EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52005PC0112

Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een gemeenschappelijk kader voor ondernemingsregisters voor statistische doeleinden en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 2186/93

/* COM/2005/0112 def. - COD 2005/0032 */

52005PC0112

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een gemeenschappelijk kader voor ondernemingsregisters voor statistische doeleinden en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 2186/93 /* COM/2005/0112 def. - COD 2005/0032 */


Brussel, 5.4.2005

COM(2005) 112 definitief

2005/0032 (COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

tot vaststelling van een gemeenschappelijk kader voor ondernemingsregisters voor statistische doeleinden en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 2186/93

(door de Commissie ingediend)

TOELICHTING

1. ACHTERGROND

De huidige verordening over ondernemingsregisters (de 'OR-verordening', nr. 2186/93), die de door de lidstaten voor statistische doeleinden gebruikte ondernemingsregisters harmoniseert, dateert uit 1993 en is inmiddels ten dele achterhaald. De situatie is de afgelopen jaren aanzienlijk veranderd en er zijn nieuwe statistische behoeften ontstaan.

Gaandeweg zijn er drie soorten nieuwe behoeften aan de dag getreden:

- door de mondialisering van de economie is er vraag ontstaan naar informatie over ondernemingsgroepen;

- door de integratie van activiteiten van de verschillende sectoren is het noodzakelijk geworden de gehele economie te bestrijken;

- door de interne markt is er behoefte ontstaan aan een betere statistische vergelijkbaarheid, die vooral afhangt van de beschikbaarheid van geharmoniseerde bronnen voor de bedrijvenpopulatie van de EU.

Het voorstel heeft tot doel de huidige OR-verordening aan deze nieuwe behoeften aan te passen.

Daartoe worden diverse wijzigingen van de huidige OR-verordening voorgesteld, die hieronder kort worden beschreven.

2. INHOUD VAN DE VERORDENING

Met het oog op de nieuwe informatiebehoeften bevat de voorgestelde ontwerp-verordening twee belangrijke wijzigingen:

- registratie van alle ondernemingen die economische activiteiten verrichten die bijdragen tot het bruto binnenlands product, de lokale eenheden van deze ondernemingen en de overeenkomstige juridische eenheden wordt verplicht (in de thans geldende verordening is registratie voor sommige activiteitensectoren facultatief);

- financiële banden en ondernemingsgroepen moeten voortaan ook worden geregistreerd en de landen en Eurostat moeten gegevens uitwisselen over multinationale ondernemingsgroepen en de eenheden die daarvan deel uitmaken.

2.1. Volledige dekking van de economie

Daar een aantal EU-besluiten op statistisch gebied de hele economie bestrijkt en ondernemingsregisters in toenemende mate voor de nationale rekeningen worden gebruikt, is het van essentieel belang dat de ondernemingsregisters alle economische sectoren omvatten. Dat wil zeggen dat nu ook het openbaar bestuur en de landbouw en visserij in het register moeten worden opgenomen.

Openbaar bestuur

De rol van de overheid ondergaat momenteel een verandering. Bepaalde activiteiten die voorheen onder de openbare sector vielen, kunnen nu door overheidsbedrijven of door particuliere vennootschappen worden beheerd. Om een duidelijk beeld van de situatie te krijgen, moeten vergelijkbaarder gegevens beschikbaar zijn. Dat is alleen mogelijk als de openbare sector volgens overeengekomen normen verplicht in de nationale ondernemingsregisters voor statistische doeleinden wordt opgenomen.

Landbouw en visserij

Door de grote beleidsaandacht voor plattelandsontwikkeling bestaat niet alleen behoefte aan informatie over de landbouw zelf, maar ook over de steeds vaker voorkomende combinatie van landbouw met andere activiteiten die buiten beschouwing blijven in de grotendeels op productbasis opgestelde landbouwstatistieken. Wanneer de landbouw op geharmoniseerde wijze in de ondernemingsregisters wordt opgenomen, zijn de voor het plattelandsbeleid benodigde basisgegevens beschikbaar.

2.2. Gegevens over ondernemingsgroepen

Er is steeds meer vraag naar informatie over ondernemingsgroepen, op nationaal niveau om de concentratie van de economie te meten en op internationaal niveau om statistieken in verband met de mondialisering op te stellen. Om aan die vraag te voldoen, worden al vele statistieken geproduceerd, waarvan sommige op grond van de statistische wetgeving van de EU worden opgesteld (statistieken over buitenlandse filialen, betalingsbalansen en de buitenlandse handel). Dat is echter niet genoeg. De huidige situatie, waarin alleen de delen van ondernemingsgroepen op het nationale grondgebied worden geregistreerd, voldoet niet; de gegevens over multinationale groepen moeten op Europees niveau worden geconsolideerd.

