EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52023PC0769

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD inzake het welzijn van honden en katten en hun traceerbaarheid

COM/2023/769 final

Brussel, 7.12.2023

COM(2023) 769 final

2023/0447(COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

inzake het welzijn van honden en katten en hun traceerbaarheid

(Voor de EER relevante tekst)


TOELICHTING

1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Volgens een in 2023 uitgevoerde Eurobarometer 1 heeft 44 % van de burgers van de Unie gezelschapsdieren en vindt 74 % van de burgers van de Unie dat het welzijn van gezelschapsdieren beter moet worden beschermd dan nu het geval is. Zes van de tien Europese burgerinitiatieven die tot nu toe succesvol zijn geweest, hebben betrekking op dierenwelzijn. Daaruit blijkt hoeveel belang burgers hechten aan een betere bescherming van dieren in het algemeen.

In 2021 bezaten EU-burgers naar schatting 72,7 miljoen honden en 83,6 miljoen katten 2 . Er is sprake van een aanzienlijke handel in honden en katten 3 , via fokbedrijven die puppy’s en kittens verkopen, en via andere inrichtingen, met name dierenwinkels die honden en katten van alle leeftijden verkopen. Dierenasielen leveren ook honden en katten, door geredde honden en katten, zwerfhonden en -katten of ongewenste honden en katten te verkopen, ter adoptie aan te bieden of te herplaatsen. Hoewel erkende fokkers die een hoog niveau van dierenwelzijn hanteren, in een deel van de vraag naar honden en katten voorzien, worden veel honden en katten illegaal verhandeld en vervoerd, ook vanuit derde landen.

In het kader van gecoördineerde EU-maatregelen tegen de illegale handel 4 in katten en honden in 2022 en 2023 5 werd bewijs verzameld van een groot aantal vervalste documenten, misleidende informatie en aanwijzingen voor verkeer van honden voor commerciële doeleinden dat was verhuld als niet-commercieel verkeer om te profiteren van minder strenge controlevoorschriften. Tijdens de handhavingsmaatregelen van de EU hebben de lidstaten 467 kennisgevingen in    iRASFF aangemaakt om bijstand te vragen in gevallen waarin vermoedens van frauduleuze activiteiten bestaan. Dankzij deze gecoördineerde EU-maatregelen konden clusters worden vastgesteld van gevallen waarin exploitanten ervan werden verdacht zich aan frauduleuze activiteiten schuldig te maken en er zijn tijdens de periode van de gecoördineerde EU-maatregelen ten minste 47 gerechtelijke procedures ingeleid in verschillende EU-lidstaten. 45 % van de kennisgevingen in iRASFF had betrekking op een vermoeden van frauduleuze activiteiten bij verplaatsingen van honden uit derde landen. Dankzij de gecoördineerde maatregelen konden vervalste gezondheidscertificaten en verslagen over de titrering van rabiësantilichamen, vervalste paspoorten voor gezelschapsdieren en illegale handel in honden en katten uit Rusland en Belarus worden opgespoord.

Dergelijke ondermaatse fokkerij en illegale handel leidt tot belangrijke problemen voor het welzijn, waaronder de gezondheid, van de betrokken honden en katten en voor het welzijn van de potentiële eigenaar van het gezelschapsdier. Dit kan worden geïllustreerd aan de hand van problemen die in een aantal iRASFF-kennisgevingen zijn gemeld: melding van: zieke puppy’s, waarbij puppy’s niet op de bestemming aankwamen omdat ze moesten worden geëuthanaseerd als gevolg van het parvovirus; honden die positief waren getest op Brucella canis; gevallen van honden met extreme stress, honden met diarree, luchtweginfecties, uitdroging en gevallen van verwaarlozing. In sommige andere iRASFF-kennisgevingen wordt melding gemaakt van onderzoeken in verband met dierenmishandeling. Andere meldingen betroffen gevallen van verminking, zoals het couperen van oren en staarten bij puppy’s.

Bovendien werden de afgelopen jaren steeds meer honden en katten via onlineplatforms en sociale media verkocht. In veel van de publicaties op deze platforms worden dieren aangeboden die niet afkomstig zijn van verantwoordelijke fokkers, maar van vermeende illegale fokkers of van dierenwinkels, of dieren die worden gehouden in omstandigheden die schadelijk zijn voor hun welzijn. De lidstaten hebben vaak beperkte mogelijkheden om de herkomst van honden en katten te traceren omdat het systeem voor de identificatie van die dieren alleen van toepassing is wanneer dieren tussen of buiten de lidstaten worden verplaatst, en er bovendien bestaat geen uniform registratiesysteem bestaat.

In 2020 nam het Europees Parlement een resolutie 6 aan over de illegale handel in gezelschapsdieren in de EU, waarin wordt opgeroepen tot een geharmoniseerd, EU-breed systeem voor de verplichte identificatie en registratie van katten en honden om illegale handel te bestrijden. Er wordt ook verzocht om gezelschapsdieren door een dierenarts van een microchip te laten voorzien en in een nationale databank op te nemen, en om consumenten die gezelschapsdieren via onlinepublicaties kopen beter te beschermen.

In 2010 heeft de Raad de Commissie verzocht om “onderzoek te doen naar de verschillen tussen de maatregelen die de lidstaten hebben genomen met betrekking tot het fokken van, en de EU-handel in honden en katten en, waar nodig, beleidsopties voor de harmonisatie binnen de interne markt voor te bereiden” 7 . Naar aanleiding hiervan heeft de Commissie een studie 8 gepubliceerd waarin werd vastgesteld dat nationale wettelijke bepalingen inzake het fokken van honden en katten in de Unie uiteenlopen en dat er sprake is van een gebrek aan systematische identificatie, registratie en controle van het verkeer van honden en katten in de Unie. Ook werd in deze studie vastgesteld dat er problemen bestaan in verband met welzijn die het gevolg zijn van de huisvestingsomstandigheden bij fokbedrijven en verkooplocaties 9 . In 2022 hebben twintig lidstaten 10 in de Raad de Commissie verzocht gemeenschappelijke EU-wetgeving voor het commercieel houden en verkopen van honden in te voeren, met inbegrip van geharmoniseerde traceerbaarheidsvoorschriften 11 .

Veel lidstaten hebben zich er als ondertekenaars van de Europese Overeenkomst tot bescherming van kleine huisdieren ook toe verbonden het welzijn van katten en honden te beschermen 12 .

Er bestaat geen EU-wetgeving inzake het welzijn van honden en katten. Er bestaat wel EU-wetgeving inzake de bescherming van honden en katten wanneer zij voor wetenschappelijke doeleinden worden gefokt, geleverd en gebruikt 13 . Ook bestaan er enkele specifieke EU-voorschriften voor het vervoer van honden en katten 14 , waarbij een minimumleeftijd voor het vervoer van honden en katten wordt opgelegd 15 . De EU-wetgeving heeft ook betrekking op de verplaatsingen van honden en katten in de context van dierziekten, met name rabiës, hetzij wanneer zij onderworpen zijn aan deze veterinairrechtelijke voorschriften in het kader van verplaatsingen tussen lidstaten en uit derde landen 16 , hetzij wanneer zij in het kader van zogenaamd “niet-commercieel” verkeer worden verplaatst wanneer zij hun eigenaar vergezellen 17 .

Er zijn geen specifieke EU-verplichtingen met betrekking tot de verkoop van honden en katten via onlineplatforms, de horizontale bepalingen van Verordening (EU) 2022/2065 (“digitaledienstenverordening”) 18 zijn echter wel van toepassing. Bij de digitaledienstenverordening worden de verantwoordelijkheden van aanbieders van onlinetussenhandelsdiensten, met inbegrip van onlineplatforms zoals sociale media en elektronische marktplaatsen, geregeld met betrekking tot illegale inhoud en goederen of diensten die door de afnemer van hun diensten worden aangeboden. De digitaledienstenverordening bevat met name een aantal zorgvuldigheidsverplichtingen voor onlineplatforms die relevant zijn voor de voorgestelde verordening, waaronder de invoering van het beginsel “traceerbaarheid van handelaren” en de verplichting voor elektronische marktplaatsen om hun online-interface aan te passen om handelaren in staat te stellen het toepasselijke Unierecht na te leven. Bovendien heeft de digitaledienstenverordening betrekking op alle soorten illegale inhoud, zoals gedefinieerd in het nationale recht of het EU-recht, en daarom zal alle inhoud die op grond van nationale of Uniewetgeving als illegaal zou worden beschouwd, op grond van deze verordening als illegaal worden beschouwd, en zullen de verplichtingen ervan van toepassing zijn.

De handel in honden en katten is zeer lucratief, met een geschatte jaarlijkse waarde van de verkoop van honden en katten in de EU van 1,3 miljard EUR 19 , en is daarom aantrekkelijk voor exploitanten die bereid zijn oneerlijke of zelfs illegale handelspraktijken toe te passen. In sommige inrichtingen worden honden of katten in omstandigheden gehouden die slecht zijn voor hun welzijn, worden vrouwelijke dieren uitgeput door elk jaar veel nesten te krijgen, en worden dieren wat hun voeding, huisvesting, gezondheid en hygiëne betreft, verwaarloosd en worden ze te jong verkocht (omdat zij dan gemakkelijker te verkopen en goedkoper te produceren zijn). Bijgevolg vertonen veel dieren lichamelijke gebreken of zijn zij ziek en worden zij niet behandeld tegen parasieten. Als gevolg van vroeg spenen of mishandeling vertonen deze dieren ook vaak gedragsstoornissen. Zij kunnen ook onjuist worden geïdentificeerd om te voorkomen dat kan worden getraceerd waar ze vandaan komen.

Deze situatie leidt ook tot onverwachte en oneerlijke kosten voor kopers. Zij moeten betalen om bepaalde ziekten te behandelen of de gevolgen van genetische defecten te verzachten. Het veroorzaakt ook emotionele problemen bij kopers wanneer zij erachter komen dat hun dieren niet meer kunnen worden behandeld. Kopers kunnen ook te maken krijgen met honden of katten met ernstige gedragsproblemen waardoor zij moeilijk in het gezin kunnen worden gehouden. In beide gevallen kan het gebeuren dat kopers hun dieren uiteindelijk moeten laten euthanaseren. Bovendien leidt deze situatie tot ernstig dierenleed omdat dieren niet naar behoren worden gevoederd, onder onaangename en ongezonde omstandigheden worden gehouden en soms door een gebrek aan kennis van dierenverzorgers worden mishandeld.

Er bestaan ook grote verschillen in de wetgeving van de verschillende lidstaten, zoals bij de voorschriften inzake de drempel tussen professionele en niet-professionele fokkers, de minimum- en maximumleeftijd voor het fokken, en de identificatie en registratie van honden en katten, die ook verband houden met de moeilijkheden om nationale voorschriften uit te voeren op een interne markt waar dieren onbelemmerd kunnen worden verplaatst. Deze verschillen, die waarschijnlijk zullen toenemen naarmate de nationale bepalingen in sommige lidstaten als gevolg van publieke druk in een versneld tempo worden herzien en aangescherpt, terwijl andere lidstaten in zeer beperkte mate wettelijke bepalingen op dit gebied hebben, zullen waarschijnlijk belemmeringen voor de handel in katten en honden opwerpen. Dit zal nadelig zijn voor commerciële fokkers die hoge normen hanteren en dit zal hen ervan weerhouden om te profiteren van investeringen ter verbetering van het welzijn van katten en honden.

In asielen in de hele EU, die eigendom zijn van de overheid of van non-profitorganisaties 20 , worden elk jaar worden grote aantallen katten en honden opgenomen. Zo werden in België in 2021 7 642 honden en 25 926 katten opgenomen 21 , en zijn de jaarlijkse cijfers in Spanje zelfs nog hoger, met naar schatting 100 000 honden en 30 000 katten per jaar 22 . In het kader van de bovengenoemde gecoördineerde EU-maatregelen voor honden en katten zijn vermoedens van illegale handel in honden via sommige van deze asielen gemeld, waarbij asielen online reclame maakten voor de verkoop van ingevoerde honden, zonder de nodige vergunningen, en met onjuiste gegevens in de gezondheidscertificaten van paspoorten.

Dierenasielen moeten in het toepassingsgebied van deze verordening worden opgenomen, zelfs als hun activiteiten worden verricht in een andere omgeving dan die van commerciële fokkers, en er moeten bepaalde voorschriften worden toegepast, ongeacht of die dierenasielen al dan niet een economische activiteit uitoefenen wanneer zij katten en honden ter adoptie aanbieden of herplaatsen, om de doeltreffendheid en de afdwingbaarheid van de voorschriften te waarborgen, met name om te voorkomen dat de markt wordt verstoord door praktijken die oneerlijke concurrentie kunnen vormen of consumenten kunnen misleiden, en om illegale handel in katten en honden te voorkomen.

Dit voorstel is bedoeld om deze problemen aan te pakken door een gemeenschappelijk kader met de volgende doelstellingen voor te stellen:

gemeenschappelijke minimumnormen voor dierenwelzijn waarborgen voor het fokken, houden en in de handel brengen van honden en katten die in inrichtingen worden gefokt of gehouden;

de traceerbaarheid verbeteren van honden en katten die in de Unie in de handel worden gebracht of worden geleverd, ook wanneer zij online te koop of ter adoptie worden aangeboden;

zorgen voor een gelijk speelveld in de hele Unie voor exploitanten die honden en katten houden en in de handel brengen;

de bekwaamheid van dierenverzorgers bevorderen;

de bestaande regels voor de invoer van honden en katten aanvullen.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Dit voorstel is in overeenstemming met de huidige EU-wetgeving inzake het vervoer van dieren en inzake overdraagbare dierziekten. Het is ook in overeenstemming met het wetgevingsvoorstel tot herziening van de verordening inzake de bescherming van dieren tijdens het vervoer, dat op dezelfde datum is goedgekeurd als dit voorstel.

Met de in dit voorstel opgenomen verplichting tot erkenning van fokbedrijven wordt voortgebouwd op de bestaande verplichting om inrichtingen op grond van de diergezondheidswetgeving 23 te registreren. Om vast te stellen welke inrichtingen op grond van dit voorstel moeten worden geïnspecteerd en erkend, zullen de lidstaten zich kunnen baseren op de lijst van inrichtingen die op grond van de diergezondheidswetgeving zijn geregistreerd.

Evenzo wordt met de traceerbaarheidsvoorschriften van dit voorstel voortgebouwd op de in de diergezondheidswetgeving vastgestelde voorschriften voor de identificatie van honden en katten die het voorwerp zijn van grensoverschrijdend verkeer, door de identificatievoorschriften uit te breiden tot alle honden en katten die in de Unie in de handel worden gebracht of worden geleverd, en door een vereiste voor de registratie van die honden en katten in nationale databanken toe te voegen.

De diergezondheidswetgeving en de voorschriften van de Unie betreffende het niet-commerciële verkeer van gezelschapsdieren 24 bevatten bepaalde voorschriften betreffende de binnenkomst in de Unie van honden en katten. Met name moeten honden en katten, als vaste regel voor het verkeer naar de Unie, afkomstig zijn uit een door de Unie op basis van diergezondheidsgaranties in de lijst opgenomen derde land en moet de inrichting van oorsprong in het derde land zijn geregistreerd. Met dit voorstel wordt voortgebouwd op deze voorschriften, door te eisen dat de derde landen ook garanties bieden wat betreft hun controles betreffende de in dit voorstel vastgestelde voorschriften inzake dierenwelzijn voor inrichtingen, en door te eisen dat fokbedrijven niet alleen geregistreerd, maar ook erkend zijn. Wat de traceerbaarheid betreft, moeten dieren op grond van de voorschriften inzake diergezondheid zowel wat betreft het commerciële als het niet-commerciële verkeer van honden en katten die de Unie binnenkomen, met een microchip worden geïdentificeerd. Om deze traceerbaarheidsbepalingen aan te scherpen, moet de eigenaar er op grond van dit voorstel op de plaats van bestemming voor zorgen dat honden en katten die de Unie binnenkomen, in een van de databanken van de lidstaten worden geregistreerd. Dit zal meer instrumenten bieden voor de controles op die dieren.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

Dit voorstel is in overeenstemming met het beleid van de Unie betreffende een eengemaakte markt voor digitale diensten. De bepalingen betreffende onlinediensten bijvoorbeeld, zijn zodanig opgesteld dat zij verenigbaar zijn met de digitaledienstenverordening (Verordening (EU) 2022/2065).

In dit voorstel wordt de aansprakelijkheidsvrijstelling gehandhaafd die van toepassing is op onlineplatforms onder de voorwaarden van artikel 6 van Verordening (EU) 2022/2065. Bovendien wordt in het voorstel geen algemene verplichting opgelegd om toezicht te houden op de opgeslagen informatie, noch om actief te zoeken naar feiten of omstandigheden die duiden op illegale activiteiten, zoals verboden op grond van artikel 8 van dezelfde verordening. Tot slot vormen de verplichtingen van het voorstel een aanvulling op, maar komen zij niet in de plaats van, noch zijn zij in strijd met de verplichtingen die op grond van de digitaledienstenverordening aan onlineplatforms zijn opgelegd, met inbegrip van platforms die consumenten de mogelijkheid bieden overeenkomsten op afstand te sluiten met handelaren. De digitaledienstenverordening legt een gemeenschappelijke reeks verantwoordelijkheden op aan onlinebedrijven die diensten verlenen in de EU, onder meer aan onlineplatforms die als tussenpersoon optreden bij de verkoop van producten en diensten. De digitaledienstenverordening voorziet in verplichtingen in verband met “op conformiteit gericht ontwerp”, op grond waarvan platforms hun online-interfaces zodanig moeten ontwerpen en organiseren dat bepaalde informatie kan worden weergegeven (maar dit geldt alleen voor dienstverleners die als “handelaar” worden aangemerkt) en illegale publicaties kunnen worden verwijderd.

2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

De rechtsgrondslagen van het voorstel zijn artikel 43, lid 2, en artikel 114 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, aangezien dit voorstel betrekking heeft op het fokken en het houden van, en de handel in honden en katten, wat levende dieren zijn die onder bijlage I bij het Verdrag vallen, en het voorstel is bedoeld om te zorgen voor een soepele werking van de interne markt voor honden en katten, waarvoor gemeenschappelijke voorschriften inzake dierenwelzijn ontbreken, verstoringen en belemmeringen voor de handel in die dieren als gevolg van uiteenlopende nationale voorschriften inzake dierenwelzijn te voorkomen en tegelijkertijd een hoog niveau van dierenwelzijn en een hoog niveau van consumentenbescherming te waarborgen, onder meer tegen illegale handel.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Dit voorstel is bedoeld om de handel in honden en katten op de interne markt, met inbegrip van de invoer uit derde landen, te reguleren, de rationele ontwikkeling van de sector te waarborgen, handelsbelemmeringen te vermijden en de illegale handel in katten en honden te bestrijden en tegelijkertijd een hoog niveau van bescherming van het dierenwelzijn te waarborgen. Deze doelstellingen kunnen niet door de lidstaten afzonderlijk worden verwezenlijkt en moeten door de Unie worden aangepakt. Maatregelen die uitsluitend door de lidstaten worden genomen, kunnen leiden tot een verdere versnippering van de interne markt. Dergelijke verschillen in de mate van bescherming van het dierenwelzijn zullen waarschijnlijk blijven bestaan en in reactie op de eisen van burgers verder toenemen en daardoor leiden tot een compartimentering van de interne markt voor katten en honden.

Het verbod op een bepaald soort pijnlijke praktijken (het couperen van oren en staarten) in sommige lidstaten, maar niet in andere lidstaten, werkt bijvoorbeeld in het nadeel van handelaren die een hoog niveau van dierenwelzijn in stand houden, aangezien zij bij grensoverschrijdende handel geen voordeel kunnen halen uit hun investeringen in hoge welzijnsnormen. Dit kan leiden tot verplaatsing van de productie naar lidstaten waar een dergelijk verbod niet geldt.

De activiteiten van dierenasielen worden vaak grensoverschrijdend uitgevoerd, gezien de toegankelijkheid van onlinediensten om reclame te maken voor het overbrengen van dieren in die situaties. Sommige dierenasielen kunnen ook katten en honden te koop aanbieden. Omdat het aantal dieren dat asielen op de markt aanbieden als aanzienlijk kan worden beschouwd, moeten asielen in het toepassingsgebied van deze verordening worden opgenomen, ongeacht of de verrichte activiteit als een economische activiteit kan worden beschouwd, aangezien ten minste de redelijke kosten worden vergoed. Daarom moeten dierenasielen in het toepassingsgebied worden opgenomen en aan enkele van de voorschriften van deze verordening met betrekking tot de vijf domeinen van dierenwelzijn, de bekwaamheid van dierenverzorgers, bezoeken door dierenartsen en de identificatie en registratie van dieren, voldoen.

De traceerbaarheid van honden en katten is van essentieel belang om de illegale handel in deze dieren te bestrijden. Het is momenteel moeilijk om de traceerbaarheid van honden en katten die op de markt van de Unie worden aangeboden, te waarborgen. Aangezien honden en katten binnen de Unie grensoverschrijdend kunnen worden verhandeld en de bestaande nationale databanken niet interoperabel zijn, kunnen initiatieven die op nationaal niveau door afzonderlijke lidstaten worden genomen, de bestaande lacunes niet opvullen en zijn maatregelen op het niveau van de Unie noodzakelijk. Om doeltreffend te zijn, moeten de traceerbaarheidsbepalingen van toepassing zijn op alle honden die in de Unie worden geleverd, ongeacht het beoogde doel.

Evenredigheid

Dit voorstel bevat minimumvoorschriften inzake dierenwelzijn voor het fokken, houden en in de Unie in de handel brengen van honden en katten. Deze voorschriften zijn essentieel om de werking van de interne markt te beschermen en gaan niet verder dan wat daartoe nodig is.

Om de evenredigheid te waarborgen, zijn de bepalingen van dit voorstel inzake het fokken en houden in inrichtingen in het bijzonder niet van toepassing op heel kleine inrichtingen. Voor fokkers die minder dan een bepaald aantal nesten per jaar fokken, gelden geen regels voor de wijze waarop de honden en katten moeten worden gefokt en gehouden; zij zijn alleen verplicht de honden of katten te identificeren en te registreren alvorens de dieren in de Unie in de handel te brengen. Een soortgelijke aanpak wordt gevolgd voor asielen en dierenwinkels met een klein aantal honden of katten, die alleen verplicht zijn de honden of katten te identificeren en te registreren alvorens de dieren in de Unie te leveren. Aangezien asielen over het algemeen geen winstoogmerk hebben, gelden enkele van de bepalingen voor fokbedrijven en dierenwinkels niet voor asielen — zoals de gedetailleerde voorschriften inzake huisvesting (temperatuur, beschikbare ruimte, verlichting) — om de evenredigheid van de voorschriften van de Unie te waarborgen voor asielen.

