EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52012DC0717
REPORT FROM THE COMMISSION TO THE COUNCIL Evaluation report on the European Union Crime Prevention Network
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD Evaluatieverslag over het Europees netwerk inzake criminaliteitspreventie
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD Evaluatieverslag over het Europees netwerk inzake criminaliteitspreventie
/* COM/2012/0717 final */
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD Evaluatieverslag over het Europees netwerk inzake criminaliteitspreventie /* COM/2012/0717 final */
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD
Evaluatieverslag over het Europees netwerk inzake criminaliteitspreventie 1. Inleiding Criminaliteitspreventie
wordt erkend als een belangrijk instrument om de veiligheid en beveiliging van
burgers te garanderen. In het Verdrag van Lissabon wordt
criminaliteitspreventie vermeld als een van de essentiële bouwstenen voor de
ontwikkeling en de handhaving van een ruimte van vrijheid, veiligheid en recht[1]. Ook in het programma van
Stockholm werd het belang van criminaliteitspreventie herhaald: “De
beste manier om de criminaliteit te doen dalen, is doeltreffende preventieve
maatregelen te nemen, waaronder het bevorderen van sociale insluiting door
middel van een multidisciplinaire aanpak waarvoor ook gebruik wordt gemaakt van
administratieve maatregelen, en het bevorderen van samenwerking tussen
administratieve autoriteiten. De burgers van de Unie hebben namelijk
vergelijkbare ervaringen met criminaliteit en worden er op een vergelijkbare
wijze door geraakt in hun dagelijks leven”. Terwijl systematische kosten-batenanalyses
over programma’s voor criminaliteitspreventie of studies over de kosten van
criminaliteit[2]
die kunnen worden gebruikt om maatregelen op het gebied van
criminaliteitspreventie te ontwikkelen, in Europa nog niet algemeen
gebruikelijk zijn, blijkt uit studies in landen die op dit gebied een langere
traditie hebben (VS, het Verenigd Koninkrijk, Nieuw-Zeeland en Australië) dat
criminaliteitspreventie "werkt" en dat de kosten van criminaliteit
(onder meer de door de slachtoffers geleden materiële en psychologische schade)
in elk geval zeer dikwijls hoger zijn dan de kosten van de preventie ervan. Ook
gespecialiseerde VN-organen[3]
bevorderen en steunen proactief de geleidelijke verschuiving naar innovatieve
methoden om criminaliteit te voorkomen in plaats van te bestraffen. Het Europees netwerk inzake
criminaliteitspreventie (hierna “EUCPN” genoemd) werd opgericht bij Besluit
2001/427/JBZ van de Raad, dat werd ingetrokken bij Besluit 2009/902/JBZ van
de Raad. Het besluit van de Raad van mei 2001 betreffende de oprichting van
het EUCPN had voornamelijk als doel acties ter voorkoming van criminaliteit te
bevorderen en een middel aan te reiken om nuttige goede praktijken op het
gebied van criminaliteitspreventie uit te wisselen. In een nieuw besluit van de
Raad van 2009 werden de taken van het EUCPN als volgt omschreven: ·
het vergemakkelijkt de samenwerking, de contacten
en de uitwisseling van informatie en ervaring tussen actoren die werkzaam zijn
op het gebied van criminaliteitspreventie; ·
het verzamelt en beoordeelt geëvalueerde
informatie, waaronder goede praktijken voor bestaande acties inzake
criminaliteitspreventie, en deelt deze mee; ·
het organiseert conferenties, met name een
jaarlijkse conferentie over beste praktijken, en andere activiteiten, waaronder
de jaarlijkse European Crime Prevention Award, teneinde de doelstellingen van
het netwerk te bereiken en de resultaten daarvan breed te verspreiden; ·
het stelt in voorkomend geval zijn expertise ter
beschikking van de Raad en de Commissie; ·
het brengt via de raad van bestuur en de bevoegde
werkstructuren elk jaar aan de Raad verslag uit over zijn werkzaamheden. De
Raad wordt verzocht het verslag goed te keuren en het toe te zenden aan het
Europees Parlement; ·
het ontwikkelt een werkprogramma dat berust op een
duidelijk omschreven strategie waarin rekening wordt gehouden met het
onderkennen van en de respons op van belang zijnde criminaliteitsdreigingen, en
voert dit werkprogramma uit. In dat besluit van de Raad worden ook de
structuur en het operationeel kader van het EUCPN beschreven. Naast een uit nationale
vertegenwoordigers bestaande raad van bestuur omvat de structuur een
uitvoerend comité, contactpunten[4]
en een secretariaat. De Europese Commissie is waarnemer in de raad van
bestuur[5]
en woont de vergaderingen van het uitvoerend comité bij. In het reglement van
orde van het EUCPN is vastgelegd hoe deze verschillende organen met elkaar en
met derden omgaan. De basisdoelstellingen van het EUCPN werden
bevestigd in de meerjarenstrategie voor het EUCPN die in december 2010
door de raad van bestuur werd opgesteld voor de periode tot eind 2015. Daarin
wordt nader ingegaan op de taak van het EUCPN die omschreven wordt als ‘bijdragen
tot de ontwikkeling en de bevordering van een multidisciplinaire en op
preventie gerichte aanpak van criminaliteit en onveiligheidsgevoelens op
Europees niveau. In het licht daarvan heeft het netwerk een cruciale rol inzake
ondersteuning van beleidsmakers en beroepsbeoefenaars op Europees, nationaal en
lokaal niveau’. In de meerjarenstrategie worden voorts de visie, de taak en
de doelgroepen beschreven, alsook de strategische doelstellingen die het EUCPN
binnen vijf jaar moet bereiken. Zij bevat beleidsoriëntaties met een bijzondere
klemtoon op vier types activiteiten: i) een referentiepunt zijn voor de
doelgroepen van het EUCPN; ii) kennis verspreiden over criminaliteitspreventie;