De ontwerp-verordening stelt verplicht dat de financiële banden tussen juridische eenheden in de nationale ondernemingsregisters worden opgenomen en dat informatie over transnationale banden aan de Commissie (Eurostat) wordt meegedeeld.

Dit moet leiden tot:

- geharmoniseerde steekproefkaders voor bestaande enquêtes die het begrip financiële banden gebruiken;

- betere vergelijkbaarheid van tal van bestaande statistieken waarin de financiële banden tussen ondernemingen in verschillende landen een belangrijke factor zijn, zoals gegevens over de productiviteit;

- aanvullende informatie over de populatie van ondernemingsgroepen, aangezien de registers ook als directe bron voor statistieken over de mondialisering kunnen worden gebruikt. Die informatie is van onschatbare waarde voor diverse beleidsinitiatieven op concurrentie- en onderzoeksgebied en bij handelsbesprekingen.

Een ander gevolg van het voorstel is dat het waarnemingsgebied en de kwaliteit van de gegevens over multinationale ondernemingsgroepen nauwer aansluiten bij wat in de VS gebruikelijk is.

3. GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL

De meeste lidstaten voeren de nieuwe voorschriften al gedeeltelijk uit

In bijna alle lidstaten worden de drie facultatieve secties van de NACE op zijn minst al gedeeltelijk bestreken en is al bepaalde informatie over ondernemingsgroepen beschikbaar of in voorbereiding. In de meeste gevallen bestaat dus al een kader en moeten de lidstaten verdere maatregelen treffen ter verbetering van de dekking of kwaliteit van de gegevens, bijvoorbeeld door gebruik te maken van aanvullende bronnen. Gelet op de verschillende nationale situaties kan een harmonisatie tussen alle lidstaten alleen worden bereikt door de goedkeuring van gemeenschappelijke methoden zoals die in de voorgestelde verordening zijn vastgelegd.

Kleine eenheden hoeven niet te worden geregistreerd

Daar de internationale belangstelling vooral uitgaat naar multinationale groepen, zijn er geen strenge eisen opgenomen voor de dekking van groepen waarvan alle eenheden in hetzelfde land zijn gevestigd. Ook is het aan de lidstaten te beslissen of zij zeer kleine bedrijfjes zonder werknemers in het register opnemen, want de op nationaal niveau beschikbare administratieve bronnen zijn hierbij bepalend. Er is dus zoveel mogelijk rekening gehouden met de nationale situatie en de uiteenlopende beschikbaarheid van bronnen.

Sommige variabelen zijn facultatief om de implementatiekosten op een redelijk niveau te houden

Sommige variabelen hoeven alleen te worden geregistreerd als de informatie in de administratieve bronnen van de afzonderlijke lidstaten beschikbaar is, terwijl bepaalde variabelen betreffende ondernemingsgroepen facultatief zijn totdat de wijze van indiening bij Eurostat is geregeld: consolidering van de gegevens bij Eurostat en feedback van gecorrigeerde en consistente gegevens aan de lidstaten. Een belangrijk voorbeeld hiervan is de bepaling van het zeggenschap hebbende land bij statistieken over buitenlandse filialen, daar de informatie op nationaal niveau wellicht ontbreekt of niet consistent is en de consistentie alleen op Europees niveau kan worden verzekerd.

Voor de landbouw, visserij en openbare sector is de omzet facultatief.

4. OVERLEG MET DE LIDSTATEN

De ontwerp-verordening is het resultaat van uitgebreid overleg met de lidstaten en is langdurig door de verschillende belanghebbenden besproken. Zij is herhaaldelijk aan de orde geweest in de werkgroep voor ondernemingsregisters en statistische eenheden, in de vergaderingen van directeuren voor bedrijfsstatistieken en in de vergaderingen van het Comité statistisch programma. Er is rekening gehouden met de standpunten van belangrijke gebruikers in de lidstaten, de EVA-landen, de kandidaat-lidstaten, de Commissie en andere belanghebbenden. In dit voorstel is getracht een middenweg te bewandelen tussen de door de belangrijkste gebruikers gewenste gedetailleerdheid enerzijds en de werkbelasting voor de nationale bureaus voor de statistiek anderzijds.

2005/0032 (COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

tot vaststelling van een gemeenschappelijk kader voor ondernemingsregisters voor statistische doeleinden en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 2186/93 (Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 285, lid 1,

Gezien het voorstel van de Commissie[1],

Gezien het advies van het Europees Parlement[2],

Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag[3],

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Bij Verordening (EEG) nr. 2186/93 van de Raad van 22 juli 1993[4] werd een gemeenschappelijk kader vastgesteld voor de opstelling van statistische ondernemingsregisters waarvoor de definities, de kenmerken, het waarnemingsgebied en de bijwerkingsprocedures werden geharmoniseerd. Een nieuwe verordening is noodzakelijk om ervoor te zorgen dat de ondernemingregisters zich in een geharmoniseerd kader verder kunnen ontwikkelen.

