EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 91998E000042

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 42/98 van Heidi HAUTALA aan de Commissie. De verenigbaarheid met het EG-Verdrag van de Finse energieheffing voor 1 januari 1997

PB C 196 van 22.6.1998, p. 111 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

European Parliament's website

91998E0042

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 42/98 van Heidi HAUTALA aan de Commissie. De verenigbaarheid met het EG-Verdrag van de Finse energieheffing voor 1 januari 1997

Publicatieblad Nr. C 196 van 22/06/1998 blz. 0111


SCHRIFTELIJKE VRAAG P-0042/98 van Heidi Hautala (V) aan de Commissie (15 januari 1998)

Betreft: De verenigbaarheid met het EG-Verdrag van de Finse energieheffing voor 1 januari 1997

De advocaat-generaal van het Europese Hof van Justitie heeft zijn standpunt bekend gemaakt in de zaak Outokumpu Oy tegen de Finse staat. Outokumpu Oy is van mening dat de door de Finse staat opgelegde heffing op uit Zweden ingevoerde elektriciteit in strijd is met het Gemeenschapsrecht en eist restitutie van deze heffing. De advocaat-generaal steunt de eisen van Outokumpu Oy niet.

De Commissie heeft Finland op 23 november 1995 meegedeeld dat zij de toenmalige Finse heffing op elektriciteit zag als een vorm van discriminatie die in strijd was met artikel 95 van het EG-Verdrag. Voornamelijk om deze reden besloot men in Finland om vanaf 1 januari 1997 bij de heffing op elektriciteit geen rekening meer te houden met het milieu.

Volgens de advocaat-generaal houdt het EG-Verdrag geen verbod op energieheffingen in als daarmee vormen van energiewinning worden begunstigd die minder schadelijk zijn voor het milieu. Ook in de richtlijn betreffende het vervoer van elektriciteit is bepaald dat het energiebeleid niet alleen gericht moet zijn op kostenverlaging en concurrentieversterking, maar ook op de bevordering van milieuvriendelijke vormen van energiewinning.

Indien het Hof van Justitie het standpunt van de advocaat-generaal overneemt, is de Commissie dan van mening dat de heffing op elektriciteit die in Finland voor 1997 van kracht was in strijd was met het EG-Verdrag of had Finland het recht om de toenmalige energieheffing, gericht op het verminderen van de CO2-uitstoot, te handhaven?

Antwoord van de heer Monti namens de Commissie (17 februari 1998)

Gezien de huidige stand van zaken kunnen wij de geachte afgevaardigde slechts antwoorden de uitspraak van het Hof van Justitie af te wachten. Iedere beschouwing over wat de Commissie zal doen, naar gelang van het resultaat van de dingen, is voorbarig. Na de uitspraak van het oordeel en rekening houdend met de motivering van het Hof van Justitie zal de Commissie de aangelegenheid bestuderen en haar conclusies trekken.

Bij de uitspraak van het oordeel zal het duidelijk worden in hoeverre Finland vanuit het gezichtspunt van de communautaire wetgeving eventueel de toenmalige heffing op elektriciteit mag handhaven. De tweede vraag van de geachte afgevaardigde zal derhalve door de uitspraak van het Hof terzake worden beantwoord.

Voorts zij erop gewezen dat de Commissie het niet in twijfel trekt dat de lidstaat het recht heeft belastingheffing te gebruiken in het kader van de milieubescherming, zolang deze heffing met het communautair recht verenigbaar is.

Top