EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52007PC0713(02)

Voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting van een protocol bij de Euro-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de staat Israël, anderzijds, inzake een kaderovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de staat Israël over de algemene beginselen van de deelname van de staat Israël aan communautaire programma's

/* COM/2007/0713 def. - AVC 2007/0241 */

52007PC0713(02)

Voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting van een protocol bij de Euro-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de staat Israël, anderzijds, inzake een kaderovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de staat Israël over de algemene beginselen van de deelname van de staat Israël aan communautaire programma's /* COM/2007/0713 def. - AVC 2007/0241 */


[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

Brussel, 14.11.2007

COM(2007) 713 definitief

2007/0241 (AVC)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

betreffende de ondertekening en voorlopige toepassing van een protocol bij de Euro-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de staat Israël, anderzijds, inzake een kaderovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de staat Israël over de algemene beginselen van de deelname van de staat Israël aan communautaire programma's

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

betreffende de sluiting van een protocol bij de Euro-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de staat Israël, anderzijds, inzake een kaderovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de staat Israël over de algemene beginselen van de deelname van de staat Israël aan communautaire programma's

(door de Commissie ingediend)

TOELICHTING

In het kader van het Europees Nabuurschapsbeleid vormt de geleidelijke openstelling van bepaalde communautaire programma's en agentschappen voor de deelname van ENB-partnerlanden een van de vele maatregelen om hervorming, modernisering en overgang in het nabuurschap van de Europese Unie te bevorderen. Dit aspect van het beleid is uiteengezet in de mededeling van de Commissie "Over de algemene aanpak om de ENB-partnerlanden te laten deelnemen aan communautaire agentschappen en programma's"[1].

De Raad heeft op 5 maart 2007 zijn instemming met deze aanpak gegeven[2].

Aan de hand van de mededeling van de Commissie en van zijn conclusies heeft de Raad op 18 juni 2007 de Commissie richtsnoeren verstrekt om met Algerije, Armenië, Azerbeidzjan, Egypte, Georgië, Israël, Jordanië, Libanon, Moldavië, Marokko, de Palestijnse Autoriteit, Tunesië en Oekraïne te onderhandelen over kaderovereenkomsten inzake de algemene beginselen van de deelname van die landen aan communautaire programma's[3].

De Europese Raad van juni 2007[4] heeft opnieuw bevestigd dat het Europees Nabuurschapsbeleid van cruciaal belang is en zijn goedkeuring gehecht aan een voortgangsverslag van het voorzitterschap[5], dat aan de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen van 18 en 19 juni was voorgelegd, en aan de daarmee verband houdende conclusies van de Raad[6]. In het verslag wordt verwezen naar de richtsnoeren van de Raad voor onderhandelingen over de desbetreffende aanvullende protocollen en worden Israël, Marokko en Oekraïne genoemd als de partnerlanden die waarschijnlijk als eerste van deze maatregelen zullen profiteren.

De onderhandelingen met Israël zijn sindsdien tot tevredenheid van de Commissie afgerond. In bijlage volgt de tekst van het met Israël overeengekomen protocol.

De Commissie dient hierbij een voorstel in voor (1) een besluit van de Raad betreffende de ondertekening van het protocol en (2) een besluit van de Raad betreffende de sluiting van het protocol. Dit protocol omvat een kaderovereenkomst inzake de algemene beginselen van de deelname van Israël aan communautaire programma's. De overeenkomst omvat standaardbepalingen voor toepassing op alle ENB-partnerlanden waarmee dergelijke protocollen zullen worden gesloten. De tekst biedt de partijen ook de mogelijkheid om de bepalingen van het protocol voorlopig toe te passen met ingang van de datum van ondertekening. Dit is bijzonder belangrijk in het geval van Israël.

Overeenkomstig artikel 300, lid 3, van het EG-Verdrag moet het Europees Parlement zijn instemming met dit protocol geven.

De Raad wordt verzocht de aangehechte voorstellen voor besluiten goed te keuren.

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

betreffende de ondertekening en voorlopige toepassing van een protocol bij de Euro-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de staat Israël, anderzijds, inzake een kaderovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de staat Israël over de algemene beginselen van de deelname van de staat Israël aan communautaire programma's

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 310, in samenhang met artikel 300, lid 2, eerste alinea, eerste en tweede zin,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

1. Op 18 juni 2007 heeft de Raad de Commissie gemachtigd te onderhandelen over een protocol bij de Euro-mediterrane associatieovereenkomst met de staat Israël inzake een kaderovereenkomst over de algemene beginselen van de deelname van Israël aan communautaire programma's.

