This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document C2005/296/31
Case C-364/05: Action brought on 27 September 2005 by Commission of the European Communities against the Kingdom of the Netherlands
Zaak C-364/05: Beroep, op 27 september 2005 ingesteld door de Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen het Koninkrijk der Nederlanden
Zaak C-364/05: Beroep, op 27 september 2005 ingesteld door de Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen het Koninkrijk der Nederlanden
PB C 296 van 26.11.2005, p. 17–17
(ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
26.11.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 296/17 |
Beroep, op 27 september 2005 ingesteld door de Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen het Koninkrijk der Nederlanden
(Zaak C-364/05)
(2005/C 296/31)
Procestaal: Nederlands
Bij het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen is op 27 september 2005 beroep ingesteld tegen het Koninkrijk der Nederland door de Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door Michel van Beek, als gemachtigde.
Verzoekster concludeert dat ten Hove behage:
— |
Vast te stellen dat het Koninkrijk der Nederlanden, door niet de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke maatregelen te treffen om te voldoen aan Richtlijn 2001/20/EG (1) van het Europees Parlement en de Raad van 4 april 2001 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de toepassing van goede klinische praktijken bij de uitvoering van klinische proeven met geneesmiddelen voor menselijk gebruik door niet de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke maatregelen te treffen om te voldoen aan Richtlijn 2003/94/EG (2) van de Commissie van 8 oktober 2003 tot vaststelling van de beginselen en richtsnoeren inzake goede praktijken bij het vervaardigen van geneesmiddelen voor menselijk gebruik en geneesmiddelen voor onderzoek voor menselijk gebruik of, althans door de bepalingen van deze richtlijnen niet ter kennis van de Commissie te brengen de krachtens deze richtlijnen op hem rustende verplichtingen niet is nagekomen; |
— |
het Koninkrijk der Nederlanden in de kosten te verwijzen. |
Middelen en voornaamste argumenten:
Artikel 22, eerste lid, van Richtlijn 2001/20 bepaalt dat de lidstaten de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke maatregelen in werking doen treden om vóór 1 mei 2003 aan de Richtlijn te voldoen en dat zij de Commissie daarvan in kennis stellen. Voor wat betreft Richtlijn 2003/94 bepaalt artikel 17 dat dit termijn 30 april 2004 is.
(1) PB L 121, blz. 34.
(2) PB L 262, blz. 22.