EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52023PC0253

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de ondertekening, namens de Unie, en de voorlopige toepassing van het Protocol tot uitvoering van de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Republiek Kiribati, anderzijds (2023‐2028)

COM/2023/253 final

Brussel, 16.5.2023

COM(2023) 253 final

2023/0149(NLE)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

betreffende de ondertekening, namens de Unie, en de voorlopige toepassing van het Protocol tot uitvoering van de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Republiek Kiribati, anderzijds (2023‐2028)


TOELICHTING

1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

De Partnerschapsovereenkomst inzake visserij (“POV”) 1 tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Republiek Kiribati, anderzijds werd op 28 april 2008 ondertekend en trad op 30 april 2008 in werking voor een periode van zes jaar 2 . Tenzij de overeenkomst door een van de partijen wordt opgezegd, wordt zij stilzwijgend met perioden van telkens zes jaar verlengd 3 . Aangezien geen van de partijen kennis heeft gegeven van zijn voornemen om de POV op te zeggen, is deze nog steeds van kracht. Het eerste protocol tot uitvoering van de POV 4 liep af op 15 september 2012. Het tweede uitvoeringsprotocol 5 liep af op 15 september 2015.

Op 26 januari 2015 heeft de Raad de Commissie gemachtigd om onderhandelingen te openen over een nieuw protocol bij de POV tussen de Europese Unie en de Republiek Kiribati (“Kiribati”) (“het nieuwe protocol”) 6 .

Op basis van de desbetreffende onderhandelingsrichtsnoeren heeft de Commissie met Kiribati onderhandelingen gevoerd 7 met het oog op het sluiten, namens de Unie, van een nieuw protocol. Na afloop van deze onderhandelingen hebben de onderhandelaars op 18 december 2022 het nieuwe protocol geparafeerd. Het nieuwe protocol heeft een looptijd van vijf jaar, die ingaat op de in artikel 22 van het protocol bedoelde datum van voorlopige toepassing, d.i. de datum van ondertekening van het nieuwe protocol door beide partijen.

Dit voorstel heeft tot doel van de Raad machtiging te krijgen voor het ondertekenen van het nieuwe protocol, overeenkomstig artikel 218, lid 5, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).

Het doel van het nieuwe protocol is om overeenkomstig het wetenschappelijke advies en de aanbevelingen van de Commissie voor de visserij in de westelijke en centrale Stille Oceaan (WCPFC) vangstmogelijkheden in de visserijgebieden in de wateren van Kiribati toe te kennen aan vaartuigen van de Unie. Voorts wordt beoogd om in het belang van beide partijen de samenwerking tussen de Unie en Kiribati te versterken en aldus uitvoering te geven aan het partnerschapskader van de POV voor de ontwikkeling van een duurzaam visserijbeleid en een verantwoorde exploitatie van de visbestanden in de wateren van Kiribati.

Het nieuwe protocol biedt vaartuigen van de Unie de mogelijkheid om in de wateren van Kiribati op tonijnsoorten te vissen en voorziet in de volgende vangstmogelijkheden:

   vier vaartuigen voor de tonijnvisserij met de ringzegen krijgen gedurende 160 dagen per jaar toegang tot de wateren van Kiribati;

   op verzoek kunnen aan de vaartuigen van de Unie extra dagen per jaar ter beschikking worden gesteld.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Overeenkomstig de doelstellingen van artikel 28 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad 8 voorziet het nieuwe protocol in vangstmogelijkheden voor vaartuigen van de Unie in de wateren van Kiribati, op basis van het beste beschikbare wetenschappelijke advies en met inachtneming van de aanbevelingen van de WCPFC. De instandhouding en het beheer van over grote afstanden trekkende visbestanden (met inbegrip van tropische tonijn) in het westelijke en centrale deel van de Stille Oceaan vallen onder de bevoegdheid van de WCPFC. Het doel van de WCPFC is via doeltreffend beheer te zorgen voor de instandhouding op lange termijn en het duurzame gebruik van over grote afstanden trekkende visbestanden in de oceaan, in overeenstemming met het Verdrag van 1982 en de overeenkomst (Unclos). Met het oog op de instandhouding en het beheer van de over grote afstanden trekkende visbestanden in het westelijke en centrale deel van de Stille Oceaan stellen de leden van de WCPFC instandhoudings- en beheersmaatregelen (CMM’s) vast om de duurzaamheid op lange termijn van over grote afstanden trekkende visbestanden in het WCPFC-verdragsgebied te waarborgen en te garanderen dat deze bestanden optimaal worden benut. Deze CMM’s zijn bindend voor alle leden en samenwerkende niet-leden van de WCPFC en voor alle daaraan deelnemende gebieden. Besluiten van de WCPFC worden over het algemeen bij consensus genomen. Als lid van de WCPFC is de Unie gebonden door de CMM’s die de WCPFC vaststelt.

Met name voor grootoogtonijn, geelvintonijn en gestreepte tonijn in het westelijke en centrale deel van de Stille Oceaan heeft de WCPFC CMM 2021-01 vastgesteld met betrekking tot de toewijzing van de totale toegestane vangst of de totale visserijinspanning voor elk lid van de WCPFC en voor elke visserij (ringzegen, beug, hengel en andere commerciële visserijen), alsmede technische maatregelen om de duurzame exploitatie van de tropische tonijnbestanden te waarborgen.

Het Technisch en Nalevingscomité (TCC) is het “handhavingscomité” van de WCPFC. Elk jaar evalueert dat comité de naleving door de leden van de CMM’s en houdt het toezicht op de uitvoering van die maatregelen door de afzonderlijke landen.

Voorts zal het nieuwe protocol de Unie en Kiribati in de gelegenheid stellen nauwer samen te werken aan de bevordering van een verantwoorde exploitatie van de visbestanden in de wateren van Kiribati, alsmede de inspanningen van Kiribati voor de ontwikkeling van zijn visserijsector ondersteunen, zulks in het belang van beide partijen. In het kader van die samenwerking zullen fatsoenlijke arbeidsvoorwaarden in de visserijsector worden bevorderd.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

De uitonderhandeling van het nieuwe protocol tot uitvoering van de POV past in het externe optreden van de EU ten aanzien van de landen in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (ACS-landen) en houdt met name rekening met de doelstellingen van de Unie op het gebied van de eerbiediging van de democratische beginselen en de mensenrechten.

2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

De rechtsgrondslagen zijn artikel 43, lid 2, VWEU, waarin het gemeenschappelijk visserijbeleid is vastgesteld, en artikel 218, lid 5, VWEU, inzake de ondertekening en de mogelijkheid van voorlopige toepassing van overeenkomsten tussen de Unie en derde landen.

Krachtens artikel 218, lid 5, VWEU stelt de Raad een besluit vast waarbij machtiging wordt verleend tot ondertekening van de overeenkomst. Overeenkomstig artikel 17, lid 1, van het Verdrag betreffende de Europese Unie zorgt de Commissie voor de externe vertegenwoordiging van de EU, behalve in aangelegenheden die onder het toepassingsgebied van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid vallen. Bijgevolg zijn alleen de door de Commissie aangewezen ambtenaren bevoegd om een overeenkomst tussen de Unie en een derde land te ondertekenen.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Het voorstel valt onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie zoals bedoeld in artikel 3, lid 1, punt d), VWEU. Het subsidiariteitsbeginsel is derhalve niet van toepassing.

Evenredigheid

Het voorstel staat in verhouding tot de in artikel 31 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid vastgelegde doelstelling om een juridisch, ecologisch, economisch en sociaal bestuurskader voor visserijactiviteiten van vaartuigen van de Unie in wateren van derde landen tot stand te brengen. Het is in overeenstemming met artikel 32 van die verordening inzake financiële bijstand aan derde landen.

3.EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

Vóór de onderhandelingen over het nieuwe protocol werd het protocol voor de periode 2012-2015 aan een ex-postevaluatie 9 onderworpen. De evaluatie leidde tot de conclusie dat het nuttig zou zijn een nieuw protocol met Kiribati te sluiten. In de ex-ante-evaluatie werd met name geconcludeerd dat de voortzetting van de POV in het belang is van beide partijen en dat de betrokkenheid van de EU een duidelijke meerwaarde heeft in het kader van haar strategie ter bevordering van verantwoorde visserijpraktijken en ter bestrijding van IOO-visserij in de regio van de Stille Oceaan.

Raadpleging van belanghebbenden

In het kader van de evaluatie is overlegd met de lidstaten, met vertegenwoordigers van de sector en met internationale middenveldorganisaties, alsook met de visserijautoriteiten en het maatschappelijk middenveld van Kiribati. Er heeft ook overleg plaatsgevonden in het kader van de adviesraad voor de volle zee. Uit deze raadplegingen is naar voren gekomen dat het nuttig zou zijn een nieuw protocol met Kiribati te sluiten.

Bijeenbrengen en gebruik van expertise

Overeenkomstig artikel 31, lid 10, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 heeft de Commissie voor de ex-ante-evaluatie en de ex-post-evaluatie een beroep gedaan op een onafhankelijke consultant.

Effectbeoordeling

Niet van toepassing.

Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

Niet van toepassing.

Grondrechten

Het nieuwe protocol bevat een clausule over de gevolgen van schendingen van de essentiële mensenrechtenbepalingen van artikel 9 van de Overeenkomst van Cotonou 10 of schendingen van het overeenkomstige artikel van de vervolgovereenkomst.

4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

De jaarlijkse financiële tegenprestatie van de Unie bedraagt 760 000 EUR, berekend op basis van:

a)     een bedrag op jaarbasis voor de toegang tot de visbestanden voor de in het nieuwe protocol genoemde categorieën. Dit bedrag is voor de duur van het protocol vastgesteld op 360 000 EUR;

b)     steun voor de ontwikkeling van het sectorale visserijbeleid van Kiribati ten bedrage van 400 000 EUR per jaar voor de duur van het nieuwe protocol.

Deze steun beantwoordt aan de doelstellingen van het beleid van Kiribati inzake duurzaam beheer van de maritieme visbestanden gedurende de hele looptijd van het nieuwe protocol.

Het jaarlijkse bedrag van de vastleggings- en de betalingskredieten wordt in het kader van de jaarlijkse begrotingsprocedure vastgesteld, onder meer voor de reservelijn voor protocollen die bij het begin van het jaar nog niet in werking zijn getreden 11 .

5.OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

De monitoringregelingen zijn vervat in de POV en het nieuwe protocol.

2023/0149 (NLE)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

betreffende de ondertekening, namens de Unie, en de voorlopige toepassing van het Protocol tot uitvoering van de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Republiek Kiribati, anderzijds (2023‐2028)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 2, in samenhang met artikel 218, lid 5,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)Op 23 juli 2007 heeft de Raad zijn goedkeuring gehecht aan Verordening (EG) nr. 893/2007 12 betreffende de sluiting van de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Republiek Kiribati, anderzijds (“de overeenkomst”).

(2)Het eerste protocol 13 bij de overeenkomst voorzag voor een periode van zes jaar in vangstmogelijkheden voor vaartuigen van de Unie die in de visserijzone in de wateren van Kiribati vissen, alsmede in de financiële tegenprestatie van de Unie. De periode waarin dat protocol van toepassing was, liep af op 15 september 2012.

(3)Het tweede protocol 14 bij de overeenkomst voorzag voor een periode van drie jaar in vangstmogelijkheden voor vaartuigen van de Unie die in de visserijzone in de wateren van Kiribati vissen, alsmede in de financiële tegenprestatie van de Unie. De periode waarin dat protocol van toepassing was, liep af op 15 september 2015.

(4)Op 28 januari 2015 machtigde de Raad de Commissie om met Kiribati onderhandelingen te openen met het oog op de sluiting van een nieuw protocol tot uitvoering van de overeenkomst 15 . Die onderhandelingen zijn afgerond en op 18 december 2022 is een nieuw protocol tot uitvoering van de overeenkomst (“het protocol”) voor een periode van vijf jaar (2023-2028) geparafeerd.

(5)Het doel van het protocol is uitvoering te geven aan de overeenkomst teneinde vangstmogelijkheden toe te kennen aan vaartuigen van de Unie in de visserijgebieden in de wateren van Kiribati, en de Unie en Kiribati in staat te stellen nauwer samen te werken aan de bevordering van de samenwerking op het gebied van de duurzame ontwikkeling van de oceanen, het visserijbeleid en de blauwe economie en tegelijkertijd bij te dragen tot fatsoenlijke arbeidsomstandigheden in de visserijsector.

(6)Het protocol voorziet in vangstmogelijkheden voor vaartuigen van de Unie in de wateren van Kiribati, op basis van het beste beschikbare wetenschappelijke advies en met inachtneming van de instandhoudings- en beheersmaatregelen die zijn vastgesteld door de Commissie voor de visserij in de westelijke en centrale Stille Oceaan.

(7)Het protocol dient dan ook namens de Unie te worden ondertekend, onder voorbehoud van sluiting op een later tijdstip.

(8)Het protocol moet zo spoedig mogelijk worden uitgevoerd vanwege het economisch belang van de visserijactiviteiten van de Unie in de wateren van Kiribati en om ervoor te zorgen dat die activiteiten zo snel mogelijk kunnen worden hervat. Het protocol moet derhalve met ingang van de datum van de ondertekening ervan voorlopig van toepassing zijn en dit besluit moet in werking treden op de datum van de vaststelling ervan.

(9)De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming is overeenkomstig artikel 42, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad 16 geraadpleegd en heeft op [datum invoegen] een advies uitgebracht,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De ondertekening van het Protocol tot uitvoering van de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Republiek Kiribati, anderzijds (2023-2028) (“het protocol”) wordt namens de Unie goedgekeurd, onder voorbehoud van de sluiting van dat protocol.

De tekst van het te ondertekenen protocol is aan dit besluit gehecht.

Artikel 2

Het secretariaat-generaal van de Raad stelt het volmachtinstrument op dat de persoon die daartoe door de Commissie is aangewezen, machtiging verleent het protocol, onder voorbehoud van de sluiting ervan, te ondertekenen.

Artikel 3

In afwachting van de inwerkingtreding ervan wordt het protocol met ingang van de datum van ondertekening voorlopig toegepast overeenkomstig artikel 22 van het protocol.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel,

   Voor de Raad

   De voorzitter



FINANCIEEL MEMORANDUM

1.KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

1.1.Benaming van het voorstel/initiatief

08 05 01 – Vaststelling van een governancekader voor visserijactiviteiten die vissersvaartuigen van de Unie in de wateren van derde landen verrichten

1.2.Betrokken beleidsterrein(en) 

08 – Landbouw en maritiem beleid

08 05 – Partnerschapsovereenkomsten inzake duurzame visserij (PODV’s) en regionale organisaties voor visserijbeheer (ROVB’s)

08 05 01 – Vaststelling van een governancekader voor visserijactiviteiten die vissersvaartuigen van de Unie in de wateren van derde landen verrichten

1.3.Het voorstel/initiatief betreft:

 Het voorstel/initiatief betreft een nieuwe actie

 Het voorstel/initiatief betreft een nieuwe actie na een proefproject/een voorbereidende actie 17  

 Het voorstel/initiatief betreft de verlenging van een bestaande actie 

 Het voorstel/initiatief betreft een actie die wordt omgebogen naar een nieuwe actie 

1.4.Doelstelling(en)

1.4.1.Algemene doelstelling(en)

Het onderhandelen over en sluiten van partnerschapsovereenkomsten inzake duurzame visserij (PODV’s) met derde landen sluit aan bij de algemene doelstelling om EU-vissersvaartuigen toegang te verlenen tot de visserijzones van derde landen en met die landen een partnerschap te ontwikkelen om de duurzame exploitatie van de visbestanden buiten de wateren van de EU te stimuleren.

De PODV’s zorgen eveneens voor coherentie tussen de beginselen van het gemeenschappelijk visserijbeleid en de verbintenissen in het kader van andere Europese beleidslijnen (duurzame exploitatie van de visbestanden van derde landen, bestrijding van illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij (IOO-visserij), integratie van de partnerlanden in de wereldeconomie, bijdragen tot een in alle opzichten duurzame ontwikkeling en een beter politiek en financieel visserijbeheer).

1.4.2.Specifieke doelstelling(en)

Specifieke doelstelling nr.

Specifieke doelstelling nr. 1

Bijdragen tot de duurzame visserij in niet-EU-wateren, een Europese aanwezigheid in de verre visserij handhaven en de belangen van de Europese visserijsector en de Europese consument beschermen door het onderhandelen over en het sluiten van PODV’s met kuststaten, in overeenstemming met andere Europese beleidslijnen.

