This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document C:2013:150:FULL
Official Journal of the European Union, C 150, 29 May 2013
Publicatieblad van de Europese Unie, C 150, 29 mei 2013
Publicatieblad van de Europese Unie, C 150, 29 mei 2013
Display all documents published in this Official Journal
|
ISSN 1977-0995 doi:10.3000/19770995.C_2013.150.nld |
||
|
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 150 |
|
|
||
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Mededelingen en bekendmakingen |
56e jaargang |
|
Nummer |
Inhoud |
Bladzijde |
|
|
II Mededelingen |
|
|
|
MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE |
|
|
|
Europese Commissie |
|
|
2013/C 150/01 |
Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak COMP/M.6886 — Lindengruppen/FAM/Höganäs) ( 1 ) |
|
|
|
IV Informatie |
|
|
|
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE |
|
|
|
Europese Commissie |
|
|
2013/C 150/02 |
||
|
2013/C 150/03 |
Steunmaatregelen van de staten — Estland — Steunmaatregel SA.35956 (13/C) (ex 13/NN) (ex 12/N) — Reddingssteun voor Estonian Air — Uitnodiging om, overeenkomstig artikel 108, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, opmerkingen te maken ( 1 ) |
|
|
2013/C 150/04 |
Steunmaatregelen van de staten — Estland — Steunmaatregel SA.35956 (13/C) (ex 13/NN) (ex 12/N) — Reddingssteun voor Estonian Air — Uitnodiging om, overeenkomstig artikel 108, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, opmerkingen te maken ( 1 ) |
|
|
|
V Adviezen |
|
|
|
BESTUURLIJKE PROCEDURES |
|
|
|
Europese Commissie |
|
|
2013/C 150/05 |
||
|
|
PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID |
|
|
|
Europese Commissie |
|
|
2013/C 150/06 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak COMP/M.6935 — Argos/Sopetral) ( 1 ) |
|
|
|
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst |
|
NL |
|
II Mededelingen
MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE
Europese Commissie
|
29.5.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 150/1 |
Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie
(Zaak COMP/M.6886 — Lindengruppen/FAM/Höganäs)
(Voor de EER relevante tekst)
2013/C 150/01
Op 17 mei 2013 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de gemeenschappelijke markt te verklaren. Deze beschikking is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad. De volledige tekst van de beschikking is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:
|
— |
op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebeschikkingen op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector, |
|
— |
in elektronische vorm op de EUR-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/en/index.htm) onder documentnummer 32013M6886. EUR-Lex biedt onlinetoegang tot de communautaire wetgeving. |
IV Informatie
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE
Europese Commissie
|
29.5.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 150/2 |
Wisselkoersen van de euro (1)
28 mei 2013
2013/C 150/02
1 euro =
|
|
Munteenheid |
Koers |
|
USD |
US-dollar |
1,2938 |
|
JPY |
Japanse yen |
131,98 |
|
DKK |
Deense kroon |
7,4527 |
|
GBP |
Pond sterling |
0,85530 |
|
SEK |
Zweedse kroon |
8,5874 |
|
CHF |
Zwitserse frank |
1,2533 |
|
ISK |
IJslandse kroon |
|
|
NOK |
Noorse kroon |
7,5530 |
|
BGN |
Bulgaarse lev |
1,9558 |
|
CZK |
Tsjechische koruna |
25,889 |
|
HUF |
Hongaarse forint |
285,85 |
|
LTL |
Litouwse litas |
3,4528 |
|
LVL |
Letlandse lat |
0,7012 |
|
PLN |
Poolse zloty |
4,1805 |
|
RON |
Roemeense leu |
4,3258 |
|
TRY |
Turkse lira |
2,3912 |
|
AUD |
Australische dollar |
1,3355 |
|
CAD |
Canadese dollar |
1,3383 |
|
HKD |
Hongkongse dollar |
10,0445 |
|
NZD |
Nieuw-Zeelandse dollar |
1,5927 |
|
SGD |
Singaporese dollar |
1,6360 |
|
KRW |
Zuid-Koreaanse won |
1 457,39 |
|
ZAR |
Zuid-Afrikaanse rand |
12,5693 |
|
CNY |
Chinese yuan renminbi |
7,9200 |
|
HRK |
Kroatische kuna |
7,5593 |
|
IDR |
Indonesische roepia |
12 679,69 |
|
MYR |
Maleisische ringgit |
3,9350 |
|
PHP |
Filipijnse peso |
54,176 |
|
RUB |
Russische roebel |
40,5950 |
|
THB |
Thaise baht |
38,840 |
|
BRL |
Braziliaanse real |
2,6568 |
|
MXN |
Mexicaanse peso |
16,1560 |
|
INR |
Indiase roepie |
72,4080 |
(1) Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.
|
29.5.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 150/3 |
STEUNMAATREGELEN VAN DE STATEN — ESTLAND
Steunmaatregel SA.35956 (13/C) (ex 13/NN) (ex 12/N) — Reddingssteun voor Estonian Air
Uitnodiging om, overeenkomstig artikel 108, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, opmerkingen te maken
(Voor de EER relevante tekst)
2013/C 150/03
De Commissie heeft Estland bij schrijven van 20 februari 2013, dat na deze samenvatting in de authentieke taal is weergegeven, in kennis gesteld van haar besluit tot inleiding van de procedure van artikel 108, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie ten aanzien van bovengenoemde steunmaatregel.
Belanghebbenden kunnen hun opmerkingen over de betrokken steunmaatregel ten aanzien waarvan de Commissie de procedure inleidt, maken door deze binnen een maand vanaf de datum van deze bekendmaking van deze samenvatting en van onderstaande brief te zenden aan:
|
Europese Commissie |
|
Directoraat-generaal Concurrentie |
|
Griffie Staatssteun |
|
1049 Brussel |
|
BELGIË |
|
Fax +32 22961242 |
|
E-mail: stateaidgreffe@ec.europa.eu |
Deze opmerkingen zullen ter kennis van Estland worden gebracht. Een belanghebbende die opmerkingen maakt, kan, met opgave van redenen, schriftelijk verzoeken om vertrouwelijke behandeling van zijn identiteit.
TEKST VAN DE SAMENVATTING
PROCEDURE
In de context van de prenotificatiecontacten in december 2012 heeft Estland de Commissie op de hoogte gebracht van zijn plan om reddingssteun aan Estonian Air te verlenen. Tegelijkertijd heeft de Commissie vernomen dat Estonian Air in het verleden al diverse kapitaalinjecties heeft gekregen. De reddingssteun is op 20 december 2012 formeel aangemeld.
Bij brief van 10 januari 2013 heeft de Commissie de Estlandse autoriteiten meegedeeld dat de zaak als niet-aangemelde steun was geregistreerd omdat de eerste tranche van de reddingslening op 20 december 2012 was uitbetaald. In dezelfde brief heeft de Commissie om aanvullende inlichtingen verzocht, die Estland bij schrijven van 21 januari 2013 heeft verstrekt.
BESCHRIJVING VAN DE STEUNMAATREGELEN TEN AANZIEN WAARVAN DE COMMISSIE DE PROCEDURE INLEIDT
In 2009 heeft Estonian Air van haar aandeelhouders naar rato van hun belangen een kapitaalinjectie van 7,3 miljoen EUR gekregen (maatregel 1). Destijds was de maatschappij voor 34 % eigendom van Estland, voor 49 % in handen van SAS en voor 17 % in het bezit van de plaatselijke zakenbank Cresco. Uit de jaarrekening voor 2009 van Estonian Air blijkt dat de nieuwe aandelen werden betaald met bijdragen in contanten of door de omzetting van aan de luchtvaartmaatschappij toegekende leningen, zonder dat nader werd aangegeven wie vers geld heeft ingebracht en wie leningen in eigen vermogen heeft omgezet.
Nog in 2009 heeft Estonian Air haar grondafhandelingsafdeling voor 2,3 miljoen EUR verkocht aan de voor 100 % in handen van de overheid zijnde luchthaven van Tallinn, zonder een open, transparante en onvoorwaardelijke aanbesteding te hebben gehouden of de verkoopprijs op grond van een onafhankelijke waardering te hebben vastgesteld (maatregel 2).
In 2010 is Estland overgegaan tot een kapitaalinbreng van 17,9 miljoen EUR in Estonian Air en heeft aandeelhouder SAS een lening van 2 miljoen EUR in aandelenkapitaal omgezet (maatregel 3). Als gevolg daarvan is het belang van Estland in de luchtvaartmaatschappij toegenomen tot 90 %, terwijl dat van SAS is verwaterd tot 10 %.
In 2011/2012 heeft Estland op basis van een bedrijfsplan dat erop gericht was het netwerk van de luchtvaartmaatschappij aanzienlijk uit te breiden om haar concurrerender te maken, 30 miljoen EUR aan kapitaal ingebracht en haar belang verhoogd tot 97,34 %, terwijl dat van SAS verder verwaterde tot 2,66 % (maatregel 4). Noch SAS, noch enigerlei andere particuliere investeerder heeft aan deze kapitaalinjectie deelgenomen.
Wanneer de financiële resultaten van Estonian Air voor de eerste helft van 2012 achterbleven bij de verwachtingen, ging Estland beseffen dat de strategie achter het bedrijfsplan van 2011 had gefaald. Daarom besloot het management het bedrijfsmodel van de luchtvaartmaatschappij te wijzigen en een consolidatieproces in gang te zetten. In dit verband heeft Estland een reddingslening aan Estonian Air ten belope van 8,3 miljoen EUR en met een rentepercentage van 15 % aangemeld (maatregel 5). De eerste twee tranches van de reddingslening zijn in respectievelijk december 2012 en januari 2013 aan de luchtvaartmaatschappij uitbetaald.
BEOORDELING VAN DE MAATREGELEN
Estonian Air is sinds 2006 zwaar verliesgevend. Sinds ten minste 2009 kan niet worden uitgesloten dat de luchtvaartmaatschappij als een onderneming in moeilijkheden in de zin van de richtsnoeren inzake reddings- en herstructureringssteun (1) moet worden aangemerkt.
Wat de kapitaalinjectie van 2009 betreft (maatregel 1), betwijfelt de Commissie, ondanks het feit dat de aandeelhouders tegelijkertijd en naar rato van hun respectieve belangen hebben gehandeld, of de kapitaalinjectie pari passu heeft plaatsgevonden, gezien zowel het verschillende karakter van de bijdragen (meer vers geld tegenover schuldconversie), als de op dat moment reeds precaire financiële situatie van Estonian Air. De Commissie kan in dit stadium derhalve niet uitsluiten dat er staatssteun was gemoeid met de kapitaalinjectie van 2009, die in beginsel aan de richtsnoeren inzake reddings- en herstructureringssteun zou moeten worden getoetst.
In verband met de verkoop van de grondafhandelingsafdeling aan de in handen van de staat zijnde luchthaven van Tallinn (maatregel 2) kan de Commissie in dit stadium niet uitsluiten dat er van staatssteun sprake was, omdat de transactie niet in het kader van een open, transparante en onvoorwaardelijke aanbesteding heeft plaatsgevonden en de prijs evenmin op grond van een onafhankelijke waardering is vastgesteld. Het lijkt erop dat de prijs is vastgesteld op basis van de boekwaarde van de maatschappij, waarbij tijdens de onderhandelingen tussen de luchthaven van Tallinn en Estonian Air aanpassingen zijn overeengekomen. Evenals bij maatregel 1 het geval is, zou de met maatregel 2 samenhangende staatssteun in beginsel aan de richtsnoeren inzake reddings- en herstructureringssteun moeten worden getoetst.
De Commissie twijfelt er tevens aan of de kapitaalverhoging van 2010 (maatregel 3) de toets van het beginsel van een particuliere investeerder in een markteconomie kan doorstaan. Bovendien heeft deze kapitaalverhoging niet pari passu plaatsgevonden. Gezien het feit dat de particuliere aandeelhouder Cresco heeft geweigerd om aan deze kapitaalinjectie deel te nemen en er in plaats daarvan de voorkeur aan heeft gegeven zijn aandeelhouderschap op te geven, en gezien het feit dat de kapitaalverhoging door Estland is doorgevoerd om zeggenschap over de maatschappij te verwerven met de bedoeling directe vluchtverbindingen naar de luchthaven van Talinn te verzekeren, kan de aanwezigheid van staatssteun niet worden uitgesloten. De verenigbaarheid ervan met de interne markt zou eveneens moeten worden getoetst aan de richtsnoeren inzake reddings- en herstructureringssteun.
Wat de kapitaalinjectie van 2011/2012 betreft (maatregel 4), betwijfelt de Commissie of het achterliggende bedrijfsplan, dat erop gericht was de capaciteit te verhogen op een moment waarop de Europese luchtvaartsector sterk onder druk stond, betrouwbaar was, en of de voorgenomen strategie niet zodanig riskant was dat een voorzichtige particuliere investeerder niet in de maatschappij zou hebben geïnvesteerd. Gezien het feit dat er geen particuliere investeerders aan deze kapitaalinjectie hebben deelgenomen (de enige overblijvende particuliere aandeelhouder SAS heeft niet meegedaan en een particuliere bank die aanvankelijk bereid was deel te nemen, heeft uiteindelijk afgehaakt), kan de aanwezigheid van staatssteun niet automatisch worden uitgesloten. Het lijkt er dan ook op dat deze maatregel moet worden getoetst aan de richtsnoeren inzake reddings- en herstructureringssteun. In dit stadium meent de Commissie evenwel dat deze maatregel onverenigbare staatssteun kan inhouden.
In verband met de aangemelde reddingslening (maatregel 5) wordt de aanwezigheid van staatssteun niet betwist. Wat de verenigbaarheid betreft, is de Commissie, ondanks het feit dat aan de meeste criteria voor reddingssteun lijkt te zijn voldaan, van mening dat het beginsel dat de steun eenmalig moet zijn, vermoedelijk niet in acht is genomen. De Commissie kan in dit stadium immers niet uitsluiten dat de tussen 2009 en 2012 ten behoeve van Estonian Air genomen maatregelen (de maatregelen 1 tot en met 4) onrechtmatige reddings- en/of herstructureringssteun vormen.
In het licht van het voorafgaande heeft de Commissie besloten de procedure van artikel 108, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie in te leiden ten aanzien van de bovenbeschreven maatregelen 1 tot en met 5.
