Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document C2005/057/20

    Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 13 januari 2005 in zaak C-356/03 (verzoek van het Bundesgerichtshof om een prejudiciële beslissing): Elisabeth Mayer tegen Versorgungsanstalt des Bundes und der Länder (Gelijke behandeling van mannen en vrouwen — Zwangerschapsverlof — Verwerving van pensioenrechten)

    PB C 57 van 5.3.2005, p. 11–11 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

    5.3.2005   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 57/11


    ARREST VAN HET HOF

    (Eerste kamer)

    van 13 januari 2005

    in zaak C-356/03 (verzoek van het Bundesgerichtshof om een prejudiciële beslissing): Elisabeth Mayer tegen Versorgungsanstalt des Bundes und der Länder (1)

    (Gelijke behandeling van mannen en vrouwen - Zwangerschapsverlof - Verwerving van pensioenrechten)

    (2005/C 57/20)

    Procestaal: Duits

    In zaak C-356/03, betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 234 EG, ingediend door het Bundesgerichtshof (Duitsland), bij beslissing van 9 juli 2003, ingekomen bij het Hof op 18 augustus 2003, in de procedure Elisabeth Mayer tegen Versorgungsanstalt des Bundes und der Länder, heeft het Hof (Eerste kamer), samengesteld als volgt: P. Jann, kamerpresident, N. Colneric, J. N. Cunha Rodrigues (rapporteur), K. Schiemann en E. Juhász, rechters; advocaat-generaal: D. Ruiz-Jarabo Colomer, griffier: R. Grass, op 13 januari 2005 een arrest gewezen waarvan het dictum luidt als volgt:

    Artikel 6, lid 1, sub g, van richtlijn 86/378/EEG van de Raad van 24 juli 1986 betreffende de tenuitvoerlegging van het beginsel van gelijke behandeling van mannen en vrouwen in ondernemings- en sectoriële regelingen inzake sociale zekerheid, zoals gewijzigd bij richtlijn 96/97/EG van de Raad van 20 december 1996, moet aldus worden uitgelegd dat het in de weg staat aan nationale voorschriften krachtens welke een werkneemster gedurende haar wettelijke zwangerschapsverlof dat gedeeltelijk door de werkgever wordt uitbetaald, geen rechten verwerft op een pensioenrente die deel uitmaakt van een aanvullende pensioenregeling, omdat aan de verwerving van deze rechten de voorwaarde is verbonden dat de werkneemster gedurende het zwangerschapsverlof belastbaar loon ontvangt.


    (1)  PB C 264 van 01.11.2003.


    Top