EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52012PC0611

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD waarbij Bulgarije en Roemenië worden gemachtigd maatregelen toe te passen die afwijken van artikel 5 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde

/* COM/2012/0611 final - 2012/0293 (NLE) */

52012PC0611

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD waarbij Bulgarije en Roemenië worden gemachtigd maatregelen toe te passen die afwijken van artikel 5 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde /* COM/2012/0611 final - 2012/0293 (NLE) */


TOELICHTING

1.           ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Overeenkomstig artikel 395 van Richtlijn 2006/112/EG van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde[1] (hierna "de btw-richtlijn" genoemd) kan de Raad op voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen elke lidstaat machtigen bijzondere, van de bepalingen van deze richtlijn afwijkende maatregelen te treffen, teneinde de belastinginning te vereenvoudigen of bepaalde vormen van belastingfraude of ‑ontwijking te voorkomen.

Bij brief, ingekomen bij de Commissie op 25 mei 2011, hebben Bulgarije en Roemenië verzocht om voor een grensbrug (weg en spoor) over de Donau te mogen afwijken van de bepalingen van artikel 5 van de btw-richtlijn betreffende de territoriale werkingssfeer van de btw. Bij brief, ingekomen bij de Commissie op 7 maart 2012, hebben Bulgarije en Roemenië hun verzoek ten dele aangepast.

Overeenkomstig artikel 395, lid 2, van de btw-richtlijn heeft de Commissie de overige lidstaten bij brief van 17 juli 2012 (Spanje evenwel bij brief van 18 juli 2012) van het verzoek van Bulgarije en Roemenië in kennis gesteld. Bij brief van 19 juli 2012 heeft de Commissie Bulgarije en Roemenië meegedeeld dat zij over alle gegevens beschikte die zij nodig achtte voor de beoordeling van het verzoek.

Om het weg- en spoorverkeer tussen hun respectieve grondgebieden te vergemakkelijken, hebben Bulgarije en Roemenië op 5 juni 2000 besloten een overeenkomst te sluiten voor de bouw van een grensbrug over de Donau tussen Vidin (Bulgarije) en Calafat (Roemenië).

In deze context hebben de twee landen nu gevraagd om voor het onderhoud en de reparatie alsook de tolheffing op het gebruik van de grensbrug maatregelen te mogen toepassen die afwijken van de territorialiteitsregels inzake de btw (de bouw zelf was in het verzoek uitdrukkelijk van de derogatie uitgesloten).

Volgens de normale regels zouden de onderhouds- en reparatiewerkzaamheden die in Bulgarije worden uitgevoerd, op grond van het territorialiteitsbeginsel van artikel 5 van de btw-richtlijn, in combinatie met de regels betreffende de plaats van dienst, aan de Bulgaarse btw moeten worden onderworpen. Op dezelfde wijze zouden de onderhouds- en reparatiewerkzaamheden op Roemeens grondgebied aan de Roemeense btw moeten worden onderworpen. In dat geval zou de precieze plaats van de belastbare handelingen moeten worden vastgesteld overeenkomstig het grondgebied waarop de afzonderlijke werkzaamheden zijn verricht. Daartoe zouden de bedrijven die bij die werkzaamheden betrokken zijn, precies moeten vaststellen waar zich de territoriale grens in de Donau bevindt voor de werkzaamheden boven water. Bulgarije en Roemenië menen dat de toepassing van de normale regels tot fiscale complicaties voor de bedrijven in kwestie zou leiden en daarom willen zij met de gevraagde derogatiemaatregel het midden van de brug aanwijzen als de territoriale grens.

Wat de tolgelden betreft, zou de maatstaf van heffing volgens de huidige regels betrekking moeten hebben op het gedeelte van de brug dat deel uitmaakt van de respectieve lidstaten. Behalve het hierboven genoemde probleem om te bepalen waar de territoriale grens precies ligt, zou ook elke reis over de brug moeten worden gefactureerd op basis van twee tolgelden en twee verschillende btw-tarieven, namelijk één voor het Bulgaarse grondgebied en één voor het Roemeense grondgebied, hetgeen lastig zou zijn voor de betrokken belastingplichtigen. Wat de tolheffing betreft, strekt de derogatie er derhalve toe dat de brug wordt geacht te zijn gelegen op het grondgebied van de lidstaat waar de reis over de brug aanvangt. In de praktijk zal de Bulgaarse btw worden geheven over het volledige tolgeld voor alle reizen die aan de Bulgaarse zijde aanvangen en over de grensbrug naar Roemenië voeren. Op dezelfde wijze zal de Roemeense btw worden geheven over het volledige tolgeld voor alle reizen die in Roemenië aanvangen. Aldus zal de berekening en de aangifte van de btw worden vereenvoudigd.

2.           RESULTATEN VAN DE RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELING

Er behoefde geen beroep te worden gedaan op externe deskundigheid.

Het voorstel tot een besluit strekt ertoe de inning van de btw te vereenvoudigen voor bepaalde diensten die betrekking hebben op een grensbrug.

Gelet op de beperkte werkingssfeer van de derogatie zal het effect in ieder geval beperkt zijn.

3.           JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL

Het besluit machtigt Bulgarije en Roemenië om ter zake van een grensbrug maatregelen toe te passen die afwijken van de territoriale werkingssfeer van de btw-richtlijn.

