EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 51995IP0367

Resolutie over de prioriteiten van de Europese Unie op de wereldtopconferentie voor sociale ontwikkeling (Kopenhagen, maart 1995)

PB C 68 van 20.3.1995, p. 49 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

51995IP0367

Resolutie over de prioriteiten van de Europese Unie op de wereldtopconferentie voor sociale ontwikkeling (Kopenhagen, maart 1995)

Publicatieblad Nr. C 068 van 20/03/1995 blz. 0049


B4-0367/95

Resolutie over de prioriteiten van de Europese Unie op de wereldtopconferentie voor sociale ontwikkeling (Kopenhagen, maart 1995)

Het Europees Parlement,

- gezien het Handvest van de Verenigde Naties,

- gezien het Handvest van de sociale grondrechten,

- gezien zijn resolutie van 9 maart 1994 over het Witboek van de Commissie van de Europese Gemeenschappen: groei, concurrentievermogen, werkgelegenheid ((PB C 91 van 28.03.1994, blz. 124.)),

- gezien zijn resolutie van 27 oktober 1994 over het actieprogramma op middellange termijn ter bestrijding van uitsluiting en bevordering van solidariteit: een nieuw programma om innovatie te steunen en te stimuleren (1994-1999) ((PB C 323 van 21.11.1994, blz. 188.)),

- gezien zijn resolutie van 19 januari 1995 over het Witboek - Europees Sociaal Beleid ((Deel II, punt 2 van de notulen van die datum.)),

A. overwegende dat de sociale ontwikkeling is gericht op de bevrediging van de geestelijke, culturele en materiële, individuele of collectieve behoeften van alle mensen door hun emancipatie te bevorderen; dat de specifieke combinatie van de drie voor de conferentie geselecteerde thema's - armoedebestrijding, sociale integratie en het scheppen van meer ecologisch verantwoorde en sociaal nuttige banen - een concrete benadering van de sociale ontwikkeling vormt,

B. overwegende echter dat deze drie thema's voortkomen uit een louter economische benadering van sociale ontwikkeling en dat de maatschappelijke en politieke aspecten niet over het hoofd mogen worden gezien en dat rekening gehouden moet worden met het feit dat zowel armoedebestrijding als sociale integratie in de eerste plaats te maken hebben met de eerbiediging van de menselijke waardigheid en de mensenrechten,

C. overwegende dat respect voor mensenrechten en democratie, inclusief de sociale dialoog, niet los kan worden gezien van sociale ontwikkeling, en dat sociale rechtvaardigheid en sociale vooruitgang noodzakelijke voorwaarden zijn voor de totstandkoming en het behoud van vrede, terwijl armoede en uitsluiting tot spanningen leiden die afbreuk kunnen doen aan de vrede en de democratie,

D. overwegende dat de economische ontwikkeling in dienst moet staan van de sociale ontwikkeling; dat economische verschijnselen, zoals de mondialisering van het handelsverkeer, de internationale arbeidsverdeling evenals het nationale begrotingsbeleid dan ook op hun sociale gevolgen moeten worden geanalyseerd,

E. overwegende dat de eventuele invoering van een sociale clausule in de internationale handelsovereenkomsten in geen geval als excuus mag worden gebruikt voor een versterking van het protectionisme ten aanzien van de ontwikkelingslanden, maar dat deze integendeel moet bijdragen tot de doelstelling van sociale rechtvaardigheid en eerlijke concurrentie,

F. overwegende dat uit onderzoek van de Verenigde Naties blijkt dat de mondialisering van de economieën leidt tot het groter worden van de kloof tussen de armste en rijkste regio's van de wereld, een versnelde desintegratie van de traditionele sociale structuren, toename van de armoede en anarchistische vormen van urbanisatie, maar tevens kan zorgen voor meer mobiliteit van mensen, betere communicatiemogelijkheden en de uitwisseling van waarden, groei van handel, werkgelegenheid en kapitaalstromen, alsook voor belangrijke technologische ontwikkelingen,

