EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 91999E000857

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 857/99 van Pedro MARSET CAMPOS Discriminatie van vrouwen in een stadsvervoerbedrijf in Murcia (Spanje)

PB C 348 van 3.12.1999, p. 139 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

European Parliament's website

91999E0857

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 857/99 van Pedro MARSET CAMPOS Discriminatie van vrouwen in een stadsvervoerbedrijf in Murcia (Spanje)

Publicatieblad Nr. C 348 van 03/12/1999 blz. 0139


SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0857/99

van Pedro Marset Campos (GUE/NGL) aan de Commissie

(7 april 1999)

Betreft: Discriminatie van vrouwen in een stadsvervoerbedrijf in Murcia (Spanje)

Het transportbedrijf LAT, S.A., is actief in de stad Murcia en omgeving. Het bedrijf houdt zich bezig met stadsvervoer, en met regionale vervoersdiensten en het vervoer van schoolkinderen in genoemde gebieden. Het bedrijf telt ruim 300 werknemers en beschikt voor haar activiteiten over een gemeentelijke vergunning van de stad Murcia.

Genoemd bedrijf heeft geen enkele vrouwelijke buschauffeur in dienst. Vrouwen worden zelfs niet opgeroepen voor de technische proeven die vereist zijn om in aanmerking te komen voor een baan als buschauffeur. De schoonmaakdienst van het autobusbedrijf bestaat echter voor het merendeel uit vrouwen die wel geacht worden met deze bussen te kunnen manoeuvreren in het kader van hun schoonmaakwerkzaamheden. Een en ander is duidelijk in strijd met het beleid van het bedrijf om geen vrouwen in dienst te nemen als buschauffeurs.

1. Weet de Commissie hiervan?

2. Is de Commissie niet van oordeel dat de gemeente, in het bijzonder het gemeenteraadslid van Murcia belast met stadszaken en vervoer, een onderzoek had moeten doen naar het aanwervingsbeleid van dit bedrijf alvorens hier een gemeentelijke vergunning aan te verstrekken?

3. Meent de Commissie niet dat de gemeentelijke autoriteiten voor een deel verantwoordelijk zijn voor de naleving van de arbeidswetgeving, in het bijzonder voor wat betreft het bieden van gelijke kansen aan mannen en vrouwen?

4. Is de Commissie niet van oordeel dat hier sprake is van een schending van de rechten van de Europese burgers, in het bijzonder van richtlijn 76/207/EEG(1) betreffende de toepassing van het beginsel van gelijke behandeling van mannen en vrouwen voor wat betreft de toegang tot werk, opleiding en bevordering en voor wat betreft de arbeidsvoorwaarden?

5. Wat denkt de Commissie hieraan te doen?

Antwoord van de heer Flynn namens de Commissie

(5 mei 1999)

1. De Commissie was niet op de hoogte van de door de geachte afgevaardigde geschetste situatie.

2. De Commissie is het ermee eens dat het beter zou zijn geweest als de gemeente onderzoek had gedaan naar het beleid van het vervoersbedrijf inzake de aanwerving van vrouwen alvorens een gemeentelijke vergunning te verstrekken. De mededeling van de Commissie van 11 maart 1998 over overheidsopdrachten in de Europese Unie(2) benadrukt het belang van opheffing van ongelijkheid en bevordering van gelijke kansen voor mannen en vrouwen als een aspect waarmee bij de gunning van overheidsopdrachten rekening moet worden gehouden. In de bestaande communautaire regelgeving op het gebied van overheidsopdrachten is echter niets dat hiertoe wettelijk verplicht.

3. Op grond van de verstrekte informatie kan de gemeente niet juridisch aansprakelijk worden gesteld voor eventuele inbreuken op de wetgeving inzake gelijke behandeling. Eventuele juridische stappen moeten tegen de particuliere onderneming of werkgever in kwestie worden ondernomen.

4. Uit de verschafte informatie wordt niet duidelijk of LAT S.A. vrouwen officieel als buschauffeur weert, dan wel of er toevallig geen vrouwen als buschauffeur in dienst zijn. Een officieel verbod zou in strijd zijn met Richtlijn 76/207/EEG van de Raad van 9 februari 1976 betreffende de tenuitvoerlegging van het beginsel van gelijke behandeling van mannen en vrouwen ten aanzien van de toegang tot het arbeidsproces, de beroepsopleiding en de promotiekansen en ten aanzien van de arbeidsvoorwaarden.

5. Het in artikel 3, lid 1, van Richtlijn 76/207/EEG neergelegde recht op gelijke behandeling bij de toegang tot het arbeidsproces heeft rechtstreekse werking(3) en kan door particulieren voor de nationale rechter worden ingeroepen tegen een particuliere onderneming. Het is daarom aan particulieren die zich gediscrimineerd achten, om bij de Spaanse rechter juridische stappen tegen het bedrijf te ondernemen.

(1) PB L 39 van 14.2.1976, blz. 40.

(2) COM(98) 143 def.

(3) Zaak 222/84 - Johnston tegen Royal Ulster Constabulary.

Top