EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62014TN0234

Zaak T-234/14: Beroep ingesteld op 11 april 2014 — Mammoet Salvage/Commissie

PB C 184 van 16.6.2014, p. 37–38 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

16.6.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 184/37


Beroep ingesteld op 11 april 2014 — Mammoet Salvage/Commissie

(Zaak T-234/14)

2014/C 184/59

Procestaal: Nederlands

Partijen

Verzoekende partij: Mammoet Salvage BV (Rotterdam, Nederland) (vertegenwoordigers: P. Kuypers en A. Schadd, advocaten)

Verwerende partij: Europese Unie, vertegenwoordigd door de Europese Commissie

Conclusies

De verzoekende partij verzoekt het Gerecht:

primair te bepalen dat de Europese Unie en/of de Europese Commissie nalatig zijn geweest;

subsidiair de Europese Unie en/of de Europese Commissie te veroordelen de verschuldigde bedragen aan verzoekster te betalen;

meer subsidiair de Europese Unie en/of de Europese Commissie te veroordelen tot betaling van schadevergoeding aan verzoekster;

zowel primair, subsidiair als meer subsidiair deze zaak aan te houden dan wel te schorsen conform artikel 77 van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht tot drie maanden nadat verzoekster het arbitraal vonnis heeft ontvangen;

de Europese Unie en/of de Europese Commissie te veroordelen in de kosten van het geding en in de buitengerechtelijke kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoekster heeft in 2010 een aanbesteding gewonnen voor het verwijderen van 74 wrakken in een haven in Mauritanië in het kader van het Europees Ontwikkelingsfonds. Het contract, dat is gesloten tussen Mauritanië en verzoekster, is voor wat betreft de financiering door de ambassadeur en hoofd van de delegatie van de Europese Unie in Mauritanië geëndosseerd in naam van de Europese Commissie. Door het endossement is verweerster geen contractpartij geworden bij de overeenkomst, maar heeft zij de verplichting om de verrichte werkzaamheden te betalen, overgenomen.

Ter ondersteuning van haar beroep voert verzoekster drie middelen aan.

1.

Eerste middel, ontleend aan het nalaten van verweerster om een handeling te verrichten.

De overeenkomst tussen verzoekster en Mauritanië bevat een bepaling die inhoudt dat de betalingsverplichtingen van de Unie ten laatste 18 maanden na het einde van de uitvoeringsperiode van de taken eindigen. Verzoekster heeft op 4 december 2013 een verzoek ingediend bij Mauritanië en de delegatie van de Europese Unie om deze termijn te verlengen. Verweerster heeft nagelaten op dit verzoek tot handelen te reageren.

2.

Tweede middel, ontleend aan het endossement van de financiering van de overeenkomst door de Europese Commissie.

Verzoekster is van mening dat de werkzaamheden zijn voltooid, en verzoekt het Gerecht verweerster te veroordelen tot betaling van de openstaande facturen, zijnde de nog resterende bedragen die verschuldigd zijn aan verzoekster voor de door haar uitgevoerde werkzaamheden.

3.

Derde middel, ontleend aan de buitencontractuele aansprakelijkheid van de Europese Unie.

Mocht het Gerecht van mening zijn dat de betalingstermijn voor de Europese Unie is verstreken, verzoekt verzoekster het Gerecht om verweerster tot betaling van schadevergoeding ter hoogte van de openstaande facturen te veroordelen.

Daarnaast verzoekt verzoekster het Gerecht vast te stellen dat verweerster onrechtmatig jegens verzoekster heeft gehandeld ten aanzien van het aanstellen van deskundigen, waardoor niet-contractuele schade is veroorzaakt.


Top