Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document C2006/165/58

    Zaak T-135/06: Beroep ingesteld op 5 mei 2006 — Al-Faqih/Raad

    PB C 165 van 15.7.2006, p. 29–30 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

    15.7.2006   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 165/29


    Beroep ingesteld op 5 mei 2006 — Al-Faqih/Raad

    (Zaak T-135/06)

    (2006/C 165/58)

    Procestaal: Engels

    Partijen

    Verzoeker: Al-Bashir Mohammed Al-Faqih (Birmingham, Verenigd Koninkrijk) (vertegenwoordigers: N. Garcia, Solicitor, S. Cox, Barrister)

    Verweerder: Raad van de Europese Unie

    Conclusies van verzoeker

    nietig te verklaren artikel 2 van verordening (EG) nr. 881/2002 van 27 mei 2002 van de Raad, zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 561/2003 van 27 maart 2003 van de Raad en bij verordening (EG) nr. 246/2006 van 10 februari 2006 van de Commissie, en verzoekers vermelding in bijlage I;

    de Raad te verwijzen in de kosten van de procedure.

    Middelen en voornaamste argumenten

    Verzoeker is een Libisch staatsburger die in het Verenigd Koninkrijk woont. Hij vordert nietigverklaring van onder andere verordening nr. 246/2006 (1), waarbij zijn naam was toegevoegd aan de lijst van personen, groepen en entiteiten die banden hebben met Usama bin Laden, het Al Qaïda-netwerk en de Taliban, wier tegoeden en andere economische middelen krachtens artikel 2 van verordening nr. 881/2002 (2) zijn bevroren.

    Verzoeker stelt dat de Raad niet bevoegd was om artikel 2 van verordening nr. 881/2002, zoals gewijzigd, vast te stellen voorzover de artikelen 60 EG, 301 EG en 308 EG de Raad daartoe geen bevoegdheid verlenen. Bovendien hebben de Raad en de Commissie misbruik van hun bevoegdheid gemaakt, voorzover artikel 2 van verordening nr. 881/2002, zoals gewijzigd, niet de doelstellingen van artikelen 60 EG, 301 EG en 308 EG nastreeft.

    Verzoeker stelt verder dat artikel 2 van verordening nr. 881/2002, zoals gewijzigd, inbreuk maakt op fundamentele beginselen van gemeenschapsrecht, met name de beginselen van subsidiariteit, evenredigheid en eerbiediging van fundamentele rechten.

    Ten slotte stelt verzoeker schending van een wezenlijk procedureel vereiste bij de vaststelling van artikel 2 van verordening nr. 881/2002, zoals gewijzigd, namelijk het vereiste dat de Raad en de Commissie toereikend motiveren waarom de noodzakelijk geachte maatregelen niet door individuele lidstaten kunnen worden vastgesteld.


    (1)  Verordening (EG) nr. 246/2006 van de Commissie van 10 februari 2006 tot 63e wijziging van verordening (EG) nr. 881/2002 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met Usama bin Laden, het Al Qaïda-netwerk en de Taliban, en tot intrekking van verordening (EG) nr. 467/2001 van de Raad (PB 2006, L 40, blz. 13).

    (2)  Verordening (EG) nr. 881/2002 van de Raad van 27 mei 2002 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met Usama bin Laden, het Al Qaïda-netwerk en de Taliban, en tot intrekking van verordening (EG) nr. 467/2001 van de Raad tot instelling van een verbod op de uitvoer van bepaalde goederen en diensten naar Afghanistan, tot versterking van het verbod op vluchten en verlenging van de bevriezing van tegoeden en andere financiële middelen ten aanzien van de Taliban van Afghanistan (PB 2002, L 139, blz. 9).


    Top