(26)

Daar de doelstelling van deze richtlijn, namelijk het waarborgen van een hoge mate van bescherming voor alle weggebruikers in de Unie door het vergemakkelijken van de grensoverschrijdende uitwisseling van informatie over verkeersveiligheidsgerelateerde verkeersovertredingen wanneer die worden begaan met een voertuig dat is ingeschreven in een andere lidstaat dan de lidstaat waar de overtreding heeft plaatsgevonden, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt en derhalve wegens de omvang en de gevolgen van het optreden beter door de Unie kan worden verwezenlijkt, kan de Unie overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel maatregelen aannemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsprincipe gaat deze richtlijn niet verder dan nodig is om die doelstelling te bereiken.

(27)

De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming werd geraadpleegd en heeft een advies uitgebracht (8),

HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Doel

Deze richtlijn beoogt een hoge mate van bescherming voor alle weggebruikers in de Unie te waarborgen door de grensoverschrijdende uitwisseling van informatie over verkeersveiligheidsgerelateerde verkeersovertredingen en daardoor ook de toepassing van sancties te vergemakkelijken, wanneer die overtredingen worden begaan met een voertuig dat is ingeschreven in een andere lidstaat dan de lidstaat waar de overtreding heeft plaatsgevonden.

Artikel 2

Toepassingsgebied

De richtlijn is van toepassing op de volgende verkeersveiligheidsgerelateerde verkeersovertredingen:

a)

rijden met een te hoge snelheid;

b)

het niet dragen van een veiligheidsgordel;

c)

niet stoppen voor een rood licht;

d)

rijden onder invloed van drank;

e)

rijden onder invloed van drugs;

f)

het niet dragen van een veiligheidshelm;

g)

het gebruiken van een verboden rijstrook;

h)

het illegale gebruik van een mobiele telefoon of een ander communicatieapparaat tijdens het rijden.

Artikel 3

Definities

Voor de toepassing van deze richtlijn wordt verstaan onder:

a)   "voertuig": een door motorkracht aangedreven voertuig, daaronder begrepen motorfietsen, dat normaal wordt gebruikt voor het vervoer van personen of goederen over de weg;

b)   "lidstaat van de overtreding": de lidstaat waar de overtreding is begaan;

c)   "lidstaat van inschrijving": de lidstaat waar het voertuig waarmee de overtreding is begaan, is ingeschreven;

d)   "rijden met een te hoge snelheid": sneller rijden dan de in de lidstaat van de overtreding voor de weg of het voertuigtype vastgestelde maximumsnelheid;

e)   "het niet dragen van de veiligheidsgordel": niet voldoen aan de verplichting een veiligheidsgordel te dragen of een kinderbeveiligingssysteem te gebruiken overeenkomstig Richtlijn 91/671/EEG van de Raad van 16 december 1991 betreffende het verplichte gebruik van veiligheidsgordels en kinderbeveiligingssystemen in voertuigen (9) en het recht van de lidstaat van de overtreding;

f)   "niet stoppen voor een rood licht": door een rood verkeerslicht rijden of elk ander relevant stopteken als gedefinieerd in het recht van de lidstaat van de overtreding;

g)   "rijden onder invloed van drank": rijden onder invloed van alcohol, als gedefinieerd in het recht van de lidstaat van de overtreding;

h)   "rijden onder invloed van drugs": rijden onder invloed van drugs of andere stoffen met een soortgelijke werking, als gedefinieerd in het recht van de lidstaat van de overtreding;

i)   "het niet dragen van een veiligheidshelm": geen veiligheidshelm dragen als gedefinieerd in het recht van de lidstaat van de overtreding;

j)   "het gebruiken van een verboden rijstrook": het illegaal gebruiken van een deel van de weg zoals een pechstrook, een voor het openbaar vervoer voorbehouden rijstrook of een tijdelijk afgesloten rijstrook vanwege congestie of wegwerkzaamheden, als gedefinieerd in het recht van de lidstaat van de overtreding;

k)   "het illegale gebruik van een mobiele telefoon of een ander communicatieapparaat tijdens het rijden": het illegale gebruik van een mobiele telefoon of andere communicatieapparatuur tijdens het rijden, als gedefinieerd in het recht van de lidstaat van de overtreding;

l)   "nationaal contactpunt": een aangewezen bevoegde autoriteit voor de uitwisseling van gegevens uit kentekenregisters;

m)   "geautomatiseerde bevraging": een onlinetoegangsprocedure voor het raadplegen van de gegevensbanken van één, verscheidene of alle lidstaten of van de deelnemende landen;

n)   "houder van het voertuig": de persoon op wiens naam het voertuig is ingeschreven, als gedefinieerd in het recht van de lidstaat van inschrijving.

Artikel 4

Procedure voor de uitwisseling van informatie tussen de lidstaten

1.   Voor onderzoek naar verkeersveiligheidsgerelateerde verkeersovertredingen als bedoeld in artikel 2, verlenen de lidstaten de nationale contactpunten van andere lidstaten als bedoeld in lid 3 van dit artikel toegang tot de volgende nationale gegevens uit kentekenregisters, met de bevoegdheid geautomatiseerde bevragingen uit te voeren:

a)

gegevens met betrekking tot voertuigen, alsmede

b)

gegevens met betrekking tot de eigenaar of houder van het voertuig.

De in de punten a) en b) bedoelde specifieke gegevens die nodig zijn voor het uitvoeren van de bevraging stroken met bijlage I.

2.   Bevragingen in de vorm van uitgaande verzoeken worden uitgevoerd door het nationale contactpunt van de lidstaat van de overtreding aan de hand van een volledig kenteken.

Die bevragingen worden uitgevoerd in overeenstemming met de procedures van hoofdstuk 3 van de bijlage bij Besluit 2008/616/JBZ, uitgezonderd voor punt 1 van hoofdstuk 3 van de bijlage bij Besluit 2008/616/JBZ, waarop bijlage I bij deze richtlijn van toepassing is.

