EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 01993R2019-20050101

Consolidated text: Verordening (EEG) nr. 2019/93 van de Raad van 19 juli 1993 houdende specifieke maatregelen voor bepaalde landbouwprodukten ten behoeve van de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1993/2019/2005-01-01

1993R2019 — NL — 01.01.2005 — 003.001


Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

►B

VERORDENING (EEG) Nr. 2019/93 VAN DE RAAD

van 19 juli 1993

houdende specifieke maatregelen voor bepaalde landbouwprodukten ten behoeve van de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee

(PB L 184, 27.7.1993, p.1)

Gewijzigd bij:

 

 

Publicatieblad

  No

page

date

 M1

Verordening (EG) nr. 822/94 van de Commissie van 13 april 1994 

  L 95

1

14.4.1994

 M2

Verordening (EG) nr. 997/95 van de Commissie van 3 mei 1995 

  L 101

16

4.5.1995

 M3

Verordening (EG) nr. 1363/95 van de Commissie van 15 juni 1995 

  L 132

8

16.6.1995

 M4

Verordening (EG) nr. 2362/95 van de Commissie van 9 oktober 1995 

  L 241

12

10.10.1995

 M5

Verordening (EG) nr. 2417/95 van de Commissie van 13 oktober 1995 

  L 248

39

14.10.1995

►M6

Verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad van 17 mei 1999 

  L 160

80

26.6.1999

►M7

VERORDENING (EG) Nr. 442/2002 VAN DE RAAD van 18 februari 2002

  L 68

4

12.3.2002

►M8

VERORDENING (EG) Nr. 1782/2003 VAN DE RAAD van 29 september 2003

  L 270

1

21.10.2003




▼B

VERORDENING (EEG) Nr. 2019/93 VAN DE RAAD

van 19 juli 1993

houdende specifieke maatregelen voor bepaalde landbouwprodukten ten behoeve van de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee



DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op de artikelen 42 en 43,

Gezien het voorstel van de Commissie ( 1 ),

Gezien het advies van het Europees Parlement ( 2 ),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité ( 3 ),

Overwegende dat tijdens de op 2 en 3 december 1988 op Rhodos gehouden bijeenkomst van de Europese Raad de specifieke sociaal-economische problemen waarmee bepaalde eilandgebieden in de Gemeenschap te kampen hebben, zijn erkend; dat de nodige maatregelen moeten worden getroffen om deze specifieke moeilijkheden te ondervangen;

Overwegende dat het feit dat de eilanden in de Egeïsche Zee moeilijk bereikbaar zijn voor de leveranciers van de levensmiddelen en produktiemiddelen die essentieel zijn voor het dagelijks verbruik respectievelijk voor de landbouw op deze eilanden, voor deze gebieden hoge kosten meebrengt waardoor deze sectoren zwaar benadeeld worden; dat deze natuurlijke handicap kan worden verlicht door de invoering van een specifieke voorzieningsregeling voor de absoluut noodzakelijke basisgoederen;

Overwegende dat de hoeveelheden produkt waarvoor deze specifieke voorzieningsregeling geldt, moeten worden bepaald aan de hand van ramingsbalansen die, rekening houdend met de plaatselijke produktie, periodiek worden opgesteld en in de loop van het jaar op basis van de essentiële behoeften van de markten in deze gebieden kunnen worden herzien; dat, rekening houdend met de reeds genomen maatregelen om de ontwikkeling van de plaatselijke produktie te bevorderen, deze regeling voor groenten en fruit gedurende vijf jaar in afnemende mate moet worden toegepast;

Overwegende dat het economische effect van de regeling moet doorwerken in de produktiekosten en de prijzen tot in het stadium van de eindgebruiker moet doen dalen; dat passende maatregelen moeten worden vastgesteld om te controleren of dit werkelijk het geval is;

Overwegende dat, om elke verlegging van het handelsverkeer te voorkomen, de produkten waarvoor de bovengenoemde regeling geldt, achteraf niet naar andere delen van de Gemeenschap mogen worden verzonden of naar derde landen mogen worden uitgevoerd;

Overwegende dat voor de uitvoering van genoemde regeling passende en doeltreffende beheers- en controlevoorschriften moeten worden vastgesteld;

Overwegende dat bijzondere aandacht moet worden besteed aan de specifieke omstandigheden van de landbouwproduktie op de Egeïsche eilanden en dat zowel voor de veehouderij en de dierlijke produktie als voor de plantaardige produktie maatregelen moeten worden genomen;