G. overwegende dat naast de mondialisering van de economieën echter ook de gehele problematiek ten aanzien van de verschijnselen armoede, uitsluiting en het gebrek aan produktieve banen toeneemt, waaraan zich ook de zogeheten ontwikkelde landen niet aan kunnen onttrekken enkel en alleen omdat ze over meer rijkdom beschikken,

H. overwegende dat de Europese Unie, die niet aan deze problemen ontkomt, als rijke regio en als vertegenwoordigster van een traditie van verreikende sociale en culturele ontwikkeling desalniettemin een hoopvolle boodschap kan uitdragen,

I. overwegende dat de Europese Unie haar identiteit alleen kan bevestigen als zij zich tegenover de rest van de wereld, enerzijds, en in de ogen van de Europese burger, anderzijds, zowel als een sociale unie als een economische unie kan doen gelden,

J. overwegende dat het EU-Verdrag de sociale partners nieuwe verantwoordelijkheden heeft gegeven en zij thans actief moeten deelnemen aan de sociale ontwikkeling zowel binnen de Unie als bij onze economische partners,

K. overwegende dat meer dan één miljard mensen op de wereld permanent in bittere armoede leven en dat volgens VN-statistieken jaarlijks 18 miljoen mensen sterven door oorzaken die rechtstreeks verband houden met hun armoede,

L. overwegende dat één op de tien mensen op de wereld geen werk heeft waarvan hij ook maar enigszins kan leven,

1. stelt vast dat er steeds meer wereldconferenties komen en is van mening dat, willen dergelijke topontmoetingen, zoals ook de Wereldconferentie voor sociale ontwikkeling in Kopenhagen, succes hebben, op het niveau van de Verenigde Naties gestage inspanningen moeten plaatsvinden met de volle medewerking van de lid-staten om te zorgen dat de toezeggingen van nationale regeringen snel in de praktijk worden gebracht en regelmatig worden gecontroleerd;

2. is van oordeel dat de Europese Unie, waarvan een belangrijke doelstelling is "de bevordering van een evenwichtige en duurzame economische en sociale vooruitgang", unieke mogelijkheden heeft om positief bij te dragen tot het welslagen van de Conferentie van Kopenhagen en wijst in dit verband op de afspraak van de Raad voor werkgelegenheid en sociale zaken van december om in te stemmen met de toezeggingen die op de Top gedaan zullen worden, onder meer de toezegging om de middelen voor sociale ontwikkeling aanzienlijk te verhogen en efficiënter te besteden door middel van nationale maatregelen en internationale samenwerking;

3. erkent echter dat de behandelde thema's van cruciaal belang zijn voor onze ontredderde maatschappijen;

Te nemen nationale maatregelen

4. stemt in met de verklaringen die de lid-staten van de Verenigde Naties volgens de concept-slotverklaring en het ontwerp-actieprogramma in het kader van de Conferentie van Kopenhagen hebben voorgesteld om een voor de sociale vooruitgang gunstig economisch, politiek en juridisch klimaat te scheppen, de armoede en alle vormen van maatschappelijke uitsluiting te bestrijden, meer produktieve banen te creëren, de sociale integratie te bevorderen, een totale gelijkheid tussen mannen en vrouwen tot stand te brengen, erop toe te zien dat de structurele aanpassingsprogramma's de sociale vooruitgang nastreven, de middelen ten behoeve van de sociale vooruitgang te verhogen en de internationale samenwerking op het gebied van de sociale vooruitgang te intensiveren;

5. benadrukt met name het zelfstandige belang van programma's en maatregelen ten behoeve van vrouwen en sociale ontwikkeling, zonder die geen duurzame welvaart en geen gezonde, op solidariteit gebaseerde samenlevingen in stand kunnen worden gehouden; benadrukt het belang van maatregelen ten behoeve van jongeren, ouderen en gehandicapten;