De lidstaat van de overtreding gebruikt uit hoofde van deze richtlijn de verkregen gegevens om vast te stellen wie persoonlijk aansprakelijk is voor de in de artikelen 2 en 3 bedoelde verkeersveiligheidsgerelateerde verkeersovertredingen.

3.   Ter uitvoering van de lid 1 bedoelde uitwisseling van informatie wijst elke lidstaat een nationaal contactpunt aan. De bevoegdheden van het nationaal contactpunt worden bepaald door het toepasselijke recht van de betrokken lidstaat.

4.   De lidstaten nemen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de uitwisseling van informatie via interoperabele elektronische middelen plaatsvindt, zonder uitwisseling van gegevens uit andere databanken. Zij zorgen ervoor dat de uitwisseling van informatie op een kosteneffectieve en veilige manier verloopt en waarborgen de beveiliging en bescherming van de verstrekte gegevens, door zoveel mogelijk gebruik te maken van bestaande softwaretoepassingen zoals die welke speciaal is ontworpen voor de toepassing van artikel 12 van Besluit 2008/615/JBZ, alsmede gewijzigde versies van die softwaretoepassingen, in overeenstemming met bijlage I bij deze richtlijn en punten 2 en 3 van hoofdstuk 3 van de bijlage bij Besluit 2008/616/JBZ. De gewijzigde versies van de softwaretoepassingen voorzien zowel in een online uitwisselingswijze in realtime als in een uitwisselingswijze met gegroepeerde gegevens;deze laatste methode moet toelaten dat meerdere verzoeken of antwoorden in één bericht kunnen worden uitgewisseld.

5.   Elke lidstaat draagt de eigen kosten in verband met de administratie, het gebruik en het onderhoud van de in lid 4 vermelde softwaretoepassingen.

Artikel 5

Informatiebrief inzake een verkeersveiligheidsgerelateerde verkeersovertreding

1.   De lidstaat van de overtreding besluit om al dan niet een afhandelingsprocedure met betrekking tot de verkeersveiligheidsgerelateerde verkeersovertredingen als bedoeld in artikel 2 in te stellen.

Indien de lidstaat van de overtreding besluit een dergelijke procedure in te stellen, stelt hij overeenkomstig zijn nationale recht de eigenaar, de houder van het voertuig of de anderszins geïdentificeerde persoon die ervan verdacht wordt de verkeersveiligheidsgerelateerde verkeersovertreding begaan te hebben hiervan in kennis.

Deze informatie omvat, zoals geldt krachtens het nationale recht, de juridische gevolgen daarvan op het grondgebied van de lidstaat van de overtreding uit hoofde van het recht van die lidstaat.

2.   Wanneer de lidstaat van de overtreding de informatiebrief verstuurt aan de eigenaar, de houder van het voertuig of de anderszins geïdentificeerde persoon die ervan verdacht wordt de verkeersveiligheidsgerelateerde verkeersovertreding begaan te hebben, deelt hij overeenkomstig zijn recht alle relevante informatie mee, en met name de aard van de verkeersveiligheidsgerelateerde verkeersovertreding als bedoeld in artikel 2, de plaats, de datum en het tijdstip van de overtreding, de titel van de overtreden nationale wetsartikelen, alsmede de sanctie daarop, en in voorkomend geval gegevens betreffende de apparatuur die is gebruikt om de overtreding vast te stellen. Daartoe kan de lidstaat van de overtreding gebruik maken van het model in de bijlage II.

3.   Indien de lidstaat van de overtreding besluit een afhandelingsprocedure met betrekking tot de verkeersveiligheidsgerelateerde verkeersovertredingen als bedoeld in artikel 2 in te stellen, verstuurt de lidstaat van de overtreding, met het oog op de eerbiediging van de grondrechten, de informatiebrief in de taal van het inschrijvingsdocument, voor zover deze beschikbaar is, of in één van de officiële talen van de lidstaat van inschrijving.

Artikel 6

Rapportering door de lidstaten aan de Commissie

Uiterlijk 7 november 2014 sturen de lidstaten een voorlopig verslag aan de Commissie. Uiterlijk 6 mei 2016 en daarna om de twee jaar zenden zij eveneens een omvattend verslag aan de Commissie.

Deze omvattende verslagen vermelden het aantal aan het nationale contactpunt van de lidstaat van inschrijving gerichte geautomatiseerde bevragingen die de lidstaat van de overtreding heeft uitgevoerd naar aanleiding van op zijn grondgebied begane overtredingen, tezamen met het soort overtredingen waarvoor verzoeken zijn ingediend en het aantal verzoeken zonder resultaat.

Deze omvattende verslagen omvatten eveneens een omschrijving van de situatie op nationaal vlak met betrekking tot het gevolg dat is gegeven aan de verkeersveiligheidsgerelateerde verkeersovertredingen, uitgaande van het aantal van dergelijke overtredingen naar aanleiding waarvan een informatiebrief is gestuurd.

Artikel 7

Gegevensbescherming

1.   De bepalingen inzake gegevensbescherming in Kaderbesluit 2008/977/JBZ zijn van toepassing op de conform deze richtlijn verwerkte persoonsgegevens.

2.   In het bijzonder zorgt iedere lidstaat ervoor dat persoonsgegevens die krachtens deze richtlijn zijn verwerkt, binnen een redelijke tijdspanne worden gecorrigeerd indien zij onjuist zijn, of worden gewist of afgeschermd indien zij niet langer vereist zijn, overeenkomstig de artikelen 4 en 5 van Kaderbesluit 2008/977/JBZ, en dat een maximumduur voor de opslag van gegevens wordt vastgesteld overeenkomstig artikel 9 van dit Kaderbesluit.