iii) criminaliteitspreventie op nationaal en lokaal niveau ondersteunen en iv)
EU-beleid en –strategieën ontwikkelen op het gebied van
criminaliteitspreventie. De doelgroepen van het EUCPN worden omschreven
als volgt: i) beroepsbeoefenaars en beleidsmakers op lokaal niveau; ii)
beroepsbeoefenaars en beleidsmakers op nationaal niveau; en iii) relevante EU-
en internationale agentschappen, organisaties, werkgroepen enz. In jaarlijkse
werkprogramma’s worden vervolgens specifiekere prioriteiten vastgesteld. Het EUCPN wordt thans financieel ondersteund vanuit
het ISEC-programma[6]
met een subsidie van 845 000 EUR voor de periode midden 2011 – midden 2014. Krachtens artikel 9 van het besluit van de
Raad van 2009 moet de Commissie uiterlijk op 30 november 2012 aan de Raad een
evaluatieverslag presenteren over de werkzaamheden van het netwerk, waarin
speciale aandacht wordt besteed aan de efficiëntie van de werking van het
netwerk en zijn secretariaat en naar behoren rekening wordt gehouden met de
interactie tussen het netwerk en andere belanghebbenden. In het programma van Stockholm heeft de
Europese Raad de Commissie verzocht een voorstel in te dienen om een ‘waarnemingspost
voor criminaliteitspreventie (OPC)’ op te richten, “die tot taak
zal hebben kennis over criminaliteit en georganiseerde criminaliteit (waaronder
statistieken) en criminaliteitspreventie te verzamelen, te analyseren en te
verspreiden, de lidstaten en de EU-instellingen bij het nemen van preventieve
maatregelen te ondersteunen en te stimuleren, alsmede beste praktijken uit te
wisselen. De OPC zal voortbouwen op de werkzaamheden in het kader van het EUPCN
en de evaluatie daarvan. Deze waarnemingspost zal het EUPCN omvatten of
vervangen, met een secretariaat bij een bestaand EU-orgaan, en zal functioneren
als een afzonderlijke entiteit”. Volgens het programma van Stockholm moet
dat voorstel uiterlijk in 2013 worden ingediend. In dit verslag worden derhalve de
werkzaamheden van het EUCPN in de afgelopen tweeënhalf jaar geëvalueerd en
aanbevelingen geformuleerd voor de toekomst, onder meer over de haalbaarheid
van de oprichting van een waarnemingspost voor criminaliteitspreventie. 2. Externe evaluatie Om een uitgangspunt te hebben voor de verdere
ontwikkeling van het EUCPN, is in de eerste maanden van 2012 een
onafhankelijke, externe evaluatie van het EUCPN verricht[7]. De externe evaluatie had
betrekking op verscheidene aspecten van het EUCPN, zoals de prestaties in de
afgelopen tweeënhalf jaar, de organisatie en het beheer, en bevatte tot besluit
ook een aantal ontwikkelingsopties. De algemene conclusie van de externe evaluatie
was dat het EUCPN relatief goed functioneert en goede vorderingen heeft gemaakt
in verband met de doelstellingen die zijn vastgesteld in het besluit van de
Raad van 2009 en in de meerjarenstrategie 2010-2015. Na de goedkeuring van het
besluit van de Raad van 2009 en de follow-upactiviteiten heeft het EUCPN veel
duidelijker omschreven doelgroepen en strategie. Het is versterkt en
geprofessionaliseerd, in het bijzonder na de oprichting van het nieuwe
secretariaat dat de activiteiten van het netwerk van de hoognodige
ondersteuning voorziet. Ten opzichte van de situatie bij de laatste
evaluatie[8]
zijn veel tekortkomingen verholpen, zijn de activiteiten van het EUCPN meer
gericht en zijn de kwaliteit en de kwantiteit van de output verbeterd.
Bijvoorbeeld: sinds 2012 stelt het secretariaat van het EUCPN "Themadocumenten"
op. Het eerste document over ‘sport, wetenschap en kunst in de
preventie van criminaliteit bij kinderen en jongeren’ was gebaseerd op het werk
van het vorige voorzitterschapstrio. In juni 2012 heeft het secretariaat van
het EUCPN de eerste halfjaarlijkse European Crime Prevention Monitor
gepubliceerd waarin informatie wordt gegeven over de criminele toestand en
criminele tendensen op basis van statistieken, overzichten en verslagen uit
verschillende bronnen. Deze verslagen hebben als doel een snel en substantieel,
maar selectief overzicht te geven van de stand van zaken en de tendensen op het
gebied van criminaliteit en criminaliteitspreventie. De doelgroepen zijn
lokale, nationale en Europese beroepsbeoefenaren en beleidsmakers. Voorts hebben nieuwe initiatieven als de
oprichting van een gegevensbank voor belanghebbenden, de verspreiding
van een vernieuwde nieuwsbrief, de wereldcafés tijdens de
vergaderingen van de raad van bestuur en de invoering van een verslag met
feedback van belanghebbenden, bijgedragen tot betere samenwerking,
contacten, uitwisseling van informatie en ervaring tussen de actoren op het
gebied van criminaliteitspreventie (de recentelijk door Bulgarije vastgestelde
nationale strategie voor criminaliteitspreventie is bijvoorbeeld grotendeels
gebaseerd op informatie van het EUCPN). Op de vergaderingen van de raad van
bestuur van het EUCPN kwamen steeds meer inhoudelijke en steeds minder
procedurele kwesties aan bod. Meer lidstaten nemen nu deel aan de ECPA-wedstrijd
(European Crime Prevention Award). Andere belangrijke activiteiten waren onder
meer 18 onderzoeksprojecten die sinds 2009 steun ontvingen in het kader
van de EUCPN-werkprogramma’s. Deze projecten hadden betrekking op het voorkomen
van huiselijk geweld, herstelrecht, het ontwikkelen van ramingen van de
economische kosten van criminaliteit, het uitwerken van administratieve
maatregelen om georganiseerde criminaliteit te bestrijden, het verminderen van
recidivisme bij jongeren, buurtbemiddeling, het bevorderen van sociale insluiting,
het ontwikkelen van goede praktijken inzake gemeenschappelijk conflictbeheer enz.
