EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 02010D0784-20120701

Consolidated text: Besluit 2010/784/GBVB van de Raad van 17 december 2010 betreffende de politiemissie van de Europese Unie voor de Palestijnse Gebieden (EUPOL COPPS)

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2010/784/2012-07-01

2010D0784 — NL — 01.07.2012 — 002.001


Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

►B

BESLUIT 2010/784/GBVB VAN DE RAAD

van 17 december 2010

betreffende de politiemissie van de Europese Unie voor de Palestijnse Gebieden (EUPOL COPPS)

(PB L 335, 18.12.2010, p.60)

Gewijzigd bij:

 

 

Publicatieblad

  No

page

date

►M1

BESLUIT 2011/858/GBVB VAN DE RAAD van 19 december 2011

  L 338

54

21.12.2011

►M2

BESLUIT 2012/324/GBVB VAN DE RAAD van 25 juni 2012

  L 165

48

26.6.2012




▼B

BESLUIT 2010/784/GBVB VAN DE RAAD

van 17 december 2010

betreffende de politiemissie van de Europese Unie voor de Palestijnse Gebieden (EUPOL COPPS)



DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 28 en artikel 43, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Raad heeft op 14 november 2005 Gemeenschappelijk Optreden 2005/797/GBVB vastgesteld, waarbij een politiemissie van de Europese Unie voor de Palestijnse Gebieden ( 1 ) (EUPOL COPPS) wordt ingesteld voor een periode van drie jaar. De operationele fase van EUPOL COPPS is ingegaan op 1 januari 2006.

(2)

De missie is laatstelijk verlengd bij Besluit 2009/955/GBVB van de Raad ( 2 ) en zal op 31 december 2010 eindigen.

(3)

Het Politiek en Veiligheidscomité (PVC) heeft op 17 november 2010 aanbevolen de missie met nog eens twaalf maanden te verlengen, tot en met 31 december 2011.

(4)

De commando- en controlestructuur van de missie dient de contractuele verantwoordelijkheden van het hoofd van de missie ten aanzien van de Commissie voor de uitvoering van de begroting van de missie onverlet te laten.

(5)

Voor de missie dient de wachtdienst in werking te worden gesteld.

(6)

De missie heeft mogelijk plaats in een verslechterende situatie die de doelstellingen van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid als geformuleerd in artikel 21 van het Verdrag kan schaden,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:



Artikel 1

Missie

1.  De bij Gemeenschappelijk Optreden 2005/797/GBVB ingestelde politiemissie van de Europese Unie voor de Palestijnse Gebieden, hierna Coördinatiebureau van de Europese Unie voor de ondersteuning van de Palestijnse politie (EUPOL COPPS) genoemd, wordt vanaf 1 januari 2011 voortgezet.

2.  EUPOL COPPS functioneert overeenkomstig de taakomschrijving in artikel 2.

Artikel 2

Taakomschrijving

Het doel van de missie is bij te dragen tot de totstandbrenging van een duurzame en doeltreffende politiestructuur onder Palestijns gezag die aan de hoogste internationale normen voldoet, in samenwerking met de programma’s van de Unie voor institutionele opbouw en andere internationale inspanningen in de ruimere context van de veiligheidssector, met inbegrip van de hervorming van het strafrechtstelsel.

Daartoe zal EUPOL COPPS:

a) de Palestijnse civiele politie (PCP) bijstaan bij de uitvoering van het ontwikkelingsprogramma voor de politie door advies en intensieve begeleiding te bieden aan de PCP, in het bijzonder aan hoge functionarissen op het niveau van de districten, het hoofdbureau en het ministerie;

b) de bijstand van de Unie en de lidstaten en, desgevraagd, internationale bijstand aan de PCP coördineren en faciliteren;

c) advies uitbrengen over strafrechtelijke aangelegenheden in verband met de politie;

d) over een projectcel beschikken voor het identificeren en uitvoeren van projecten. Op gebieden die verband houden met de missie en ter ondersteuning van de doelstellingen ervan, zal de missie, in voorkomend geval, projecten die door de lidstaten en derde landen onder hun verantwoordelijkheid worden uitgevoerd, coördineren, faciliteren en van advies voorzien.

Artikel 3

Evaluatie

Door middel van een halfjaarlijkse beoordelingsprocedure, in overeenstemming met de beoordelingscriteria in het operationele concept (CONOPS) en in het operatieplan (OPLAN) en in het licht van de ontwikkelingen op het terrein, kunnen de omvang en het toepassingsgebied van de missie zo nodig worden aangepast.

