This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document C2006/212/35
Case C-278/06: Reference for a preliminary ruling from the Bundesverwaltungsgericht, lodged on 26 June 2006 — Manfred Otten v Landwirtschaftskammer Niedersachsen
Zaak C-278/06: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesverwaltungsgericht (Duitsland) op 26 juni 2006 — Manfred Otten/Landwirtschaftskammer Niedersachsen
Zaak C-278/06: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesverwaltungsgericht (Duitsland) op 26 juni 2006 — Manfred Otten/Landwirtschaftskammer Niedersachsen
PB C 212 van 2.9.2006, p. 20–21
(ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
2.9.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 212/20 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesverwaltungsgericht (Duitsland) op 26 juni 2006 — Manfred Otten/Landwirtschaftskammer Niedersachsen
(Zaak C-278/06)
(2006/C 212/35)
Procestaal: Duits
Verwijzende rechter
Bundesverwaltungsgericht
Partijen in het hoofdgeding
Verzoeker: Manfred Otten
Verweerster: Landwirtschaftskammer Niedersachsen
In het geding geroepen partij: Jonny Kück
Interveniënte: de Vertreterin des Bundesinteresses bij het Bundesverwaltungsgericht
Prejudiciële vraag
Moet artikel 7, lid 2, van verordening (EEG) nr. 3950/92 (1), zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 1256/1999 (2), aldus worden uitgelegd, dat bij het verstrijken van een pachtovereenkomst betreffende een melkbedrijf of een voor de melkproductie gebruikte oppervlakte de daaraan verbonden referentiehoeveelheden ook dan aan de verpachter kunnen toekomen, wanneer deze geen producent is of zal worden, maar hij de referentiehoeveelheid op zeer korte termijn via een verkooporgaan van de overheid aan een derde overdraagt, die deze hoedanigheid wél bezit?
(1) PB L 405, blz. 1.
(2) PB L 160, blz. 73.