Overeenkomstig artikel 14 van Verordening (EG) nr. 659/1999 van de Raad kan alle onrechtmatige steun van de begunstigde worden teruggevorderd.
TEKST VAN DE BRIEF
„Komisjon soovib Eesti riigile teatada, et olles tutvunud Eesti ametiasutuste poolt eespool viidatud meetmete kohta esitatud teabega, on ta otsustanud algatada Euroopa Liidu toimimise lepingu artikli 108 lõikes 2 sätestatud menetluse.
1. MENETLUS
|
(1) |
Eesti teavitas komisjoni 3. detsembril 2012 teatamisele eelnenud kontaktide raames oma kavatsusest anda päästmisabi AS Estonian Airile (edaspidi „Estonian Air” või „lennuettevõtja”) ja mitmest varem tehtud kapitalisüstist. 4. detsembril 2012 toimus kohtumine Eesti ametiasutuste esindajatega. |
|
(2) |
Pärast neid teatamisele eelnenud kontakte teatas Eesti komisjonile SANI-süsteemis koostatud 20. detsembri 2012. aasta teatises nr 7853 kavatsusest anda lennuettevõtjale päästmisabi 8,3 miljoni euro suuruse laenuna. |
|
(3) |
Eesti ametiasutuste esitatud teabest ilmnes, et esimene osa päästmislaenust maksti Estonian Airile välja 20. detsembril 2012. Seetõttu registreeris komisjon juhtumi teatamata abina (13/NN) ja teavitas Eesti riiki sellest 10. jaanuari 2013. aasta kirjas. |
|
(4) |
10. jaanuari 2013. aasta kirjas palus komisjon esitada täiendavat teavet ning Eesti ametiasutused vastasid sellele 21. jaanuari 2013. aasta kirjaga. |
2. ABISAAJA
|
(5) |
Estonian Air, Eesti seaduste kohaselt aktsiaselts, on Eesti riiklik lennuettevõtja, kelle peakorter on Tallinna lennujaamas. Praegu on lennuettevõtjal üle 300 töötaja ja tema lennukiparki kuulub kümme lennukit. |
|
(6) |
Estonian Airil on 100 %-liselt talle kuuluv tütarettevõtja, AS Estonian Air Regional, kes teostab koostöös Estonian Airiga kommertslende lähipiirkondadesse. Samuti on Estonian Air osanik kahes ühisettevõttes: Eesti Aviokütuse Teenuste AS (osalus 51 %), mis pakub Tallinna lennujaamas lennukite tankimise teenust, ja AS Amadeus Eesti (osalus 60 %), mis pakub Eesti reisibüroodele broneerimissüsteeme ja vastavat tuge (2). |
|
(7) |
Estonian Air moodustati riigiettevõttena pärast Eesti iseseisvumist 1991. aastal Vene lennuettevõtja Aeroflot osakonna baasil. Tallinna Lennujaam ja lennuettevõtja olid üks äriühing kuni 1993. aastani, mil lennuettevõtjast sai iseseisev üksus. 1996. aastal erastas riik 66 % äriühingu aktsiatest. Pärast erastamist jagunesid aktsiad järgmiselt: 49 % Maersk Airi omanduses, 34 % Eesti Majandus- ja Kommunikatsiooniministeeriumi omanduses ning 17 % kohaliku investeerimispanga Cresco Investeerimispank omanduses. 2003. aastal ostis SAS Group (edaspidi „SAS”) Maersk Airilt 49 %-lise aktsiapaki, teiste osalus aga jäi samaks. |
|
(8) |
2010. aasta lõpus otsustas Eesti riik omandada lennuettevõtja enamusosaluse. 2010. aasta septembris tegi riik 17,9 miljoni euro ja SAS 2 miljoni euro suuruse rahasüsti, mille tulemusel sai Eesti riigist lennuettevõtja enamusosanik 90 % aktsiatega, SASi osalus aga kahanes 10 %-le. Cresco Investeerimispank loobus sellest ajast alates aktsionär olemast. |
|
(9) |
2011. aasta novembris otsustas Eesti riik investeerida Estonian Airi 30 miljonit eurot ning tegi seda kahes võrdses jaos: 2011. aasta detsembris 15 miljonit eurot ja 2012. aasta märtsis 15 miljonit eurot. Selle tulemusena kasvatas Eesti riik oma osaluse lennuettevõtjas 97,34 %-ni, SASi osalus aga kahanes 2,66 %-le. Pärast seda ei ole aktsiapakkide struktuur Estonian Airis muutunud. |
3. MEETMETE KIRJELDUS
3.1. Kapitali suurendamine 2009. aastal (1. meede)
|
(10) |
Eesti ametiasutuste esitatud teabe kohaselt palus lennuettevõtja oma aktsionäridelt 2009. aastal uut kapitali kahe asjaolu tõttu. […] (3) Teiseks ei töötanud ärimudel finantskriisi tingimustes ja lennuettevõtja seisis aasta lõpus silmitsi likviidsusprobleemidega. |
|
(11) |
Seetõttu suurendasid kõik aktsionärid lennuettevõtja kapitali 2009. aasta veebruaris proportsionaalselt oma osalusega 7,3 miljoni euro võrra. Eesti riik lisas kapitalile seega 2,48 miljonit eurot, kuid Estonian Airi aktsiapaki struktuur ei muutunud (vt punkt (7)). |
3.2. Maapealse teeninduse osa müük 2009. aastal (2. meede)
|
(12) |
2009. aastal müüs Estonian Air maapealse teeninduse osa 2,3 miljoni euroga riigiettevõttele Tallinna Lennujaam. Müügi ajal kuulus Tallinna Lennujaam 100 %-liselt Eesti riigile. |
|
(13) |
Eesti ametiasutused on selgitanud, et avatud, läbipaistvat ega tingimusteta pakkumismenetlust ei toimunud. Ka ei põhinenud müügihind eksperdiarvamusel, vaid müüdava vara arvestuslikul väärtusel. Selles võeti arvesse amortiseerunud vara, mille väärtust suurendati. Eesti ametiasutuste sõnul määrati hind Tallinna Lennujaama ja lennuettevõtja vahelistes läbirääkimistes. |
3.3. Kapitalisüst 2010. aastal (3. meede)
|
(14) |
Nagu on selgitatud punktis 8, otsustas Eesti riik 2010. aasta lõpus omandada lennuettevõtja enamusosaluse. 2010. aasta septembris tegi Eesti riik 17,9 miljoni euro ja SAS 2 miljoni euro suuruse rahasüsti, mille tulemusel sai Eesti riigist enamusosanik 90 % aktsiatega, SASi osalus aga kahanes 10 %-le. Ilmselt osales SAS 2010. aasta kapitalisüstis laenu aktsiateks konverteerimise kaudu. |
|
(15) |
Eesti valitsus tegi nimetatud otsuse seetõttu, et soovis tagada pikaajalise lennuühenduse kõige olulisemate ärisihtkohtadega ja pidas lennuettevõtja üle kontrolli omandamist kapitalisüsti kaudu kõige paremaks viisiks see eesmärk saavutada. Otsus omandada lennuettevõtja enamusosalus põhines äriplaanil, mis pakkus võimalust investeerida kasvavasse ja kasumlikku äriühingusse (edaspidi „2010. aasta äriplaan”). |
|
(16) |
Kapitali kasutati väidetavalt […]. |
|
(17) |
Cresco Investeerimispank, kellele kuulus alates Estonian Airi erastamisest 1996. aastal 17 % lennuettevõtja aktsiatest, […] keeldus lennuettevõtjale täiendava kapitalisüsti tegemisest ja otsustas pigem aktsiatest loobuda (4). |
3.4. Kapitali suurendamine 2011. ja 2012. aastal (4. meede)
|
(18) |
2011. ja 2012. aastal tegi Eesti riik 30 miljoni euro suuruse kapitalisüsti ja suurendas oma aktsiapakki 97,34 %-ni (vt punkt (9)). Kapitalisüst tehti kahes 15 miljoni euro suuruses osas, esimene 2011. aasta detsembris ja teine 2012. aasta märtsis. SAS selles kapitalisüstis ei osalenud ja tema osalus kahanes 10 %-lt 2,66 %-le. |
|
(19) |
Kapitalisüst tehti Estonian Airi tegevjuhi 2011. aastal esitatud äriplaani alusel (edaspidi „2011. aasta äriplaan”). 2011. aasta äriplaanis lähtuti eeldusest, et lennuettevõtja konkurentsivõimet aitavad tõsta suurem sihtkohtade võrgustik ja tihedam lennugraafik. Oldi seisukohal, et hea sõlmlennujaamade süsteem (lennuliinide võrgustik) on atraktiivne reisijatele ja võimaldab paindlikkust liikluse ümbersuunamisel sõlmlennujaamade kaudu, et vähendada hooajalisuse või nõudluse järsu muutumise mõju. Lisaks sellele oldi arvamusel, et tänu sõlmlennujaamade suurusele on võimalik alandada istekoha maksumust, kasutades suuremaid lennukeid. Piirkondliku võrgustiku mudel pidi võimaldama kasvatada lennuettevõtja mahtu ja vähendada riske. Äriplaanis kavatseti suurendada ka Eestisse saabuvate ja Eestist väljuvate lennuühenduste arvu, lennukite arvu ja seejärel ka rohkemaid edasi-tagasi lende teenindavate töötajate arvu. 2011. aasta äriplaan tõotas head kasumit ja võimalust tagada Estonian Airi pikaajaline elujõulisus. |
|
(20) |
Ilmselt kavandas Eesti riik kapitalisüsti paralleelselt eraõigusliku panga […] antava laenuga. Ehkki panga Eesti haru laenukomitee kiitis laenuandmise väidetavalt heaks, keeldus […] kõrgeim laenukomitee lõpuks laenu andmast. |
3.5. Teatatud päästmislaen (5. meede)
|
(21) |
Estonian Airi 2012. aasta esimese poolaasta kehvade majandustulemuste põhjal (kahjum 14,9 miljonit eurot) (5) sai lennuettevõtja juhtidele selgeks, et 2011. aasta äriplaani strateegia ei olnud edukas. Seetõttu otsustas Eesti riik anda lennuettevõtjale täiendavat abi, seekord päästmisabi kujul. |
|
(22) |
Teatatud päästmismeede kujutab endast Eesti Rahandusministeeriumi poolset 8,3 miljoni euro suurust laenu. Laenu antakse nelja osamaksena. Komisjon märgib, et esimene, 793 000 euro suurune osamakse tehti 20. detsembril 2012 ning teine, 2 938 000 euro suurune osamakse 2013. aasta jaanuaris (6). Laen tuleb tagasi maksta 20. juuniks 2013. Laenuintress on 15 % aastas. |
|
(23) |
Eesti riik lubas esitada komisjonile ümberkorraldamis- või likvideerimiskava või tõendid selle kohta, et laen on täielikult tagasi makstud hiljemalt kuus kuud pärast päästmisabimeetme esmakordset rakendamist. |
4. EESTI AMETIASUTUSTE MÄRKUSED
|
(24) |
Eesti ametiasutused rõhutasid Estonian Airi olulisust riigi majandusele. […]. |
|
(25) |
2009., 2010. ning 2011. ja 2012. aasta kapitalisüstide kohta väidavad Eesti ametiasutused, et meetmeid rakendati vastavalt turumajandusliku investori põhimõttele, kuna tavalised erainvestorid oleksid kõnealused tehingud sõlminud sarnastel tingimustel, võttes arvesse loodetavat kasumit ja olukorda lennundusturul. |
|
(26) |
Kapitali suurendamise kohta 2010. aastal väidavad Eesti ametiasutused, et sellel ajal lennuettevõtjasse investeerimine oli Eesti riigi jaoks mõistlik samm, kuna eeldati, et investeeringult saadav tulu on suurem kui kapitali suurendamisega seotud kulu. Nii oleks see eelkõige siis, kui kohaliku lennuettevõtja olemasolust tulenevaid eeliseid käsitletakse makromajanduslikust vaatenurgast. |
|
(27) |
2011. ja 2012. aasta 30 miljoni euro suuruse kapitalisüstiga seoses tõid Eesti ametiasutused välja asjaolu, et […] pidi erainvestorina investeerima Estonian Airi peaaegu samasugustel tingimustel sama suure summa kui Eesti riik. […] Eesti haru oli laenu andmise algul heaks kiitnud, kuid peakontor oli sellest hiljem keeldunud. Eesti väidab, et keeldumist tuleks vaadelda panga ning Estonian Airi teise aktsionäri, SASi suhete raamistikus. […]. |
|
(28) |
Lisaks otsustas Eesti valitsus teha Estonian Airile rahasüsti peamiselt seetõttu, et 2011. aastal ühendati 2011. aasta äriplaan valitsuse 2011.–2015. aasta tegevuskavaga, mis hõlmab otselennuühenduse loomist Euroopa kõigi olulisemate ärikeskustega ning Tallinna lennujaama muutmist Aasia ja Euroopa vaheliste lendude sõlmlennujaamaks. Kõnealusel ajal peeti silmas ka asjaolu, et Eesti turg on elanike arvu ja majanduse väiksuse tõttu liiga piiratud, et mõni teine lennuettevõtja sooviks Eesti-suguses ääreriigis kanda kinnitada. Sõltumist odavlennufirmadest ei peetud heaks variandiks, sest nad tegutsevad turul üksnes senikaua, kuni nad on selleks motiveeritud, ja võivad kergelt ähvardada turult lahkuda. |
|
(29) |
Viimaseks on Eesti riik seisukohal, et Estonian Airi tuleb lugeda raskustes olevaks äriühinguks tähenduses, mis sellel mõistel on vastavalt raskustes olevate äriühingute päästmiseks ja ümberkorraldamiseks antavat riigiabi käsitlevatele ühenduse suunistele (7) (edaspidi „äriühingute päästmise ja ümberkorraldamise suunised”); seda alates 2012. aasta juunist-juulist, kuna 2012. aasta esimese poolaasta majandustulemuste põhjal oli ilmne, et lennuettevõtja olukord ei olnud jätkusuutlik. Seega on Estonian Air Eesti ametiasutuste arvamuse kohaselt olnud raskustes olev äriühing üksnes teatatud päästmisabi (5. meede) ajal. |
5. HINDAMINE
|
(30) |
Vastavalt ELi toimimise lepingu artikli 107 lõikele 1 on igasugune liikmesriigi poolt või riigi ressurssidest ükskõik missugusel kujul antav abi, mis kahjustab või ähvardab kahjustada konkurentsi, soodustades teatud ettevõtjaid või teatud kaupade tootmist, siseturuga kokkusobimatu niivõrd, kuivõrd see kahjustab liikmesriikidevahelist kaubandust. Seega laieneb riigiabi mõiste mis tahes otsesele või kaudsele soodustusele, mida rahastatakse riigi vahenditest ja mille annab kas riik ise või mis tahes vahendaja talle antud volituste kohaselt. |