(2) Verordening (EEG) nr. 696/93 van de Raad van 15 maart 1993 inzake de statistische eenheden voor waarneming en analyse van het productiestelsel in de Gemeenschap[5] bevat de definities van de te gebruiken statistische eenheden. Door de interne markt is in de Gemeenschap behoefte ontstaan aan een betere statistische vergelijkbaarheid. Daartoe moeten gemeenschappelijke definities en omschrijvingen worden vastgesteld voor ondernemingen en andere relevante statistische eenheden die moeten worden bestreken.

(3) Verordening (EG, Euratom) nr. 58/97 van de Raad van 20 december 1996 inzake structurele bedrijfsstatistieken[6] en Verordening (EG) nr. 1165/98 van de Raad van 19 mei 1998 inzake kortetermijnstatistieken[7] hebben een gemeenschappelijk kader voor het verzamelen, opstellen, toezenden en evalueren van communautaire statistieken over de structuur, de activiteiten, het concurrentievermogen en de prestaties van ondernemingen in de Gemeenschap vastgesteld. Ondernemingsregisters voor statistische doeleinden zijn een basiselement van een dergelijk gemeenschappelijk kader; zij bieden een geharmoniseerd steekproefkader dat de organisatie en coördinatie van statistische enquêtes mogelijk maakt.

(4) Ondernemingsregisters zijn een van de elementen waarmee de tegenstrijdige behoeften aan meer informatie over ondernemingen enerzijds en vermindering van hun administratieve lasten anderzijds met elkaar in overeenstemming kunnen worden gebracht, in het bijzonder wanneer voor middelgrote, kleine en micro-ondernemingen, zoals gedefinieerd in aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie[8], gebruik wordt gemaakt van informatie die al in administratieve en juridische registers aanwezig is.

(5) Ondernemingsregisters voor statistische doeleinden zijn ook de belangrijkste bron van informatie over de bedrijvendemografie, aangezien hierin gegevens worden bijgehouden over de oprichting en sluiting van bedrijven en over structurele veranderingen in de economie door concentratie of deconcentratie ten gevolge van fusies, overnames, opsplitsingen, afsplitsingen en veranderingen in de opbouw van de bedrijvenpopulatie.

(6) De belangrijke rol van overheidsbedrijven in de nationale economieën van de lidstaten is al erkend. Richtlijn 80/723/EEG van de Commissie van 25 juni 1980 betreffende de doorzichtigheid in de financiële betrekkingen tussen lidstaten en openbare bedrijven[9] is van toepassing op bepaalde soorten overheidsbedrijven. Overheidsbedrijven en openbare lichamen moeten dan ook duidelijk herkenbaar zijn in ondernemingsregisters, waartoe gebruik kan worden gemaakt van de classificatie van institutionele sectoren.

(7) Informatie over zeggenschapsrelaties tussen juridische eenheden is noodzakelijk om de ondernemingsgroepen te definiëren, de ondernemingen correct af te bakenen, grote en complexe eenheden te profileren en onderzoek te doen naar de concentratie van de economie. Informatie over ondernemingsgroepen verhoogt de kwaliteit van de ondernemingsregisters en kan worden gebruikt om het risico te beperken dat vertrouwelijke gegevens openbaar worden gemaakt. Sommige financiële gegevens zijn vaak zinvoller op het niveau van de ondernemingsgroep of ondernemingssubgroep dan op het niveau van de onderneming en zijn wellicht ook alleen op groep- of subgroepniveau beschikbaar. Als ondernemingsgroepen worden geregistreerd, kunnen enquêtes zo nodig direct tot de groep worden gericht in plaats van tot de samenstellende eenheden, wat de responslast aanzienlijk kan verminderen. Voor de registratie van ondernemingsgroepen moeten de ondernemingsregisters verder worden geharmoniseerd.

(8) De toenemende mondialisering van de economie vormt momenteel een uitdaging bij de productie van verscheidene statistieken. Wanneer ook multinationale ondernemingsgroepen worden geregistreerd, kunnen de ondernemingsregisters een basisinstrument zijn voor de verbetering van vele statistieken over aspecten van de mondialisering: internationale handel in goederen en diensten, betalingsbalans, directe buitenlandse investeringen, buitenlandse filialen, onderzoek, ontwikkeling en innovatie en de arbeidsmarkt. De meeste van deze statistieken omvatten de gehele economie, zodat alle economische sectoren in de ondernemingsregisters moeten worden opgenomen.