Artikel 4

Structuur

Voor de uitvoering van zijn taak zal EUPOL COPPS bestaan uit de volgende onderdelen:

1. Hoofd van de missie/directeur van politie

2. Afdeling Advies

3. Afdeling Programmacoördinatie

4. Afdeling Administratie

5. Afdeling Rechtsstaat.

Deze opzet van onderdelen wordt nader uitgewerkt in het CONOPS en het OPLAN. De Raad keurt het CONOPS en het OPLAN goed.

Artikel 5

Civiele operationele commandant

1.  De directeur van het civiele plannings- en uitvoeringsvermogen (CPCC) is de civiele operationele commandant van EUPOL COPPS.

2.  De civiele operationele commandant oefent, onder het politieke toezicht en de strategische leiding van het PVC en onder algemeen gezag van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (HV), het commando en de controle op strategisch niveau uit op EUPOL COPPS.

3.  De civiele operationele commandant zorgt voor een adequate en efficiënte uitvoering van de besluiten van de Raad en van het PVC, mede, waar nodig, door aan het hoofd van de missie instructies op strategisch niveau te geven en hem advies en technische ondersteuning te verlenen.

4.  Alle gedetacheerde personeelsleden blijven onder het volledige gezag staan van de nationale autoriteiten van de betrokken zendstaat of instelling van de Unie. De nationale autoriteiten dragen de operationele controle (OPCON) over hun personeel, teams en eenheden over aan de civiele operationele commandant.

5.  Op de civiele operationele commandant rust de algehele verantwoordelijkheid ervoor te zorgen dat de Unie zich naar behoren van haar zorgplicht kwijt.

6.  De civiele operationele commandant en de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie (SVEU) plegen, indien nodig, onderling overleg.

Artikel 6

Hoofd van de missie

1.  Het hoofd van de missie neemt de verantwoordelijkheid voor de missie op zich en oefent het commando en de controle erover uit op het terrein.

2.  Het hoofd van de missie oefent het commando en de controle uit over het personeel, de teams en de eenheden van de bijdragende staten die door de civiele operationele commandant ter beschikking zijn gesteld, en heeft de administratieve en logistieke verantwoordelijkheid over de aan de missie ter beschikking gestelde activa, middelen en informatie.

3.  Het hoofd van de missie geeft instructies aan alle personeelsleden van de missie, met het oog op de effectieve uitvoering van de operatie EUPOL COPPS op het terrein, en zorgt voor de coördinatie en de dagelijkse leiding van de operatie volgens de instructies op strategisch niveau van de civiele operationele commandant.

4.  Het hoofd van de missie is verantwoordelijk voor de uitvoering van de begroting van de missie. Daartoe sluit het hoofd van de missie een contract met de Commissie.

5.  Het hoofd van de missie is verantwoordelijk voor het tuchtrechtelijke toezicht op het personeel. Voor gedetacheerd personeel wordt het tuchtrecht uitgeoefend door de betrokken nationale autoriteiten of instelling van de Unie.

6.  Het hoofd van de missie vertegenwoordigt EUPOL COPPS in het operatiegebied en zorgt voor passende zichtbaarheid van de missie.

7.  Het hoofd van de missie zorgt, in voorkomend geval, voor coördinatie met andere actoren van de Unie op het terrein. Het hoofd van de missie krijgt, onder volledige eerbiediging van de commandostructuur, ter plaatse politieke aansturing van de SVEU.

Artikel 7

Personeel van EUPOL COPPS

1.  De getalsterkte en het competentieniveau van het EUPOL COPPS-personeel zijn in overeenstemming met de in artikel 2 vastgelegde taakomschrijving en met de in artikel 4 beschreven structuur.

2.  EUPOL COPPS bestaat voornamelijk uit personeel dat door de lidstaten of de instellingen van de Unie wordt gedetacheerd. Elke lidstaat of instelling van de Unie draagt de kosten in verband met elk door hem of haar gedetacheerd personeelslid, met inbegrip van salarissen, ziektekosten, reiskosten van en naar het gebied van de missie en andere vergoedingen dan dagvergoedingen, alsmede ongemakken- en gevarentoeslagen.

3.  Onderdanen van lidstaten worden ook op contractbasis door EUPOL COPPS aangeworven indien de vereiste functies niet worden vervuld door gedetacheerd personeel van de lidstaten.

4.  EUPOL COPPS werft, zo nodig, ook lokaal personeel aan.

5.  Derde staten kunnen, in voorkomend geval, eveneens personeel bij de missie detacheren. Elke detacherende derde staat draagt de kosten in verband met het door hem gedetacheerde personeel van de missie, met inbegrip van salarissen, ziektekosten, vergoedingen, verzekering tegen grote risico’s en reiskosten van en naar het gebied van de missie.

6.  Alle personeelsleden vervullen hun plichten en handelen in het belang van de missie. Alle personeelsleden nemen de beveiligingsbeginselen en -minimumnormen in acht die zijn vastgesteld bij Besluit 2001/264/EG van de Raad van 19 maart 2001 tot vaststelling van beveiligingsvoorschriften van de Raad ( 3 ).