De lidstaten zorgen er voor dat alle persoonsgegevens die worden verwerkt krachtens deze richtlijn uitsluitend gebruikt worden voor de in artikel 1 genoemde doelstelling en dat de personen waarop de gegevens betrekking hebben, dezelfde rechten hebben inzake toegang, het laten corrigeren, wissen of afschermen van gegevens, schadevergoeding en het aanwenden van rechtsmiddelen, als die welke ter uitvoering van de relevante artikelen van Kaderbesluit 2008/977/JBZ in het nationale recht zijn vastgesteld.

Alle desbetreffende bepalingen inzake gegevensbescherming van de Prüm-besluiten zijn ook van toepassing op de conform deze richtlijn verwerkte persoonsgegevens.

3.   Eenieder heeft het recht ervan in kennis te worden gesteld welke in de lidstaat van inschrijving bewaarde persoonsgegevens zijn toegezonden aan de lidstaat van de overtreding, inclusief de datum van het verzoek en de bevoegde autoriteit van de lidstaat van de overtreding.

Artikel 8

Informatie voor weggebruikers in de Unie

1.   De Commissie plaatst op haar internetsite een samenvatting in alle officiële talen van de instellingen van de Unie van de in de lidstaten van kracht zijnde regels die binnen het bereik van deze richtlijn vallen. De lidstaten verstrekken informatie over deze regels aan de Commissie.

2.   De lidstaten zorgen voor voldoende voorlichting van de weggebruikers over de regels die op hun grondgebied gelden en over de maatregelen ter uitvoering van de onderhavige richtlijn, in samenwerking met organisaties, zoals onder meer organisaties voor verkeersveiligheid, niet-gouvernementele organisaties op het gebied van verkeersveiligheid en automobielclubs.

Artikel 9

Gedelegeerde handelingen

De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 10 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot de bijwerking van bijlage I in het licht van de technische vooruitgang, om rekening te houden met de relevante wijzigingen van Besluit 2008/615/JBZ en Besluit 2008/616/JBZ of ingeval zulks wordt opgelegd door de uniale rechtshandelingen die rechtstreeks relevant zijn voor de bijwerking van bijlage I.

Artikel 10

Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

1.   De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.

2.   De in artikel 9 bedoelde bevoegdheidsdelegatie wordt aan de Commissie toegekend voor een termijn van vijf jaar, te rekenen vanaf 6 november 2011. Uiterlijk negen maanden vóór het verstrijken van de termijn van vijf jaar stelt de Commissie een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend verlengd met termijnen van dezelfde duur, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het verstrijken van elke termijn tegen deze verlenging verzet.

3.   De in artikel 9 bedoelde bevoegdheidsdelegatie kan te allen tijde door het Europees Parlement of de Raad worden ingetrokken. Een besluit tot intrekking maakt een einde aan de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Dit besluit wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

4.   Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling vaststelt, doet zij daarvan gelijktijdige kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.

5.   Een overeenkomstig artikel 9 vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement of de Raad binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad daartegen geen bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van deze termijn de Commissie ervan in kennis hebben gesteld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Op initiatief van het Europees Parlement of de Raad wordt deze termijn met twee maanden verlengd.

Artikel 11

Toetsing van de richtlijn

Uiterlijk 7 november 2016 dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de toepassing van deze richtlijn door de lidstaten. In dit verslag besteedt de Commissie met name aandacht aan de volgende aspecten en dient ze, in voorkomend geval, voorstellen in om deze aspecten te behandelen:

een beoordeling of andere verkeersveiligheidsgerelateerde verkeersovertredingen aan het toepassingsgebied van deze richtlijn moeten worden toegevoegd,

een beoordeling van de doeltreffendheid van deze richtlijn op het vlak van de vermindering van het aantal verkeersdoden in de Unie, en in het bijzonder van de vraag of de doeltreffendheid van deze richtlijn wordt beïnvloed door de geografische dekking ervan,

een beoordeling over de noodzaak van gemeenschappelijke normen voor automatische controleapparatuur en voor procedures. In deze context wordt de Commissie gevraagd om op het niveau van de Unie richtsnoeren met betrekking tot verkeersveiligheid te ontwikkelen binnen het kader van het gemeenschappelijk vervoersbeleid, om te zorgen voor meer convergentie op het vlak van de handhaving van de verkeersregels door de lidstaten, door middel van vergelijkbare methoden en praktijken. Deze richtsnoeren kunnen minstens betrekking op het niet eerbiedigen van maximumsnelheden, rijden onder invloed van drank, het niet dragen van de veiligheidsgordel en het niet stoppen voor een rood licht,

een beoordeling of het nodig is de toepassing van sancties voor verkeersveiligheidsgerelateerde verkeersovertredingen te versterken en gemeenschappelijke criteria voor te stellen voor de afhandelingsprocedures ingeval van het niet betalen van een geldboete, binnen het kader van alle relevante EU-beleidslijnen, met inbegrip van het gemeenschappelijk vervoersbeleid,

de mogelijkheden om, waar nodig, de verkeersregels te harmoniseren,

een beoordeling van de in artikel 4, lid 4, genoemde softwaretoepassingen, met als doel te zorgen voor de correcte uitvoering van deze richtlijn en een effectieve, snelle, veilige en vertrouwelijke uitwisseling van specifieke gegevens uit kentekenregisters te waarborgen.

Artikel 12

Omzetting

1.   De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk 7 november 2013 aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mede.

Wanneer de lidstaten deze bepalingen aannemen, wordt in de bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

2.   De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mee die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 13

Inwerkingtreding

Deze richtlijn treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 14

Adressaten

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten overeenkomstig de Verdragen.

Gedaan te Straatsburg, 25 oktober 2011.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

J. BUZEK

Voor de Raad

De voorzitter

M. DOWGIELEWICZ


(1)  Standpunt van het Europees Parlement van 17 december 2008 (PB C 45 E van 23.2.2010, blz. 149) en standpunt van de Raad in eerste lezing van 17 maart 2011 (PB C 136 E van 6.5.2011, blz. 1). Standpunt van het Europees Parlement van 6 juli 2011 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 29 september 2011.