Dit besluit is gebaseerd op artikel 395 van de btw-richtlijn.

Het voorstel betreft een gebied dat onder de exclusieve bevoegdheid van de EU valt. Het subsidiariteitsbeginsel is derhalve niet van toepassing.

Dit besluit betreft een machtiging die wordt verleend aan individuele lidstaten op hun eigen verzoek, en houdt geen enkele verplichting in.

Gelet op het duidelijk afgebakende toepassingsgebied lijkt de bijzondere maatregel in verhouding te staan tot het beoogde doel.

Overeenkomstig artikel 395 van de btw-richtlijn kan slechts van de normale btw-regels worden afgeweken indien de Raad een lidstaat daartoe op voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen machtigt. Een besluit van de Raad is het enige geschikte instrument, aangezien het tot een individuele lidstaat kan worden gericht.

4.           GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Het voorstel heeft geen gevolgen voor de EU-begroting.

2012/0293 (NLE)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

waarbij Bulgarije en Roemenië worden gemachtigd maatregelen toe te passen die afwijken van artikel 5 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde[2], en met name artikel 395, lid 1,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)       Bij brieven, ingekomen bij de Commissie op 25 mei 2011, hebben Bulgarije en Roemenië ter zake van een grensbrug over de Donau verzocht om machtiging tot afwijking van de bepalingen van artikel 5 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende de territoriale werkingssfeer van de btw. Bulgarije en Roemenië hebben dit verzoek ten dele aangepast bij brief, ingekomen bij de Commissie op 7 maart 2012.

(2)       Overeenkomstig artikel 395, lid 2, van Richtlijn 2006/12/EG heeft de Commissie de overige lidstaten bij brief van 17 juli 2012 van het verzoek van Bulgarije en Roemenië in kennis gesteld, behalve Spanje, dat bij brief van 18 juli 2012 in kennis is gesteld. Bij brief van 19 juli 2012 heeft de Commissie Bulgarije en Roemenië meegedeeld dat zij over alle gegevens beschikte die zij nodig achtte voor de beoordeling van het verzoek.

(3)       Wat het onderhoud en de reparatie van de brug betreft, voorziet de door Bulgarije en Roemenië gevraagde derogatie erin dat het midden van de brug wordt geacht de territoriale grens tussen beide lidstaten te vormen.

(4)       Wat de heffing van tol voor het oversteken van de grensbrug betreft, willen beide lidstaten de brug over haar volledige lengte aanmerken als deel uitmakend van het grondgebied van de staat waar de reis over de brug aanvangt. Daardoor zal alleen Bulgaarse btw worden geheven over het volledige tolgeld voor alle reizen die aan de Bulgaarse zijde aanvangen. Op dezelfde wijze zal alleen Roemeense btw worden geheven over reizen die aan de Roemeense zijde aanvangen.

(5)       Zonder derogatiemaatregelen zou eerst precies moeten worden vastgesteld waar de territoriale grens boven water ligt om de plaats van dienst voor het onderhoud, de reparatie en de tolheffing te kunnen bepalen, hetgeen in de praktijk zeer lastig zou zijn voor de betrokken belastingplichtigen. Vervolgens zou zowel Bulgaarse als Roemeense btw in rekening moeten worden gebracht over de tol die wordt geheven over een enkele reis over de grensbrug van de ene naar de andere lidstaat. De derogatiemaatregelen strekken er derhalve toe de inning van de btw over deze diensten te vereenvoudigen.

(6)       Aangezien deze kwestie ziet op de definitie van het grondgebied voor btw-doeleinden, ten aanzien waarvan geen wijzigingen te verwachten zijn, moet de gevraagde derogatie voor onbepaalde tijd worden toegestaan.

(7)       De maatregelen hebben geen negatieve gevolgen voor de eigen middelen van de Unie uit de btw en zijn evenmin van invloed op het btw-bedrag dat verschuldigd is in het stadium van het eindverbruik,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In afwijking van artikel 5 van Richtlijn 2006/112/EG worden Bulgarije en Roemenië ter zake van het onderhoud, de reparatie en de tolheffing in verband met de grensbrug over de Donau tussen Vidin (Bulgarije) en Calafat (Roemenië) gemachtigd, onder de in de artikelen 2 en 3 van dit besluit vastgestelde voorwaarden, maatregelen toe te passen die afwijken van Richtlijn 2006/112/EG.

Artikel 2

Ten behoeve van de vaststelling van de plaats van belastbare handelingen met betrekking tot het onderhoud of de reparatie van de grensbrug wordt het midden van de brug geacht de territoriale grens te vormen voor wat betreft goederenleveringen, diensten, intra­communautaire verwervingen en invoer bestemd voor het onderhoud of de reparatie in kwestie.

Artikel 3

Ten behoeve van de vaststelling van de plaats van belastbare handelingen met betrekking tot de heffing van tol wordt de grensbrug over haar volledige lengte aangemerkt als deel uitmakend van het grondgebied van de lidstaat waar een reis over de brug aanvangt.

Artikel 4

Dit besluit is gericht tot de Republiek Bulgarije en tot Roemenië.

Gedaan te Brussel,

                                                                       Voor de Raad

                                                                       De voorzitter

[1]               PB L 347 van 11.12.2006, blz. 1.

[2]               PB L 347 van 11.12.2006, blz. 1.

Top