Artikel 8

Status van het personeel van EUPOL COPPS

1.  Indien noodzakelijk wordt over de status van het personeel van EUPOL COPPS, in voorkomend geval inclusief de voorrechten en immuniteiten en overige waarborgen die nodig zijn voor de uitvoering en de soepele werking van EUPOL COPPS, een overeenkomst gesloten volgens de procedure van artikel 37 van het Verdrag.

2.  De lidstaat of instelling van de Unie die een personeelslid heeft gedetacheerd, is verantwoordelijk voor de afhandeling van de met de detachering verband houdende schade-eisen van of betreffende het personeelslid. De betrokken lidstaat of instelling van de Unie stelt in voorkomend geval vorderingen tegen het gedetacheerde personeelslid in.

3.  De arbeidsvoorwaarden en de rechten en verplichtingen van het internationale en het plaatselijke tijdelijke personeel worden neergelegd in contracten tussen het hoofd van de missie/directeur van politie en het betrokken personeelslid.

Artikel 9

Commandostructuur

1.  EUPOL COPPS heeft, als crisisbeheersingsoperatie, een gemeenschappelijke commandostructuur.

2.  Het PVC oefent, onder de verantwoordelijkheid van de Raad en de HV, het politieke toezicht op en de strategische leiding over EUPOL COPPS uit.

3.  De civiele operationele commandant is, onder het politieke toezicht en de strategische leiding van het PVC en onder algemeen gezag van de HV, de commandant van EUPOL COPPS op strategisch niveau en geeft, in die hoedanigheid, instructies aan het hoofd van de missie en verleent hem advies en technische ondersteuning.

4.  De civiele operationele commandant brengt via de HV verslag uit aan de Raad.

5.  Het hoofd van de missie oefent het commando en de controle op het terrein uit over EUPOL COPPS en legt rechtstreeks verantwoording af aan de civiele operationele commandant.

Artikel 10

Politieke controle en strategische leiding

1.  Het PVC zorgt, onder de verantwoordelijkheid van de Raad en de HV, voor de politieke controle en strategische leiding van de missie. De Raad machtigt het PVC de daartoe passende besluiten te nemen overeenkomstig artikel 38, derde alinea, van het Verdrag. Deze machtiging omvat de bevoegdheid om, op voordracht van de HV, een hoofd van de missie te benoemen en het CONOPS en het OPLAN te wijzigen. Zij omvat ook de bevoegdheid om, in het licht van het voorgaande, besluiten te nemen betreffende de benoeming van het hoofd van de missie. De beslissingsbevoegdheid met betrekking tot de doelstellingen en de beëindiging van de missie blijven berusten bij de Raad.

2.  Het PVC brengt op gezette tijden verslag uit aan de Raad.

3.  Het PVC ontvangt in voorkomend geval op geregelde tijdstippen door de civiele operationele commandant en het hoofd van de missie opgestelde verslagen over aangelegenheden die onder hun respectieve bevoegdheden vallen.

Artikel 11

Deelneming van derde staten

1.  Onder volledige eerbiediging van de beslissingsautonomie van de Unie en het ene institutionele kader van de Unie kunnen derde staten worden uitgenodigd om bij te dragen aan EUPOL COPPS, met dien verstande dat zij de kosten dragen van het uitzenden van het door hen gedetacheerde personeel, waaronder de salarissen, vergoedingen en reiskosten van en naar het gebied van de missie, en dat zij in voorkomend geval in de bedrijfskosten van EUPOL COPPS bijdragen.

2.  Derde staten die aan EUPOL COPPS bijdragen, hebben bij de dagelijkse leiding van de missie dezelfde rechten en verplichtingen als de lidstaten.

3.  De Raad machtigt het PVC om de noodzakelijke besluiten betreffende de aanvaarding van de voorgestelde bijdragen te nemen en een comité van contribuanten op te richten.

4.  De nadere regelingen betreffende de deelneming van derde staten worden vastgesteld in een overeenkomstig artikel 37 van het Verdrag te sluiten overeenkomst en, voor zover nodig, in aanvullende technische regelingen. Wanneer de Unie en een derde staat een overeenkomst sluiten tot vaststelling van een kader voor de deelneming van die derde staat aan crisisbeheersingsoperaties van de Unie, zijn in het kader van EUPOL COPPS de bepalingen van die overeenkomst van toepassing.

▼M1

Artikel 12

Beveiliging

1.  De civiele operationele commandant stuurt de planning van de beveiligingsmaatregelen door het hoofd van de missie aan en zorgt voor een adequate en efficiënte uitvoering daarvan voor EUPOL COPPS overeenkomstig de artikelen 5, 6 en 9, in overleg met het Directoraat beveiliging van de Europese dienst voor extern optreden (EDEO).