De resultaten van alle projecten kunnen op de website van het EUCPN worden
geraadpleegd. In 2008 werd een aanzienlijk aantal systematische
beoordelingen gemaakt van verscheidene initiatieven en activiteiten om
criminele activiteiten te voorkomen. Sindsdien werden echter geen systematische
beoordelingen meer gepubliceerd, tot mei 2012 toen het Deense netwerk inzake
criminaliteitspreventie op de EUCPN-website een systematische beoordeling
publiceerde over de doeltreffendheid van begeleiding en vrijetijdsactiviteiten
voor jongeren die zich in de gevarenzone bevinden. De EUCPN-website beschikt thans – ondanks zijn
technische beperkingen – over een meer ontwikkelde doorzoekbare
onlinedatabase van goede praktijken en bijgewerkte informatie over
strategieën en maatregelen voor criminaliteitspreventie. In de externe evaluatie kwamen echter ook een
aantal zwakke punten aan het licht: (1) in de evaluatie kon niet worden
aangetoond dat de EUCPN-activiteiten steeds verband houden met de prioriteiten
op het gebied van criminaliteitspreventie voor de EU en de lidstaten; (2) de
kwaliteit van de output van het EUCPN is in het algemeen goed en de resultaten
zijn nuttig, maar er is ruimte om deze nog meer af te stemmen op doelgroepen;
(3) het EUCPN is in het algemeen minder succesvol in het bereiken van
doelgroepen op lokaal niveau, dan op nationaal of EU-niveau (ook al zijn de
twee bovengenoemde resultaten - de themadocumenten en de European Crime
Prevention Monitor – precies bestemd voor beroepsbeoefenaars op nationaal
en lokaal niveau); (4) een groot aantal van de door het ISEC-programma
gesteunde projecten op het gebied van criminaliteitspreventie worden uitgevoerd
zonder het EUCPN daarbij te betrekken of zelfs maar te informeren; (5) er is
een aanzienlijk verschil in de doeltreffendheid waarmee de roterende
voorzitterschappen leiding geven aan het EUCPN; (6) het voornemen om
belangrijke documenten in verschillende EU-talen op de website te zetten om
meer lezers te kunnen bereiken en belanghebbenden ondersteunende documentatie
te kunnen verschaffen, in het bijzonder op lokaal niveau, werd niet ten uitvoer
gebracht; (7) veel contactpunten lijken geen meerwaarde te hebben voor de
werking en de visibiliteit van het EUCPN en in verscheidene lidstaten zijn er
geen contactpunten; (8) de activiteiten van het EUCPN worden met relatief
bescheiden middelen gefinancierd en zijn activiteiten en resultaten zijn
evenredig aan die financiële middelen; (9) er moet meer worden gedaan om het EUCPN
meer bekendheid te geven. 3. De rol van het EUCPN In het voorbije decennium heeft de
ontwikkeling van het EUCPN grotendeels plaatsgevonden zonder een sterk
EU-wetgevingskader. De EU beschikte over beperkte bevoegdheden[9] op het gebied van
criminaliteitspreventie en voor zover zij over bevoegdheden beschikte, hadden
deze hoofdzakelijk betrekking op georganiseerde criminaliteit. Na de
wijzigingen door het Verdrag van Lissabon aan het Verdrag betreffende de
Europese Unie (VEU) en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie
(VWEU) kreeg de EU een grotere rol in criminaliteitspreventie. Dit komt tot uitdrukking in artikel 84 van de
gecoördineerde versie van het Verdrag betreffende de werking van de Europese
Unie (VWEU) dat bepaalt dat het Europees Parlement en de Raad volgens de gewone
wetgevingsprocedure “maatregelen [kunnen] vaststellen ter stimulering en
ondersteuning van het optreden van de lidstaten op het gebied van
misdaadpreventie, met uitsluiting van enige harmonisatie van de wettelijke en
bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten”. In het algemeen kan worden gesteld dat de
EU-dimensie van criminaliteitspreventie de afgelopen jaren op veel manieren is
versterkt, onder meer door een aantal initiatieven om de lidstaten bij te staan
in hun inspanningen om criminele activiteiten te bestrijden[10]. Omdat misdrijven steeds meer
de grenzen overschrijden en het onderscheid tussen georganiseerde criminaliteit
en zogenaamde volumecriminaliteit vervaagt[11],
is een doeltreffend EU-kader noodzakelijk willen inspanningen op het gebied van
criminaliteitspreventie op alle niveaus een grotere kans op slagen hebben. Hoewel de criminaliteitscijfers in Europa al
vele jaren dalen[12],
zijn er tekenen die erop wijzen dat de tendens in sommige EU-lidstaten[13] is gekeerd, hetgeen misschien
de gevolgen van de economische recessie weerspiegelt[14]. Bovendien blijven de
EU-burgers erg bezorgd over veiligheid[15].
Derhalve blijft criminaliteitspreventie - en samenwerking op EU-niveau om die
te bevorderen – een prioriteit voor de belangrijkste actoren van het EUCPN en
voor de EU-burgers in het algemeen[16].