Hoewel natuurlijke en rechtspersonen die honden of katten leveren in de Unie, weliswaar verplicht zijn om ervoor te zorgen dat de dieren van een microchip worden voorzien en worden geregistreerd, is dit bovendien noodzakelijk om te waarborgen dat deze verordening de doelstellingen ervan doeltreffend kan verwezenlijken, vooral wat betreft de bestrijding van illegale handel, en evenredig is gezien het beperkte effect van dit voorschrift op natuurlijke personen die honden of katten leveren op de markt van de Unie (zie het deel “effectbeoordeling” hieronder). Met het voorstel wordt een dergelijke verplichting niet opgelegd aan natuurlijke personen die incidenteel honden of katten op de markt van de Unie leveren, anders dan via onlinediensten.

Dankzij dit voorstel kunnen de lidstaten strengere nationale voorschriften inzake huisvestingsomstandigheden, verminking, verrijking, selectie en fokprogramma’s handhaven of vaststellen, zolang zij het in de handel brengen op hun grondgebied van honden en katten die in een andere lidstaat worden gehouden, niet verbieden of belemmeren op grond van het feit dat de betrokken honden en katten niet overeenkomstig die strengere nationale voorschriften zijn gehouden.

Keuze van het instrument

Voorgesteld instrument: verordening.

De regulering van het fokken, het houden en het in de handel brengen van honden en katten, alsook de traceerbaarheid van honden en katten die in de handel worden gebracht en geleverd, vereist technische handelingen en regels die nauwkeurig moeten zijn om een gelijk speelveld voor exploitanten op de interne markt te waarborgen. Het vereiste niveau van nauwkeurigheid en harmonisatie kan beter door middel van een rechtstreeks bindende verordening dan door het gebruik van richtlijnen worden bereikt.

3.EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

Niet van toepassing aangezien er momenteel geen wetgeving inzake het welzijn van honden en katten bestaat.

Niettemin wordt in de geschiktheidscontrole van de EU-wetgeving inzake dierenwelzijn ingegaan op deze lacune in de bestaande wetgeving met betrekking tot de bescherming van honden en katten die in de Unie in de handel worden gebracht. Tijdens de openbare raadpleging ter ondersteuning van de geschiktheidscontrole was een grote meerderheid van de respondenten van mening dat soortspecifieke voorschriften inzake dierenwelzijn ontbreken voor katten (79 %, 47 064 van de 59 286) en honden (80 %, 47 272 van de 59 286). Dit kwam ook tot uiting in gesprekken met belanghebbenden. Zo verklaarde één beroepsorganisatie (die dierenartsen vertegenwoordigt) dat gezelschapsdieren uiterst belangrijk zijn voor consumenten en dat er veel problemen zijn met het welzijn van die dieren.

Raadpleging van belanghebbenden

De raadpleging van belanghebbenden vond plaats via de activiteiten van het vrijwillige initiatief inzake het welzijn van honden en katten 25 en een reeks bilaterale bijeenkomsten met organisaties van hondenfokkers, de huisdiervoederindustrie, onlinediensten, de farmaceutische industrie en dierenwelzijnsorganisaties.

De belanghebbenden waren het eens over de vastgestelde problemen (het ontbreken van een gelijk speelveld, frauduleuze praktijken die nadelig zijn voor consumenten en dieren, de rol van onlinediensten en sociale media) en over de noodzaak voor de EU om een reeks gemeenschappelijke voorschriften vast te stellen om deze markt te reguleren. Onlineplatforms steunden met name een geharmoniseerde regeling voor gezelschapsdieren op EU-niveau en waren van mening dat dit een kans moet zijn om het vertrouwen in en de betrouwbaarheid van onlineverkoopkanalen te verbeteren.

Bijeenbrengen en gebruik van expertise

De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid heeft een verslag voor wetenschappelijke en technische bijstand goedgekeurd met betrekking tot de welzijnsaspecten in verband met het fokken, het voederen, het huisvesten en de gezondheid van katten en honden in fokbedrijven 26 . Het EFSA-verslag bevat aanbevelingen over het soort huisvesting en beweging, over de temperatuur en het licht van de huisvesting, over gezondheid en over pijnlijke chirurgische ingrepen.

De Commissie heeft ook rekening gehouden met de conclusies van de vrijwillige initiatieven van het EU-platform voor dierenwelzijn over het welzijn van huisdieren (honden en katten) in de handel. Die bevatten een reeks richtsnoeren over het verantwoord fokken van honden en katten, commerciële verplaatsingen van honden en katten, de socialisering van puppy’s en kittens, onlineplatforms die honden verkopen, en richtsnoeren voor kopers van honden. Zowel het advies van de EFSA als de conclusie van het EU-platform voor dierenwelzijn zijn openbaar beschikbaar op internet. De Commissie heeft ook rekening gehouden met de twee verslagen die daartoe in het kader van dat vrijwillige initiatief zijn opgesteld: een verslag over aanbevelingen over mogelijke elementen voor EU-wetgeving inzake het in de handel brengen en de verkoop van honden en katten 27 en een verslag over aanbevelingen rond mogelijke elementen voor EU-wetgeving inzake het fokken van honden en katten 28 .

Effectbeoordeling

De analyse en alle bewijsstukken zullen worden opgenomen in een werkdocument van de diensten van de Commissie dat uiterlijk drie maanden na de bekendmaking van het voorstel wordt gepubliceerd.

De beschikbare bewijzen van de effecten kunnen als volgt worden samengevat:

het voorstel zal naar schatting van toepassing zijn op ongeveer 24 000 tot 30 000 commerciële hondenfokkers en 8 000 tot 10 000 commerciële kattenfokkers 29 , waarvan 20 % commerciële stamboomfokkers 30 zijn. Naar schatting worden ongeveer 4,4 miljoen puppy’s en 1 miljoen kittens van de jaarlijkse productie van honden en katten in de EU geproduceerd door commerciële niet-stamboomfokkers (wat overeenkomt met ongeveer 50 % van de honden en katten die elk jaar in de EU worden geboren en gefokt).

Huisvestingsvereisten

Het welzijn van honden en katten die in de EU worden gefokt, zou met de nieuwe vereisten worden verbeterd door meer bewegingsvrijheid te bieden in een omgeving zonder kooien, met thermische comfortzones waar zij in hun fysiologische behoeften kunnen voorzien, en met meer ruimte voor beweging en een complexe omgeving dankzij toegang tot binnen- en buitenruimtes 31 .

Van commerciële fokkers van stamboekhonden en -katten wordt niet verwacht dat zij extra kosten dragen, aangezien zij doorgaans al dezelfde of strengere welzijnsvoorschriften in acht nemen als die welke worden opgelegd door de rasorganisaties waarbij zij zijn aangesloten 32 .

De oorzaken van de opname van honden en katten in asielen variëren, maar betreffen onder meer zwerfdieren en achtergelaten dieren, dieren waarvan de eigenaren afstand hebben gedaan, teruggebrachte geadopteerde dieren en in het asiel geboren kittens en puppy’s 33 . Het aantal zwerfdieren en dieren in asielen is bijzonder hoog in landen in Zuid- en Oost-Europa 34 . Er bestaan momenteel geen Europese bepalingen inzake dierenasielen en ondanks het feit dat veel lidstaten bepaalde nationale maatregelen hebben genomen, zijn de omstandigheden op het gebied van dierenwelzijn in veel Europese asielen alarmerend 35 . Met name overvolle asielen vormen een groot risico voor slechte omstandigheden op het gebied van dierenwelzijn 36 .

Voorschriften voor het fokken

Door voor teven en fokpoezen een minimumfokleeftijd in te voeren, evenals een beperking van het voortplantingstempo en een verplichting om toezicht te houden op de gezondheid en het welzijn van teven en fokpoezen boven een bepaalde leeftijd, zou de lichamelijke en fysiologische rijpheid van de dieren in acht kunnen worden genomen en zou daarmee hun welzijn kunnen worden verbeterd 37 38 . Sommige EU-lidstaten beschikken al over een wettelijk kader waarin een minimum-/maximumfokleeftijd is vastgesteld. Andere hebben helemaal geen voorschriften op dat gebied 39 . Het voorstel zou derhalve bijdragen tot een gelijker speelveld voor alle soorten fokkers. Verstoringen van de productiecycli zullen worden voorkomen door een passende overgangsperiode die de exploitanten voldoende tijd biedt om zich aan de nieuwe regels aan te passen en zo verstoringen in de levering van honden en katten aan consumenten te voorkomen.

Erkenning van fokbedrijven

Fokbedrijven moeten reeds zijn geregistreerd overeenkomstig Verordening (EU) 2016/429 (“diergezondheidswetgeving”) 40 . De registratie vindt echter plaats zonder inspectie door de bevoegde autoriteit om na te gaan of de inrichting voldoet aan de voorschriften inzake dierenwelzijn. Daarnaast reguleren bepaalde lidstaten (zoals Oostenrijk, België, Frankrijk, Duitsland en Portugal) fokbedrijven in hun nationale wetgeving. Sommige lidstaten erkennen fokbedrijven op basis van dierenwelzijnscriteria, maar niet alle lidstaten doen dit, en de lidstaten die dergelijke voorschriften hebben, hanteren verschillende drempels om fokbedrijven te beschouwen als professionele inrichtingen die aan erkenningseisen voldoen, wat het speelveld voor de sector nog ongelijker maakt 41 .

Dank zij de bestaande verplichting om fokbedrijven te registreren, kunnen de bevoegde autoriteiten op de bestaande registers voortbouwen en zal de identificatie van de inrichtingen waarvoor erkenning is vereist, worden vergemakkelijkt. Voor stamboomfokkers is de erkenning waarschijnlijk gemakkelijk te verkrijgen (aangezien zij doorgaans al voldoen aan strengere voorschriften inzake dierenwelzijn).

Identificatie en registratie van honden en katten en nationale databanken

Verplichte identificatie (door middel van elektronisch leesbare transponders) en registratie in een nationale databank van alle honden en katten voordat zij in de handel worden gebracht of worden geleverd, zou de traceerbaarheid van honden en katten verbeteren (met name in combinatie met specifieke omstandigheden wanneer de honden of katten via onlineplatforms worden verkocht of gebruikt 42 ). Als gevolg daarvan zullen de bevoegde autoriteiten beter in staat zijn om de identiteit en oorsprong van honden en katten die op de interne markt worden verhandeld en die binnen de interne markt circuleren, te controleren, fraude te ontmoedigen en zo de omstandigheden op het gebied van dierenwelzijn in de inrichting van oorsprong beter te controleren.

In 24 lidstaten is een dergelijke registratie van honden al verplicht. In twee van de drie overige lidstaten is registratie in enkele van hun regio’s gereguleerd, terwijl slechts één lidstaat dergelijke eisen helemaal niet heeft. Daarom zouden de kosten van de maatregel in de praktijk beperkt zijn (zij het enigszins minder beperkt voor katten, waarvoor identificatie en registratie slechts in zeven lidstaten verplicht is) 43 .

De maatregel zal geen gevolgen hebben voor fokkers van raspuppy’s en -kittens, aangezien deze fokkers aangesloten zijn bij verenigingen met soortgelijke eisen op het gebied van identificatie en registratie 44 . Voor andere actoren die honden en katten in de Unie in de handel brengen, zou het voorstel een beperkt economisch effect hebben: de kosten voor de exploitant of leverancier voor het implanteren van een transponder en de registratie door een dierenarts worden geraamd op ongeveer 50 EUR (er bestaan echter verschillen tussen de lidstaten) 45 . In de lidstaten waar de registratie van honden (24) en katten (7) reeds verplicht is 46 , zouden er geen extra kosten zijn.

Alle lidstaten zullen te maken krijgen met de gevolgen van de eis om de interoperabiliteit van nationale databanken te waarborgen. Deze eis is van cruciaal belang om een goede traceerbaarheid te waarborgen en om de controlesystemen volledig operationeel te maken. De ervaring in sommige lidstaten en derde landen leert dat interoperabiliteit kan worden bereikt door applicatieprogramma-interfaces te ontwikkelen. Om deze aanpassingen door te voeren, is er voor de lidstaten in een overgangsperiode voorzien. Momenteel verbindt een particulier initiatief, Europetnet genaamd, reeds nationale en regionale databanken van 17 lidstaten (zij het op vrijwillige basis) 47 . Het effect van een dergelijke eis zou dus relatief beperkt zijn.

Onlineverkoop

Naar schatting koopt ongeveer 60 % van de honden- en katteneigenaars hun huisdier via internet. Dat zijn ongeveer 4,8 miljoen honden en 1,2 miljoen katten 48 . Er zijn in de EU ten minste 75 onlineplatforms die bemiddelen bij de verkoop of donatie van honden en katten 49 . Het online aanbieden van honden is momenteel in acht lidstaten gereguleerd en het online aanbieden van katten is momenteel in ten minste zeven lidstaten gereguleerd 50 . Er bestaat een aantal verschillen in deze nationale regelgevingsbenaderingen. In Oostenrijk kunnen bijvoorbeeld alleen geregistreerde fokkers online reclame maken. In Brussel en Vlaanderen moet in onlinereclame het erkenningsnummer van de honden- of kattenfokkers worden vermeld wanneer de adverteerder de beheerder van een erkende inrichting is (fokker/verkoper/asiel). Het nummer van de microchip moet tussen de gegevens staan die in de advertentie worden verstrekt.

Het voorstel zou verkrijgers van honden en katten in staat stellen de authenticiteit van de identificatie en registratie van honden en katten te verifiëren via een website die verbonden is met nationale databanken. Onlineplatforms zouden hun interface moeten aanpassen zodat de leveranciers de informatie verstrekken die kopers nodig hebben om de website te gebruiken om de authenticiteit van de identificatie en registratie van honden en katten te controleren.

Op basis van particuliere initiatieven zijn systemen ontwikkeld die reeds vrijwillig door bepaalde onlineplatforms worden gebruikt, waarbij de authenticiteit van de identificatie en registratie van honden en katten wordt geverifieerd voordat het aanbod op een onlineplatform wordt gepubliceerd. Bovendien zijn sommige lidstaten begonnen het gebruik van dergelijke verificatiesystemen verplicht te stellen. In Frankrijk moeten platforms sinds 1 juli 2023 nagaan of advertenties voor de verkoop van honden of katten vóór publicatie alle verplichte informatie bevatten (met inbegrip van de identiteit van de fokker en de identificatie van het dier), die op geautomatiseerde wijze moet worden geverifieerd aan de hand van de nationale databank. Aan het einde van dit proces bevat de gepubliceerde advertentie de vermelding “geverifieerde advertentie”. In Duitsland kondigde de regering in 2021 het voornemen aan soortgelijke eisen te ontwikkelen om een verplichte identiteitscontrole in te voeren voor de onlinehandel in gezelschapsdieren.

Een dergelijk systeem zou de traceerbaarheid aanzienlijk verbeteren en derhalve verkopers, onlineplatforms, verkrijgers en bevoegde autoriteiten in staat stellen de identificatie en registratie van een hond of kat gemakkelijk te controleren.

Binnenkomst in de Unie

Honden en katten worden in aanzienlijke aantallen in de Unie binnengebracht, waarbij jaarlijks duizenden dieren worden ingevoerd. Naast de legale invoer is de illegale handel van buiten de EU de afgelopen jaren toegenomen; in 45 % van de gevallen gaat het om niet-naleving en vermoedelijke gevallen van fraude die binnen de EU of aan haar grenzen worden opgespoord tijdens het gecoördineerde optreden van de EU, waarbij honden en katten betrokken zijn die rechtstreeks afkomstig zijn uit derde landen zoals Servië, Belarus, Rusland en Turkije 51 . De huidige EU-regels inzake het verkeer van honden en katten, zoals de bepalingen van Verordening (EG) nr. 576/2013 en de diergezondheidswetgeving, moeten worden aangevuld met bijkomende instrumenten om de mogelijkheden voor dergelijke illegale handel te beperken.

In sommige lidstaten waar honden en katten in de Unie binnenkomen, zoals Letland, zijn herhaaldelijk gevallen van niet-naleving en vermoedelijke gevallen van fraude met zendingen, misbruik van de documenten voor niet-commercieel verkeer voor handelsdoeleinden en een toename van het aantal honden en katten uit Rusland en Belarus vastgesteld. Bijgevolg overwegen sommige van die lidstaten nationale maatregelen — zo heeft Letland aanvullende controlemaatregelen bij invoer ingevoerd. Als er op EU-niveau geen maatregelen worden genomen, zou dit er echter waarschijnlijk toe leiden dat dergelijk verkeer naar de Unie via andere lidstaten plaatsvindt.

Bovendien zijn er sterke aanwijzingen dat de burgers van de Unie zich ernstige zorgen maken over het welzijn en ook de gezondheid van honden en katten die in inrichtingen worden gefokt en gehouden en op de markt van de Unie worden geleverd. Dit blijkt uit de bovengenoemde Eurobarometer over dierenwelzijn en de resolutie van het Europees Parlement, evenals uit het zeer grote aantal verzoekschriften, parlementaire vragen, klachten en brieven over dit onderwerp die de Europese Commissie van burgers, maatschappelijke organisaties en parlementsleden heeft ontvangen. Dit kan ook worden geïllustreerd aan de hand van het aantal handtekeningen dat is ontvangen via campagnes die door ngo’s op het gebied van dierenwelzijn in bepaalde lidstaten zijn georganiseerd.

De invoering van voorschriften inzake dierenwelzijn voor fokbedrijven, dierenwinkels en asielen in de EU, zonder soortgelijke voorschriften voor de invoer van honden en katten uit derde landen te verlangen, zou leiden tot een toename van dergelijke invoer vanuit inrichtingen in derde landen die slechte welzijnsnormen hanteren. Dit wordt veroorzaakt door aantrekkelijke prijzen en een gebrek aan informatie bij de consumenten in de Unie over de welzijnsomstandigheden in de inrichting van oorsprong. Derhalve zou de doelstelling van het beleid inzake dierenwelzijn van dit voorstel niet naar behoren worden verwezenlijkt en zou de bezorgdheid van de burgers van de Unie niet worden weggenomen.

Voorts zijn de maatregelen waarin ook moet worden voorzien voor de invoer van honden en katten (bezoeken van dierenartsen aan inrichtingen, inrichtingen die moeten voldoen aan de voorschriften inzake voederen, huisvesting, gezondheid, gedragsbehoeften en verminking), noodzakelijk om de gezondheid van honden en katten en de volksgezondheid te beschermen.

De suboptimale omstandigheden van het fokken van katten en honden in intensieve commerciële fokkerijen (zogenaamde “fokkerij door broodfokkers”) leiden tot een overmatig gebruik van vrouwelijke dieren voor het fokken. Dit leidt zeer vaak tot uitputting, cachexie en vatbaarheid voor infectieziekten en verkort de levensduur.

Een gebrek aan traceerbaarheid en aan adequate inenting vormt een ernstig risico voor de overdracht van zoönosen, zoals rabiës en echinococcose, en bijgevolg tot risico’s voor de volksgezondheid in de Unie. Het immuunsysteem van de dieren raakt verzwakt als gevolg van slechte voedings- en huisvestingsomstandigheden, zoals een gebrekkige hygiëne, alsook het gebruik van pijnlijke praktijken zoals verminking, wat in verband wordt gebracht met een toename van het gebruik van antimicrobiële stoffen en wat een effect heeft op de ontwikkeling van infecties bij mensen met micro-organismen die resistent zijn tegen antibiotica. Ontoereikende maatregelen om aan de gedragsbehoeften van de dieren en aan een goede socialisering van de puppy’s en kittens tegemoet te komen, veroorzaken gedragsproblemen bij de puppy’s en kittens, waardoor in een latere levensfase als gevolg van de ontwikkeling van agressief gedrag ernstige problemen in verband met de openbare veiligheid kunnen ontstaan.

Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

Het voorstel sluit kleine fokkers van honden en katten en kleine dierenwinkels en asielen uit van de voorschriften die van toepassing zijn op inrichtingen, aangezien dergelijke regels onevenredig zouden zijn. Daarnaast wordt met het voorstel vertrouwd op digitale instrumenten (met name de interoperabiliteit van nationale databanken van honden en katten) om de beleidsdoelstelling van het beperken van fraude te verwezenlijken.

Grondrechten

De bevoegdheid van de Commissie om uitvoeringshandelingen vast te stellen voor technische eisen met betrekking tot de nationale databanken voor honden en katten en het controlesysteem voor onlineplatforms, omvat verplichtingen voor de Commissie om in die uitvoeringshandelingen bepalingen inzake gegevensbescherming te specificeren in overeenstemming met de algemene verordening gegevensbescherming.

4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

De gevolgen voor de begroting van de Unie worden in het financieel memorandum uiteengezet en kunnen als volgt worden samengevat:

Het voorstel vereist extra personeel voor het beheer van de uitvoering van de wetgeving en de ontwikkeling van interoperabele databanken voor de identificatie en registratie van honden en katten (3 VTE).

Tegelijkertijd is er naar schatting een operationele begroting van 1,5 miljoen EUR nodig voor de ontwikkeling en de initiële exploitatie van het systeem voor de verificatie van de authenticiteit van deze identificatie en registratie voor aanbiedingen via onlineplatforms en voor het waarborgen van de interoperabiliteit van de nationale databanken, en vervolgens van 300 000 EUR per jaar voor het onderhoud en de exploitatie ervan.

5.OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

In dit voorstel wordt een lijst ingevoerd van beleidsindicatoren, die kunnen worden herzien en aangevuld, en een verplichting voor de lidstaten om hierover regelmatig verslag uit te brengen aan de Commissie, aangezien dit nodig is om het succes van deze verordening te monitoren en te evalueren. Op basis hiervan zal de Commissie een regelmatig geactualiseerd dashboard publiceren met gegevens over het welzijn van honden en katten die in de Unie in de handel worden gebracht.

Om na de overgangsperiode van 7 jaar degelijk bewijsmateriaal te kunnen verzamelen, moet 15 jaar na de inwerkingtreding een evaluatieverslag worden ingediend.

Toelichtende stukken (bij richtlijnen)

Niet van toepassing.

Artikelsgewijze toelichting

Hoofdstuk I — Onderwerp, toepassingsgebied en definities

Het toepassingsgebied omvat het fokken en houden van honden en katten in inrichtingen (met inbegrip van dierenwinkels en dierenasielen) en het kosteloos in de handel brengen of ter adoptie aanbieden van honden en katten. Het voorstel heeft ook betrekking op de traceerbaarheid van honden en katten die in de Unie in de handel worden gebracht of worden geleverd. Honden en katten die voor wetenschappelijke doeleinden worden gehouden, vallen niet onder dit voorstel.

Hoofdstuk II — Verplichtingen van exploitanten van inrichtingen

Dit hoofdstuk is niet van toepassing op kleine inrichtingen.

In dit hoofdstuk worden de beginselen van dierenwelzijn ingevoerd op basis van het concept van de “vijf domeinen”, namelijk de behoeften van dieren op het gebied van voeding, omgeving, gezondheid, gedrag en geestelijke toestand.

Dit hoofdstuk voorziet ook in de verplichting voor exploitanten om de bevoegde autoriteiten in kennis te stellen van hun activiteiten en om klanten te informeren over verantwoord eigenaarschap.

