This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document C2007/235/06
Case C-288/05: Judgment of the Court (Second Chamber) of 18 July 2007 (reference for a preliminary ruling from the Bundesgerichtshof — Germany) — Criminal proceedings against Jürgen Kretzinger (Convention implementing the Schengen Agreement — Article 54 — Ne bis in idem principle — Notion of same acts — Contraband cigarettes — Importation into several Contracting States — Prosecution in different Contracting States — Notion of enforcement of criminal penalties — Suspension of the execution of the sentence — Setting-off of brief periods of detention pending trial — European arrest warrant)
Zaak C-288/05: Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 18 juli 2007 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesgerichtshof — Duitsland) — Strafzaak tegen Jürgen Kretzinger (Overeenkomst ter uitvoering van Schengenakkoord — Artikel 54 — Beginsel ne bis in idem — Begrip dezelfde feiten — Smokkelsigaretten — Invoer in verschillende overeenkomstsluitende staten — Vervolgingen in verschillende overeenkomstsluitende staten — Begrip tenuitvoerlegging van strafmaatregelen — Opschorting van tenuitvoerlegging van straf — Aftrek van korte voorlopige hechtenis — Europees aanhoudingsbevel)
Zaak C-288/05: Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 18 juli 2007 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesgerichtshof — Duitsland) — Strafzaak tegen Jürgen Kretzinger (Overeenkomst ter uitvoering van Schengenakkoord — Artikel 54 — Beginsel ne bis in idem — Begrip dezelfde feiten — Smokkelsigaretten — Invoer in verschillende overeenkomstsluitende staten — Vervolgingen in verschillende overeenkomstsluitende staten — Begrip tenuitvoerlegging van strafmaatregelen — Opschorting van tenuitvoerlegging van straf — Aftrek van korte voorlopige hechtenis — Europees aanhoudingsbevel)
PB C 235 van 6.10.2007, p. 4–5
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
6.10.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 235/4 |
Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 18 juli 2007 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesgerichtshof — Duitsland) — Strafzaak tegen Jürgen Kretzinger
(Zaak C-288/05) (1)
(Overeenkomst ter uitvoering van Schengenakkoord - Artikel 54 - Beginsel „ne bis in idem’ - Begrip „dezelfde feiten’ - Smokkelsigaretten - Invoer in verschillende overeenkomstsluitende staten - Vervolgingen in verschillende overeenkomstsluitende staten - Begrip „tenuitvoerlegging’ van strafmaatregelen - Opschorting van tenuitvoerlegging van straf - Aftrek van korte voorlopige hechtenis - Europees aanhoudingsbevel)
(2007/C 235/06)
Procestaal: Duits
Verwijzende rechter
Bundesgerichtshof
Partij in de strafzaak
Jürgen Kretzinger
in tegenwoordigheid van: Hauptzollamt Augsburg
Voorwerp
Verzoek om een prejudiciële beslissing — Bundesgerichtshof — Uitlegging van artikel 54 van Overeenkomst ter uitvoering van het te Schengen gesloten akkoord van 14 juni 1985 tussen de regeringen van de staten van de Benelux Economische Unie, de Bondsrepubliek Duitsland en de Franse Republiek, betreffende de geleidelijke afschaffing van de controles aan de gemeenschappelijke grenzen (PB 2000, L 239, blz. 19) — Ne bis in idem-beginsel — Voorwaarden voor verval van recht van strafvervolging — Begrip „dezelfde feiten” — Vervoer van gesmokkelde sigaretten over grondgebied van meerdere lidstaten — Veroordeling in twee lidstaten wegens belastingontduiking en heling — Begrip „tenuitvoerlegging” — Opschorting van tenuitvoerlegging van straf — Aftrek van tijdvakken van voorlopige hechtenis
Dictum
1) |
Artikel 54 van de Overeenkomst ter uitvoering van het tussen de regeringen van de staten van de Benelux Economische Unie, de Bondsrepubliek Duitsland en de Franse Republiek op 14 juni 1985 te Schengen gesloten akkoord betreffende de geleidelijke afschaffing van de controles aan de gemeenschappelijke grenzen, ondertekend te Schengen op 19 juni 1990, moet aldus worden uitgelegd dat:
|
2) |
De door een rechterlijke instantie van een overeenkomstsluitende staat opgelegde straf „is ondergaan” of „[wordt] daadwerkelijk ten uitvoer […] gelegd” in de zin van artikel 54 van de overeenkomst ter uitvoering van het Schengenakkoord, wanneer de verdachte overeenkomstig het recht van deze overeenkomstsluitende staat tot een voorwaardelijke gevangenisstraf is veroordeeld. |
3) |
De door een rechterlijke instantie van een overeenkomstsluitende staat uitgesproken straf is niet te beschouwen als „ondergaan” of „daadwerkelijk ten uitvoer […] gelegd” in de zin van artikel 54 van de overeenkomst ter uitvoering van het Schengenakkoord, wanneer de verdachte korte tijd is aangehouden en/of in voorlopige hechtenis is genomen en deze vrijheidsbeneming naar het recht van de veroordelende staat in mindering moet worden gebracht op een latere tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf. |
4) |
Dat een lidstaat waar iemand naar intern recht onherroepelijk is veroordeeld, tegen hem een Europees aanhoudingsbevel kan uitvaardigen met het oog op tenuitvoerlegging van deze uitspraak krachtens het Kaderbesluit 2002/584/JBZ van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het Europees aanhoudingsbevel en de procedures van overlevering tussen de lidstaten, heeft geen gevolgen voor de uitlegging van het begrip „tenuitvoerlegging” in de zin van artikel 54 van de overeenkomst ter uitvoering van het Schengenakkoord. |