EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document C2006/212/26

Zaak C-262/06: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesverwaltungsgericht (Duitsland) op 15 juni 2006 — Deutsche Telekom AG/Bondsrepubliek Duitsland

PB C 212 van 2.9.2006, p. 15–15 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

2.9.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 212/15


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesverwaltungsgericht (Duitsland) op 15 juni 2006 — Deutsche Telekom AG/Bondsrepubliek Duitsland

(Zaak C-262/06)

(2006/C 212/26)

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Bundesverwaltungsgericht

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekster: Deutsche Telekom AG

Verweerster: Bondsrepubliek Duitsland

Prejudiciële vragen

1.

Moeten artikel 27, eerste zin, van richtlijn 2002/21/EG (1) van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake een gemeenschappelijk regelgevingskader voor elektronischecommunicatienetwerken en -diensten (kaderrichtlijn) en artikel 16, lid 1, sub a, van richtlijn 2002/22/EG (2) van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake de universele dienst en gebruikersrechten met betrekking tot elektronischecommunicatienetwerken en -diensten (universeledienstrichtlijn) aldus worden uitgelegd dat een in het vroeger nationaal rechtskader vastgestelde wettelijke gebodsbepaling inzake de goedkeuring van vergoedingen voor de levering van spraaktelefoniediensten aan eindgebruikers door een onderneming met een dominante positie op de desbetreffende markt en dus ook een bestuurlijke handeling die deze goedkeuringsplicht vaststelt, tijdelijk moeten worden gehandhaafd?

Indien het antwoord op vraag 1 ontkennend luidt:

2.

Verzet het gemeenschapsrecht zich tegen een dergelijke verregaande handhaving?


(1)  PB L 108, blz. 33.

(2)  PB L 108, blz. 51.


Top