Betrokken ABM/ABB-activiteit(en)

08 05 01 – Vaststelling van een governancekader voor visserijactiviteiten die vissersvaartuigen van de Unie in de wateren van derde landen verrichten

1.4.3.Verwacht(e) resulta(a)t(en) en gevolg(en)

Vermeld de gevolgen die het voorstel/initiatief zou moeten hebben voor de begunstigden/doelgroepen.

Door de sluiting van het protocol tot uitvoering van de partnerschapsovereenkomst inzake visserij kan het strategisch partnerschap inzake visserij tussen de Europese Unie en Kiribati worden voortgezet en versterkt. De sluiting van het protocol creëert vangstmogelijkheden voor vaartuigen van de EU in de Kiribatische visserijzone.

Via financiële steun (sectorale steun) voor de uitvoering van op nationaal niveau door het partnerland vastgestelde programma’s, met name in het kader van de “Kiribati Vision for 20 years” (twintigjarige visie voor Kiribati), de monitoring en bestrijding van illegale visserij, en de steun voor de kleinschalige visserij dragen de overeenkomst en het protocol voorts bij tot een beter beheer en een betere instandhouding van de visbestanden.

1.4.4.Prestatie-indicatoren

Vermeld de indicatoren voor de monitoring van de voortgang en de beoordeling van de resultaten.

Gebruik van de vangstmogelijkheden (jaarlijkse benutting van de visvergunningen, uitgedrukt als percentage van de door het protocol geboden vangstmogelijkheden).

Vangstgegevens (verzameling en analyse) en handelswaarde van de overeenkomst.

Bijdrage zowel aan het creëren van werkgelegenheid en de invoering van fatsoenlijke arbeidsvoorwaarden in de visserijsector, als aan het scheppen van toegevoegde waarde in de EU en de stabilisering van de EU-markt (op geaggregeerd niveau met andere PODV’s).

Bijdrage aan de verbetering van onderzoek, bewaking en controle van visserijactiviteiten door het partnerland en aan de ontwikkeling van zijn visserijsector, met name de kleinschalige visserij. 

1.5.Motivering van het voorstel/initiatief

1.5.1.Behoefte(n) waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien, met een gedetailleerd tijdschema voor de uitrol van het initiatief

Het is de bedoeling dat het nieuwe protocol tot uitvoering van de partnerschapsovereenkomst inzake visserij voorlopig van toepassing is met ingang van de datum van de ondertekening ervan, zodat de visserijactiviteiten zo snel mogelijk kunnen worden hervat.

Het nieuwe protocol creëert een kader voor de visserijactiviteiten van de EU-vloot in de Kiribatische visserijzone en maakt het voor de reders van vaartuigen van de EU mogelijk visvergunningen aan te vragen om in dat visserijgebied te vissen. Voorts wordt met het nieuwe protocol de samenwerking tussen de EU en Kiribati versterkt om de ontwikkeling van een in alle opzichten duurzaam visserijbeleid te bevorderen. De sectorale steun die op grond van het protocol wordt verleend, zal Kiribati helpen bij zijn nationale visserijstrategie, onder meer wat betreft de bestrijding van IOO-visserij, en tegelijk een stimulans zijn voor fatsoenlijke arbeidsvoorwaarden in de visserijsector in overeenstemming met de IAO-normen.

1.5.2.Toegevoegde waarde van de deelname van de Unie (deze kan het resultaat zijn van verschillende factoren, bijvoorbeeld coördinatiewinst, rechtszekerheid, grotere doeltreffendheid of complementariteit). Voor de toepassing van dit punt wordt onder “toegevoegde waarde van de deelname van de Unie” verstaan de waarde die een optreden van de Unie oplevert bovenop de waarde die door een optreden van alleen de lidstaat zou zijn gecreëerd.

Als de EU geen nieuw protocol sluit, zouden de vaartuigen van de EU geen visserijactiviteiten kunnen verrichten, aangezien de huidige overeenkomst een clausule bevat tot uitsluiting van visserijactiviteiten die niet plaatsvinden in het kader van een protocol bij de overeenkomst. De toegevoegde waarde voor de vollezeevloot van de EU is dus zeer duidelijk. Het protocol biedt ook een kader voor nauwere samenwerking tussen de EU en Kiribati.

1.5.3.Nuttige ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan

Op basis van de analyse van de potentiële vangsten in het Kiribatische visserijgebied en op basis van de beschikbare evaluaties en wetenschappelijk advies hebben de partijen een referentievisserijinspanning van 160 dagen/jaar vastgesteld, met vangstmogelijkheden voor vier vaartuigen voor de tonijnvisserij met de ringzegen. Bovendien kunnen de reders indien gewenst extra visdagen aankopen. De sectorale steun houdt rekening met de behoeften van de visserijautoriteiten van Kiribati op het gebied van capaciteitsopbouw en met de prioriteiten van de nationale visserijstrategie, waaronder met name wetenschappelijk onderzoek en initiatieven op het gebied van controle en monitoring van de visserijactiviteiten.

1.5.4.Verenigbaarheid met het meerjarig financieel kader en eventuele synergie met andere passende instrumenten

De middelen die in het kader van de financiële compensatie voor de toegang in het kader van de POV worden overgemaakt, vormen vrij besteedbare inkomsten in de nationale begroting van Kiribati. De voor de sectorale steun bestemde middelen worden echter toegewezen aan het voor visserij verantwoordelijke ministerie (doorgaans via opname in de jaarlijkse begrotingswet), aangezien dit een voorwaarde is voor de sluiting en monitoring van een POV. Deze financiële middelen zijn verenigbaar met andere financieringsbronnen van andere internationale geldschieters voor de uitvoering van projecten en/of programma’s in de visserijsector op nationaal niveau.

1.5.5.Beoordeling van de verschillende beschikbare financieringsopties, waaronder mogelijkheden voor herschikking

N.v.t.

1.6.Duur en financiële gevolgen van het voorstel/initiatief

 Voorstel/initiatief met een beperkte geldigheidsduur

·    Voorstel/initiatief is van kracht vanaf de datum van de ondertekening ervan in 2023 en gedurende vijf jaar, tot en met 2028.

·    Financiële gevolgen vanaf 2023 tot en met 2028

 Voorstel/initiatief met een onbeperkte geldigheidsduur

·Uitvoering met een opstartperiode vanaf JJJJ tot en met JJJJ,

·gevolgd door een volledige uitvoering.

1.7.Geplande beheersvorm(en) 18

 Direct beheer door de Commissie

door haar diensten, waaronder het personeel in de delegaties van de Unie;

   door de uitvoerende agentschappen

 Gedeeld beheer met de lidstaten

 Indirect beheer door begrotingsuitvoeringstaken toe te vertrouwen aan:

derde landen of de door hen aangewezen organen;

internationale organisaties en hun agentschappen (geef aan welke);

de EIB en het Europees Investeringsfonds;

de in de artikelen 208 en 209 van het Financieel Reglement bedoelde organen;

publiekrechtelijke organen;

privaatrechtelijke organen met een openbaredienstverleningstaak, voor zover zij voldoende financiële garanties bieden;

privaatrechtelijke organen van een lidstaat, waaraan de uitvoering van een publiek-privaat partnerschap is toevertrouwd en die voldoende financiële garanties bieden;

personen aan wie de uitvoering van specifieke maatregelen op het gebied van het GBVB in het kader van titel V van het VEU is toevertrouwd en die worden genoemd in de betrokken basishandeling.

Verstrek, indien meer dan een beheersvorm is aangekruist, extra informatie onder “Opmerkingen”.

Opmerkingen

2.BEHEERSMAATREGELEN

2.1.Regels inzake het toezicht en de verslagen

Vermeld frequentie en voorwaarden.

De Commissie (DG MARE), in samenwerking met haar in de regio (Fiji) gevestigde visserijattaché, zal regelmatig toezien op de uitvoering van het protocol wat betreft het gebruik dat de exploitanten maken van de vangstmogelijkheden, de vangstgegevens en de naleving van de voorwaarden inzake de sectorale steun.

Voorts voorziet de POV in ten minste één jaarlijkse bijeenkomst van de gemengde commissie. Tijdens die bijeenkomst bespreken de Commissie en Kiribati de uitvoering van de overeenkomst en het protocol en passen zij zo nodig de programmering en, in voorkomend geval, de financiële tegenprestatie aan.

2.2.Beheers- en controlesyste(e)m(en)

2.2.1.Rechtvaardiging van de voorgestelde beheersvorm(en), uitvoeringsmechanisme(n) voor financiering, betalingsvoorwaarden en controlestrategie

De betalingen voor het verkrijgen van toegang staan los van de betalingen van de sectorale steun.

De betalingen van de toegangskosten vinden jaarlijks plaats op de verjaardag van het protocol. Uitzondering is het eerste jaar; in dat jaar vindt de betaling plaats binnen zestig dagen na het begin van de voorlopige toepassing van het protocol. De toegang van de vaartuigen wordt gecontroleerd via de afgifte van visvergunningen.

De betaling van de sectorale steun vindt de eerste keer plaats binnen drie maanden na het begin van de voorlopige toepassing, mits overeenstemming wordt bereikt over een jaarlijks en meerjarig uitvoeringsprogramma. Voor de volgende jaren is de steun afhankelijk van de behaalde resultaten. Er zal uitvoerig worden gedialogeerd over de programmering en de uitvoering van het sectorale beleid als bedoeld in de overeenkomst en het protocol. Ook een gezamenlijke analyse van de resultaten maakt deel uit van de controlemiddelen. Die behaalde resultaten en de uitvoeringsgraad worden gemonitord overeenkomstig de richtsnoeren voor de uitvoering van de sectorale steun, op basis van verslagen of bewijsstukken van het partnerland en op basis van evaluaties en verificaties door de visserijattaché.

Voorts bevatten de overeenkomst en het protocol specifieke clausules op grond waarvan zij onder bepaalde voorwaarden en in bepaalde omstandigheden kunnen worden geschorst.

2.2.2.Informatie over de geïdentificeerde risico’s en het (de) systeem (systemen) voor interne controle dat is (die zijn) opgezet om die risico’s te beperken

Het risico is een onderbenutting van de vangstmogelijkheden door de reders van de EU of een onderbenutting of vertraging bij de benutting van de voor de financiering van het sectorale visserijbeleid bestemde middelen door Kiribati.

2.2.3.Raming en motivering van de kosteneffectiviteit van de controles (verhouding van de controlekosten tot de waarde van de desbetreffende financiële middelen) en evaluatie van het verwachte foutenrisico (bij betaling en bij afsluiting).

De betalingen van de toegangskosten in het kader van de partnerschapsovereenkomsten inzake duurzame visserij (PODV’s) worden gecontroleerd op de conformiteit ervan met de internationale overeenkomsten. De controles met betrekking tot de sectorale steun zijn gericht op het monitoren van de uitvoering van de steun. De monitoring wordt verricht door het personeel van de Commissie dat bij de EU-delegaties is gestationeerd, en tijdens de vergaderingen van de gemengde commissie. De vorderingen worden geëvalueerd aan de hand van een matrix voor de meerjarige programmering. Bij onvoldoende vooruitgang wordt de betaling van de volgende tranche opgeschort of eventueel verlaagd. De totale controlekosten voor alle PODV’s samen worden geraamd op circa 1,8 % (bijdragen 2018). De controleprocedures voor PODV’s berusten grotendeels op essentiële wettelijke eisen. De controles worden doeltreffend geacht indien geen tekortkomingen worden ontdekt die aanzienlijke gevolgen kunnen hebben voor de wettigheid en regelmatigheid van de financiële verrichtingen. Het gemiddelde foutenpercentage wordt geraamd op 0,0 %.

2.3.Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden

Vermeld de bestaande en geplande preventie- en beschermingsmaatregelen, bijvoorbeeld in het kader van de fraudebestrijdingsstrategie.

De Commissie zal de politieke dialoog versterken en geregeld overleg plegen met Kiribati om het beheer van de overeenkomst en het protocol te verbeteren en de bijdrage van de EU aan het duurzame beheer van de visbestanden te vergroten. Voor alle betalingen die de Commissie in het kader van een PODV verricht, gelden de normale voorschriften en financiële en begrotingsprocedures van de Commissie. Met name moeten de bankrekeningen van het derde land waarop de bedragen van de financiële tegenprestatie worden overgemaakt, volledig worden geïdentificeerd. In artikel 6, leden 8 en 9, van het protocol is bepaald dat de financiële tegenprestatie voor de toegang en het voor de ontwikkeling van de sector bestemde deel moeten worden overgemaakt op een daartoe aangewezen bankrekening van de regering in Kiribati.

3.GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

3.1.Rubriek(en) van het meerjarig financieel kader en betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven

·Bestaande begrotingsonderdelen

In volgorde van de rubrieken van het meerjarig financieel kader en de begrotingsonderdelen.

Rubriek van het meerjarig financieel kader

Begrotingsonderdeel

Soort
uitgave

Bijdrage

Nummer  

GK/NGK 19 .

van EVA-landen 20

van kandidaat-lidstaten 21

van derde landen

in de zin van artikel 21, lid 2, punt b), van het Financieel Reglement

08.05.01

Vaststelling van een governancekader voor visserijactiviteiten die vissersvaartuigen van de Unie in de wateren van derde landen verrichten (DVO’s)

GK

NEE

NEE

NEE

NEE

·Te creëren nieuwe begrotingsonderdelen

In volgorde van de rubrieken van het meerjarig financieel kader en de begrotingsonderdelen.

Rubriek van het meerjarig financieel kader

Begrotingsonderdeel

Soort 
uitgave

Bijdrage

Nummer  

GK/NGK

van EVA-landen

van kandidaat-lidstaten

van derde landen

in de zin van artikel 21, lid 2, punt b), van het Financieel Reglement

[XX.YY.YY.YY]

JA/NEE

JA/NEE

JA/NEE

JA/NEE

3.2.Geraamde financiële gevolgen van het voorstel inzake kredieten

3.2.1.Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de beleidskredieten

   Voor het voorstel/initiatief zijn geen beleidskredieten nodig

x    Voor het voorstel/initiatief zijn beleidskredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)

Rubriek van het meerjarig
financieel kader

Nummer

DG: MARE

Jaar 
2023

Jaar 
2024

Jaar 
2025

Jaar 
2026

Jaar 
2027

TOTAAL

• Beleidskredieten

Begrotingsonderdeel 08.05.01

Vastleggingen

(1a)

0,760

0,760

0,760

0,760

0,760

3,800

Betalingen

(2a)

0,760

0,760

0,760

0,760

0,760

3,800

Begrotingsonderdeel

Vastleggingen

(1b)

Betalingen

(2b)

Uit het budget van specifieke programma’s gefinancierde administratieve kredieten 22  

Begrotingsonderdeel

(3)

TOTAAL kredieten 
voor DG MARE

Vastleggingen

=1a+1b +3

0,760

0,760

0,760

0,760

0,760

3,800

Betalingen

=2a+2b

+3

0,760

0,760

0,760

0,760

0,760

3,800

 



 TOTAAL beleidskredieten

Vastleggingen

(4)

Betalingen

(5)

• TOTAAL uit het budget van specifieke programma’s gefinancierde administratieve kredieten

(6)

TOTAAL kredieten
voor RUBRIEK <….>
 
van het meerjarig financieel kader

Vastleggingen

=4+ 6

0,760

0,760

0,760

0,760

0,760

3,800

Betalingen

=5+ 6

0,760

0,760

0,760

0,760

0,760

3,800

Wanneer het voorstel/initiatief gevolgen heeft voor meerdere beleidsrubrieken, herhaal bovenstaand deel:

 TOTAAL beleidskredieten (alle beleidsrubrieken)

Vastleggingen

(4)

Betalingen

(5)

TOTAAL uit het budget van specifieke programma’s gefinancierde administratieve kredieten (alle beleidsrubrieken)

(6)

TOTAAL kredieten
onder de RUBRIEKEN 1 tot en met 6
 
van het meerjarig financieel kader 
(referentiebedrag)

Vastleggingen

=4+ 6

Betalingen

=5+ 6





Rubriek van het meerjarig
financieel kader

7

“Administratieve uitgaven”

in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)

Jaar 
2023

Jaar 
2024

Jaar 
2025

Jaar 
2026

Jaar 
2027

TOTAAL

DG: <…….>

• Personele middelen

• Andere administratieve uitgaven

TOTAAL DG <…….>

Kredieten

TOTAAL kredieten 
voor RUBRIEK 7 
van het meerjarig financieel kader 

(totaal vastleggingen = totaal betalingen)

in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)

Jaar 
2023

Jaar 
2024

Jaar 
2025

Jaar 
2026

Jaar 
2027

TOTAAL

TOTAAL kredieten
onder de RUBRIEKEN 1 tot en met 7
 
van het meerjarig financieel kader 

Vastleggingen

0,760

0,760

0,760

0,760

0,760

3,800

Betalingen

0,760

0,760

0,760

0,760

0,760

3,800

3.2.2.Geraamde output, gefinancierd met beleidskredieten

Vastleggingskredieten, in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)

Vermeld doelstellingen en outputs

Jaar 
2023

Jaar 
2024

Jaar 
2025

Jaar 
2026

Jaar 
2027

TOTAAL

OUTPUTS

Soort 23

Gem. kosten

Aantal

Kosten

Aantal

Kosten

Aantal

Kosten

Aantal

Kosten

Aantal

Kosten

Totaal aantal

Totale kosten

SPECIFIEKE DOELSTELLING NR. 1 24

- Vloottoegang

0,360

0,360

0,360

0,360

0,360

0,360

1,800

- Sectorale steun

0,400

0,400

0,400

0,400

0,400

0,400

2,000

- Output

Subtotaal voor specifieke doelstelling nr. 1

0,760

0,760

0,760

0,760

0,760

3,800

SPECIFIEKE DOELSTELLING NR. 2 ...