Overwegende dat, ten einde aan de ondersteuning van de traditionele veehouderij op de Egeïsche eilanden bij te dragen, aanvullende premies voor het mesten van mannelijke runderen en het aanhouden van zoogkoeien moeten worden toegekend, en daarnaast steun moet worden verleend voor de particuliere opslag van ter plaatse vervaardigde traditionele kaassoorten;

Overwegende dat in de sector groenten en fruit en de sector bloemen maatregelen moeten worden genomen om de produktie te ondersteunen en te vergroten en om de produktiviteit van de bedrijven en de kwaliteit van de produkten te verbeteren;

Overwegende dat ook steun moet worden verleend voor de produktie van consumptieaardappelen en van pootaardappelen;

Overwegende dat ter ondersteuning van de traditionele wijnbouw op de Egeïsche eilanden steun moet worden verleend voor de teelt van wijnstokrassen voor de produktie van in bepaalde gebieden voortgebrachte kwaliteitswijnen (v.q.p.r.d.);

Overwegende dat, ter ondersteuning en bevordering van de kwaliteitsverbetering van de plaatselijke produktie van likeurwijnen (v.l.q.p.r.d.) steun moet worden verleend ter compensatie van de kosten in verband met de opslag met het oog op de rijping van deze produktie;

Overwegende dat, voor de ondersteuning van de traditionele olijbouw olijfbouw, de instandhouding van het produktiepotentieel en het behoud van landschap en milieu op de Egeïsche eilanden, steun per hectare moet worden toegekend, mits de olijfgaarden zodanig onderhouden worden dat zij een regelmatige produktie opleveren;

Overwegende dat de bijenhouderij samenhangt met de instandhouding van de belangrijke maar kwetsbare flora op de Egeïsche eilanden en de inwoners tegelijkertijd een aanvullend inkomen verschaft, zodat voor deze traditionele activiteit financiële steun moet worden verleend om de hoge produktiekosten te drukken; dat deze steun moet worden verleend in het kader van door producentengroeperingen uit te voeren projecten ter verbetering van de afzetvoorwaarden voor honing; dat in afwachting van de oprichting van producentengroeperingen, tijdelijk beperkte steun aan alle honingproducenten dient te worden verleend;

Overwegende dat de structuur van de landbouwbedrijven op de Egeïsche eilanden ernstige gebreken vertoont en dat op dit gebied aan specifieke problemen het hoofd moet worden geboden; dat derhalve moet kunnen worden afgeweken van de bepalingen die de verlening van bepaalde soorten structurele steun beperken of verbieden;

Overwegende dat structuurmaatregelen die voor de landbouw op de Egeïsche eilanden van wezenlijk belang zijn, op grond van de artikelen 130 A en 130 C van het Verdrag gefinancierd worden in het raam van communautaire bestekken die ten doel hebben de ontwikkeling en de structurele aanpassing van gebieden met een ontwikkelingsachterstand te bevorderen (doelstelling 1);

Overwegende dat de kleine omvang van de Egeïsche eilanden de problemen nog verergert; dat met het oog op de gekozen zwaartepunten en een zo groot mogelijk effect de werkingssfeer van de maatregelen moet worden beperkt tot de zogenaamde „kleinere eilanden”, dit wil zeggen de eilanden met minder dan 100 000 vaste bewoners,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:



Artikel 1

Bij deze verordening worden specifieke maatregelen vastgesteld om voor bepaalde agrarische produkten en produktiemiddelen de door het insulaire karakter van de kleinere eilanden in de Egeïsche zee veroorzaakte handicap te compenseren. In deze verordening worden onder „kleinere eilanden” verstaan de eilanden in de Egeïsche Zee met niet meer dan 100 000 vaste bewoners.



TITEL I

Specifieke voorzieningsregeling

▼M7

Artikel 2

Er wordt een specifieke voorzieningsregeling ingesteld voor de in de bijlage genoemde landbouwproducten die op de kleinere eilanden essentieel zijn om te voorzien in de behoeften voor menselijke consumptie, als productiemiddel voor de landbouw en voor de verwerking.

De jaarlijkse behoeften voor de voorziening met de in de eerste alinea bedoelde producten worden in een geraamde voorzieningsbalans gekwantificeerd.

Artikel 3

1.  In het kader van de specifieke voorzieningsregeling wordt steun verleend voor de levering van de in artikel 2 bedoelde producten aan de kleinere eilanden.

De steun wordt per groep eilanden vastgesteld op basis van de extra kosten voor de afzet op deze eilanden, te rekenen vanaf de havens in continentaal Griekenland waaruit de betrokken producten gewoonlijk worden aangevoerd, en vanaf de havens van de eilanden van doorvoer of lading waaruit de producten worden aangevoerd naar de eilanden waar hun eindbestemming is.