|
(31) |
Meetme puhul on tegemist riigiabiga, kui see pärineb riigi vahenditest ja on käsitletav riigi meetmena. Põhimõtteliselt on riigi vahendid liikmesriigi ja selle riigiasutuste vahendid, samuti selliste riigi osalusega äriühingute vahendid, keda riigiasutustel on õigus otseselt või kaudselt kontrollida. |
|
(32) |
Selleks et teha kindlaks, kas hindamisaluste meetmete puhul oli tegemist Estonian Airile antud majandusliku soodustusega ja kas need meetmed hõlmavad seetõttu riigiabi, hindab komisjon seda, kas lennuettevõtja sai majandusliku eelise, mida ta ei oleks saanud tavapärastes turutingimustes. Selle väljaselgitamiseks kohaldab komisjon turumajanduslikult tegutseva investori põhimõtte testi. Põhimõtteliselt ei ole riigi vahenditest tehtud sissemakse riigiabi juhul, kui see on tehtud erainvestori olulise sissemaksega samaaegselt ning viimasega sarnases olukorras ja sarnastel tingimustel (samaväärsuse põhimõte). |
|
(33) |
Turumajanduslikult tegutseva investori põhimõtte kohaselt ei ole riigiabiga tegemist juhul, kui turumajanduse tavatingimustes tegutsev erainvestor, kelle suurus on võrreldav avaliku sektori asutustega, oleks sarnastel asjaoludel võinud abisaajale kõnealuseid meetmeid pakkuda. Seepärast peab komisjon hindama, kas erainvestor oleks sooritanud kõnealused tehingud samadel tingimustel. Lähtutakse eeldusest, et hüpoteetiline investor tegutseb ettevaatliku investeerijana, kes sooviks saada maksimaalset kasumit, võtmata siiski saadava tuluga võrreldes liiga suuri riske. |
|
(34) |
Viimaseks tuleks märkida, et kõnealused meetmed peavad kahjustama või ähvardama kahjustada konkurentsi ning eeldatavalt mõjutama liikmesriikidevahelist kaubandust. |
|
(35) |
Kuna hindamisalused meetmed hõlmavad riigiabi ELi toimimise lepingu artikli 107 lõike 1 tähenduses, tuleb nende kokkusobivust siseturuga hinnata nimetatud artikli lõigetes 2 ja 3 sätestatud erandite alusel. Euroopa Kohtu praktika kohaselt on liikmesriigi ülesanne esitada siseturuga kokkusobivuse võimalikud põhjused ja tõendada, et sellise kokkusobivuse tingimused on täidetud (8). |
5.1. Estonian Airi raskused
|
(36) |
Nagu on öeldud punktis (29), on Eesti riik seisukohal, et Estonian Airi võib lugeda raskustes olevaks äriühinguks alates 2012. aasta juunist-juulist, st 5. meetme võtmise ajal. Arvestades aga Eesti ametiasutuste väidet, et lennuettevõtjale varem tehtud kapitalisüstid olid kooskõlas turumajanduslikult tegutseva investori põhimõttega (vt punkt (25)) ning et praegune otsus hõlmab mitut alates 2009. aastast võetud meedet, peab komisjon vajalikuks uurida, kas Estonian Airi võis lugeda raskustes olevaks äriühinguks ajal, mil võeti eespool nimetatud meetmed. |
|
(37) |
Riigiabisuuniste punktis 9 on öeldud, et komisjon peab äriühingut raskustes olevaks siis, kui see ei suuda kas oma vahenditega või omanikelt/osanikelt/aktsionäridelt või krediidiandjatelt saadud vahenditega peatada kahjumit, mis ametivõimude sekkumiseta viiks lühema või keskmise ajavahemiku jooksul peaaegu kindlasti äriühingu tegevuse lõpetamiseni. |
|
(38) |
Riigiabisuuniste punktis 10 on selgitatud, et piiratud vastutusega äriühingut loetakse raskustes olevaks juhul, kui see on kaotanud üle poole oma osa- või aktsiakapitalist ja üle veerandi sellest kapitalist viimase 12 kuu jooksul või kui see vastab siseriikliku õiguse kohaselt kõiki võlakohustusi hõlmava maksejõuetusmenetluse kohaldamise kriteeriumidele. |
|
(39) |
Riigiabisuuniste punktis 11 on lisatud, et isegi kui ei esine ühtegi punktis 10 loetletud tingimust, võib äriühingu siiski lugeda raskustes olevaks, eriti juhul, kui eksisteerivad tavapärased raskustes oleva äriühingu tunnused, näiteks suurenev kahjum, vähenev käive, kasvav laoseis, ülevõimsus, kahanev rahakäive, kasvav võlg, suurenevad intressinõuded ning vähenev või puuduv varade puhasväärtus. |
|
(40) |
Komisjon märgib kõigepealt, et Estonian Air on alates 2006. aastast pidevalt registreerinud märkimisväärset kahjumit (vt tabel 1): Tabel 1 Estonian Airi netotulem alates 2006. aastast (tuhandetes eurodes) (9)
|
|
(41) |
Estonian Airi märkimisväärne kahjum on esimene märk lennuettevõtja raskustest. Lisaks sellele ilmneb, et olemas olid ka mõned raskustes oleva äriühingu tavalised tunnused (vt punkt 39). Näiteks on Estonian Airi intressikulud alates 2008. aastast pidevalt kasvanud, nagu on näha tabelis 2: Tabel 2 Estonian Airi intressikulud alates 2006. aastast (eurodes) (10)
|
|
(42) |
Estonia Airi varalt saadav tulu ja omakapitali tootlus on 2006. aastast saadik olnud pidevalt negatiivne; samas kasvas aastatel 2006–2008 pidevalt võlgnevuse suhe omakapitali, jõudes tasemele 83,8 %. Nimetatud suhte kahanemine 2009. ja 2010. aastal tulenes kapitali suurendamisest neil aastatel (1. ja 3. meede), mitte Estonian Airi võla vähendamisest. Lisaks sellele kasvas Estonian Airi võlg aastatel 2010–2011 hüppeliselt: 3,469 miljonilt eurolt 47,568 miljoni euroni. 2012. aasta esimese poolaasta andmed kinnitavad selle suundumuse jätkumist. |
|
(43) |
Lisaks eespool öeldule on Eesti ametiasutused selgitanud, et 2011. aasta novembri lõpus oli lennuettevõtjal rahalisi vahendeid üksnes [2–5] miljonit eurot ning et […], mis tähendanuks, et lennuettevõtja oleks laenulepingu kohased kohustused […] ees täitmata jätnud. Samuti lõpetas Estonian Air 2011. aasta novembris maksed mõnele suuremale teenuseosutajale ning kuu lõpuks ei olnud käibekapital tasakaalus: debitoorne võlgnevus oli [4–6] miljonit eurot, kreditoorne võlgnevus aga [8–12] miljonit eurot. Ilma kapitali suurendamiseta 2011. aasta detsembris oleks lennuettevõtja oma laenulepingu kohased kohustused […] ees täitmata jätnud. Makseviivitus aga on raskustes oleva äriühingu tavaline tunnus. |
|
(44) |
Samuti märgib komisjon, et 2010. ja 2011. aastal kaotas lennuettevõtja üle poole oma aktsiakapitalist ning rohkem kui veerandi oma kapitalist. Seega näib täidetud olevat ka riigiabisuuniste punkti 10 alapunktis a esitatud kriteerium. |
|
(45) |
2012. aastal halvenes lennuettevõtja finantsolukord vaatamata 2011. aasta detsembris ja 2012. aasta märtsis tehtud kapitalisüstidele. 2012. aasta aprilli finantstulemuste arvutamisel sama aasta mais leiti, et aprilli kahjum oli 3,7 miljonit eurot, mis oli suurem kui eelarves ettenähtud 0,9 miljoni euro suurune kahjum. 2012. aasta juunis vaatas Estonian Air oma 2012. aasta prognoosi läbi ja prognoosis aasta tegevuskahjumiks 25 miljonit eurot (2012. aasta jaanuaris kinnitatud esialgses eelarves prognoositi 8,8 miljoni euro suurust aastakahjumit). 2012. aasta juuli lõpuks oli Estonian Air Eesti seaduste kohaselt jõudnud maksejõuetuse olukorda. Seetõttu võis Estonian Airi sellest ajast alates lugeda raskustes olevaks äriühinguks ka riigiabisuuniste punkti 10 alapunkti c alusel. |
|
(46) |
Eespool öeldust lähtuvalt on komisjon praeguses uurimisjärgus seisukohal, et riigiabisuuniste punkti 11 alusel võis Estonian Airi raskustes olevaks äriühinguks lugeda eespool nimetatud meetmete võtmise ajal, st aastatel 2009–2012. Lisaks sellele vastas Estonian Air hiljem ka riigiabisuuniste punkti 10 alapunktide a ja c nõuetele. |
5.2. Kapitali suurendamine 2009. aastal (1. meede)
Riigiabi olemasolu
|
(47) |
Komisjon hindas kõigepealt riigiabi olemasolu seoses kapitali suurendamisega 2009. aastal (1. meede). Nagu on selgitatud punktis 32, ei peeta sissemakse tegemist riigi vahenditest riigiabiks juhul, kui see toimub samaväärsuse põhimõttel. Selle kohta märgib komisjon, et 1. meetmes osalesid Estonian Airi aktsionärid proportsionaalselt oma osalusega, st Eesti riigi panus oli 34 % (2,48 miljonit eurot), SASi panus 49 % (3,57 miljonit eurot) ja kohaliku Cresco Investeerimispanga panus 17 % (1,24 miljonit eurot). |
|
(48) |
Seetõttu võib praeguses uurimisjärgus kättesaadava vähese teabe põhjal esialgu järeldada, et kolme toonase aktsionäri kapitalisüst 2009. aastal tehti samaväärsuse põhimõttel. Erainvestorite samaaegne ja märkimisväärne osalemine on siiski vaid üks viide abi puudumisele. Riigiabi olemasolu küsimuses seisukoha võtmiseks peab komisjon arvestama tehingu kõiki faktilisi ja õiguslikke asjaolusid. |
|
(49) |
Seoses sellega märgib komisjon, et Estonian Airi 2009. aasta aruande kohaselt tasuti uute aktsiate eest rahaliste sissemaksetega ning lennuettevõtjale antud laenude konverteerimisega, kuid aruandes puudub üksikasjalik teave selle kohta, kes aktsionäridest andis uusi rahalisi vahendeid ja kes konverteeris laenu aktsiateks (11). Eri liiki sissemaksed (uute rahaliste vahendite andmine vs. laenu konverteerimine) näivad andvat piisavalt alust põhjendatud kahtluste tekkeks selles osas, kas 2009. aasta kapitalisüst ikka tehti samaväärsuse põhimõttel, eriti kui arvestada Estonian Airi raskusi kõnealusel ajal (vt punkt 5.1). Seega ei saa seoses riigi osalusega 2009. aasta kapitalisüstis automaatselt välistada, et Estonian Airile ei olnud antud põhjendamatut eelist. |
|
(50) |
Lisaks sellele on meetme puhul tegemist riigiabiga juhul, kui see pärineb riigi vahenditest ja on käsitletav riigi meetmena. Seda kriteeriumi 2009. aasta kapitalisüsti puhul ei vaidlustata, võttes arvesse, et kapitalisüsti tegijaks oli lennuettevõtja aktsionärina Eesti Majandus- ja Kommunikatsiooniministeerium. |
|
(51) |
Viimaseks märgib komisjon, et meede mõjutab liikmesriikidevahelist kaubandust ja ähvardab kahjustada liikmesriikidevahelist konkurentsi, kuna Estonian Air konkureerib teiste Euroopa Liidu lennuettevõtjatega, eriti alates õhutranspordi liberaliseerimise kolmanda etapi (nn kolmas pakett) jõustumisest 1. jaanuaril 1993 (12). Kõnealune meede võimaldab Estonian Airil oma tegevust jätkata nii, et ta ei pea erinevalt oma konkurentidest tegelema tagajärgedega, mille tema kehvad finantstulemused tavatingimustes kaasa tooksid. |
|
(52) |
Seetõttu on komisjonil praeguses uurimisjärgus kahtlusi, et 1. meede kujutas endast Estonian Airile antud riigiabi. |
Abi kokkusobivus siseturuga
|
(53) |
Eesti ametiasutused leiavad, et 1. meede ei kujuta endast riigiabi, ega ole esitanud võimalikke põhjendusi siseturuga kokkusobivuse kohta. |
|
(54) |
Komisjon on praeguses uurimisjärgus siiski seisukohal, et ELi toimimise lepingu artikli 107 lõikes 2 sätestatud erandeid ei saa kohaldada, ning Eesti ametiasutused ei ole nendele ka viidanud. Sama kehtib ka ELi toimimise lepingu artikli 107 lõike 3 punktides d ja e sätestatud erandite kohta. |
|
(55) |
Arvestades asjaolu, et Estonian Airi võis 2009. aastal, kui rakendati 1. meedet (vt punkt 5.1), pidada raskustes olevaks äriühinguks, ei ole praeguses uurimisjärgus selge, et võiks kohaldada teatavate piirkondade või sektorite arenguga seotud erandeid, mis on sätestatud ELi toimimise lepingu artikli 107 lõike 3 punktis a; seda vaatamata asjaolule, et Estonian Air asub ELi toimimise lepingu artikli 107 lõike 3 punkti a kohases abikõlblikus piirkonnas ning tal võiks olla õigus saada regionaalabi. Samuti märgib komisjon seoses ajutises raamistikus (13) sätestatud kriisieeskirjadega, et 1. meede ei vasta nende kohaldamise tingimustele. |
|
(56) |