6. dringt aan op de ratificatie en de inwerkingtreding tegen 2000 van alle bepalingen van de Conventie over de bestrijding van alle vormen van discriminatie van vrouwen, van het actieprogramma van Nairobi voor de vooruitgang van vrouwen, van de verklaring van Genève over landelijke vrouwen en van het actieprogramma aangenomen door de Internationale Conferentie over bevolking en ontwikkeling van Caïro;

7. erkent dat de schuldenlast de ontwikkeling in ernstige mate belemmert, met name waar het de armste landen betreft en dringt er derhalve op aan de verlichting van de schuldenlast als een hoge prioriteit wordt aangepakt; is van oordeel dat de Europese Unie maatregelen moet nemen tot verlaging en sanering van de schulden van met name de Lomé-landen, waarvoor zij in bijzondere mate aansprakelijk is;

Te nemen maatregelen vanuit internationale solidariteit

8. is van mening dat de Europese Unie, wier economie meer dan die van de andere belangrijke economische gebieden in grote mate afhankelijk is van het handelsverkeer met de rest van de wereld, dan ook een specifieke verantwoordelijkheid draagt; het is belangrijk dat de Europese Unie als regionaal samenwerkingsverband het goede voorbeeld geeft en tevens een duidelijk gedefinieerde bijdrage levert aan het follow-up proces van de Topconferentie door het selecteren van een aantal initiatieven op het gebied van het creëren van werkgelegenheid, het bestrijden van de armoede en het bevorderen van de sociale integratie;

9. wijst er met nadruk op dat een aanvullende bijdrage aan de sociale ontwikkeling moet worden geleverd door uitbreiding van vrije en eerlijke handel; is in dit opzicht van mening dat de toegang tot de EU-markt dient te worden verbeterd voor goederen afkomstig uit landen die, ten einde een uitbreiding van de ecologische en sociale dumping tegen te gaan, tastbare maatregelen nemen met het oog op naleving van de overeenkomsten van de Internationale Arbeidsorganisatie, met name op het gebied van:

a. kinderarbeid;

b. dwangarbeid

c. de vrijheid van vereniging van werknemers en het recht zich te organiseren en collectief te onderhandelen

d. opheffing van discriminatie,

e. sociale minimumnormen;

10. roept op tot beperking van de wapenhandel en -export; verwacht dat de landen in ontwikkeling hun uitgaven voor legers en wapens inkrimpen ten behoeve van een betere medische verzorging en beter onderwijs en opleiding van hun bevolking;

11. is van mening dat de ontwikkeling in de richting van mondialisering van de economieën en het ontstaan van een wereldmarkt een gunstig klimaat bieden voor sociale ontwikkeling via handel en een vrije stroom van financiële middelen, maar alleen aan de sociale ontwikkeling ten goede kunnen komen als er toereikende financiële middelen ter beschikking van de ontwikkelingslanden worden gesteld:

- onderstreept dat om de gunstige gevolgen van dit nieuwe klimaat zo groot mogelijk te maken voldoende kredieten naar produktieve investeringen moeten worden gesluisd, waarvan 20% voor sociale doelen; aldus dienen de concurrentievoordelen van de ontwikkelingslanden te worden verstevigd en de voorwaarden voor duurzame ontwikkeling te worden geschapen; bij het opzetten van een dergelijk ontwikkelingsbeleid moet de keuze worden bevorderd van arbeidsintensieve projecten en moet onderzoek worden gedaan om de schade voor het milieu te beperken;

- steunt een nieuw meerjarig ontwikkelingsprogramma;

- dringt er bij de industrielanden op aan om blijk te geven van hun bereidheid om via ontwikkelingshulp bij te dragen tot leniging van de nood en het wegnemen van de oorzaken hiervan en voor dit doel ten minste 1% van hun Bruto Nationaal Produkt ter beschikking te stellen;

12. verzoekt de Commissie te onderzoeken op welke wijze de Unie het initiatief kan nemen tot invoering van een heffing van O,O5% op speculatieve valutabewegingen, ten einde nieuwe financiële middelen voor een internationaal sociaal ontwikkelingsfonds te genereren;