In dit hoofdstuk zijn eisen opgenomen voor de bekwaamheid van dierenverzorgers en is bepaald dat inrichtingen door dierenartsen moeten worden bezocht.

In het hoofdstuk worden vervolgens technische eisen vastgesteld inzake voederen en drenken, huisvesting, gezondheid, gedragsbehoeften en pijnlijke praktijken voor fokbedrijven, dierenwinkels en asielen (een aantal bepalingen geldt echter niet voor asielen). Bovendien moeten fokbedrijven door de bevoegde autoriteiten worden erkend. Op de bepalingen inzake huisvesting, gezondheid en de erkenning van fokbedrijven geldt een uitgestelde toepassing van vijf jaar.

Hoofdstuk III — Identificatie en registratie van honden en katten

Dit hoofdstuk verplicht inrichtingen waar honden en katten worden gehouden, en leveranciers van honden en katten in de Unie om de betrokken dieren door middel van een microchip te identificeren en in een databank te registreren.

De richtlijn verplicht leveranciers van honden of katten ook om een bewijs van identificatie en registratie te verstrekken. Bovendien moeten leveranciers door onlineplatforms waarop honden of katten worden aangeboden, in staat worden gesteld om bewijs te leveren van de identificatie en registratie van honden of katten die op die platforms worden aangeboden. Op grond van dit hoofdstuk moet de Commissie ervoor zorgen dat er een kosteloos, openbaar toegankelijk systeem wordt ontwikkeld voor het controleren van de authenticiteit van de identificatie en registratie van een hond of kat.

Hoofdstuk IV — Bevoegde autoriteiten

Krachtens dit hoofdstuk moeten de bevoegde autoriteiten dierenverzorgers opleiding op het gebied van dierenwelzijn aanbieden en opleidingsprogramma’s op het gebied van dierenwelzijn goedkeuren.

Dit hoofdstuk verplicht de lidstaten ertoe een databank op te zetten voor honden en katten die door middel van een microchip worden geïdentificeerd.

Het hoofdstuk bevat ook een verplichting voor de bevoegde autoriteiten om gegevens over dierenwelzijn te verzamelen, te analyseren en te publiceren, en deze om de drie jaar aan de Commissie te rapporteren.

Hoofdstuk V — Binnenkomst in de Unie van honden en katten

Dit hoofdstuk bevat voorschriften voor de binnenkomst in de Unie van honden en katten die zijn gefokt en gehouden in overeenstemming met de voorwaarden van dit voorstel of met of gelijkwaardige voorwaarden.

Hoofdstuk VI — Procedurele bepalingen

Dit hoofdstuk bevat de bepalingen voor de bevoegdheden van de Commissie om de niet-essentiële onderdelen van de bijlagen bij de verordening door middel van gedelegeerde handelingen aan te vullen en te wijzigen, teneinde rekening te houden met nieuwe wetenschappelijke gegevens of technische vooruitgang op het gebied van dierenwelzijn.

Hoofdstuk VII — Overige bepalingen

Dit hoofdstuk bevat voorschriften voor strengere nationale maatregelen. De lidstaten mogen dergelijke voorschriften die van toepassing zijn wanneer de verordening in werking treedt, behouden. Voorts mogen de lidstaten nieuwe wetgeving vaststellen die voorziet in strengere nationale bepalingen met betrekking tot huisvestingsomstandigheden, verrijking, verminking en fokstrategieën, mits deze in overeenstemming zijn met de respectieve voorschriften van de Unie en zij het vrije verkeer en het in de handel brengen van producten die niet aan de strengere nationale eisen voldoen, niet beperken.

In dit hoofdstuk wordt ook bepaald dat de Commissie om de vijf jaar een monitoringverslag moet publiceren over het welzijn van in de handel gebrachte honden en katten. Op grond van dit hoofdstuk moeten de lidstaten doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties invoeren en de Commissie daarvan in kennis stellen.

2023/0447 (COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

inzake het welzijn van honden en katten en hun traceerbaarheid

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 2, en artikel 114,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité 52 ,

Gezien het advies van het Comité van de Regio’s 53 ,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)Levende dieren, met inbegrip van katten en honden, vallen onder bijlage I bij het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en maken deel uit van het gemeenschappelijk landbouwbeleid van de Unie. Er is een markt voor deze dieren in de Unie, die aanzienlijke grensoverschrijdende handel omvat. Veel lidstaten hebben de Europese Overeenkomst tot bescherming van kleine huisdieren ondertekend. Er is uitgebreid bewijs waaruit blijkt dat de interne markt voor honden en katten in de Unie niet optimaal functioneert en dat deze dieren illegaal in de Unie worden verhandeld en in de Unie worden ingevoerd. Daarom moeten minimumeisen worden vastgesteld voor het welzijn van honden en katten die in inrichtingen worden gefokt en gehouden, alsook strengere voorschriften inzake de traceerbaarheid van honden en katten die in de Unie worden geleverd.

(2)Doordat welzijnsbepalingen van de Unie inzake het fokken, het houden en het in de handel brengen van honden en katten ontbreken, en nationale voorschriften, voor zover deze bestaan, uiteenlopen, worden die dieren heel vaak zonder kosten geboren, gefokt en verkocht of geadopteerd in omstandigheden die schadelijk zijn voor hun welzijn. De concurrentie tussen commerciële fokkers van honden en katten vindt in verschillende lidstaten niet onder gelijke voorwaarden plaats, omdat omstandigheden op het gebied van dierenwelzijn een van de belangrijkste elementen van het concurrentievermogen van deze exploitanten vormen en zij van lidstaat tot lidstaat aanzienlijk uiteenlopen. Bijgevolg wordt de mededinging verstoord, met name voor fokkers en houders die hoge normen hanteren, die hun investeringen in dierenwelzijn niet te gelde kunnen maken wanneer zij grensoverschrijdend handel drijven, omdat zij te maken krijgen met exploitanten die profiteren van ondermaatse omstandigheden op het gebied van dierenwelzijn om concurrerend te zijn en prijzen te drukken en normen te verlagen.

(3)Ook worden consumenten onvoldoende beschermd, aangezien zij bij het verkrijgen van een hond of kat vaak worden geconfronteerd met de negatieve gevolgen van de slechte welzijnsomstandigheden waarin de dieren in de inrichtingen zijn gefokt en gehouden, zoals gezondheidsproblemen, gedragsproblemen of genetische defecten van de aangekochte of verkregen hond of kat.

(4)Daarom moeten minimumvoorschriften inzake dierenwelzijn worden vastgesteld voor inrichtingen die honden en katten fokken, houden en in de handel brengen. Hiermee zal een rationele ontwikkeling van de sector, uniforme concurrentievoorwaarden en consumentenbescherming worden gewaarborgd, waarbij tegelijkertijd voor een hoog niveau van dierenwelzijn wordt gezorgd.

(5)De afgelopen tien jaar is de vraag naar honden en katten als gezelschapsdieren in huishoudens aanzienlijk toegenomen. Als gevolg daarvan is het fokken van en de handel in honden en katten op de markt van de Unie aanzienlijk toegenomen, met inbegrip van verkoop, adoptie en invoer vanuit derde landen. Als gevolg van het gebrek aan voorschriften inzake het welzijn van deze dieren in de Unie en de verschillen tussen de voorschriften die in de verschillende lidstaten van toepassing zijn, worden grote aantallen honden en katten illegaal verhandeld in omstandigheden die zeer schadelijk zijn voor hun welzijn.

(6)De illegale handel in honden en katten heeft zich deels ontwikkeld doordat deze dieren niet tot het oorspronkelijke nest kunnen worden getraceerd. Illegale handelspraktijken gaan gepaard met het lijden van honden en katten die aan ongecontroleerde fokpraktijken zijn onderworpen. Er kan niet worden gewaarborgd dat exploitanten zich aan dezelfde normen inzake dierenwelzijn houden, en zonder betrouwbare middelen om de oorsprong van de dieren te traceren kunnen er geen uniforme concurrentievoorwaarden op de interne markt worden gewaarborgd met betrekking tot de levering van honden en katten. Het is daarom van cruciaal belang de traceerbaarheid van honden en katten te waarborgen met een systeem waarmee honden en katten worden geïdentificeerd en geregistreerd voordat zij voor het eerst in de Unie worden geleverd en telkens wanneer de dieren van eigenaar veranderen.

(7)De illegale handel in katten en honden van buiten de EU is toegenomen. De huidige EU-voorschriften inzake het verkeer van honden en katten naar de EU, zoals de bepalingen van Verordening (EG) nr. 576/2013 en de diergezondheidswetgeving, bevatten onvoldoende instrumenten om deze illegale handel te voorkomen.  Dit betekent dat er aanvullende regels nodig zijn om de illegale handel in honden en katten te bestrijden. Dieren moeten op grond van de bestaande voorschriften inzake diergezondheid zowel wat betreft het commerciële als het niet-commerciële verkeer van honden en katten die de Unie binnenkomen, met een microchip moeten worden geïdentificeerd. Om deze traceerbaarheidsbepalingen aan te scherpen, moeten de eigenaars van honden en katten die de Unie binnenkomen, ervoor zorgen dat deze dieren op de plaats van bestemming in een van de databanken van de lidstaten worden geregistreerd. Hierdoor zullen de verplaatsingen van die dieren beter kunnen worden gecontroleerd.

(8)De traceerbaarheidsbepalingen van dit voorstel dragen ook bij tot de bescherming van de volksgezondheid door middel van een beter dierenwelzijn, een betere diergezondheid en betere controles op de mogelijke overdracht van dierziekten (waarvan sommige zoönotisch van aard zijn); hierbij wordt een “één gezondheid”-benadering gevolgd.

(9)Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad 54 bevat bepalingen inzake overdraagbare dierziekten om de verspreiding van dergelijke ziekten in de Unie te voorkomen. De gezondheid van dieren is een van de vijf domeinen van dierenwelzijn en komt dus aan bod in deze verordening. Deze verordening heeft echter geen betrekking op de in Verordening (EU) 2016/429 vermelde ziekten, maar veeleer op de gezondheidstoestand van honden en katten in de mate waarin die wordt beïnvloed door niet-overdraagbare ziekten (bijvoorbeeld verwondingen) of niet in de lijst opgenomen ziekten (bijvoorbeeld bepaalde parasieten). De in deze verordening vastgestelde voorschriften vormen derhalve een aanvulling op Verordening (EU) 2016/429 en dupliceren of overlappen de in die verordening vastgestelde voorschriften niet.

(10)Op grond van Verordening (EU) 2016/429 moeten honden en katten met een transponder worden geïdentificeerd, maar alleen als zij tussen lidstaten worden verplaatst of de Unie binnenkomen. De krachtens die verordening vereiste identificatie is niet volledig geharmoniseerd, aangezien zij geen precieze normen voor transponders bevat. Bovendien verplicht die verordening de lidstaten niet om databanken van honden en katten bij te houden. Daarom moeten de lidstaten worden verplicht databanken op te zetten en bij te houden van honden en katten die op de markt van de Unie worden geleverd, om de traceerbaarheid van deze dieren te waarborgen. Ook moet de interoperabiliteit van deze databanken worden gewaarborgd. Dit zal het gemakkelijker maken informatie over honden en katten in de hele Unie te vinden en de bevoegde autoriteiten in staat stellen officiële controles uit te voeren om de naleving van de voorschriften inzake dierenwelzijn te waarborgen.

(11)Het leveren van honden en katten, al dan niet met winstoogmerk, heeft gevolgen voor de interne markt. Om fraude te voorkomen, moet de traceerbaarheid van alle dieren die op de markt van de Unie worden verhandeld, derhalve worden gewaarborgd en moet het houden van dieren in fokbedrijven, dierenwinkels of dierenasielen aan gedetailleerde voorschriften worden onderworpen.

(12)Het houden van honden en katten namens eigenaars, zoals het in een pension houden van gezelschapsdieren, is een tijdelijke en lokale activiteit en heeft geen significante gevolgen voor de interne markt. Daarom is het gerechtvaardigd om het in een pension houden van gezelschapsdieren uit te sluiten van de voorschriften van deze verordening voor inrichtingen waar honden en katten worden gehouden.

(13)Richtlijn 2010/63/EU van het Europees Parlement en de Raad 55 regelt het houden, fokken en leveren van dieren die voor wetenschappelijke doeleinden worden gehouden, met inbegrip van honden en katten. Voor wetenschappelijke doeleinden bestemde honden en katten moeten daarom van het toepassingsgebied van deze verordening worden uitgesloten.

(14)Voor een groot aantal honden en katten zullen voor het eerst gedetailleerde voorschriften inzake dierenwelzijn gelden, zodat zij van betere levensomstandigheden kunnen profiteren. Doordat er in bepaalde gevallen praktische problemen zullen zijn om te bepalen of honden en katten worden gehouden als huisdieren of om in de handel te worden gebracht of te worden geleverd, moeten eigenaars van gezelschapsdieren die een aantal honden en katten houden en een aantal nesten produceren dat onder een bepaalde drempel blijft, echter op grond van deze verordening van bepaalde verplichtingen worden vrijgesteld. Anders zouden die eigenaars van gezelschapsdieren aan de desbetreffende voorschriften van deze verordening moeten voldoen, hetgeen niet evenredig zou zijn.

(15)Zodra de in de vorige overweging bedoelde drempel voor fokactiviteiten is bereikt, zijn alle voor het fokken van dieren gebruikte ruimten onderworpen aan de voorschriften voor fokbedrijven van hoofdstuk II van deze verordening, zelfs als de fokactiviteiten binnen huishoudens plaatsvinden, zoals vaak het geval is bij verschillende soorten commerciële fokkers. Huishoudens waar honden en katten voor andere doeleinden dan voortplanting worden gehouden, worden niet als fokbedrijven beschouwd en hoeven niet aan hoofdstuk II van deze verordening te voldoen.

(16)Hoewel sommige fokbedrijven worden geleid door fokkers met een vergunning die goede normen inzake het beheer van dieren hanteren, is een belangrijk deel van de dieren die in de Unie in de handel worden gebracht afkomstig van fokkers op de grijze markt en van fokkers die niet aan de normen voldoen en die het dierenwelzijn van de honden en katten die zij fokken in ontoereikende mate waarborgen. Dit leidt tot oneerlijke concurrentie voor stamboomfokkers en niet-stamboomfokkers die hoge normen op het gebied van dierenwelzijn in acht nemen. Daarom moeten er voor de exploitanten van alle fokbedrijven gedetailleerde voorschriften inzake dierenwelzijn worden vastgesteld.

(17)Bovendien worden op de markt van de Unie honden en katten geleverd door verschillende soorten exploitanten die verschillende soorten activiteiten verrichten. Naast commerciële fokkers zijn er dierenwinkels waar honden en katten, die doorgaans in andere inrichtingen worden geboren en gefokt, worden gehouden om te worden verkocht. De bescherming van deze dieren kan tekortschieten en er zijn in deze inrichtingen geen gemeenschappelijke welzijnsnormen die in acht moeten worden genomen. Aangezien dierenwinkels commerciële exploitanten zijn die honden en katten in de handel brengen, moeten de voorschriften van deze verordening op deze inrichtingen worden toegepast.

(18)Dierenasielen zijn particuliere of openbare ondernemingen of non-profitorganisaties die zwerfhonden en -katten, of dieren die voorheen eigendom van iemand waren en die verloren, in beslag genomen of achtergelaten zijn, ophalen en houden. Soms neemt het aantal zwerfhonden en -katten dat in asielen terechtkomt, flink toe als gevolg van de ongecontroleerde voortplanting of het overmatig fokken van gezelschapsdieren. Afhankelijk van hun achtergrond kunnen asieldieren raszuiver of kruisingen zijn en kunnen ze ook uit nesten komen van dieren die zich in het asiel hebben voortgeplant. Asielen kunnen grote aantallen dieren houden en verkopen of ter adoptie aanbieden of herplaatsen, soms gratis of tegen betaling van de redelijke kosten die zijn gemaakt.

(19)Ondanks de verschillen in de activiteiten van commerciële fokkers en dierenwinkels enerzijds en dierenasielen anderzijds, leveren zij allemaal honden en katten op de markt van de Unie en is er sprake van een zekere overlapping, met name aan de vraagzijde. Wanneer consumenten op zoek zijn naar een hond of kat, kiezen zij ervoor om een dier bij een fokker te kopen (rechtstreeks of via een dierenwinkel of tussenpersoon) of een dier uit een asiel te adopteren. Het komt zeer weinig voor dat honden of katten rechtstreeks van houders van gezelschapsdieren worden verkregen. Een belangrijke factor bij de keuze voor een hond of kat zijn de mogelijke gedrags- of andere problemen die het dier kan vertonen omdat het in slechte welzijnsomstandigheden is gehouden, waardoor het minder geschikt kan zijn om het als gezelschapsdier te houden, ongeacht of het dier in een commercieel fokbedrijf, in een dierenwinkel of in een asiel is gehouden. Aangezien de handel ook door tussenpersonen wordt verricht en grotendeels online plaatsvindt, is het bovendien mogelijk dat consumenten, voordat zij een hond of kat verwerven, niet weten of het dier afkomstig is uit een asiel, van een fokker of uit een dierenwinkel. Er zijn aanwijzingen dat het aantal dieren dat door asielen aan de markt van de Unie wordt geleverd, aanzienlijk is, met name het aantal katten. Er zijn ook aanwijzingen dat dieren in bepaalde lidstaten uit asielen worden geleverd aan potentiële eigenaars van gezelschapsdieren in andere lidstaten; hiervan is met name sprake bij honden. Om ervoor te zorgen dat de doelstelling van deze verordening wordt verwezenlijkt, namelijk het waarborgen van de goede werking van de interne markt voor honden en katten en van de rationele ontwikkeling van de sector waarbij een hoog niveau van dierenwelzijn wordt gegarandeerd, moeten sommige voorschriften van deze verordening worden toegepast op asielen waar een bepaald minimumaantal dieren wordt gehouden, ongeacht of zij dieren verkopen tegen betaling dan wel alleen dieren gratis of tegen vergoeding van redelijke kosten leveren. Omwille van de evenredigheid en aangezien asielen andere activiteiten verrichten dan andere exploitanten en een functie van algemeen belang kunnen vervullen, moeten echter slechts enkele van de voorschriften van deze verordening van toepassing zijn op asielen, met name wat betreft het aantal dierenverzorgers en hun bekwaamheid, huisvesting, voederen en drenken, gedragsbehoeften en pijnlijke praktijken, en adviesbezoeken door een dierenarts.

(20)Omdat in de Unie asielen grote hoeveelheden dieren leveren en de doelstellingen van deze verordening inzake traceerbaarheid en voorkoming van illegale handel moeten worden verwezenlijkt, moeten asielen bovendien ook voldoen aan de voorschriften van deze verordening betreffende de identificatie en registratie van honden en katten, ongeacht of hun activiteit als economisch van aard kan worden beschouwd.

(21)Aangezien deze verordening voorschriften inzake dierenwelzijn voor honden en katten bevat, valt zij binnen het toepassingsgebied van Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad 56 en moeten de overeenkomstige definities van bevoegde autoriteiten van toepassing zijn. De in die verordening vastgestelde definitie van bevoegde autoriteiten moet van toepassing zijn om overeenstemming met de toepasselijke voorschriften inzake officiële controles op het gebied van diergezondheid en dierenwelzijn te waarborgen.

(22)Het concept van de “vijf domeinen” (voeding, fysieke omgeving, gezondheid, gedragsinteracties en geestelijke toestand) is ontwikkeld aan de hand van wetenschappelijke gegevens om de verschillende dimensies van dierenwelzijn te beschrijven. Het concept is niet alleen gericht op het ontbreken van negatieve ervaringen voor het dier, maar omvat ook positieve ervaringen. Deze verordening moet daarom worden gebaseerd op het concept van de “vijf domeinen”.

(23)Met het oog op een goede handhaving van deze verordening is het van essentieel belang dat de bevoegde autoriteiten kunnen bepalen welke inrichtingen aan hun officiële controles onderworpen zijn. Daarom moeten exploitanten die honden en katten in inrichtingen houden, hun activiteiten melden bij de bevoegde autoriteiten.

(24)Goed opgeleid en vakkundig personeel is van essentieel belang om de welzijnsomstandigheden van dieren te verbeteren. Vaardigheden op het gebied van dierenwelzijn vereisen kennis van de basisgedragspatronen en -behoeften van de betrokken soort. Dierenverzorgers moeten beschikken over de vaardigheden op het gebied van dierenwelzijn die relevant zijn voor hun taken en voor de dieren die zij behandelen, om te voorkomen dat zij pijn, angst en lijden bij honden en katten veroorzaken.

(25)Aangezien dierenwelzijn ook de gezondheid van dieren omvat, zijn dierenartsen het best in staat om exploitanten te adviseren teneinde het dierenwelzijn in inrichtingen te verbeteren. Dierenartsen moeten een actieve rol spelen bij de bewustmaking van het onderlinge verband tussen de gezondheid en het welzijn van die dieren. Inrichtingen waar honden en katten worden gehouden, moeten met het oog op dierenwelzijn daarom regelmatig door een dierenarts worden bezocht.

(26)Bepaalde fokstrategieën kunnen leiden tot problemen met het welzijn van honden en katten. Door bepaalde genetische kenmerken te selecteren om esthetische of andere commerciële redenen, kunnen ook ongewenste kenmerken uit het oogpunt van dierenwelzijn worden gecreëerd en aan toekomstige generaties worden doorgegeven. Daarom moeten exploitanten maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat hun fokstrategieën niet leiden tot dergelijke negatieve gevolgen voor het welzijn van honden en katten.

(27)Uit wetenschappelijk gegevens blijkt dat inteelt aanzienlijke negatieve gevolgen heeft voor de gezondheid en het welzijn van dieren. Daarom moet inteelt van honden en katten, met inbegrip van paring met verwanten in de eerste en in de tweede graad, worden verboden, aangezien dit de incidentie van erfelijke aandoeningen verhoogt en de werking van het immuunsysteem in gevaar brengt, wat beide negatieve gevolgen heeft voor de gezondheid en het welzijn van honden en katten.

(28)De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (“de EFSA”) heeft technische en wetenschappelijke bijstand verleend wat betreft verschillende kwesties in verband met huisvesting, gezondheid en pijnlijke procedures die van belang zijn voor honden en katten die in fokbedrijven worden gehouden 57 . In deze verordening wordt rekening gehouden met de aanbevelingen van de EFSA betreffende het type huisvesting en beweging, de temperatuur en de verlichting van de huisvesting, gezondheid en pijnlijke chirurgische ingrepen.

(29)Uit wetenschappelijke gegevens blijkt wat het belang is van voederen, drenken, huisvesting, gezondheid, gedragsbehoeften en het voorkomen van pijnlijke praktijken voor het welzijn van honden en katten. Het is daarom van essentieel belang dat de plaatsen waar honden en katten worden gehouden, in detail worden geregeld.