Seepärast tundub, et 2009. aasta kapitalisüsti kokkusobivust siseturuga on võimalik hinnata ainult ELi toimimise lepingu artikli 107 lõike 3 punkti c alusel ning eelkõige päästmise ja ümberkorraldamise suunistele ning 1994. aasta lennundussektori suunistele tuginedes (14). Praeguses järgus on komisjonil kahtlusi, kas 1. meedet võib lugeda päästmise ja ümberkorraldamise suunistega kokkusobivaks, kuna näib, et ei ole täidetud mitut suuniste tingimust ega põhimõtet. |
|
(57) |
Esiteks märgib komisjon, et päästmise ja ümberkorraldamise suuniste punktis 3.1 sätestatud päästmisabi tingimused ei paista olevat täidetud. 1. meede on kapitalisüst ja ei koosne seetõttu likviidsustoetusest laenugarantiide või laenude vormis; ka ei paista see olevat põhjendatud tõsiste sotsiaalsete raskustega, sellega ei kaasnenud Eesti võetud kohustust edastada komisjonile ümberkorralduskava või likvideerimiskava jne. |
|
(58) |
Ümberkorraldamisabi kriteeriumid ei paista samuti täidetud olevat. Päästmise ja ümberkorraldamise suuniste punkti 34 kohaselt on abi andmise tingimuseks ümberkorraldamiskava rakendamine ja selle kinnitab komisjon iga abimeetme puhul eraldi. Kui 1. meede loetakse riigiabiks, on seda antud enne komisjoni teavitamist ja sellise usaldusväärse ümberkorraldamiskava puudumisel, mis vastaks päästmise ja ümberkorraldamise suunistes sätestatud tingimustele. See asjaolu oleks iseenesest piisav, et lugeda see siseturuga kokkusobimatuks (15). |
|
(59) |
Samuti ei ole Eesti ametiasutused välja pakkunud mingeid võimalikke kompensatsioonimeetmeid ega Estonian Airi omapoolset panust, mis on olulised elemendid selleks, et meede oleks päästmise ja ümberkorraldamise suuniste kohaselt kokkusobiv siseturuga. |
|
(60) |
Seepärast on komisjon käesolevas järgus arvamusel, et 1. meede võib kujutada endast siseturuga kokkusobimatut riigiabi. |
5.3. Maapealse teeninduse osa müük 2009. aastal (2. meede)
Riigiabi olemasolu
|
(61) |
Komisjoni hinnangu kohaselt hõlmas lennuettevõtja maapealse teeninduse müük Tallinna Lennujaamale 2009. aastal riigiabi olemasolu 2,3 miljoni euro väärtuses. Müügi ajal kuulus Tallinna Lennujaam 100 %-liselt Eesti riigile. |
|
(62) |
Esiteks märgib komisjon, et vara müügis riigiettevõtetele võib olla riigiabi elemente, välja arvatud juhul, kui on võimalik tõendada, et tegelikult makstud hind on kõnealuse vara turuhind. Tavaliselt välistatakse riigiabi olemasolu avatud, läbipaistva ja tingimusteta pakkumismenetlusega. Sellise pakkumismenetluse puudumise korral võib olla lubatav otsemüük, kui hind põhineb sõltumatute hindajate määratud väärtustel. |
|
(63) |
Käesoleval juhul on Eesti kinnitanud, et avatud pakkumist ei korraldatud ja et hinda ei määratud kindlaks sõltumatu hindamise põhjal. Müügihind määrati kindlaks ainult varade arvestusliku väärtuse põhjal. Komisjon märgib, et ei saa välistada, et arvestuslik väärtus ei kajasta maapealse teeninduse tegelikku turuhinda. Lisaks sellele on komisjon seisukohal, et väärtuse lisamine neile varadele, mis olid täielikult amortiseerunud, võis samuti sisaldada riigiabi elemente. Seetõttu ei saa välistada Estonian Airile eelise andmist tema maapealse teeninduse müügi kaudu. |
|
(64) |
Selleks et hinnata, kas oli tegemist riigi vahendite olemasoluga, märgib komisjon esiteks seda, et müügi ajal kuulus Tallinna Lennujaam 100 %-liselt Eesti riigile. Lisaks osutatakse Tallinna Lennujaama 2009. majandusaasta aruandes selgelt, et lennujaam „kuulub Eesti Vabariigi Majandus- ja Kommunikatsiooniministeeriumi haldusalasse” ja et „aktsionäriõiguse teostajaks on Majandus- ja Kommunikatsiooniministeerium, mida esindab aktsionäride üldkoosolekul majandus- ja kommunikatsiooniminister”. Sellele tuginedes on komisjon käesolevas uurimisjärgus arvamusel, et otsust osta Estonian Airilt 2009. aastal maapealse teeninduse osa võib käsitada riigipoolse meetmena. |
|
(65) |
Samadel põhjustel, nagu on selgitatud eespool punktis 51, mõjutab 2. meede liikmesriikide vahelist kaubandust ja ähvardab moonutada nendevahelist konkurentsi. |
|
(66) |
Seepärast on komisjonil käesolevas uurimisjärgus kahtlusi, et 2. meede hõlmab riigiabi. Eesti ametiasutustel palutakse esitada piisavat teavet, mis võimaldab komisjonil hinnata, kas tegelikult makstud müügihind vastas turutingimustele. |
Kokkusobivus siseturuga
|
(67) |
Praeguses järgus ei näe komisjon mingit põhjust, mille alusel võiks järeldada, et 2. meede – kui see kujutaks endast riigiabi – sobiks kokku siseturuga. Eespool punktides (54)–(59) esitatud väiteid kohaldatakse mutatis mutandis. |
|
(68) |
Lisaks on komisjonil kahtlusi, kas järgiti äriühingute päästmise ja ümberkorraldamise suuniste punktides 25e ja 72 sätestatud ühekordse abi põhimõtet. Päästmise ja ümberkorraldamise suuniste punktis 72 on sätestatud, et päästmis- ja ümberkorraldusabi ei ole õigust saada sellistel äriühingutel, kellele on viimase kümne aasta jooksul päästmis- ja ümberkorraldusabi antud. |
|
(69) |
Võttes arvesse, et komisjon ei saa praeguses järgus välistada, et 2009. aasta kapitalisüst (1. meede) kujutab endast ebaseaduslikku ja siseturuga kokkusobimatut päästmis- ja/või ümberkorraldamisabi, ei saa käesolevas järgus välistada, et Estonian Airile 2. meetme kaudu riigiabi andes rikkus Eesti juriidilist nõuet, et abi peab olema ühekordne. |
5.4. Kapitalisüst 2010. aastal (3. meede)
Riigiabi olemasolu
|
(70) |
Komisjon hindas riigiabi olemasolu 2010. aasta kapitalisüstis (3. meede), vaadates, kas see vastab turumajanduslikult tegutseva investori põhimõttele (vt punkt (33)). |
|
(71) |
Komisjon märgib, et seda süsti ei tehtud samaväärsetel tingimustel. Tegelikult sai Eesti riik selle kapitalisüsti abil Estonian Airi enamusosanikuks ja omandas 90 % aktsiatest ning SASile jäi vaid 10 %. Cresco Investeerimispank otsustas mitte osaleda ja loobus olemast aktsionär. Seega ei saa eeldada, et järgiti turumajanduslikult tegutseva investori põhimõtet, mis põhines nii avalik-õiguslike kui ka eraõiguslike aktsionäride samaaegsel osalemisel. |
|
(72) |
Lisaks märgib komisjon, et ilmselt tegi SAS kapitalisüsti laenu aktsiateks konverteerimise teel (vt punkt 14). Samadel põhjustel, nagu on selgitatud punktis 49, on sissemaksete erinev iseloom (uute vahendite lisamine riigi poolt v laenu konverteerimine SASi poolt) piisav, et tekiks põhjendatud kahtlus selles, kas 2010. aasta kapitalisüst tehti samaväärsetel tingimustel. |
|
(73) |
Lisaks sellele väitsid Eesti ametiasutused, et 2010. aasta äriplaan kujutas endast võimalust investeerida kasvavasse ja kasumlikku ettevõttesse. Estonian Airi halvenenud finantsolukorra tõttu tol ajal – võttes eelkõige arvesse asjaolu, et lennuettevõtja majandustulemused olid pidevalt kahjumis alates 2006. aastast (vt punkt 5.1) – kahtleb komisjon, kas 2010. aasta äriplaani järeldust võib pidada piisavalt usaldusväärseks, järeldamaks, et arukas erainvestor oleks teinud kõnealuse tehingu samadel tingimustel. Seepärast on ametliku uurimismenetluse käigus vaja koguda huvitatud isikutelt arvamusi. |
|
(74) |
Lisaks on asjaolu, et Cresco Investeerimispank […] keeldus täiendavast rahasüstist lennuettevõtjasse ning eelistas pigem aktsiatest loobuda, märk sellest, et ükski arukas erainvestor ei oleks teinud kapitali suurendamise tehingut samadel tingimustel Eesti valitsuse poolt tol ajal tehtud 17,9 miljoni euro suuruse kapitalisüstiga. Teisalt ei saa SASi 2 miljoni euro suurust osalust kõnealuses kapitalisüstis pidada oluliseks panuseks ning seega ei saa seda võrrelda riigi sekkumisega. |
|
(75) |
Lisaks märgib komisjon, et Eesti ametiasutused väidavad selgelt, et otsus suurendada kapitali 2010. aastal võeti vastu selleks, et tagada pikaajaline lennuühendus kõige tähtsamate ärisihtkohtadega ning et saada kontroll ettevõtte üle. Need on makromajanduslikud kaalutlused, mida ükski erainvestor ei oleks arvesse võtnud. |
|
(76) |
Seega on komisjon praeguses järgus arvamusel, et kapitali suurendamisega 2010. aastal anti Estonian Airile valikuline eelis. |
|
(77) |
Kapitali suurendamine hõlmab selgelt riiklikke vahendeid. Samadel põhjustel, nagu on selgitatud punktis 51, mõjutab 3. meede liikmesriikide vahelist kaubandust ja ähvardab moonutada nendevahelist konkurentsi. |
|
(78) |
Seepärast ja eespool öeldu põhjal ei saa komisjon praeguses järgus välistada, et 3. meede kujutab endast riigiabi ELi toimimise lepingu artikli 107 lõike 1 tähenduses. |
Kokkusobivus siseturuga
|
(79) |
Praeguses järgus ei näe komisjon mingit põhjust, mille alusel võiks järeldada, et 3. meede – kui see kujutaks endast riigiabi – sobiks kokku siseturuga. |
|
(80) |
Eelkõige märgib komisjon, et olemasoleva teabe põhjal ei saa välistada, et Estonian Air oli 2010. aastal raskustes olev äriühing (vt punkt 5.1), eelkõige sellepärast, et lennuettevõtja kaotas üle poole oma aktsiakapitalist ajavahemikul 2010–2011 ning üle veerandi oma kapitalist kõnealuse aja jooksul (vt punkt 44). Seepärast on komisjoni esialgne arvamus, et Estonian Air oli 3. meetme võtmise ajal raskustes ettevõte. |
|
(81) |
Eespool toodut arvesse võttes ja selleks, et kapitali suurendamist 2010. aastal võiks lugeda siseturuga kokkusobivaks abiks, peaks see vastama äriühingute päästmise ja ümberkorraldamise suuniste juriidilistele nõuetele. Samal põhjusel, nagu on selgitatud punktides 54–59, on komisjon praeguses järgus siiski arvamusel, et 3. meede võis kujutada endast siseturuga kokkusobimatut riigiabi. Seda kinnitab liiatigi asjaolu, et komisjon ei saa praeguses järgus välistada, et 2009. ja 2010. aasta kapitalisüstid (1. ja 2. meede) kujutasid endast ebaseaduslikku ja siseturuga kokkusobimatut päästmis- ja/või ümberkorraldamisabi ning et seda anti ilmselt ühekordse abi põhimõtet rikkudes (vt punktid 68 ja 69). |
5.5. 2011. ja 2012. aasta kapitalisüst (4. meede)
Riigiabi olemasolu
|
(82) |
Komisjon hindas riigiabi olemasolu 2011. ja 2012. aasta kapitalisüstis (4. meede), vaadates, kas see vastab turumajanduslikult tegutseva investori põhimõttele. |
|
(83) |
Komisjon tuletab meelde, et nagu eespool kirjeldatud, oli Estonian Airi finantsseisund äärmiselt halb juba 2011. aasta lõpus, kui otsustati võtta 4. meede (vt punkt 5.1). |
|
(84) |
Komisjon kahtleb, kas 2011. aasta äriplaani strateegia oli usaldusväärne ning kas oli reaalne arvata, et üksnes suurem sihtkohtade võrgustik ja tihedam lennugraafik, mis eeldab olulist mahtude kasvu sihtkohtade, lennukite ja personali osas, suudavad tõsta lennuettevõtja konkurentsivõimet. |
|
(85) |
Komisjon tuletab meelde, et IATA (16) 2011. aasta detsembri finantsprognoosi kohaselt halvenesid 2011. aastal lennuettevõtluse kasumimarginaalid, kuna nafta- ja kütusehinnad tõusid. 2012. aastaks prognoosis IATA, et Euroopa lennuettevõtlus satub surve alla majandussurutise tõttu, mis tuleneb valitsuste suutmatusest tulla toime eurotsooni riikide võlakriisiga. Võttes arvesse, et Euroopa lennuettevõtjaid pidi suure tõenäosusega mõjutama majanduslangus omamaisel turul, oli IATA 2012. aasta prognoosi kohaselt Euroopa lennuettevõtjate maksueelse kasumi marginaal 0,3 %, netokahjum pärast maksustamist 0,6 miljardit USA dollarit (st 0,46 miljardit eurot). |
|
(86) |
Euroopa lennutranspordituru sellise ebakindla arengu taustal näib 2011. aasta äriplaanis prognoositud kasvuväljavaade ülioptimistlik ning kavandatud strateegia äärmiselt riskantne. |
|
(87) |
Sellist hinnangut toetab asjaolu, et ei ükski allesjäänud eraaktsionär (SAS) ega erainvestor ([…]) soovinud selles tehingus osaleda. […]’i väidetavat algset soovi osaleda kapitalisüstis ei saa pidada piisavaks, et põhjendada samaaegset osalemist, kuna […] kõrgeim laenukomitee keeldus lõpuks laenu andmast, olles teinud põhjaliku riskihindamise. Komisjon ei välista, et nii SASi kui ka […] keeldumise ajendiks võis olla hinnang, et esitatud äriplaan ei ole usaldusväärne ja et kavandatud strateegia on liiga riskantne. |
