EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62008CN0259

Zaak C-259/08: Beroep ingesteld op 17 juni 2008 — Commissie van de Europese Gemeenschappen/Helleense Republiek

PB C 209 van 15.8.2008, p. 32–33 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

15.8.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 209/32


Beroep ingesteld op 17 juni 2008 — Commissie van de Europese Gemeenschappen/Helleense Republiek

(Zaak C-259/08)

(2008/C 209/48)

Procestaal: Grieks

Partijen

Verzoekende partij: Commissie van de Europese Gemeenschappen (vertegenwoordigers: M. Patakia en D. Recchia)

Verwerende partij: Helleense Republiek

Conclusies

vast te stellen dat de Helleense Republiek, door niet alle noodzakelijke maatregelen te treffen om de verplichtingen die voortvloeien uit de artikelen 3, leden 1 en 2, 4, lid 1, 5 en 8, lid 1, van richtlijn 79/409/EEG (1) inzake het behoud van de vogelstand, volledig en correct om te zetten, de krachtens deze bepalingen op haar rustende verplichtingen niet is nagekomen;

de Helleense Republiek te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

1.

De Commissie heeft de verenigbaarheid onderzocht van de maatregelen die de Helleense Republiek heeft getroffen om richtlijn 79/409/EEG om te zetten. Dat onderzoek heeft aangetoond dat sommige bepalingen van de richtlijn niet volledig en/of niet correct zijn omgezet.

2.

Meer bepaald is de Commissie van mening dat de Helleense Republiek het bepaalde in artikel 3, lid 1, van richtlijn 79/409/EEG niet heeft omgezet, omdat zij niet alle nodige maatregelen heeft getroffen om een voldoende gevarieerdheid van leefgebieden en een voldoende omvang ervan te beschermen, in stand te houden of te herstellen voor alle in artikel 1 bedoelde vogelsoorten.

3.

Verder is de Commissie van mening dat artikel 3, lid 2, van richtlijn 79/409/EEG niet volledig en correct is omgezet, aangezien de omzettingshandeling niet de mogelijkheid biedt om de wettigheid van de aanwijzing van een gebied als SBZ te controleren, geen enkele bepaling bevat voor de bescherming van de leefgebieden die zich buiten de SBZ maar in de buurt ervan bevinden, en evenmin een bepaling inzake het herstellen van de uitgebrande leefgebieden en het creëren van nieuwe, hoewel het gaat om belangrijke doeleinden van de richtlijn.

4.

De Commissie beklemtoont eveneens dat artikel 4, lid 1, van richtlijn 79/409/EEG niet correct is omgezet, omdat niet is voorzien in een formele procedure voor de aanwijzing van gebieden als SBZ, omdat er geen uitdrukkelijk verband is gelegd tussen de soorten van bijlage I en de verplichting om SBZ aan te wijzen, en omdat er geen enkele verwijzing is naar de verplichting rekening te houden met de tendensen en wijzigingen van de populatieniveaus van de beschermde soorten.

5.

Vervolgens stelt de Commissie vast dat artikel 5 van richtlijn 73/409/EEG niet volledig en correct is omgezet, omdat de Griekse wetgeving geen enkele algemene bepaling voor de bescherming van de soorten bevat, zoals de richtlijn voorschrijft, maar georiënteerd is op de jacht. Ook het verbod om de beschermde soorten opzettelijk te doden en om hun eieren te rapen, is niet omgezet.

6.

Ten slotte is de Commissie van mening dat artikel 8, lid 1, van richtlijn 79/409/EEG niet correct is omgezet, omdat in de Griekse wetgeving geen algemeen verbod bestaat op alle middelen, installaties of methoden voor het massale of niet-selectieve vangen of doden, waardoor een soort plaatselijk kan verdwijnen.

7.

De Commissie is bijgevolg van mening dat de Helleense Republiek de verplichtingen die voortvloeien uit de artikelen 3, leden 1 en 2, 4, lid 1, 5 en 8, lid 1, van richtlijn 79/409/EEG inzake het behoud van de vogelstand, niet volledig en/of niet correct heeft omgezet.


(1)  PB L 103 van 25.4.1979, blz. 1.


Top