2. Deze onderhandelingen zijn tot tevredenheid van de Commissie afgerond.

3. Artikel 10 van het met de staat Israël overeengekomen protocol voorziet in de voorlopige toepassing van het protocol vóór de inwerkingtreding daarvan.

4. Het protocol moet, onder voorbehoud van sluiting op een latere datum, namens de Gemeenschap en haar lidstaten worden ondertekend en voorlopig toegepast,

BESLUIT:

Artikel 1

De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de persoon of personen aan te wijzen die bevoegd zijn tot ondertekening, namens de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, van het protocol bij de Euro-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de staat Israël, anderzijds, inzake een kaderovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de staat Israël over de algemene beginselen van de deelname van de staat Israël aan communautaire programma's.

Artikel 2

Dit protocol is voorlopig van toepassing met ingang van de datum van ondertekening, onder voorbehoud van sluiting op een latere datum.

Gedaan te Brussel,

Voor de Raad

De voorzitter

2007/0241 (AVC)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

betreffende de sluiting van een protocol bij de Euro-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de staat Israël, anderzijds, inzake een kaderovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de staat Israël over de algemene beginselen van de deelname van de staat Israël aan communautaire programma's

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 310, in samenhang met artikel 300, lid 2, eerste alinea, eerste en tweede zin, en artikel 300, lid 3,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien de instemming van het Europees Parlement,

Overwegende hetgeen volgt:

5. Het protocol bij de Euro-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de staat Israël, anderzijds, is op [datum van ondertekening] namens de Europese Gemeenschap en haar lidstaten ondertekend.

6. Het protocol moet worden goedgekeurd,

BESLUIT:

Enig artikel

Het protocol bij de Euro-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de staat Israël, anderzijds, inzake een kaderovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de staat Israël over de algemene beginselen van de deelname van de staat Israël aan communautaire programma's wordt namens de Europese Gemeenschap en haar lidstaten goedgekeurd. De tekst van het protocol is aan dit besluit gehecht.

Gedaan te Brussel,

Voor de Raad

De voorzitter

PROTOCOL

bij de Euro-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de staat Israël, anderzijds, inzake een kaderovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de staat Israël over de algemene beginselen van de deelname van de staat Israël aan communautaire programma's

DE EUROPESE GEMEENSCHAP, hierna "de Gemeenschap" genoemd,

enerzijds,

en

de staat Israël, hierna "Israël" genoemd,

anderzijds

Overwegende hetgeen volgt:

7. Israël heeft op 20 november 1995 een Euro-mediterrane overeenkomst gesloten waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en Israël, anderzijds (Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen L 147 van 21 juni 2000, blz. 3).

8. De Europese Raad van Brussel van 17 en 18 juni 2004 heeft zijn tevredenheid uitgesproken over de Commissievoorstellen voor een Europees Nabuurschapsbeleid (ENB) en zijn goedkeuring gehecht aan de desbetreffende conclusies van de Raad van 14 juni 2004.

9. In zijn conclusies heeft de Raad herhaaldelijk blijk gegeven van zijn instemming met dit beleid.

10. De Raad heeft op 5 maart 2007 zijn steun betuigd aan de algemene en alomvattende aanpak die is uiteengezet in de mededeling van de Commissie van 4 december 2006 (COM (2006) 724 definitief), die tot doel heeft de ENB-partnerlanden op hun merites en, voor zover de rechtsgronden het mogelijk maken, aan communautaire agentschappen en programma's te laten deelnemen.

11. Israël heeft de wens uitgesproken aan een aantal communautaire programma's deel te nemen.

12. De specifieke voorwaarden betreffende de deelname van Israël aan de verschillende programma's, met inbegrip van de financiële bijdrage en de rapportage- en evaluatieprocedures, worden vastgesteld in onderling overleg tussen de Commissie van de Europese Gemeenschappen, die handelt namens de Gemeenschap, en Israël,

ZIJN ALS VOLGT OVEREENGEKOMEN:

Artikel 1

Israël wordt toegelaten tot alle huidige en toekomstige communautaire programma's die overeenkomstig de bepalingen tot vaststelling van die programma's voor het land openstaan.

Artikel 2

Israël levert een financiële bijdrage aan de algemene begroting van de Europese Unie die overeenstemt met de specifieke programma's waaraan het land deelneemt.

Artikel 3

De Israëlische vertegenwoordigers worden gemachtigd om als waarnemer en voor de punten die Israël aanbelangen, te zetelen in de beheerscomités die belast zijn met het toezicht op de programma's waaraan Israël een financiële bijdrage levert.

