EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62008CA0569
Case C-569/08: Judgment of the Court (Second Chamber) of 3 June 2010 (reference for a preliminary ruling from the Oberster Gerichtshof — Austria) — Internetportal und Marketing GmbH v Richard Schlicht (Internet — eu Top Level Domain — Regulation (EC) No 874/2004 — Domain names — Phased registration — Special characters — Speculative and abusive registrations — Concept of ‘bad faith’ )
Zaak C-569/08: Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 3 juni 2010 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Oberste Gerichtshof — Oostenrijk) — Internetportal und Marketing GmbH/Richard Schlicht (Internet — .eu-topniveaudomein — Verordening (EG) nr. 874/2004 — Domeinnamen — Stapsgewijze registratie — Speciale tekens — Speculatieve en onrechtmatige registratie — Begrip „kwade trouw” )
Zaak C-569/08: Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 3 juni 2010 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Oberste Gerichtshof — Oostenrijk) — Internetportal und Marketing GmbH/Richard Schlicht (Internet — .eu-topniveaudomein — Verordening (EG) nr. 874/2004 — Domeinnamen — Stapsgewijze registratie — Speciale tekens — Speculatieve en onrechtmatige registratie — Begrip „kwade trouw” )
PB C 209 van 31.7.2010, p. 7–8
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
31.7.2010 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 209/7 |
Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 3 juni 2010 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Oberste Gerichtshof — Oostenrijk) — Internetportal und Marketing GmbH/Richard Schlicht
(Zaak C-569/08) (1)
(Internet - .eu-topniveaudomein - Verordening (EG) nr. 874/2004 - Domeinnamen - Stapsgewijze registratie - Speciale tekens - Speculatieve en onrechtmatige registratie - Begrip „kwade trouw”)
2010/C 209/10
Procestaal: Duits
Verwijzende rechter
Oberster Gerichtshof
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Internetportal und Marketing GmbH
Verwerende partij: Richard Schlicht
Voorwerp
Verzoek om een prejudiciële beslissing — Oberster Gerichtshof (Oostenrijk) — Uitlegging van artikel 21, leden 1, sub a en b, 2 en 3, van verordening (EG) nr. 874/2004 van de Commissie van 28 april 2004 tot vaststelling van regels met betrekking tot het overheidsbeleid voor de toepassing en werking van het.eu-topniveaudomein en de beginselen inzake registratie (PB L 162, blz. 40) — Speculatieve en onrechtmatige registraties — Begrippen „recht of gewettigd belang” en „kwade trouw” — Registratie van een domeinnaam door de houder van een nationaal merk dat enkel werd verworven om deze registratie gedurende het eerste deel van de stapsgewijze registratie mogelijk te maken — Domeinnaam die door de schrapping van het speciale teken „&” duidelijk verschilt van het merk waarop de domeinregistratie is gebaseerd — Merk „&R&E&I&F&E&N&”
Dictum
1. |
Artikel 21, lid 3, van verordening (EG) nr. 874/2004 van de Commissie van 28 april 2004 tot vaststelling van regels met betrekking tot het overheidsbeleid voor de toepassing en werking van het.eu-topniveaudomein en de beginselen inzake registratie moet aldus worden uitgelegd dat kwade trouw kan worden aangetoond aan de hand van andere omstandigheden dan die welke sub a tot en met e van die bepaling zijn opgesomd. |
2. |
Bij de beoordeling of sprake is van een handelwijze te kwader trouw in de zin van artikel 21, lid 1, sub b, van verordening nr. 874/2004, gelezen in samenhang met lid 3 van dat artikel, dient de nationale rechter rekening te houden met alle in het concrete geval relevante factoren en met name met de omstandigheden waarin de inschrijving van het merk is verkregen en de omstandigheden waarin de.eu-topniveaudomeinnaam is geregistreerd. |
Wat de omstandigheden betreft waarin de inschrijving van het merk is verkregen, dient de nationale rechter in het bijzonder rekening te houden met:
— |
het oogmerk om het merk niet te gebruiken op de markt waarvoor de bescherming is aangevraagd; |
— |
de presentatie van het merk; |
— |
het feit dat een groot aantal andere met soortnamen overeenstemmende merken is geregistreerd, en |
— |
het feit dat het merk is ingeschreven kort vóór het begin van de stapsgewijze registratie van.eu-topniveaudomeinnamen. |
Wat de omstandigheden betreft waarin de.eu-topniveaudomeinnaam is geregistreerd, dient de nationale rechter in het bijzonder rekening te houden met:
— |
het onrechtmatige gebruik van speciale tekens of leestekens in de zin van artikel 11 van verordening nr. 874/2004 met het oog op de toepassing van de in dat artikel vastgestelde transcriptieregels; |
— |
de registratie tijdens het eerste deel van de in die verordening vastgestelde stapsgewijze registratie op basis van een merk dat in omstandigheden als die van het hoofdgeding is verkregen, en |
— |
het feit dat een groot aantal aanvragen tot registratie van met soortnamen overeenstemmende domeinnamen is ingediend. |