De reden om het EUCPN verder te ontwikkelen, blijft derhalve geldig. 4. De toekomstige ontwikkeling van het
EUCPN Dit punt bevat aanbevelingen om de in de
externe evaluatie vastgestelde zwakke punten aan te pakken. Twee daarvan springen
in het oog: ten eerste de noodzaak om de visibiliteit van het EUCPN[17] aan te pakken en – daarmee
verbonden - de noodzaak om EUCPN-activiteiten beter af te stemmen op de op
EU-niveau overeengekomen prioriteiten, onder meer door synergieën tot stand te brengen
met andere initiatieven en organen. Dit zou bijdragen tot een betere focus en
tot het opbouwen van knowhow op het gebied van specifieke vormen van
criminaliteit. Zo kan er meer meerwaarde komen in de interactie met zowel het
lokale als het EU-niveau en het probleem van het gebrek aan visibiliteit worden
aangepakt. 4.1. Welke zijn de belangrijkste
wijzigingen die van het EUCPN worden verwacht? Ten eerste kan een aantal maatregelen worden
genomen om de prestaties, de invloed en de meerwaarde van het
EUCPN te verbeteren. (1)
Het EUCPN moet meer systematisch zijn
prioriteiten afstemmen op overeengekomen EU-prioriteiten, onder meer die
welke zijn vastgesteld in de interneveiligheidsstrategie, de EU-beleidscyclus
en andere door de EU-lidstaten goedgekeurde initiatieven in verband met
veiligheid (er zijn bijvoorbeeld duidelijke verbanden tussen het EUCPN en het
informeel netwerk van contactpunten over de administratieve aanpak[18] om de georganiseerde
criminaliteit te voorkomen en te bestrijden[19]
en het zou nuttig zijn om die nader te onderzoeken). (2)
In verband met het bovenstaande moet het EUCPN zijn
rol versterken door de beleidsvorming van de EU en de lidstaten op het
gebied van criminaliteitspreventie van input te voorzien. Thans
blijft de input van het EUCPN op EU-niveau bescheiden. (3)
Een meer strategische aanpak bij het vastleggen van
de activiteiten van het EUCPN en het versterken van zijn rol bij het leveren
van input voor de beleidsvorming van de EU en de lidstaten moet worden
ondersteund door de ontwikkeling op langere termijn van een controlefunctie
van het “waarnemingstype”[20].
Het creëren van een betere kennisbasis over criminaliteitspreventie op
EU-niveau moet in de eerste plaats gebeuren door de beschikbare gegevens te
gebruiken (bv. van Europol en Eurostat) en tegelijk elke overlapping met
bestaande initiatieven te vermijden. (4)
Om dergelijke toezichtactiviteiten te ondersteunen,
moet het EUCPN zijn samenwerking[21]
met Eurostat en andere voortzetten om te zorgen voor betere
statistische informatie op EU-niveau, maar ook om overlappingen met lopende of
geplande activiteiten te vermijden. (5)
Het EUCPN moet zijn resultaten verder
ontwikkelen teneinde zijn capaciteit te vergroten om aan de behoeften van
de belangrijkste actoren te voldoen, voor zover de nodige middelen daarvoor
beschikbaar zijn. Het secretariaat van het EUCPN heeft in dit verband een
belangrijke rol te spelen. De lidstaten moeten tevens worden aangemoedigd om
actiever bij te dragen aan de werkzaamheden van het EUCPN (bijvoorbeeld door
regelmatiger gegevens te verstrekken of beste praktijken te signaleren), en op
die manier te zorgen voor kwalitatief betere resultaten. (6)
Een belangrijke prioriteit van het EUCPN moet zijn materiaal
over goede praktijken voort te brengen voor beroepsbeoefenaars op het gebied
van criminaliteitspreventie op regionaal en lokaal niveau. Dit moet ook op
aanvraag gebeuren. Het EUCPN zal dit kunnen doen als de netwerken op EU-niveau
waarbij beroepsbeoefenaren betrokken zijn, geïntensiveerd worden en het de
resultaten van deze en andere activiteiten (bv. ECPA) in bruikbaar materiaal
kan omzetten. (7)
In de geëvalueerde periode heeft het EUCPN met
een aantal andere instellingen nauwere relaties ontwikkeld. In dit verband
moet voorrang worden gegeven aan Eurostat, EPA (hierdoor zal het EUCPN de
beroepsbeoefenaars op lokaal niveau beter kunnen bereiken) en Europol (door de
helpende rol die Europol kan spelen in het vaststellen van toekomstige
uitdagingen en prioriteiten op het gebied van de bestrijding van georganiseerde
criminaliteit). (8)
De inhoud, het ontwerp en de gebruikersvriendelijkheid
van de website van het EUCPN moeten worden verbeterd, bij voorkeur door
het creëren van een nieuwe website aangezien de huidige zijn limieten lijkt te
hebben bereikt wat de technische mogelijkheden betreft om hem verder aan te
passen aan de behoeften van de gebruikers. Ten tweede hebben de wijzigingen van het
besluit van de Raad van 2009 de organisatie en het beheer
van het EUCPN weliswaar versterkt, maar via een aantal maatregelen kunnen nog
verdere verbeteringen worden aangebracht: (1)
Er blijft een aanzienlijk verschil bestaan in de
doeltreffendheid en capaciteit waarmee de roterende EUCPN-voorzitterschappen
leiding geven aan het EUCPN. Terwijl het voor het gevoel van
verantwoordelijkheid bij de EU-lidstaten belangrijk blijft de
voorzitterschappen te laten roteren, moeten de lidstaten zich ertoe verbinden
het voorzitterschap van het EUCPN van voldoende middelen te voorzien. Het secretariaat
moet nauw worden betrokken bij het verlenen van ondersteuning om prioriteiten
te plannen en uit te voeren. (9)
De rol van nationale vertegenwoordigers
(leden van de raad van bestuur van het EUCPN), vooral in verband met het bekend
maken van het EUCPN in hun landen, moet meer in detail worden omschreven. De
nationale vertegenwoordigers van lidstaten die in het afgelopen decennium tot
de EU zijn toegetreden, bevinden zich nog in en moeilijk leerproces wat betreft
de integratie van criminaliteitspreventie in hun algemeen veiligheidsbeleid.