(9) Ingevolge artikel 3, lid 2, van Verordening (Euratom, EEG) nr. 1588/90 van de Raad van 11 juni 1990 betreffende de toezending van onder de statistische geheimhoudingsplicht vallende gegevens aan het Bureau voor de Statistiek van de Europese Gemeenschappen[10] kunnen de nationale regels inzake de statistische geheimhouding niet worden ingeroepen tegen toezending van vertrouwelijke statistische gegevens aan de communautaire instantie (Eurostat) wanneer een besluit van Gemeenschapsrecht betreffende de communautaire statistiek in toezending van deze gegevens voorziet.

(10) Teneinde de naleving van de in deze verordening vastgestelde verplichtingen te waarborgen, kan het noodzakelijk zijn dat de nationale instanties die voor de verzameling van de gegevens in de lidstaten verantwoordelijk zijn, toegang hebben tot administratieve gegevensbronnen zoals registers van belastingdiensten en instellingen voor sociale zekerheid, centrale banken en andere overheidsinstellingen en tot andere gegevensbanken die informatie over grensoverschrijdende transacties en posities bevatten, wanneer deze gegevens voor de productie van communautaire statistieken noodzakelijk zijn.

(11) De voor de uitvoering van deze verordening noodzakelijke maatregelen dienen te worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden[11].

(12) Verordening (EEG) nr. 2186/93 moet bijgevolg worden ingetrokken.

(13) Het Comité statistisch programma is geraadpleegd,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD :

Artikel 1

Doel

Bij deze verordening wordt een gemeenschappelijk kader voor statistische ondernemingsregisters in de Gemeenschap vastgesteld.

De lidstaten leggen een of meer geharmoniseerde registers voor statistische doeleinden aan als hulpmiddel bij de voorbereiding en coördinatie van enquêtes en als informatiebron voor statistische analyses van de bedrijvenpopulatie en -demografie, voor de aanwending van administratieve gegevens en voor de opsporing en samenstelling van statistische eenheden.

Artikel 2

Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

'juridische eenheid': een juridische eenheid in de zin van deel II, onder A, punt 3, van de bijlage bij Verordening (EEG) nr. 696/93[12];

'onderneming': een onderneming in de zin van deel III, onder A, van de bijlage bij die verordening;

'lokale eenheid': een lokale eenheid in de zin van deel III, onder F, van de bijlage bij die verordening;

'ondernemingsgroep': een ondernemingsgroep in de zin van deel III, onder C, van de bijlage bij Verordening (EEG) nr. 696/93;

'multinationale ondernemingsgroep': een ondernemingsgroep met ten minste twee ondernemingen of juridische eenheden die in verschillende landen zijn gevestigd;

'partiële ondernemingsgroep': de ondernemingen en juridische eenheden van een ondernemingsgroep die in hetzelfde land zijn gevestigd. De partiële ondernemingsgroep kan uit maar een eenheid bestaan indien de andere eenheden van de groep niet in hetzelfde land zijn gevestigd. Een onderneming kan de partiële ondernemingsgroep zijn of er deel van uitmaken.

Artikel 3

Waarnemingsgebied

1. Overeenkomstig de definities van artikel 2 en behoudens de in dit artikel genoemde beperkingen, worden in het register opgenomen:

alle ondernemingen die een economische activiteit verrichten die bijdraagt tot het bruto binnenlands product (BBP), en hun lokale eenheden;

de juridische eenheden waaruit die ondernemingen bestaan;

partiële ondernemingsgroepen, alsmede de in de bijlage omschreven, informatie over multinationale ondernemingsgroepen;

geheel in één land gevestigde ondernemingsgroepen.

2. Niet in het register opgenomen worden huishoudens voor zover hun productie van goederen en diensten voor eigen verbruik bestemd is of de verhuur van eigen onroerend goed betreft.

3. Lokale eenheden zonder eigen rechtspersoonlijkheid (filialen) die van buitenlandse ondernemingen afhankelijk zijn en overeenkomstig de beginselen van de ESR 1995 en de SNA 1993 als quasi-vennootschappen zijn ingedeeld, worden in de ondernemingsregisters als ondernemingen behandeld.

4. Waarneming van de ondernemingsgroep is mogelijk via de zeggenschapsrelaties tussen juridische eenheden. Voor de afbakening van de ondernemingsgroepen wordt de definitie van zeggenschap, zoals opgenomen in het Europees systeem van rekeningen ESR 1995 (Verordening (EG) nr. 2223/96), punt 2.26, gebruikt.

5. Deze verordening is alleen van toepassing op eenheden die uitsluitend of gedeeltelijk economische activiteiten verrichten. Activiteiten die bestaan in het aanbieden van goederen en diensten op een markt worden als economische activiteit beschouwd. Niet-marktdiensten die tot het bruto binnenlands product bijdragen en het rechtstreeks of onrechtstreeks bezit van actieve juridische eenheden worden voor de ondernemingsregisters als economische activiteit beschouwd. Juridische eenheden zonder economische activiteit maken alleen in combinatie met economisch actieve juridische eenheden deel uit van een onderneming.

