EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52008XC1014(02)

Bekendmaking van een aanvraag overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen

PB C 261 van 14.10.2008, p. 11–14 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

14.10.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 261/11


Bekendmaking van een aanvraag overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen

(2008/C 261/09)

Deze bekendmaking verleent het recht om op grond van artikel 7 van Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad (1) bezwaar aan te tekenen tegen de aanvraag. Bezwaarschriften moeten de Commissie bereiken binnen zes maanden te rekenen vanaf de datum van deze bekendmaking.

SAMENVATTING

VERORDENING (EG) Nr. 510/2006 VAN DE RAAD

„Petit Epeautre de Haute Provence”

EG-nummer: FR-PGI-005-0475-20.06.2005

BOB ( ) BGA ( X )

Deze samenvatting bevat de belangrijkste gegevens uit het productdossier ter informatie.

1.   Bevoegde dienst van de lidstaat:

Naam:

Institut national des appellations d'origine

Adres:

51, rue d'Anjou

F-75008 Paris

Tel.

(33) 153 89 80 00

Fax

(33) 142 25 57 97

E-mail:

2.   Groepering:

Naam:

Syndicat du petit épeautre de Haute-Provence

Adres:

Quartier Aumage

F-26560 Mevouillon

Tel.

(33) 475 28 51 86

Fax

(33) 475 28 51 86

E-mail:

petit.epeautre@wanadoo.fr

Samenstelling:

Producenten/verwerkers ( X ) Andere samenstelling ( )

3.   Productcategorie:

Categorie 1.6: Groenten en fruit en granen, in ongewijzigde staat of verwerkt.

4.   Overzicht van het productdossier:

(samenvatting van de in artikel 4, lid 2, van Verordening (EG) nr. 510/2006 voorgeschreven gegevens)

4.1.   Naam: „Petit Epeautre de Haute Provence”

4.2.   Beschrijving: Eenkoren (Triticum monococcum) is een graangewas dat behoort tot de familie van de grassen. Het wordt gekenmerkt door een tweerijige platte behaarde aar. De onbewerkte, hele korrel moet worden gepeld alvorens te worden gegeten (en eventueel gebleekt). Een gebleekte korrel is een gepelde korrel die ook nog eens van zijn zaadhuid is ontdaan. Verschillende kwaliteitscriteria zijn van toepassing. Het totale maximumpercentage van bestanddelen die geen basisgraan van onberispelijke kwaliteit vormen, is vastgesteld op 5 % waarvan:

2 % gebroken korrels

1,5 % onzuiverheden in het graan (noodrijpe korrels, andere soorten, door ongedierte aangetaste korrels, kleurafwijkingen, verhitte korrels, uitgedroogde korrels)

1 % gekiemde korrels

0,5 % diverse onzuiverheden (vreemde korrels, bedorven korrels, kaf, moederkoren, door brandschimmel aangetaste korrels, dode insecten of deeltjes van insecten)

Het minimale soortelijk gewicht is 77 kg/hl.

Het ruwe graan mag een vochtgehalte hebben van ten hoogste 14 %.

Het eiwitgehalte van het gepelde graan moet boven 10,5 % liggen.

„Petit Epeautre de Haute Provence” kan worden verkocht in zakken van 500 g en 1 kg of in zakken van 3, 5, 10 of 25 kg.

De uiterste gebruiksdatum van het graan is achttien maanden vanaf de peldatum.

4.3.   Geografisch gebied: Het BGA-gebied (productie van granen, zaaigoed en pelwerkzaamheden) omvat 235 gemeenten (of delen van gemeenten) op 400 meter hoogte en verdeeld over vier departementen (Alpes de Haute-Provence, Hautes-Alpes, Drôme en Vaucluse) in het zuidoosten van Frankrijk. De verdeling is als volgt:

Voor het departement Alpes de Haute Provence:

alle gemeenten van de kantons Banon, Forqualquier, Manosque, Noyers-sur-Jabron, Reillanne, Saint Etienne les Orgues;

in het kanton Château-Arnoux de volgende gemeenten: Aubignosc, Château Arnoux, Chateauneuf Val St Donat, Montfort en Peipin;

in het kanton Peyruis de volgende gemeenten: Ganagobie, La Brillanne, Lurs en Peyruis.