13. acht politieke stabiliteit in een kader van democratische instellingen een wezenlijke voorwaarde voor duurzame economische en sociale ontwikkeling; erkent dat het ontbreken van een dergelijk stabiel en wettelijk milieu een krachtig argument vormt tegen produktieve investeringen in ontwikkelingslanden en in landen wier economie zich in een overgangsfase bevindt;

14. is van mening dat de regeringen en organisaties vertegenwoordigd op de Top in Kopenhagen als gemeenschappelijk doel moeten formuleren het scheppen van veilige, duurzame en behoorlijk betaalde werkgelegenheid; om dat te bevorderen moeten o.a. de fundamentele normen en rechten zoals neergelegd in IAO-conventies, in acht worden genomen; prioriteit moet worden gegeven aan het verbod op gedwongen arbeid en kinderarbeid, het recht op organisatie en collectieve onderhandelingen en het beginsel van non-discriminatie;

15. is van oordeel dat de Unie ervoor moet pleiten dat de middelen voor de ontwikkelingslanden worden aangewend voor de financiering van het scheppen van ecologisch verantwoorde en sociaal nuttige banen in deze landen, en met name van banen die verband houden met milieubescherming, banen op het platteland en in de steden, in MKB's en zeer kleine bedrijven, banen in onderwijs, opleiding, permanente vorming, en de gezondheidssector, alsmede banen in de sector openbare werken, en voor de aanpak van de problemen die verband houden met sociale uitsluiting;

16. dringt aan op nauwere coördinatie van het beleid van de voornaamste instanties die betrokken zijn bij de financiering van de ontwikkeling, zoals de Wereldbank en het Internationaal Monetair Fonds, en de andere desbetreffende VN-instanties, alsmede op verbetering van hun werkmethoden teneinde de doelen en toezeggingen die op de Top worden vastgesteld beter ten uitvoer te kunnen leggen;

17. verzoekt de EU tot instelling van een exportgarantie-instrument dat een afdoende verzekeringsdekking biedt tegen de geografische risico's in ontwikkelingslanden, wat een tastbare stimulans voor investeerders zou vormen om meer kredieten naar deze landen te sluizen; geeft ernstig in overweging dat een dergelijk instrument wordt gefinancierd door de lid- staten op basis van hun bijdrage aan de EU-begroting; dringt er bij de lid- staten van de EU op aan produktieve investeringen in ontwikkelingslanden door borgstellingen te dekken;

18. toont zich verheugd over het feit dat de Raad Algemene Zaken van 19 december 1994 het nieuwe stelsel van algemene tariefpreferenties van de Europese Unie voor de periode 1995-1998 heeft aangevuld met:

- de tenuitvoerlegging met ingang van 1 januari 1998 van de speciale stimuleringsregelingen waarbij aanvullende preferenties kunnen worden toegekend aan landen die zich houden aan bepaalde sociale normen inzake het vakbondsrecht en het recht collectief te onderhandelen (sociale clausule - stimuleringsmaatregel),

- de mogelijkheid om de voordelen van het stelsel van algemene preferenties geheel of gedeeltelijk op te schorten voor landen die zich schuldig maken aan slavernijpraktijken of die in gevangenissen vervaardigde produkten uitvoeren (sociale clausule - strafmaatregel);

19. verklaart zich bereid om in het kader van de WTO mee te werken aan een diepgaande discussie tussen alle betrokken partijen over het verband tussen de eerbiediging van de sociale grondrechten en de internationale handel; verzoekt derhalve enerzijds de Commissie en de lid-staten van de Unie de nodige initiatieven te nemen om een ernstige dialoog over dit onderwerp op gang te brengen en anderzijds de ontwikkelingslanden om het idee van een dergelijke dialoog niet van de hand te wijzen en verzoekt tevens de Secretaris-generaal van de WTO zo spoedig mogelijk een taskforce sociale ontwikkeling, die zich bezighoudt met armoede en sociale uitsluiting, te installeren binnen het ambtelijk apparaat van de WTO;