(2)  PB L 210 van 6.8.2008, blz. 1.

(3)  PB L 210 van 6.8.2008, blz. 12.

(4)  PB L 76 van 22.3.2005, blz. 16.

(5)  PB L 280 van 26.10.2010, blz. 1.

(6)  PB L 350 van 30.12.2008, blz. 60.

(7)  PB C 321 van 31.12.2003, blz. 1.

(8)  PB C 310 van 5.12.2008, blz. 9.

(9)  PB L 373 van 31.12.1991, blz. 26.


BIJLAGE I

SPECIFIEKE GEGEVENS MET BETREKKING TOT DE BEVRAGING ALS BEDOELD IN ARTIKEL 4

Item

V/F (1)

Toelichting

Gegevens in verband met het voertuig

V

 

Lidstaat van inschrijving

V

 

Kenteken

V

(A (2))

Gegevens in verband met de overtreding

V

 

Lidstaat van de overtreding

V

 

Referentiedatum van de overtreding

V

 

Referentietijdstip van de overtreding

V

 

Doel van de bevraging

V

Code om het soort overtreding aan te geven, zoals opgenomen in artikel 2

1

=

Rijden met een te hoge snelheid

2

=

Rijden onder invloed van drank

3

=

Het niet dragen van de veiligheidsgordel

4

=

Niet stoppen voor een rood licht

5

=

Het gebruiken van een verboden rijstrook

10

=

Rijden onder de invloed van drugs

11

=

Het niet dragen van een veiligheidshelm

12

=

Het illegale gebruik van een mobiele telefoon of een ander communicatieapparaat tijdens het rijden

SPECIFIEKE GEGEVENS DIE WORDEN VERSTREKT ALS BEDOELD IN ARTIKEL 4

Deel I.   Gegevens met betrekking tot voertuigen

Item

V/F (3)

Toelichting

Kenteken

V

 

Chassisnummer/VIN

V

 

Land van inschrijving

V

 

Merk

V

(D.1 (4)) bv. Ford, Opel, Renault

Handelsbenaming van het voertuig

V

(D.3) bv. Focus, Astra, Megane

EU-categoriecode

V

(J) bv. bromfiets, motorfiets, personenauto


Deel II.   Gegevens met betrekking tot de eigenaar of houder van het voertuig

Item

V/F (5)

Toelichting

Gegevens in verband met de houder van het voertuig

 

(C.1 (6))

De gegevens hebben betrekking op de houder van het specifieke kentekenbewijs.

Naam houder (bedrijf) van de inschrijving

V

(C.1.1)

Er worden verschillende velden gebruikt voor achternaam, tussenvoegsels, titels, enz.,

alsmede

de naam wordt meegedeeld in een formaat dat geschikt is om gedrukt te worden

Voornaam

V

(C.1.2)

Er worden verschillende velden gebruikt voor voornaam/voornamen en initialen

alsmede

de naam wordt meegedeeld in een formaat dat geschikt is om gedrukt te worden

Adres

V

(C1.3)

Er worden verschillende velden gebruikt voor straat, huisnummer en toevoeging, postcode, woonplaats, land van verblijf, enz.,

alsmede

het adres wordt meegedeeld in een formaat dat geschikt is om gedrukt te worden

Geslacht

F

man/vrouw

Geboortedatum:

V

 

Juridische status

V

individu, vereniging, onderneming, firma, enz.

Geboorteplaats

F

 

ID-nummer

F

Een identificator die de persoon of het bedrijf op een unieke manier identificeert.

Gegevens in verband met de eigenaar van het voertuig

 

(C.2) De gegevens hebben betrekking op de eigenaar van het voertuig.

Naam eigenaar (bedrijf)

V

(C.2.1)

Voornaam

V

(C.2.2)

Adres

V

(C.2.3)

Geslacht

F

man/vrouw

Geboortedatum:

V

 

Juridische status

V

individu, vereniging, onderneming, firma, enz.

Geboorteplaats

F

 

ID-nummer

F

Een identificator die de persoon of het bedrijf op een unieke manier identificeert.

 

 

Wanneer het een autowrak, een gestolen voertuig of gestolen nummerplaten, of een verouderde voertuigregistratie betreft, wordt geen informatie verstrekt over de eigenaar/houder. In plaats daarvan wordt de boodschap „Informatie niet bekendgemaakt” teruggestuurd.


(1)  V = verplicht voor zover beschikbaar in het nationale register, F = facultatief.

(2)  Geharmoniseerde documentafkorting, zie Richtlijn 1999/37/EG van de Raad van 29 april 1999 inzake de kentekenbewijzen van motorvoertuigen (PB L 138 van 1.6.1999, blz. 57).

(3)  V = verplicht voor zover beschikbaar in het nationale register, F = facultatief.

(4)  Geharmoniseerde documentafkorting, zie Richtlijn 1999/37/EG.

(5)  V = verplicht voor zover beschikbaar in het nationale register, F = facultatief.

(6)  Geharmoniseerde documentafkorting, zie Richtlijn 1999/37/EG.


BIJLAGE II

MODEL VOOR DE INFORMATIEBRIEF

als bedoeld in artikel 5

[Titelpagina]

Image

Image

Image

Image

Image


VERKLARING VAN DE COMMISSIE BETREFFENDE DE RECHTSGRONDSLAG

"De Commissie constateert dat zowel de Raad als het Europees Parlement het eens is over de vervanging van de door de Commissie voorgestelde rechtsgrondslag, namelijk van artikel 91, lid 1, onder c), VWEU, door artikel 87, lid 2, VWEU. De Commissie deelt het standpunt van beide medewetgevers dat het van belang is de doelstellingen van het richtlijnvoorstel na te streven om de verkeersveiligheid te verbeteren; vanuit een juridisch en institutioneel oogpunt meent zij evenwel dat artikel 87, lid 2, VWEU niet de juiste rechtsgrondslag vormt, en behoudt zij zich derhalve het recht voor om van alle haar ter beschikking staande rechtsmiddelen gebruik te maken."


