EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52001IR0213

Advies van het Comité van de Regio's over de "Richtlijn van de Raad betreffende de status van langdurig ingezeten onderdanen van derde landen"

PB C 19 van 22.1.2002, p. 18–19 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

52001IR0213

Advies van het Comité van de Regio's over de "Richtlijn van de Raad betreffende de status van langdurig ingezeten onderdanen van derde landen"

Publicatieblad Nr. C 019 van 22/01/2002 blz. 0018 - 0019


Advies van het Comité van de Regio's over de "Richtlijn van de Raad betreffende de status van langdurig ingezeten onderdanen van derde landen"

(2002/C 19/06)

HET COMITÉ VAN DE REGIO'S,

gezien het voorstel voor een Richtlijn van de Raad betreffende de status van langdurig ingezeten onderdanen van derde landen [(COM(2001) 127 def. - 2001/0074 (CNS)];

gezien het besluit van het bureau van het Comité van de Regio's van 13 juni 2001 om, overeenkomstig artikel 265, vijfde alinea, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, commissie 7 "Onderwijs, beroepsopleiding, cultuur, jeugd, sport en burgerrechten" met het opstellen van het desbetreffende advies te belasten;

gezien het op 29 juni 2001 door commissie 7 opgestelde ontwerpadvies (CDR 213/2001 rev.) (rapporteur: de heer Rigas - GR/PSE),

heeft tijdens zijn 40e zitting van 19 en 20 september 2001 (vergadering van 19 september) het volgende advies met algemene stemmen goedgekeurd.

Standpunt en aanbevelingen van het Comité van de Regio's

Het Comité van de Regio's

1. onderschrijft de thans duidelijk vaststaande, maar voor de toekomst nog dringendere behoefte aan gekwalificeerde en niet-gekwalificeerde arbeidskrachten in de Europese Unie, waar het demografische probleem zich immers steeds scherper doet gevoelen. Het is in deze context dan ook ingenomen met het voorstel van de Commissie om de Europese Unie als vestigingsplaats aantrekkelijk te maken voor onderdanen van derde landen, door hen wettelijke, economische en sociale rechten te verzekeren die met de rechten van EU-burgers overeenkomen;

2. erkent het belang en de noodzaak van de inspanningen van de Europese Commissie om de situatie van onderdanen van derde landen die legaal en met het statuut van langdurig ingezetene in een lidstaat verblijven, gelijk te trekken;

3. benadrukt de cruciale rol die lokale en regionale overheden spelen in de verduidelijking en openlijke bevordering van de gemeenschappelijke waarden van de "Europese cultuur" die verband houden met migratie, zoals etnische en culturele diversiteit en de noodzaak racisme en vreemdelingenhaat te bestrijden;

4. wijst erop dat lokale en regionale overheden belangrijk zijn bij het verzekeren van gelijke arbeidsvoorwaarden en het verlenen van toegang tot dienstverlening, alsmede voor het toekennen van individuele en politieke rechten aan migranten die zich voor langere duur in de Unie gevestigd hebben;

5. onderschrijft het onderhavige Commissievoorstel voor een richtlijn en beschouwt het als een belangrijke bijdrage tot de totstandbrenging van een meer samenhangend communautair migratiebeleid, dat erop gericht is om, waar dit nodig wordt geacht, de steeds groter wordende kloof tussen vraag naar en aanbod van arbeidskrachten in bepaalde economische sectoren te dichten;

6. stemt in met het voorstel om de status van langdurig ingezetene toe te kennen aan onderdanen van derde landen die voldoen aan de volgende voorwaarden: a) zij verblijven sedert vijf jaar legaal en ononderbroken in een EU-lidstaat; b) zij beschikken over een bepaald minimum aan eigen middelen; c) zij vormen geen bedreiging voor de openbare orde of de binnenlandse veiligheid. Het Comité onderschrijft eveneens het voorstel om EU-inwoners, ongeacht hun nationaliteit, het recht te geven op vrij verkeer van de ene naar de andere lidstaat in het kader van woonplaats- of arbeidswisseling;

7. is evenwel van mening dat lokale en regionale overheden moeten worden betrokken bij het proces van zowel uitstippeling als tenuitvoerlegging van het migratiebeleid, daar zij immers op grond van hun ervaring en door middel van goede praktijken tot de integratie van onderdanen van derde landen kunnen bijdragen. In dit verband is het dan ook van groot belang dat met de medewerking van met name lokale en regionale overheden netwerken voor de uitwisseling van goede praktijken tot stand worden gebracht. De sleutelrol die lokale en regionale overheden spelen, zou nog meer effect sorteren indien opleiding in Europese cultuur zou worden verstrekt, vooral aan degenen die als spreekbuis van deze overheden naar buiten toe optreden. In dit verband herinnert het Comité aan zijn advies over opleiding in Europese kwesties "Eurotraining voor plaatselijke en regionale overheden in Europa" (CDR 404/98 fin);

8. pleit er dan ook voor dat daartoe een kader wordt uitgewerkt waarbinnen het Comité van de Regio's en de Europese Commissie over migratiekwesties voortdurend overleg kunnen plegen. In dit verband is het van bijzonder belang dat er vrije toegang wordt verzekerd tot informatie over de behoeften op de Europese arbeidsmarkt aan gekwalificeerd en niet-gekwalificeerd personeel in de secundaire en tertiaire sector;

9. is ingenomen met het pakket van procedurele garanties waarin dit voorstel voor een richtlijn voorziet voor migranten die de status van langdurig ingezetene willen verwerven; aldus kunnen immers eventuele misbruiken door bevoegde instanties in de lidstaten worden voorkomen;

10. herhaalt ten slotte de aanbeveling die het heeft geformuleerd in zijn advies over het opstellen van een handvest van grondrechten van de Europese Unie, nl. dat "bij het opstellen van het handvest de mogelijkheid moet worden onderzocht om deze mensen, indien zij reeds lange tijd in de Unie verblijven, rechten toe te kennen die zo dicht mogelijk in de buurt komen van de rechten van de EU-burgers".

Brussel, 19 september 2001.

De voorzitter

van het Comité van de Regio's

Jos Chabert

Top