EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52001PC0642

Voorstel voor een beschikking van de Raad waarbij Nederland wordt gemachtigd in overeenstemming met artikel 8, lid 4, van richtlijn 92/81/EEG een gedifferentieerd accijnstarief toe te passen op laagzwavelige benzine

/* COM/2001/0642 def. */

52001PC0642

Voorstel voor een beschikking van de Raad waarbij Nederland wordt gemachtigd in overeenstemming met artikel 8, lid 4, van richtlijn 92/81/EEG een gedifferentieerd accijnstarief toe te passen op laagzwavelige benzine /* COM/2001/0642 def. */


Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD waarbij Nederland wordt gemachtigd in overeenstemming met artikel 8, lid 4, van richtlijn 92/81/EEG een gedifferentieerd accijnstarief toe te passen op laagzwavelige benzine

(door de Commissie ingediend)

TOELICHTING

1. Indiening van het verzoek

Bij schrijven van 24 juli 2001, gecompleteerd met schrijven van 23 augustus 2001, heeft Nederland de Commissie in kennis gesteld van zijn voornemen om overeenkomstig artikel 8, lid 4, van richtlijn 92/81/EEG van de Raad betreffende de harmonisatie van de structuur van de accijns op minerale oliën [1] een gedifferentieerd accijnstarief toe te passen op benzine die ten hoogste 50 deeltjes per miljoen (ppm) zwavel bevat.

[1] PB L 316 van 31.10.1992, blz. 12, richtlijn laatstelijk gewijzigd bij richtlijn 94/74/EG (PB L 365 van 31.12.1994, blz. 46).

Onder laagzwavelige benzine dient te worden verstaan benzine die wat betreft het zwavelgehalte voldoet aan de milieutechnische specificaties (50 ppm) die voor deze brandstoffen zijn vastgesteld in richtlijn 98/70/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 1998 betreffende de kwaliteit van benzine en dieselbrandstof [2].

[2] PB L 350 van 28.12.1998, blz. 58, richtlijn houdende wijziging van richtlijn 93/12/EEG van de Raad (PB L 74 van 27.3.1993, blz. 81).

Volgens Nederland heeft de voorgenomen accijnsverlaging tot doel het gebruik van milieuvriendelijker brandstof te bevorderen.

De accijns zou met 0,03 NLG (0,0136 euro) per liter worden verlaagd voor benzines die minder dan 50 ppm zwavel bevatten. De kosten voor de begroting worden op 75 miljoen euro per jaar geraamd.

De maatregel zal in werking treden op 1 oktober 2002 en zal op 1 januari 2005 verstrijken.

Nederland is van oordeel dat de bedoelde accijnsverlaging geen staatssteun is omdat deze maatregel van algemene strekking is die van toepassing is op alle consumenten, ongeacht de economische sector.

2. Evaluatie door de Commissie

Overeenkomstig artikel 8, lid 4, van richtlijn 92/81/EEG van de Raad betreffende de harmonisatie van de structuur van de accijns op minerale oliën, kan de Raad op voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen besluiten dat een lidstaat uit specifieke beleidsoverwegingen verdere vrijstellingen of verlagingen van de accijns mag invoeren.

Nederland heeft bij schrijven van 24 juli 2001 en 23 augustus 2001 machtiging gevraagd om vanaf 1 oktober 2002 een gedifferentieerd accijnstarief toe te passen op laagzwavelige benzine (50 ppm).

Overeenkomstig richtlijn 92/81/EEG zijn de andere lidstaten in kennis gesteld van het verzoek van Nederland.

Door de toepassing van de beoogde maatregel zou de gedifferentieerde accijns die in Nederland wordt toegepast op benzine die als motorbrandstof wordt gebruikt er als volgt uit zien :

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Het gedifferentieerde accijnstarief zou bijgevolg de in artikelen 3 en 4 van richtlijn 92/82/EEG [3] bedoelde communautaire minima respecteren.

[3] PB L 316 van 31.10.1992, p. 19, richtlijn laatstelijk gewijzigd bij richtlijn 94/74/EG (PB L 365 van 31.12.1994, blz. 46).

Na een grondig onderzoek heeft de Commissie, die het belang van belastingmaatregelen ter bevordering van het gebruik van verbeterde brandstoffen erkent, vastgesteld dat de accijnsverlaging een maatregel van algemene toepassing zal zijn, dit wil zeggen dat eenieder die zich in Nederland met laagzwavelige benzine bevoorraadt daadwerkelijk van deze verlaging kan profiteren. Bovendien zullen deze brandstoffen van toereikende kwaliteit zijn en in voldoende hoeveelheden beschikbaar zijn.

De afwijking is gunstig voor het milieu : de voordelen van de maatregel voor de luchtkwaliteit zijn bekend.

De toepassingsperiode van de accijnsverlaging is in de tijd beperkt. De maatregel dient te verstrijken op 31 december 2004, de dag voordat het gebruik van dit soort brandstof door richtlijn 98/70/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 1998 betreffende de kwaliteit van benzine en van dieselbrandstof, verplicht wordt gesteld.

Tenslotte merkt de Commissie op dat de Raad op 12 maart 2001 Nederland [4] heeft gemachtigd voor dieselolie 50 ppm een gedifferentieerd accijnstarief toe te passen. Bovendien heeft de Raad overeenkomstig artikel 8, lid 4, van richtlijn 92/81/EEG aan Duitsland [5] en België [6] een afwijking toegestaan voor brandstoffen 50 ppm.