De Gemeenschap financiert 90 % van de steun, de lidstaat 10 %.

2.  De specifieke voorzieningsregeling wordt op zodanige wijze ten uitvoer gelegd dat met name rekening wordt gehouden met:

a) de specifieke behoeften van de kleinere eilanden en nauwkeurige kwaliteitseisen,

b) de traditionele handelsstromen uit en naar de havens van continentaal Griekenland en tussen de eilanden onderling,

c) het economische aspect van de voorgenomen steun,

d) in voorkomend geval, de noodzaak om de ontwikkelingsmogelijkheden voor de plaatselijke producten niet te hinderen.

3.  De specifieke voorzieningsregeling geldt slechts voorzover het toegekende voordeel daadwerkelijk aan de eindgebruiker wordt doorgegeven.

4.  De producten waarvoor de specifieke voorzieningsregeling wordt toegepast, mogen achteraf niet worden uitgevoerd naar derde landen en niet worden verzonden naar de rest van de Gemeenschap.

5.  Bij verwerking van de in lid 1 bedoelde producten op de kleinere eilanden geldt het in lid 4 bedoelde verbod niet voor traditionele uitvoer of voor traditionele verzending van de betrokken verwerkte producten naar de rest van de Gemeenschap. Bij traditionele uitvoer wordt geen restitutie toegekend.

▼M7

Artikel 3 bis

1.  De uitvoeringsbepalingen van deze titel worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 13 bis, lid 2. Deze bepalingen omvatten met name:

a) de nieuwe indeling van de kleinere eilanden in groepen naar gelang van de afstand tot de havens in continentaal Griekenland waaruit de betrokken producten gewoonlijk worden aangevoerd, en tot de havens van de eilanden van doorvoer of lading waaruit de producten gewoonlijk worden aangevoerd naar de eilanden waar hun eindbestemming is;

b) de vaststelling van de steunbedragen in het kader van de specifieke voorzieningsregeling;

c) adequate voorschriften voor een doeltreffende controle en om te garanderen dat de toegekende voordelen daadwerkelijk aan de eindverbruiker worden doorgegeven;

d) zo nodig, de invoering van een stelsel van leveringscertificaten.

2.  De Commissie stelt volgens de procedure van artikel 13 bis, lid 2, voorzieningsbalansen op; zij kan deze balansen en de in de bijlage opgenomen lijst van producten volgens dezelfde procedure herzien op grond van de ontwikkeling van de behoeften op de kleinere eilanden.

▼M7 —————

▼B



TITEL II

Steunmaatregelen voor plaatselijke produkten

Artikel 5

De in deze titel bedoelde steun wordt verleend voor traditionele activiteiten, kwaliteitsverbetering en afstemming van de plaatselijke produktie op de marktbehoeften van de kleinere eilanden, alsmede voor het herstel van bepaalde traditionele landbouwactiviteiten waarvoor de natuurlijke omstandigheden op deze eilanden zich lenen.

▼M8

Artikel 6

1.  Voor de toepassing van de in artikel 70 van Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad van 29 september 2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers ( 4 ) bedoelde uitsluiting dient de Helleense Republiek bij de Commissie een programma in voor de steun aan traditionele activiteiten die verband houden met de productie van rund-, schapen- en geitenvlees, binnen de grenzen van de consumptiebehoeften van de kleine Egeïsche eilanden.

Het programma wordt opgesteld en uitgevoerd door de bevoegde autoriteiten die door de lidstaat zijn aangewezen.

2.  De Gemeenschap financiert het programma tot een jaarlijks maximumbedrag dat gelijk is aan de som van de premies die in 2003 krachtens Verordening (EG) nr. 1254/1999 ( 5 ), deze verordening en Verordening (EG) nr. 2529/2001 ( 6 ) daadwerkelijk zijn uitgekeerd aan producenten op de kleine Egeïsche eilanden.

De Commissie verhoogt dat maximum om rekening te houden met de ontwikkeling van de lokale productie. Het jaarbedrag mag evenwel in geen geval hoger liggen dan de som van enerzijds de in 2003 van toepassing zijnde maximumbedragen van de speciale premies voor rundvlees uit hoofde van deze Verordening, vermenigvuldigd met de basis- en aanvullende premies, en de betalingen die van toepassing waren in 2003 en anderzijds de som van alle premierechten van de producenten van de kleine Egeïsche eilanden per 30 juni 2003 uit hoofde van Verordening (EG) nr. 2529/2001 en het desbetreffende deel van de nationale reserve, vermenigvuldigd met de in 2003 toepasbare premies en betalingen.