2.  Het hoofd van de missie is verantwoordelijk voor de veiligheid van EUPOL COPPS en voor de naleving van de minimumbeveiligingseisen die op EUPOL COPPS van toepassing zijn, conform het beleid van de Unie inzake de veiligheid van personeel dat op grond van titel V van het Verdrag en de daarvan afgeleide teksten in een operationele hoedanigheid wordt ingezet buiten de Unie.

3.  Het hoofd van de missie wordt bijgestaan door een speciaal voor de missie bestemde hoge veiligheidsfunctionaris, die verslag uitbrengt aan het hoofd van de missie en die tevens nauwe, functionele betrekkingen onderhoudt met het Directoraat beveiliging van de EDEO.

4.  De personeelsleden van EUPOL COPPS volgen, overeenkomstig het OPLAN, vóór hun indiensttreding een verplichte veiligheidsopleiding. Zij krijgen tevens regelmatig ter plaatse herhalingscursussen, die worden georganiseerd door de hoge veiligheidsfunctionaris.

▼B

Artikel 13

Financiële regelingen

▼M1

1.  Het financiële referentiebedrag ter dekking van de uitgaven in verband met EUPOL COPPS voor de periode van 1 januari 2011 tot en met 31 december 2011 beloopt 8 250 000 EUR.

Het financiële referentiebedrag ter dekking van de uitgaven in verband met EUPOL COPPS voor de periode van 1 januari 2012 tot en met 30 juni 2012 beloopt 4 750 000 EUR.

▼M2

Het financiële referentiebedrag ter dekking van de uitgaven in verband met EUPOL COPPS voor de periode van 1 juli 2012 tot en met 30 juni 2013 beloopt 9 330 000 EUR.

▼B

2.  Alle uitgaven worden beheerd volgens de procedures en voorschriften die van toepassing zijn op de algemene begroting van de Unie.

3.  Onderdanen van deelnemende derde staten en van buurlanden mogen inschrijven bij aanbestedingen. Behoudens goedkeuring van de Commissie mag het hoofd van de missie technische regelingen sluiten met de lidstaten, deelnemende derde staten en andere internationale actoren over het leveren van uitrusting, diensten en lokalen aan EUPOL COPPS.

4.  Het hoofd van de missie/directeur van politie brengt over de in het kader van zijn contract ondernomen activiteiten volledig verslag uit aan de Commissie, onder wier toezicht hij staat.

5.  De financiële regelingen moeten voldoen aan de operationele vereisten van EUPOL COPPS, met inbegrip van de verenigbaarheid van uitrusting en de interoperabiliteit van haar teams.

6.  Uitgaven komen voor financiering in aanmerking vanaf de datum waarop dit besluit in werking treedt.

Artikel 14

Vrijgave van gerubriceerde gegevens

1.  De HV is gemachtigd om, naargelang van de operationele behoeften van de missie en met inachtneming van de beveiligingsvoorschriften van de Raad, ten behoeve van de missie geproduceerde gerubriceerde gegevens en documenten van de Europese Unie tot op het niveau „RESTREINT UE” vrij te geven aan de bij dit besluit betrokken derde staten.

2.  Indien er sprake is van een concrete, onmiddellijke operationele behoefte, is de HV voorts gemachtigd om ten behoeve van de missie geproduceerde gerubriceerde gegevens en documenten van de Europese Unie tot op het niveau „RESTREINT UE” met inachtneming van de beveiligingsvoorschriften van de Raad vrij te geven aan de plaatselijke autoriteiten. In alle andere gevallen worden deze gegevens en documenten vrijgegeven aan de plaatselijke autoriteiten volgens de daartoe bestemde procedures op het niveau van hun samenwerking met de Unie.

3.  De HV is gemachtigd om niet-gerubriceerde documenten van de Europese Unie betreffende de beraadslagingen van de Raad over de missie die onder de geheimhoudingsplicht van artikel 6, lid 1, van het reglement van orde van de Raad ( 4 ) vallen, vrij te geven aan de bij dit besluit betrokken derde staten en aan de plaatselijke autoriteiten.

Artikel 15

Wachtdienst

De wachtdienst wordt in werking gesteld voor EUPOL COPPS.

Artikel 16

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

▼M2

Het verstrijkt op 30 juni 2013.



( 1 ) PB L 300 van 17.11.2005, blz. 65.

( 2 ) PB L 330 van 16.12.2009, blz. 76.

( 3 ) PB L 101 van 11.4.2001, blz. 1.

( 4 ) Besluit 2009/937/EU van de Raad van 1 december 2009 houdende vaststelling van zijn reglement van orde (PB L 325 van 11.12.2009, blz. 35).

Top