6. Overeenkomstig de procedure van artikel 14 wordt vastgesteld in hoeverre ondernemingen die minder dan een halve werknemer in dienst hebben en ondernemingsgroepen die geheel in één land zijn gevestigd en geen statistisch belang voor de lidstaten hebben, in de registers moeten worden opgenomen.

Artikel 4

Gegevensbronnen

1. Op voorwaarde dat aan de in artikel 6 genoemde kwaliteitsnormen wordt voldaan, kunnen de lidstaten voor de verzameling van de bij deze verordening vereiste gegevens alle door hen relevant geachte bronnen gebruiken. Voorzover zij binnen hun bevoegdheden handelen, mogen de nationale instanties voor de verzameling van de onder deze verordening vallende informatie voor statistische doeleinden gebruik maken van de gegevens in administratieve en juridische bestanden.

2. Wanneer de vereiste gegevens niet tegen een redelijk bedrag kunnen worden verzameld, mag van schattingsprocedures gebruik worden gemaakt, mits hierbij de nauwkeurigheids- en kwaliteitscriteria in acht worden genomen.

Artikel 5

In het register op te nemen kenmerken

De in de registers opgenomen eenheden krijgen een identificatienummer en worden beschreven aan de hand van de in de bijlage opgenomen gegevens.

De bijwerking van de lijst van kenmerken en de vaststelling van de kenmerken en continuïteitsregels geschieden overeenkomstig de procedure van artikel 14.

Artikel 6

Kwaliteitsnormen en -rapporten

1. De lidstaten nemen alle nodige maatregelen om de kwaliteit van de ondernemingsregisters te waarborgen.

2. De lidstaten dienen desgevraagd bij de Commissie (Eurostat) een rapport in over de kwaliteit van hun ondernemingsregisters (hierna 'kwaliteitsrapport' genoemd).

3. De gemeenschappelijke kwaliteitsnormen, alsmede de inhoud en de frequentie van de kwaliteitsrapporten, worden door de Commissie (Eurostat) overeenkomstig de procedure van artikel 14 nader gespecificeerd, waarbij rekening wordt gehouden met de gevolgen voor de kosten van het opstellen van de gegevens.

4. De lidstaten stellen de Commissie (Eurostat) in kennis van belangrijke methodische of andere veranderingen die van invloed kunnen zijn op de kwaliteit van de ondernemingsregisters, zodra dergelijke veranderingen bekend zijn en in elk geval niet later dan zes maanden nadat zij van kracht zijn geworden.

Artikel 7

Handleiding

De Commissie geeft een handleiding met aanbevelingen voor ondernemingsregisters uit. De handleiding zal in nauwe samenwerking met de lidstaten worden bijgewerkt.

Artikel 8

Referentieperiode en frequentie

1. De registers worden ten minste een keer per jaar bijgewerkt wat de op te nemen en te verwijderen eenheden betreft.

2. De frequentie waarmee de registers worden bijgewerkt, wordt bepaald door het soort eenheid, de beschouwde variabele, de grootte van de eenheid en de bron die doorgaans voor de bijwerking wordt gebruikt.

3. De regels voor de bijwerking worden overeenkomstig de procedure van artikel 14 vastgesteld.

4. De lidstaten maken aan het eind van elk jaar een kopie van het register en bewaren deze kopie 30 jaar voor analysedoeleinden.

Artikel 9

Toezending van de gegevens

1. De lidstaten voeren statistische analyses van de registers uit en zenden de informatie naar de Commissie (Eurostat) in een formaat en volgens een procedure die overeenkomstig de procedure van artikel 14 door de Commissie worden vastgesteld.

2. De lidstaten verstrekken de Commissie (Eurostat) desgevraagd alle dienstige informatie in verband met de uitvoering van deze verordening in hun land.

Artikel 10

Uitwisseling van vertrouwelijke gegevens tussen de lidstaten

Vertrouwelijke gegevens in de zin van artikel 13 van Verordening (EG) nr. 322/97 mogen tussen lidstaten worden uitgewisseld wanneer dit noodzakelijk is om de kwaliteit van de gegevens over multinationale ondernemingsgroepen in de Europese Unie te waarborgen. Lidstaten die vertrouwelijke gegevens van andere lidstaten ontvangen, behandelen die informatie vertrouwelijk.

Artikel 11

Toezending van gegevens over multinationale ondernemingsgroepen

1. De lidstaten sturen de Commissie (Eurostat) individuele gegevens over multinationale ondernemingsgroepen en hun samenstellende eenheden, zoals omschreven in de bijlage, met het oog op de opstelling van statistische gegevens over multinationale groepen in de Europese Unie.