|
(88) |
Seepärast on komisjon käesolevas järgus arvamusel, et arukas investor, kes tahaks saada maksimaalset kasumit, võtmata siiski saadava tuluga võrreldes liiga suuri riske, ei oleks 2011. aasta äriplaani ja kavandatud strateegia põhjal kapitali suurendamises osalenud. |
|
(89) |
Lisaks väidavad Eesti ametiasutused, et kavandatud strateegiat võeti arvesse valitsuse 2011.–2015. aasta tegevuskavas, mis hõlmab otselennuühenduse loomist Euroopa kõigi olulisemate ärikeskustega ning Tallinna lennujaama muutmist Aasia ja Euroopa vaheliste lendude sõlmlennujaamaks. |
|
(90) |
Komisjon märgib, et need on poliitilised kaalutlused, mida ükski erainvestor ei oleks arvesse võtnud. Seega on komisjon praeguses järgus arvamusel, et kapitali suurendamisega 2011. ja 2012. aastal anti Estonian Airile valikuline eelis. |
|
(91) |
Võttes arvesse, et kapitali suurendamine 2011. aastal hõlmab riiklikke vahendeid ning et see meede mõjutab liikmesriikide vahelist kaubandust ja ähvardab moonutada konkurentsi, ei saa komisjon samal põhjusel, nagu on selgitatud punktis 51, praeguses järgus välistada, et 4. meede kujutab endast riigiabi ELi toimimise lepingu artikli 107 lõike 1 tähenduses. |
Kokkusobivus siseturuga
|
(92) |
Olemasolevast teabest nähtub, et päästmise ja ümberkorraldamise suuniste kohaselt oli Estonian Air kapitali suurendamise ajal 2011. aasta lõpus raskustes olev äriühing (vt punkt 5.1). Seega tundub, et päästmis- või ümberkorraldusabi on ainus võimalik põhjendus kokkusobivuse kohta siseturuga. |
|
(93) |
Siiski paistab, et kõnealune meede ei vasta päästmise ja ümberkorraldamise suunistes päästmis- ja ümberkorraldusabi kohta kehtestatud nõuetele. Eespool punktides 54–59 esitatud väiteid kohaldatakse mutatis mutandis, samuti nagu ka järeldusi punktides 68 ja 69 esitatud ühekordse abi põhimõtte rikkumise kohta. |
|
(94) |
Lisaks märgib komisjon, et päästmise ja ümberkorraldamise suuniste punkti 38 kohaselt nõuab siseturuga kokkusobiv abi kompensatsioonimeetmete võtmist, et vähendada nii palju kui võimalik negatiivset mõju kaubandustingimustele ning kindlustada positiivsete mõjude ülekaal. Need meetmed võivad hõlmata vara loovutamist, tootmisvõimsuse või turuosa piiramist ning turutõkete vähendamist asjaomastel turgudel (päästmise ja ümberkorraldamise suuniste punkt 39). |
|
(95) |
Seoses sellega märgib komisjon, et 2011. aasta äriplaani strateegia eeldas suuremat sihtkohtade võrgustikku, sealhulgas ka suuremat lendude arvu nii Eestist kui ka Eestisse, samuti lennukite ja personali arvu suurendamist. See strateegia rakendati 2012. aastal, kui Estonian Air suurendas oma lennukiparki kaheksalt üheteistkümne lennukini, lisas võrgustikku üheksa uut sihtkohta ja suurendas personali arvu 66 töötaja võrra, et tulla toime suurema arvu regulaarlendudega. See kujutab endast mahu olulist suurendamist, mis on vastuolus päästmise ja ümberkorraldamise suunistes sätestatud juriidiliste nõuetega. |
|
(96) |
Seetõttu on komisjonil kahtlusi, et 2011. ja 2012. aasta 30 miljoni euro suurune kapitalisüst (4. meede) kujutab endast siseturuga kokkusobimatut riigiabi. |
5.6. Teatatud päästmislaen (5. meede)
Riigiabi olemasolu
|
(97) |
8,3 miljoni euro suurust päästmislaenu, millest teatati 20. detsembril 2012 (5. meede), tuleb lugeda riigiabiks ELi toimimise lepingu artikli 107 lõike 1 tähenduses, kuna riigi vahenditest tulev laen annab Estonian Airile valikulise eelise, mis mõjutab liikmesriikide vahelist kaubandust ja ähvardab moonutada konkurentsi (vt punkt (51)). |
|
(98) |
Eesti ametiasutused ise käsitavad seda meedet riigiabina. |
Kokkusobivus siseturuga
|
(99) |
Olemasoleva teabe kohaselt oli Estonian Air kapitali suurendamise ajal 2012. aasta lõpus raskustes olev äriühing vastavalt päästmise ja ümberkorraldamise suunistele. |
|
(100) |
Eesti ametiasutused ise väidavad, et lennuettevõtjal oli tavalisi märke raskustes olevast äriühingust, nagu vähenev käive, vähemalt 2012. aasta juunis, ning seetõttu vastas päästmise ja ümberkorraldamise suuniste punktis 11 sätestatud kriteeriumidele. Ametiasutused on ka arvamusel, et Estonian Air vastas päästmise ja ümberkorraldamise suuniste punkti 10a ja 10c kriteeriumidele, kuna oli kaotanud poole oma osa- või aktsiakapitalist, ja oli Eesti õiguse kohaselt maksejõuetuse olukorras hiljemalt alates juulist 2012. |
|
(101) |
Seepärast tuleb päästmislaenu hinnata päästmise ja ümberkorraldamise suunistele ning 1994. aasta lennundussektori suunistele tuginedes, et teha kindlaks, kas see sobib kokku siseturuga ELi toimimise lepingu artikli 107 lõike 3 kohaselt. |
|
(102) |
Ilmneb, et kõnealune teatatud päästmisabi vastab enamikule päästmise ja ümberkorraldamise suuniste punkti 3.1 kriteeriumidele päästmisabi kohta.
|
|
(103) |
Siiski on komisjonil kahtlusi, kas selles meetmes järgitakse nn ühekordse abi põhimõtet. Nagu eespool selgitatud, ei saa komisjon praeguses järgus välistada, et Estonian Airi suhtes aastatel 2009–2012 võetud meetmed kujutavad endast ebaseaduslikku ja siseturuga kokkusobimatut päästmis- ja/või ümberkorraldamisabi. Seepärast ei saa välistada, et teatatud päästmisabi rikub juriidilist nõuet, et abi peab olema ühekordne. |
|
(104) |
Eesti ametiasutused ei esitanud mingeid põhjendusi, mis võimaldaksid sellest reeglist teha erandi vastavalt päästmise ja ümberkorraldamise suuniste punktile 73. Komisjon märgib, et ei Eesti mure Estonian Airi sulgemise mõju pärast riigi majandusele, millele viidatakse eespool punktis 24, ega muud üldised kaalutlused, nagu Eesti ääremaisest geograafilisest asukohast tingitud ühenduste puudus, ole põhimõtteliselt sobivad erakorralise asjaoluna, mille põhjal teha erand ühekordse abi põhimõttest. Komisjon märgib, et sellist erandit ei ole varem kunagi tehtud. |
|
(105) |
Seepärast on komisjonil tõsiseid kahtlusi, kas teatatud päästmisabi saab lugeda siseturuga kokkusobivaks. |
5.7. Ebaseaduslik abi
|
(106) |
Komisjon märgib, et kui kirjeldatud meetmed peaksid kujutama endast riigiabi, siis anti seda teatamiskohustust rikkudes ning rikkudes ka ELi toimimise lepingu artikli 108 lõikes 3 sätestatud kohustust mitte rakendada meedet enne lõpliku otsuse tegemist. Seega on komisjon käesolevas järgus arvamusel, et Estonian Airile kõnealuste meetmetega antud abi kujutab endast ilmselt ebaseaduslikku riigiabi. |
|
(107) |
Seoses teatatud päästmislaenuga (5. meede) märgib komisjon eelkõige seda, et Eesti maksis esimesed kaks osa päästmislaenust välja ilma komisjoni heakskiitu ära ootamata. Kuna päästmisabi kujutab endast riigiabi, on see antud, rikkudes ELi toimimise lepingu artikli 108 lõikes 3 sätestatud kohustust mitte rakendada meedet enne lõpliku otsuse tegemist. Seega on komisjon käesolevas järgus arvamusel, et Estonian Airile antud päästmisabi kujutab endast ilmselt ebaseaduslikku riigiabi. |
6. KOKKUVÕTE
|
(108) |
Eespool öeldut silmas pidades on komisjonil kahtlusi riigiabi olemasolu ja siseturuga kokkusobivuse osas nii 2009. aasta kapitali suurendamise (1. meede) puhul, Estonian Airi maapealse teeninduse müügi puhul Tallinna Lennujaamale 2009. aastal (2. meede), 2010. aasta kapitalisüsti puhul (3. meede), 2011. ja 2012. aasta kapitalisüsti puhul (4. meede) kui ka teatatud päästmislaenu puhul (5. meede). |
7. OTSUS
Eelnevaid kaalutlusi silmas pidades ja tegutsedes vastavalt Euroopa Liidu toimimise lepingu artikli 108 lõikes 2 sätestatud menetlusele palub komisjon Eestil ühe kuu jooksul pärast käesoleva kirja saamist esitada oma märkused ja kogu teabe, mis võiks kõnealuste meetmete hindamisel kasuks tulla. Komisjon palub Eesti ametiasutustel edastada käesoleva kirja koopia viivitamata võimalikule abisaajale.
Komisjon tuletab Eestile meelde, et Euroopa Liidu toimimise lepingu artikli 108 lõikel 3 on peatav toime, ning juhib tähelepanu nõukogu määruse (EÜ) nr 659/1999 artiklile 14, milles on sätestatud, et igasuguse ebaseadusliku abi võib abisaajalt tagasi nõuda.
Komisjon hoiatab Eestit, et ta teavitab huvitatud isikuid käesoleva kirja ja selle sisu kokkuvõtte avaldamisega Euroopa Liidu Teatajas. Komisjon teavitab huvitatud isikuid ka nendes Euroopa Vabakaubanduse Assotsiatsiooni riikides, kes on Euroopa Majanduspiirkonna lepingule alla kirjutanud, avaldades teatise Euroopa Liidu Teataja Euroopa Majanduspiirkonna kaasandes, ning teavitab ka Euroopa Vabakaubanduse Assotsiatsiooni järelevalveametit, saates neile käesoleva kirja koopia. Kõiki kõnealuseid huvitatud isikuid kutsutakse üles esitama oma märkused ühe kuu jooksul pärast nimetatud teabe avaldamist.”
(1) Communautaire richtsnoeren inzake reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden (PB C 244 van 1.10.2004, blz. 2).
(2) Vt http://estonian-air.com/en/about-us/
(3) Ametisaladuse alla kuuluv teave.
(4) Vt Baltic Reports, 7.6.2010, Government sets bailout deal for Estonian Air, http://balticreports.com/?p=19116
(5) Vt Estonian Airi ülevaade 2012. aasta esimese poolaasta majandustulemustest, mis on kättesaadav veebisaidil http://estonian-air.com/public/Annual_Reports/EA_Review_1stHalf2012.pdf
(6) Vt ka http://www.e24.ee/1106240/estonian-airile-makstakse-valja-kolm-miljonit-eurot/
(7) ELT C 244, 1.10.2004, lk 2. Riigiabisuuniste esialgne kehtivustähtaeg oli 9. oktoober 2009. Komisjon aga otsustas suuniste kehtivusaega pikendada esialgu kuni 9. oktoobrini 2012 (komisjoni teatis, mis käsitleb ühenduse suuniste (raskustes olevate äriühingute päästmiseks ja ümberkorraldamiseks antava riigiabi kohta) kehtivuse pikendamist, ELT C 156, 9.7.2009, lk 3) ning seejärel seoses ELi riigiabi ajakohastamise algatusega kuni ajani, mil äriühingute päästmise ja ümberkorraldamise suunised asendatakse raskustes olevate äriühingute päästmiseks ja ümberkorraldamiseks antavat riigiabi käsitlevate uute eeskirjadega (komisjoni teatis ühenduse 1. oktoobri 2004. aasta suuniste (raskustes olevate äriühingute päästmiseks ja ümberkorraldamiseks antava riigiabi kohta) kohaldamisaja pikendamise kohta, ELT C 296, 2.10.2012, lk 3).
(8) Otsus kohtuasjas C-364/90: Itaalia vs. komisjon, [1993] EKL I-2097, punkt 20.
(9) Allikas: Estonian Airi aastaaruanded, mis on kättesaadavad veebisaidil http://estonian-air.com/en/about-us/about-company/annual-reports/. Aastatel 2006–2010 on Estonian Airi aastaaruanded esitatud Eesti kroonides (EEK). Tabelis on kasutatud vahetuskurssi 1 EEK = 0,06391 EUR.
(10) Vt joonealune märkus 6.
(11) Ajakirjanduse andmete põhjal tegi Eesti riik 2,48 miljoni euro suuruse rahalise sissemakse, SASi panus aga oli 1,21 miljonit eurot rahalise sissemakse ja 2,36 miljoni eurot laenu konverteerimise näol. Cresco omalt poolt tegi ilmselt 1,23 miljoni euro suuruse rahalise sissemakse. Vt http://travelmoments.ca/2009/03/01/estonia-saves-ov/. See teave vajab Eesti-poolset kinnitamist.
(12) Kolmas pakett koosneb kolmest õigusaktist: i) nõukogu määrus (EMÜ) nr 2407/92, 23. juuli 1992, lennuettevõtjatele lennutegevuslubade väljaandmise kohta (EÜT L 240, 24.8.1992, lk 1); ii) nõukogu määrus (EMÜ) nr 2408/92, 23. juuli 1992, ühenduse lennuettevõtjate juurdepääsu kohta ühendusesisestele lennuliinidele (EÜT L 240, 24.8.1992, lk 8) ning iii) nõukogu määrus (EMÜ) nr 2409/92, 23. juuli 1992, piletihindade ja lastitariifide kohta (EÜT L 240, 24.8.1992, lk 15).
