EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32003D0277

2003/277/EG: Beschikking van de Raad van 8 april 2003 betreffende de overname, door de Italiaanse staat en het gewest Sicilië, van de uitgaven ter aanvulling van die welke uit hoofde van de beschikking van de Raad van 22 juli 1997 vastgesteld zijn met betrekking tot de garantieverplichtingen die hoofdelijk zijn aangegaan door leden van landbouwcoöperaties in kennelijke staat van insolventie

PB L 101 van 23.4.2003, p. 10–11 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2003/277/oj

32003D0277

2003/277/EG: Beschikking van de Raad van 8 april 2003 betreffende de overname, door de Italiaanse staat en het gewest Sicilië, van de uitgaven ter aanvulling van die welke uit hoofde van de beschikking van de Raad van 22 juli 1997 vastgesteld zijn met betrekking tot de garantieverplichtingen die hoofdelijk zijn aangegaan door leden van landbouwcoöperaties in kennelijke staat van insolventie

Publicatieblad Nr. L 101 van 23/04/2003 blz. 0010 - 0011


Beschikking van de Raad

van 8 april 2003

betreffende de overname, door de Italiaanse staat en het gewest Sicilië, van de uitgaven ter aanvulling van die welke uit hoofde van de beschikking van de Raad van 22 juli 1997 vastgesteld zijn met betrekking tot de garantieverplichtingen die hoofdelijk zijn aangegaan door leden van landbouwcoöperaties in kennelijke staat van insolventie

(2003/277/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 88, lid 2, derde alinea,

Gezien het verzoek van de Italiaanse regering van 10 januari 2003,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Bij beschikking van 22 juli 1997 heeft de Raad de financiële steunmaatregelen, neergelegd in de Wet van het Italiaanse Parlement nr. 237/1993 van 19 juli 1993 verenigbaar verklaard met de gemeenschappelijke markt. In artikel 1, lid 1 bis, daarvan is bepaald dat de Italiaanse staat in het kader van deze wet de verplichtingen overneemt die voortvloeien uit hoofdelijk door leden van landbouwcoöperaties aan de coöperatie verstrekte garanties wanneer de coöperatie zich in kennelijke staat van insolventie bevindt. De structurele onderkapitalisering waarmee het Italiaanse coöperatieve-landbouwsysteem in het verleden te kampen heeft gehad, heeft geleid tot een grootscheepse benutting van kredieten op basis van hoofdelijk aangegane garantieverplichtingen.

(2) Artikel 126 van Wet nr. 388/2000 van het Italiaanse Parlement, die aangenomen is tegen dezelfde achtergrond als Wet nr. 237/1993, regelt de toestemming voor een nieuwe uitgave van 118785086,79 EUR ter aanvulling van het oorspronkelijk vastgestelde bedrag van 103291379,82 EUR ter financiering van Wet nr. 237/1993; dat bedrag was ontoereikend voor de volledige uitvoering van de beoogde maatregelen. Het doel was discriminatie en ongelijke behandeling van de potentiële begunstigden te voorkomen; deze wet is de financiële aanvulling op de beschikking van de Raad van 22 juli 1997.

(3) De Commissie was van mening dat artikel 126 van Wet nr. 388/2000 moet worden beoordeeld in het licht van de communautaire kaderregeling voor reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden. Italië heeft in dit verband geantwoord dat deze wet niets te maken heeft met deze kaderregeling doch specifieke sociale oogmerken heeft die inspelen op uitzonderlijke omstandigheden van de coöperatieleden die hun persoonlijk en gezinsvermogen als garantie hebben gesteld, en niet op de behoeften van de coöperaties.

(4) Tegen dezelfde achtergrond moet ook Wet nr. 37/1994 van 10 oktober 1994 van het gewest Sicilië worden gezien; de artikelen 2 en 3 daarvan voorzien in een aanvullend bedrag van 5,165 miljoen EUR, terwijl naderhand nog eens 75 miljoen EUR beschikbaar is gesteld op basis van de ontwerp-tekst van regionale Wet nr. 392/2002, waarmee de totale middelen op 80,165 miljoen EUR zijn gebracht. Deze regionale wet, waarin uitdrukkelijk wordt verwezen naar Wet nr. 237/1993 van de Italiaanse staat, is met name bedoeld voor leden van landbouwcoöperaties die niet van de nationale wet konden profiteren omdat er onvoldoende middelen beschikbaar waren.

(5) Het optreden van het gewest Sicilië is derhalve een alternatief voor dat van de Italiaanse staat, maar is er tegelijkertijd aan ondergeschikt en verleent voorrang aan de leden die geen verzoek uit hoofde van Wet nr. 237/1993 hebben ingediend.

(6) Het gewest Sicilië heeft zijn lijsten van begunstigden aangepast aan de voorwaarden voor de opneming op de nationale lijst.

(7) De steun in kwestie kan geen vervalsing van de vorige mededinging binnen de Gemeenschap tot gevolg hebben.

(8) Op grond van buitengewone omstandigheden kan deze steun, bij wijze van afwijking en voorzover strikt noodzakelijk, onder de in deze beschikking genoemde voorwaarden als verenigbaar met de gemeenschappelijke markt worden beschouwd,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:

Artikel 1

De financiële steun die wordt geregeld in artikel 126 van Wet nr. 388/2000 van 23 december 2000 van de Italiaanse staat en de artikelen 2 en 3 van Wet nr. 37/1994 van het gewest Sicilië van 10 oktober 1994 alsmede de ontwerp-tekst van regionale Wet nr. 392/2002 van 15 mei 2002, wordt onder dezelfde voorwaarden als de beschikking van de Raad van 22 juli 1997 beschouwd als verenigbaar met de gemeenschappelijke markt overeenkomstig artikel 88, lid 2, derde alinea, van het EG-Verdrag.

Deze financiële steun is zodanig berekend dat hij overeenkomt met de bedragen van de garantieverplichtingen die leden van landbouwcoöperaties hoofdelijk zijn aangegaan en is bestemd voor degenen die in kennelijke staat van insolventie verkeren. De steun komt ten laste van de landsbegroting, waarbij voor de nationale wet en voor de regionale wet maximumbedragen gelden van respectievelijk 118785086,79 EUR en 80165000 EUR.

Artikel 2

Deze beschikking is gericht tot de Italiaanse Republiek.

Gedaan te Luxemburg, 8 april 2003.

Voor de Raad

De voorzitter

G. Drys

Top