II Niet-wetgevingshandelingen

INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN

5.11.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 288/16


BESLUIT VAN DE RAAD

van 27 oktober 2011

betreffende het standpunt dat door de Europese Unie zal worden ingenomen in het Handelscomité dat is opgericht bij de vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Korea, anderzijds, wat betreft de vaststelling van het reglement van orde van het Handelscomité en het opstellen van een lijst van 15 scheidsrechters

(2011/722/EU)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 91, artikel 100, lid 2, artikel 207, lid 4, eerste alinea, juncto artikel 218, lid 9,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 23 april 2007 heeft de Raad de Commissie gemachtigd om namens de Europese Unie en haar lidstaten over een vrijhandelsovereenkomst met de Republiek Korea te onderhandelen.

(2)

Deze onderhandelingen zijn afgesloten en de vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Korea, anderzijds (1) („de overeenkomst”), is op 6 oktober 2010 ondertekend.

(3)

Overeenkomstig artikel 15.10, lid 5, van de overeenkomst wordt de overeenkomst sinds 1 juli 2011 voorlopig toegepast, in afwachting van de voltooiing van de procedures voor de sluiting ervan.

(4)

Bij artikel 15.1 van de overeenkomst is een Handelscomité opgericht dat er onder meer voor moet zorgen dat de overeenkomst naar behoren functioneert.

(5)

Artikel 15.1, lid 4, onder f), van de overeenkomst bepaalt dat het Handelscomité zijn eigen reglement van orde kan vaststellen.

(6)

Artikel 14.18 van de overeenkomst bepaalt dat het Handelscomité uiterlijk zes maanden na de inwerkingtreding of de voorlopige toepassing van de overeenkomst een lijst moet opstellen van 15 personen die als scheidsrechter kunnen optreden.

(7)

De Unie moet het standpunt bepalen dat zij zal innemen wat betreft de vaststelling van het reglement van orde van het Handelscomité en het opstellen van de lijst van scheidsrechters,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het standpunt dat door de Unie zal worden ingenomen in het Handelscomité dat is opgericht bij de vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Korea, anderzijds, wat betreft de vaststelling van het reglement van orde van het Handelscomité en het opstellen van de lijst van 15 personen die als scheidsrechter kunnen optreden, wordt gebaseerd op de bij dit besluit gevoegde ontwerpbesluiten van het Handelscomité.

Artikel 2

De delegatie van de EU in het Handelscomité is, overeenkomstig de bij het Verdrag vastgestelde bevoegdheidsverdeling, samengesteld uit vertegenwoordigers van de Commissie en van de lidstaten, die optreden binnen hun respectieve bevoegdheidsgebieden overeenkomstig de Verdragen.

Article 3

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Luxemburg, 27 oktober 2011.

Voor de Raad

De voorzitter

J. MILLER


(1)  PB L 127 van 14.5.2011, blz. 6.


ONTWERP

BESLUIT Nr. … VAN HET HANDELSCOMITÉ EU-KOREA

van …

betreffende de vaststelling van het reglement van orde van het Handelscomité

HET HANDELSCOMITÉ,

Gezien de op 6 oktober 2010 in Brussel ondertekende vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Korea, anderzijds („de overeenkomst”), en met name artikel 15.1, lid 3, onder c), en 15, lid 4, onder f),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het Handelscomité kan zijn eigen reglement van orde vaststellen en moet toezicht houden op de werkzaamheden van alle gespecialiseerde comités, werkgroepen en andere organen, met uitzondering van het Comité voor culturele samenwerking zoals is bepaald in artikel 3.3 van het Protocol betreffende culturele samenwerking.

(2)

Het Handelscomité heeft de exclusieve bevoegdheid om besluiten vast te stellen op de gebieden die onder de gespecialiseerde comités en werkgroepen vallen, tenzij in de overeenkomst anders is bepaald,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het reglement van orde van het Handelscomité wordt vastgesteld overeenkomstig de bijlage.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op …

Gedaan te …, …

Voor het Handelscomité

minister van Handel van de Republiek Korea

Kim JONG-HOON

Lid van de Europese Commissie, bevoegd voor handel

Karel DE GUCHT

BIJLAGE

REGLEMENT VAN ORDE VAN HET HANDELSCOMITÉ

Artikel 1

Samenstelling en voorzitterschap

1.   Het Handelscomité, dat is opgericht overeenkomstig artikel 15.1 van de vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Korea, anderzijds („de overeenkomst”), voert zijn taken uit zoals bepaald in artikel 15.1 van de overeenkomst en is verantwoordelijk voor de algemene tenuitvoerlegging van de overeenkomst.

2.   Zoals bepaald in artikel 15.1, lid 1, van de overeenkomst, bestaat het Handelscomité uit vertegenwoordigers van de EU, enerzijds, en vertegenwoordigers van Korea, anderzijds.

3.   Het voorzitterschap van het Handelscomité wordt bekleed door de minister van Handel van Korea en het lid van de Europese Commissie dat bevoegd is voor handel. De voorzitters kunnen zich doen vertegenwoordigen door hun respectieve vertegenwoordigers, zoals bepaald in artikel 15.1, lid 2, van de overeenkomst.

Artikel 2

Vertegenwoordiging

1.   Een partij stelt de andere partij in kennis van de lijst van haar leden van het Handelscomité. De lijst wordt beheerd door het secretariaat van het Handelscomité.

2.   Een lid dat zich door een vervanger wenst te doen vertegenwoordigen, deelt de voorzitters van het Handelscomité vóór de vergadering waarop hij of zij zal worden vertegenwoordigd, de naam van zijn of haar vervanger mede. De vervanger van een lid van het Handelscomité oefent alle rechten van dat lid uit.

