EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document C2007/235/04

Zaak C-134/05: Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 18 juli 2007 — Commissie van de Europese Gemeenschappen/Italiaanse Republiek (Niet-nakoming — Vrij verrichten van diensten — Recht van vestiging — Buitengerechtelijke inning van geldvorderingen)

PB C 235 van 6.10.2007, p. 3–3 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

6.10.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 235/3


Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 18 juli 2007 — Commissie van de Europese Gemeenschappen/Italiaanse Republiek

(Zaak C-134/05) (1)

(Niet-nakoming - Vrij verrichten van diensten - Recht van vestiging - Buitengerechtelijke inning van geldvorderingen)

(2007/C 235/04)

Procestaal: Italiaans

Partijen

Verzoekende partij: Commissie van de Europese Gemeenschappen (vertegenwoordiger: E. Traversa, gemachtigde)

Verwerende partij: Italiaanse Republiek (vertegenwoordigers: I. M. Braguglia en P. Gentili, gemachtigden)

Voorwerp

Niet-nakoming — Schending van de artikelen 43 en 49 EG — Nationale wet waarbij voor de uitoefening van de activiteit van buitengerechtelijke invordering van schulden het vereiste wordt gesteld van een vergunning, waarvan de geldigheid beperkt is tot het grondgebied van de provincie van afgifte

Dictum

1)

De Italiaanse Republiek is, door in het kader van de eenvormige tekst van de wetten op de openbare veiligheid (Testo unico delle leggi di pubblica sicurezza), goedgekeurd bij wetsbesluit nr. 773 van 18 juni 1931, iedere onderneming die de activiteit van buitengerechtelijke inning van geldvorderingen uitoefent te verplichten:

om, ook al is de onderneming houder van een door de questore van een provincie afgegeven vergunning, een nieuwe vergunning aan te vragen in elke andere provincie waar zij haar activiteit wil uitoefenen, tenzij zij volmacht verleent aan een in die andere provincie vergunde vertegenwoordiger, de verplichtingen niet nagekomen die krachtens de artikelen 43 EG en 49 EG op haar rusten;

om in het vergunde gebied over kantoorruimte te beschikken en daar de diensten te afficheren die voor de klanten kunnen worden verricht, de verplichtingen niet nagekomen die krachtens artikel 49 EG op haar rusten;

om over kantoorruimte te beschikken in elke provincie waarin zij haar activiteit wil uitoefenen, de verplichtingen niet nagekomen die krachtens artikel 43 EG op haar rusten.

2)

Het beroep wordt verworpen voor het overige.

3)

De Commissie van de Europese Gemeenschappen en de Italiaanse Republiek dragen elk hun eigen kosten.


(1)  PB C 143 van 11.6.2005.


Top