- Output

Subtotaal voor specifieke doelstelling nr. 2

TOTAAL

3.2.3.Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten

X    Voor het voorstel/initiatief zijn geen administratieve kredieten nodig

   Voor het voorstel/initiatief zijn administratieve kredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)

Jaar 
N 25

Jaar 
N+1

Jaar 
N+2

Jaar 
N+3

Vul zoveel jaren in als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)

TOTAAL

RUBRIEK 7 
van het meerjarig financieel kader

Personele middelen

Andere administratieve uitgaven

Subtotaal RUBRIEK 7 
van het meerjarig financieel kader

Buiten RUBRIEK 7 26  
van het meerjarig financieel kader

Personele middelen

Andere administratieve
uitgaven

Subtotaal
buiten RUBRIEK 7
 
van het meerjarig financieel kader

TOTAAL

De benodigde kredieten voor personeel en andere administratieve uitgaven zullen worden gefinancierd uit de kredieten van het DG die reeds voor het beheer van deze actie zijn toegewezen en/of binnen het DG zijn herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.

3.2.3.1.Geraamde personeelsbehoeften

   Voor het voorstel/initiatief zijn geen personele middelen nodig

   Voor het voorstel/initiatief zijn personele middelen nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

Raming in voltijdequivalenten

Jaar 
N

Jaar 
N+1

Jaar N+2

Jaar N+3

Vul zoveel jaren in als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)

• Posten opgenomen in de lijst van het aantal ambten (ambtenaren en tijdelijke functionarissen)

20 01 02 01 (centrale diensten en vertegenwoordigingen van de Commissie)

20 01 02 03 (delegaties)

01 01 01 01 (onderzoek onder contract)

01 01 01 11 (eigen onderzoek)

Ander begrotingsonderdeel (te vermelden)

Extern personeel (in voltijdequivalenten: vte) 27

20 02 01 (AC, END, INT van de “totale financiële middelen”)

20 02 03 (AC, AL, END, INT en JPD in de delegaties)

XX 01 xx yy zz   28

- centrale diensten

- delegaties

01 01 01 02 (AC, END, INT – onderzoek onder contract)

01 01 01 12 (AC, END, INT – eigen onderzoek)

Ander begrotingsonderdeel (te vermelden)

TOTAAL

XX is het beleidsterrein of de begrotingstitel.

Voor de benodigde personele middelen zal een beroep worden gedaan op het personeel van het DG dat reeds voor het beheer van deze actie is toegewezen en/of binnen het DG is herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.

Beschrijving van de uit te voeren taken:

Ambtenaren en tijdelijk personeel

Uitvoering van het protocol (betalingen, toegang van de vaartuigen van de EU tot de wateren van Kiribati, verwerking van de visvergunningen), voorbereiding en follow-up van de vergaderingen van de gemengde commissie, voorbereiding van de vernieuwing van het protocol, externe evaluatie, wetgevingsprocedures en onderhandelingen.

Extern personeel

Uitvoering van het protocol: contacten met de autoriteiten van Kiribati betreffende de toegang van de EU-vaartuigen tot de wateren van Kiribati, verwerking van de vismachtigingen, voorbereiding en follow-up van de vergaderingen van de gemengde commissie, en met name uitvoering van de sectorale steun.

3.2.4.Verenigbaarheid met het huidige meerjarig financieel kader

Het voorstel/initiatief:

X    kan volledig worden gefinancierd door middel van herschikking binnen de relevante rubriek van het meerjarig financieel kader (MFK).

Gebruik van de reservelijn (hoofdstuk 40)

   hiervoor moet een beroep worden gedaan op de niet-toegewezen marge in de desbetreffende rubriek van het MFK en/of op de speciale instrumenten zoals gedefinieerd in de MFK-verordening.

Zet uiteen wat nodig is, onder vermelding van de betrokken rubrieken en begrotingsonderdelen, de desbetreffende bedragen en de voorgestelde instrumenten.

   hiervoor is een herziening van het MFK nodig.

Zet uiteen wat nodig is, onder vermelding van de betrokken rubrieken en begrotingsonderdelen en de desbetreffende bedragen.

3.2.5.Bijdragen van derden

Het voorstel/initiatief:

x    voorziet niet in medefinanciering door derden

   voorziet in medefinanciering door derden, zoals hieronder wordt geraamd:

Kredieten in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)

Jaar 
N 29

Jaar 
N+1

Jaar 
N+2

Jaar 
N+3

Vul zoveel jaren in als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)

Totaal

Medefinancieringsbron 

TOTAAL medegefinancierde kredieten

 

3.3.Geraamde gevolgen voor de ontvangsten

x    Het voorstel/initiatief heeft geen financiële gevolgen voor de ontvangsten.

   Het voorstel/initiatief heeft de hieronder beschreven financiële gevolgen:

voor de eigen middelen

voor overige ontvangsten

Geef aan of de ontvangsten worden toegewezen aan de begrotingsonderdelen voor uitgaven

in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)

Begrotingsonderdeel voor ontvangsten:

Voor het lopende begrotingsjaar beschikbare kredieten

Gevolgen van het voorstel/initiatief 30

Jaar 
N

Jaar 
N+1

Jaar 
N+2

Jaar 
N+3

Vul zoveel jaren in als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)

Artikel ………….

Vermeld voor de toegewezen ontvangsten het (de) betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven.

Andere opmerkingen (bv. over de methode/formule voor de berekening van de gevolgen voor de ontvangsten of andere informatie).

(1)    Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Republiek Kiribati, anderzijds (PB L 205 van 7.8.2007, blz. 3).
(2)     https://www.consilium.europa.eu/nl/documents-publications/treaties-agreements/agreement/?id=2007060&DocLanguage=nl  
(3)    Artikel 11 van de POV.
(4)    Protocol tot vaststelling, voor de periode van 16 september 2006 tot en met 15 september 2012, van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Kiribati (PB L 205 van 7.8.2007, blz. 8).
(5)    Protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Republiek Kiribati, anderzijds (PB L 300 van 30.10.2012, blz. 3).
(6)    Besluit van de Raad tot machtiging van de Commissie om namens de Europese Unie onderhandelingen te openen betreffende de vernieuwing van het protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Republiek Kiribati, anderzijds, 26.1.2015, 5059/15.
(7)    Tussen 2016 en 2021 liepen de onderhandelingen vertraging op, onder meer als gevolg van het Besluit van de Commissie (2016/C 144/05) van 21 april 2016 inzake de kennisgeving aan een derde land van de mogelijkheid dat het wordt aangemerkt als derde land dat niet meewerkt bij de bestrijding van illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij (PB C 144 van 23.4.2016, blz. 4). Het onderhandelingsproces kon worden hervat na de “Kennisgeving (2020/C 424/04) van de stopzetting van de stappen ten aanzien van een derde land dat op 21 april 2016 in kennis is gesteld van de mogelijkheid dat het als niet-meewerkend derde land wordt geïdentificeerd op grond van Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen” (PB C 424 van 8.12.2020, blz. 29).
(8)    Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22).
(9)    Maritime Affairs and Fisheries: Ex-post evaluation of the current Protocol to the Fisheries Partnership Agreement between the European Union and Republic of Kiribati, and ex-ante evaluation including an analysis of the impact of the future Protocol on sustainability [Maritieme zaken en visserijen: ex-postevaluatie van het huidige protocol bij de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Unie en de Republiek Kiribati en ex-ante-evaluatie met inbegrip van een analyse van de impact van het toekomstige protocol op duurzaamheid]. https://webgate.ec.testa.eu/publications/studiesdb/Consultation.action?studyProjectId=5911  
(10)    Partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de groep van Staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds, ondertekend te Cotonou op 23 juni 2000 - Protocollen - Slotakte - Verklaringen (PB L 317 van 15.12.2000, blz. 3).
(11)    In overeenstemming met het Interinstitutioneel Akkoord betreffende samenwerking in begrotingszaken (2013/C 373/01).
(12)    Verordening (EG) nr. 893/2007 van de Raad van 23 juli 2007 betreffende de sluiting van de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Republiek Kiribati, anderzijds (PB L 205 van 7.8.2007, blz. 1).
(13)    Protocol tot vaststelling, voor de periode van 16 september 2006 tot en met 15 september 2012, van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Kiribati (PB L 205 van 7.8.2007, blz. 8).
(14)    Besluit 2012/669/EU van de Raad van 9 oktober 2012 betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, en de voorlopige toepassing van het Protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Republiek Kiribati, anderzijds (PB L 300 van 30.10.2012, blz. 2).    
(15)    Besluit van de Raad tot machtiging van de Commissie om namens de Europese Unie onderhandelingen te openen betreffende de vernieuwing van het protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Republiek Kiribati, anderzijds, 26.1.2015, 5059/15.
(16)    Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG ( PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39 ).
(17)    In de zin van artikel 54, lid 2, punt a) of b), van het Financieel Reglement.
(18)    Nadere gegevens over de beheersvormen en verwijzingen naar het Financieel Reglement zijn beschikbaar op BudgWeb: https://myintracomm.ec.europa.eu/budgweb/EN/man/budgmanag/Pages/budgmanag.aspx  
(19)    GK = gesplitste kredieten/NGK = niet-gesplitste kredieten.
(20)    EVA: Europese Vrijhandelsassociatie.
(21)    Kandidaat-lidstaten en, in voorkomend geval, aspirant-kandidaten van de Westelijke Balkan.
(22)    Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter ondersteuning van de uitvoering van programma’s en/of acties van de EU (vroegere “BA”-onderdelen), onderzoek onder contract, eigen onderzoek.
(23)    Outputs zijn de te verstrekken producten en diensten (bv. aantal gefinancierde studentenuitwisselingen, aantal km aangelegde wegen enz.).
(24)    Zoals beschreven in punt 1.4.2. “Specifieke doelstelling(en)…”.
(25)    Het jaar N is het jaar waarin met de uitvoering van het voorstel/initiatief wordt begonnen. Vervang “N” door het verwachte eerste jaar van uitvoering (bijvoorbeeld: 2021). Hetzelfde voor de volgende jaren.
(26)    Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter ondersteuning van de uitvoering van programma’s en/of acties van de EU (vroegere “BA”-onderdelen), onderzoek onder contract, eigen onderzoek.
(27)    AC = Agent Contractuel (arbeidscontractant); AL = Agent Local (plaatselijk functionaris); END = Expert National Détaché (gedetacheerd nationaal deskundige); INT = Intérimaire (uitzendkracht); JPD = Junior Professionals in Delegations (jonge deskundige in delegaties).
(28)    Subplafond voor extern personeel betaald uit beleidskredieten (vroegere “BA”-onderdelen).
(29)    Het jaar N is het jaar waarin met de uitvoering van het voorstel/initiatief wordt begonnen. Vervang “N” door het verwachte eerste jaar van uitvoering (bijvoorbeeld: 2021). Hetzelfde voor de volgende jaren.
(30)    Voor traditionele eigen middelen (douanerechten en suikerheffingen) moeten nettobedragen worden vermeld, d.w.z. na aftrek van 20 % aan inningskosten.
Top

Brussel, 16.5.2023

COM(2023) 253 final

BIJLAGE

bij

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

betreffende de ondertekening, namens de Unie, en de voorlopige toepassing van het Protocol tot uitvoering van de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Republiek Kiribati, anderzijds (2023‐2028)


BIJLAGE

PROTOCOL

tot uitvoering van de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Republiek Kiribati, anderzijds (2023-2028)

DE EUROPESE UNIE, voorheen de Europese Gemeenschap, hierna “de Unie” genoemd,

en

DE REPUBLIEK KIRIBATI, hierna “Kiribati” genoemd,

hierna gezamenlijk “de partijen” genoemd,

GEZIEN de nauwe samenwerking tussen de partijen, met name in het kader van de betrekkingen tussen de groep van staten in Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan (“ACS-landen”) en de Unie, evenals de wens van de partijen die betrekkingen te intensiveren,

ZIJNDE partijen bij de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Republiek Kiribati, anderzijds, hierna “de overeenkomst” genoemd,

WIJZEND OP de bepalingen van de overeenkomst,

tevens WIJZEND OP het beginsel dat alle staten passende maatregelen moeten nemen voor een duurzaam beheer en de instandhouding van de mariene hulpbronnen en daartoe met elkaar moeten samenwerken,

tevens OPNIEUW BEVESTIGEND dat wordt gestreefd naar een gemeenschappelijke duurzame exploitatie en een gemeenschappelijk duurzaam beheer van over grote afstanden trekkende bestanden,

OVERWEGENDE DAT het belangrijk is de internationale samenwerking op het gebied van wetenschappelijk onderzoek te bevorderen,

ZIJN ALS VOLGT OVEREENGEKOMEN:

Artikel 1

Definities

Voor de toepassing van dit protocol zijn de definities van artikel 2 van de overeenkomst van toepassing.

Daarnaast wordt verstaan onder:

a)“visserijgebieden”: de gebieden in de wateren van Kiribati als omschreven in hoofdstuk 1, afdeling 2, van de bijlage;

b)“vangsten”: mariene aquatische soorten die zijn gevangen met vistuig dat door een vissersvaartuig wordt gebruikt;

c)“aanlanding”: het uit een vissersvaartuig aan land brengen van een hoeveelheid visserijproducten;

d)“delegatie”: de delegatie van de Unie voor het Stille Oceaangebied in Suva, Fiji;

e)“ernstig geschil”: een onenigheid die voortvloeit uit de interpretatie van dit protocol of die de uitvoering ervan in de weg staat;

f)“visvergunning”: een geldig recht of vergunning om volgens de in de bijlage vastgestelde voorwaarden in de aangegeven visserijgebieden en in een bepaalde periode met behulp van specifiek vistuig visserijactiviteiten te verrichten met betrekking tot specifieke soorten;

g)“duurzaam vissen”: vissen volgens de doelstellingen en beginselen die zijn verankerd in de tijdens de FAO-conferentie in 1995 vastgelegde Gedragscode voor een verantwoorde visserij;

h)“vaartuig van de Unie”: vissersvaartuig dat de vlag van een lidstaat van de Unie voert en in de Unie is geregistreerd;

i)“exploitant”: een natuurlijke of rechtspersoon die een bedrijf exploiteert of bezit waarvan de activiteiten betrekking hebben op een stadium van de productie-, verwerkings-, afzet-, distributie- of detailhandelsketen voor visserij- en aquacultuurproducten;

j)“protocol”: het onderhavige protocol tot uitvoering van de overeenkomst, evenals de bijlage daarbij en de aanhangsels van de bijlage;

k)“visdag”: een kalenderdag of een deel van een kalenderdag waarop een ringzegenvaartuig van de Unie zich in de visserijgebieden bevindt, met uitzondering van kalenderdagen of delen van kalenderdagen die voldoen aan de definitie van een niet-visdag in de Kiribatische visserijregelgeving (Purse Seine Vessel Day Scheme – dagregeling voor ringzegenvaartuigen) van 2014;

l)“ongewone omstandigheden”: andere omstandigheden dan natuurverschijnselen, die aan de redelijke controle van een van de partijen ontsnappen en de uitoefening van de visserijactiviteiten in de wateren van Kiribati verhinderen.

