This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document C2006/096/10
Case C-96/06: Reference for a preliminary ruling from the Finanzgericht Hamburg by order of that court of 23 January 2006 in Viamex Agrar Handels GmbH v Hauptzollamt Hamburg-Jonas
Zaak C-96/06: Verzoek van het Finanzgericht Hamburg van 23 januari 2006 om een prejudiciële beslissing in het geding tussen Viamex Agrar Handels GmbH en Hauptzollamt Hamburg-Jonas
Zaak C-96/06: Verzoek van het Finanzgericht Hamburg van 23 januari 2006 om een prejudiciële beslissing in het geding tussen Viamex Agrar Handels GmbH en Hauptzollamt Hamburg-Jonas
PB C 96 van 22.4.2006, p. 6–6
(ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
22.4.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 96/6 |
Verzoek van het Finanzgericht Hamburg van 23 januari 2006 om een prejudiciële beslissing in het geding tussen Viamex Agrar Handels GmbH en Hauptzollamt Hamburg-Jonas
(Zaak C-96/06)
(2006/C 96/10)
Procestaal: Duits
Het Finanzgericht Hamburg (Duitsland) heeft bij beschikking van 23 januari 2006, ingekomen ter griffie van het Hof van Justitie op 17 februari 2006, in het geding tussen Viamex Agrar Handels GmbH en Hauptzollamt Hamburg-Jonas, het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen verzocht om een prejudiciële beslissing over de navolgende vragen:
1. |
Houdt artikel 5, lid 3, van verordening nr. 615/98 (1) een uitzondering in waardoor de stel- en bewijsplicht met betrekking tot de voorwaarden van dit voorschrift op het Hauptzollamt rust? |
2. |
Zo ja: is voor het oordeel in de zin van artikel 5, lid 3, van verordening nr. 615/98 dat de richtlijn inzake de bescherming van dieren tijdens het vervoer niet is nageleefd, het bewijs vereist dat richtlijn 91/628/EEG (2) in concreto is geschonden, of voldoet de autoriteit reeds aan haar stel- en bewijsplicht wanneer zij omstandigheden aanvoert en bewijst welke tezamen genomen met grote waarschijnlijkheid erop wijzen dat (ook) met betrekking tot de aan orde zijnde uitvoer de richtlijn inzake de bescherming van dieren tijdens het vervoer niet is nageleefd? |
3. |
Ongeacht het antwoord op de vragen 1 en 2: mag de autoriteit krachtens artikel 5, lid 3, van verordening nr. 615/98 een uitvoerder de uitvoerrestitutie (volledig) weigeren wanneer er met betrekking tot de aan de orde zijnde uitvoer geen aanwijzingen zijn dat de (eventuele) schending van richtlijn 91/628/EEG het welzijn van de dieren tijdens het vervoer heeft aangetast? |
(1) PB L 82, blz. 19.
(2) PB L 340, blz. 17.