(30)Uit wetenschappelijke gegevens blijkt duidelijk dat honden en katten voldoende ruimte moeten hebben om hun natuurlijke gedrag te vertonen en normale sociale interacties te hebben. Dit is niet mogelijk wanneer de dieren in gevangenschap en in kooien worden gehouden. Het houden van honden en katten in kooien moet daarom worden verboden.

(31)Het gedurende lange perioden vastbinden moet worden verboden, aangezien dit flinke problemen op het gebied van dierenwelzijn met zich mee kan brengen. Het kan in verband worden gebracht met een toegenomen prevalentie van aandoeningen aan het bewegingsapparaat, en met onvermogen om comfortabel te liggen of te rusten en om normaal gedrag te vertonen.

(32)Het is van groot belang dat honden en katten voldoende ruimte krijgen om aangeboren gedrag te vertonen. Om dezelfde reden moet het gebruik van containers worden beperkt tot uitzonderlijke omstandigheden, zoals voor de isolatie van agressieve dieren of voor vervoer naar een dierenarts. Huisvesting voor honden en katten moet ook onbeperkte toegang bieden tot daglicht, waar nodig aangevuld met kunstmatige verlichting, om het juiste slaap- en waakritme van de dieren mogelijk te maken. Om tegemoet te komen aan hun behoefte om te bewegen, te socialiseren en ander aangeboren gedrag te vertonen, moeten honden dagelijks veilig naar buiten kunnen.

(33)Om te voorkomen dat zich complicaties voordoen tijdens de zwangerschap of hun welzijn in gevaar wordt gebracht, mag pas met teven en fokpoezen worden gefokt als zij geslachtsrijp zijn en hun botten volgroeid zijn. Om teven en fokpoezen lichamelijk te laten herstellen van de dracht en het zogen, mogen zij zich pas weer voortplanten na een voldoende lange periode. Om bepaalde pathologische aandoeningen in verband met de voortplanting bij teven en fokpoezen, zoals pyometra, te voorkomen, moeten echter maximaal drie opeenvolgende zwangerschappen worden toegestaan, gevolgd door een passende herstelperiode. De voortplanting moet geleidelijk worden afgebouwd naarmate de teven en fokpoezen ouder worden.

(34)De bij deze verordening vereiste wijziging van de praktijken met betrekking tot de voortplantingscyclus kan in sommige gevallen van invloed zijn op de hoogte van de inkomsten van fokkers van honden en katten doordat het aantal voortgebrachte nesten per jaar afneemt. Daarom moeten fokkers extra tijd krijgen om hun bedrijfsmodel aan te passen.

(35)Honden en katten die als huisdier worden gehouden, mogen geen bedreiging vormen voor de menselijke veiligheid. Om het risico van agressie naar mensen te beperken, moeten in fokbedrijven geboren honden en katten op passende wijze worden gesocialiseerd met soortgenoten, indien mogelijk met andere dieren, en met mensen. Zij moeten worden gehouden in een stimulerende en niet-bedreigende omgeving die verrijkt is met voorzieningen die hen de mogelijkheid bieden om te spelen en ander aangeboren gedrag te vertonen. Het scheiden van honden en katten van hun moeder voordat zij op natuurlijke wijze zijn gespeend, kan bij deze dieren ernstige scheidingsstress veroorzaken en moet daarom worden verboden.

(36)Procedures die tot doel hebben het uiterlijk van katten en honden te veranderen of bepaalde gedragingen te voorkomen, zoals het couperen van oren of staarten, ontklauwen en het verwijderen van stembanden, hebben ernstige negatieve gevolgen voor het welzijn van katten en honden. Deze procedures veroorzaken pijn en verhinderen dat katten en honden aangeboren gedrag vertonen. Daarom mogen zij alleen worden toegestaan indien zij door een dierenarts worden uitgevoerd en alleen wanneer dit om medische redenen noodzakelijk is.

(37)Met name om te waarborgen dat honden en katten naar behoren worden gehouden en behandeld voordat zij in de handel worden gebracht, zijn de omstandigheden in fokbedrijven van groot belang. Het is daarom belangrijk dat deze inrichtingen door de bevoegde autoriteiten worden erkend en voorafgaand aan hun erkenning ter plaatse worden geïnspecteerd. Om potentiële kopers in staat te stellen de status van hun leveranciers te verifiëren is het ook belangrijk dat een lijst van die erkende inrichtingen openbaar beschikbaar is. Aangezien alle inrichtingen een verlengde periode hebben voor de toepassing van de voorschriften inzake huisvesting en gezondheid, moet de erkenningsverplichting voor fokbedrijven op dezelfde datum van toepassing worden als de voorschriften inzake huisvesting en gezondheid.

(38)Sommige exploitanten die honden en katten in de handel brengen, of asielen die honden en katten leveren, moedigen potentiële klanten door middel van emotionele argumenten aan om tegen elke prijs te kopen, zonder de potentiële eigenaar te informeren over wat het inhoudt om een gezelschapsdier te bezitten. Andere exploitanten of asielen benadrukken de verantwoordelijkheid die gepaard gaat met het bezitten van gezelschapsdieren, waardoor zij minder dieren kunnen verkopen. Deze verschillen in de houding van exploitanten werken doorgaans in het voordeel van de minder verantwoordelijke exploitanten, waardoor er concurrentieverstoringen ontstaan, ondanks het belang voor het dierenwelzijn en de openbare orde om klanten te informeren over hun verantwoordelijkheid bij het kopen van een hond of kat. Het is daarom gerechtvaardigd te eisen dat alle exploitanten die honden en katten op de markt van de Unie leveren om als huisdier te worden gebruikt, toekomstige eigenaars informeren over hun verantwoordelijkheid. Wanneer de levering van een hond of kat online wordt vergemakkelijkt, moet de onlinereclame bovendien vergezeld gaan van een passende waarschuwing om de boodschap van verantwoord eigenaarschap op doeltreffende wijze over te brengen.

(39)Illegale handel en frauduleuze praktijken in verband met de verkoop of overbrenging van honden en katten met het oog op adoptie worden vergemakkelijkt door het ontbreken van traceerbaarheid, gezien het gebrek aan identificatie- en registratievoorschriften voor die dieren. Bovendien kunnen zich frauduleuze praktijken voordoen wanneer de systemen voor de identificatie en registratie van honden en katten niet geharmoniseerd zijn of niet gemakkelijk kunnen worden gebruikt omdat de technische systemen niet interoperabel zijn. Het is daarom van essentieel belang de normen voor de identificatie- en registratiemiddelen te harmoniseren en ervoor te zorgen dat honden en katten worden geïdentificeerd en geregistreerd voordat dieren voor het eerst in de Unie worden geleverd. Leveranciers van honden en katten moeten bewijzen van identificatie en registratie verstrekken in een van de daartoe door de lidstaten opgezette databanken, voordat het dier voor het eerst in de Unie in de handel wordt gebracht. Vervolgens moet de leverancier bij elke verandering van eigenaar of verantwoordelijkheid voor het dier in een van de databanken het bewijs leveren dat het dier is geïdentificeerd en geregistreerd. Omwille van de evenredigheid mogen natuurlijke personen die incidenteel honden en katten leveren op een andere manier dan via onlineplatforms, niet aan deze verplichting worden onderworpen.

(40)Leveranciers van honden en katten moeten niet alleen bewijsstukken voor de identificatie verstrekken door een document te tonen waarop de code van de in het dier geïmplanteerde transponder is vermeld, maar ook bewijs van de registratie van dat dier in een officiële databank. Hierdoor kan essentiële informatie over het dier worden doorgegeven aan de nieuwe eigenaar en wordt de traceerbaarheid gewaarborgd.

(41)Aangezien de meeste honden en katten momenteel te koop of ter adoptie worden aangeboden door middel van publicaties op onlineplatforms, moeten aanbieders van onlineplatforms zorgvuldig handelen wanneer zij toegang tot honden en katten verschaffen. Onverminderd Verordening (EU) 2022/2065 moeten onlineplatforms daarom worden verplicht de voorwaarden van hun publicaties voor honden en katten aan te passen zodat leveranciers bewijsstukken verstrekken van de identificatie en registratie van voor verkoop of donatie bestemde honden en katten. Bovendien moet de Commissie ervoor zorgen dat er een gratis openbaar toegankelijk systeem wordt ontwikkeld waarmee de authenticiteit van de identificatie en registratie van een hond of kat kan worden geverifieerd. Deze maatregel is bedoeld om fraude beter te bestrijden door de traceerbaarheid van de oorsprong van honden en katten die in de Unie worden geleverd, te verbeteren, betere controles door de bevoegde autoriteiten mogelijk te maken en uiteindelijk het welzijn van deze dieren te vergroten. Dit mag niet neerkomen op een verplichting voor onlineplatforms om algemeen toezicht te houden op de via hun platform aangeboden publicaties, noch op een algemene verplichting tot het verzamelen van informatie om de juistheid van de identificatie en registratie te beoordelen voordat het aanbod wordt gepubliceerd.

(42)Aangezien de mate waarin dierenverzorgers zich bewust zijn van dierenwelzijn rechtstreekse gevolgen heeft voor het welzijn van de honden en katten die zij verzorgen, moeten de lidstaten ervoor zorgen dat er voldoende opleiding beschikbaar is, zowel kwantitatief als kwalitatief, om dierenverzorgers in staat te stellen aan de in deze verordening vastgestelde opleidingseisen te voldoen.

(43)Om de traceerbaarheid van honden en katten te waarborgen, moeten dieren niet alleen worden gemerkt met een uniek identificatienummer in de vorm van transponder, maar moet hun identificatie ook in een databank worden geregistreerd. Daarom moeten lidstaten die nog geen nationale databanken voor honden en katten hebben, dergelijke databanken opzetten, zodat de identificatie betrouwbaar en verifieerbaar is. Om de traceerbaarheid binnen de Unie te waarborgen, moeten deze nationale databanken bovendien interoperabel zijn, zodat bevoegde autoriteiten en relevante belanghebbenden de authenticiteit van de identificatie kunnen verifiëren.

(44)Om de voortgang van de verbetering van de omstandigheden op het gebied van dierenwelzijn waarin honden en katten in inrichtingen worden gehouden, te beoordelen en om hun traceerbaarheid te evalueren, moeten de lidstaten belangrijke beleidsindicatoren verzamelen, rapporteren en analyseren, die in het kader van deze verordening moeten worden geharmoniseerd om de vergelijkbaarheid ervan op het niveau van de Unie te waarborgen, en om ervoor te zorgen dat de vorderingen bij de verwezenlijking van de beleidsdoelstellingen van deze verordening in de Unie kunnen worden gemonitord.

(45)In de Unie ingevoerde honden en katten zijn mogelijk in derde landen gefokt of gehouden onder omstandigheden die schadelijk zijn voor hun welzijn. Rekening houdend met de ernstige bezorgdheid van de burgers van de Unie over het welzijn van honden en katten, en met de risico’s voor de diergezondheid en de volksgezondheid in verband met slechte welzijnsomstandigheden in de inrichting van oorsprong die gespecialiseerd is in het fokken van honden en katten, is het bovendien belangrijk dat uit derde landen ingevoerde honden en katten voldoen aan voorschriften inzake hun welzijn die gelijkwaardig zijn aan die van deze verordening en die dezelfde garanties bieden met betrekking tot hun traceerbaarheid. Aangezien dit betekent dat exploitanten in derde landen die betrokken zijn bij de uitvoer van honden en katten naar de Unie, veranderingen moeten doorvoeren, moet in een overgangsperiode van dezelfde duur als die welke van toepassing is op exploitanten in de Unie, worden voorzien.

(46)De in de vorige overweging genoemde bepalingen moeten worden gehandhaafd door middel van een lijst van derde landen die honden en katten aan de Unie mogen leveren op basis van een beoordeling door de Commissie van de betrouwbaarheid van hun officiële controles met het oog op handhaving van de krachtens deze verordening vereiste voorschriften inzake dierenwelzijn, of gelijkwaardige voorschriften, in inrichtingen op hun grondgebied die honden en katten aan de Unie leveren of voornemens zijn te leveren. Daarnaast moet er een lijst worden opgesteld van inrichtingen die honden en katten fokken en houden in die derde landen en die die dieren naar de Unie mogen uitvoeren, om de traceerbaarheid en controles aan grenscontroleposten van de Unie te waarborgen. De Commissie moet, op basis van een risicogebaseerde aanpak, audits uitvoeren van de betrouwbaarheid van de systemen voor officiële controles van derde landen die krachtens deze verordening zijn goedgekeurd en van landen die hebben verzocht om op grond van deze verordening te worden goedgekeurd.

(47)Krachtens Verordening (EU) 2016/429 wordt een lijst opgesteld van derde landen waaruit de binnenkomst in de Unie van honden en katten is toegestaan met het oog op het beheersen van het risico op het binnenbrengen in de Unie van overdraagbare dierziekten. De in de vorige overweging genoemde lijst van derde landen moet derhalve worden beperkt tot derde landen die op grond van Verordening (EU) 2016/429 zijn goedgekeurd en die passende garanties bieden met betrekking tot de capaciteit van hun bevoegde autoriteit om te controleren en te waarborgen dat de inrichtingen die honden en katten fokken en houden voor uitvoer naar de Unie, aan de in deze verordening vastgestelde voorschriften inzake dierenwelzijn voldoen.

(48)Om rekening te houden met de technische vooruitgang, de wetenschappelijke ontwikkelingen en de sociale, economische en milieueffecten daarvan, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen teneinde artikel 6 van deze verordening te wijzigen, zodat fokstrategieën niet leiden tot het ontstaan van genotypen met schadelijke gevolgen voor de gezondheid of het welzijn van honden en katten.

(49)Om minimumcriteria vast te stellen die tijdens bezoeken in het kader van dierenwelzijn moeten worden beoordeeld, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen tot aanvulling van artikel 10 van deze verordening.

(50)Om rekening te houden met de technische vooruitgang, de wetenschappelijke ontwikkelingen en de sociale, economische en milieueffecten daarvan, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen teneinde de bijlagen bij deze verordening te wijzigen wat betreft de voorschriften voor het fokken, houden en identificeren van honden en katten, alsook wat betreft indicatoren om de beleidsdoelstellingen van deze verordening te monitoren.

(51)Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden passende raadpleging uitvoert, onder meer op deskundigenniveau, en dat die raadplegingen worden uitgevoerd in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord over beter wetgeven van 13 april 2016 58 . Om met name te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen, ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde moment als de deskundigen van de lidstaten en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van gedelegeerde handelingen.

(52)Aan de Commissie moeten uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend om eenvormige voorwaarden te waarborgen voor de uitvoering van de volgende bepalingen van deze verordening:

artikel 9, lid 3, om de inhoud van onderwijs, opleiding of beroepservaring voor dierenverzorgers te harmoniseren;

artikel 17, lid 5, om te specificeren welke informatie leveranciers moeten verstrekken als bewijs van de identificatie en registratie van honden en katten, zowel in geval van aanbod via onlineplatforms als in geval van aanbod op andere wijze;

artikel 17, lid 7, om bepaalde aspecten van het systeem voor geautomatiseerde controles van de authenticiteit van de identificatie en registratie van honden en katten te specificeren;

artikel 19, lid 3, om minimumeisen vast te stellen voor de inhoud van de in lid 1 bedoelde databanken en de eisen betreffende de interoperabiliteit van de databanken;

artikel 20, lid 3, om een geharmoniseerde methode vast te stellen voor het meten van de in bijlage III verzamelde gegevens en om het model vast te stellen voor het verslag van de lidstaten aan de Commissie over die gegevens;

artikel 21, lid 5, om een procedure vast te stellen voor de erkenning door de Unie van de gelijkwaardigheid van de voorwaarden waaronder honden en katten worden gefokt en gehouden in inrichtingen in een derde land dat dieren naar de Unie wil uitvoeren, met de bepalingen van deze verordening betreffende inrichtingen.

Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad 59 .

(53)De meningen van burgers ten aanzien van het welzijn van honden en katten lopen uiteen en sommige lidstaten hebben in dit verband reeds een uitvoerig pakket voorschriften vastgesteld. Het is derhalve noodzakelijk dat het de lidstaten wordt toegestaan strengere nationale voorschriften voor een uitgebreidere bescherming van de dieren te handhaven dan die welke in deze verordening zijn vastgesteld. De lidstaten moeten ook de mogelijkheid behouden om op bepaalde gebieden strengere nationale voorschriften vast te stellen, mits die regels geen afbreuk doen aan de goede werking van de interne markt.

(54)De lidstaten moeten de Commissie in kennis stellen van die nationale voorschriften. De Commissie moet de overige lidstaten deze voorschriften meedelen. Indien nationale voorschriften binnen het toepassingsgebied van Richtlijn (EU) 2015/1535 van het Europees Parlement en de Raad vallen, moeten zij overeenkomstig die richtlijn aan de Commissie worden meegedeeld.

(55)Het is van essentieel belang dat de wetgeving van de Unie regelmatig wordt gemonitord en geëvalueerd, zodat zij kan worden aangepast om de verwachte effecten te bereiken. Derhalve moet in deze verordening een verplichting voor de Commissie worden opgenomen om het welzijn van honden en katten in de Unie te monitoren en een evaluatie uit te voeren die aan andere instellingen van de Unie moet worden voorgelegd.

(56)Om de volledige toepassing van deze verordening te verzekeren, moeten de lidstaten regels vaststellen voor de sancties die van toepassing zijn op inbreuken op deze verordening, en ervoor zorgen dat deze worden toegepast. Deze sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.

(57)Aangezien de doelstellingen van deze verordening, namelijk het vaststellen van geharmoniseerde minimumvoorschriften die de goede werking van de interne markt en tegelijkertijd een hoog niveau van welzijn van honden en katten en hun traceerbaarheid waarborgen, niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt, maar vanwege de gevolgen ervan beter door de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie maatregelen nemen, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om die doelstellingen te verwezenlijken,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I
ONDERWERP, TOEPASSINGSGEBIED EN DEFINITIES

Artikel 1

Onderwerp

In deze verordening worden de minimumeisen vastgesteld voor:

a)het welzijn van honden en katten die in inrichtingen worden gefokt of gehouden of in de Unie in de handel worden gebracht;

b)de traceerbaarheid van honden en katten die in de Unie in de handel worden gebracht of in de Unie worden geleverd.

Artikel 2

Toepassingsgebied

1.Deze verordening is van toepassing op het fokken, houden en in de handel brengen van honden en katten, alsmede op het leveren van honden en katten in de Unie.

2.Deze verordening is niet van toepassing op het fokken, houden, in de handel brengen of leveren van voor wetenschappelijke doeleinden bestemde honden of katten.

Artikel 3

Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

1.“hond”: een dier van de soort Canis lupus familiaris;

2.“kat”: een dier van de soort Felis silvestris catus;

3.“welzijn van honden en katten”: de lichamelijke en geestelijke toestand van een hond of kat in verhouding tot de omstandigheden waarin de hond of kat is geboren, leeft en sterft;

4.“houden”: elke activiteit waarbij een dier in een inrichting wordt vastgehouden of behandeld;

5.“in de handel brengen”: het houden van honden en katten met het oog op de verkoop, het te koop aanbieden, de distributie of enige andere vorm van overdracht van eigendom of verantwoordelijkheid voor het dier, die tegen vergoeding of ten minste terugbetaling van de gemaakte kosten, met inbegrip van de kosten voor reclame voor dieren voor bovengenoemde doeleinden, plaatsvindt;

6.“leveren”: de overdracht van eigendom van of verantwoordelijkheid voor honden of katten, ongeacht op welke wijze of in welke vorm, al dan niet tegen vergoeding, met uitzondering van incidentele leveringen van honden of katten door natuurlijke personen op een andere wijze dan via de bemiddeling van een onlineplatform;

7.“onlineplatform”: een onlineplatform, zoals gedefinieerd in artikel 3, punt i), van Verordening (EU) 2022/2065, dat optreedt als tussenpersoon bij het in de handel brengen of leveren van honden en katten;

8.“publicatie”: het op een onlineplatform aanbieden van een hond of kat;

9.“teef”: een vrouwelijke hond vanaf het moment dat zij voor het eerst wordt gedekt of geïnsemineerd tot het spenen van het laatste nest dat zij tijdens haar leven voortbrengt;

10.“fokpoes”: een vrouwelijke kat vanaf het moment dat zij voor het eerst wordt gedekt of geïnsemineerd tot het spenen van het laatste nest dat zij tijdens haar leven voortbrengt;

11.“inrichtingen”: fokbedrijven, dierenasielen en dierenwinkels;

12.“fokbedrijven”: alle ruimten of structuren waar honden en katten voor reproductiedoeleinden worden gehouden met als doel hun nakomelingen in de handel te brengen, waaronder in huishoudens;

13.“dierenwinkels”: alle ruimten of structuren waar honden en katten worden gehouden om als gezelschapsdier te worden verkocht, zonder daar te zijn geboren;

14.“dierenasielen”: alle ruimten of structuren, met uitzondering van huishoudens, die door een natuurlijke of rechtspersoon worden beheerd en waar ongewenste, achtergelaten, voorheen zwervende, verloren of in beslag genomen honden en katten worden gehouden met het oog op levering, al dan niet tegen vergoeding;

15.“exploitant”: een natuurlijke of rechtspersoon, met uitzondering van natuurlijke of rechtspersonen die verantwoordelijk zijn voor asielen, die honden en katten die onder zijn of haar toezicht staan, fokt, houdt, verhandelt of in de handel brengt, ook voor een beperkte periode;

16.“leverancier”: een natuurlijke of rechtspersoon die een hond of kat levert, met inbegrip van natuurlijke of rechtspersonen die verantwoordelijk zijn voor asielen;

17.“bevoegde autoriteiten”: bevoegde autoriteiten zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 3, van Verordening (EU) 2017/625;

18.“fokstrategie”: een reeks systematische verrichtingen, waaronder het registreren, selecteren, fokken en uitwisselen van fokhonden- en -katten en levende producten daarvan, opgezet en uitgevoerd met het oog op de instandhouding of de verbetering van gewenste fenotypische en/of genotypische eigenschappen bij de beoogde fokpopulatie;

19.“verminking”: een ingreep, met inbegrip van een chirurgische ingreep, die wordt uitgevoerd om andere redenen dan therapeutische of diagnostische doeleinden, die leidt tot letsel aan of verlies van een gevoelig deel van het lichaam of tot wijziging van de botstructuur;

20.“lijden”: een onaangename, ongewenste lichamelijke of geestelijke toestand als gevolg van het feit dat een dier aan schadelijke prikkels wordt blootgesteld of geen belangrijke positieve prikkels ervaart;

21.“huisvesting”: gebouwen of afgebakende buitenruimte in inrichtingen waar honden en katten worden gehouden;

22.“kennel”: een fysieke structuur met een of meer individuele leefruimten voor honden;

23.“kattenpension”: een fysieke structuur die een of meer individuele leefruimten voor katten omvat;

24.“dierenverzorger”: een persoon die zorgt voor de honden en katten die in een inrichting worden gefokt of gehouden;

25.“verrijking”: materiaal of structuur in de omgeving van het dier met kenmerken op het gebied van bezigheid of voeding, waarmee nieuwsgierigheid, door eetlust gemotiveerd gedrag en lichamelijke motivatie kan worden gestimuleerd en bevredigd;

26.“vastbinden”: het vastmaken van een dier aan een ankerpunt om het in een gewenste zone te houden;

27.“container”: een krat, bak, houder of andere stijve constructie die wordt gebruikt om honden en katten in op te sluiten;

28.“gezelschapsdier”: een hond of kat die bestemd is om in een huishouden voor persoonlijk plezier en als gezelschap te worden gehouden;

29.“verantwoord eigenaarschap”: de verbintenis van een honden- of katteneigenaar of toekomstige honden- of katteneigenaar om verschillende taken uit te voeren die erop zijn gericht om aan de gedrags-, omgevings- en lichamelijke behoeften van de hond of kat te voldoen en om risico’s die de hond of kat voor de gemeenschap, andere dieren of het milieu kan veroorzaken, te voorkomen.