2. Om te waarborgen dat de gegevensbestanden consistent zijn, verstrekt de Commissie (Eurostat) de afzonderlijke lidstaten gegevens over een multinationale ondernemingsgroep en zijn samenstellende eenheden wanneer ten minste één juridische eenheid van deze groep op hun grondgebied is gevestigd.

3. De dekking, het formaat en de procedure voor de toezending van de individuele gegevens aan de Commissie (Eurostat) en van de gegevens over multinationale ondernemingsgroepen aan de lidstaten worden overeenkomstig de procedure van artikel 14 vastgesteld.

Artikel 12

Overgangsperiode en afwijkingen

Wanneer een ingrijpende aanpassing van de ondernemingsregisters vereist is, kan de Commissie op verzoek van een lidstaat een afwijking toestaan voor een overgangsperiode van ten hoogste twee jaar gerekend vanaf de datum van inwerkingtreding van de verordening.

Voor landbouw, bosbouw en visserij, openbaar bestuur en defensie en verplichte sociale verzekeringen bedraagt de overgangsperiode maximaal drie jaar.

Artikel 13

Uitvoeringsmaatregelen

De maatregelen tot uitvoering van deze verordening worden overeenkomstig de procedure van artikel 14 vastgesteld. Deze maatregelen hebben betrekking op:

de opname van zeer kleine ondernemingen en geheel in het land gevestigde ondernemingsgroepen overeenkomstig artikel 3;

de toezending van informatie uit de registers en van kwaliteitsrapporten overeenkomstig de artikelen 6 en 9;

de regels voor de bijwerking van de registers overeenkomstig artikel 8;

de toezending van individuele gegevens over multinationale ondernemingsgroepen aan de Commissie (Eurostat) en van gegevens over multinationale ondernemingsgroepen aan de lidstaten overeenkomstig artikel 11;

de bijwerking van de in de bijlage opgenomen lijst van registerkenmerken en van de desbetreffende definities en continuïteitsregels overeenkomstig artikel 5, voorzover een kwantitatieve beoordeling heeft uitgewezen dat een dergelijke bijwerking de eenheden of de lidstaten niet onevenredig belast in verhouding tot de verwachte resultaten.

Artikel 14

Comité

1. De Commissie wordt bijgestaan door het bij Besluit 89/382/EEG, Euratom van de Raad[13] opgerichte Comité statistisch programma.

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van de bepalingen van artikel 8 van dat besluit.

De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn bedraagt drie maanden.

Artikel 15

Intrekking

Verordening (EEG) nr. 2186/93 van de Raad wordt ingetrokken.

Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening.

Artikel 16

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie .

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2007.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel,

Voor het Europees Parlement Voor de Raad

De Voorzitter De Voorzitter

BIJLAGE

De ondernemingsregisters bevatten voor elke eenheid de volgende informatie. De informatie hoeft niet voor elke eenheid afzonderlijk te worden opgeslagen indien zij uit de informatie over een andere eenheid of andere eenheden kan worden afgeleid.

1. JURIDISCHE EENHEID |

IDENTIFICATIEKENMERKEN | 1.1 | Identificatienummer |

1.2a | Naam |

1.2b | Volledig adres (inclusief postcode) |

1.2c | Facultatief: telefoon- en faxnummers, e-mailadres en informatie waardoor gegevens elektronisch kunnen worden verzameld |

1.3 | BTW-registratienummer of, als dat niet beschikbaar is, een ander administratief identificatienummer. |

DEMOGRAFISCHE KENMERKEN | 1.4 | Datum van juridische oprichting (rechtspersonen) of van inschrijving als economisch subject (natuurlijke personen) |

1.5 | Datum waarop de juridische eenheid ophield tot een onderneming te behoren (in de zin van 3.3) |

ECONOMISCHE/ STRATIFICATIEKENMERKEN | 1.6 | Rechtsvorm |

VERBINDINGEN MET ANDERE REGISTERS | Verwijzing naar verwante registers met voor statistische doeleinden bruikbare informatie, waarin de juridische eenheid is opgenomen |

1.7a | Verwijzing naar het register van deelnemers aan het intracommunautaire goederenverkeer dat overeenkomstig Verordening (EG) nr. 638/2004[14] is aangelegd, alsmede verwijzing naar douaneregisters of naar het register van deelnemers aan het extracommunautaire goederenverkeer |

1.7b | Facultatief: verwijzing naar balansgegevens (voor eenheden die jaarrekeningen moeten bekendmaken); verwijzing naar het register van betalingsbalansen of het register van directe buitenlandse investeringen; verwijzing naar het register van landbouwbedrijven |

Aanvullende kenmerken voor juridische eenheden die deel uitmaken van een tot een ondernemingsgroep behorende onderneming