Artikel 4

Voor projecten en initiatieven die door Israëlische deelnemers worden ingediend, gelden zoveel mogelijk dezelfde programmavoorwaarden, -regels en -procedures als die welke gelden voor de lidstaten.

Artikel 5

De specifieke voorwaarden betreffende de deelname van Israël aan de verschillende programma's, in het bijzonder wat betreft de financiële bijdrage en de rapportage- en evaluatieprocedures, worden vastgesteld in onderling overleg tussen de Commissie, die handelt namens de Gemeenschap, en de bevoegde Israëlische autoriteiten (memorandum van overeenstemming).

Indien Israël op grond van Verordening (EG) nr. 1638/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 2006 houdende algemene bepalingen tot invoering van een Europees Nabuurschaps- en partnerschapsinstrument of van een vergelijkbare toekomstige verordening betreffende externe bijstand van de Gemeenschap aan Israël, de Gemeenschap om externe bijstand voor deelname aan een communautair programma verzoekt, worden de voorwaarden voor de aanwending van de communautaire bijstand door Israël in een financieringsovereenkomst vastgesteld.

Artikel 6

De memoranda van overeenstemming bepalen overeenkomstig het Financieel Reglement van de Gemeenschappen dat financiële controles of audits worden uitgevoerd door of onder het toezicht van de Europese Commissie, OLAF en de Rekenkamer.

Er worden nadere bepalingen vastgesteld inzake financiële controles en audits, administratieve maatregelen, sancties en terugvorderingen, waarbij aan de Europese Commissie, OLAF en de Rekenkamer dezelfde bevoegdheden worden toegekend als die welke zij ten aanzien van in de Gemeenschap gevestigde begunstigden of contractanten genieten.

Artikel 7

Deze kaderovereenkomst (hierna "de overeenkomst" genoemd) geldt voor de looptijd van de Euro-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en Israël, anderzijds.

Het protocol wordt door de Gemeenschap en Israël ondertekend en goedgekeurd overeenkomstig hun respectieve procedures.

Elk van beide overeenkomstsluitende partijen kan de overeenkomst opzeggen door schriftelijke kennisgeving aan de andere partij. De overeenkomst verstrijkt zes maanden na de datum van die kennisgeving.

Artikel 8

Uiterlijk drie jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst en vervolgens om de drie jaar kunnen de overeenkomstsluitende partijen de tenuitvoerlegging van de overeenkomst evalueren aan de hand van de daadwerkelijke deelname van Israël aan een of meer communautaire programma's.

Artikel 9

De overeenkomst is van toepassing, enerzijds, op het grondgebied waarop het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (of het opvolgingsverdrag) van kracht is en onder de bij dat Verdrag vastgestelde voorwaarden, en, anderzijds, op het grondgebied van Israël.

Artikel 10

Het protocol treedt in werking op de eerste dag van de maand volgend op de datum waarop de partijen elkaar via diplomatieke kanalen ervan in kennis stellen dat de voor de inwerkingtreding vereiste procedures zijn voltooid.

In afwachting van de inwerkingtreding van het protocol komen de partijen overeen dat zij onverminderd de voltooiing van hun interne procedures de bepalingen van het protocol voorlopig zullen toepassen vanaf de datum van ondertekening van het protocol, onder voorbehoud van sluiting op een latere datum.

Artikel 11

Deze overeenkomst wordt opgesteld in tweevoud in elk van de officiële talen van de partijen.

Alle taalversies zijn gelijkelijk authentiek.

Artikel 12

Deze overeenkomst vormt een integrerend deel van de Euro-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de staat Israël, anderzijds.

Gedaan te Brussel, [datum]

Voor de Israëlische regering

Voor de Europese Gemeenschap

[1] COM (2006) 724 definitief van 4 december 2006.

[2] Conclusies van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen van 5 maart 2007.

[3] Besluit van de Raad tot machtiging van de Commissie om te onderhandelen over protocollen […] (beperkte verspreiding), doc. 10412/07.

[4] Conclusies van het voorzitterschap – Brussel, 21 en 22 juni 2007, doc. 11177/07.

[5] Voortgangsverslag van het voorzitterschap over de "Versterking van het Europees Nabuurschapsbeleid", doc. 10874/07.

[6] Conclusies over de versterking van het Europees Nabuurschapsbeleid, op 18 juni 2007 goedgekeurd door de Raad (Algemene Zaken en Externe Betrekkingen), doc. 11016/07.

Top