Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document C2007/096/02

    Zaak C-470/03: Arrest van het Hof (Grote kamer) van 17 april 2007 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Tampereen käräjäoikeus — Finland) — A.G.M.-COS.MET Srl/Suomen valtio, Tarmo Lehtinen (Richtlijn 98/37/EG — Maatregelen van gelijke werking — Machines waarvan wordt aangenomen dat zij voldoen aan richtlijn 98/37/EG — Door overheidsambtenaar in het openbaar geuite kritiek)

    PB C 96 van 28.4.2007, p. 2–2 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    28.4.2007   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 96/2


    Arrest van het Hof (Grote kamer) van 17 april 2007 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Tampereen käräjäoikeus — Finland) — A.G.M.-COS.MET Srl/Suomen valtio, Tarmo Lehtinen

    (Zaak C-470/03) (1)

    (Richtlijn 98/37/EG - Maatregelen van gelijke werking - Machines waarvan wordt aangenomen dat zij voldoen aan richtlijn 98/37/EG - Door overheidsambtenaar in het openbaar geuite kritiek)

    (2007/C 96/02)

    Procestaal: Fins

    Verwijzende rechter

    Tampereen käräjäoikeus

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partij: A.G.M.-COS.MET Srl

    Verwerende partij: Suomen valtio, Tarmo Lehtinen

    Voorwerp

    Verzoek om een prejudiciële beslissing — Tampereen käräjäoikeus — Uitlegging van artikel 28 EG en van richtlijn 98/37/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 1998 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende machines (PB L 207, blz. 1) — Maatregelen van gelijke werking — Door een overheidsambtenaar publiekelijk geuite kritiek op uit een andere lidstaat ingevoerde hefbruggen voor voertuigen — Machines die niet voldoen aan een geharmoniseerde norm — Aansprakelijkheid van de staat voor de handelingen van een ambtenaar

    Dictum

    1)

    Verklaringen van een ambtenaar die wegens hun vorm of de omstandigheden bij de adressaten ervan de indruk wekken dat het om een officieel standpunt van de staat en niet om een persoonlijke opvatting van een ambtenaar gaat, kunnen aan de staat worden toegerekend. Het doorslaggevende element om de verklaringen van een ambtenaar aan de staat te kunnen toerekenen is de vraag of de adressaten van deze verklaringen er in de betrokken context redelijkerwijs van mogen uitgaan dat het standpunten betreft die de ambtenaar met het aan zijn ambt verbonden gezag inneemt. Voor zover zij aan de staat kunnen worden toegerekend, leveren de verklaringen van een ambtenaar waarin een als richtlijnconform gecertificeerde machine als strijdig met de desbetreffende geharmoniseerde norm en gevaarlijk wordt bestempeld, derhalve een schending op van artikel 4, lid 1, van richtlijn 98/37/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 1998 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende machines.

    2)

    In omstandigheden als in het hoofdgeding kan een schending van artikel 4, lid 1, van richtlijn 98/37 door het gedrag van een ambtenaar niet worden gerechtvaardigd op basis van de doelstelling van bescherming van de gezondheid noch uit hoofde van de vrijheid van meningsuiting van ambtenaren, voor zover dit gedrag kan worden toegerekend aan de lidstaat waartoe deze ambtenaar behoort.

    3)

    Artikel 4, lid 1, van richtlijn nr. 98/37 dient aldus te worden uitgelegd dat, enerzijds, deze richtlijn rechten toekent aan particulieren en, anderzijds, de lidstaten in deze richtlijn in casu geen beoordelingsmarge wordt gelaten met betrekking tot machines die met de richtlijn overeenstemmen of waarvan wordt aangenomen dat zij daarmee overeenstemmen. De niet-eerbiediging van deze bepaling als gevolg van de verklaringen van een ambtenaar van een lidstaat vormt, voor zover deze verklaringen aan die staat kunnen worden toegerekend, een voldoende gekwalificeerde schending van het gemeenschapsrecht om de betrokken staat aansprakelijk te kunnen stellen.

    4)

    Het gemeenschapsrecht staat er niet aan in de weg dat het interne recht van een lidstaat in bijzondere voorwaarden voorziet met betrekking tot de vergoeding van schade, andere dan schade aan personen of goederen, mits deze voorwaarden de verkrijging van vergoeding voor schade die het gevolg is van schending van het gemeenschapsrecht in de praktijk niet onmogelijk of uiterst moeilijk maken.

    5)

    In geval van schending van het gemeenschapsrecht belet dit recht niet, maar gebiedt het evenmin, dat naast de lidstaat mede een ambtenaar aansprakelijk kan worden gesteld.


    (1)  PB C 35 van 7.2.2004.


    Top