3.  De Commissie neemt de uitvoeringsbepalingen aan, keurt het programma goed en wijzigt het, en stelt het in lid 2, eerste alinea, bedoelde maximum vast en verhoogt het volgens de in artikel 144, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad van 29 september 2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers bedoelde procedure. De Commissie kan volgens die procedure de in lid 2, tweede alinea, vastgestelde maximumwaarden aanpassen.

4.  De Griekse autoriteiten dienen jaarlijks uiterlijk op 15 april een verslag in over de uitvoering van het programma.

▼M7 —————

▼M7

Artikel 8

1.  Voor de teelt van consumptieaardappelen van de GN-codes 0701 90 50 en 0701 90 90 en voor de teelt van pootaardappelen van GN-code 0701 10 00 wordt steun per hectare toegekend voor een afgeoogst areaal van maximaal 2 200 hectare per jaar.

De steun bedraagt ten hoogste 603 EUR per hectare.

2.  De uitvoeringsbepalingen van dit artikel worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 13 bis, lid 2.

Artikel 9

1.  Er wordt steun per hectare toegekend voor de instandhouding van de teelt van wijnstokrassen voor de productie van v.q.p.r.d.-wijn in de traditionele productiegebieden.

De steun wordt toegekend voor de oppervlakten:

a) die beplant zijn met wijnstokken van rassen die zijn opgenomen in de in artikel 19 van Verordening (EG) nr. 1493/1999 van de Raad ( 7 ) bedoelde, door de lidstaten opgestelde indeling van wijnstokrassen die geschikt zijn voor de bereiding van de respectieve op hun grondgebied geproduceerde v.q.p.r.d., en

b) waarvan de opbrengsten per hectare lager liggen dan het door de lidstaat volgens de voorwaarden van bijlage VI, punt I „Opbrengsten per hectare”, van Verordening (EG) nr. 1493/1999 vastgestelde maximum, uitgedrukt in hoeveelheden druiven, druivenmost of wijn.

2.  De steun bedraagt 476 EUR per hectare en per jaar. De steun wordt uitsluitend toegekend aan producentengroeperingen of -organisaties die een door de bevoegde instanties goedgekeurd programma ter verbetering van de kwaliteit van de geproduceerde wijn uitvoeren; in dat programma moeten met name de middelen zijn aangegeven om de bereiding, de opslag en de afzet van de wijn te verbeteren.

3.  Titel II, hoofdstuk II, van Verordening (EG) nr. 1493/1999 is niet van toepassing voor de kleinere eilanden.

4.  De uitvoeringspbepalingen van dit artikel worden, zo nodig, vastgesteld volgens de procedure van artikel 13 bis, lid 2.

▼M7 —————

▼M7

Artikel 11

1.  Er wordt steun per hectare toegekend voor de instandhouding van olijfgaarden in de traditionele olijventeeltgebieden, mits deze olijfgaarden onderhouden worden en productief worden gehouden.

De steun bedraagt 145 EUR per hectare en per jaar.

2.  De uitvoeringsbepalingen van dit artikel worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 13 bis, lid 2. Daarbij worden met name de voorwaarden voor de toepassing van de in lid 1 bedoelde steunregeling vastgesteld, alsmede de voorschriften voor het onderhoud van de olijfgaarden en de controlevoorschriften.

Artikel 12

1.  Er wordt steun toegekend voor de productie van specifieke kwaliteitshoning van de kleinere eilanden die voor een groot deel uit tijmhoning bestaat.

De steun wordt naar gelang van het aantal geregistreerde productieve bijenkasten betaald aan de door de bevoegde instanties erkende imkersverenigingen die jaarlijks programma's van initiatieven uitvoeren die erop gericht zijn de productie van kwaliteitshoning te bevorderen.

De steun bedraagt 12 EUR per bijenkast en per jaar.

2.  De in lid 1 bedoelde steun wordt voor maximaal 100 000 kasten per jaar toegekend.

3.  De uitvoeringsbepalingen van dit artikel worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 13 bis, lid 2.

▼B



TITEL III

Afwijkende maatregelen op structuurgebied

▼M6 —————

▼M7

Artikel 13

1.  In afwijking van artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad van 17 mei 1999 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL) ( 8 ), mag het totale steunbedrag, uitgedrukt in procenten van het volume van in aanmerking komende investeringen, met hoogstens 15 procentpunten worden verhoogd voor investeringen die met name zijn bedoeld om in de landbouwbedrijven op de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee diversificatie, herstructurering of omschakeling naar duurzame landbouw aan te moedigen.