Artikel 2

Doel en geldigheidsduur

1.Dit protocol heeft als doel uitvoering te geven aan de overeenkomst door met name de voorwaarden voor de toegang van vaartuigen van de Unie tot de visserijgebieden te specificeren en door bepalingen vast te stellen over de uitvoering van het partnerschap ten behoeve van duurzame visserij.

2.Dit protocol en de bijlage daarbij zijn van toepassing voor een periode van vijf jaar vanaf de datum van de ondertekening ervan overeenkomstig artikel 22, behalve in geval van opzegging overeenkomstig artikel 19 van dit protocol.

Artikel 3

Verband tussen het protocol en de overeenkomst

De bepalingen van dit protocol worden uitgelegd en toegepast in de context van de overeenkomst en op een met die overeenkomst verenigbare wijze.

Artikel 4

Verband tussen dit protocol en andere overeenkomsten en rechtsinstrumenten

De bepalingen van dit protocol worden uitgelegd en toegepast in overeenstemming met en op een wijze die verenigbaar is met:

a)de aanbevelingen en resoluties van de Commissie voor de visserij in de westelijke en centrale Stille Oceaan (WCPFC) en de Inter-Amerikaanse Commissie voor tropische tonijn (IATTC) en alle andere betrokken subregionale of internationale organisaties waarbij de partijen zijn aangesloten;

b)de Overeenkomst over de toepassing van de bepalingen van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee van 10 december 1982 die betrekking hebben op de instandhouding en het beheer van de grensoverschrijdende en de over grote afstanden trekkende visbestanden van 1995;

c)de Gedragscode voor een verantwoorde visserij die is vastgesteld tijdens de conferentie van de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO) in 1995;

d)het internationaal actieplan van de FAO om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen;

e)de essentiële elementen als bedoeld in artikel 9 van de Partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de groep van Staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds (“overeenkomst van Cotonou”) of in het overeenkomstige artikel van de vervolgovereenkomst tussen de Unie en de ACS-landen.

Artikel 5

Vangstmogelijkheden

1.Kiribati verleent op grond van artikel 6 van de overeenkomst visvergunningen aan vaartuigen van de Unie voor de tonijnvisserij binnen de grenzen die zijn vastgesteld in het beheersplan voor tonijn van Kiribati en de instandhoudings- en beheersmaatregelen van de WCPFC, en rekening houdend met de resoluties van de IATTC.

2.Er worden vangstmogelijkheden voor de visserij op over grote afstanden trekkende soorten als vermeld in bijlage 1 bij het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee van 1982 verleend aan vier ringzegenvaartuigen, onder de voorwaarden van de bijlage bij dit protocol.

3.De leden 1 en 2 zijn van toepassing met inachtneming van de artikelen 6 en 8 van dit protocol.

Artikel 6

Financiële tegenprestatie — Betalingswijze

1.Voor de in artikel 2 bepaalde periode wordt de in artikel 7 van de overeenkomst bedoelde totale financiële tegenprestatie vastgesteld op drie miljoen achthonderdduizend (3 800 000) EUR voor de hele duur van dit protocol.

2.De financiële tegenprestatie van de Unie bestaat uit:

a)een jaarlijks bedrag voor de toegang tot de visserijgebieden ten belope van driehonderdzestigduizend (360 000) EUR per jaar en

b)een specifiek jaarlijks bedrag van vierhonderdduizend (400 000) EUR voor de ondersteuning en uitvoering van het sectorale beleid van Kiribati op het gebied van visserij en maritieme zaken.

3.Voor het in lid 2, punt a), bedoelde bedrag stelt Kiribati ten minste 160 visdagen per jaar in de visserijgebieden ter beschikking van vaartuigen van de Unie. Er kunnen extra dagen ter beschikking van de vaartuigen van de Unie worden gesteld overeenkomstig de bepalingen in de bijlage.

4.Daarnaast betalen de visserijexploitanten een jaarlijks toegangsrecht aan Kiribati op basis van het aantal toegestane visdagen overeenkomstig hoofdstuk II, afdeling 6, van de bijlage.

5.Lid 1 van dit artikel is van toepassing met inachtneming van de artikelen 5, 7 en 9 van dit protocol en de artikelen 12 en 13 van de overeenkomst.

6.Voor het eerste jaar betaalt de Unie het in lid 2, punt a), bedoelde bedrag uiterlijk negentig dagen na het begin van de voorlopige toepassing van het protocol, en voor de volgende jaren uiterlijk op de verjaardag van de datum van voorlopige toepassing ervan.

7.De benutting van de financiële tegenprestatie uit hoofde van lid 2, punt a), valt onder de exclusieve bevoegdheid van de autoriteiten van Kiribati.

8.De financiële tegenprestatie van de Unie uit hoofde van lid 2, punt a), en het jaarlijkse toegangsrecht van de exploitanten uit hoofde van lid 4 worden overgemaakt op rekening nr. 1 van de regering van Kiribati bij de ANZ Bank of Kiribati, Ltd, Bairiki, Tarawa.

9.De in lid 2, punt b), vermelde financiële tegenprestatie van de Unie wordt overgemaakt op rekening nr. 4 van de regering van Kiribati bij de ANZ Bank of Kiribati, Ltd, Bairiki, Tarawa (“sectorale visserijsteun”).

10.De rekeningnummers worden jaarlijks door de autoriteiten van Kiribati aan de Unie bevestigd.

Artikel 7

Sectorale steun

1.De in artikel 6, lid 2, punt b), bedoelde financiële tegenprestatie wordt door de autoriteiten van Kiribati beheerd met het oog op de ondersteuning van het beheer en de ontwikkeling van de visserij, met inbegrip van monitoring, controle en bewaking van visserijactiviteiten om IOO-visserij tegen te gaan, overeenkomstig de “Kiribati Vision for 20 years” (twintigjarige visie voor Kiribati), het nationale visserijbeleid en ander gerelateerd beleid dat gevolgen heeft voor een verantwoorde en duurzame visserij.

2.Uiterlijk 120 dagen na de datum van voorlopige toepassing van het protocol bereikt de gemengde commissie overeenstemming over:

a)de jaarlijkse en meerjarige sectorale programma’s voor de benutting van de in artikel 6, lid 2, punt b), bedoelde financiële tegenprestatie;

b)de jaarlijkse en de meerjarige doelstellingen die moeten worden bereikt met het oog op de bevordering, in de loop van de tijd, van een verantwoorde en duurzame visserij;

c)de nadere uitvoeringsvoorschriften en procedures, in voorkomend geval met inbegrip van begrotingsindicatoren en financiële indicatoren, voor de beoordeling van de resultaten die elk jaar worden bereikt.

3.Het specifieke bedrag van de financiële tegenprestatie voor sectorale steun uit hoofde van artikel 6, lid 2, punt b), wordt elk jaar betaald op basis van de geboekte vooruitgang. De financiële tegenprestatie voor het eerste jaar van het protocol wordt betaald op basis van de behoeften die als onderdeel van de goedgekeurde programmering zijn vastgesteld. De financiële tegenprestaties voor de volgende jaren van toepassing worden betaald op basis van de resultaten die bij de uitvoering van het sectorale programma zijn bereikt overeenkomstig de in lid 2, punt c), bedoelde nadere uitvoeringsvoorschriften en procedures. De financiële tegenprestatie wordt uiterlijk 45 dagen na het besluit van de gemengde commissie inzake de bereikte resultaten betaald.

4.Kiribati dient elk jaar bij de gemengde commissie een verslag in over de met de sectorale steun uitgevoerde acties en de daarmee bereikte resultaten. Vóór het verstrijken van de looptijd van dit protocol stelt Kiribati ook een eindverslag op.

5.De Unie kan de betaling van de in artikel 6, lid 2, punt b), van dit protocol bedoelde specifieke financiële tegenprestatie geheel of gedeeltelijk herzien of schorsen:

a)indien bij een door de gemengde commissie uitgevoerde evaluatie blijkt dat de bereikte resultaten niet met de programmering overeenkomen;

b)indien die financiële tegenprestatie niet is benut als bepaald door de gemengde commissie.

6.De gemengde commissie is verantwoordelijk voor de follow-up van de uitvoering van het meerjarige sectorale steunprogramma. Zo nodig zetten beide partijen deze follow-up na het aflopen van dit protocol in het kader van de gemengde commissie voort totdat de in artikel 6, lid 2, punt b), bedoelde specifieke financiële tegenprestatie voor sectorale steun is opgebruikt. De in artikel 6, lid 2, punt b), bepaalde specifieke financiële tegenprestatie kan echter niet meer worden betaald na een periode van acht maanden die volgt op het aflopen van dit protocol.

7.De partijen verbinden zich ertoe zichtbaarheid te geven aan de met sectorale steun uitgevoerde acties.

Artikel 8

Aanpassing van de vangstmogelijkheden

De gemengde commissie kan de in artikel 5 bedoelde vangstmogelijkheden in onderlinge overeenstemming aanpassen mits de aanbevelingen van de WCPFC of de IATTC en de regionale en subregionale organisaties bevestigen dat een dergelijke aanpassing een duurzaam beheer van de visbestanden van Kiribati garandeert. De in artikel 6, lid 2, punt a), van dit protocol bedoelde financiële tegenprestatie wordt dan in onderlinge overeenstemming evenredig en pro rata temporis aangepast.

Artikel 9

Voorwaarden voor de uitoefening van de visserij

1.De vaartuigen van de Unie mogen slechts in de visserijgebieden vissen als zij in het bezit zijn van een geldige vergunning die door de autoriteiten van Kiribati op grond van dit protocol is afgegeven.

2.De partijen werken samen om gezamenlijk toezicht te houden op de benutting van de vangstmogelijkheden door de vaartuigen van de Unie; zij doen dit door middel van passende controles, waaronder inspecties op zee en bij aanlanding, monitoring op afstand, en andere passende instrumenten en een elektronisch meldsysteem.

3.Voorts wisselen de partijen tijdens de jaarlijkse vergadering van de gemengde commissie als bedoeld in artikel 9 van de overeenkomst, informatie uit over de totale visserijinspanning die het voorgaande jaar in de wateren van Kiribati is verricht, op basis van de regels die in het kader van de relevante regionale en subregionale organisaties zijn overeengekomen. In voorkomend geval nemen de partijen de nodige maatregelen om de voor het volgende jaar bij het protocol toegekende vangstmogelijkheden aan te passen.

Artikel 10

Wetenschappelijke samenwerking met het oog op duurzaam vissen

1.De partijen bevorderen een duurzaam beheer van de visbestanden en de mariene ecosystemen, evenals een verantwoorde visserij in de wateren van Kiribati.

2.De partijen verbinden zich ertoe de wetenschappelijke samenwerking op subregionaal niveau op het gebied van verantwoorde visserij te bevorderen, met name binnen de WCPFC en de IATTC en alle andere betrokken subregionale of internationale organisaties waarbij zij zijn aangesloten.

3.Overeenkomstig artikel 4 van de overeenkomst en artikel 8 van dit protocol en op basis van het beste beschikbare wetenschappelijke advies kunnen de partijen in de gemengde commissie indien nodig maatregelen vaststellen met betrekking tot de activiteiten van de vaartuigen van de Unie die over een vergunning voor de uitoefening van visserijactiviteiten in het kader van dit protocol beschikken, teneinde een duurzaam beheer van de visbestanden in de wateren van Kiribati te waarborgen.

Artikel 11

Schorsing en herziening van de betaling van de financiële tegenprestatie

1.Indien ongewone omstandigheden visserijactiviteiten in de visserijgebieden onmogelijk maken, kan de in artikel 6, lid 2, punt a), van dit protocol bedoelde financiële tegenprestatie na overleg en overeenstemming tussen beide partijen worden herzien of geschorst binnen twee maanden volgende op het verzoek van een van de partijen en op voorwaarde dat de Unie alle op het moment van de schorsing verschuldigde bedragen volledig heeft betaald.

2.De betaling kan pas worden geschorst indien de Unie haar voornemen daartoe schriftelijk en ten minste twee maanden vóór de datum van inwerkingtreding van de schorsing kenbaar maakt.

3.De betaling van de financiële tegenprestatie wordt hervat zodra de situatie is verholpen via maatregelen om de bovengenoemde omstandigheden te verzachten en na overleg en overeenstemming tussen beide partijen, die bevestigen dat normale visserijactiviteiten opnieuw mogelijk zijn.

Artikel 12

Schorsing en wederafgifte van visvergunningen

1.Kiribati behoudt zich het recht voor een visvergunning voor een bepaald vaartuig als bedoeld in artikel 5 te schorsen en in te trekken indien:

a)is geconstateerd dat het vaartuig een ernstige inbreuk op de wet- en regelgeving van Kiribati heeft begaan; of

b)door de reder geen gevolg is gegeven aan een rechterlijk bevel met betrekking tot een inbreuk van het vaartuig.

2.De geschorste visvergunning blijft geschorst, tenzij gevolg is gegeven aan een rechterlijk bevel als bedoeld in lid 1, punt b), en de autoriteiten van Kiribati instemmen met een wederafgifte van de visvergunning voor de resterende geldigheidsduur.

Artikel 13

Schorsing van de toepassing van het protocol

1.De toepassing van dit protocol, inclusief de betaling van de in artikel 6, lid 2, punten a) en b), bedoelde financiële tegenprestatie, kan op initiatief van elk van beide partijen worden geschorst indien:

a)de Unie verzuimt de in artikel 6, lid 2, van dit protocol bedoelde betalingen te verrichten om redenen die niet onder artikel 7, lid 5, en artikel 11, lid 1, vallen;

b)tussen de partijen een ernstig geschil ontstaat dat betrekking heeft op de interpretatie van dit protocol of dat de uitvoering ervan in de weg staat;

c)geen van de vaartuigen van de Unie een aanvraag voor de verlenging van een visvergunning indient;

d)een van beide partijen de bepalingen van dit protocol niet naleeft;

e)een van beide partijen vaststelt dat er sprake is van een inbreuk op de essentiële en fundamentele elementen op het gebied van de mensenrechten zoals bedoeld in artikel 9 van de Overeenkomst van Cotonou of in het overeenkomstige artikel van de vervolgovereenkomst tussen de Unie en de ACS-landen.

2.De schorsing van de toepassing van het protocol wordt door de belanghebbende partij schriftelijk aan de andere partij meegedeeld en treedt drie maanden na ontvangst van die kennisgeving in werking. Vanaf het tijdstip van de kennisgeving van de schorsing plegen de partijen met elkaar overleg om binnen drie maanden tot een minnelijke schikking van hun geschil te komen. Wanneer zij tot een dergelijke schikking komen of zodra de aan de in lid 1, punt a), bedoelde omstandigheden voorafgaande situatie is hersteld, wordt de toepassing van het protocol hervat en wordt het bedrag van de in artikel 6 bedoelde financiële tegenprestatie evenredig en pro rata temporis verlaagd naargelang de duur van de schorsing.

Artikel 14

Nationale wetten en voorschriften

1.Wanneer de vaartuigen van de Unie in het kader van dit protocol actief zijn in de visserijgebieden, zijn hun visserijactiviteiten onderworpen aan de in Kiribati geldende wet- en regelgeving, tenzij in de overeenkomst, dit protocol en de bijlage en aanhangsels daarbij anders is bepaald.

2.De Unie verbindt zich ertoe al het nodige te doen om ervoor te zorgen dat de vaartuigen van de Unie de Kiribatische wet‑ en regelgeving naleven en dat de in dit protocol opgenomen maatregelen op het gebied van monitoring, controle en bewaking van de visserijactiviteiten doeltreffend worden toegepast.

3.De exploitanten van de vaartuigen van de Unie verlenen medewerking aan de autoriteiten van Kiribati die zijn belast met de monitoring, de controle en de bewaking.

4.De partijen stellen elkaar in kennis van alle wijzigingen in hun visserijbeleid of -wetgeving die van invloed kunnen zijn op de activiteiten van de vaartuigen van de Unie in het kader van dit protocol.

5.Substantiële wijzigingen of nieuwe wetgeving met aanzienlijke gevolgen voor de activiteiten van de vaartuigen van de Unie zijn op die vaartuigen niet eerder van toepassing dan de zestigste dag na de dag waarop de Unie van Kiribati een kennisgeving van de wijziging heeft ontvangen.