Artikel 3

Vergaderingen

1.   Het Handelscomité vergadert eenmaal per jaar of op verzoek van een van de partijen. De vergaderingen worden beurtelings in Brussel en in Seoul gehouden, tenzij de partijen anders overeenkomen.

2.   Bij wijze van uitzondering en indien beide partijen ermee instemmen, kunnen de vergaderingen van het Handelscomité per video- of teleconferentie plaatsvinden.

3.   Elke vergadering van het Handelscomité wordt door het secretariaat van het Handelscomité bijeengeroepen op een door de partijen overeengekomen datum en plaats. De convocatie wordt uiterlijk 28 dagen voor het begin van de vergadering door het secretariaat van het Handelscomité aan de leden van het Handelscomité toegezonden, tenzij de partijen anders overeenkomen.

Artikel 4

Delegaties

De leden van het Handelscomité mogen zich doen vergezellen door ambtenaren. Vóór elke vergadering worden de voorzitters van het Handelscomité op de hoogte gebracht van de voorgenomen samenstelling van de delegaties die de vergadering bijwonen.

Artikel 5

Waarnemers

Het Handelscomité kan besluiten op ad-hocbasis waarnemers uit te nodigen.

Artikel 6

Secretariaat

De door de partijen overeenkomstig artikel 15.6 van de overeenkomst aangewezen coördinatoren fungeren gezamenlijk als secretariaat van het Handelscomité.

Artikel 7

Documenten

Wanneer de besprekingen van het Handelscomité gebaseerd zijn op schriftelijke documenten, worden deze door het secretariaat van het Handelscomité genummerd en als document van het Handelscomité verspreid.

Artikel 8

Correspondentie

1.   De correspondentie aan de voorzitters van het Handelscomité wordt voor verspreiding onder de leden van het Handelscomité toegezonden aan het secretariaat van het Handelscomité.

2.   De correspondentie van de voorzitters van het Handelscomité wordt door het secretariaat van het Handelscomité naar de ontvangers gestuurd, wordt genummerd en wordt, waar dit passend is, onder de leden van het Handelscomité verspreid.

Artikel 9

Agenda voor de vergaderingen

1.   Het secretariaat van het Handelscomité stelt voor elke vergadering een voorlopige agenda vast. Deze wordt samen met de desbetreffende documenten uiterlijk zeven dagen voor het begin van de vergadering aan de leden van het Handelscomité alsook aan de voorzitters van het Handelscomité toegezonden.

2.   Op de voorlopige agenda staan de punten waarvoor het secretariaat van het Handelscomité uiterlijk 14 dagen voor het begin van de vergadering een verzoek van een partij tot plaatsing op de agenda, samen met de desbetreffende documenten, heeft ontvangen.

3.   De agenda wordt aan het begin van elke vergadering door het Handelscomité goedgekeurd. Indien de partijen zulks overeenkomen, kunnen punten die niet op de voorlopige agenda staan als agendapunt worden opgenomen.

4.   De voorzitters van het Handelscomité kunnen in onderlinge overeenstemming deskundigen uitnodigen de vergaderingen bij te wonen om informatie over specifieke onderwerpen te verstrekken.

5.   De voorzitters van het Handelscomité kunnen de in de leden 1 en 2 gespecificeerde termijnen in onderlinge overeenstemming inkorten als zulks in een bepaald geval noodzakelijk is.

Artikel 10

Notulen

1.   Het secretariaat van het Handelscomité stelt ontwerpnotulen van elke vergadering op, normaliter binnen 21 dagen na het eind van de vergadering.

2.   De notulen geven in de regel een korte samenvatting van elk agendapunt, met in voorkomend geval een specificatie van de volgende elementen:

a)

de aan het Handelscomité voorgelegde documenten;

b)

verklaringen die op verzoek van een lid van het Handelscomité worden opgenomen, en

c)

de besluiten, aanbevelingen, verklaringen en conclusies die met betrekking tot specifieke punten zijn vastgesteld.

3.   De notulen bevatten tevens een lijst van de leden van het Handelscomité of hun vervangers die aan de vergadering hebben deelgenomen, een lijst van de leden van de delegaties die hen vergezelden, en een lijst van eventuele waarnemers of deskundigen.

4.   De notulen worden binnen 28 dagen na de vergaderdatum of uiterlijk op een andere door de partijen overeengekomen datum door beide partijen schriftelijk goedgekeurd. Na de goedkeuring worden twee exemplaren van de notulen door het secretariaat van het Handelscomité ondertekend en ontvangt elk van de partijen één van deze originelen. Er wordt een kopie van de ondertekende notulen aan de leden van het Handelscomité toegezonden.

Artikel 11

Verslagen

Het Handelscomité brengt tijdens elke regelmatige vergadering van het Gemengd Comité van de kaderovereenkomst verslag aan dit comité uit over zijn activiteiten en de activiteiten van de gespecialiseerde comités, werkgroepen en andere organen, zoals bepaald in artikel 15.1, lid 5, van de overeenkomst.

Artikel 12

Besluiten en aanbevelingen

1.   Het Handelscomité stelt in onderlinge overeenstemming tussen de partijen besluiten en aanbevelingen vast, zoals bepaald in artikel 15.4 van de overeenkomst.

2.   In de periode tussen twee vergaderingen kan het Handelscomité, indien beide partijen daarmee instemmen, besluiten of aanbevelingen volgens de schriftelijke procedure vaststellen. De schriftelijke procedure bestaat in een uitwisseling van nota’s tussen de voorzitters van het Handelscomité.

