EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 61987CJ0275

Arrest van het Hof van 2 februari 1989.
Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Raad van de Europese Gemeenschappen.
Tijdelijke invoer van containers - Beroep tot nietigverklaring - Rechtsgrondslag.
Zaak 275/87.

Jurisprudentie 1989 -00259

ECLI identifier: ECLI:EU:C:1989:52

61987J0275

ARREST VAN HET HOF VAN 2 FEBRUARI 1989. - COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN TEGEN RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. - TIJDELIJKE TOELATING VAN CONTAINERS - BEROEP TOT NIETIGVERKLARING - RECHTSGRONDSLAG. - ZAAK 275/87.

Jurisprudentie 1989 bladzijde 00259
Pub.RJ bladzijde Pub somm


Samenvatting
Partijen
Dictum

Trefwoorden


++++

EEG-Verdrag - Artikel 235 - Draagwijdte - Toepassing, in kader van regeling tijdelijke invoer die op basis van andere verdragsbepalingen kan worden vastgesteld, ter regeling van gebruik van containers in intern verkeer - Onwettigheid

( EEG-Verdrag, artikel 235; Verordening nr . 2096/87 van de Raad )

Samenvatting


Reeds uit de bewoordingen van artikel 235 EEG-Verdrag blijkt, dat op dit artikel slechts een beroep kan worden gedaan als rechtsgrondslag van een handeling, wanneer geen andere verdragsbepaling de gemeenschapsinstellingen de voor de vaststelling van die handeling vereiste bevoegdheid verleent ( zie arrest van 26 maart 1987, zaak 45/86, Commissie/Raad, Jurispr . 1987, blz . 1493 ).

Een dergelijke rechtvaardiging ontbreekt, wanneer het erom gaat in een verordening houdende vaststelling van de regeling tijdelijke invoer van containers, die op de artikelen 28 en 113 van het Verdrag kan worden gebaseerd, een bepaling in te voegen, waarbij het gebruik van die containers in het intern verkeer wordt geregeld . Laatstgenoemde regeling is immers een wezenlijk bestanddeel van de regeling tijdelijke invoer van containers en kan, wat de rechtsgrondslag voor de vaststelling ervan betreft, niet los daarvan worden gezien .

Partijen


in zaak 275/87,

Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door haar juridisch adviseur P . Gilsdorf als gemachtigde, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg bij G . Kremlis, lid van haar juridische dienst, Centre Wagner, Kirchberg,

verzoekster,

tegen

Raad van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door R . Fornasier, directeur, en B . Schloh, adviseur bij zijn juridische dienst, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg bij J . Kaeser, directeur van de afdeling juridische zaken van de Europese Investeringsbank, 100, boulevard Konrad-Adenauer,

verweerder,

betreffende een beroep tot nietigverklaring van verordening nr . 2096/87 van de Raad van 13 juli 1987 betreffende de regeling tijdelijke invoer van containers ( PB 1987, L 196, blz . 4 ).

HET HOF VAN JUSTITIE,

samengesteld als volgt : O . Due, president, R . Joliet en T . F . O' Higgins, kamerpresidenten, Sir Gordon Slynn, G . F . Mancini, F . A . Schockweiler en G . C . Rodríguez Iglesias, rechters,

( rechtsoverwegingen niet opgenomen )

rechtdoende :

Dictum


1 ) Verklaart nietig verordening nr . 2096/87 van de Raad van 13 juli 1987 betreffende de regeling tijdelijke invoer van containers .

2 ) Verstaat dat de gevolgen van genoemde verordening van kracht blijven totdat de maatregelen die de Raad ter uitvoering van dit arrest moet nemen, in werking treden .

3 ) Verwijst de Raad in de kosten van het geding .

Top