Artikel 15

Non-discriminatie en transparantie

1.Ingevolge artikel 3, lid 1, van de overeenkomst gelden voor de vaartuigen van de Unie technische voorwaarden voor de visserij die minstens even gunstig zijn als die welke gelden voor andere buitenlandse vloten die dezelfde kenmerken hebben en op dezelfde soorten vissen.

2.De partijen verbinden zich ertoe in de gemengde commissie informatie uit te wisselen over elke overeenkomst waarbij aan buitenlandse vaartuigen toegang tot de visserijgebieden wordt verleend, met name wat betreft de technische voorwaarden voor buitenlandse vaartuigen die in de wateren van Kiribati actief zijn.

3.De Unie verbindt zich ertoe Kiribati elk kwartaal de geaggregeerde gegevens te verstrekken over de hoeveelheden en plaatsen van aanlanding van de vangsten in de visserijgebieden.

Artikel 16

Gegevensbescherming

1.De partijen verbinden zich ertoe te waarborgen dat alle in het kader van het protocol verkregen commercieel gevoelige gegevens en persoonsgegevens met betrekking tot de vaartuigen van de Unie en hun visserijactiviteiten worden verwerkt overeenkomstig de beginselen van vertrouwelijkheid en gegevensbescherming. De partijen zien erop toe dat alleen geaggregeerde gegevens over visserijactiviteiten in de visserijgebieden openbaar worden gemaakt, met inachtneming van de toepasselijke nationale wetgeving en de desbetreffende ROVB-protocollen voor gegevensuitwisseling en -bescherming.

2.De bevoegde autoriteiten verwerken de gegevens uitsluitend voor de uitvoering van de overeenkomst, en met name ten behoeve van het beheer, de monitoring, de controle en de bewaking op visserijgebied. De voor de verwerking van de gegevens verantwoordelijke autoriteiten zijn de Europese Commissie of de vlaggenstaat, voor de Unie, en de relevante bevoegde autoriteit, voor Kiribati.

3.Persoonsgegevens moeten worden verwerkt op een wijze die ten aanzien van de betrokkene rechtmatig, behoorlijk en transparant is.

4.Met betrekking tot de uitvoering van dit protocol, met name wat betreft de behandeling van aanvragen voor visvergunningen, de monitoring van de visserijactiviteiten en de bestrijding van illegale visserij, mogen de volgende gegevens worden uitgewisseld en verder verwerkt:

a)identificatie- en contactgegevens van het vaartuig;

b)de activiteiten van een vaartuig of met betrekking tot een vaartuig, de positie en bewegingen, de visserijactiviteit of visserijgerelateerde activiteit van het vaartuig, verzameld door middel van monitoring of inspecties of door waarnemers, overeenkomstig de toepasselijke nationale wetgeving en de desbetreffende ROVB-protocollen voor gegevensuitwisseling en -bescherming;

c)gegevens over de reder(s) of zijn/hun vertegenwoordiger, zoals naam, nationaliteit, zakelijke contactgegevens en zakelijke rekening;

d)gegevens over de plaatselijke gemachtigde, zoals naam, nationaliteit en zakelijke contactgegevens;

e)gegevens over de kapiteins en bemanningsleden van het vaartuig, zoals naam, nationaliteit, functie en, in het geval van de kapitein, contactgegevens;

f)gegevens over de aangemonsterde zeevarenden, zoals naam, contactgegevens, opleiding, gezondheidscertificaat.

5.De in het kader van dit protocol gevraagde en doorgegeven persoonsgegevens moeten nauwkeurig, toereikend en ter zake dienend zijn en moeten beperkt blijven tot wat noodzakelijk is voor de uitvoering van de overeenkomst.

6.De partijen wisselen persoonsgegevens in het kader van deze overeenkomst alleen uit voor de in de overeenkomst vermelde specifieke doeleinden.

7.De ontvangen gegevens worden niet verder verwerkt op een wijze die onverenigbaar is met deze doeleinden.

8.Persoonsgegevens worden niet langer bewaard dan noodzakelijk is voor het doel waarvoor zij zijn uitgewisseld, en in elk geval ten hoogste tien jaar, tenzij de persoonsgegevens noodzakelijk zijn voor de follow-up van een inbreuk, een inspectie of gerechtelijke of administratieve procedures. In dat geval kunnen de persoonsgegevens voor een periode van twintig jaar worden opgeslagen. Indien de persoonsgegevens langer worden bewaard, worden zij geanonimiseerd.

9.Persoonsgegevens worden op een dusdanige manier verwerkt dat een passende beveiliging ervan gewaarborgd is, rekening houdend met de specifieke risico’s van de verwerking, waarbij zij onder meer beschermd zijn tegen ongeoorloofde of onrechtmatige verwerking en tegen onopzettelijk verlies, vernietiging of beschadiging.

10.Elke partij zorgt ervoor dat de betrokkenen informatie krijgen over de wijze waarop hun persoonsgegevens worden verwerkt en over hun rechten en de beschikbare rechtsmiddelen, ofwel door middel van een algemene kennisgeving, bijvoorbeeld publicatie van dit protocol, ofwel door middel van een individuele kennisgeving, bijvoorbeeld door tijdens de aanvraagprocedure voor een visvergunning een privacyverklaring te verstrekken.

11.De betrokkenen hebben effectieve en afdwingbare rechten op grond van de toepasselijke wettelijke voorschriften binnen het rechtsgebied van de respectieve autoriteiten. De autoriteiten bieden waarborgen ter bescherming van persoonsgegevens die bestaan uit een combinatie van wetten, regelgeving en interne beleidslijnen en procedures. Met name moeten klachten tegen de autoriteiten van de partijen over de verwerking van persoonsgegevens in het kader van dit protocol worden gericht aan de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming, in het geval van de autoriteiten van de Unie, of aan een bevoegde autoriteit, in het geval van Kiribati.

12.De autoriteiten van de partijen geven in het kader van dit protocol gedeelde gegevens niet door aan een derde partij in een land dat geen vlaggenlidstaat is.

13.De gemengde commissie kan verdere passende waarborgen en rechtsmiddelen vaststellen.

Artikel 17

Exclusiviteit

1.Ingevolge artikel 6 van de overeenkomst verrichten de vaartuigen van de Unie alleen visserijactiviteiten in de visserijgebieden als zij in het bezit zijn van een in het kader van dit protocol afgegeven visvergunning.

2.De autoriteiten van Kiribati geven alleen in het kader van dit protocol visvergunningen af aan vaartuigen van de Unie. Het is verboden buiten het kader van dit protocol visvergunningen af te geven aan vaartuigen van de Unie, met name in de vorm van rechtstreekse vergunningen.

Artikel 18

Herzieningsclausule

De partijen kunnen in de gemengde commissie de bepalingen van het protocol, de bijlage en de aanhangsels herzien en zo nodig wijzigingen aanbrengen met betrekking tot:

a)de aanpassing van de vangstmogelijkheden en, bijgevolg, van de overeenkomstige in artikel 6, lid 2, punt a), bedoelde financiële tegenprestatie, overeenkomstig artikel 8;

b)de bepalingen inzake de sectorale steun en, bijgevolg, de overeenkomstige in artikel 6, lid 2, punt b), bedoelde financiële tegenprestatie;

c)de technische voorwaarden en regelingen voor de uitoefening van visserijactiviteiten door de vaartuigen van de Unie.

Artikel 19

Opzegging

1.Dit protocol kan door elke partij worden opgezegd wegens ongewone omstandigheden, bijvoorbeeld wanneer de toestand van de betrokken visbestanden verslechtert, wanneer wordt geconstateerd dat de aan de vaartuigen van de Unie toegestane vangstmogelijkheden slechts in beperkte mate worden benut of wanneer de door de partijen aangegane verbintenissen ter bestrijding van illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij (“IOO-visserij”) niet worden nagekomen.

2.In geval van opzegging van dit protocol stelt de betrokken partij de andere partij ten minste zes maanden vóór de datum waarop de opzegging in werking treedt, schriftelijk in kennis van haar voornemen om het op te zeggen. Door het verzenden van de in de vorige zin bedoelde kennisgeving wordt het overleg tussen de partijen geopend.

3.De in artikel 6 van dit protocol bedoelde financiële tegenprestatie voor het jaar waarin de opzegging van kracht wordt, wordt evenredig en pro rata temporis verlaagd.

Artikel 20

Elektronische gegevensuitwisseling

1.Kiribati en de Unie moedigen de elektronische uitwisseling van alle informatie en documenten in verband met de uitvoering van dit protocol aan.

2.De elektronische vorm van een document wordt in elk opzicht als gelijkwaardig aan de papieren versie beschouwd.

3.Elke partij stelt de andere partij onverwijld in kennis van elke storing van een computersysteem die een dergelijke uitwisseling verhindert. In die omstandigheden worden de met de uitvoering van dit protocol verband houdende gegevens en documenten automatisch vervangen door de papieren versie ervan overeenkomstig de bepalingen van de bijlage.

Artikel 21

Verplichtingen na het aflopen of de opzegging van dit protocol

1.Na het aflopen van dit protocol of na de opzegging ervan overeenkomstig artikel 19 van het protocol of artikel 12 van de overeenkomst blijven de reders van de Unie aansprakelijk voor schendingen van de bepalingen van de overeenkomst of dit protocol of van de wetten van Kiribati die vóór het aflopen of de opzegging van dit protocol zijn begaan, en voor de visrechten en verschuldigde bedragen die bij het aflopen of de opzegging van dit protocol nog niet zijn betaald.

2.Zo nodig blijven de partijen de uitvoering van de sectorale steun uit hoofde van artikel 6, lid 2, punt b), monitoren overeenkomstig artikel 7 en de uitvoeringsbepalingen voor de sectorale steun.

Artikel 22

Voorlopige toepassing

Dit protocol is voorlopig van toepassing met ingang van de datum van de ondertekening ervan door de partijen.

Artikel 23

Inwerkingtreding

Dit protocol en de bijlage en aanhangsels erbij treden in werking op de datum waarop de partijen elkaar de voltooiing van de in dit verband te volgen procedures hebben gemeld.



BIJLAGE

VOORWAARDEN VOOR DE UITOEFENING VAN VISSERIJACTIVITEITEN DOOR VAARTUIGEN VAN DE UNIE IN HET KADER VAN HET PROTOCOL TOT UITVOERING VAN DE PARTNERSCHAPSOVEREENKOMST INZAKE VISSERIJ TUSSEN DE EUROPESE UNIE, ENERZIJDS, EN DE REPUBLIEK KIRIBATI, ANDERZIJDS

HOOFDSTUK I – ALGEMENE BEPALINGEN

Afdeling 1

Aanwijzing van de bevoegde autoriteiten

1.Voor de toepassing van deze bijlage wordt, tenzij anders is bepaald, met elke verwijzing naar de Unie of Kiribati als bevoegde autoriteit het volgende bedoeld:

a)voor de Europese Unie (“de Unie”): de Europese Commissie;

b)voor Kiribati: het Ministerie van Visserij en Ontwikkeling van de mariene hulpbronnen.

2.De partijen wisselen vóór de aanvang van de voorlopige toepassing van dit protocol alle voor de uitvoering van dit protocol relevante contactgegevens met elkaar uit en delen deze indien nodig aan elkaar mee.

Afdeling 2

Visserijgebieden

1.Vaartuigen van de Unie die in het bezit zijn van een visvergunning die in het kader van het protocol door Kiribati is afgegeven, mogen visserijactiviteiten verrichten in de Kiribatische visserijgebieden, d.w.z. de wateren van Kiribati overeenkomstig de wetgeving van Kiribati, met uitzondering van de territoriale wateren en beschermde en verboden gebieden.

2.Kiribati deelt de Unie vóór het begin van de voorlopige toepassing van het protocol de coördinaten mee van de wateren van Kiribati en van de beschermde of verboden gebieden.

3.Overeenkomstig artikel 14, lid 4, van het protocol deelt Kiribati aan de Unie alle eventuele wijzigingen van de bovenbedoelde gebieden mee.

Afdeling 3

Visserijbeheerszones

1.In het kader van zijn gebiedsgerichte beheersaanpak en in overeenstemming met zijn visserijregelgeving (Purse Seine Vessel Day Scheme – dagregeling voor ringzegenvaartuigen) van 2014 heeft Kiribati zijn visserijgebieden ingedeeld in drie visserijbeheerszones, namelijk het Gilbert-gebied, het Phoenix-gebied en het Line-gebied.

2.Kiribati deelt de Unie vóór het begin van de voorlopige toepassing van het protocol de coördinaten mee van de visserijbeheerszones.

3.Overeenkomstig artikel 14, lid 4, van het protocol deelt Kiribati aan de Unie alle eventuele wijzigingen van de visserijbeheerszones mee.

4.Naast het door de reders vooraf te betalen visrecht als omschreven in hoofdstuk II, afdeling 6, worden per visdag de volgende premies betaald volgens de in hoofdstuk II, afdeling 7, beschreven procedure:

a)voor een visdag in het Line-gebied: geen premie;

b)voor een visdag in het Phoenix-gebied: een premie van duizend (1 000) USD;

c)voor een visdag in het Gilbert-gebied: een premie van duizend (1 000) USD.

Afdeling 4

Gemachtigde van het vaartuig

Alle vaartuigen van de Unie waarvoor een visvergunning wordt aangevraagd, kunnen worden vertegenwoordigd door een gemachtigde (onderneming of particulier) die in Kiribati is gevestigd en van wie de gegevens naar behoren aan de bevoegde autoriteit van Kiribati zijn meegedeeld.

Afdeling 5

In aanmerking komende vaartuigen van de Unie

Een vaartuig van de Unie komt slechts voor een visvergunning in aanmerking als voor de reder, de kapitein en het vaartuig zelf geen verbod tot uitoefening van de visserij in de wateren van Kiribati geldt. De vaartuigen van de Unie moeten voldoen aan de wettelijke bepalingen van Kiribati en moeten in het verleden bij hun visserijactiviteiten in Kiribati alle verplichtingen in het kader van de met de Unie gesloten visserijovereenkomsten zijn nagekomen. Voorts moeten zij aan de toepasselijke wetgeving van de Unie inzake visvergunningen voldoen, moeten zij zijn opgenomen in het WCPFC-register van vissersvaartuigen, in het register van de partijen bij de Nauru-overeenkomst (Parties to the Nauru Agreement - PNA) en in het register van vaartuigen die in goede staat zijn van het Forum Fisheries Agency (FFA), en mogen zij niet voorkomen op de lijst van IOO-vaartuigen van een ROVB.

HOOFDSTUK II – BEHEER VAN VISVERGUNNINGEN

Afdeling 1

Registratie

1.Om in de visserijgebieden te mogen vissen, moeten de vaartuigen van de Unie in het bezit zijn van een door de bevoegde autoriteiten van Kiribati afgegeven registratienummer.

2.Aanvragen tot registratie worden ingediend via het daartoe door de bevoegde autoriteiten van Kiribati verstrekte formulier overeenkomstig aanhangsel 1.

3.Voor de registratie geldt een registratierecht van 3 000 USD per vaartuig per jaar, dat integraal en netto wordt overgemaakt op rekening nr. 3 van de regering van Kiribati.

Afdeling 2

Geldigheidsduur van de visvergunning

1.Een visvergunning is geldig voor een “jaarlijkse visperiode”.

2.Deze jaarlijkse visperiode stemt overeen met:

a)voor het jaar waarin het protocol voorlopig van toepassing wordt, de periode tussen de datum waarop het protocol voorlopig van toepassing wordt en 31 december van datzelfde jaar;

b)vervolgens elk volledig kalenderjaar;

c)voor het jaar waarin het protocol afloopt, de periode tussen 1 januari en de datum waarop het protocol afloopt.

3.De vergunningen kunnen worden verlengd zolang het protocol geldig is.

4.Voor de eerste en de laatste jaarlijkse visperiode wordt de door de reders op grond van afdeling 6, lid 2, verschuldigde betaling pro rata temporis berekend.

Afdeling 3

Aanvraag van een visvergunning

1.Alleen in aanmerking komende vaartuigen van de Unie, als omschreven in hoofdstuk I, afdeling 5, van deze bijlage, kunnen een visvergunning krijgen.