Het EUCPN is voor hen in de eerste plaats een nuttige bron van informatie en
inspiratie. De meeste andere lidstaten hebben langdurige ervaring in
criminaliteitspreventie en sommige delen die actief. Niettemin hangt het succes
van het EUCPN in essentie af van de actieve bijdrage van alle nationale
vertegenwoordigers aan de activiteiten van het netwerk, tijdens en na de
bijeenkomsten van de raad van bestuur van het EUCPN. (10)
De rol van de waarnemers in de raad van
bestuur van het EUCPN moet worden verduidelijkt: a) wie kan deze status
genieten en b) bepaalt hun aanwezigheid op vergaderingen van de raad van
bestuur of zij al dan niet deze status kunnen blijven genieten. (11)
Aangezien er weinig aanwijzingen zijn dat de contactpunten
van het EUCPN meerwaarde bieden voor het promoten van het EUCPN en zijn
activiteiten, moet hun rol worden herzien[22]
of op zijn minst beter worden omschreven, bijvoorbeeld door ervoor te zorgen
dat alle lidstaten contactpunten aanwijzen die vervolgens een actief netwerk
vormen van beroepsbeoefenaars op het gebied van criminaliteitspreventie, dat
nauw verbonden is met de werkzaamheden van het EUCPN. Bij wijze van
alternatief kan het concept van contactpunten van het EUCPN worden verlaten en
worden vervangen door bijvoorbeeld netwerken van academici die in individuele
gevallen wetenschappelijke input kunnen geven voor de activiteiten van het
EUCPN. (12)
In het algemeen bevestigt het onderzoek dat het secretariaat
van het EUCPN goed presteert wat de ondersteuning van het netwerk betreft,
ondanks zijn beperkte capaciteit (drie voltijdse medewerkers). In feite is de
oprichting van het secretariaat wellicht de belangrijkste structurele
verandering die heeft bijgedragen tot de verbetering van de prestaties van het
netwerk in het algemeen. Een sterker secretariaat zou een belangrijke
troef zijn om het EUCPN verder te ontwikkelen. 4.2. EUCPN versus
"waarnemingspost voor criminaliteitspreventie" zoals bepaald in het
programma van Stockholm Hoewel er geen eenduidige definitie is van een
“waarnemingspost” op EU-niveau, wordt algemeen aanvaard dat de
gemeenschappelijke kerntaken en -activiteiten van Europese waarnemingscentra
(of organisaties met kenmerken van een waarnemingscentrum) ten minste de
volgende zijn: 1. Het regelmatig verzamelen,
controleren, analyseren en interpreteren van gegevens betreffende een
specifiek beleidsgebied en deze verspreiden onder alle betrokken
partijen in de verschillende landen teneinde de EU en haar lidstaten een
algemeen zicht te verschaffen op de situatie, de maatregelen of de activiteiten
in hun respectieve bevoegdheidssferen; 2. Het vaststellen van opkomende
tendensen en beste praktijken in de lidstaten, dikwijls gebaseerd op een gemeenschappelijke
reeks sleutelindicatoren waarmee tot op zekere hoogte vergelijking tussen
de verschillende lidstaten mogelijk is; 3. Het opstellen van een reeks technische
documenten, verslagen, studies en andere output die specifiek zijn
ontworpen om de informatie te verspreiden onder de doelgroepen zoals
beleidsmakers, academische gemeenschappen, beroepsbeoefenaren en het grote
publiek; 4. Het bevorderen van netwerken
en uitwisseling tussen belanghebbenden door het opzetten van werkgroepen,
fora en/of bijeenkomsten. Thans heeft het EUCPN slechts de embryonale
kenmerken van een ‘waarnemingspost’. Naast de hierboven uiteengezette specifieke
conclusies en aanbevelingen werden in de externe evaluatie verscheidene meer
algemene opties voor de ontwikkeling van het EUCPN onderzocht. Het gaat onder
meer om de opties behoud van de status-quo, versterking van het EUCPN,
oprichting van een Europese waarnemingspost voor criminaliteitspreventie en de
ontbinding van het EUCPN. Optie 1: status-quo Het behoud van de huidige situatie zou
betekenen dat het EUCPN waarschijnlijk op een vrij bevredigende manier zou
kunnen blijven functioneren. Het zou echter ook betekenen dat de vastgestelde
tekortkomingen niet zouden worden aangepakt en de meerwaarde van het EUCPN niet
volledig zou worden benut op een manier die volledig de aan het besluit van
2009 ten grondslag liggende verwachtingen zou kunnen invullen. Dit zou ertoe
kunnen leiden dat de belangrijkste actoren interesse in het netwerk verliezen,
hetgeen uiteindelijk zou kunnen leiden tot optie 4: ontbinding van het EUCPN.