(13) Ajutine ühenduse riigiabi meetmete raamistik praeguses finants- ja majanduskriisis rahastamisele juurdepääsu toetamiseks (ELT C 16, 22.1.2009, lk 1), mida on muudetud komisjoni teatisega, millega muudetakse riigiabi meetmete ajutist ühenduse raamistikku, et toetada praeguses finants- ja majanduskriisis juurdepääsu rahastamisele (ELT C 303, 15.12.2009, lk 6). Ajutise raamistiku kehtivus lõppes 2011. aasta detsembris.
(14) Suunised EÜ asutamislepingu artiklite 92 ja 93 kohaldamiseks ning EMP lepingu artikli 61 kohaldamiseks lennundussektorile antava riigiabi korral, EÜT C 350, 10.12.1994, lk 5.
(15) Vt sellega seoses EFTA kohtuotsus ühendatud kohtuasjades E-10/11 ja E-11/11 Hurtigruten ASA, Norra vs. EFTA järelevalveamet, avaldamata, paragrahvid 228 ja 234–240.
(16) http://www.iata.org/whatwedo/Documents/economics/Industry-Outlook-December2011.pdf
(17) Vastavalt komisjoni teatisele viite- ja diskontomäärade kindlaksmääramise meetodi läbivaatamise kohta (ELT C 14, 19.1.2008, lk 6), kohaldatakse päästmiseks antava abi suhtes ühe aasta IBORit, mida on suurendatud vähemalt 100 baaspunkti võrra. Praegusel juhul oleks kohaldatav intressimäär 2,11 %.
|
29.5.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 150/14 |
STEUNMAATREGELEN VAN DE STATEN — ESTLAND
Steunmaatregel SA.35956 (13/C) (ex 13/NN) (ex 12/N) — Reddingssteun voor Estonian Air
Uitnodiging om, overeenkomstig artikel 108, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, opmerkingen te maken
(Voor de EER relevante tekst)
2013/C 150/04
De Commissie heeft Estland bij schrijven van 16 april 2013, dat na deze samenvatting in de authentieke taal is weergegeven, in kennis gesteld van haar besluit tot uitbreiding van de procedure van artikel 108, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie ten aanzien van bovengenoemde steunmaatregel.
Belanghebbenden kunnen hun opmerkingen over de betrokken steunmaatregel ten aanzien waarvan de Commissie de procedure uitbreidt, maken door deze binnen één maand vanaf de datum van de bekendmaking van deze samenvatting en van onderstaande brief te zenden aan:
|
Europese Commissie |
|
Directoraat-generaal Concurrentie |
|
Griffie Staatssteun |
|
1049 Brussel |
|
BELGIË |
|
Fax +32 22961242 |
|
E-mail: stateaidgreffe@ec.europa.eu |
Deze opmerkingen zullen ter kennis van Estland worden gebracht. Een belanghebbende die opmerkingen maakt, kan, met opgave van redenen, schriftelijk verzoeken om vertrouwelijke behandeling van zijn identiteit.
TEKST VAN DE SAMENVATTING
PROCEDURE
Op 20 februari 2013 heeft de Commissie besloten de formele onderzoeksprocedure in te leiden ten aanzien van een lening voor de redding van Estonian Air voor een bedrag van 8,3 miljoen EUR en van een aantal eerdere maatregelen. Bij schrijven van 4 maart 2013 hebben de Estse autoriteiten de Commissie in kennis gesteld van het besluit van de Estse regering om het bedrag van de lening te verhogen.
BESCHRIJVING VAN DE STEUNMAATREGELEN TEN AANZIEN WAARVAN DE COMMISSIE DE PROCEDURE UITBREIDT
De Estse regering heeft op 28 februari 2013 besloten het bedrag van de lening voor de redding van Estonian Air met 28,7 miljoen EUR te verhogen („de nieuwe maatregel”). Van dit bedrag is op 5 maart 2013, na de ondertekening van de gewijzigde leningsovereenkomst, 16,6 miljoen EUR aan de luchtvaartmaatschappij toegekend, terwijl de overige 12,1 miljoen EUR in een later stadium aan Estonian Air zal worden verstrekt. Uit de beschikbare informatie blijkt dat de voorwaarden van de nieuwe maatregel dezelfde zijn als die van de oorspronkelijk aangemelde lening, d.w.z. dat de lening uiterlijk op 20 juni 2013 moet worden terugbetaald, en dat een rente van 15 % per jaar zal worden aangerekend. De bedoeling is dat de nieuwe maatregel er in aanzienlijke mate toe bijdraagt dat Estonian Air bepaalde aspecten van de voorgestelde herstructurering met het oog op een inkrimping van de bedrijfsactiviteiten en een onmiddellijke beperking van de verliezen kan verwezenlijken.
BEOORDELING VAN DE MAATREGELEN
Estonian Air is sinds 2006 zwaar verliesgevend, en sinds ten minste 2009 kan niet worden uitgesloten dat de luchtvaartmaatschappij als een onderneming in moeilijkheden in de zin van de richtsnoeren inzake reddings- en herstructureringssteun (1) (hierna „de richtsnoeren” genoemd) kan worden aangemerkt.
Dat er in het geval van de nieuwe maatregel sprake is van staatssteun, wordt niet betwist. Met betrekking tot de verenigbaarheid is de Commissie van oordeel dat wellicht niet is voldaan aan het in punt 25, onder e), en punt 73 van de richtsnoeren neergelegde beginsel dat steun eenmalig dient te zijn. In haar besluit van 20 februari 2013 uitte de Commissie reeds twijfels ten aanzien van de verenigbaarheid van een aantal steunmaatregelen van Estland ten gunste van Estonia Air in de periode 2009-2012, met name drie kapitaalinjecties in respectievelijk 2009, 2010 en 2011/2012, en de verkoop in 2009 van de divisie grondafhandeling aan de luchthaven van Tallinn, die in handen is van de overheid. Aangezien de Commissie niet kan uitsluiten dat de steun die in de periode 2009-2012 aan Estonian Air is verleend, onrechtmatige en onverenigbare reddings- en/of herstructureringssteun vormt, kan zij evenmin uitsluiten dat het beginsel dat steun eenmalig dient te zijn, in het geval van de nieuwe maatregel niet is nageleefd.
Voorts betwijfelt de Commissie of het bedrag van 28,7 miljoen EUR steun voor structurele noodmaatregelen in de zin van punt 16 en punt 25, onder d), van de richtsnoeren omvat, zoals de Estse autoriteiten aanvoeren. De Commissie wijst erop dat de door de Estse autoriteiten in dit verband verstrekte informatie niet toereikend is om te besluiten of deze maatregelen wel degelijk structureel zijn en zo ja, waarom deze maatregelen onmiddellijk moeten worden genomen.
In het licht van het voorafgaande heeft de Commissie besloten de procedure van artikel 108, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie uit te breiden ten aanzien van de nieuwe maatregel.
Overeenkomstig artikel 14 van Verordening (EG) nr. 659/1999 van de Raad kan alle onrechtmatige steun van de begunstigde worden teruggevorderd.
TEKST VAN DE BRIEF
„Komisjon soovib Eesti riigile teatada, et pärast Eesti ametiasutuste poolt eespool viidatud meetmete kohta esitatud teabega tutvumist on ta otsustanud laiendada Euroopa Liidu toimimise lepingu artikli 108 lõikes 2 sätestatud menetlust.
1. MENETLUS
|
(1) |
Eesti teavitas komisjoni 3. detsembril 2012 teate esitamisele eelnenud kontaktide raames oma kavatsusest anda päästmisabi AS-ile Estonian Air (edaspidi „Estonian Air” või „lennuettevõtja”) ja mitmest varem tehtud kapitalisüstist. 4. detsembril 2012 toimus kohtumine Eesti ametiasutuste esindajatega. |
|
(2) |
Pärast teate esitamisele eelnenud kontakte teatas Eesti komisjonile SANI-süsteemis koostatud 20. detsembri 2012. aasta teatises nr 7853 kavatsusest anda lennuettevõtjale päästmisabi 8,3 miljoni euro suuruse laenuna. |
|
(3) |
Eesti ametiasutuste esitatud teabest ilmnes, et esimene osa päästmislaenust maksti Estonian Airile välja 20. detsembril 2012. Seetõttu registreeris komisjon juhtumi teatamata abina (13/NN) ja teavitas Eesti riiki sellest 10. jaanuari 2013. aasta kirjas. 10. jaanuari 2013. aasta kirjas palus komisjon esitada täiendavat teavet ning Eesti ametiasutused vastasid sellele 21. jaanuari 2013. aasta kirjaga. |
|
(4) |
20. veebruaril 2013 algatas komisjon ametliku uurimismenetluse, mis hõlmas 8,3 miljoni euro suurust teatatud päästmisabi ja mitmeid varasemalt võetud meetmeid. |
|
(5) |
4. märtsi 2013. aasta kirjas teavitasid Eesti ametiasutused komisjoni Eesti valitsuse 28. veebruari 2013. aasta otsusest suurendada Estonian Airile antud päästmislaenu 28,7 miljoni euro võrra (edaspidi „uus meede”). |
2. ABISAAJA
|
(6) |
Eesti seaduste kohane aktsiaselts Estonian Air on Eesti riiklik lennuettevõtja, mille peakorter on Tallinna lennujaamas. Praegu on lennuettevõtjal üle 300 töötaja ja selle lennukiparki kuulub kümme lennukit. |
|
(7) |
Estonian Airil on 100 %-lise osalusega tütarettevõtja AS Estonian Air Regional, kes teostab koostöös Estonian Airiga liinilende lähipiirkondadesse. Samuti on Estonian Air osanik kahes ühisettevõttes: Eesti Aviokütuse Teenuste AS (osalus 51 %), mis pakub Tallinna lennujaamas lennukite tankimise teenust, ja AS Amadeus Eesti (osalus 60 %), mis pakub Eesti reisibüroodele broneerimissüsteeme ja vastavat tuge (2). |
|
(8) |
Estonian Air moodustati riigiettevõttena pärast Eesti iseseisvumist 1991. aastal Vene lennuettevõtja Aeroflot osakonna baasil. Pärast erastamispüüdlusi ja seejärel ettevõtja aktsiapakis asetleidnud muudatusi kuulub Estonian Air praegu Eesti riigile (97,34 %) ja SAS Groupile (2,66 %). |
3. UUE MEETME KIRJELDUS
|
(9) |
Komisjon otsustas 20. veebruaril 2013 algatada ametliku uurimismenetluse (edaspidi „algatamisotsus”) seoses Eesti riigilt Estonian Airile varasemalt määratud mitme abimeetmega, mis olid kolm kapitalisüsti 2009., 2010. ja 2011./2012. aastal ning lennuettevõtja maapealse teeninduse müük riigi omanduses olevale Tallinna Lennujaamale 2009. aastal. Lisaks hõlmab algatamisotsus 8,3 miljoni euro suurust laenu, millest teavitati komisjoni kui päästmisabist. |
|
(10) |
Eesti poolt 20. detsembril 2012 teatatud päästmisabi meede koosnes Eesti rahandusministeeriumi antud 8,3 miljoni euro suurusest laenust. Eesti on selgitanud, et laen maksti välja kolmes osas: 0,793 miljonit eurot 20. detsembril 2012, 3 miljonit eurot 18. jaanuaril 2013 ja 4,507 miljonit eurot 11. veebruaril 2013. Laen tuleb tagasi maksta hiljemalt 20. juuniks 2013. Laenuintress on 15 % aastas. |
|
(11) |
Eesti ametiasutused teavitasid 4. märtsil 2013 komisjoni sellest, et toetudes Estonian Airi palvele, milles toodi välja tema likviidsusvajadused, otsustas Eesti valitsus 28. veebruaril 2013 suurendada Estonian Airile antud päästmislaenu 28,7 miljoni euro võrra. Nimetatud summast maksti 16,6 miljonit eurot lennuettevõtjale 5. märtsil 2013 pärast eelmise laenulepingu muutmise allkirjastamist ning ülejäänud 12,1 miljonit eurot makstakse Estonian Airile hilisemas etapis. |
|
(12) |
Näib, et uue meetme tingimused on samad nagu algselt teatatud laenul, st laen tuleb tagasi maksta hiljemalt 20. juuniks 2013 ja laenuintress on 15 %. |
4. EESTI AMETIASUTUSTE MÄRKUSED
|
(13) |
Eesti ametiasutused leiavad, et 20. detsembril 2012 teatatud päästmisabi esialgne eesmärk oli hoida Estonian Airi tegevuses 31. märtsini 2013. Laenu suurus määrati nii, et lennuettevõtja saaks tegevust jätkata ja sõlmida 2013. aasta märtsi lõpus laenulepingu […] (3). Esialgset laenusummat piirates oli valitsuse eesmärk piirata antava abi suurust. Selleks ajaks oli selge, et Estonian Airi käimasolevat ümberkorraldamist tuli märkimisväärselt muuta, kuid uue ümberkorraldamiskava üksikasjad oli vaja veel välja töötada. |
|
(14) |
Ühtlasi selgitab Eesti, et Estonian Airi päästmisetapi kindlaksmääratud koguvajadus on 37 miljonit eurot, st esialgselt teatatud 8,3 miljonit eurot pluss suurendamine 28,7 miljoni euro võrra. Eesti ametiasutused leiavad, et kogu nimetatud summat tuleb käsitada päästmisabina. |
|
(15) |
Eesti väidab lisaks, et suurem osa täiendavast päästmislaenust, st 23,8 miljonit 28,7 miljonist eurost, peab eelduste kohaselt aitama Estonian Airil rakendada kavandatava ümberkorraldamise teatavaid aspekte, et vähendada äriühingut ja piirata viivitamata kahjusid. Sellega seoses on Estonian Airi juhatus ilmselt saavutanud oma võlausaldajatega kokkuleppe, millega nad loobuvad osaliselt oma nõuetest. Selliste kokkulepete tingimus on, et ülejäänud osa võlanõuetest tuleb tasuda viivitamata. |