HOOFDSTUK II
VERPLICHTINGEN VOOR EXPLOITANTEN VAN INRICHTINGEN

Artikel 4

Vrijstellingen van de in dit hoofdstuk vastgestelde verplichtingen

Dit hoofdstuk is niet van toepassing op:

vermeerderingsbedrijven die maximaal drie teven of fokpoezen houden, en die in totaal twee of minder nesten per inrichting en per kalenderjaar produceren;

dierenwinkels waar te allen tijde maximaal drie honden of maximaal zes katten worden gehouden;

asielen waar te allen tijde maximaal tien honden of maximaal twintig katten worden gehouden.

Artikel 5

Algemene welzijnsbeginselen

Exploitanten en natuurlijke of rechtspersonen die verantwoordelijk zijn voor asielen passen de volgende beginselen toe met betrekking tot honden en katten die in hun inrichting worden gefokt of gehouden:

a)Honden en katten krijgen water en voeder van een kwaliteit en in een hoeveelheid waarmee zij een goede voedings- en hydratatietoestand kunnen bereiken.

b)Honden en katten worden in een goede fysieke omgeving gehouden die comfortabel is, met name wat betreft ruimte, temperatuur en mogelijkheid tot bewegen.

c)Honden en katten worden veilig, schoon en in goede gezondheid gehouden door ziekten, functionele beperkingen, verwondingen en pijn, met name als gevolg van beheer, behandeling of verminking, te voorkomen.

d)Honden en katten worden gehouden in een omgeving waarin zij sociaal niet-schadelijk gedrag en soortspecifiek gedrag kunnen vertonen en positieve relaties met mensen kunnen hebben.

e)Honden en katten worden zodanig gehouden dat hun geestelijke toestand zo optimaal mogelijk is door negatieve ervaringen te voorkomen of het aantal, de duur en de intensiteit ervan te beperken, en door de mogelijkheden voor het hebben van positieve ervaringen qua aantal, duur en intensiteit op de verschillende in de punten a) tot en met d) genoemde domeinen te maximaliseren.

Artikel 6

Voorschriften inzake het algemene welzijn van honden en katten

1.Exploitanten en natuurlijke of rechtspersonen die verantwoordelijk zijn voor asielen, zijn verantwoordelijk voor het welzijn van honden en katten die onder hun toezicht worden gehouden en voor het beperken van eventuele risico’s voor het welzijn van die dieren.

2.Exploitanten en natuurlijke of rechtspersonen die verantwoordelijk zijn voor asielen, zorgen ervoor dat honden en katten worden behandeld door een passend aantal dierenverzorgers die over de krachtens artikel 9 vereiste vaardigheden en competenties beschikken.

3.Exploitanten van fokbedrijven zorgen ervoor dat fokstrategieën niet leiden tot het ontstaan van genotypen en fenotypen met schadelijke gevolgen voor het welzijn van honden en katten of van hun nakomelingen.

Bij het beheer van de voortplanting van honden en katten door exploitanten is het paren van ouders met nakomelingen of van grootouders met kleinkinderen verboden.

Dit lid vormt geen beletsel voor het selecteren en het fokken van brachycefale honden en katten, mits met de selectie- of fokprogramma’s de negatieve gevolgen van brachycefale kenmerken voor het welzijn tot een minimum worden beperkt.

4.De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 23 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van dit artikel wat betreft de specifieke criteria waaraan exploitanten moeten voldoen bij het uitstippelen van fokstrategieën om aan de vereisten van lid 3 te voldoen, rekening houdend met de wetenschappelijke adviezen van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en met de sociale, economische en milieueffecten.

Artikel 7

Verplichting tot kennisgeving van het fokken of houden van honden en katten in inrichtingen

Exploitanten en natuurlijke of rechtspersonen die verantwoordelijk zijn voor asielen stellen de bevoegde autoriteiten in kennis van hun activiteiten en verstrekken daarbij de volgende informatie:

a)de identiteit, de naam en het adres van de exploitant;

b)de locatie van de inrichting;

c)het soort inrichting: fokbedrijf, dierenwinkel of asiel;

d)in voorkomend geval, de soort en het ras van de in de inrichting gehouden dieren;

e)het maximumaantal dieren dat in de inrichting kan worden gehouden.

Artikel 8

Verplichting om informatie te verstrekken over verantwoord eigenaarschap

1.    Wanneer exploitanten en natuurlijke of rechtspersonen die verantwoordelijk zijn voor asielen honden of katten in de handel brengen of leveren die bestemd zijn om als gezelschapsdier te worden gehouden, verstrekken zij de verkrijger van het gezelschapsdier de nodige informatie om hem of haar in staat te stellen het welzijn van het dier te waarborgen, met inbegrip van informatie over verantwoord eigenaarschap.

2.    Wanneer er online reclame voor het leveren van honden en katten wordt gemaakt, moet de publicatie in duidelijk zichtbare en vetgedrukte letters de volgende waarschuwing bevatten:

Een dier is geen speelgoed. Een besluit tot het kopen of adopteren van een dier zal uw leven veranderen. U bent als eigenaar van een dier verplicht om ervoor te zorgen dat er te allen tijde aan alle behoeften van het dier op het gebied van gezondheid en welzijn wordt voldaan.”

Artikel 9

Competenties van dierenverzorgers op het gebied van dierenwelzijn

1.    Dierenverzorgers beschikken over de volgende competenties met betrekking tot de honden en katten waarvoor zij zorgen:

a)inzicht in hun biologische gedrag en hun fysiologische en ethologische behoeften;

b)het vermogen om hun uitingen, met inbegrip van tekenen van lijden, te herkennen en te bepalen welke passende risicobeperkende maatregelen in dergelijke gevallen moeten worden genomen;

c)het vermogen om goede praktijken op het gebied van het beheer van dieren toe te passen, de apparatuur te gebruiken en te onderhouden die wordt gebruikt voor de soorten die zij verzorgen en eventuele risico’s voor het welzijn van de dieren tot een minimum te beperken;

d)kennis van hun verplichtingen uit hoofde van deze verordening.

2.De in lid 1 bedoelde competenties kunnen worden verworven door middel van onderwijs, opleiding of beroepservaring. Onderwijs, opleiding en beroepservaring worden gedocumenteerd.

3.De Commissie kan door middel van uitvoeringshandelingen minimumeisen vaststellen met betrekking tot de inhoud van het onderwijs, de opleiding of beroepservaring die in lid 2 wordt bedoeld. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 24 bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Artikel 10

Bezoeken in het kader van dierenwelzijn

1.Exploitanten en natuurlijke of rechtspersonen die verantwoordelijk zijn voor asielen: 

a)zorgen ervoor dat de inrichtingen die onder hun verantwoordelijkheid vallen, ten minste eenmaal per jaar door een dierenarts worden bezocht, zodat deze de exploitant of de natuurlijke of rechtspersoon die verantwoordelijk is voor het asiel, kan adviseren over maatregelen om eventuele risicofactoren voor het dierenwelzijn aan te pakken;

b)registreren de bevindingen van het bezoek van de in punt a) bedoelde dierenarts en hun follow-upmaatregelen en bewaren deze gegevens ten minste zes jaar, en stellen ze op verzoek ter beschikking van de bevoegde autoriteiten.

2.De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 23 gedelegeerde handelingen vast te stellen om dit artikel aan te vullen met minimumcriteria die tijdens bezoeken in het kader van dierenwelzijn moeten worden beoordeeld.

Artikel 11

Voederen en drenken

1.Exploitanten en natuurlijke of rechtspersonen die verantwoordelijk zijn voor asielen, zorgen ervoor dat honden en katten worden gevoederd overeenkomstig de voorschriften van bijlage I, punt 1, en kunnen op basis van een schriftelijk advies van een dierenarts of een deskundige op het gebied van diervoeding de in bijlage I, punt 1, vastgestelde voederfrequenties aanpassen.

2.Exploitanten en natuurlijke of rechtspersonen die verantwoordelijk zijn voor asielen zorgen ervoor dat honden en katten naar behoren worden gevoederd en gedrenkt door te voorzien in:

a)drinkwater, naar behoefte;

b)voldoende voeder van voldoende kwaliteit om aan de fysiologische, voedings- en metabole behoeften en de verzadiging van honden en katten te voldoen, in het kader van een dieet dat is aangepast aan de leeftijd, het ras, de categorie, het activiteitsniveau en de gezondheidstoestand van de honden en katten;

c)voeder dat vrij is van stoffen die lijden kunnen veroorzaken;

d)voeder op zodanige wijze dat abrupte veranderingen worden voorkomen en een goede werking van het maag-darmkanaal wordt gegarandeerd, met name tijdens het spenen.

3.Exploitanten en natuurlijke of rechtspersonen die verantwoordelijk zijn voor asielen, zorgen ervoor dat voeder- en drinkvoorzieningen zodanig worden gebouwd en geïnstalleerd dat:

a)zij alle honden en katten gelijke toegang bieden, zodat de dieren onderling zo min mogelijk hoeven te concurreren en strijdlustig gedrag wordt vermeden, met name wanneer honden en katten niet naar behoefte toegang hebben tot voeder;

b)morsen tot een minimum wordt beperkt en verontreiniging van voeder en water met schadelijke stoffen wordt voorkomen;

c)verwondingen, verdrinking of andere negatieve gevolgen voor honden en katten worden voorkomen;

d)zij gemakkelijk kunnen worden gereinigd en ontsmet om ziekten te voorkomen.

Artikel 12

Huisvesting

1.Exploitanten zorgen ervoor dat honden en katten worden gehuisvest overeenkomstig punt 2 van bijlage I.

2.Exploitanten en natuurlijke of rechtspersonen die verantwoordelijk zijn voor asielen, zorgen ervoor dat:

a)de inrichtingen waar dieren worden gehouden en de daarin gebruikte apparatuur geschikt zijn voor het aantal en de soorten honden en katten die in deze inrichtingen worden gehouden, en dat de inrichtingen de noodzakelijke toegang tot alle honden en katten bieden en een grondige inspectie van alle honden en katten mogelijk maken;

b)alle bouwonderdelen van de inrichting, met inbegrip van vloeren, daken en ruimteverdelers, alsmede de voor honden en katten gebruikte uitrusting, naar behoren worden gebouwd en onderhouden, en gemakkelijk kunnen worden gereinigd en ontsmet om ervoor te zorgen dat zij geen risico’s voor het welzijn van de dieren veroorzaken;

c)wanneer dieren in fokbedrijven of dierenwinkels worden gehouden, de luchtcirculatie, het stofgehalte, de temperatuur, relatieve luchtvochtigheid en gasconcentraties beperkt blijven tot een niveau dat niet schadelijk is voor honden en katten en dat er voldoende ventilatie is om oververhitting te voorkomen en, indien nodig, in combinatie met verwarmingssystemen, overmatig vocht te verwijderen;

d)honden en katten over voldoende ruimte beschikken om zich vrij te kunnen bewegen en om naar behoefte soortspecifiek gedrag te vertonen, er voldoende ruimte is voor verrijkingsmateriaal en -structuren, dieren de mogelijkheid hebben om te socialiseren en zich terug te trekken, en dat er schone rustplaatsen zijn;

e)honden en katten die buiten worden gehouden, worden beschermd tegen negatieve weersomstandigheden, waaronder hittestress, verbranding door de zon en bevriezingsverschijnselen.

3.Het is verboden honden of katten in containers te houden.

Containers mogen alleen worden gebruikt voor het vervoer en de tijdelijke isolatie van individuele honden en katten, mits stress als gevolg van extreme temperaturen wordt vermeden.

4.Het is verboden honden uitsluitend binnen te houden. Honden die binnen worden gehouden, moeten dagelijks toegang hebben tot een buitenruimte waar zij kunnen bewegen en socialiseren. Wanneer honden in kennels worden gehouden, moeten exploitanten bovendien individuele leefruimten ontwerpen en bouwen zodat de honden vrije toegang hebben tot een afgesloten buitenruimte en een binnenruimte of een individueel onderkomen.

5.Wanneer katten in kattenpensions worden gehouden, moeten exploitanten individuele leefruimten zodanig ontwerpen en bouwen dat de katten zich vrij kunnen bewegen en hun natuurlijke gedrag kunnen vertonen.

6.Exploitanten zorgen ervoor dat er in de binnenruimten waar de honden of katten worden gehouden, een voor deze dieren geschikte thermisch neutrale zone wordt gehandhaafd.

7.Exploitanten zorgen ervoor dat honden en katten te allen tijde toegang hebben tot daglicht. Indien de klimatologische omstandigheden en de geografische ligging van een lidstaat dit vereisen, zorgen exploitanten voor kunstmatige verlichting.

8.Dit artikel is van toepassing met ingang van [5 years from the date of entry into force of this Regulation].

Artikel 13

Gezondheid

1.De exploitanten zorgen ervoor dat er maatregelen worden genomen om de gezondheid van honden en katten te beschermen overeenkomstig punt 3 van bijlage 1 

2.Exploitanten en natuurlijke of rechtspersonen die verantwoordelijk zijn voor asielen, zorgen ervoor dat:

a)honden en katten die onder hun verantwoordelijkheid vallen, ten minste eenmaal per dag door dierenverzorgers worden geïnspecteerd;

b)honden of katten die tekenen van ziekte, letsel of anderszins geschaad welzijn vertonen, zo nodig onverwijld worden afgezonderd, in voorkomend geval door een dierenarts worden behandeld en daar worden gehouden totdat zij volledig zijn hersteld of anders onverwijld worden geëuthanaseerd;

c)een hond of kat alleen door een dierenarts wordt geëuthanaseerd;

d)er maatregelen worden genomen, met inbegrip van het toedienen van diergeneesmiddelen, om uitwendige en inwendige parasieten te voorkomen en te bestrijden, met inbegrip van preventieve diergeneeskundige behandelingen ter voorkoming van veelvoorkomende ziekten waaraan honden of katten waarschijnlijk zullen worden blootgesteld, rekening houdend met de epidemiologische situatie;

e)verrijkingsmateriaal geen risico van verwondingen, biologische of chemische verontreiniging of eventuele andere gezondheidsrisico’s oplevert.

3.Exploitanten zorgen ervoor dat:

a)er alleen met teven en fokpoezen wordt gefokt als zij een minimumleeftijd hebben overeenkomstig bijlage I, punten 3.1 en 3.2, hun botten volgroeid zijn en zij vrij zijn van ziekten of lichamelijke aandoeningen die negatieve gevolgen kunnen hebben voor hun zwangerschap en welzijn;

b)de zwangerschappen van teven en fokpoezen waarbij een nest wordt voortgebracht, hebben een maximale frequentie;

c)zogende fokpoezen mogen niet worden gedekt of geïnsemineerd;

d)teven van acht jaar of ouder en fokpoezen van zes jaar of ouder moeten, alvorens voor de fokkerij te worden gebruikt, lichamelijk worden onderzocht door een dierenarts, die schriftelijk moet bevestigen dat hun zwangerschap geen enkel risico inhoudt voor hun welzijn, met inbegrip van hun gezondheid;

e)volwassen vrouwelijke honden en katten die niet langer voor de voortplanting worden gebruikt, ook niet als gevolg van de bepalingen van deze verordening, worden niet gedood of achtergelaten. Exploitanten blijven het welzijn van die dieren overeenkomstig deze verordening waarborgen.

De exploitant bewaart de in punt d) bedoelde schriftelijke bevestiging gedurende een periode van ten minste drie jaar na de dood van de teef of de fokpoes.

4.Dit artikel is van toepassing met ingang van [5 years from the date of entry into force of this Regulation].

Artikel 14

Gedragsbehoeften

1.Exploitanten en natuurlijke of rechtspersonen die verantwoordelijk zijn voor asielen, zorgen ervoor dat er maatregelen worden genomen om aan de gedragsbehoeften van katten en honden te voldoen overeenkomstig punt 4 van bijlage I.

2.Het is verboden honden en katten te houden in ruimten waar hun natuurlijke bewegingen worden beperkt, behalve voor het uitvoeren van de volgende procedures of behandelingen:

a)lichamelijke onderzoeken, met inbegrip van identificatie van de dieren;

b)het merken van dieren met het oog op identificatie;

c)het nemen van monsters en het toedienen van vaccinaties;

d)procedures met het oog op hygiëne, gezondheid of voortplanting;

e)medische behandeling.

3.Het is verboden om dieren gedurende meer dan één uur in de gebouwen van de inrichting vast te binden, behalve voor de duur van een medische behandeling.

4.Exploitanten en natuurlijke of rechtspersonen die verantwoordelijk zijn voor asielen, zorgen voor omstandigheden waarin dieren sociaal niet-schadelijk gedrag en soortspecifiek gedrag kunnen vertonen en positieve gevoelens kunnen ervaren.

5.Exploitanten van fokbedrijven zorgen voor een passende strategie om dieren te socialiseren met mensen en, waar mogelijk, met andere dieren.

Artikel 15

Pijnlijke praktijken

1.Verminkingen, met inbegrip van het couperen van oren en staarten, het gedeeltelijk of volledig amputeren van tenen en het verwijderen van stembanden, zijn verboden, tenzij zij worden uitgevoerd vanwege een medische indicatie die uitsluitend is bedoeld om de gezondheid van honden en katten te verbeteren. In dat geval mag de procedure alleen onder verdoving en met langdurige pijnstilling door een dierenarts worden uitgevoerd.

2.Het steriliseren van mannelijke en vrouwelijke dieren is alleen toegestaan indien dit onder verdoving en met langdurige pijnstilling door een dierenarts wordt uitgevoerd.

3.De volgende behandelingen zijn verboden:

a)het continu vastbinden van lichaamsdelen;

b)het schoppen, slaan, meeslepen, gooien en knijpen van dieren;

c)het blootstellen van honden en katten aan elektrische stroom;

d)langdurig gebruik van muilkorven, tenzij dit noodzakelijk is om gezondheids- of welzijnsredenen; in dat geval wordt de duur beperkt tot de minimaal noodzakelijke periode;

e)het optillen van honden of katten aan de ledematen, de kop, de staart en het haar.

Artikel 16

Erkenning van fokbedrijven

1.Met ingang van [5 years from the date of entry into force of this Regulation] moeten exploitanten van de bevoegde autoriteit een erkenning van hun fokbedrijf verkrijgen voordat zij in hun inrichting geboren honden en katten verkopen.

2.De bevoegde autoriteit verleent een certificaat van erkenning aan een fokbedrijf, mits bij een voorafgaande inspectie ter plaatse is bevestigd dat de inrichting aan de voorschriften van deze verordening voldoet.

3.De bevoegde autoriteiten houden een lijst bij van de erkende fokbedrijven en maken deze openbaar.

HOOFDSTUK III
IDENTIFICATIE EN REGISTRATIE VAN HONDEN EN KATTEN

Artikel 17

Identificatie en registratie van honden en katten

1.Met ingang van [3 years from the date of entry into force] worden alle honden en katten die worden gehouden in inrichtingen om in de Unie te worden geleverd, met inbegrip van volwassen honden en katten die in fokbedrijven worden gehouden, honden en katten die in asielen worden gehouden, en honden en katten die door natuurlijke personen worden geleverd, overeenkomstig bijlage II met een onderhuidse transponder met een microchip gemerkt voor identificatie. Exploitanten van inrichtingen zorgen ervoor dat in hun inrichtingen geboren honden en katten voor identificatie worden gemerkt op de datum van hun levering in de Unie of uiterlijk binnen drie maanden na de geboorte van het dier. De transponder wordt door een dierenarts of onder verantwoordelijkheid van een dierenarts geïmplanteerd.

2.Met ingang van [3 years from the date of entry into force] worden de overeenkomstig lid 1 geïdentificeerde honden en katten door de dierenarts, of door een assistent onder verantwoordelijkheid van de dierenarts, geregistreerd in een nationale databank als bedoeld in artikel 19. Voor honden en katten die in fokbedrijven worden gehouden, wordt de registratie gedaan op naam van de eigenaar van het fokbedrijf dat verantwoordelijk is voor de hond of kat. Voor honden en katten die in asielen worden gehouden, wordt de registratie gedaan op naam van de persoon die verantwoordelijk is voor het asiel. Voor natuurlijke personen die voornemens zijn een hond of kat in de Unie te leveren, wordt de registratie gedaan op naam van die persoon. Elke latere eigenaar van of verantwoordelijke voor de hond of kat zorgt ervoor dat de verandering van eigenaar of verantwoordelijkheid wordt geregistreerd in de in artikel 19 bedoelde databank.

3.Met ingang van [3 years from the date of entry into force] verstrekt de leverancier, alvorens een hond of kat in de Unie te leveren, aan de verkrijger van het dier:

a)bewijs van de identificatie en registratie van het dier overeenkomstig de leden 1 en 2;

b)de volgende informatie over de hond of kat:

i)soort;

ii)geslacht;

iii)datum en land van geboorte, en

iv)waar nodig, ras.

De verkrijgers moeten de authenticiteit van de identificatie en registratie van dieren die via het in lid 7 bedoelde systeem worden geleverd, kunnen verifiëren.

4.Met ingang van [5 years from the date of entry into force], zorgen aanbieders van onlineplatforms ervoor dat hun online-interface zodanig is ontworpen en georganiseerd dat leveranciers van honden en katten hun verplichtingen uit hoofde van lid 3 kunnen nakomen, in overeenstemming met artikel 31 van Verordening (EU) 2022/2065, en informeren zij afnemers op zichtbare wijze over de mogelijkheid om de identificatie en registratie van het dier via een weblink naar het in lid 6 bedoelde systeem te verifiëren.

De leverancier van honden en katten is als enige verantwoordelijk voor de nauwkeurigheid van de informatie die via de interface van het onlineplatform wordt verstrekt. Niets in dit lid mag worden uitgelegd als een algemene verplichting tot monitoring voor de aanbieder van het onlineplatform in de zin van artikel 8 van Verordening (EU) 2022/2065.