Om deze en andere, onder optie 4 vermelde redenen, wordt optie 1 niet
aanbevolen. Optie 2: EUCPN + Om de tot dusver geboekte vooruitgang te
consolideren en om de verdere gestage ontwikkeling mogelijk te maken
overeenkomstig de onder punt IV.1 opgenomen aanbevelingen, zou de capaciteit
van het EUCPN worden versterkt om de prioriteiten van de belangrijkste actoren
aan te pakken via een versterkt secretariaat en een reeks maartregelen
die de visibiliteit van het netwerk vergroten. Deze verbeteringen zouden kunnen
worden gerealiseerd door de thans zeer bescheiden middelen van het centrum te
verdubbelen, hetgeen nog steeds een relatief klein budget zou zijn in
vergelijking met soortgelijke netwerken. De extra kosten zouden betrekking
kunnen hebben op i) de uitbreiding van het secretariaat (geraamd op 180 000 EUR
voor twee extra personeelsleden x twee jaar = 360 000 EUR), ii) de ontwikkeling
en het onderhoud van de website (= 150 000 EUR voor een periode van twee jaar)
en iii) de versterkte rol/netwerken van contactpunten of als alternatief het
opzetten van netwerken van academici (bv. twee bijeenkomsten per jaar x twee =
100 000 EUR). De totale kosten voor het EUCPN zouden ongeveer 600 000 EUR per
jaar bedragen, of 1,2 miljoen EUR voor twee jaar, in vergelijking met de
huidige financiering (ongeveer 300 000 EUR[23]
per jaar). Optie 3: Europese waarnemingspost voor
criminaliteitspreventie Door de oprichting van een volwaardige
waarnemingspost zou het EUCPN tendensen in de criminaliteitspreventie beter
kunnen controleren en analyseren. Dit soort gegevens is weliswaar relevant voor
de belangrijkste actoren op het nationale niveau, maar vooral het regionale en
het lokale niveau waren geïnteresseerd om lering te trekken uit goede praktijken
en de andere soorten output die het EUCPN thans levert. Wanneer wordt nagegaan
of een waarnemingspost een meerwaarde kan betekenen, moet ook rekening worden
gehouden met de kosten die dat meebrengt en die zouden substantieel hoger zijn
dan in optie 2. Vertrekkend van de geraamde kosten van optie 2 (1,2 miljoen EUR)
zou de vereiste extra financiering betrekking kunnen hebben op i) twee extra
secretariaatsmedewerkers om de gegevensverzameling en –analyse door de
waarnemingspost te helpen coördineren (180 000 EUR x twee jaar = 360 000 EUR)
en ii) subsidies voor de contactpunten om gegevens te verzamelen (gemiddeld 25 000
EUR per jaar, per lidstaat x twee jaar = 1,4 miljoen EUR). De totale kosten
zouden ongeveer 3 miljoen EUR bedragen voor een periode van twee jaar. De
risico’s zijn ook groter door de combinatie van relatief hoge kosten en een
verschuiving van de klemtoon die niet noodzakelijk in gelijke mate alle belanghebbenden
ten goede komt. Optie 4: ontbinding van het EUCPN Er is zeer weinig steun voor de ontbinding van
het EUCPN. Het EUCPN wordt algemeen beschouwd als een netwerk dat de lidstaten
steeds meer voordelen oplevert, vooral sinds de goedkeuring van het besluit van
de Raad van 2009. De ontbinding ervan zou de capaciteit van de EU en de
lidstaten om criminaliteitspreventie te bevorderen, verminderen en het
moeilijker maken om lidstaten en andere belangrijke actoren in te schakelen om
te helpen bij de voorbereiding en uitvoering van innovatieve en slimme manieren
om criminaliteit te voorkomen, die complementair zijn met de klassieke rechtshandhavingsancties.
Lidstaten met een criminaliteitspreventiebeleid dat nog in de kinderschoenen
staat, zouden hierbij het meest te verliezen hebben. Gelet op het feit dat er
nog steeds goede redenen zijn om op EU-niveau samen te werken op het gebied van
criminaliteitspreventie, zou deze optie niet afgestemd zijn op de behoeften van
de belangrijkste actoren. Door de relatief lage werkingskosten van het EUCPN
zouden de besparingen bovendien bescheiden zijn. 5. Slotopmerkingen Het EUCPN heeft laten zien dat het een steeds nuttiger
instrument is ter ondersteuning van beleidsmakers op EU- en nationaal niveau en
dat het ook een aanzienlijk potentieel heeft om voor het lokale niveau een
meerwaarde te betekenen. De Commissie heeft er vertrouwen in dat het EUCPN,
voortbouwend op zijn steeds betere staat van dienst, zich zal blijven aanpassen
om nieuwe uitdagingen aan te gaan. Om de in punt 4.2 uiteengezette redenen en op
grond van de positieve ontwikkelingen in de laatste twee jaar (wanneer rekening
wordt gehouden met de aanbevelingen van punt 4.1.) is de Commissie van oordeel
dat de oprichting van een waarnemingspost voor criminaliteitspreventie,
op basis van of naast het EUCPN, voorlopig geen dringende noodzaak is en op
korte termijn ook niet politiek of financieel wenselijk is. De voorkeur gaat daarom uit naar de optie
van een versterkt EUCPN ("EUCPN +"), met name door een secretariaat
met meer middelen, aangezien het EUCPN zich daardoor
zou kunnen concentreren op het consolideren van de tot dusver geboekte
vooruitgang en op het verder verbeteren van zijn werking aan de hand van de
aanbevelingen in punt 4 en in de externe evaluatie. Er is een bijzondere
inspanning nodig om de visibiliteit van zijn activiteiten te vergroten en om
daarover proactief met de belanghebbenden te communiceren. Het EUCPN heeft
embryonale kenmerken van een “waarnemingspost” en zou op termijn deze kenmerken
kunnen versterken. In het kader van de huidige, via ISEC gefinancierde
subsidieovereenkomst, zijn op dat gebied al voorbereidende werkzaamheden
gestart. De kosten van een gestage ontwikkeling van het
EUCPN worden geraamd op ongeveer 1,2 miljoen EUR voor een periode van twee
jaar, die begint wanneer de huidige actiesubsidie afloopt (midden 2014). De
lidstaten kunnen besluiten het EUCPN zelf te financieren of anders om medefinanciering
te verzoeken in het kader van het ISEC-progamma (via een actiesubsidie). Onafhankelijk van een eventueel toekomstig
verzoek om financiële steun uit het ISEC-programma, moet de toekomstige
ontwikkeling van het EUCPN gepaard gaan met een sterker engagement van alle
lidstaten om de werkzaamheden van het EUCPN actief te steunen. De Commissie is van oordeel dat een werkgroep
van leden van de raad van bestuur van het EUCPN, ondersteund door het
secretariaat, moet worden opgericht om de in punt 4 van dit verslag en in
de externe evaluatie geformuleerde aanbevelingen te onderzoeken en te
behandelen. De Commissie
beveelt aan dat de werkzaamheden van het EUCPN van de volgende drie jaar
(2013-2015) worden geëvalueerd in 2016. Dan kan opnieuw worden bekeken of het
nuttig is een waarnemingspost voor criminaliteitspreventie op te richten. De
Commissie ziet ernaar uit de ontwikkeling van het EUCPN op basis van dit
verslag verder te bespreken, in het bijzonder met de andere EU-instellingen en
de lidstaten. [1] Artikel 2 van het Verdrag van
Lissabon bepaalt: “De Unie heeft als doel de vrede, haar waarden en het welzijn
van haar volkeren te bevorderen. De Unie biedt haar burgers een ruimte van
vrijheid, veiligheid en recht zonder binnengrenzen, waarin het vrije verkeer
van personen gewaarborgd is in combinatie met passende maatregelen met
betrekking tot controles aan de buitengrenzen, asiel, immigratie, en voorkoming
en bestrijding van criminaliteit.”