Voor het departement Hautes Alpes:

alle gemeenten van de kantons Aspres/Büech, Orpierre, Rosans, Ribiers en Serres;

in het kanton Laragne de volgende gemeenten: Eyguians, Laragne-Montéglin, Lazer, Le Poët, Upaix, Ventavon.

Voor het departement Drôme:

alle gemeenten van de kantons Buis les Baronnies, La Motte Chalencon, Rémuzat, Séderon;

in het kanton Luc en Diois de volgende gemeenten: Beaumont en Diois, Beaurières, Charens, Jonchères, La Bâtie des Fonds, Les Près, Lesches en Diois, Luc en Diois, Miscon, Poyols, Val Maravel, Valdrôme;

in het kanton Nyons de volgende gemeenten: Arpavon, Aubres, Chateauneuf de Bordette, Chaudebonne, Condorcet, Curnier, Eyrolles, Les Pilles, Montaulieu, Saint Ferréol Trente Pas, Sainte Jalle, Valouse.

Voor het departement Vaucluse:

alle gemeenten van het kanton Sault;

in het kanton Apt de volgende gemeenten: Apt, Auribeau, Caseneuve, Castellet, Gignac, Lagarde d'Apt, Rustrel, Saignon, Saint Martin de Castillon, Saint Saturnin d'Apt, Viens, Villars;

in het kanton Bonnieux de volgende gemeenten: Buoux en Sivergues;

in het kanton Gordes de volgende gemeenten: Lioux en Murs;

in het kanton Malaucène de volgende gemeenten: Brantes, Savoillan en Saint Léger du Ventoux;

in het kanton Mormoiron de volgende gemeenten: Blauvac, Flassan, Méthamis en Villes sur Auzon;

in het kanton Pertuis de volgende gemeenten: Beaumont de Pertuis, Cabrières d'Aygues, Grambois, La Bastide des Jourdans, La Motte d'Aygues, Peypin d'Aygues, Vitrolles.

4.4.   Bewijs van oorsprong: Bij elke exploitatie worden de percelen gelokaliseerd met behulp van een perceelplan dat op grond van het exploitatiedossier is opgesteld. De herkomst van het zaaigoed wordt gecontroleerd aan de hand van de inkoopfacturen. De geoogste hoeveelheden per perceel worden geregistreerd op de teeltfiches van het exploitatiedossier.

Elk geproduceerde en/of opgeslagen partij wordt op de opslageenheden gemarkeerd via fiches voor partij-identificatie. Op deze fiches worden bovendien de geoogste en gepelde hoeveelheden en de identiteit van de peller en de peldatum vermeld. Voor elke pel-, maal- en verpakkingsfase wordt een voorraadadministratie bijgehouden en een fiche voor het volgen van de partijen gemaakt. Met al deze gegevens kan de traceerbaarheid vanaf het zaaien op het perceel tot en met de verkoop aan de consument worden gevolgd.

4.5.   Werkwijze voor het verkrijgen van het product: Eenkoren dat onder een BGA valt, wordt verbouwd in het geografische gebied van de productie in de Haute-Provence op een hoogte van meer dan 400 meter. De teelt vindt plaats volgens een traditionele productiemethode: wisselteelt, gebruik van zaaigoed dat afkomstig is uit het geografische gebied, zaaien in zomer en najaar, chemische synthetische middelen zijn verboden. De bemesting wordt beperkt tot maximaal 60 eenheden stikstof, 60 eenheden kalium en 60 eenheden fosfor per hectare. Eenkoren uit de Haute Provence profiteert van de regens in mei waardoor een grote korrel ontstaat. In de warme en droge julimaand kan het gewas gezond rijp worden zonder dat het ziekten ontwikkelt. De maximumopbrengst aan niet-gepeld graan is 40 kwintalen per hectare.

Na de oogst is het eenkoren nog omgeven door zijn omhulsel (kaf) en wordt het, voordat het gepeld wordt, in het geografische gebied opgeslagen. Pellen is nodig voorafgaand aan elk culinair gebruik of alvorens het graan wordt gemalen; het wordt gedaan door pellers uit het geografische gebied, die het kaf van de korrel scheiden. Voor pellen zijn vakkennis, grote nauwgezetheid en specifieke instrumenten nodig. Het graan mag niet beschadigd of slecht gepeld worden; de peller moet er dus echt bedreven in zijn. Na het sorteren en pellen wordt een korrel verkregen van tussen 5 en 10 mm lang en ten minste 1,5 mm dik. Tussen oogsten en pellen mag twee jaar liggen. Het gepelde graan kan eventueel worden gebleekt (verkorting van de kooktijd).