|
(16) |
Estonian Airi poolt 4. märtsil 2013 koostatud ja Eesti ametiasutuste esitatud teabele lisatud memorandumist nähtub, et eespool osutatud kokkulepped hõlmavad […] ja ettevõtjaga […] sõlmitud lennukite rendilepingu (hinnanguliselt […] miljonit eurot) ennetähtaegset lõpetamist ja […] tasumata laenu eest […] miljoni euro suuruse summa ennetähtaegset tasumist. Lisaks märgib Estonian Air, et seoses koondamishüvitiste maksmise, ümberbroneerimiskulude ja väiksemasse peakorterisse kolimisega tekivad tal […] miljoni euro suurused kulud. Estonian Airi hinnangul on kõik nimetatud meetmed – kokku maksumusega 23,8 miljonit eurot – struktuurimeetmed. |
|
(17) |
Eesti ametiasutused nõustuvad Estonian Airiga selles, et eespool osutatud meetmeid tuleks käsitada kiireloomuliste struktuurimeetmetena, mida võib raskustes olevate äriühingute päästmiseks ja ümberkorraldamiseks antavat riigiabi käsitlevate ühenduse suuniste (edaspidi „äriühingute päästmise ja ümberkorraldamise suunised”) (4) punkti 25 alapunkti d kohaselt pidada päästmisabi osaks. Eesti leiab, et lennuettevõtja ei saa nimetatud meetmete rakendamist edasi lükata, kuni läbivaadatud ümberkorraldamiskava on lõpule viidud ja heaks kiidetud. Vastasel juhul kaotaks Estonian Air võimaluse sõlmida kokkuleppeid ja piirata kulusid. |
|
(18) |
Lisaks leiavad Eesti ametiasutused, et uus meede ei peaks eelduste kohaselt märkimisväärselt moonutama siseturu konkurentsi. Kogu Euroopa lennuliiklust arvesse võttes on Eesti turg erakordselt väike. Lisaks on Estonian Air mitmel teenindataval liinil ainus otselendu pakkuv lennuettevõtja. Nimetatud liinidel ei mõjuta abi lennuettevõtja konkurente. Seepärast järeldab Eesti, et siseturu tasandil ei teki märkimisväärset konkurentsi moonutamist. |
5. HINDAMINE
Estonian Airi raskused
|
(19) |
Nagu algatamisotsuses selgitatud, leiavad Eesti ametiasutused, et Estonian Air ilmutas tavapäraseid märke raskustes olevast äriühingust vähemalt 2012. aasta juunis ning vastas seega päästmise ja ümberkorraldamise suuniste punktis 11 sätestatud kriteeriumidele. Lisaks vastab Estonian Air ka päästmise ja ümberkorraldamise suuniste punkti 10 alapunktide a ja c kriteeriumidele, kuna on kaotanud poole oma osa- või aktsiakapitalist ja on Eesti õiguse kohaselt maksejõuetuse olukorras vähemalt alates juulist 2012. |
|
(20) |
Komisjon jõudis algatamisotsuse põhjenduses 46 järeldusele, et Estonian Air kvalifitseerub päästmise ja ümberkorraldamise suuniste punkti 11 kohaselt raskustes olevaks äriühinguks alates 2009. aastast ning vastab hilisemal etapil ka nimetatud suuniste punkti 10 alapunktide a ja c nõuetele. |
|
(21) |
Eesti valitsus otsustas suurendada päästmisabi 28,7 miljoni euro võrra 28. veebruaril 2013, st kaks kuud pärast seda, kui päästmisabi 8,3 miljoni euro suurune esimene osa oli lennuettevõtjale välja makstud. Vahepeal on Estonian Airi olukord ilmselt veelgi halvenenud, muu hulgas lennuettevõtja tulevikku ja 2013. aasta jaanuari pilootide streigiähvardust käsitlevate meedias esitatud spekulatsioonide tõttu (5). Lisaks tunnistavad Eesti ametiasutused, et pärast päästmisabi esimese osa väljamaksmist vähenes lennuettevõtja likviidsus veelgi. |
|
(22) |
Eespool osutatut arvesse võttes leiab komisjon, et algatamisotsuses tehtud esialgne järeldus selle kohta, et Estonian Air on raskustes olev äriühing päästmise ja ümberkorraldamise suuniste tähenduses, kehtib ka pärast 28. veebruari 2013, st ajal, mil Eesti valitsus otsustas võtta uue abimeetme (28,7 miljonit eurot). |
Riigiabi olemasolu
|
(23) |
ELi toimimise lepingu artikli 107 lõike 1 kohaselt on igasugune liikmesriigi poolt või riigi ressurssidest ükskõik missugusel kujul antav abi, mis kahjustab või ähvardab kahjustada konkurentsi, soodustades teatavaid ettevõtjaid või teatavate kaupade tootmist, siseturuga kokkusobimatu niivõrd, kuivõrd see kahjustab liikmesriikidevahelist kaubandust. Riigiabi mõiste laieneb mis tahes otsesele või kaudsele soodustusele, mida rahastatakse riigi ressurssidest ja mille annab kas riik ise või mis tahes vahendaja talle antud volituste kohaselt. Lisaks peavad kõnealused meetmed kahjustama või ähvardama kahjustada konkurentsi ning võivad seega kahjustada liikmesriikidevahelist kaubandust. |
|
(24) |
Algatamisotsuses käsitati esialgselt teatatud päästmislaenu (8,3 miljonit eurot) riigiabina ELi toimimise lepingu artikli 107 lõike 1 tähenduses, kuna riigi vahenditest tulev laen annab Estonian Airile valikulise eelise. Komisjon täheldas ühtlasi, et meede mõjutab liikmesriikide vahelist kaubandust ja ähvardab moonutada konkurentsi, kuna Estonian Air konkureerib Euroopa Liidu teiste lennuettevõtjatega eelkõige alates õhutranspordi liberaliseerimise kolmanda etapi („kolmas pakett”) jõustumisest 1. jaanuaril 1993 (6). Kõnealune meede võimaldas seega Estonian Airil jätkata tegevust nii, et ta ei peaks seisma, nagu tema konkurendid, silmitsi oma kehvade finantstulemuste tavapäraste tagajärgedega. Eesti ei vaidlustanud kõnealuse meetme käsitlemist riigiabina. |
|
(25) |
Seoses päästmislaenu suurendamisega 28,7 miljoni euro võrra leiab komisjon, et kehtivad algatamisotsuses sätestatud kaalutlused, kuna ka uus meede põhineb riigi vahenditel ja annab Estonian Airile valikulise eelise. Lisaks mõjutab uus meede liikmesriikide vahelist kaubandust ja ähvardab moonutada konkurentsi, kuna Estonian Air konkureerib Euroopa Liidu teiste lennuettevõtjatega. |
|
(26) |
Seepärast leiab komisjon, et päästmislaenu suurendamine 28,7 miljoni euro võrra hõlmab riigiabi. Eesti ei vaidlusta kõnealuse uue meetme käsitlemist riigiabina. |
Kokkusobivus siseturuga
|
(27) |
Suurendatud päästmislaenu kokkusobivust tuleb hinnata ELi toimimise lepingu artikli 107 lõigetes 2 ja 3 sätestatud erandite taustal. Võttes arvesse Estonian Airi probleeme ajal, mil uus meede võeti – punkt 21 eespool –, näib, et uut meedet saab hinnata üksnes ELi toimimise lepingu artikli 107 lõike 3 punktile c ning eelkõige päästmise ja ümberkorraldamise suunistele ning 1994. aasta lennundussektori suunistele (7) tuginedes. |
|
(28) |
Kuigi tundub, et uus meede vastab enamikule päästmise ja ümberkorraldamise suuniste jaotises 3.1 esitatud, päästmisabi käsitlevatele kriteeriumidele, kahtleb komisjon, kas uus meede sobiks kokku päästmise ja ümberkorraldamise suuniste punkti 25 alapunktis e ja punktis 73 esitatud nn ühekordse abi põhimõttega. Päästmise ja ümberkorraldamise suuniste punktis 73 on sätestatud, et täiendavat päästmis- ja ümberkorraldusabi ei ole õigust saada sellistel äriühingutel, kellele on viimase kümne aasta jooksul päästmis- ja ümberkorraldusabi antud. |
|
(29) |
Komisjon tuletab meelde, et algatamisotsuses esines kahtlus, kas mitu Eesti riigilt Estonian Airile varasemalt määratud abimeedet, mis olid kolm kapitalisüsti 2009., 2010. ja 2011./2012. aastal ning lennuettevõtja maapealse teeninduse müük riigi omanduses olevale Tallinna Lennujaamale 2009. aastal, on siseturuga kokkusobivad. |
|
(30) |
Nagu on üksikasjalikult selgitatud algatamisotsuse punktides 5.2–5.5, ei saa komisjon välistada, et Estonian Airi suhtes aastatel 2009–2012 võetud meetmed kujutavad endast ebaseaduslikku ja siseturuga kokkusobimatut päästmis- ja/või ümberkorraldamisabi. Seepärast ei saa välistada ka seda, et uus päästmisabimeede rikub juriidilist nõuet, mille kohaselt peab abi olema ühekordne. |
|
(31) |
Eesti ametiasutused ei esitanud mingeid põhjendusi, mis võimaldaksid teha ühekordse abi põhimõttest erandi vastavalt päästmise ja ümberkorraldamise suuniste punktile 73. Komisjon märgib, et ei Eesti mure Estonian Airi sulgemise mõju pärast riigi majandusele ega muud üldised kaalutlused, nagu Eesti ääremaisest geograafilisest asukohast tingitud ühenduste puudus, ei ole iseenesest piisav põhjendus erandi tegemiseks ühekordse abi põhimõttest. |
|
(32) |
Lisaks on komisjonil kahtlusi, kas eespool osutatud kokkuleppeid ja ülejäänud meetmeid, mida Estonian Air peab rakendama – punktid 15–17 – saab käsitada kiireloomuliste struktuurimeetmetena vastavalt päästmise ja ümberkorraldamise suuniste punktile 16 ja punkti 25 alapunktile d. Komisjon rõhutab, et Eesti poolt sellega seoses esitatud teave ei ole piisav, et võimaldada komisjonil otsustada, kas nimetatud meetmed on struktuurimeetmed ja kui on, siis millistel põhjustel tuleks kõnealused meetmed võtta viivitamata. |
|
(33) |
[…] ja ettevõtjaga […] sõlmitud lennukite rendilepingu (hinnanguliselt […] miljonit eurot) ennetähtaegse lõpetamisega seoses märgib komisjon, et vähemalt […] saavutatud kokkulepet hõlmav summa on endiselt arutlusel. Samuti ei ole Eesti põhjendanud kõnealuste meetmete rakendamise edasilükkamisest tulenevat negatiivset mõju tulevasele ümberkorraldusetapile. […] tasumata laenu eest […] miljoni euro suuruse summa ennetähtaegse tasumisega seoses leiab komisjon, et päästmise ja ümberkorraldamise suuniste punkti 16 kohaselt ei või päästmisabi üldjuhul anda rahaliseks ümberkorraldamiseks. |
|
(34) |
Seega kutsub komisjon Eesti ametiasutusi üles põhjendama üksikasjalikumalt eespool nimetatud meetmete struktuurilist olemust, kvantifitseerima nende mõju Estonian Airi ümberkorraldamisele ja esitama argumente nende kiireloomulisuse tõestamiseks kooskõlas päästmise ja ümberkorraldamise suuniste punktiga 16 ja punkti 25 alapunktiga d. |
|
(35) |
Kokkuvõttes ja eespool esitatut silmas pidades on komisjonil tõsiseid kahtlusi, kas uut meedet (28,7 miljonit eurot) võib käsitada siseturuga kokkusobivana. |
Ebaseaduslik abi
|
(36) |
Komisjon märgib, et 16,6 miljonit eurot (uue meetme moodustavast 28,7 miljonist eurost) maksti Estonian Airile välja juba enne komisjonilt selleks loa saamist 5. märtsil 2013. Kuna komisjon jõudis järeldusele, et uus meede kujutab endast riigiabi, on 16,6 miljonit eurot makstud Estonian Airile, rikkudes ELi toimimise lepingu artikli 108 lõikes 3 sätestatud kohustust mitte rakendada meedet enne lõpliku otsuse tegemist. Seega on komisjon käesolevas etapis arvamusel, et 16,6 miljoni euro suurune osa uuest meetmest kujutab endast ebaseaduslikku riigiabi. |
|
(37) |
Mis puudutab ülejäänud osa (st 12,1 miljonit eurot) uuest meetmest, siis tuletab komisjon Eestile meelde, et ELi toimimise lepingu artikli 108 lõikel 3 on peatav toime. Eesti ei tohiks nimetatud osa uuest meetmest Estonian Airile välja maksta enne, kui komisjon on teinud lõpliku otsuse. |
|
(38) |
Eespool osutatud kaalutlusi arvesse võttes on komisjon otsustanud laiendada ELi toimimise lepingu artikli 108 lõikes 2 sätestatud ametlikku uurimismenetlust uuele meetmele (28,7 miljonit eurot), sealhulgas 16,6 miljoni euro suurune summa, mis maksti Estonian Airile 5. märtsil 2013, ning Eesti valitsuse lubadus maksta ülejäänud 12,1 miljonit eurot lennuettevõtjale hilisemas etapis. |
Eelnevaid kaalutlusi silmas pidades ja tegutsedes vastavalt Euroopa Liidu toimimise lepingu artikli 108 lõikes 2 sätestatud menetlusele palub komisjon Eestil ühe kuu jooksul pärast käesoleva kirja saamist esitada oma märkused ja kogu teabe, mis võiks kõnealuste meetmete hindamisel abiks olla. Komisjon palub Eesti ametiasutustel edastada käesoleva kirja koopia viivitamata võimalikule abisaajale.
Komisjon tuletab Eestile meelde, et Euroopa Liidu toimimise lepingu artikli 108 lõikel 3 on peatav toime, ning juhib tähelepanu nõukogu määruse (EÜ) nr 659/1999 artiklile 14, milles on sätestatud, et igasuguse ebaseadusliku abi võib abisaajalt tagasi nõuda.