BAND MET ONDERNEMINGSGROEP | 1.8 | Identificatienummer van de ingezeten/partiële ondernemingsgroep (4.1) waarvan de eenheid deel uitmaakt |

1.9 | Datum van toetreding tot de ingezeten/partiële ondernemingsgroep |

1.10 | Datum van afscheiding van de ingezeten/partiële ondernemingsgroep |

ZEGGENSCHAP VAN EENHEDEN | De zeggenschapsrelaties van de ingezeten eenheden kunnen top-down (1.11a) of bottom-up (1.11b) worden geregistreerd. Voor elke eenheid wordt alleen het eerste, directe of indirecte, hiërarchische niveau geregistreerd (de hele zeggenschapsketen wordt verkregen door deze gegevens te combineren). |

1.11a | Identificatienummer(s) van de ingezeten juridische eenheid (eenheden) waarover de juridische eenheid zeggenschap heeft |

1.11b | Identificatienummer van de ingezeten juridische eenheid die zeggenschap heeft over de juridische eenheid |

1.12 | a) Land(en) van registratie en b) identificatienummer(s) of naam (namen), adres(sen) en BTW-nummer(s), van de niet-ingezeten juridische eenheid (eenheden) waarover de juridische eenheid zeggenschap heeft |

1.13 | a) Land van registratie en b) identificatienummer of naam, adres en BTW-nummer, van de niet-ingezeten juridische eenheid die zeggenschap heeft over de juridische eenheid |

EIGENDOM VAN EENHEDEN | De eigendomsrelaties van de ingezeten eenheden kunnen top-down (1.14a) of bottom-up (1.14b) worden geregistreerd. Registratie van de gegevens en de voor het aandelenbezit toegepaste drempel hangen af van de beschikbaarheid van deze gegevens in administratieve bronnen. De aanbevolen drempel is ten minste 10% van de aandelen in rechtstreeks bezit. |

1.14a | a) Identificatienummer(s) en b) aandelen (%) van de ingezeten juridische eenheid (eenheden) die eigendom is (zijn) van de juridische eenheid |

1.14b | a) Identificatienummer(s) en b) aandelen (%) van de ingezeten juridische eenheid (eenheden) die eigenaar is (zijn) van de juridische eenheid |

1.15 | a) Land(en) van registratie en b) identificatienummer(s) of naam (namen), adres(sen) en BTW-nummer(s) en c) aandelen (%) van de niet-ingezeten juridische eenheid (eenheden) die eigendom is (zijn) van de juridische eenheid |

1.16 | a) Land(en) van registratie en b) identificatienummer(s) of naam (namen), adres(sen) en BTW-nummer(s) en c) aandelen (%) van de niet-ingezeten juridische eenheid (eenheden) die eigenaar is (zijn) van de juridische eenheid |

2. LOKALE EENHEID |

IDENTIFICATIEKENMERKEN | 2.1 | Identificatienummer |

2.2a | Naam |

2.2b | Volledig adres (inclusief postcode) |

2.2c | Facultatief: telefoon- en faxnummers, e-mailadres en informatie waardoor gegevens elektronisch kunnen worden verzameld |

2.3 | Identificatienummer van de onderneming (3.1) waartoe de lokale eenheid behoort |

DEMOGRAFISCHE KENMERKEN | 2.4 | Datum van aanvang van de activiteiten |

2.5 | Datum van definitieve stopzetting van de activiteiten |

ECONOMISCHE/ STRATIFICATIEKENMERKEN | 2.6 | Hoofdactiviteit volgens de viercijfercode van de NACE |

2.7 | Eventuele nevenactiviteiten volgens de viercijfercode van de NACE; dit geldt alleen voor lokale eenheden die voorwerp van een enquête zijn |

2.8 | Facultatief: is de in de lokale eenheid uitgevoerde activiteit een hulpactiviteit van de onderneming waartoe zij behoort? (Ja/Nee) |

2.9 | Aantal werkzame personen |

2.10a | Aantal werknemers |

2.10b | Facultatief: aantal werknemers in voltijdequivalenten |

2.11 | Code geografische locatie |

VERBINDINGEN MET ANDERE REGISTERS | 2.12 | Verwijzing naar verwante registers met voor statistische doeleinden bruikbare informatie, waarin de lokale eenheid is opgenomen (indien dergelijke registers bestaan) |

3. ONDERNEMING |

IDENTIFICATIEKENMERKEN | 3.1 | Identificatienummer |

3.2a | Naam |

3.2b | Facultatief: postadres, e-mailadres en webadres |

3.3 | Identificatienummer(s) van de juridische eenheid (eenheden) waaruit de onderneming bestaat |