[4] Beschikking 2001/229/EG van de Raad van 12.3.2001 (PB L 84 van 23.3.2001).

[5] Beschikking 2000/283/EG van 10.4.2000 bepaalt dat Duitsland wordt gemachtigd om van 1.11.2001 tot en met 31.12.2002 een gedifferentieerd accijnstarief toe te passen op brandstoffen met een zwavelgehalte van ten hoogste 50 ppm, op voorwaarde dat de verplichtingen van richtlijn 92/82/EEG van de Raad van 19.10.1992 betreffende de onderlinge aanpassing van de accijnstarieven voor minerale oliën worden nagekomen, met name wat betreft de in artikelen 4 en 5 vastgestelde minimum accijnstarieven.

[6] Beschikking 2001/439/EG van de Raad van 5.6.2001 (PB L 155 van 12.6.2001).

3. Besluit

Overeenkomstig artikel 8, lid 4, van richtlijn 92/81/EEG van de Raad stelt de Commissie de Raad voor te besluiten dat Nederland wordt gemachtigd om met ingang van 1 oktober 2002 tot en met 31 december 2004 een gedifferentieerde accijns van ten hoogste 0,03 NLG (0,0136 euro) per liter toe te passen op laagzwavelige benzine (50 ppm) die als motorbrandstof wordt gebruikt.

Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD waarbij Nederland wordt gemachtigd in overeenstemming met artikel 8, lid 4, van richtlijn 92/81/EEG een gedifferentieerd accijnstarief toe te passen op laagzwavelige benzine

(slechts de tekst in de Nederlandse taal is authentiek)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

gelet op richtlijn 92/81/EEG van de Raad van 19 oktober 1992 betreffende de harmonisatie van de structuur van de accijns op minerale oliën [7], inzonderheid op artikel 8, lid 4,

[7] PB L 316 van 31.10.1992, blz. 12, richtlijn laatstelijk gewijzigd bij richtlijn 94/74/EG (PB L 365 van 31.12.1994, blz. 46).

gezien het voorstel van de Commissie [8],

[8] PB L [...] van [...], blz. [...].

overwegende hetgeen volgt :

(1) Nederland heeft toestemming gevraagd om met ingang van 1 oktober 2002 een gedifferentieerd accijnstarief te mogen toepassen op laagzwavelige benzine (50 ppm).

(2) De overige lidstaten zijn in kennis gesteld van het verzoek van de Nederlandse autoriteiten.

(3) De door Nederland voorgestelde differentiëring van 0,0136 euro per liter moet aan alle verbruikers van laagzwavelige benzine ten goede komen. Deze maatregel houdt rekening met de minimum accijns bedoeld in artikelen 3 en 4 van richtlijn 92/82/EEG van de Raad van 19 oktober 1992 betreffende de onderlinge aanpassing van de accijnstarieven voor minerale oliën [9].

[9] PB L 316 van 31.10.1992, blz. 19, richtlijn laatstelijk gewijzigd bij richtlijn 94/74/EG (PB L 365 van 31.12.1994, blz. 46).

(4) De afwijking wordt gevraagd om redenen in verband met het milieu : de voordelen van de maatregel voor de luchtkwaliteit zijn bekend.

(5) De laagzwavelige benzine voldoet aan de milieutechnische specificaties (50 ppm) die zijn vastgesteld in richtlijn 98/70/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 1998 betreffende de kwaliteit van benzine en dieselbrandstof en houdende wijziging van richtlijn 93/12/EEG van de Raad [10]. In artikel 3 van deze richtlijn is bepaald dat het gebruik van benzine (50 ppm) met ingang van 1 januari 2005 in beginsel verplicht zal zijn. De afwijking dient bijgevolg op 31 december 2004 te verstrijken, onder voorbehoud van de toepassing van artikel 8, lid 5, van richtlijn 92/81/EEG.

[10] PB L 350 du 28.12.1998, blz. 58, richtlijn gewijzigd bij richtlijn 2000/71/EG van de Commissie (PB L 287 van 14.11.2000, blz. 46).

(6) De Commissie en alle lidstaten hebben op basis van de beschikbare informatie vastgesteld dat de toepassing van een gedifferentieerd accijnstarief op laagzwavelige brandstoffen niet zal leiden tot een met het gemeenschappelijk belang strijdige verstoring van de mededingingsverhoudingen en de werking van de interne markt niet zal belemmeren.

(7) De Commissie onderzoekt op gezette tijden de vrijstellingen en verlagingen teneinde zich er van te vergewissen dat deze geen enkele concurrentieverstoring veroorzaken, de werking van de interne markt niet verstoren en niet onverenigbaar zijn met het milieubeleid van de Gemeenschap.

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN :

Artikel 1

Nederland wordt gemachtigd om van 1 oktober 2002 tot en met 31 december 2004 een gedifferentieerd accijnstarief toe te passen op laagzwavelige benzine (50 ppm).

Artikel 2

Bij de toepassing van de in artikel 1 bedoelde accijnsverlaging van ten hoogste 0,0136 euro per liter brandstof moeten de verplichtingen worden nagekomen die voortvloeien uit richtlijn 92/82/EEG, met name de in artikelen 3 en 4 daarvan bedoelde minimumtarieven.

Artikel 3

Deze beschikking verstrijkt op 31 december 2004.

Artikel 4

Deze beschikking is gericht tot het Koninkrijk Nederland.

Gedaan te Brussel,

Voor de Raad

De voorzitter

Top