3.   In de gevallen waarin het Handelscomité krachtens de overeenkomst gemachtigd is besluiten of aanbevelingen vast te stellen, worden de desbetreffende documenten voorzien van het opschrift „Besluit” dan wel „Aanbeveling”. Het secretariaat van het Handelscomité voorziet besluiten of aanbevelingen van een volgnummer, vermeldt de datum van vaststelling en geeft een beschrijving van het onderwerp. In elk besluit wordt de datum van inwerkingtreding vermeld.

4.   De door het Handelscomité vastgestelde besluiten en aanbevelingen worden geauthenticeerd door twee door de voorzitters van het Handelscomité ondertekende authentieke exemplaren.

Artikel 13

Openbaarheid en vertrouwelijkheid

1.   Vergaderingen van het Handelscomité zijn niet openbaar, tenzij anders wordt besloten.

2.   Wanneer een partij informatie die zij ingevolge haar wet- en regelgeving als vertrouwelijk beschouwt, aan het Handelscomité, of aan gespecialiseerde comités, werkgroepen of andere organen overlegt, wordt die informatie door de andere partij vertrouwelijk behandeld, zoals bepaald in artikel 15.1, lid 7, van de overeenkomst.

3.   Elke partij kan besluiten de besluiten en aanbevelingen van het Handelscomité in haar publicatieblad of staatsblad bekend te maken.

Artikel 14

Kosten

1.   Elke partij draagt haar eigen personeels-, reis- en verblijfskosten en haar eigen kosten voor post en telecommunicatie in verband met de deelname aan vergaderingen van het Handelscomité.

2.   Uitgaven in verband met de organisatie van vergaderingen en de reproductie van documenten komen ten laste van de partij die als gastheer voor de vergadering optreedt.

Artikel 15

Gespecialiseerde comités en werkgroepen

1.   Het Handelscomité wordt bij de uitvoering van zijn taken bijgestaan door de gespecialiseerde comités en werkgroepen die onder auspiciën van het Handelscomité zijn opgericht.

2.   Het Handelscomité wordt geïnformeerd over de door elk gespecialiseerd comité en elke werkgroep aangewezen contactpunten. Alle correspondentie, alle documenten en mededelingen, met inbegrip van de e-mails tussen de contactpunten van elk gespecialiseerd comité en elke werkgroep, betreffende de tenuitvoerlegging van de overeenkomst worden tegelijkertijd aan het secretariaat van het Handelscomité toegezonden.

3.   Het Handelscomité ontvangt bij elke regelmatige vergadering verslagen van elk gespecialiseerd comité en elke werkgroep over hun activiteiten.

4.   Elk gespecialiseerd comité en elke werkgroep kan zijn/haar eigen reglement van orde vaststellen, dat aan het Handelscomité wordt medegedeeld.


ONTWERP

BESLUIT Nr. … VAN HET HANDELSCOMITÉ EU-KOREA

van …

betreffende het opstellen van een lijst van scheidsrechters als bedoeld in artikel 14.18 van de vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Korea, anderzijds

HET HANDELSCOMITÉ,

Gezien de op 6 oktober 2010 in Brussel ondertekende vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Korea, anderzijds („de partijen” en „de overeenkomst”), en met name artikel 14.18,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De overeenkomst voorziet in een geschillenbeslechtingsmechanisme waarbij voor de oplossing van geschillen een beroep kan worden gedaan op een arbitragepanel.

(2)

Bij een geschil plegen de partijen overleg om tot overeenstemming te komen over de samenstelling van het arbitragepanel; indien geen overeenstemming wordt bereikt, wordt het panel samengesteld door loting uit een naamlijst.

(3)

Deze naamlijst wordt overeenkomstig artikel 14.18 van de overeenkomst door het Handelscomité opgesteld.

(4)

De partijen hebben overeenstemming bereikt over een lijst van 15 namen,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De lijst van 15 scheidsrechters is opgenomen in de bijlage bij dit besluit.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te …, …

Voor het Handelscomité

Minister van Handel van de Republiek Korea

Kim JONG-HOON

Lid van de Europese Commissie, bevoegd voor handel

Karel DE GUCHT

BIJLAGE

LIJST VAN SCHEIDSRECHTERS

Door Korea voorgestelde scheidsrechters

 

Dukgeun AHN

 

Seungwha CHANG

 

Sungjoon CHO

 

Joongi KIM

 

Jaemin LEE

Door de EU voorgestelde scheidsrechters

 

Jacques BOURGEOIS

 

Claus-Dieter EHLERMANN

 

Pieter Jan KUIJPER

 

Giorgio SACERDOTI

 

Ramon TORRENT

Voorzitters

 

William DAVEY (VS)

 

Merit JANOW (VS)

 

Virachai PLASAI (Thailand)

 

Helge SELAND (Noorwegen)

 

Florentino FELICIANO (Filipijnen)


VERORDENINGEN

5.11.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 288/23


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 1114/2011 VAN DE COMMISSIE

van 4 november 2011

tot intrekking van Verordening (EG) nr. 601/2008 betreffende beschermende maatregelen van toepassing op bepaalde uit Gabon ingevoerde visserijproducten bestemd voor menselijke consumptie

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (1), en met name artikel 53, lid 1, onder b),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EG) nr. 601/2008 van de Commissie (2) is van toepassing op bepaalde visserijproducten van oorsprong uit Gabon, die voor menselijke consumptie bestemd zijn. Zij voorziet in de uitvoering van laboratoriumcontroles op elke zending van dergelijke visserijproducten om te zorgen voor de naleving van de relevante grenswaarden voor zware metalen en sulfieten, die respectievelijk zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 1881/2006 van de Commissie van 19 december 2006 tot vaststelling van de maximumgehalten aan bepaalde verontreinigingen in levensmiddelen (3) en in Richtlijn 95/2/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 februari 1995 betreffende levensmiddelenadditieven met uitzondering van kleurstoffen en zoetstoffen (4). Deze beschermende maatregelen werden genomen na een communautaire inspectie in 2007 die significante tekortkomingen in het monitoringsysteem van Gabon aan het licht bracht.