DEMOGRAFISCHE KENMERKEN | 3.4 | Datum van aanvang van de activiteiten |

3.5 | Datum van definitieve stopzetting van de activiteiten |

ECONOMISCHE/ STRATIFICATIEKENMERKEN | 3.6 | Hoofdactiviteit volgens de viercijfercode van de NACE |

3.7 | Eventuele nevenactiviteiten volgens de viercijfercode van de NACE; dit geldt alleen voor ondernemingen die voorwerp van een enquête zijn |

3.8 | Aantal werkzame personen |

3.9a | Aantal werknemers |

3.9b | Facultatief: aantal werknemers in voltijdequivalenten |

3.10 | Omzet; facultatief voor landbouw, visserij en openbare sector |

3.11 | Institutionele sector en subsector overeenkomstig het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen |

Aanvullende kenmerken voor tot een ondernemingsgroep behorende ondernemingen

BAND MET ONDERNEMINGSGROEP | 3.12 | Identificatienummer van de ingezeten/partiële ondernemingsgroep (4.1) waarvan de onderneming deel uitmaakt |

4. ONDERNEMINGSGROEP |

IDENTIFICATIEKENMERKEN | 4.1 | Identificatienummer van de ingezeten/partiële ondernemingsgroep |

4.2a | Naam van de ingezeten/partiële ondernemingsgroep |

4.2b | Facultatief: postadres, e-mailadres en webadres van het hoofdkantoor van de ingezeten/partiële ondernemingsgroep |

4.3 | Identificatienummer van de hoofdeenheid van de ingezeten/partiële ondernemingsgroep (d.w.z. het identificatienummer van de juridische eenheid die aan het hoofd van de ingezeten groep staat) Indien de eenheid die zeggenschap heeft een natuurlijk persoon is die geen economisch subject is, wordt deze informatie alleen geregistreerd wanneer zij in de administratieve bronnen beschikbaar is. |

4.4 | Type ondernemingsgroep: 1. geheel in één land gevestigde ondernemingsgroep; 2. partiële groep in binnenlandse handen; 3. partiële groep in buitenlandse handen |

DEMOGRAFISCHE KENMERKEN | 4.5 | Datum van vorming van de ingezeten/partiële ondernemingsgroep |

4.6 | Datum van ontbinding van de ingezeten/partiële ondernemingsgroep |

ECONOMISCHE/ STRATIFICATIEKENMERKEN | 4.7 | Hoofdactiviteit van de ingezeten/partiële ondernemingsgroep volgens de tweecijfercode van de NACE |

4.8 | Facultatief: nevenactiviteiten van de ingezeten/partiële ondernemingsgroep volgens de tweecijfercode van de NACE |

4.9 | Aantal werkzame personen in de ingezeten/partiële ondernemingsgroep |

4.10 | Facultatief: geconsolideerde omzet |

Aanvullende kenmerken voor multinationale ondernemingsgroepen (typen 2 en 3 in 4.4)

Registratie van de variabelen 4.11 en 4.12a is facultatief totdat overeenkomstig artikel 11 gegevens over multinationale groepen worden verstrekt.

IDENTIFICATIEKENMERKEN | 4.11 | Identificatienummer van de internationale groep |

4.12a | Naam van de internationale groep |

4.12b | Facultatief: land van registratie, postadres, e-mailadres en webadres van het internationale hoofdkantoor van de groep |

4.13 | Identificatienummer van de hoofdeenheid van de internationale groep, indien deze eenheid ingezeten is (d.w.z. het identificatienummer van de juridische eenheid die de hoofdeenheid van de internationale groep is) Indien de hoofdeenheid van de internationale groep niet ingezeten is, het land van registratie en facultatief: het identificatienummer of naam en adres van de hoofdeenheid |

ECONOMISCHE/ STRATIFICATIEKENMERKEN | 4.14 | Facultatief: aantal werkzame personen in de gehele internationale groep |

4.15 | Facultatief: geconsolideerde omzet van de gehele internationale groep |

4.16 | Facultatief: land waar het beslissingscentrum van de internationale groep is gevestigd |

4.17 | Facultatief: landen waar ondernemingen of lokale eenheden zijn gevestigd |

[1] PB C […], […], blz. […].

[2] PB C […], […], blz. […].

[3] PB C […] van […], blz. […].

[4] PB L 196 van 5.8.1993, blz.1.

[5] PB L 76 van 30.3.1993, blz. 1.

[6] PB L 14 van 17.1.1997, blz. 1.

[7] PB L 162 van 5.6.1998, blz. 1.

[8] PB L 124 van 20.5.2003, blz. 36.

[9] PB L 195 van 29.7.1980, blz. 35.

[10] PB L 151 van 15.6.1990, blz. 1.

[11] PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.

[12] PB L 76 van 30.3.1993, blz. 1.

[13] PB L 181 van 28.6.1989, blz. 47.

[14] PB L 102 van 7.4.2004, blz. 1.

Top