5.De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast tot nadere bepaling van de informatie die leveranciers moeten verstrekken als bewijs van de identificatie en registratie van het dier overeenkomstig lid 3, punt a), zowel in gevallen waarin honden en katten via onlineplatforms worden aangeboden als via andere wegen. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 24 bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

6.Met ingang van [3 years from the date of entry into force] zorgt de Commissie ervoor dat er een systeem voor geautomatiseerde controles van de authenticiteit van de identificatie en registratie van de geleverde honden of katten, met gebruikmaking van de in artikel 19 bedoelde databank, kosteloos openbaar beschikbaar is. De Commissie kan de ontwikkeling, het onderhoud en de exploitatie van dit systeem toevertrouwen aan een onafhankelijke entiteit. Het systeem voldoet aan de volgende criteria:

een betrouwbare verificatie van de authenticiteit van de identificatie en registratie van de hond of kat met gebruikmaking van de in artikel 19 bedoelde nationale databanken;

naleving van gegevensbescherming overeenkomstig Verordening (EU) 2018/1725 60 en Verordening (EU) 2016/679 61 .

7.Uiterlijk [3 years from the date of entry into force] stelt de Commissie uitvoeringshandelingen vast waarin de volgende aspecten van het in lid 6 bedoelde systeem worden gespecificeerd:

de belangrijkste functies van het systeem;

de technische, elektronische en cryptografische eisen voor het systeem.

Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 24 bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

HOOFDSTUK IV
BEVOEGDE AUTORITEITEN

Artikel 18

Opleiding

Voor de toepassing van artikel 9 wijzen de lidstaten een bevoegde autoriteit aan die verantwoordelijk is voor:

a)het garanderen van beschikbare opleidingen voor dierenverzorgers;

b)het goedkeuren van de inhoud van de in punt a) bedoelde opleidingen.

Artikel 19

Databanken van honden en katten

1.Met ingang van [3 years from the date of entry into force of this Regulation] zetten de bevoegde autoriteiten een databank op voor de registratie van honden en katten die van een microchip zijn voorzien, en houden zij deze bij.

2.Met ingang van [5 years from date of entry into force of this Regulation] zorgen de lidstaten ervoor dat hun databanken als bedoeld in lid 1 interoperabel zijn met dezelfde databanken van andere lidstaten, zodat de identificatie van een hond of kat in de hele Unie kan worden geauthenticeerd en getraceerd.

3.Uiterlijk op [the date of application] stelt de Commissie door middel van uitvoeringshandelingen voorschriften vast voor de in lid 1 bedoelde databanken met betrekking tot:

a)de inhoud ervan;

b)de interoperabiliteit ervan tussen de lidstaten;

c)de functionaliteit ervan voor het leveren van bewijs van de identificatie en registratie van een hond of kat, als bedoeld in artikel 17, lid 3, punt a);

d)het register waarin de lidstaten hun databanken zullen opgeven, en de parameters die nodig zijn om die databanken met elkaar te verbinden overeenkomstig de in punt b) vastgestelde bepalingen;

e)de toegang die moet worden verleend tot het in artikel 17, lid 6, bedoelde systeem om de authenticiteit van de identificatie en registratie van honden en katten te bevestigen;

f)bepalingen inzake gegevensbescherming overeenkomstig de voorschriften van Verordening (EU) 2018/1725 en Verordening (EU)2016/679.

Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 24 bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Artikel 20

Verzameling van gegevens over dierenwelzijn en verslaglegging

1.De bevoegde autoriteiten verzamelen, analyseren en publiceren de in bijlage III vermelde gegevens.

2.De bevoegde autoriteiten stellen vanaf [6 years from the date of entry into force] om de drie jaar uiterlijk op 31 augustus een verslag op, in machineleesbare vorm, over de in lid 1 bedoelde gegevens, waarin de in het voorgaande jaar verzamelde gegevens worden samengevat, en dienen dit verslag in bij de Commissie.

3.Door middel van uitvoeringshandelingen kan de Commissie een geharmoniseerde methode vaststellen voor het verzamelen van de in lid 1 bedoelde gegevens en het model vaststellen voor het in lid 2 bedoelde verslag. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 24 bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

HOOFDSTUK V
BINNENKOMST IN DE UNIE VAN HONDEN EN KATTEN

Artikel 21

Binnenkomst in de Unie van honden en katten

1.Met ingang van [5 years from the date of entry into force of this Regulation] mogen honden en katten alleen in de Unie worden binnengebracht om in de Unie in de handel te worden gebracht als zij zijn gehouden in overeenstemming met:

a)hoofdstuk II van deze verordening;

b)voorwaarden die door de Unie worden erkend als gelijkwaardig aan die welke in deze verordening zijn vastgesteld; of

c)in voorkomend geval, de voorschriften van een specifieke overeenkomst tussen de Unie en het land van uitvoer.

2.Met ingang van [5 years from date of entry into force of this Regulation] mogen honden en katten alleen in de Unie worden binnengebracht om in de handel te worden gebracht of te worden geleverd, mits zij afkomstig zijn uit een derde land of gebied en uit een inrichting die overeenkomstig de artikelen 126 en 127 van Verordening (EU) 2017/625 in een lijst is opgenomen.

3.Met ingang van [date of entry into force of this Regulation + 5 years] bevat het officiële certificaat dat honden en katten vergezelt die vanuit derde landen en gebieden de Unie binnenkomen een verklaring waaruit blijkt dat aan lid 1 is voldaan en waarin wordt bevestigd dat de honden en katten afkomstig zijn van een inrichting die overeenkomstig lid 2 in een lijst is opgenomen.

4.Onverminderd artikel 10, lid 1, punt a), van Verordening (EU) nr. 576/2013 en artikel 74, lid 1, van Verordening (EU) 2020/692 62 worden honden en katten die de Unie binnenkomen, geïdentificeerd met een microchip als bedoeld in artikel 17, lid 1, die traceerbaarheid mogelijk maakt.

Indien de honden of katten die de Unie binnenkomen, nog niet zijn geregistreerd in een databank van een lidstaat, zoals bedoeld in artikel 19, lid 1, zorgt de eigenaar of de voor het dier verantwoordelijke persoon er na aankomst op de plaats van bestemming voor dat het dier binnen 48 uur na aankomst in een van de databanken van de lidstaten wordt geregistreerd.

5.De Commissie is bevoegd om door middel van uitvoeringshandelingen een procedure voor de erkenning door de Unie van gelijkwaardige voorwaarden, zoals bedoeld in lid 1, punt b), vast te stellen. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 24 bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

HOOFDSTUK VI
PROCEDURELE BEPALINGEN

Artikel 22

Wijziging van de bijlagen

De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 23 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van de bijlagen bij deze verordening teneinde rekening te houden met de wetenschappelijke en technische vooruitgang, met inbegrip van, in voorkomend geval, wetenschappelijke adviezen van de EFSA, en met sociale, economische en milieueffecten, met betrekking tot:

a)voederfrequenties en het speenproces;

b)temperatuurbereik;

c)verlichtingsparameters;

d)het ontwerp van kennels en kattenpensions;

e)het ontwerp van voeder- en drenkvoorzieningen;

f)beschikbare ruimte voor verschillende categorieën honden en katten;

g)de frequentie van zwangerschappen;

h)de minimumleeftijd van teven en fokpoezen voor de eerste keer fokken;

i)socialisatie, verrijking en andere maatregelen om tegemoet te komen aan de gedragsbehoeften van honden en katten;

j)voorschriften voor transponders die worden gebruikt voor het merken van honden en katten;

k)gegevens die moeten worden verzameld voor beleidsmonitoring en -evaluatie.

Aanvullingen van de voorschriften in de bijlagen worden gebaseerd op geactualiseerde wetenschappelijke of technische gegevens, met name met betrekking tot de specifieke voorwaarden die nodig zijn om het welzijn te waarborgen van de honden en katten die onder het toepassingsgebied van deze verordening vallen. In voorkomend geval voorzien die gedelegeerde handelingen in overgangsperioden die lang genoeg zijn om de getroffen exploitanten de mogelijkheid te bieden zich aan de nieuwe eisen aan te passen.

Artikel 23

Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

1.De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel vastgestelde voorwaarden.

2.De in artikel 6, lid 4, artikel 10, lid 2, en artikel 22 bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor onbepaalde tijd met ingang van [date of entry into force of this Regulation].

3.De in artikel 6, lid 4, artikel 10, lid 2, en artikel 22 bedoelde bevoegdheidsdelegatie kan te allen tijde door het Europees Parlement of de Raad worden ingetrokken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheidsdelegatie. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het besluit laat de geldigheid van reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

4.Vóór de vaststelling van een gedelegeerde handeling raadpleegt de Commissie de door elke lidstaat aangewezen deskundigen overeenkomstig de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven.

5.Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.

6.Een overeenkomstig artikel 6, lid 4, artikel 10, lid 2, en artikel 22 vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van die handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben meegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of van de Raad met twee maanden verlengd.

Artikel 24

Comitéprocedure

1.De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 58, lid 1, van Verordening (EG) nr. 178/2002 ingestelde Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

2.Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

Indien door het comité geen advies wordt uitgebracht, stelt de Commissie de ontwerpuitvoeringshandeling niet vast en is artikel 5, lid 4, derde alinea, van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

HOOFDSTUK VI
STRENGERE NATIONALE MAATREGELEN EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 25

Strengere nationale maatregelen

1.Deze verordening belet niet dat de lidstaten strengere nationale voorschriften handhaven die gericht zijn op een uitgebreidere bescherming van het welzijn van honden en katten en die van kracht zijn op de datum van inwerkingtreding van deze verordening, mits die voorschriften niet onverenigbaar zijn met deze verordening en geen belemmering vormen voor de goede werking van de interne markt. Uiterlijk op [the date of application of this Regulation] stellen de lidstaten de Commissie in kennis van dergelijke nationale voorschriften. De Commissie brengt de maatregelen ter kennis van de andere lidstaten.

2.Deze verordening belet niet dat de lidstaten strengere nationale maatregelen nemen met het oog op een uitgebreidere bescherming van het welzijn van honden en katten die in inrichtingen op het grondgebied van een lidstaat worden gehouden, met betrekking tot de volgende kwesties inzake dierenwelzijn:

a)huisvestingsomstandigheden;

b)verminkingen;

c)verrijking;

d)selectie- en fokprogramma’s, met inbegrip van de minimum- en maximumleeftijd voor het fokken.

De lidstaten stellen de Commissie van deze nationale voorschriften in kennis voordat zij worden goedgekeurd. De Commissie brengt de maatregelen ter kennis van de andere lidstaten.

3.De in lid 2 bedoelde maatregelen zijn alleen toegestaan mits zij niet onverenigbaar zijn met deze verordening en geen belemmering vormen voor de goede werking van de interne markt.

4.De lidstaten mogen het op hun grondgebied in de handel brengen van honden en katten die in een andere lidstaat worden gehouden, niet verbieden of belemmeren op grond van het feit dat de betrokken honden en katten niet overeenkomstig hun strengere nationale voorschriften inzake dierenwelzijn zijn gehouden.

Artikel 26

Verslaglegging en evaluatie

1.Op basis van de overeenkomstig artikel 20 ontvangen verslagen en aanvullende relevante informatie publiceert de Commissie uiterlijk [7 years after the date of entry into force of this Regulation] en vervolgens om de vijf jaar een monitoringverslag over het welzijn van honden en katten die in de Unie in de handel zijn gebracht.

2.Uiterlijk [15 years after the date of entry into force of this Regulation] voert de Commissie een evaluatie van deze verordening uit, met inbegrip van een beoordeling van een mogelijke maximumleeftijd voor het fokken van honden en katten, en dient zij een verslag over de belangrijkste bevindingen in bij het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s.

3.Met het oog op de in de leden 1 en 2 bedoelde verslaglegging verstrekken de lidstaten de Commissie de informatie die nodig is voor het opstellen van die verslagen.

Artikel 27

Sancties

De lidstaten stellen voorschriften vast ten aanzien van de sancties die van toepassing zijn op overtredingen van deze verordening en nemen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat deze sancties worden uitgevoerd. De sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.

De lidstaten stellen de Commissie van die voorschriften en maatregelen in kennis en stellen haar onverwijld in kennis van alle latere wijzigingen daarvan.

Artikel 28

Inwerkingtreding en toepassing

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van [2 years after the date of entry into force of this Regulation], tenzij in deze verordening anders is bepaald.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel,

Voor het Europees Parlement    Voor de Raad

De voorzitter    De voorzitter

FINANCIEEL MEMORANDUM

Inhoud

1.FRAMEWORK OF THE PROPOSAL/INITIATIVE

1.1.Title of the proposal/initiative

1.2.Policy area(s) concerned

1.3.The proposal/initiative relates to:

1.4.Objective(s)

1.4.1.General objective(s)

1.4.2.Specific objective(s)

1.4.3.Expected result(s) and impact

1.4.4.Indicators of performance

1.5.Grounds for the proposal/initiative

1.5.1.Requirement(s) to be met in the short or long term including a detailed timeline for roll-out of the implementation of the initiative

1.5.2.Added value of Union involvement (it may result from different factors, e.g. coordination gains, legal certainty, greater effectiveness or complementarities). For the purposes of this point 'added value of Union involvement' is the value resulting from Union intervention, which is additional to the value that would have been otherwise created by Member States alone.

1.5.3.Lessons learned from similar experiences in the past

1.5.4.Compatibility with the Multiannual Financial Framework and possible synergies with other appropriate instruments

1.5.5.Assessment of the different available financing options, including scope for redeployment

1.6.Duration and financial impact of the proposal/initiative

1.7.Method(s) of budget implementation planned

2.MANAGEMENT MEASURES

2.1.Monitoring and reporting rules

2.2.Management and control system(s)

2.2.1.Justification of the management mode(s), the funding implementation mechanism(s), the payment modalities and the control strategy proposed

2.2.2.Information concerning the risks identified and the internal control system(s) set up to mitigate them

2.2.3.Estimation and justification of the cost-effectiveness of the controls (ratio of "control costs ÷ value of the related funds managed"), and assessment of the expected levels of risk of error (at payment & at closure)

2.3.Measures to prevent fraud and irregularities

3.ESTIMATED FINANCIAL IMPACT OF THE PROPOSAL/INITIATIVE

3.1.Heading(s) of the multiannual financial framework and expenditure budget line(s) affected

3.2.Estimated financial impact of the proposal on appropriations

3.2.1.Summary of estimated impact on operational appropriations

3.2.2.Estimated output funded with operational appropriations

3.2.3.Summary of estimated impact on administrative appropriations

3.2.4.Compatibility with the current multiannual financial framework

3.2.5.Third-party contributions

3.3.Estimated impact on revenue

1.KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF 

1.1.Benaming van het voorstel/initiatief

Voorstel voor een verordening inzake het welzijn van honden en katten en hun traceerbaarheid

1.2.Betrokken beleidsterrein(en) 

Rubriek 1: Eengemaakte markt, innovatie en digitaal beleid

1.3.Het voorstel/initiatief betreft: 

X een nieuwe actie 

 een nieuwe actie na een proefproject/voorbereidende actie 63  

 de verlenging van een bestaande actie 

 de samenvoeging of ombuiging van een of meer acties naar een andere/een nieuwe actie 

1.4.Doelstelling(en)

1.4.1.Algemene doelstelling(en)

Het voorstel heeft tot doel een gemeenschappelijk kader tot stand te brengen voor het welzijn van honden en katten die in inrichtingen worden gehouden en in de Unie worden geleverd, teneinde ernstig dierenleed en oneerlijke handelspraktijken, waaronder fraude, te voorkomen en klanten te beschermen.

1.4.2.Specifieke doelstelling(en)

Specifieke doelstelling nr.

1. Het waarborgen van gemeenschappelijke normen inzake dierenwelzijn voor het fokken, houden en in de handel brengen of leveren van honden en katten.

2. Het verbeteren van de traceerbaarheid van honden en katten die in de Unie in de handel worden gebracht of worden geleverd.

3. Het bevorderen van de bekwaamheid van dierenverzorgers.

4. Het verbeteren van de consumentenbescherming.

5. Het aanvullen van de bestaande regels voor de invoer van honden en katten.

1.4.3.Verwacht(e) resulta(a)t(en) en gevolg(en)

Vermeld de gevolgen die het voorstel/initiatief zou moeten hebben op de begunstigden/doelgroepen.

Specifieke doelstelling nr. 1

Betere leefomstandigheden voor honden en katten die in inrichtingen worden gehouden.

Specifieke doelstelling nr. 2

Het risico op illegale handel in honden en katten verminderen.

Specifieke doelstelling nr. 3

Betere behandeling van honden en katten.

Specifieke doelstelling nr. 4

Beter bewustzijn bij klanten wanneer zij honden of katten kopen.

Specifieke doelstelling nr. 5

Het risico op illegale invoer van honden en katten verminderen.

1.4.4.Prestatie-indicatoren

Vermeld de indicatoren voor de monitoring van de voortgang en de beoordeling van de resultaten.

Specifieke doelstelling nr. 1

Het aantal honden en katten dat in erkende fokbedrijven is geregistreerd.

Specifieke doelstelling nr. 2

Het aantal honden en katten dat is geregistreerd in nationale databanken die interoperabel zijn op EU-niveau.

Specifieke doelstelling nr. 3

Het aantal dierenverzorgers dat een nationale opleiding volgt per jaar.

Specifieke doelstelling nr. 4

Het aantal geautomatiseerde controles van de identificatie en registratie van honden en katten wanneer deze online worden geleverd.

Specifieke doelstelling nr. 5

Het aantal in iRASFF gemelde gevallen van illegale handel vanuit derde landen.

1.5.Motivering van het voorstel/initiatief 

1.5.1.Behoefte(n) waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien, met een gedetailleerd tijdschema voor de uitrol van het initiatief

Het voorstel heeft tot doel voorschriften vast te stellen voor de voeding, de huisvesting, het beheer en de bescherming tegen pijnlijke praktijken van honden en katten die in inrichtingen worden gehouden. Daarnaast zullen in dit voorstel strengere voorwaarden voor de traceerbaarheid van honden en katten en strengere regels voor de invoer van die dieren worden ingevoerd.

Als de verordening in 2024 wordt aangenomen, kan zij vanaf 2025 worden uitgevoerd. De behoefte aan financiële middelen gaat dan in op de datum van inwerkingtreding van de verordening (eind 2024 of 2025).

1.5.2.Toegevoegde waarde van de deelname van de Unie (deze kan het resultaat zijn van verschillende factoren, bijvoorbeeld coördinatiewinst, rechtszekerheid, grotere doeltreffendheid of complementariteit). Voor de toepassing van dit punt wordt onder “toegevoegde waarde van de betrokkenheid van de Unie” verstaan de waarde die een optreden van de Unie oplevert bovenop de waarde die door een optreden van alleen de lidstaten zou zijn gecreëerd.

Redenen voor maatregelen op EU-niveau (ex ante)

Er bestaat momenteel geen EU-wetgeving inzake het welzijn van honden en katten, terwijl de situatie in de lidstaten zeer uiteenlopend en ongelijk is, zowel wat de welzijnsnormen als de traceerbaarheid betreft. Bij gebrek aan een gemeenschappelijk kader hebben individuele maatregelen van de lidstaten een beperkt effect en kunnen belangrijke kwesties daarmee niet worden aangepakt zolang honden en katten vrij in de EU worden verhandeld. Door het ontbreken van gemeenschappelijke voorschriften inzake traceerbaarheid wordt de illegale handel vanuit derde landen bovendien vergemakkelijkt.

Verwachte gegenereerde toegevoegde waarde van de Unie (ex post)

Het voorstel bevat gemeenschappelijke voorschriften voor normen inzake dierenwelzijn voor het houden van honden en katten en inzake de traceerbaarheid van honden en katten. Deze aanpak zal een gelijk speelveld creëren voor alle betrokken exploitanten in de EU, ook in lidstaten waar momenteel geen wetgeving inzake dierenwelzijn bestaat. Bovendien zullen klanten in de EU beter worden beschermd tegen het kopen van honden en katten die niet gezond zijn en een geestelijke of andere stoornis hebben als gevolg van eerdere mishandelingen.

1.5.3.Nuttige ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan

De verordening is gebaseerd op verschillende ervaringen van de lidstaten, belanghebbenden en op wetenschappelijke gegevens.

In het voorstel wordt ook rekening gehouden met de conclusies van de vrijwillige initiatieven van EU-platform voor dierenwelzijn over het welzijn van huisdieren (honden en katten) in de handel, die een reeks richtsnoeren bevatten over het verantwoord fokken van honden en katten, commerciële verplaatsingen van honden en katten, socialisering van puppy’s en kittens, onlineplatforms die honden verkopen, en richtsnoeren voor kopers van honden, en aanbevelingen voor wetgeving inzake het welzijn van honden en katten die in inrichtingen worden gehouden.

Bovendien is het voorstel gebaseerd op de wetenschappelijke en technische bijstand van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) wat betreft welzijnsaspecten in verband met de huisvesting en de gezondheid van katten en honden in commerciële fokbedrijven. Het EFSA-verslag bevat aanbevelingen over het soort huisvesting en beweging, over de temperatuur en de verlichting van de huisvesting, over gezondheid en aanbevelingen tegen pijnlijke chirurgische ingrepen.

1.5.4.Verenigbaarheid met het meerjarig financieel kader en eventuele synergie met andere passende instrumenten

De verordening moet deel uitmaken van het onderdeel voedsel van het programma voor de interne markt en zal in samenhang met de digitale agenda voor Europa werken, die digitale oplossingen bevordert om tegemoet te komen aan de behoefte van mensen aan een eerlijke en concurrerende economie.

1.5.5.Beoordeling van de verschillende beschikbare financieringsopties, waaronder mogelijkheden voor herschikking

De kosten zullen worden gedragen met de middelen van het onderdeel voedsel van het programma voor de interne markt, aangezien de doelstellingen van deze verordening bijdragen tot een van de belangrijkste doelstellingen van het programma, namelijk bijdragen tot de verwezenlijking van de “van boer tot bord”-doelstellingen van de EU om het welzijn van dieren te verbeteren.

1.6.Duur en financiële gevolgen van het voorstel/initiatief

 beperkte geldigheidsduur

   van kracht vanaf [DD/MM]JJJJ tot en met [DD/MM]JJJJ. 

   financiële gevolgen vanaf JJJJ tot en met JJJJ voor vastleggingskredieten en vanaf JJJJ tot en met JJJJ voor betalingskredieten. 

 onbeperkte geldigheidsduur

Uitvoering met een opstartperiode vanaf 2025 tot en met 2027,

gevolgd door een volledige uitvoering.

1.7.Wijze(n) van uitvoering van de begroting 64   

 Direct beheer door de Commissie

door haar diensten, waaronder het personeel in de delegaties van de Unie;

   door de uitvoerende agentschappen;

 Gedeeld beheer met de lidstaten

 Indirect beheer door begrotingsuitvoeringstaken te delegeren aan:

derde landen of de door hen aangewezen organen;

internationale organisaties en hun agentschappen (geef aan welke);

de EIB en het Europees Investeringsfonds;

de in de artikelen 70 en 71 van het Financieel Reglement bedoelde organen;

publiekrechtelijke organen;

privaatrechtelijke organen met een openbare dienstverleningstaak, voor zover zij zijn voorzien van voldoende financiële garanties;

privaatrechtelijke organen van een lidstaat, waaraan de uitvoering van een publiek-privaat partnerschap is toevertrouwd en die voldoende financiële garanties bieden;

organen of personen aan wie de uitvoering van specifieke maatregelen op het gebied van het GBVB in het kader van titel V van het VEU is toevertrouwd en die worden genoemd in de betrokken basishandeling.