4.6.   Verband: Het geografische gebied waarbinnen de benaming „Petit Epeautre de Haute Provence” wordt gebruikt, vormt een homogene eenheid met een mediterraan klimaat en wordt hoofdzakelijk gekenmerkt door de hoge ligging die zorgt voor een matiging van het klimaat. De droge zomers maken plaats voor een intense kou in de winter.

Eenkoren uit de Haute Provence is aan deze kenmerkende barre weersomstandigheden aangepast; door vroeg te zaaien kan het gewas de strenge winters goed verdragen. De late meiregens bevorderen de kwaliteit van het graan, maar komen vaak te laat voor de wintertarwe en wintergerst die een maand eerder rijp zijn. In de warme en droge julimaand kan het gewas gezond rijp worden zonder dat het ziekten ontwikkelt.

De streek heeft een kalkrijke ondergrond van het type karst, die veel breuken vertoont en uit het Tertiair dateert. Eenkoren uit de Haute Provence heeft genoeg aan zeer arme gronden („épeautrières” genoemd) waarop ook lavendel wordt verbouwd.

Het verband tussen eenkoren en het geografische gebied wordt duidelijk zichtbaar in de verwerkingsinstallaties die er zijn geplaatst. Het pellen gebeurt in ambachtelijke werkplaatsen die verspreid over het gebied liggen. Talrijke molens, die momenteel niet langer als zodanig worden gebruikt, stonden langs de waterlopen en produceerden eveneens meel; zij waren uitgerust met multifunctionele molenstenen. Met de technische vooruitgang en de overgedragen kennis gebruiken de pellers nu specifieke instrumenten die op de desbetreffende partij worden afgesteld en een grotere opbrengst mogelijk maken omdat er bij het pellen en sorteren minder korrels stuk gaan. De kwaliteit van het gepelde graan is een van de beste beoordelingscriteria. Kennis is nodig om de peltijd verstandig te kunnen doseren.

Uit historisch oogpunt laten enkele prehistorische Provençaalse vindplaatsen reeds sporen van eenkoren in de Haute Provence zien. Door de Romeinse bezetting van de „Provincia” (Provence) werd dit gewas op een gegeven moment alleen nog in de „weinig geromaniseerde” saltussen van het achterland verbouwd. Na het uiteenvallen van het Romeinse Rijk trokken volksstammen uit Noord-Europa de Provence binnen en veroorzaakten een uittocht van bevolkingsgroepen naar het achterland. Doordat eenkoren een sterk graan is en gemakkelijk bewaard kan worden, konden deze bevolkingsgroepen overleven. Eenkoren werd vervolgens nog gedurende de hele middeleeuwen in de Provence verbouwd.

Sindsdien blijkt uit bestuursbesluiten (1338), onderzoeken (1775) en landbouwstatistieken (1804-1874) dat dit gewas op verschillende plaatsen in de Haute Provence werd geteeld.

Wat betreft eenkoren is er in de Haute Provence sprake van een echte culinaire traditie („Formantée” in 1375, de fameuze „Grueu” in het begin van de zestiende eeuw …); de streek staat erom bekend. Distributeurs en verwerkers noemen eenkoren vaak in een adem met de Haute Provence omdat de productie ervan zo typerend is. Alom wordt erkend dat eenkoren al in een ver verleden in de Haute Provence werd verbouwd.

In 2002 heeft Conserveries de Haute Provence de eerste prijs behaald bij het concours „Goût et avenir” in Alpes de Haute Provence met een dessert van eenkoren uit de Haute Provence.

4.7.   Controlestructuur:

Naam:

ULASE, Organisme Certificateur

Adres:

ZA Champgrand

F-26270 Loriol-sur-Drôme

Tel.

(33) 475 61 13 00

Fax

(33) 475 85 62 12

E-mail:

info@ulase.fr

4.8.   Etikettering: De etikettering omvat verplicht de vermelding van de verkoopnaam plus beschermde geografische aanduiding; de identificatie van de gepelde partij; het nettogewicht; de uiterste gebruiksdatum; de naam of firmanaam en het adres van de verpakker.


(1)  PB L 93 van 31.3.2006, blz. 12.


Top