2.Ten minste twintig werkdagen vóór het begin van de in afdeling 2 van dit hoofdstuk omschreven jaarlijkse geldigheidsperiode van de visvergunning dient de bevoegde autoriteit van de Unie bij de bevoegde autoriteit van Kiribati, met kopie aan de delegatie, een elektronische aanvraag voor een visvergunning overeenkomstig aanhangsel 1 in voor elk vaartuig dat op grond van het protocol wenst te vissen.

3.Als vóór het begin van de jaarlijkse geldigheidsperiode geen aanvraag voor een visvergunning is ingediend, kan de reder dit nog uiterlijk twintig werkdagen vóór de gewenste aanvang van de visserijactiviteiten doen. In die gevallen is de visvergunning slechts geldig tot het einde van de jaarlijkse periode waarin zij is aangevraagd. De reders betalen de voor de volledige geldigheidsduur van de visvergunning verschuldigde toegangsrechten.

4.Voor elke eerste aanvraag van een visvergunning en elke aanvraag naar aanleiding van een grote technische wijziging aan het betrokken vaartuig dient de Unie de aanvraag per e-mail bij de bevoegde autoriteit van Kiribati in met gebruikmaking van het formulier in aanhangsel 1; deze aanvraag gaat vergezeld van de volgende documenten:

a)het bewijs van betaling van de toegangsrechten voor de geldigheidsduur van de visvergunning;

b)recente digitale kleurenfoto’s (met datumvermelding, ten hoogste twaalf maanden oud) met een resolutie van 72 dpi, 1400 × 1050 pixels, waarop het zijaanzicht van het vaartuig staat afgebeeld, met de naam van het vaartuig in Latijns basisalfabet volgens ISO;

c)een kopie van het veiligheidsuitrustingscertificaat van het vaartuig;

d)een kopie van het registratiecertificaat van het vaartuig;

e)een kopie van het controlecertificaat voor scheepshygiëne;

f)een kopie van het certificaat van inschrijving in het FFA-register van vaartuigen die in goede staat zijn;

g)het opslagschema;

h)een kopie van het verzekeringsbewijs in het Engels voor de hele looptijd van de visvergunning;

i)een waarnemersvergoeding van 3 000 USD per vaartuig per jaar.

5.Voor de verlenging van de visvergunning voor vaartuigen waarvan de technische kenmerken niet zijn gewijzigd, gaat de aanvraag tot verlenging slechts vergezeld van het bewijs van betaling van de toegangsrechten, van het op dat ogenblik geldende certificaat van inschrijving in het FFA-register van vaartuigen die in goede staat zijn, en van kopieën van alle in de punten c), d), e) en h) vermelde certificaten die zijn verlengd.

6.De rechten worden overgemaakt op bankrekening nr. 3 van de regering van Kiribati. De aan bankoverschrijvingen verbonden kosten zijn voor rekening van de reders.

7.De bankrekeninggegevens worden jaarlijks door de autoriteiten van Kiribati aan de Unie bevestigd.

8.De betalingen omvatten alle nationale en lokale belastingen, met uitzondering van havenbelastingen en kosten voor dienstverlening.

9.Als de aanvraag onvolledig is of anderszins niet voldoet aan de voorwaarden van de bovenstaande punten 4 tot en met 7, stellen de autoriteiten van Kiribati de bevoegde autoriteit van de Unie, met kopie aan de delegatie, binnen zeven werkdagen na ontvangst van de elektronische aanvraag in kennis van de redenen waarom de aanvraag moet worden aangemerkt als onvolledig of anderszins niet beantwoordend aan de voorwaarden van de punten 4 tot en met 7.

Afdeling 4

Afgifte van de visvergunning

1.Kiribati geeft de visvergunning af binnen 15 werkdagen na ontvangst van de volledige, per e-mail ingediende aanvraag en na bevestiging van ontvangst van de betaling door Kiribati.

2.De bevoegde autoriteit van Kiribati zendt de visvergunning onmiddellijk elektronisch toe aan de reder of de gemachtigde van het vaartuig en aan de bevoegde autoriteit van de Unie, met kopie aan de delegatie. Tegelijk wordt de reder een visvergunning op papier toegezonden.

3.Op het ogenblik van de afgifte van de visvergunning neemt de bevoegde autoriteit van Kiribati het vaartuig op in de lijst van de vaartuigen van de Unie die in de visserijgebieden mogen vissen. Deze lijst wordt ter beschikking gesteld van alle betrokken monitoring-, controle- en bewakingsentiteiten van Kiribati en aan de bevoegde autoriteit van de Unie, met kopie aan de delegatie.

4.De visvergunning in elektronische vorm wordt bij de eerste gelegenheid door een papieren versie vervangen.

5.Een visvergunning wordt afgegeven voor een specifiek vaartuig en is niet overdraagbaar, behalve in geval van ongewone omstandigheden, zoals omschreven in afdeling 5 hieronder.

6.De visvergunning (in elektronische vorm of, indien beschikbaar, op papier) moet te allen tijde aan boord van het vaartuig worden gehouden.

Afdeling 5

Ongewone omstandigheden

1.Indien ongewone omstandigheden zijn aangetoond, kan de visvergunning van een vaartuig op verzoek van de Unie voor de resterende geldigheidsduur worden opgezegd. De reder of de gemachtigde van het vaartuig bezorgt de visvergunning terug aan de bevoegde autoriteit van Kiribati en brengt de autoriteit van de Unie en de delegatie daarvan op de hoogte.

2.Een nieuwe visvergunning wordt afgegeven aan een vaartuig met soortgelijke kenmerken volgens de voorwaarden van afdeling 4, mits de voorwaarden van de aanvraag zoals vermeld in afdeling 3 zijn vervuld, zonder dat hiervoor een nieuw vooraf te betalen visrecht verschuldigd is.

3.De nieuwe visvergunning treedt in werking op de dag waarop de bevoegde autoriteit van Kiribati de visvergunning van het door ongewone omstandigheden getroffen vaartuig ontvangt. De terugbezorgde visvergunning wordt als geannuleerd beschouwd. De bevoegde autoriteit van Kiribati brengt de autoriteit van de Unie en de delegatie op de hoogte van de afgifte van de nieuwe visvergunning.

Afdeling 6

Voorwaarden betreffende de visvergunning – visrechten en vooraf te betalen rechten

1.Kiribati verleent de vaartuigen van de Unie toegang tot de drie visserijzones van de visserijgebieden overeenkomstig afdeling 3.

2.De visvergunning wordt afgegeven zodra een vooraf te betalen visrecht van zevenhonderdtwintigduizend (720 000) USD per vaartuig van de Unie is overgemaakt op rekening nr. 3 van de regering van Kiribati, waarna het vissersvaartuig het recht heeft om gedurende veertig (40) dagen in de visserijgebieden te vissen. Voor de eerste en de laatste jaarlijkse visperiode in het kader van dit protocol, als omschreven in afdeling 2, lid 2, punten a) en c), worden deze vooraf te betalen visrechten pro rata temporis betaald.

3.De cijfers voor het vooraf te betalen visrecht in lid 2 zijn inclusief de lengteaanpassingsfactoren die van toepassing zijn op alle vaartuigen die in de visserijgebieden vissen, overeenkomstig de visserijregelgeving (Purse Seine Vessel Day Scheme – dagregeling voor ringzegenvaartuigen) van 2014.

4.De exploitanten van de vaartuigen van de Unie kunnen de aangekochte visdagen naar eigen goeddunken onder elkaar verdelen. In dat geval brengen de exploitanten Kiribati en de autoriteiten van de Unie onmiddellijk op de hoogte van het aantal tussen de betrokken vaartuigen te verdelen visdagen.

5.Indien beschikbaar kunnen de exploitanten, op verzoek van de bevoegde autoriteit van de Unie aan de autoriteiten van Kiribati, extra visdagen kopen naast de op grond van lid 2 aangekochte visdagen. De autoriteiten van Kiribati brengen de bevoegde autoriteit van de Unie op de hoogte van het overeengekomen aantal visdagen en van de prijs van deze extra visdagen.

Afdeling 7

Eindafrekening van de visrechten

1.De bevoegde autoriteit van Kiribati stelt jaarlijks op 1 november een eindafrekening op van de visrechten die verschuldigd zijn voor de visserijactiviteiten van de vaartuigen van de Unie in de periode van 1 januari tot en met 31 oktober van het kalenderjaar, afhankelijk van de in hoofdstuk 1, afdeling 3, omschreven visserijbeheerszones waarin de vaartuigen van de Unie actief zijn geweest.

2.De bevoegde autoriteit van Kiribati stelt jaarlijks op 1 maart een eindafrekening op van de visrechten die verschuldigd zijn voor de visserijactiviteiten van de vaartuigen van de Unie in de periode van 1 november tot en met 31 december van het vorige kalenderjaar, afhankelijk van de in hoofdstuk 1, afdeling 3, omschreven visserijbeheerszones waarin de vaartuigen van de Unie actief zijn geweest.

3.De bevoegde autoriteit van de Unie stuurt beide eindafrekeningen gelijktijdig door naar de reders en naar de nationale autoriteiten van de betrokken vlaggenlidstaten.

4.De reders kunnen de eindafrekening van de visrechten binnen vijftien kalenderdagen na de ontvangst ervan bij de autoriteiten van hun lidstaat betwisten. Indien geen bezwaar wordt gemaakt, wordt de eindafrekening van de visrechten geacht door de reders te zijn aanvaard.

5.Na goedkeuring van de eindafrekening van de visrechten door beide partijen verstrekt de bevoegde autoriteit van Kiribati een factuur van de nog verschuldigde visrechten. De vaartuigen van de Unie maken het bedrag binnen dertig kalenderdagen over aan de regering van Kiribati (op rekening nr. 3 van de regering van Kiribati).

6.Beide partijen streven ernaar eventuele meningsverschillen binnen dertig kalenderdagen na ontvangst van de eindafrekening van de visrechten op te lossen.

7.Indien de reders en de bevoegde autoriteit van Kiribati van mening blijven verschillen, kan de bevoegde autoriteit van Kiribati of de bevoegde autoriteit van de Unie verzoeken om een buitengewone vergadering van de gemengde commissie overeenkomstig artikel 9, lid 2, van de overeenkomst. De gemengde commissie neemt in onderlinge overeenstemming een definitief besluit over de eindafrekening van de visrechten. De reders maken de eventueel verschuldigde aanvullende betalingen uiterlijk één maand na de datum van de vergadering van de gemengde commissie integraal en netto over aan de bevoegde autoriteiten van Kiribati overeenkomstig artikel 6, lid 8, van het protocol.

HOOFDSTUK III – TECHNISCHE MAATREGELEN

Afdeling 1

Maatregelen voor FAD’s

Visserij met visaantrekkende voorzieningen (“FAD’s”) en het aan boord houden van tonijnvangsten vinden plaats overeenkomstig de desbetreffende instandhoudings- en beheersmaatregelen van de WCPFC en de desbetreffende uitvoeringsregelingen van de Nauru-overeenkomst.

Afdeling 2

Verboden soorten

Het is tijdens de geldigheidsduur van dit protocol te allen tijde en op elke locatie verboden de volgende soorten te vangen of aan boord te houden, te verkopen, over te laden of aan te landen:

a)alle soorten Elasmobranchii (haaien en roggen)

b)alle soorten zeezoogdieren

c)alle soorten reptielen

d)alle soorten vogels

Afdeling 3

Niet-doelsoorten

1.De exploitanten van de vaartuigen van de Unie zorgen er bij het vissen voor dat de gevolgen voor niet-doelsoorten en bijvangstsoorten tot een minimum beperkt blijven.

2.De exploitanten van de vaartuigen van de Unie zorgen ervoor dat beschermde soorten, waaronder dolfijnen, schildpadden, haaien en zeevogels, worden vrijgelaten op een wijze die de grootste overlevingskans biedt overeenkomstig de toepasselijke WCPFC-richtsnoeren.

HOOFDSTUK IV – MONITORING

Afdeling 1

Vangstregistratie en -aangifte

1.Tot op het ogenblik waarop beide partijen een systeem voor de elektronische aangifte van vangsten, hierna “ERS” (electronic catch-reporting system) genoemd, hebben ingevoerd, delen de vaartuigen van de Unie die op grond van de overeenkomst in de visserijgebieden mogen vissen, hun vangsten aan de bevoegde autoriteit van Kiribati mee overeenkomstig de onderstaande bepalingen.

2.Zolang zij zich in de wateren van Kiribati bevinden, actualiseren de exploitanten dagelijks, telkens na het vissen, de registratie van de vangsten, inclusief bijvangsten, en de visserijactiviteiten in het Engels in het elektronische iFIMS-logboek van de PNA en sturen zij deze informatie via PNA FIMS elektronisch door naar het Ministerie van Visserij en Ontwikkeling van de mariene hulpbronnen, nadat het uitzetten van de netten is voltooid.

3.De vaartuigen van de Unie die in de visserijgebieden mogen vissen, vullen voor elke dag waarop zij in de visserijgebieden aanwezig zijn, een regionaal SPC/FFA-logboekblad voor de ringzegenvisserij in, dat beschikbaar is op de website van de Pacifische Gemeenschap (SPC). Indien er geen vangst is of het vaartuig alleen op doorvaart is, wordt het formulier toch ingevuld. Het formulier wordt leesbaar ingevuld en door de kapitein van het vaartuig of zijn vertegenwoordiger ondertekend.

4.Zolang de vaartuigen van de Unie zich in de visserijgebieden bevinden, sturen zij de bevoegde autoriteit van Kiribati elke woensdag een samenvatting van het in punt 2 bedoelde visserijlogboek door een e-mail overeenkomstig template 1 van aanhangsel 2 aan het in dat aanhangsel vermelde contactadres te sturen.

5.Wat de indiening van de in punt 2 bedoelde logboekbladen betreft, geldt voor de vaartuigen van de Unie het volgende:

a)wanneer zij een haven van binnenkomst in Kiribati aandoen, leggen zij de respectieve bevoegde autoriteit van Kiribati binnen vijf (5) dagen na aankomst of in elk geval vóór hun vertrek uit de haven, indien dit eerder plaatsvindt, het ingevulde formulier over. De autoriteit van Kiribati geeft een schriftelijk ontvangstbewijs af;

b)wanneer zij de visserijgebieden verlaten zonder vooraf een haven van binnenkomst in Kiribati aan te doen, sturen zij binnen vijftien (15) werkdagen na het verlaten van de visserijgebieden via e-mail kopieën van de logboekbladen op naar het e-mailadres van de bevoegde autoriteit van Kiribati.

6.Het origineel van elk visserijlogboek wordt toegestuurd binnen zeven (7) werkdagen nadat voor het eerst na het verlaten van de visserijgebieden een haven is aangedaan.

7.Kopieën van deze visserijlogboekbladen moeten tezelfdertijd worden toegezonden aan de wetenschappelijke instituten, zoals het IRD (Institut de Recherche pour le Développement), het IEO (Instituto Español de Oceanografia) en het Ipimar (Instituto de Investigação das Pescas e do Mar).

8.Voor de perioden waarin het vaartuig zich in de visserijgebieden bevindt, worden op de genoemde logboekbladen de woorden “Kiribati fishing areas” (visserijgebieden van Kiribati) aangebracht.

9.De twee partijen streven ernaar een ERS voor de visserijactiviteiten van de vaartuigen van de Unie in de visserijgebieden in te voeren, onder voorbehoud van een gezamenlijk akkoord over richtsnoeren voor het beheer en de invoering van een ERS.

10.Zodra het elektronische systeem voor vangstaangiften is ingevoerd, vervangt dat systeem volledig de registratiebepalingen van de punten 2, 3 en 4, behalve als er zich technische problemen of storingen voordoen; in dat geval worden de vangstaangiften overeenkomstig de punten 2, 3 en 4 gedaan.

11.De partijen wisselen gegevens uit over het niveau van de vangsten van de vaartuigen van de Unie in het voorgaande kalenderjaar, op basis van vangstaangiften en andere relevante bronnen, zoals waarnemersverslagen.

Afdeling 2

Beheer en monitoring van de visserijinspanning

1.Beide partijen monitoren nauwlettend en regelmatig de benutting van de visdagen door de vaartuigen van de Unie in de visserijgebieden. Zij beogen ervoor te zorgen dat het aantal visdagen dat in de visserijgebieden aan de vaartuigen van de Unie is toegewezen, niet wordt overschreden.