20. is van mening dat de discussie over de sociale ontwikkelingsindicatoren moet worden uitgediept in de door de OESO en de Europese Unie aangegeven richting;

21. roept de Europese Unie op om met betrekking tot de doelstellingen van programma's voor ontwikkelingshulp in de eerste plaats in gedachten te houden dat ontwikkelingslanden, met name de armsten onder hen, geholpen moeten worden - naast werkgevers- en werknemersorganisaties moeten NGO's, boerenorganisaties en coöperaties hierbij ook een belangrijke rol spelen - en ten tweede doelstellingen voor sociale ontwikkeling te formuleren volgens een tijdschema gebaseerd op het niveau van ontwikkeling, alsook doelstellingen met betrekking tot voeding, basisonderwijs, huisvesting, beschikking over drinkbaar water en sanitaire basisvoorzieningen, opleiding, gezondheidszorg, arbeidsplaatsen, eerlijke toegang tot de markt en de produktiemiddelen, geleidelijk betere sociale-zekerheidsregelingen, hoger onderwijs en voortgezette opleiding;

22. erkent de belangrijke bijdrage van NGO's, met name vrijwilligersorganisaties, aan de bestrijding van armoede, sociale uitsluiting en ontheemding en de verlichting van de economische, sociale en gezondheidsproblemen die het gevolg zijn van hongersnood en burgeroorlogen; is van mening dat deze organisaties op alle mogelijke manieren op nationaal niveau en op dat van de Europese Unie gesteund moeten worden zodat zij hun waardevolle humanitaire arbeid kunnen voortzetten;

23. wenst dat bij de tenuitvoerlegging van de resultaten van de Sociale Topontmoeting bijzondere aandacht wordt besteed aan de behoeften van kleine eilandgemeenschappen en geheel door land omgeven ontwikkelingslanden;

24. juicht het toe dat de concept-slotverklaring en het ontwerp-actieprogramma van Kopenhagen wordt toegezegd de problemen in verband met misdaad, geweldpleging en verdovende middelen aan te pakken omdat dit factoren zijn die bijdragen tot maatschappelijk verval, maar betreurt dat deze documenten zich beperken tot acties die veeleer op nationaal dan op internationaal niveau moeten worden uitgevoerd;

25. verzoekt de Verenigde Naties en andere betrokken landen dringend nauwlettend toe te zien op de uitvoering van de toezeggingen en met name van het ontwerp-actieprogramma dat in Kopenhagen zal worden aangenomen, en de rol uit te breiden die de Economische en Sociale Raad in dit verband speelt;

26. ondersteunt de vorming van een Veiligheidsraad voor economische en sociale vraagstukken, analoog aan de VN-veiligheidsraad, zoals voorgesteld door Jacques Delors;

27. acht het onontbeerlijk dat NGO's, gelet op hun kennis en beschikbaarheid, volledig worden ingeschakeld als gelijkwaardige partners, bij de uitvoering van de aanbevelingen vervat in de slotverklaring van de Top in Kopenhagen;

28. dringt erop aan dat de Internationale Arbeidsorganisatie een centrale rol speelt in de follow-up van de Topconferentie, omdat de Internationale Arbeidsorganisatie niet alleen op het gebied van werkgelegenheid maar ook op het gebied van de bevordering van sociale vooruitgang een indrukwekkende staat van dienst heeft;

29. is van mening dat de sociale dialoog op mondiaal niveau moet worden bevorderd; een praktisch instrument hiervoor is de tripartite consultatie die staat beschreven in IAO-conventie nr. 144; deze zou door alle ILO-leden moeten worden aangenomen;

30. draagt zijn vertegenwoordigers in Kopenhagen op om deze resolutie op de conferentie uit te dragen en verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, aan alle officiële afgevaardigden van de Top in Kopenhagen, en de VN.

Top