http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=OJ:C:2007:306:FULL:NL:PDF [2] Voorbeelden zijn onder meer de
kosten van geweld (Corso, Mercy, Simon, Finkelstein & Miller, 2007) of seksueel
geweld (Miller, Taylor & Sheppard, 2007), de kosten van alcohol-gerelateerde
criminaliteit (Miller, Levy, Cohen & Cox, 2006; Miller, Levy, Spicer &
Taylor, 2006), de kosten van angst voor criminaliteit (Dolan & Peasgood,
2007), de kosten van criminaliteit in specifieke staten (Aos et al., 2001), en de
kosten van geestelijke gezondheidszorg (Cohen & Miller, 1998). [3] UNITED
NATIONS CRIME AND JUSTICE INFORMATION NETWORK, Centre for
International Crime Prevention, Office for Drug Control and Crime Prevention http://www.uncjin.org/index.html) [4] Krachtens artikel 6 van het besluit van de Raad worden
de nationale vertegenwoordigers bij het uitwisselen van nationale informatie
inzake criminaliteitspreventie en deskundigheid binnen het netwerk ondersteund
door contactpunten. [5] De raad van bestuur telt thans vijf waarnemers ter
vertegenwoordiging van Kroatië, EU-agentschappen (Europol en het EWDD), de
Europese Commissie en het secretariaat-generaal van de Raad. Waarnemers kunnen
deelnemen aan de activiteiten van de raad van bestuur van het EUCPN maar hebben
geen stemrecht. [6] Programma van de Europese Commissie voor financiële steun
voor preventie en bestrijding van criminaliteit.
http://ec.europa.eu/dgs/home-affairs/financing/fundings/security-and-safeguarding-liberties/prevention-of-and-fight-against-crime/index_en.htm [7] Deze evaluatie werd verricht door het Centre for
Strategy & Evaluation Services (CSES). De studie is beschikbaar op de
website van DG HOME:
http://ec.europa.eu/dgs/home-affairs/what-we-do/policies/organized-crime-and-human-trafficking/crime-prevention/index_en.htm [8] Evaluatie van het EUCPN van 2008–2009 door het CSES.
http://ec.europa.eu/dgs/home-affairs/what-we-do/policies/organized-crime-and-human-trafficking/crime-prevention/docs/evaluation_of_eucpn_final_report_(cses_11_03_09).pdf [9] Artikel 2 van het Verdrag betreffende de Europese Unie
en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap bepaalt: “handhaving
en ontwikkeling van de Unie als een ruimte van vrijheid, veiligheid en
rechtvaardigheid waarin het vrije verkeer van personen gewaarborgd is in
combinatie met passende maatregelen met betrekking tot controles aan de
buitengrenzen, asiel, immigratie, en voorkoming en
bestrijding van criminaliteit”. In artikel 29, tweede alinea, wordt verwezen
naar: “… het voorkomen en bestrijden van al dan niet
georganiseerde criminaliteit, met name terrorisme, mensenhandel en misdrijven
tegen kinderen, illegale drugshandel en illegale wapenhandel, corruptie en
fraude, …”
http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/site/en/oj/2006/ce321/ce32120061229en00010331.pdf [10] Speciale bepalingen over criminaliteitspreventie werden
opgenomen in Richtlijn 2011/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 5
april 2011 inzake de voorkoming en bestrijding van mensenhandel en de
bescherming van slachtoffers daarvan (artikel 18) en in Richtlijn 2011/93/EU
van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 ter bestrijding van
seksueel misbruik en seksuele uitbuiting van kinderen en kinderpornografie
(artikel 23). Een van de belangrijkste prioriteiten van de EU-strategie voor de
uitroeiing van mensenhandel 2012-2016 – COM(2012) 286 final – is het voorkomen
van mensenhandel (prioriteit B). [11] Door mobiele “rondtrekkende” criminele groepen gepleegde
misdrijven zijn een goed voorbeeld van deze vervaging tussen georganiseerde
criminaliteit en volumecriminaliteit. Het gaat onder meer om de misdrijven
winkeldiefstal, diefstal van metalen, ladingdiefstal, woninginbraak en
zakkenrollen. [12] In de meeste EU-lidstaten zijn de criminaliteitscijfers
constant gedaald sinds ongeveer 2002-2003 terwijl sommige lidstaten een
stijgende tendens kennen (Denemarken, Finland, Luxemburg, Portugal, Roemenië en
Zweden). Cyprus, Griekenland, Malta, Polen en het Verenigd Koninkrijk zijn de
landen waar de daling van de totale criminaliteit het meest uitgesproken was.