(2)

Het Voedsel- en Veterinair Bureau heeft in juli 2010 een vervolginspectie in Gabon uitgevoerd om het monitoringsysteem voor de productie van voor uitvoer naar de Unie bestemde visserijproducten te evalueren. Het inspectieteam heeft geconstateerd dat de wetgeving, de officiële controleprocedures en de laboratoriumprestaties waren verbeterd. Er is een aantal aanbevelingen gedaan die daarna door Gabon ter harte zijn genomen. Bovendien bieden de vóór de uitvoer in Gabon uitgevoerde controles nu de nodige garanties om de invoer van voor menselijke consumptie bestemde visserijproducten in de Unie toe te staan.

(3)

Aangezien de in Verordening (EG) nr. 601/2008 vastgestelde controles niet langer nodig zijn, moet die verordening worden ingetrokken.

(4)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 601/2008 wordt ingetrokken.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 4 november 2011.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1.

(2)  PB L 165 van 26.6.2008, blz. 3.

(3)  PB L 364 van 20.12.2006, blz. 5.

(4)  PB L 61 van 18.3.1995, blz. 1.


5.11.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 288/24


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 1115/2011 VAN DE COMMISSIE

van 4 november 2011

tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1),

Gezien Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft (2), en met name artikel 136, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XVI, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 136 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 5 november 2011.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 4 november 2011.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

José Manuel SILVA RODRÍGUEZ

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 157 van 15.6.2011, blz. 1.


BIJLAGE

Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

AL

61,3

MA

47,6

MK

61,4

TR

85,0

ZZ

63,8

0707 00 05

AL

62,0

TR

117,0

ZZ

89,5

0709 90 70

MA

70,3

TR

106,3

ZZ

88,3

0805 20 10

MA

103,6

ZA

130,9

ZZ

117,3

0805 20 30, 0805 20 50, 0805 20 70, 0805 20 90

AR

54,5

HR

28,4

IL

77,0

MA

79,7

TR

86,5

UY

69,9

ZZ

66,0

0805 50 10

AR

58,5

BO

59,5

CL

76,1

TR

60,1

ZA

41,9

ZZ

59,2

0806 10 10

BR

225,6

CL

73,3

LB

291,0

TR

121,1

US

249,8

ZA

80,8

ZZ

173,6

0808 10 80

CA

145,0

CL

90,0

CN

86,4

MK

41,0

NZ

127,6

US

86,2

ZA

82,8

ZZ

94,1

0808 20 50

CN

48,9

TR

133,1

ZZ

91,0


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.


BESLUITEN

5.11.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 288/26


UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 3 november 2011

tot wijziging van Beschikking 2008/866/EG inzake noodmaatregelen tot opschorting van de invoer uit Peru van bepaalde tweekleppige weekdieren bestemd voor menselijke consumptie, wat betreft de toepassingsperiode ervan

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2011) 7767)

(Voor de EER relevante tekst)

(2011/723/EU)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (1), en met name artikel 53, lid 1, onder b), i),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 178/2002 zijn de algemene beginselen inzake levensmiddelen en diervoeders in het algemeen en de voedsel- en voederveiligheid in het bijzonder op het niveau van de Unie en op nationaal niveau vastgesteld. De verordening voorziet in noodmaatregelen die moeten worden genomen wanneer aangetoond is dat een uit een derde land ingevoerd levensmiddel of diervoeder waarschijnlijk een ernstig risico voor de gezondheid van mens en dier of voor het milieu inhoudt en dat het risico niet op afdoende wijze kan worden beheerst met de door de betrokken lidstaat of lidstaten getroffen maatregelen.

(2)

Beschikking 2008/866/EG van de Commissie van 12 november 2008 inzake noodmaatregelen tot opschorting van de invoer uit Peru van bepaalde tweekleppige weekdieren bestemd voor menselijke consumptie (2) werd vastgesteld naar aanleiding van een uitbraak van hepatitis A bij de mens, die verband hield met de consumptie van uit Peru ingevoerde tweekleppige weekdieren, besmet met het hepatitis A-virus (HAV). Die beschikking was oorspronkelijk van toepassing tot en met 31 maart 2009, maar deze toepassingsperiode werd bij Besluit 2010/641/EU van de Commissie (3) verlengd tot en met 30 november 2011.

(3)

Tijdens een inspectiebezoek van de Commissie in september 2009 werd onderzocht of de Peruaanse autoriteiten de corrigerende maatregelen namen die zijn vermeld in de informatie die zij na de uitbraak van hepatitis A hadden verstrekt. Op het tijdstip van de inspectie waren deze maatregelen echter nog niet volledig ten uitvoer gelegd.

(4)

In juni 2011 vond een follow-upinspectie van de Commissie plaats.

(5)

Uit de bevindingen van de inspectie bleek dat er een goed ten uitvoer gelegd controlesysteem en toezichtsprogramma worden toegepast en er sinds het inspectiebezoek in 2009 verbeteringen zijn geconstateerd.

(6)

De beschermende maatregelen die zijn genomen ten aanzien van de mogelijke besmetting van levende tweekleppige weekdieren met het hepatitis A-virus zijn evenwel nog steeds niet bevredigend. De Peruaanse bevoegde autoriteit ontwikkelt momenteel een toezichtssysteem voor virusdetectie bij levende tweekleppige weekdieren, maar de testmethode kan niet als betrouwbaar worden beschouwd, aangezien zij nog niet gevalideerd is.

(7)

Beschikking 2008/866/EG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(8)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In artikel 5 van Beschikking 2008/866/EG wordt de datum „30 november 2011” vervangen door de datum „30 november 2012”.

Artikel 2

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 3 november 2011.

Voor de Commissie

John DALLI

Lid van de Commissie


(1)  PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1.

(2)  PB L 307 van 18.11.2008, blz. 9.

(3)  PB L 280 van 26.10.2010, blz. 59.


Top