Komisjon hoiatab Eestit, et ta teavitab huvitatud isikuid, avaldades käesoleva kirja ja selle sisu kokkuvõtte Euroopa Liidu Teatajas. Komisjon teavitab huvitatud isikuid ka nendes Euroopa Vabakaubanduse Assotsiatsiooni riikides, kes on Euroopa Majanduspiirkonna lepingule alla kirjutanud, avaldades teatise Euroopa Liidu Teataja Euroopa Majanduspiirkonna kaasandes, ning teavitab ka Euroopa Vabakaubanduse Assotsiatsiooni järelevalveametit, saates neile käesoleva kirja koopia. Kõiki kõnealuseid huvitatud isikuid kutsutakse üles esitama oma märkused ühe kuu jooksul pärast nimetatud teabe avaldamist.”
(1) Communautaire richtsnoeren inzake reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden (PB C 244 van 1.10.2004, blz. 2).
(2) Vt http://estonian-air.com/en/about-us/
(3) Ärisaladus.
(4) ELT C 244, 1.10.2004, lk 2. Riigiabi suuniste esialgne kehtivustähtaeg oli 9. oktoober 2009. Komisjon aga otsustas suuniste kehtivusaega pikendada esialgu kuni 9. oktoobrini 2012 (komisjoni teatis, mis käsitleb ühenduse suuniste (raskustes olevate äriühingute päästmiseks ja ümberkorraldamiseks antava riigiabi kohta) kehtivuse pikendamist, ELT C 156, 9.7.2009, lk 3) ning seejärel seoses ELi riigiabi ajakohastamise algatusega kuni ajani, mil äriühingute päästmise ja ümberkorraldamise suunised asendatakse raskustes olevate äriühingute päästmiseks ja ümberkorraldamiseks antavat riigiabi käsitlevate uute eeskirjadega (komisjoni teatis ühenduse 1. oktoobri 2004. aasta suuniste (raskustes olevate äriühingute päästmiseks ja ümberkorraldamiseks antava riigiabi kohta) kohaldamisaja pikendamise kohta, ELT C 296, 2.10.2012, lk 3).
(5) Vt nt järgmine pressiteade, milles tsiteeritakse Eesti majandus- ja kommunikatsiooniministrit, kes olevat väitnud, et Estonian Air kaotas pilootide streigihoiatuse tõttu 4 miljonit eurot: http://balticbusinessnews.com/article/2013/1/10/parts-strike-threat-cost-estonian-air-eur-4m
(6) „Kolmas pakett” hõlmas kolme seadusandlikku meedet: i) nõukogu 23. juuli 1992. aasta määrus (EMÜ) nr 2407/92 lennuettevõtjatele lennutegevuslubade väljaandmise kohta (EÜT L 240, 24.8.1992, lk 1); ii) nõukogu 23. juuli 1992. aasta määrus (EMÜ) nr 2408/92 ühenduse lennuettevõtjate juurdepääsu kohta ühendusesisestele lennuliinidele (EÜT L 240, 24.8.1992, lk 8); iii) nõukogu 23. juuli 1992. aasta määrus (EMÜ) nr 2409/92 piletihindade ja lastitariifide kohta (EÜT L 240, 24.8.1992, lk 15).
(7) Suunised, milles käsitletakse EÜ asutamislepingu artiklite 92 ja 93 ning Euroopa Majanduspiirkonna lepingu artikli 61 kohaldamist lennundussektorile antava riigiabi korral (EÜT C 350, 10.12.1994, lk 5).
V Adviezen
BESTUURLIJKE PROCEDURES
Europese Commissie
|
29.5.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 150/20 |
OPROEP TOT HET INDIENEN VAN VOORSTELLEN — EACEA/12/13
Programma Jeugd in actie
Actie 4.3 — Steun aan mobiliteit van jongerenwerkers
2013/C 150/05
1. Doelstelling
Deze oproep heeft tot doel de mobiliteit en uitwisselingen van jongerenwerkers te stimuleren teneinde de verwerving van nieuwe vaardigheden en competenties te bevorderen en hun profiel als beroepsbeoefenaars op jeugdgebied te verrijken. Deze actie beoogt ook, door het bevorderen van langdurige grensoverschrijdende leerervaringen voor jongerenwerkers, de capaciteiten te versterken van de bij het project betrokken structuren, die zullen profiteren van de ervaring en de frisse blik die een jongerenwerker met een andere achtergrond meebrengt. Op die manier zal deze oproep het netwerken tussen jongereninstellingen in Europa verbeteren, en zal hij bijdragen aan de beleidsprioriteit om jongerenwerk te ondersteunen, te erkennen en te professionaliseren als een gemeenschappelijk Europees beleidsinstrument.
Deze oproep wordt gedaan om subsidies te verlenen aan projecten.
De doelstellingen van de oproep luiden als volgt:
|
— |
jongerenwerkers kennis laten maken met een andere arbeidsomgeving in een ander land; |
|
— |
meer inzicht verwerven in de Europese dimensie van jongerenwerk; |
|
— |
de professionele, interculturele en taalkundige vaardigheden van jongerenwerkers verbeteren; |
|
— |
de uitwisseling van ervaringen met en benaderingen van jongerenwerk en niet-formeel onderwijs bevorderen; |
|
— |
bijdragen aan het ontwikkelen van sterkere en kwalitatief hoogwaardigere samenwerkingsverbanden tussen jongerenorganisaties in heel Europa; |
|
— |
de kwaliteit en de rol van jongerenwerk in Europa vergroten. |
Prioriteiten
De voorkeur gaat uit naar projecten die de onderstaande prioriteiten het best weergeven:
|
i) |
Permanente prioriteiten van het programma Jeugd in actie
|
|
ii) |
Jaarlijkse prioriteiten van het programma Jeugd in actie
|
2. Organisaties die voor subsidie in aanmerking komen
Voorstellen kunnen alleen worden ingediend door non-profitorganisaties. Het kan gaan om:
|
— |
niet-gouvernementele organisaties (ngo's); |
|
— |
op jeugdgebied actieve Europese organen (engo's) die ledenorganisaties hebben in ten minste acht (8) programmalanden van het programma Jeugd in actie; |
|
— |
overheidsorganen op regionaal of lokaal niveau. |
Dit geldt voor zowel aanvragers als partnerorganisaties.
Gegadigden moeten — op het moment dat is aangegeven als de uiterste termijn voor het indienen van voorstellen — gedurende ten minste twee (2) jaar wettelijk zijn geregistreerd in een van de programmalanden.
De programmalanden zijn:
|
— |
de lidstaten van de Europese Unie: België, Bulgarije, Cyprus, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Ierland, Italië, Letland, Litouwen, Luxemburg, Malta, Nederland, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Slovenië, Slowakije, Spanje, Tsjechië, het Verenigd Koninkrijk, Zweden (1); |
|
— |
de landen van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA): IJsland, Liechtenstein, Noorwegen en Zwitserland; |
|
— |
kandidaat-lidstaten waarvoor een pretoetredingsstrategie is aangenomen, in overeenstemming met de algemene beginselen en voorwaarden die zijn vastgelegd in de kaderovereenkomsten die met deze landen zijn gesloten voor hun deelname aan communautaire programma's: Kroatië en Turkije. |
Projecten moeten gebaseerd zijn op een hecht samenwerkingsverband tussen twee (2) partners uit twee (2) verschillende programmalanden, waarvan er ten minste één (1) lidstaat van de EU is, die respectievelijk optreden als zendende en ontvangende organisatie van de bij het project betrokken jongerenwerker(s).
Een van de twee partners vervult de rol van coördinerende organisatie en dient namens beide organisaties de aanvraag in bij het Uitvoerend Agentschap.
In het kader van deze oproep tot het indienen van voorstellen mag een en dezelfde aanvrager niet meer dan één projectvoorstel indienen.
3. In aanmerking komende acties en deelnemers
Het project moet activiteiten zonder winstoogmerk op het gebied van jongereneducatie en niet-formeel onderwijs omvatten.
De projecten moeten starten tussen 1 januari 2014 en 1 juli 2014.
De projecten hebben een looptijd van maximaal 12 maanden. De mobiliteit moet minimaal 2 maanden en mag maximaal 6 maanden duren.
Deelnemers aan deze oproep tot het indienen van voorstellen moeten professionele jongerenwerkers zijn die legaal in een van de programmalanden van het programma Jeugd in actie verblijven. Het gaat hierbij om zowel bezoldigde werknemers als ervaren vrijwilligers die werkzaam zijn binnen niet-gouvernementele organisaties of lokale of regionale overheidsorganen op jeugdgebied. Er geldt geen leeftijdsgrens voor deelname.
Om ervoor te zorgen dat zowel de afzonderlijke deelnemer(s) als hun zendende en ontvangende organisaties optimaal profiteren van het leermobiliteitsproject, is minimaal twee jaar relevante en aantoonbare beroepservaring op het gebied van jongerenwerk vereist.
Jongerenwerkers moeten een duidelijke, regelmatige, gestructureerde en stabiele samenwerking met hun zendende organisatie hebben. Hun gegevens moeten op het aanvraagformulier worden vermeld.
Projecten moeten de individuele mobiliteit ondersteunen van maximaal twee (2) jongerenwerkers. Wanneer twee jongerenwerkers bij het project betrokken zijn, moet het project gebaseerd zijn op het wederkerigheidsbeginsel, d.w.z. er moet een wederzijdse uitwisseling van jongerenwerkers tussen beide partnerorganisaties plaatsvinden. Dit stelt partners in staat hun personele bezetting stabiel te houden.
Jongerenwerkers die op vrijwillige basis actief zijn, moeten aantonen dat ze een hechte band en een regelmatige, gestructureerde en duurzame samenwerking met hun zendende organisatie hebben.
Deze oproep richt zich niet op jonge vrijwilligers die af en toe voor een jongerenorganisatie of overheidsorgaan werken.
4. Gunningscriteria
In aanmerking komende aanvragen worden beoordeeld op basis van de volgende criteria:
|
— |
Relevantie ten opzichte van de doelstellingen en de prioriteiten van het programma Jeugd in actie en van de oproep tot het indienen van voorstellen (25 %) |
|
— |
Kwaliteit van het project en van de in het kader daarvan gebruikte werkmethoden (60 %) |
|
— |
Profiel van bij het project betrokken promotors/deelnemers (15 %) |
5. Begroting
De totale begroting voor de medefinanciering van projecten onder deze oproep tot het indienen van voorstellen wordt geraamd op 755 000 EUR.
De maximale subsidie bedraagt 25 000 EUR.
Het Agentschap behoudt zich het recht voor niet alle beschikbare financiële middelen toe te kennen.
6. Uiterste termijn voor het indienen van aanvragen
De subsidieaanvragen moeten worden opgesteld in een van de officiële EU-talen, met gebruikmaking van het daarvoor bestemde elektronische formulier (e-formulier).
De e-formulieren zijn verkrijgbaar op het volgende internetadres:
http://eacea.ec.europa.eu/youth/index_en.htm
Het volledig ingevulde elektronische aanvraagformulier moet uiterlijk om 12.00 uur 's middags (Brusselse tijd) op 10 september 2013 worden ingediend.
Daarnaast moet uiterlijk op 10 september 2013 een papieren versie van de aanvraag zijn verzonden naar het volgende adres:
|
Uitvoerend Agentschap Onderwijs, Audiovisuele Media en Cultuur |
|
Programma Jeugd in actie — EACEA/12/13 |
|
BOUR 4/29 |
|
Bourgetlaan 1 |
|
1140 Brussel |
|
BELGIË |
|
— |
per post (het poststempel dient als bewijs van de datum), |
|
— |
door een koeriersdienst, waarbij de datum van ontvangst door de koeriersdienst geldt als bewijs voor de datum van verzending (een kopie van het ontvangstbewijs met vermelding van de afgiftedatum moet worden ingesloten bij het aanvraagformulier). |
Aanvragen die worden verzonden per fax of e-mail worden niet geaccepteerd.
In geval van inconsistentie of discrepantie tussen de versie van het e-formulier en de papieren versie krijgt de versie van het e-formulier voorrang.
7. Meer Informatie
Aanvragen moeten voldoen aan de bepalingen van de richtlijnen voor aanvragers — Oproep tot het indienen van voorstellen EACEA/12/13, moeten worden ingediend met behulp van het e-formulier dat voor dit doel wordt verstrekt, en de vereiste bijlagen bevatten.
Deze documenten zijn te vinden op het volgende internetadres:
http://eacea.ec.europa.eu/youth/index_en.htm
(1) Personen uit de landen en gebieden overzee (LGO's), en waar van toepassing de relevante publieke en/of particuliere instellingen en organen in een LGO, komen in aanmerking voor steun uit hoofde van het programma Jeugd in actie, afhankelijk van de voorschriften van het programma en de regelingen die gelden in de lidstaat waarmee zij verbonden zijn. De desbetreffende LGO's staan vermeld in bijlage 1A van Besluit 2001/822/EG van de Raad van 27 november 2001 betreffende de associatie van de LGO met de Europese Gemeenschap („LGO-besluit”) PB L 314 van 30.11.2001: http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=CONSLEG:2001D0822:20011202:NL:PDF
PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID
Europese Commissie
|
29.5.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 150/24 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie
(Zaak COMP/M.6935 — Argos/Sopetral)
(Voor de EER relevante tekst)
2013/C 150/06
|
1. |
Op 23 mei 2013 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen. Hierin is meegedeeld dat Société par Actions Simplifiée Argos France Holding SAS (Frankrijk), die deel uitmaakt van Argos Group Holding BV („Argos”, Nederland), in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de EG-concentratieverordening de volledige zeggenschap verkrijgt over Société par Actions Simplifiée Sopetral SAS („Sopetral”, Frankrijk) door de verwerving van aandelen. Sopetral bezit op haar beurt 100 % van het aandelenkapitaal van Société par Actions Simplifiée Établissements Joseph Wallach SAS („Wallach”, Frankrijk). |
|
2. |
De bedrijfswerkzaamheden van de betrokken ondernemingen zijn:
|
|
3. |
Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van de EG-concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden. |
|
4. |
De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken. Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen per faxbericht (+32 22964301), per e-mail naar COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu of per post, onder vermelding van zaaknummer COMP/M.6935 — Argos/Sopetral, aan onderstaand adres worden toegezonden:
|
(1) PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 (de „EG-concentratieverordening”).