2.De reders moeten niet-visdagen aanvragen via iFIMS. De aanvraag voor niet-visdagen wordt slechts verwerkt indien de exploitant de relevante e-logboekgegevens heeft ingediend via iFIMS. Kiribati verwerkt de aanvragen voor niet-visdagen tijdig overeenkomstig de procedures van de Purse Seine Vessel Day Scheme (VDS) [dagregeling voor ringzegenvaartuigen] van de PNA.

3.Indien de reders het niet eens zijn met het besluit van de bevoegde autoriteit van Kiribati over een aanvraag voor niet-visdagen, brengen zij de bevoegde autoriteit van de Unie daarvan op de hoogte. De Unie neemt onmiddellijk contact op met de bevoegde autoriteit van Kiribati. Er worden redelijke inspanningen gedaan om het meningsverschil snel te verhelpen.

4.Zodra de vaartuigen van de Unie 80 % van de hun toegewezen visdagen hebben opgebruikt, stelt Kiribati de bevoegde autoriteit van de Unie, de vlaggenstaten en de reders wekelijks in kennis van de benutting van de resterende visdagen van de Unie, zodat een nauwgezette monitoring mogelijk is.

Afdeling 3

Communicatie over het binnenvaren en het verlaten van de wateren van Kiribati

1.Onverminderd de verplichtingen van afdeling 1 van dit hoofdstuk stellen de vaartuigen van de Unie die op grond van de overeenkomst mogen vissen, de bevoegde autoriteit van Kiribati ten minste 24 uur van tevoren in kennis van hun voornemen om de wateren van Kiribati binnen te varen of te verlaten. Deze meldingen, waarvoor wordt gebruikgemaakt van de modellen in aanhangsel 2 (templates 2 en 3), worden per e-mail gestuurd aan het in dat aanhangsel vermelde contactadres.

2.Vaartuigen van de Unie die niet overeenkomstig punt 1 van deze afdeling vooraf hebben gemeld dat zij zouden binnenvaren en op de uitoefening van visserijactiviteiten worden betrapt, worden beschouwd als vaartuigen zonder visvergunning. Dit wordt bestraft met de in hoofdstuk VI bedoelde sancties.

Afdeling 4

Aanlanding

1.De aangewezen havens voor aanlandingsactiviteiten in Kiribati zijn de havens van Tarawa en Kiritimati.

2.Vaartuigen van de Unie die in het bezit zijn van een visvergunning van Kiribati en die vangsten willen aanlanden in de aangewezen havens van Kiribati, stellen de autoriteiten van Kiribati ten minste 72 uur van tevoren van dit voornemen in kennis door een bericht overeenkomstig template 4 van aanhangsel 2 via e-mail aan het in dat aanhangsel vermelde contactadres te sturen.

3.De vaartuigen van de Unie moeten hun aanlandingsaangifte uiterlijk 48 uur na de voltooiing van de aanlanding of in elk geval vóór het vertrek van het vaartuig uit de haven, indien dit eerder plaatsvindt, indienen bij de bevoegde autoriteit van Kiribati en bij de vlaggenlidstaat door via e-mail een bericht overeenkomstig template 5 van aanhangsel 2 te sturen.

4.Binnen 24 uur na het voltooien van een visreis door vangsten te lossen in een andere vissershaven, buiten Kiribati, moeten de vaartuigen van de Unie via e-mail een bericht van beëindiging van de visserijactiviteit overeenkomstig template 6 van aanhangsel 2 versturen.

Afdeling 5

Overlading

1.De vaartuigen van de Unie die in het bezit zijn van een visvergunning van Kiribati en die vangsten in de visserijgebieden wensen over te laden, doen dat enkel in de aangewezen havens van Kiribati die in hoofdstuk IV, afdeling 3, lid 1, zijn vermeld. Overlading op zee buiten de havens is verboden en inbreuken worden bestraft met de sancties waarin het recht van Kiribati voorziet.

2.De vaartuigen van de Unie stellen de autoriteiten van Kiribati ten minste 72 uur van tevoren van dit voornemen in kennis door een bericht overeenkomstig template 4 van aanhangsel 2 via e-mail naar het in dat aanhangsel vermelde contactadres te sturen.

3.Uiterlijk 48 uur na de voltooiing van de overlading of in elk geval vóór het vertrek van het overladende vaartuig uit de haven, indien dit eerder plaatsvindt, dienen de vaartuigen van de Unie hun bericht van overlading in bij de bevoegde autoriteiten van Kiribati door via e-mail een bericht overeenkomstig template 5 van aanhangsel 2 te sturen.

Afdeling 6

Vertrek uit de haven

De vaartuigen van de Unie stellen de bevoegde autoriteiten van Kiribati ten minste 24 uur van tevoren in kennis van hun voornemen om uit de haven te vertrekken door een bericht overeenkomstig template 7 van aanhangsel 2 via e-mail aan het in dat aanhangsel vermelde contactadres te sturen.

Afdeling 7

Volgsysteem voor vissersvaartuigen (Vessel Monitoring System – VMS)

Onverminderd de bevoegdheid van de vlaggenlidstaat en de verplichtingen van de vaartuigen van de Unie ten aanzien van hun vlaggenlidstaat moet elk vaartuig van de Unie voldoen aan de eisen van het satellietvolgsysteem voor vissersvaartuigen van het FFA (VMS van het FFA) die op dat moment voor de visserijgebieden gelden.

Afdeling 8

Waarnemers

1.De vaartuigen van de Unie die in het bezit zijn van een visvergunning van Kiribati, zorgen ervoor dat er, zolang zij in de visserijgebieden actief zijn, waarnemers aanwezig zijn overeenkomstig de desbetreffende instandhoudings- en beheersmaatregelen van de WCPFC en de toepasselijke wetgeving van Kiribati.

2.De vaartuigen van de Unie hebben een gemachtigde waarnemer van het regionaal waarnemersprogramma van de WCPFC aan boord of een waarnemer van de IATTC die is gemachtigd bij het tussen de WCPFC en de IATTC overeengekomen memorandum van overeenstemming betreffende wederzijdse goedkeuring van waarnemers.

3.De partijen streven ernaar een I-Kiribati-waarnemer aan boord te nemen.

HOOFDSTUK V – CONTROLE

1.De vaartuigen van de Unie moeten voldoen aan de toepasselijke bepalingen van de nationale wetgeving van Kiribati inzake visserijactiviteiten en aan de instandhoudings- en beheersmaatregelen van de WCPFC.

2.Controleprocedures:

a)De kapiteins van de vaartuigen van de Unie die in de visserijgebieden visserijactiviteiten verrichten, verlenen medewerking aan iedere met de inspectie en controle van visserijactiviteiten belaste gemachtigde ambtenaar van Kiribati die zich als zodanig identificeert.

b)Onverminderd de bepalingen van de nationale wetgeving van Kiribati gebeurt de inscheping op zodanige wijze dat het inspectieplatform en de inspecteurs kunnen worden geïdentificeerd als gemachtigde ambtenaren van Kiribati.

c)Kiribati stelt de lijst van alle inspectieplatforms die voor inspecties op zee worden ingezet, ter beschikking van de bevoegde autoriteit van de Unie. Deze lijst bevat ten minste:

i.de namen van de patrouillevaartuigen;

ii.nadere gegevens over de patrouillevaartuigen;

iii.foto’s van de patrouillevaartuigen.

d)Kiribati kan, op verzoek van de Unie, toestaan dat inspecteurs van de Unie de activiteiten van de vaartuigen van de Unie, met inbegrip van overladingen, controleren tijdens inspecties aan wal.

e)Zodra een inspectie is voltooid en het inspectieverslag door de inspecteur is ondertekend, wordt dat verslag ter ondertekening voorgelegd aan de kapitein, die er desgewenst opmerkingen op kan aanbrengen. Deze ondertekening heeft geen consequenties voor de rechten van de partijen in het kader van procedures die verband houden met ten laste gelegde inbreuken. Van het inspectieverslag wordt een kopie overhandigd aan de kapitein voordat de inspecteur van boord gaat en wordt een kopie toegezonden aan de vlaggenstaat.

f)De inspecteurs blijven niet langer aan boord dan voor het uitvoeren van hun taken nodig is.

3.De exploitanten van vaartuigen van de Unie die aanlandings- of overladingsactiviteiten verrichten in een haven in Kiribati, staan toe dat die activiteiten door gemachtigde ambtenaren van Kiribati worden geïnspecteerd en verlenen hun medewerking aan die inspectie.

4.Wanneer de bepalingen van dit hoofdstuk niet worden nageleefd, behoudt de autoriteit van Kiribati zich het recht voor om de visvergunning van het vaartuig dat in overtreding is, te schorsen totdat de formaliteiten zijn vervuld, en om de sanctie toe te passen waarin de wetgeving van Kiribati voorziet. De vlaggenlidstaat en de bevoegde autoriteit van de Unie worden daarvan onmiddellijk op de hoogte gebracht.

HOOFDSTUK VI – HANDHAVING

1.Sancties

a)Bij niet-naleving van een van de bepalingen van de bovenstaande hoofdstukken, van de door de relevante regionale organisaties voor visserijbeheer vastgestelde instandhoudings- en beheersmaatregelen of van het nationale recht van Kiribati worden de sancties opgelegd waarin het nationale recht van Kiribati voorziet.

b)De vlaggenlidstaat en de bevoegde autoriteit van de Unie worden onmiddellijk en volledig in kennis gesteld van de sancties en van alle dienstige inlichtingen daaromtrent.

c)Indien de sanctie bestaat in een schorsing of intrekking van een visvergunning, kan de bevoegde autoriteit van de Unie voor het resterende deel van de periode waarvoor die vergunning was toegekend, een andere visvergunning die anders geldig zou zijn geweest, aanvragen voor een vaartuig van een andere reder.

2.Aanhouding en opbrenging van vissersvaartuigen

a)Kiribati brengt de Unie en de vlaggenlidstaat onmiddellijk op de hoogte van de aanhouding en/of opbrenging van een vissersvaartuig dat in het bezit is van een in het kader van de overeenkomst afgegeven visvergunning.

b)Kiribati stuurt de Unie en de vlaggenlidstaat binnen twaalf (12) uur een kopie van het inspectieverslag, waarin de omstandigheden en de redenen van de aanhouding en/of opbrenging zijn vermeld.

3.Procedure voor de uitwisseling van informatie bij aanhouding en/of opbrenging

a)Met inachtneming van de termijnen en de gerechtelijke procedures voor aanhouding en/of opbrenging die in het nationale recht van Kiribati zijn vastgelegd, wordt na ontvangst van de hierboven bedoelde informatie een overlegvergadering tussen vertegenwoordigers van de Unie en Kiribati gehouden, eventueel in aanwezigheid van een vertegenwoordiger van de betrokken vlaggenlidstaat.

b)Tijdens deze vergadering verstrekken de partijen elkaar alle relevante documenten of inlichtingen die de feiten kunnen helpen ophelderen. De reder of zijn of haar gemachtigde wordt in kennis gesteld van de resultaten van de vergadering en van de maatregelen die uit de aanhouding en/of opbrenging van het vaartuig voortvloeien.

4.Afwikkeling van de aanhouding en/of opbrenging

a)Er wordt gepoogd de vermoedelijke inbreuk via een minnelijke schikking af te handelen. Deze procedure wordt uiterlijk binnen drie (3) werkdagen na de aanhouding en/of opbrenging afgewikkeld, conform de nationale wetgeving van Kiribati.

b)In het geval van een minnelijke schikking wordt het te betalen bedrag bepaald onder verwijzing naar de nationale wetgeving van Kiribati. Indien een minnelijke schikking niet mogelijk blijkt, wordt een gerechtelijke procedure opgestart.

c)Zodra de uit de minnelijke schikking voortvloeiende verplichtingen zijn vervuld of de gerechtelijke borgtocht is betaald, wordt het vaartuig vrijgegeven en de kapitein vrijgesproken.

5.De autoriteit van de Unie en de delegatie worden op de hoogte gehouden van het verloop van de ingeleide procedures en van de opgelegde sancties.

HOOFDSTUK VII – SAMENWERKING BIJ DE BESTRIJDING VAN IOO-VISSERIJ

1.Om de monitoring van de visserij en de bestrijding van IOO-visserij aan te scherpen, spannen de kapiteins van de vaartuigen van de Unie zich in om de aanwezigheid van andere vissersvaartuigen in de wateren van Kiribati te melden.

2.De kapitein van een vaartuig van de Unie die een vissersvaartuig ziet dat activiteiten verricht die mogelijk IOO-visserijactiviteiten zijn, verzamelt zo veel mogelijk informatie over dat vaartuig en de activiteiten ervan op het moment van de waarneming. De waarnemingsverslagen worden onverwijld toegezonden aan de bevoegde autoriteit van Kiribati, met kopie aan het visserijcontrolecentrum (VCC) van de vlaggenlidstaat.

3.De bevoegde autoriteit van Kiribati legt de Unie zo spoedig mogelijk elk waarnemingsverslag over waarover zij beschikt met betrekking tot vissersvaartuigen die in de wateren van Kiribati activiteiten verrichten die mogelijk IOO-visserijactiviteiten zijn.

HOOFDSTUK VIII – MILIEUVERANTWOORDELIJKHEID

1.Het is verboden vistuig en/of niet biologisch afbreekbaar afval (waaronder metalen, kunststoffen en delen van vistuig) vanaf het vaartuig te dumpen, te verwijderen of achter te laten.

2.Om twijfel te voorkomen, wordt het uitzetten van een niet-verankerde visaantrekkende voorziening (FAD) niet geïnterpreteerd als het achterlaten van vistuig.

3.Het is overal in de wateren van Kiribati verboden vanaf een vaartuig afval of verontreinigende stoffen als omschreven in de milieuwet 1999 (zoals gewijzigd in 2007) te dumpen, te lozen, overboord te gooien of anderszins uit te stoten, behalve als dat gebeurt in overeenstemming met het Internationaal Verdrag ter voorkoming van verontreiniging door schepen (Marpol-verdrag en bijbehorende protocollen).

4.Indien in de wateren van Kiribati bunkering of enige andere overlading van een in de Internationale Code voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over zee (IMDG-code) van de Verenigde Naties opgenomen product plaatsvindt, wordt dit door de vaartuigen van de Unie aan de autoriteiten van Kiribati gemeld door een bericht overeenkomstig de templates 8 en 9 van aanhangsel 2 via e-mail naar het in dat aanhangsel vermelde contactadres te sturen.

5.Ten minste twaalf uur voordat een vaartuig van de Unie voornemens is een gesloten of beschermd gebied binnen te varen, en onmiddellijk na het verlaten daarvan stelt het de bevoegde autoriteiten van Kiribati daarvan in kennis. Deze meldingen, waarvoor wordt gebruikgemaakt van de modellen in aanhangsel 2 (template 10), worden per e-mail gestuurd aan het in dat aanhangsel vermelde contactadres.

HOOFDSTUK IX – AANMONSTERING VAN ZEEVARENDEN

1.Elk vaartuig van de Unie dat in het kader van de overeenkomst vist, neemt ten minste drie Kiribatische zeevarenden als bemanningslid in dienst. De reders spannen zich in om daarbovenop nog extra Kiribatische zeevarenden aan te monsteren.

2.Slaagt de reder er niet in om, als bepaald in lid 1, Kiribatische bemanningsleden in dienst te nemen aan boord van zijn vaartuig waarvoor een vergunning is afgegeven, dan betaalt hij een vrijstellingsvergoeding van 600 USD per maand per zeevarende. De reders betalen dit bedrag jaarlijks op rekening nr. 4 van de regering van Kiribati.

3.De reders kiezen de op hun vaartuig aan te monsteren zeevarenden vrij uit op basis van een lijst die is verstrekt door het voor visserij bevoegde ministerie van Kiribati.

4.De reder of zijn of haar gemachtigde deelt aan het voor visserij bevoegde ministerie van Kiribati de namen van de op het betrokken vaartuig aangemonsterde Kiribatische zeevarenden mee, met vermelding van hun functie in de bemanningslijst.

5.De verklaring van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) over de fundamentele beginselen en rechten op het werk is van rechtswege van toepassing op zeevarenden die zijn aangemonsterd op vaartuigen van de Unie. Het gaat daarbij met name om de vrijheid van vereniging, de effectieve erkenning van het recht op collectieve onderhandeling van werknemers en de bestrijding van discriminatie op het gebied van werk en beroep.