2.  In afwijking van artikel 28, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1257/1999 bedraagt het totale steunbedrag, uitgedrukt in procenten van het in aanmerking komende investeringsvolume, maximaal 65 % voor investeringen in middelgrote en kleine ondernemingen voor de verwerking en afzet van hoofdzakelijk lokale landbouwproducten in sectoren die nader moeten worden omschreven in het programmacomplement bedoeld in artikel 18, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1260/1999 van de Raad van 21 juni 1999 houdende algemene bepalingen inzake de Structuurfondsen ( 9 ).

3.  De in dit artikel bedoelde maatregelen worden beschreven in de in artikel 18 van Verordening (EG) nr. 1260/1999 bedoelde operationele programma's die de kleinere eilanden omvatten.

Artikel 13 bis

1.  De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 22 van Verordening (EEG) nr. 1766/92 van de Raad ( 10 ) ingestelde Comité van beheer voor granen of door een comité van beheer dat is ingesteld bij de verordening houdende een gemeenschappelijke marktordening voor de betrokken producten, hierna „het comité” te noemen.

Voor producten die vallen onder Verordening (EEG) nr. 827/68 ( 11 ) en voor producten die onder geen enkele gemeenschappelijke marktordening vallen, wordt de Commissie bijgestaan door het Comité van beheer voor hop dat is ingesteld bij artikel 20 van Verordening (EEG) nr. 1696/71 ( 12 ).

2.  Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 4 en 7 van Besluit 1999/468/EG toegepast.

De in artikel 4, lid 3, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt bepaald op een maand.

3.  Het comité stelt zijn reglement van orde vast.

▼B



TITEL IV

Slotbepalingen

▼M7

Artikel 14

De in deze verordening vastgestelde maatregelen, met uitzondering van die van artikel 13, zijn interventies ter regulering van de landbouwmarkten in de zin van artikel 2, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1258/1999 ( 13 ).

▼M7

Artikel 14 bis

De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de bepalingen van deze verordening worden nageleefd, met name ten aanzien van de controlemaatregelen en de administratieve sancties, en stellen de Commissie van deze maatregelen in kennis.

De uitvoeringsbepalingen van dit artikel worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 13 bis, lid 2.

▼M7

Artikel 15

1.  Griekenland dient bij de Commissie jaarlijks een verslag in over de uitvoering van de in deze verordening vastgestelde maatregelen.

2.  Na afloop van elke periode van vijf jaar waarin de bij deze verordening vastgestelde maatregelen zijn toegepast, legt de Commissie het Europees Parlement en de Raad een algemeen verslag voor waarin het effect van de op grond van deze verordening uitgevoerde maatregelen wordt aangegeven, met, in voorkomend geval, de nodig geachte aanpassingen in de regelingen.

Het eerste verslag moet vóór eind 2005 worden voorgelegd;

▼B

Artikel 16

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

▼M7




BIJLAGE



Lijst van producten waarvoor de in titel I bedoelde specifieke voorzieningsregeling voor de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee geldt

Omschrijving

GN-code

Tarwemeel

1101 en1102

Durum tarwe

1001 10 00

Zachte tarwe

1001 90 99

Diervoeder

— granen

 

— tarwe

1001

— rogge

1002

— gerst

1003

— haver

1004

— maïs

1005

— katoen

1207 20 90

— luzerne en andere voedergewassen

1214

— resten en afvallen van de voedselindustrie

2302 tot en met2308

— bereidingen van de soort gebruikt voor het voederen van dieren

2309 90



( 1 ) PB nr. C 56 van 26. 2. 1993, blz. 21.

( 2 ) PB nr. C 194, 19. 7. 1993, blz. 365.

( 3 ) PB nr. C 201, 26. 7. 1993, blz. 22.

( 4 ) PB L 270 van 21.10.2003, blz. 1.

( 5 ) PB L 160 van 26.6.1999, blz. 21. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 806/2003 (PB L 122 van 16.5.2003, blz. 1).

( 6 ) PB L 341 van 22.12.2001, blz. 3.

( 7 ) PB L 179 van 14.7.1999, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1622/2000 (PB L 194 van 31.7.2000, blz. 1).

( 8 ) PB L 160 van 26.6.1999, blz. 80.

( 9 ) PB L 161 van 26.6.1999, blz. 1.

( 10 ) PB L 181 van 1.7.1992, blz. 21.

( 11 ) PB L 151 van 30.6.1968, blz. 16. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 195/96 (PB L 26 van 2.2.1996, blz. 13).

( 12 ) PB L 175 van 4.8.1971, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 191/2000 (PB L 23 van 28.1.2000, blz. 4).

( 13 ) PB L 160 van 26.6.1999, blz. 103.

Top