Verstrek, indien meer dan een beheersvorm is aangekruist, extra informatie onder “Opmerkingen”.

Opmerkingen

[…]

[…]

2.BEHEERSMAATREGELEN 

2.1.Regels inzake het toezicht en de verslagen 

Vermeld frequentie en voorwaarden.

Op grond van het voorstel moeten de lidstaten om de drie jaar gegevens aan de Commissie rapporteren met het oog op toezicht en evaluatie.

2.2.Beheers- en controlesyste(e)m(en) 

2.2.1.Rechtvaardiging van de voorgestelde beheersvorm(en), uitvoeringsmechanisme(n) voor financiering, betalingsvoorwaarden en controlestrategie 

In overeenstemming met de verklaring inzake governance van de Europese Commissie voert DG Gezondheid en Voedselveiligheid (SANTE) zijn activiteiten uit in overeenstemming met de toepasselijke wet- en regelgeving, werkt het op open en transparante wijze en voldoet het aan de verwachte hoge professionele en ethische normen.

De maatregelen ter verbetering van het welzijn van honden en katten die in inrichtingen worden gehouden, zullen worden uitgevoerd door middel van direct beheer, met gebruikmaking van de uitvoeringswijzen waarin het Financieel Reglement voorziet, dat wil zeggen voornamelijk subsidies en overheidsopdrachten. Dankzij direct beheer kunnen subsidieovereenkomsten/contracten worden afgesloten met begunstigden/contractanten die rechtstreeks zijn betrokken bij activiteiten ter bevordering van het beleid van de Unie. De Commissie zorgt voor rechtstreekse monitoring van de resultaten van de gefinancierde acties. De betalingsvoorwaarden van de gefinancierde acties zullen aan de risico’s van de financiële transacties worden aangepast.

Met het oog op de doeltreffendheid, doelmatigheid en zuinigheid van de controles van de Commissie zal de strategie streven naar een evenwicht tussen controles vooraf en achteraf en zich toespitsen op drie belangrijke fasen van de uitvoering van subsidieverleningen/contracten, conform het Financieel Reglement:

de selectie van voorstellen die aan de beleidsdoelstellingen van de verordening beantwoorden;

operationele, voorafgaande en monitoringcontroles van de uitvoering van projecten, overheidsopdrachten, voorschotten, tussentijdse en saldobetalingen, beheer van zekerheden;

bij de begunstigden/contractanten zullen ook ter plekke controles achteraf worden uitgevoerd op een steekproef van transacties. De selectie van deze transacties is gebaseerd op een combinatie van een risicobeoordeling en een aselecte steekproef.

Het directoraat-generaal Gezondheid en Voedselveiligheid (DG SANTE) is onderworpen aan administratieve controles, waaronder begrotingscontrole, interne audit, jaarverslagen van de Europese Rekenkamer en de dienst Interne Audit, de jaarlijkse kwijting voor de uitvoering van de EU-begroting en eventuele onderzoeken door het OLAF om ervoor te zorgen dat de toegewezen middelen correct worden gebruikt.

In overeenstemming met het internecontrolekader van de Commissie 65 heeft DG SANTE een strategie voor interne controles uitgewerkt die gericht is op financieel beheer en de conformiteit ervan met het Financieel Reglement, met name wat betreft de vijf controledoelstellingen 66 en de belangrijkste beginselen van kostenefficiënte en doeltreffende controles en fraudebestrijdingsmaatregelen. De strategie is een document dat voortdurend wordt aangepast en regelmatig wordt geactualiseerd, en wordt goedgekeurd door de raad van bestuur van DG SANTE.

De directeur die is belast met Risicobeheer en interne controle (RMIC) van DG SANTE, is verantwoordelijk voor de coördinatie van het opstellen, actualiseren en meedelen van de controlestrategie aan alle betrokken personeelsleden. Daartoe voert de directeur elk jaar een jaarlijkse beoordeling van het internecontrolesysteem uit die wordt meegenomen in het jaarlijkse activiteitenverslag van DG SANTE.

2.2.2.Informatie over de geïdentificeerde risico’s en het (de) systeem (systemen) voor interne controle dat is (die zijn) opgezet om die risico’s te beperken

Risicobeheer is volledig geïntegreerd in de planning- en controlecyclus van DG SANTE. De belangrijkste risico’s worden in de jaarlijkse risicobeoordeling geïdentificeerd. De nadruk ligt op blootstelling aan het restrisico, waarbij rekening wordt gehouden met alle reeds genomen maatregelen om het risico te beperken. De procedure wordt afgesloten met besprekingen op het niveau van het hoger management onder voorzitterschap van de directeur-generaal. De zogenaamde “kritieke risico’s” worden aan het lid van de Commissie gemeld, samen met een actieplan om ze tot een aanvaardbaar niveau terug te brengen. Om toezicht te houden op de uitvoering van de actieplannen, wordt elk jaar een voortgangsverslag opgesteld dat in het kader van het tussentijds verslag aan het lid van de Commissie wordt meegedeeld.

DG SANTE heeft risicobeheer geïntegreerd in zijn procedures voor de uitvoering van de begroting. In elke fase van het proces van financieel beheer worden potentiële risico’s, moeilijkheden of problemen vastgesteld.

De uitvoering van de nieuwe verordening is gericht op de toekenning van overheidsopdrachten en een aantal subsidies voor specifieke activiteiten en organisaties.

De aanbestedingsovereenkomsten voor overheidsopdrachten zullen voornamelijk worden gesloten op gebieden als productontwikkeling (zoals raadpleging van belanghebbenden) en promotieactiviteiten (om het gebruik ervan te ondersteunen).

Subsidies zullen voornamelijk worden toegekend voor ondersteunende activiteiten aan de Commissie op het gebied van productontwikkeling).

De belangrijkste risico’s zijn:

• onvolledige verwezenlijking van de doelstellingen van de verordening door onvoldoende toepassing of onvoldoende kwaliteit/vertragingen bij de uitvoering van de geselecteerde projecten of contracten;

• inefficiënt of niet-economisch gebruik van de toegekende middelen, zowel voor subsidies (complexiteit van de financieringsvoorschriften) als aanbestedingen (een beperkt aantal economische actoren met de vereiste gespecialiseerde kennis, waardoor in sommige sectoren onvoldoende mogelijkheden bestaan om prijsoffertes te vergelijken);

• reputatieschade voor de Commissie wanneer er fraude of criminele activiteiten worden ontdekt; de interne controlesystemen van derden kunnen geen volledige zekerheid bieden, gezien het vrij grote aantal heterogene contractanten en begunstigden, elk met een eigen controlesysteem.

De Commissie heeft voor interne procedures gezorgd om de bovenstaande risico’s aan te pakken. De interne procedures zijn volledig in overeenstemming met het Financieel Reglement en omvatten kosten-batenoverwegingen en fraudebestrijdingsmaatregelen. Binnen dit kader blijft de Commissie mogelijkheden verkennen om het beheer te verbeteren en efficiëntiewinst te boeken. De voornaamste kenmerken van het controlekader zijn:

controles vóór en tijdens de uitvoering van de projecten:

• Er zal een passend projectbeheersysteem worden opgezet waarin de nadruk wordt gelegd op de bijdrage van die projecten en contracten aan de beleidsdoelstellingen, waarmee wordt gezorgd voor een systematische betrokkenheid van alle actoren en voor een regelmatige verslaglegging over het projectbeheer die van geval tot geval wordt aangevuld met bezoeken ter plekke en die ook risicoverslagen aan het hogere management zal omvatten, en waarmee de nodige budgettaire flexibiliteit wordt gewaarborgd.

• De gebruikte modelsubsidieovereenkomsten en modeldienstencontracten worden door de Commissie ontwikkeld. Zij bevatten een aantal controlevoorzieningen zoals auditcertificaten, financiële garanties, audits ter plekke en inspecties door het OLAF. De regels inzake de subsidiabiliteit van kosten worden vereenvoudigd, bijvoorbeeld door gebruik te maken van eenheidskosten, vaste bedragen, niet aan de kosten gekoppelde bijdragen en andere mogelijkheden waarin het Financieel Reglement voorziet. Dit leidt tot lagere kosten en zorgt voor meer aandacht voor controles en verificaties op gebieden met een hoog risico.

Al het personeel ondertekent de code van goed administratief gedrag. Personeelsleden die bij de selectieprocedure of bij het beheer van subsidieovereenkomsten/-contracten betrokken zijn, ondertekenen (ook) een verklaring inzake de afwezigheid van belangenconflicten. Het personeel wordt regelmatig bijgeschoold en gebruikt netwerken om beste praktijken uit te wisselen.

De technische uitvoering van een project wordt regelmatig aan de hand van documenten gecontroleerd op basis van de technische voortgangsverslagen van de contractanten en begunstigden; bovendien vinden, telkens wanneer dit nodig is, vergaderingen met de contractanten/begunstigden en bezoeken ter plekke plaats.

Controles aan het einde van het project: er worden controles achteraf uitgevoerd op een steekproef van transacties om de subsidiabiliteit van kostenclaims ter plekke te verifiëren. Het doel van deze controles is materiële fouten in verband met de wettigheid en de regelmatigheid van de financiële transacties te voorkomen, op te sporen en te corrigeren. Met het oog op een grote impact te van de controles, voorziet de selectie van de aan een audit te onderwerpen begunstigden in de combinatie van een risicogebaseerde selectie met een aselecte steekproef en in zoveel mogelijk aandacht voor de operationele aspecten tijdens de audit ter plekke.

2.2.3.Raming en motivering van de kosteneffectiviteit van de controles (verhouding van de controlekosten tot de waarde van de desbetreffende financiële middelen) en evaluatie van het verwachte foutenrisico (bij betaling en bij afsluiting). 

In de strategieën voor interne controle van de Commissie en DG SANTE wordt rekening gehouden met de belangrijkste kostenfactoren en met de inspanningen die al meerdere jaren worden geleverd om de kosten van controles te verlagen zonder dat de doeltreffendheid van de controles in het gedrang komt. Er is gebleken dat met de huidige controlesystemen fouten en/of onregelmatigheden kunnen worden voorkomen en/of opgespoord en gecorrigeerd.

2.3.Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden 

Vermeld de bestaande en geplande preventie- en beschermingsmaatregelen, bijvoorbeeld in het kader van de fraudebestrijdingsstrategie.

Volgens artikel 325 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) moeten de EU en haar lidstaten fraude en alle andere onwettige activiteiten die de financiële belangen van de EU kunnen schaden, bestrijden. Overeenkomstig artikel 317 VWEU en artikel 36 van het Financieel Reglement 67 voert de Europese Commissie de EU-begroting uit met inachtneming van de beginselen van goed financieel beheer en past zij doeltreffende en efficiënte interne controle 68 toe, die het voorkomen, opsporen, corrigeren en opvolgen van fraude en onregelmatigheden omvat.

Met betrekking tot haar activiteiten onder direct beheer neemt de Commissie passende maatregelen om ervoor te zorgen dat de financiële belangen van de Europese Unie worden gevrijwaard door de toepassing van maatregelen ter voorkoming van fraude, corruptie en andere onwettige activiteiten, door doeltreffende controles en, indien er onregelmatigheden worden vastgesteld, de terugvordering van ten onrechte betaalde bedragen en, waar nodig, door doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties. Daartoe heeft de Commissie een fraudebestrijdingsstrategie vastgesteld, meest recent geactualiseerd in april 2019 (COM(2019) 196 final) met het herziene actieplan van juli 2023 (COM(2023) 405 final). De DG’s en uitvoerende agentschappen hebben hun eigen fraudebestrijdingsstrategieën ontwikkeld en uitgevoerd op basis van de door het OLAF verstrekte methodologie. Over het algemeen worden deze strategieën om de drie jaar geactualiseerd en wordt de uitvoering ervan regelmatig gemonitord en aan het management gerapporteerd. DG SANTE heeft sinds 2013 op basis van de door OLAF verstrekte methodologie zijn eigen fraudebestrijdingsstrategie ontwikkeld en uitgevoerd. Deze strategie wordt om de drie jaar geactualiseerd. De meest recente fraudebestrijdingsstrategie van DG SANTE, met betrekking tot de jaren 2021-2024, werd op 8 november 2021 door de raad van bestuur goedgekeurd na een door het OLAF georganiseerde intercollegiale toetsing. De uitvoering ervan wordt tweemaal per jaar gemonitord en aan het management gerapporteerd.

Voor de uitvoering van de begroting onder direct beheer voert de Commissie ook een reeks maatregelen uit, zoals:

— besluiten, overeenkomsten en contracten die voortvloeien uit de uitvoering van de verordening zullen de Commissie, inclusief het OLAF, en de Rekenkamer uitdrukkelijk machtigen tot de uitvoering van audits, controles ter plaatse en inspecties en tot terugvordering van ten onrechte uitbetaalde bedragen en, in voorkomend geval, oplegging van administratieve sancties;

— tijdens de evaluatiefase van een oproep tot het indienen van voorstellen/aanbesteding wordt aan de hand van verklaringen en het systeem voor vroegtijdige opsporing en uitsluiting (EDES) gecontroleerd of de bekendgemaakte uitsluitingscriteria niet op de aanvragers en de inschrijvers van toepassing zijn;

— de regels in verband met de subsidiabiliteit van de kosten zullen worden vereenvoudigd overeenkomstig de bepalingen van het Financieel Reglement;

— alle personeelsleden die betrokken zijn bij het contractbeheer, alsook auditors en controleurs die de verklaringen van de begunstigden ter plaatse onderzoeken, krijgen geregeld opleidings- en bewustmakingsactiviteiten aangeboden over thema’s die verband houden met fraude en onregelmatigheden.

Het proces voor het opbouwen van zekerheid door de gedelegeerd ordonnateur is gebaseerd op de capaciteit van de bestaande controlesystemen om significante en/of herhaalde tekortkomingen op te sporen. De controlesystemen bestaan uit verschillende elementen: toezicht op en verificatie van verrichtingen, verificaties vooraf, controles achteraf en audits door de dienst Interne Audit en de Europese Rekenkamer, alsook de audits inzake gezondheid en voedsel die DG SANTE in EU-lidstaten en derde landen heeft uitgevoerd. Alle betrokken actoren spelen een essentiële rol bij de preventie en opsporing van fraude.

3.GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF 

3.1.Rubriek(en) van het meerjarig financieel kader en betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven 

·Bestaande begrotingsonderdelen

In volgorde van de rubrieken van het meerjarig financieel kader en de begrotingsonderdelen.

Rubriek van het meerjarig financieel kader

Begrotingsonderdeel

Soort
uitgave

Bijdrage

Nummer  

GK/ NGK 69

van EVA-landen 70

van kandidaat-lidstaten 71

van derde landen

in de zin van artikel 21, lid 2, punt b), van het Financieel Reglement

03.02.06 — Bijdragen aan een hoog niveau van gezondheid en welzijn voor mensen, dieren en planten

GK

NEE

NEE

NEE

NEE

3.2.Geraamde financiële gevolgen van het voorstel inzake kredieten 

3.2.1.Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de beleidskredieten 

   Voor het voorstel/initiatief zijn geen beleidskredieten nodig.

   Voor het voorstel/initiatief zijn beleidskredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)

Rubriek van het meerjarig financieel  
kader

1

Eengemaakte markt, innovatie en digitaal beleid

DG: SANTE  72

 

Jaar 

Jaar 

Jaar 

TOTAAL 

2025 

2026 

2027 e.v. 

Beleidskredieten  

  —

  —

  —

  —

03.02.06 — Bijdragen aan een hoog niveau van gezondheid en welzijn voor mensen, dieren en planten 

Vastleggingen 

(1a) 

0,500

0,500

0,500

1,500

Betalingen 

(1b) 

0,200

0,400

0,900

1,500

Uit het budget van specifieke programma’s gefinancierde administratieve kredieten  

Begrotingsonderdeel 

—  

— 

— 

— 

TOTAAL kredieten 

Vastleggingen 

=1a+3 

0,500

0,500

0,500

1,500

voor DG SANTE 

Betalingen 

=1b+3 

0,200

0,400

0,900

1,500

TOTAAL beleidskredieten

Vastleggingen

(4) 

0,500

0,500

0,500

1,500

Betalingen

(5) 

0,200 

0,400 

0,900 

1,500 

TOTAAL uit het budget van specifieke programma’s gefinancierde administratieve kredieten

(6)

TOTAAL kredieten  

Vastleggingen

=4+6

0,500

0,500

0,500  

1,500 

voor RUBRIEK 1 

van het meerjarig financieel kader 

Betalingen

=5+6

0,200

0,400 

0,900  

1,500 

 

□ TOTAAL beleidskredieten (alle beleidsrubrieken)

Vastleggingen

(4)

Betalingen

(5)

 TOTAAL uit het budget van specifieke programma’s gefinancierde administratieve kredieten (alle beleidsrubrieken)

 

(6)

TOTAAL kredieten 
voor RUBRIEKEN 1 tot en met 6 
van het meerjarig financieel kader 
(referentiebedrag)

Vastleggingen

=4+6

0,500 

0,500 

0,500 

1,500

Betalingen

=5+6

0,500  

0,400 

0,900 

1,500 





Rubriek van het meerjarig financieel 
kader

7

“Administratieve uitgaven”

Dit deel moet worden ingevuld aan de hand van de “administratieve begrotingsgegevens”, die eerst moeten worden opgenomen in de bijlage bij het financieel memorandum (bijlage 5 bij het besluit van de Commissie betreffende de interne uitvoeringsvoorschriften voor de afdeling “Commissie” van de algemene begroting van de Europese Unie), te uploaden in DECIDE met het oog op overleg tussen de diensten.

in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)

 

 —

Jaar 

Jaar 

Jaar 

TOTAAL 

2025 

2026 

2027 e.v. 

DG: <SANTE.> 

  —

Personele middelen  

0,440

0,449

0,458

1,346

Andere administratieve uitgaven  

0,054

0,054

0,054

0,162

TOTAAL DG <SANTE.> 

 0,494

0,494

0,503

0,512

1,508

 

 

 

 

 

 

 

TOTAAL kredieten 

(totaal vastleggingen = totaal betalingen) 

0,494

0,503

0,512

1,508

onder RUBRIEK 7 

van het meerjarig financieel kader  

in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen) 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Jaar 

Jaar 

Jaar 

TOTAAL 

2025 

2026 

2027 e.v. 

TOTAAL kredieten  

Vastleggingen 

0,994

1,003

1,012

3,008

onder de RUBRIEKEN 1 tot en met 7 

van het meerjarig financieel kader  

Betalingen 

0,694

0,903

1,412

3,008

in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)

3.2.2.Geraamde output, gefinancierd met beleidskredieten 

Vastleggingskredieten, in miljoen EUR (tot op drie decimalen)

Vermeld doelstellingen en outputs

 

 

Jaar

Jaar

Jaar

TOTAAL

 

2025

2026

2027 e.v.

 

Soort[1]

Gem. kosten

Aantal

Kosten

Aantal

Kosten

Aantal

Kosten

Totaal aantal

Totale kosten

 

SPECIFIEKE DOELSTELLING nr. 2. Verbeteren van de traceerbaarheid van honden en katten die in de Unie in de handel worden gebracht of worden geleverd

 

— Output

Ontwikkeling en initiële exploitatie van het systeem voor de verificatie van de authenticiteit van deze identificatie en registratie voor aanbiedingen via onlineplatforms en voor de waarborging van de interoperabiliteit van de nationale databanken

 

0,500

0,500

0,500

1,500

Subtotaal voor specifieke doelstelling nr. 2

0,500

0,500

0,500

1,500

TOTAAL

0,500

0,500

0,500

1,500

3.2.3.Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten 

   Voor het voorstel/initiatief zijn geen administratieve kredieten nodig.

   Voor het voorstel/initiatief zijn administratieve kredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)

 

Jaar 

Jaar 

Jaar 

TOTAAL 

2025 

2026 

2027 e.v. 

 

 

 

 

 

RUBRIEK 7 

van het meerjarig financieel kader 

Personele middelen  

0,440

0,449

0,458

1,346

Andere administratieve uitgaven  

0,054

0,054

0,054

0,162

Subtotaal RUBRIEK 7 

0,494

0,503

0,512

1,508

van het meerjarig financieel kader  

 

 

 

 

 

Buiten RUBRIEK 7 [2] 

van het meerjarig financieel kader  

  

Personele middelen  

Andere uitgaven  

administratieve uitgaven 

Subtotaal  

Buiten RUBRIEK 7 

van het meerjarig financieel kader  

 

 

 

 

 

TOTAAL 

0,494 

0,503 

0,512 

1,508 

De benodigde kredieten voor personeel en andere administratieve uitgaven zullen worden gefinancierd uit de kredieten van het DG die reeds voor het beheer van deze actie zijn toegewezen en/of binnen het DG zijn herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.

3.2.3.1.Geraamde personeelsbehoeften

   Voor het voorstel/initiatief zijn geen personele middelen nodig.

   Voor het voorstel/initiatief zijn personele middelen nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

Raming in voltijdequivalenten

 

Jaar
2024 

Jaar
2025 

Jaar 2026 

Jaar 2027 e.v. 

20 01 02 01 (centrale diensten en vertegenwoordigingen van de Commissie)

 

2

2

2

20 01 02 03 (delegaties)

 

 

 

 

01 01 01 01 (onderzoek onder contract)

 

 

 

 

 01 01 01 11 (eigen onderzoek)

 

 

 

 

Ander begrotingsonderdeel (te vermelden)

 

 

 

 

20 02 01 (AC, END, INT van de “totale financiële middelen”)

 

1

1

1

20 02 03 (AC, AL, END, INT en JPD in de delegaties)

 

 

 

 

XX 01 xx yy zz  10 

 

— centrale diensten

 

 

 

 

 

— delegaties 

 

 

 

 

01 01 01 02 (AC, END, INT — onderzoek onder contract)

 

 

 

 

 01 01 01 12 (AC, END, INT — eigen onderzoek)

 

 

 

 

Ander begrotingsonderdeel (te vermelden)

 

 

 

 

TOTAAL 

 

3 

3 

3 

Voor de benodigde personele middelen zal een beroep worden gedaan op het personeel van het DG dat reeds voor het beheer van deze actie is toegewezen en/of binnen het DG is herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.

Beschrijving van de uit te voeren taken:

Ambtenaren en tijdelijk personeel

AD zal alle taken uitvoeren die verband houden met de betrekkingen met de lidstaten, belanghebbenden en met de voorbereiding van wetgeving.

Extern personeel

CA zal taken uitvoeren waarvoor specifieke deskundigheid op het gebied van digitale activiteiten is vereist.