6.De arbeidsovereenkomsten van de Kiribatische zeevarenden, waarvan de ondertekenende partijen een afschrift ontvangen, worden gesloten tussen de gemachtigde(n) van de reders en de zeelieden en/of hun vakverenigingen of vertegenwoordigers, in samenwerking met het voor visserij bevoegde ministerie van Kiribati. Deze overeenkomsten garanderen de zeevarenden de aansluiting bij de socialezekerheidsregeling die op hen van toepassing is, met inbegrip van een overlijdens-, ziekte- en ongevallenverzekering.

7.Het loon van de Kiribatische zeevarenden komt ten laste van de reder. Het wordt vóór de afgifte van de visvergunningen vastgesteld in onderling overleg tussen de reders of hun gemachtigden en het voor visserij bevoegde ministerie van Kiribati. De bezoldigingsvoorwaarden voor de Kiribatische zeevarenden mogen evenwel niet ongunstiger zijn dan die voor Kiribatische bemanningen en mogen in geen geval ongunstiger zijn dan de IAO-normen.

8.Alle op vaartuigen van de Unie aangemonsterde zeevarenden moeten zich op de dag vóór de afgesproken datum van inscheping melden bij de kapitein van het aangewezen vaartuig. Als een zeevarende zich niet op de voor de inscheping vastgestelde datum en tijd meldt, wordt de reder automatisch ontheven van zijn plicht die zeevarende aan te monsteren.

HOOFDSTUK X – AANSPRAKELIJKHEID VAN DE EXPLOITANT

1.De exploitant ziet erop toe dat zijn vaartuigen zeewaardig zijn en adequate reddings- en overlevingsmiddelen voor alle passagiers en bemanningsleden aan boord hebben.

2.Ter bescherming van Kiribati en de onderdanen en inwoners daarvan zorgt de exploitant voor een adequate en volledige verzekering van het vaartuig via een internationaal erkende verzekeraar die de autoriteiten van Kiribati aanvaardbaar achten voor de visserijgebieden, met inbegrip van lagunes en atollen, de territoriale wateren en onderwaterriffen, gestaafd door het in hoofdstuk II, afdeling 3, lid 4, punt h), van deze bijlage bedoelde verzekeringsbewijs.

3.Indien een vaartuig van de Unie betrokken raakt bij een maritiem ongeval of incident in Kiribati met verontreiniging of enige vorm van schade aan milieu, goederen of personen tot gevolg, stellen het vaartuig en de exploitant de autoriteiten van Kiribati daarvan onmiddellijk in kennis. Als het vaartuig van de Unie verantwoordelijk is voor de genoemde schade, dan zijn het vaartuig en de exploitant aansprakelijk voor de kosten van de genoemde schade.

Aanhangsels

Aanhangsel 1 – Formulier voor de registratie van een vissersvaartuig en voor de aanvraag van een visvergunning

Aanhangsel 2 – Templates met modellen voor meldingen



Aanhangsel 1

Formulier voor de registratie van een vissersvaartuig en voor de aanvraag van een visvergunning

AANVRAAGFORMULIER VOOR VISSERSVAARTUIGEN

Republiek Kiribati

Aanvraagformulier voor de registratie van een vissersvaartuig – Aanvraagformulier voor een visvergunning

Oceanic Fisheries Division

Tel. +686 21099

P.O. Box 64 Bairiki, Tarawa

Fax +686 21120

Republiek Kiribati

E-mail: fleu@mfmrd.gov.ki  

Instructies

·Onderstreep de achternaam.

·Onder “adres” wordt het volledige postadres verstaan.

·Duidelijk een kruisje (X) plaatsen waar van toepassing, anders duidelijke letters gebruiken.

·Gebruik het metrieke stelsel voor alle eenheden: geef duidelijk aan als een ander stelsel wordt gebruikt.

·Voeg een recente kleurenfoto (6×8 inch) van het zij-/lucht- en achteraanzicht van het vaartuig toe aan de aanvraag.

Ik, de directeur Visserij, verzoek hierbij om inschrijving van een vaartuig in het nationale visserijregister / om een visvergunning (doorstrepen wat niet van toepassing is).

1. ALGEMENE INFORMATIE

Naam van het vaartuig

___________________

Datum van aanvraag

___________________

Land van registratie

___________________

IMO-nr.

___________________

Registratienummer

___________________

FFA-ID van het vaartuig

___________________

Internationale radioroepnaam

___________________

ALC-nr. (IMN)

___________________

Vlag

___________________

Geldigheidsduur van de visvergunning

___________________

2. TYPE VAARTUIG

Enkele ringzegen

___________________

Ondersteuning voor een zegenvaartuig

___________________

Zegenvisserij in groep

___________________

Koeltransportvaartuig

___________________

Beug

___________________

Bunkerschip/tankschip

___________________

Hengel

___________________

Onderzoeksvaartuig

___________________

Indien anders, specificeer

_______________________________________________________________

3. EIGENAARSCHAP EN GEGEVENS OVER DE EXPLOITANT

Naam van de eigenaar

___________________

Naam van de exploitant

___________________

Adres

___________________

Adres

___________________

___________________

___________________

___________________

___________________

4. AFMETINGEN EN CAPACITEIT

Lengte (LOA)

_________________(m)

Holte naar de mal

_________________(m)

Breedte

_________________(m)

Brutotonnage

_________________(BRT)

5. BOUWER EN OPLEVERING

Bouwer

___________________

Bouwjaar

___________________

Bouwplaats

___________________

Jaar van de oplevering

___________________

6. MOTORSPECIFICATIES

Motormodel

___________________

Motorvermogen

_________________(HP)

Maximumcapaciteit brandstoftank

___________________

(kiloliter/gallon)

7. BEMANNINGSBEHEER

Naam van de kapitein

___________________

Nationaliteit van de kapitein

___________________

Totale bemanning aan boord

___________________

Aan boord gesproken taal/talen

___________________

8. HAVEN

Thuishaven

___________________

Operationele haven

1. _________________

2. _________________

Toegestaan visserijgebied

___________________

9. VRIESCAPACITEIT

Aantal vriezers

___________________

Methode

Capaciteit in mt/dag

Temperatuur (°C)

Brijn (NaCl)

BR___________________

___________________

Brijn (CaCl)

CB___________________

___________________

Luchtkoeling (luchtstroom)

BF___________________

___________________

Luchtkoeling (buizen)

RC___________________

___________________

10. OPSLAGCAPACITEIT

Methode

Capaciteit (m³)

Temperatuur (°C)

IJs

IC___________________

___________________

Gekoeld zeewater

RW__________________

___________________

Brijn (NaCl)

CB___________________

___________________

Luchtkoeling (buizen)

RC___________________

___________________

RINGZEGENVAARTUIG

Registratienr. luchtvaartuig

_________________

Registratienr. helikopter

_________________

Lengte van het net

_________________(m)

Hoogte van het net

_________________(m)

Ondersteuningsvaartuig

Lengte van de skiff

_______________(m)

Motorvermogen

_______________HP/PS

Lengte van speedboot 1

_______________meter/voet

Motorvermogen

_______________HP/PS

Lengte van speedboot 1

_______________meter/voet

Motorvermogen

_______________HP/PS

Lengte van speedboot 1

_______________meter/voet

Motorvermogen

_______________HP/PS

Achtersteven

_______________

Opslagcapaciteit

_______________St/Mt

Boeg

_______________

Opslagcapaciteit

_______________St/Mt

Ik verklaar dat bovenstaande gegevens juist en volledig zijn. Het is mij bekend dat ik eventuele wijzigingen in bovenstaande gegevens binnen 60 dagen moet melden en dat, indien ik deze verplichting niet nakom, dit gevolgen kan hebben voor de registratie van mijn vaartuig in het regionale register.

Naam aanvrager

____________________________

Handtekening ________________________________

(EIGENAAR, BEVRACHTER of NAAR BEHOREN GEMACHTIGDE VERTEGENWOORDIGER)

Adres

______________________________________________________________

______________________________________________________________

Telefoonnr. ____________

Faxnr. ____________

E-mail ____________________________________

Aanhangsel 2 – Templates met modellen voor meldingen

Alle meldingen worden aan de bevoegde autoriteit toegezonden op het volgende e-mailadres: fleu@mfmrd.gov.ki  

1.Wekelijkse positie- en vangstaangiften tijdens aanwezigheid in de wateren van Kiribati (elke woensdag)

Inhoud

Transmissie

Code van het bericht

WPCR

Registratienummer of nummer van de vergunning

Radioroepnaam

Datum van melding

DD.MM.JJ

Positie bij verzending van het bericht

BG;LG

Vangst sinds het laatste bericht

Gestreepte tonijn (SJ)

(Mt)

Geelvintonijn (YF)

(Mt)

Grootoogtonijn (BE)

(Mt)

Andere (OT)

(Mt)

Visdagen sinds het laatste bericht

werkelijke aantal dagen waarop in deze zone een net is uitgezet

bv. WPCR/89TKS-PS001TN/JJAP2/11.12.17/0140NB;16710WL/SJ-23:YF-9:BE-3:OT-2.0/7

2.Melding van het binnenvaren van de wateren van Kiribati (ten minste vierentwintig (24) uur van tevoren)

Inhoud

Transmissie

Code van het bericht

ZENT

Registratienummer of nummer van de vergunning

Radioroepnaam

Datum van binnenvaren

DD.MM.JJ

Tijdstip van binnenvaren

uumm GMT

Positie bij het binnenvaren

BG;LG

Vangst aan boord in gewicht per soort

Gestreepte tonijn (SJ)

(Mt)

Geelvintonijn (YF)

(Mt)

Grootoogtonijn (BE)

(Mt)

Andere (OT)

(Mt)

bv. ZENT/89TKS-PS001TN/JJAP2/11.10.17/0635Z/0230NB;17610OL/SK-510:YF-120:BE-60:OT-10

3.Melding van het verlaten van de wateren van Kiribati (ten minste vierentwintig (24) uur van tevoren)

Inhoud

Transmissie

Code van het bericht

ZDEP

Registratienummer of nummer van de vergunning

Radioroepnaam

Datum van vertrek

DD.MM.JJ

Tijdstip van vertrek

uumm GMT

Positie bij vertrek

BG;LG

Vangst aan boord in gewicht per soort

Gestreepte tonijn (SJ)

(Mt)

Geelvintonijn (YF)

(Mt)

Grootoogtonijn (BE)

(Mt)

Andere (OT)

(Mt)

Totale vangst in de zone in gewicht per soort

zoals vangst aan boord

Totaal aantal visdagen

werkelijke aantal dagen waarop in deze zone een net is uitgezet

bv. ZDEP/89TKS-PS001TN/JJAP2/21.10.17/1045Z/0125ZB;16730OL/SJ-450:YF-190:BE-60:OT-4/SJ-42:YF-70:BE-30:OT-1/14


4.Binnenvaren in de haven, ook indien voor overlading, bevoorrading, het aan wal brengen van bemanningsleden of aanlandingen van vangsten (ten minste tweeënzeventig (72) uur voor het binnenvaren van de haven)

Inhoud

Transmissie

Code van het bericht

PENT

Registratienummer of nummer van de vergunning

Radioroepnaam

Datum van melding

DD.MM.JJ

Positie bij verzending van het bericht

BG;LG

Naam van de haven

Geschatte aankomsttijd

DD.MM:uumm

Vangst aan boord in gewicht per soort

Gestreepte tonijn (SJ)

(Mt)

Geelvintonijn (YF)

(Mt)

Grootoogtonijn (BE)

(Mt)

Andere (OT)

(Mt)

Naam van het koeltransportvaartuig (in geval van overlading)

Redenen voor het binnenvaren van de haven

bv. PENT/89TKS-PS001TN/JJAP2/24.12.17/0130ZB;17010OL/BETIO /26.12:1600L/SJ-562:YF-150:BE-50:OT-4/JAPANSTAR/ TRANSSHIPPING

5.Bericht van overlading/aanlanding (uiterlijk achtenveertig (48) uur na voltooiing van de overlading/aanlanding of in elk geval vóór het verlaten van de haven door het overladende vaartuig indien dit eerder plaatsvindt)

Inhoud

Transmissie

Code van het bericht

TSHP

Registratienummer of nummer van de vergunning

Radioroepnaam

Datum en tijdstip van lossing

DD.MM.JJJJ:uumm GMT

Haven van lossing

Overgeladen vangst, in gewicht per soort

Gestreepte tonijn (SJ)

(Mt)

Geelvintonijn (YF)

(Mt)

Grootoogtonijn (BE)

(Mt)

Andere (OT)

(Mt)

Naam van het koeltransportvaartuig

Bestemming van de vangst

bv. TSHP/89TKS-PS001TN/JJAP2/11.12.17:1200Z /BETIO/SJ-450:YF-150:BE-75:OT-0.0/JAPANSTAR/PAGO PAGO

6.Bericht van beëindiging van de visserijactiviteit (binnen achtenveertig (48) uur na het beëindigen van een visreis door het lossen van de vangst in andere vissershavens (buiten Kiribati), met inbegrip van de operationele haven of de thuishaven)

Inhoud

Transmissie

Code van het bericht

COMP

Naam van het vaartuig

Nummer van de vergunning

Radioroepnaam

Datum van lossing

DD.MM.JJJJ

Geloste vangst per soort

Gestreepte tonijn (SJ)

(Mt)

Geelvintonijn (YF)

(Mt)

Grootoogtonijn (BE)

(Mt)

Andere (OT)

(Mt)

Naam van de haven

bv. COMP/89TKS-PS001TN/JJAP2/26.12.17/SJ-670:YF-65:BE-30:OT-0.0/BETIO

7.Verlaten van de haven (ten minste vierentwintig (24) uur van tevoren)

Inhoud

Transmissie

Code van het bericht

PDEP

Registratienummer of nummer van de vergunning

Radioroepnaam

Datum van melding

DD.MM.JJ

Naam van de haven

Datum en tijdstip van vertrek

DD.MM:uumm

Vangst aan boord in gewicht per soort

Gestreepte tonijn (SJ)

(Mt)

Geelvintonijn (YF)

(Mt)

Grootoogtonijn (BE)

(Mt)

Andere (OT)

(Mt)

Volgende bestemming

bv. PDEP/89TKS-PS001TN/JJAP2/30.12.17/BETIO/29.12:1600L/SJ-0.0:YF-0.0:BE-0.0:OT-4/FISHING GROUND

8.Bunkerbericht (ten minste vierentwintig (24) uur vóór het bijtanken van brandstof uit een vergund tankschip)

Inhoud

Transmissie

Code van het bericht

FUEL

Registratienummer of nummer van de vergunning

Radioroepnaam

Datum van het bericht GMT

DD.MM.JJ

Positie bij verzending van het bericht

BG;LG

Hoeveelheid brandstof aan boord

Kiloliter

Vermoedelijke datum van het bunkeren

DD.MM.JJ

Vermoedelijke positie bij het bunkeren

BG;LG

Naam van het tankschip

bv. FUEL/89TKS-PS001TN/JJAP2/06.02.17/0130ZB;17010OL/35/08.02.17/0131S;17030E/CHEMSION

9.Bericht van een bunkeractiviteit (onmiddellijk na het bijtanken door een vergund tankschip)

Inhoud

Transmissie

Code van het bericht

BUNK

Registratienummer of nummer van de vergunning

Radioroepnaam

Datum en het tijdstip waarop met het bunkeren is begonnen

DD.MM.JJJJ:uumm GMT

Positie bij de aanvang van het bunkeren

BG;LG

Getankte hoeveelheid brandstof

Kiloliter

Tijdstip waarop het bunkeren is beëindigd (GMT)

DD.MM.JJJJ:uumm GMT

Positie bij het beëindigen van het bunkeren

BG;LG

Naam van het tankschip

bv. BUNK/89TKS-S001TN/JJAP2/08.02.17:1200Z/0131ZB;17030OL/160/08.02.17:1800Z/0131S;17035E/CRANE PHOENIX

10.Binnenvaren in of verlaten van een gesloten (verboden) of beschermd gebied (ten minste twaalf (12) uur voor het binnenvaren en onmiddellijk na het verlaten van het gesloten (verboden) of beschermde gebied)

Inhoud

Transmissie

Code van het bericht

ENCA voor binnenvaren en DECA voor vertrek

Registratienummer of nummer van de vergunning

Radioroepnaam

Datum en tijdstip van ENCA of DECA

DD.MM.JJ:uumm GMT

Positie bij ENCA of DECA

BG;LG

Snelheid en koers

Reden voor ENCA

bv. ENCA/89TKS-PS001TN/JJAP2/30.12.17:1645Z/0130ZB;17010OL/7:320/ENTER PORT

Top