EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62001CC0419

Conclusie van advocaat-generaal Jacobs van 30 januari 2003.
Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Koninkrijk Spanje.
Nietnakoming - Richtlijn 91/271/EEG - Artikel5 - Behandeling van stedelijk afvalwater - Geen aanwijzing van kwetsbare gebieden.
Zaak C-419/01.

Jurisprudentie 2003 I-04947

ECLI identifier: ECLI:EU:C:2003:64

Conclusions

CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL
F. G. JACOBS
van 30 januari 2003 (1)



Zaak C-419/01



Commissie van de Europese Gemeenschappen
tegen
Koninkrijk Spanje


„”






1. In deze zaak verzoekt de Commissie het Hof krachtens artikel 226 EG vast te stellen dat het Koninkrijk Spanje, doordat het slechts voor bepaalde regio's op zijn grondgebied kwetsbare gebieden heeft aangewezen, niet heeft voldaan aan de verplichtingen die op hem rusten krachtens artikel 5 van richtlijn 91/271/EEG van de Raad van 21 mei 1991 inzake de behandeling van stedelijk afvalwater. (2)

2. Luidens artikel 5, lid 1, van richtlijn 91/271 moesten de lidstaten uiterlijk op 31 december 1993 volgens de in bijlage II bij de richtlijn genoemde criteria kwetsbare gebieden aanwijzen. Overeenkomstig artikel 5, lid 2, moesten zij ervoor zorgen dat stedelijk afvalwater dat in opvangsystemen terechtkomt vóór lozing in kwetsbare gebieden uiterlijk op 31 december 1998, voor alle lozingen van agglomeraties met meer dan 10 000 i.e. (inwonerequivalent), aan een behandeling wordt onderworpen die verder gaat dan de behandeling in andere gevallen.

3. Volgens de Commissie bleek uit de gegevens die Spanje tijdens de precontentieuze procedure had verstrekt, dat de Spaanse overheid de kwetsbare gebieden in de onder haar bevoegdheid vallende wateren had aangewezen, maar dat sommige autonome gemeenschappen dit niet hadden gedaan voor de onder hun bevoegdheid vallende wateren. Weliswaar hadden Andalusië, Galicië, Murcia en Cantabrië de nodige aanwijzingen gedaan, in hun publicatieblad bekendgemaakt en aan de Commissie betekend, maar andere autonome gemeenschappen hadden dit nagelaten. Dienaangaande verwijst de Commissie naar Catalonië, de Balearen, Baskenland, Valencia, Asturië, de Canarische Eilanden, en de autonome steden Ceuta en Melilla.

4. In zijn verweerschrift erkent Spanje, in wezen, dat meerdere van die autoriteiten inderdaad geen kwetsbare gebieden hebben aangewezen als voorgeschreven in de richtlijn. Het stelt immers dat deze autoriteiten bijna klaar zijn met de vereiste aanwijzingen. Enkel wat Melilla en Asturië betreft, betwist Spanje rechtstreeks de door de Commissie aangevoerde grief. De autoriteiten van Melilla zouden namelijk niet bevoegd zijn voor de betrokken wateren, en Asturië zou geen kwetsbare gebieden hebben. Aangezien de Commissie geen repliek heeft neergelegd, kan over deze twee punten geen uitspraak worden gedaan. Voor het overige is het beroep van de Commissie echter gegrond.

Conclusie

5. Derhalve geef ik het Hof in overweging:

1) vast te stellen dat het Koninkrijk Spanje, doordat het slechts voor bepaalde regio's op zijn grondgebied kwetsbare gebieden heeft aangewezen, niet heeft voldaan aan de verplichtingen die op hem rusten krachtens artikel 5 van richtlijn 91/271/EEG van de Raad van 21 mei 1991 inzake de behandeling van stedelijk afvalwater;

2) het Koninkrijk Spanje te verwijzen in de kosten.


1
Oorspronkelijke taal: Engels.


2
PB L 135, blz. 40.
Top