3.2.4.Verenigbaarheid met het huidige meerjarig financieel kader 

Het voorstel/initiatief:

   kan volledig worden gefinancierd door middel van herschikking binnen de relevante rubriek van het meerjarig financieel kader (MFK).

De 1,5 miljoen EUR aan operationele uitgaven in het kader van begrotingsonderdeel 03.0206 in de jaren 2025 tot en met 2027 zal worden gedekt door een interne herschikking binnen het begrotingsonderdeel.

   hiervoor moet een beroep worden gedaan op de niet-toegewezen marge in de desbetreffende rubriek van het MFK en/of op de speciale instrumenten zoals gedefinieerd in de MFK-verordening.

Zet uiteen wat nodig is, onder vermelding van de betrokken rubrieken en begrotingsonderdelen, de desbetreffende bedragen en de voorgestelde instrumenten.

   hiervoor is een herziening van het MFK nodig.

Zet uiteen wat nodig is, onder vermelding van de betrokken rubrieken en begrotingsonderdelen en de desbetreffende bedragen.

3.2.5.Bijdragen van derden 

Het voorstel/initiatief:

   voorziet niet in medefinanciering door derden

   voorziet in medefinanciering door derden, zoals hieronder wordt geraamd:

Kredieten in miljoen EUR (tot op drie decimalen)

Jaar 
N 73

Jaar 
N+1

Jaar 
N+2

Jaar 
N+3

Vul zoveel jaren in als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)

Totaal

Medefinancieringsbron 

TOTAAL medegefinancierde kredieten



3.3.    Geraamde gevolgen voor de ontvangsten 

   Het voorstel/initiatief heeft geen financiële gevolgen voor de ontvangsten

   Het voorstel/initiatief heeft de hieronder beschreven financiële gevolgen:

   voor de eigen middelen

   voor overige ontvangsten

geef aan of de ontvangsten worden toegewezen aan de begrotingsonderdelen voor uitgaven    

in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)

Begrotingsonderdeel voor ontvangsten:

Voor het lopende begrotingsjaar beschikbare kredieten

Gevolgen van het voorstel/initiatief 74

Jaar 
N

Jaar 
N+1

Jaar 
N+2

Jaar 
N+3

Vul zoveel jaren in als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)

Artikel ………….

Vermeld voor de toegewezen ontvangsten het (de) betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven.

[…]

Andere opmerkingen (bv. over de methode/formule voor de berekening van de gevolgen voor de ontvangsten of andere informatie).

[…]

(1)    Europese Commissie, Speciale Eurobarometer 533, Attitudes of Europeans towards urban mobility, veldwerk: maart 2023.
(2)    Jaarverslag van de FEDIAF van 2023: https://europeanpetfood.org/about/annual-report/
(3)    De jaarlijkse vraag in de EU naar honden alleen kan meer dan acht miljoen dieren bedragen.
(4)    Bij de bestrijding van de handel in dieren (met inbegrip van de illegale handel in katten en honden) werkt de Europese Commissie nauw samen met Europol, onder meer in het kader van Empact, het Europees multidisciplinair platform tegen criminaliteitsdreiging, een platform dat een toegangspoort vormt voor de uitvoering van, en wordt geïnspireerd door de mededeling van 2021 over de EU-strategie voor de aanpak van georganiseerde criminaliteit, en andere relevante beleidsmaatregelen, strategieën en actieplannen van de EU.
(5)    Europese Commissie, directoraat-generaal Gezondheid en Voedselveiligheid, Illegal trade of cats & dogs, EU enforcement action, 2023, doi:10.2875/236344 
(6)    Resolutie van het Europees Parlement van 12 februari 2020 over het beschermen van de interne markt van de EU en van de rechten van consumenten tegen de negatieve gevolgen van de illegale handel in gezelschapsdieren ( 2019/2814(RSP) ).
(7)    Conclusies van de Raad over het welzijn van honden en katten, 29 november 2010: https://www.consilium.europa.eu/uedocs/cms_data/docs/pressdata/en/agricult/118076.pdf
(8)    “Study on the welfare of dogs and cats involved in commercial practices”, Europese Commissie, 2015: https://food.ec.europa.eu/system/files/2016-10/aw_eu-strategy_study_dogs-cats-commercial-practices_en.pdf  
(9)    Er kunnen talrijke risico’s voor het dierenwelzijn bestaan: verminkingen, inteelt, onomkeerbare gedragsproblemen, misbruik, mishandeling, infecties met parasieten, bacteriën of virussen, lichamelijke uitbuiting, genetische defecten, ziekten geassocieerd met bepaalde rassen.
(10)    DK, DE, LT, SE, BG, LV, CY, BE, CZ, LU, IE, PT, FI, NL, SK, EE, MT, SI, ES, HR.
(11)    Vergadering van de Raad Landbouw en Visserij van 21 februari 2022.
(12)    Raad van Europa, Europese Overeenkomst tot bescherming van kleine huisdieren, CETS 125 - European Convention for the Protection of Pet Animals (coe.int)
(13)    Richtlijn 2010/63/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2010 betreffende de bescherming van dieren die voor wetenschappelijke doeleinden worden gebruikt (PB L 276 van 20.10.2010, blz. 33).
(14)    Verordening (EG) nr. 1/2005 van de Raad van 22 december 2004 inzake de bescherming van dieren tijdens het vervoer en daarmee samenhangende activiteiten en tot wijziging van de Richtlijnen 64/432/EEG en 93/119/EG en van Verordening (EG) nr. 1255/97 (PB L 3 van 5.1.2005, blz. 1).
(15)    De Commissie heeft een voorstel goedgekeurd om deze voorschriften inzake het welzijn van dieren, met name honden en katten, tijdens het vervoer, te herzien en aan te vullen.
(16)    Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en van de Raad van 9 maart 2016 betreffende overdraagbare dierziekten en tot wijziging en intrekking van bepaalde handelingen op het gebied van diergezondheid (“diergezondheidswetgeving”) (PB L 84 van 31.3.2016, blz. 1).
(17)    Verordening (EU) nr. 576/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 12 juni 2013 betreffende het niet-commerciële verkeer van gezelschapsdieren en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 998/2003 (PB L 178 van 28.6.2013, blz. 1).
(18)    Verordening (EU) 2022/2065 van het Europees Parlement en de Raad van 19 oktober 2022 betreffende een eengemaakte markt voor digitale diensten en tot wijziging van Richtlijn 2000/31/EG (digitaledienstenverordening), (PB L 277 van 27.10.2022, blz. 1).
(19)    IBF International Consulting, VetEffecT, Wageningen University & Research Centre (WUR), Istituto Zooprofilattico Sperimentale dell’Abruzzo e del Molise “G. Caporale” (IZSAM), Study on the welfare of dogs and cats involved in commercial practices, 2015, blz. 6 ( https://food.ec.europa.eu/system/files_ro?file=2016-10/aw_eu-strategy_study_dogs-cats-commercial-practices_en.pdf ).
(20)    Magnus, J., A Starter Guide to Understanding and Working with Animal Shelters for Animal Sanctuaries , Open Sanctuary, geraadpleegd in november 2023.
(21)    Vlaamse Overheid, Afdeling Dierenwelzijn, Opgevangen dieren in Vlaamse dierenasielen 2021, 2021, Cijfers opgevangen dieren asielen 2021 - website.xlsx (vlaanderen.be)
(22)    Fatjó, J., et al, “Epidemiology of Dog and Cat Abandonment in Spain (20082013)”, Animals, Vol.5, 2, MDPI, blz. 426441, https://doi.org/10.3390%2Fani5020364
(23)    Krachtens de diergezondheidswetgeving moeten alleen asielen die dieren naar andere lidstaten verplaatsen, en verzamelcentra worden erkend.
(24)    Verordening (EU) nr. 576/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 12 juni 2013 betreffende het niet-commerciële verkeer van gezelschapsdieren en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 998/2003 (PB L 178 van 28.6.2013, blz. 1).
(25)    https://food.ec.europa.eu/animals/animal-welfare/eu-platform-animal-welfare/platform-conclusions_en#pets
(26)    EFSA (Europese Autoriteit voor voedselveiligheid), 2023, wetenschappelijke en technische bijstand met betrekking tot welzijnsaspecten in verband met de huisvesting en gezondheid van katten en honden in commerciële fokbedrijven, EFSA Journal, 21(9), 1105, https://doi.org/10.2903/j.efsa.2023.8213
(27)     https://food.ec.europa.eu/system/files/2023-07/aw_platform_plat-conc_recom_dog-cat_sales.pdf
(28)     https://food.ec.europa.eu/system/files/2023-07/aw_platform_plat-conc_recom_dog-cat_breeding.pdf
(29)    Raadpleging van belanghebbenden met vertegenwoordigers van stamboomfokkers, verenigingen en ngo’s voor de bescherming van het dierenwelzijn.
(30)    IBF International Consulting, studie over het welzijn van honden en katten die bij handelspraktijken betrokken zijn, eindverslag, SANCO, EU COM, 2015.
(31)    Raadpleging van belanghebbenden.
(32)    Raadpleging van belanghebbenden met vertegenwoordigers van stamboomfokkers van honden en katten.
(33)    Van der Leij, W. J. L., et al, “Quantification of a shelter cat population: trends in intake, length of stay and outcome data of cats in seven Dutch shelters between 2006 and 2021”, PLOS ONE, vol. 18, 5, PLOS ONE, 2023, https://doi.org/ 10 . 1371 /journal.pone. 0285938
(34)    Veto Tierschutz, Wo wir helfen , geraadpleegd in november 2023.
(35)    Veto Tierschutz, Wo wir helfen , geraadpleegd in november 2023.
(36)    McCobb, E., en Dowling-Guyer, S., “Welfare assessments for long-term housing in animal shelters”, Veterinary record, vol. 178, 1, blz. 17-18, https://doi.org/10.1136/vr.h6936
(37)    Voluntary Initiative on the Health and Welfare of Pets (Dogs and Cats) in Trade, Welfare in Pet Trade, Responsible dog breeding guidelines, DOC/2020/11972 Rev1, 2020.
(38)    Voluntary Initiative on the Health and Welfare of Pets (Dogs and Cats) in Trade, Welfare in Pet Trade, Responsible cat breeding guidelines, DOC/2020/11982 Rev1, 2020.
(39)    EU Dog & Cat Alliance, The welfare of dogs and cats involved in commercial practices: a review of the legislation across EU countries; EU Dog and Cat Alliance, National Legislation – EU Dog & Cat Alliance (dogandcatwelfare.eu) .
(40)    Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en van de Raad van 9 maart 2016 betreffende overdraagbare dierziekten en tot wijziging en intrekking van bepaalde handelingen op het gebied van diergezondheid (“diergezondheidswetgeving”) (PB L 84 van 31.3.2016, blz. 1).
(41)    EU Dog and Cat Alliance, National Legislation – EU Dog & Cat Alliance (dogandcatwelfare.eu) .
(42)    Eurogroup for Animals, The illegal pet trade: game over, 2020, hoofdstuk 3.
(43)    EU Dog and Cat Alliance, National legislation .
(44)    Zie bijvoorbeeld Fédération Internationale Féline, FIFe Breeding & Registration Rules, 2023 of Fédération Cynologique Internationale, International Breeding Rules of the FCI.
(45)    Op basis van kostenvergelijkingen tussen verschillende lidstaten en Europetnet, Microchipping .
(46)    EU Dog and Cat Alliance, National legislation .
(47)    Europetnet, Member organizations .
(48)    Schatting op basis van EU Dog & Cat Alliance en Blue Cross, Online pet sales in the EU What’s the cost?
(49)    EU Dog and Cat Alliance en Blue Cross, Online pet sales in the EU What’s the cost?
(50)    EU Dog and Cat Alliance, National legislation .
(51)    Europese Commissie, directoraat-generaal Gezondheid en Voedselveiligheid, Illegal trade of cats & dogs, EU enforcement action, 2023, doi:10.2875/236344 .
(52)    PB C , , blz. .
(53)    PB C , , blz. .
(54)    Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende overdraagbare dierziekten en tot wijziging en intrekking van bepaalde handelingen op het gebied van diergezondheid (“diergezondheidswetgeving”) (PB L 84 van 31.3.2016, blz. 1).
(55)    Richtlijn 2010/63/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2010 betreffende de bescherming van dieren die voor wetenschappelijke doeleinden worden gebruikt (PB L 276 van 20.10.2010, blz. 33).
(56)    Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2017 betreffende officiële controles en andere officiële activiteiten die worden uitgevoerd om de toepassing van de levensmiddelen- en diervoederwetgeving en van de voorschriften inzake diergezondheid, dierenwelzijn, plantgezondheid en gewasbeschermingsmiddelen te waarborgen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 999/2001, (EG) nr. 396/2005, (EG) nr. 1069/2009, (EG) nr. 1107/2009, (EU) nr. 1151/2012, (EU) nr. 652/2014, (EU) 2016/429 en (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad, de Verordeningen (EG) nr. 1/2005 en (EG) nr. 1099/2009 van de Raad en de Richtlijnen 98/58/EG, 1999/74/EG, 2007/43/EG, 2008/119/EG en 2008/120/EG van de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 854/2004 en (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad, de Richtlijnen 89/608/EEG, 89/662/EEG, 90/425/EEG, 91/496/EEG, 96/23/EG, 96/93/EG en 97/78/EG van de Raad en Besluit 92/438/EEG van de Raad (verordening officiële controles) (PB L 95 van 7.4.2017, blz. 1).
(57)    EFSA (Europese Autoriteit voor voedselveiligheid), Candiani, D., Drewe, J., Forkman, B.,Herskin, M. S., Van Soom, A., Aboagye, G., Ashe, S., Mountricha, M., Van der Stede Y., Fabris, C. 2023. Scientific and technical assistance on welfare aspects related to housing and health of cats and dogs in commercial breeding establishments, EFSA Journal, 21(9), 1105. https://doi.org/10.2903/j.efsa.2023.8213
(58)    Interinstitutioneel Akkoord tussen het Europees Parlement, de Raad van de Europese Unie en de Europese Commissie over beter wetgeven (PB L 123 van 12.5.2016, blz. 1).
(59)

   Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).

(60)    Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1245/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).
(61)    Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).
(62)    Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/692 van de Commissie van 30 januari 2020 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft regels voor de binnenkomst in de Unie en het na binnenkomst verplaatsen van en werken met zendingen van bepaalde dieren, levende producten en producten van dierlijke oorsprong (PB L 174 van 3.6.2020, blz. 379).
(63)    In de zin van artikel 58, lid 2, punt a) of b), van het Financieel Reglement.
(64)    Nadere gegevens over de wijzen van uitvoering van de begroting en verwijzingen naar het Financieel Reglement zijn beschikbaar op BUDGpedia: https://myintracomm.ec.europa.eu/corp/budget/financial-rules/budget-implementation/Pages/implementation-methods.aspx
(65)    C(2017) 2373 final van 19 april 2017.
(66)    Volgens het COSO-model dat is goedgekeurd in de meest recente versie van het internecontrolekader van de Commissie: C(2017) 2373 final van 19 april 2017 3, Communication to the Commission on the revision of the Internal Control Framework (Mededeling aan de Commissie over de herziening van het internecontrolekader) (C(2017) 2373 final van 19 april 2017), dat de normen voor interne controle van SEC(2001) 2037 definitief vervangt, die worden herzien door SEC(2007) 1341 final.
(67)    Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB 193 van 30.7.2018, blz. 1).
(68)    Communication to the Commission on the Revision of the Internal Control Framework (Mededeling aan de Commissie over de herziening van het internecontrolekader) C(2017) 2373 final, goedgekeurd op 19 april 2017 (beginsel 8, kenmerk 8.2).
(69)    GK = gesplitste kredieten/NGK = niet-gesplitste kredieten.
(70)    EVA: Europese Vrijhandelsassociatie.
(71)    Kandidaat-lidstaten en, in voorkomend geval, aspirant-kandidaten van de Westelijke Balkan.
(72)    De jaarlijkse onderhoudskosten van 300 000 EUR zijn niet opgenomen, aangezien zij vanaf 2028 van toepassing zijn en onder het volgende MFK vallen.
(73)    Het jaar N is het jaar waarin met de uitvoering van het voorstel/initiatief wordt begonnen. Vervang “N” door het verwachte eerste jaar van uitvoering (bijvoorbeeld: 2021). Hetzelfde voor de volgende jaren.
(74)    Voor traditionele eigen middelen (douanerechten en suikerheffingen) moeten nettobedragen worden vermeld, d.w.z. na aftrek van 20 % aan inningskosten.
Top

Brussel, 7.12.2023

COM(2023) 769 final

BIJLAGEN

bij het Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

inzake het welzijn van honden en katten en hun traceerbaarheid


BIJLAGE I

Voorschriften voor inrichtingen

(overeenkomstig de artikelen 11 tot en met 15)

1.Voederen

1.1.De exploitant past de volgende voederfrequenties toe:

a)volwassen katten en honden moeten tweemaal per dag worden gevoederd;

b)drachtige teven en fokpoezen moeten naar behoefte toegang hebben tot voeder;

c)puppy’s jonger dan acht weken moeten ten minste vijf keer per dag worden gevoederd;

d)kittens jonger dan twaalf weken moeten ten minste vier keer per dag worden gevoederd.

1.2.Elke pasgeboren puppy of kitten wordt in de eerste twee dagen van zijn leven gevoederd met colostrum van de teef of fokpoes.

1.3.Als de teef of de fokpoes ziek is of anderszins niet in staat is haar jongen te voeden, verstrekt de exploitant melk van andere teven en fokpoezen op dezelfde houderij en aanvullende flesvoeding voor puppy’s en kittens met de door de producent van de flesvoeding of een dierenarts voorgeschreven voederfrequentie, totdat het spenen is afgerond.

1.4.De exploitant zorgt ervoor dat alle niet gespeende puppy’s en kittens voldoende melk krijgen om gestaag in lichaamsgewicht toe te nemen.

1.5.Tijdens het spenen moet geleidelijk vast voeder worden geïntroduceerd, een proces dat niet korter dan zeven dagen mag duren en dat niet mag worden afgerond voordat de puppy’s of kittens zes weken oud zijn.

2.Huisvesting

2.1.Temperatuur

Exploitanten zorgen ervoor dat de temperatuur wordt gehandhaafd binnen een bereik van:

a)10 tot 26 °C in de binnenruimten waar volwassen honden worden gehouden;

b)15 tot 26 °C in de binnenruimten waar volwassen katten worden gehouden;

c)22 tot 28 °C in de kraamruimten gedurende de eerste tien dagen van het leven van puppy’s;

d)18 tot 27 °C in de kraamruimten gedurende de eerste 21 dagen van het leven van kittens.

Het temperatuurbereik moet voor dieren van brachycefale rassen/soorten en voor dieren met extreme vachtsoorten (onbehaarde of zwaar behaarde rassen) dienovereenkomstig worden aangepast.

2.2.Verlichting

2.2.1.In voorkomend geval moet kunstmatige verlichting aanwezig zijn gedurende een periode die ten minste gelijk is aan de periode waarin normaal gesproken daglicht beschikbaar is tussen 9.00 uur en 17.00 uur.

2.2.2.Kunstmatige verlichting moet met breed of volledig spectrum zijn.

2.2.3.De verlichtingssterkte bedraagt ten minste 50 lux ter hoogte van de kop van een dier.

2.2.4.De dieren moeten ten minste acht uur per dag in het donker kunnen blijven.

2.3.Beschikbare ruimte

2.3.1.De minimaal beschikbare ruimte voor honden en katten (totale toegankelijke ruimte, met inbegrip van de in artikel 11, lid 5, bedoelde binnenruimte en ingesloten buitenruimte, indien van toepassing):

Levend gewicht

Oppervlakte per dier

Voor elk extra volwassen dier

of voor teven en fokpoezen met jongen

Minimale hoogte

(indien overdekt)

Honden van maximaal 10 kg en katten

4 m2

+ 2 m2

1,80 m

Honden van meer dan 10 kg en minder dan 20 kg

6 m2

+ 3 m2

Honden van meer dan 20 kg en minder dan 30 kg

8 m2

+ 4 m2

Honden van meer dan 30 kg

10 m2

+ 5 m2

2.3.2.De kraamruimte moet zodanig zijn ingericht dat de teef zich van haar puppy’s kan verwijderen.

2.3.3.Indien de leefruimten door meer dan één hond of kat worden bezet, moeten exploitanten specifieke maatregelen (bv. scheidingswanden) nemen om ervoor te zorgen dat deze dieren geen bedreiging vormen voor elkaar als gevolg van agressief gedrag.

3.Gezondheid

3.1.Met fokpoezen mag alleen worden gefokt als zij ten minste twaalf maanden oud zijn;

3.2.Met teven mag alleen worden gefokt als zij ten minste 18 maanden oud zijn;

3.3.Exploitanten staan binnen een periode van twee jaar maximaal drie nesten per teef of fokpoes toe.

3.4.Na drie opeenvolgende zwangerschappen van een teef of fokpoes waarbij een nest wordt voortgebracht binnen een periode van twee jaar zorgen de exploitanten voor een herstelperiode door gedurende een periode van ten minste één jaar te voorkomen dat de teef of fokpoes drachtig wordt.

4.Gedragsbehoeften

4.1.Exploitanten zorgen ervoor dat:

a)puppy’s en kittens in de eerste 15 weken van hun leven regelmatig sociaal contact kunnen hebben met hun soortgenoten en met mensen en, indien mogelijk, met andere dieren;

b)wanneer volwassen katten en honden in kattenpensions of kennels worden geplaatst, zij met mensen worden gesocialiseerd, met name door regelmatige bezoeken aan en contact met de dieren;

c)ruimten waar katten en honden worden gehouden, zijn uitgerust met verrijkingsstructuren en voorwerpen die toegankelijk zijn voor alle dieren, waardoor voor een stimulerende omgeving wordt gezorgd en frustratie bij de dieren wordt verminderd;

d)puppy’s voordat zij acht weken oud zijn, niet permanent van hun moeder worden gescheiden;

e)kittens voordat zij twaalf weken oud zijn, niet permanent van hun moeder worden gescheiden.

BIJLAGE II

Identificatie en registratie van honden en katten

(overeenkomstig artikel 17)

Transponders die worden gebruikt voor het identificeren van katten en honden zoals voorgeschreven in artikel 16, moeten aan de volgende eisen voldoen:

a)de microchip bevat een individueel, niet-herhaalbaar en niet-herprogrammeerbaar identificatienummer;

b)het identificatienummer identificeert het land van oorsprong van het dier;

c)de codestructuur en het technische ontwerp van de radiofrequentie-identificatie moeten in overeenstemming zijn met de ISO-normen 11784 en 11785;

c)de overeenstemming met de ISO-normen 11784 en 11785 wordt beoordeeld aan de hand van ISO-norm 24631.

BIJLAGE III

Gegevensverzameling

(overeenkomstig artikel 20)

1.Het aantal honden en katten dat per jaar van een microchip wordt voorzien als bedoeld in artikel 17;

2.Het aantal jaarlijks erkende fokbedrijven als bedoeld in artikel 16.

Top