Zelfs uit recente cijfers over het Verenigd koninkrijk (door de politie in Engeland en Wales geregistreerde misdrijven) blijkt een verdere
daling met 4,2% tussen maart 2011 en maart 2012. De totale aantallen
geregistreerde misdrijven daalden in negen van de tien belangrijkste
categorieën misdrijven ten opzichte van het voorgaande jaar, en het aantal
gevallen van opzettelijke vernieling daalde met bijna 10% (bron: ranglijsten
van de Police force van het Verenigd Koninkrijk). Achter deze algemene
tendensen gaan echter aanzienlijke verschillen in de ontwikkeling van
specifieke soorten misdrijven schuil. Sinds 2006–2007 heeft de politie in een
aantal lidstaten meer misdrijven geregistreerd, in het bijzonder woninginbraak en drugshandel. Daarnaast was diefstal van motorvoertuigen het type geregistreerd
misdrijf dat de grootste daling kende, gevolgd door geweldmisdrijven en
diefstal (bron: Eurostat - Statistics in Focus crime and criminal justice)
http://epp.eurostat.ec.europa.eu/cache/ITY_OFFPUB/KS-SF-12-006/EN/KS-SF-12-006-EN.PDF [13] Zie de mediaberichten over Griekenland
(http://www.balkanalysis.com/greece/2011/05/15/organized-crime-in-greece-statistics-trends-and-police-countermeasures-in-2011-2/). [14] Zie ook OCTA (2011) blz. 6: “De recente wereldwijde
economische crisis en de daarmee samenhangende financiële beperkingen hebben de
gemeenschappen toleranter gemaakt tegenover illegale goederen, en in het
bijzonder namaakgoederen”. [15] Negen op tien Europeanen vinden de georganiseerde
criminaliteit een belangrijke bedreiging voor de veiligheid in de EU, zie Eurobarometer
371 van 2011, blz. 28. [16] In de enquête die voor deze evaluatie bij de belangrijkste
actoren is gehouden, gaf bijna twee derde (65,2%) van de respondenten aan dat
samenwerking op EU-niveau tussen de lidstaten om criminaliteitspreventie te
bevorderen, ofwel “zeer” ofwel “tamelijk” belangrijk is. Dit bevestigt de
bevindingen van een speciaal Eurobarometerverslag ‘Awareness of Home Affairs’,
nr. 380, van juni 2012, blz. 51-60, dat negen op tien Europeanen (91%) het eens
waren dat de EU-instellingen en de afzonderlijke regeringen van de lidstaten
nauwer moeten samenwerken om terrorisme en criminaliteit te bestrijden. [17] De globale geringe respons op de enquête en het veel
voorkomende antwoord “ik weet het niet” zijn slechts twee voorbeelden van het
feit dat het EUCPN en zijn activiteiten nog niet algemeen bekend zijn. [18] De zogenaamde administratieve aanpak ter bestrijding van
georganiseerde criminaliteit kan het best worden omschreven als een combinatie
van instrumenten op administratief niveau om te voorkomen dat de georganiseerde
criminaliteit infiltreert in de publieke sector, de economie of wezenlijke
onderdelen van het openbaar bestuur. In november 2010 heeft de Raad conclusies
aangenomen over de bestrijding van misdrijven die worden gepleegd door mobiele
(rondtrekkende) dadergroepen waarin bepalingen zijn opgenomen inzake de
oprichting van een informeel netwerk van contactpunten voor de administratieve
aanpak. http://www.consilium.europa.eu/uedocs/cms_data/docs/pressdata/en/jha/118169.pdf Het netwerk werd in 2011 opgericht, maar beschikt niet over een
secretariaat. [19] Op grond van het besluit van de Raad betreffende het EUCPN
(artikel 2, lid 2) kan het EUCPN “alle maatregelen die ten doel hebben
criminaliteit en gevoelens van onveiligheid onder de burgers […] terug te
dringen of mede terug te dringen”, bestuderen. Evenzo bepaalt de
meerjarenstrategie van het EUCPN dat het EUCPN moet bijdragen “aan de
bevordering van een multidisciplinaire en op preventie gerichte aanpak van
criminaliteit”. Ter wille van de efficiëntie en de duurzaamheid zouden er
meer synergieën moeten zijn tussen het EUCPN en het netwerk, eventueel ook uit
organisatorisch oogpunt. [20] Het zou onder meer kunnen gaan om het verwerven van beter
inzicht in tendensen op EU-niveau en in de lidstaten op het gebied van
criminaliteit, door een overzicht te maken van institutionele structuren,
strategieën, en beleid inzake criminaliteitspreventie (bepaalde van deze
informatie is reeds beschikbaar) en, voor zover dat kan worden beoordeeld, een
beoordeling van de effecten die maatregelen inzake criminaliteitspreventie
hebben op de verschillende soorten criminele activiteit. [21] Het EUCPN en Eurostat nemen beide deel aan de
deskundigengroep die de Commissie bijstaat bij de uitvoering van het Actieplan
voor statistiek 2011-2015 “Het meten van criminaliteit in de EU”, COM(2011) 713
definitief. [22] Zie voetnoot 4 voor hun rol krachtens het besluit van de
Raad. [23] De actiesubsidie van 845 000 EUR voor een periode van
drie jaar vereist 5% medefinanciering door de EU-lidstaten.