Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document C2004/076E/03

    NOTULEN
    Woensdag, 3 september 2003

    PB C 76E van 25.3.2004, p. 117–237 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    25.3.2004   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    CE 76/117


    NOTULEN

    (2004/C 76 E/03)

    VERLOOP VAN DE VERGADERING

    VOORZITTER: Guido PODESTÀ

    Ondervoorzitter

    1.   Opening van de vergadering

    De vergadering wordt om 9.00 uur geopend.

    2.   Schriftelijke verklaringen (artikel 51 van het Reglement)

    De Voorzitter heeft ontvangen:

    een schriftelijke verklaring voor inschrijving in het register (artikel 51 van het reglement) van Othmar Karas over het organiseren van een referendum betreffende de Grondwet van de Europese Unie (grondwettelijk verdrag) (16/2003).

    Schriftelijke verklaring nr. 9/2003 heeft niet het vereiste aantal handtekeningen gekregen en komt bijgevolg overeenkomstig het bepaalde in artikel 51, lid 5, van het Reglement te vervallen.

    3.   Betrekkingen EU/Cuba (debat)

    Mondelinge vragen van Elmar Brok, namens de Commissie AFET, aan de Raad en aan de Commissie, over de betrekkingen tussen de Europese Unie en Cuba (B5-0271/2003 et 0272/2003).

    Elmar Brok licht de mondelinge vragen toe.

    Het woord wordt gevoerd door Franco Frattini (fungerend voorzitter van de Raad).

    Het woord wordt gevoerd door Poul Nielson (lid van de Commissie).

    Het woord wordt gevoerd door Gerardo Galeote Quecedo, namens de PPE-DE-Fractie, Raimon Obiols i Germà, namens de PSE-Fractie, Carles-Alfred Gasòliba i Böhm, namens de ELDR-Fractie, Pedro Marset Campos, namens de GUE/NGL-Fractie, Marie Anne Isler Béguin, namens de Verts/ALE-Fractie, José Ribeiro e Castro, namens de UEN-Fractie, Paul Coûteaux, namens de EDD-Fractie, Emma Bonino, niet-ingeschrevene, José Ignacio Salafranca Sánchez-Neyra, Johannes (Hannes) Swoboda, Jules Maaten, Philip Claeys, Charles Tannock, Concepció Ferrer, Poul Nielson en Marco Pannella.

    Ontwerpresoluties ingediend overeenkomstig artikel 42, lid 5, van het Reglement, tot besluit van het debat:

    Marie Anne Isler Béguin en Joost Lagendijk, namens de Verts/ALE-Fractie, over de betrekkingen EUCuba (B5-0365/2003),

    Concepció Ferrer, Gerardo Galeote Quecedo en José Ignacio Salafranca Sánchez-Neyra, namens de PPE-DE-Fractie, over de betrekkingen tussen de EU en Cuba (B5-0366/2003),

    Jannis Sakellariou, namens de PSE-Fractie, over de betrekkingen EU-Cuba (B5-0367/2003),

    Gerard Collins, Luís Queiró en José Ribeiro e Castro, namens de UEN-Fractie, over Cuba (B5-0368/2003),

    Bob van den Bos, namens de ELDR-Fractie, over de betrekkingen EU-Cuba (B5-0369/2003),

    Pedro Marset Campos, namens de GUE/NGL-Fractie, over de betrekkingen EU-Cuba (B5-0370/2003).

    Het debat wordt gesloten.

    Stemming: punt 10 van de notulen van 4 september 2003.

    VOORZITTER: Pat COX

    Voorzitter

    4.   Europese Conventie (debat)

    Valéry Giscard d'Estaing, voorzitter van de Europese Conventie, presenteert het ontwerp van constitutioneel verdrag voor Europa.

    Het woord wordt gevoerd door Gianfranco Fini en Franco Frattini (fungerend voorzitters van de Raad).

    Het woord wordt gevoerd door Romano Prodi (voorzitter van de Commissie).

    Het woord wordt gevoerd door Íñigo Méndez de Vigo en Klaus Hänsch (respectievelijk voorzitter en eerste ondervoorzitter van de delegatie van het Europees Parlement in de Conventie).

    Het woord wordt gevoerd door Hans-Gert Poettering, namens de PPE-DE-Fractie, Enrique Barón Crespo, namens de PSE-Fractie, Graham R. Watson, namens de ELDR-Fractie, Francis Wurtz, namens de GUE/NGLFractie, Monica Frassoni, namens de Verts/ALE-Fractie, Charles Pasqua, namens de UEN-Fractie, William Abitbol, namens de EDD-Fractie, en Georges Berthu, niet-ingeschrevene.

    Het woord wordt gevoerd door Andrew Nicholas Duff (tweede ondervoorzitter van de delegatie van het Europees Parlement in de Conventie) en Valéry Giscard d'Estaing.

    Het debat wordt gesloten.

    5.   Welkomstwoord

    De Voorzitter verwelkomt namens het Parlement de door Borys Tarasyuk, oud-minister van Buitenlandse Zaken, geleide delegatie van het Parlement van Oekraïne, die op de officiële tribune heeft plaatsgenomen.

    VOORZITTER: David W. MARTIN

    Ondervoorzitter

    STEMMINGEN

    Nadere bijzonderheden betreffende de uitslagen van de stemmingen (amendementen, aparte stemmingen, stemmingen in onderdelen) zijn opgenomen in bijlage 1 bij de notulen.

    6.   Gewijzigde begroting nr. 3/2003 (artikel 110 bis van het Reglement) (stemming)

    Verslag over het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 3 van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2003 — Afdeling III — Commissie [SEC(2003) 552 — C5-0289/2003 — 2003/2103(BUD)] — Begrotingscommissie. Rapporteur: Göran Färm (A5-0261/2003)

    (Gekwalificeerde meerderheid)

    (Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 1)

    ONTWERPRESOLUTIE

    Aangenomen bij één enkele stemming (P5_TA(2003)0361)

    7.   Visserijovereenkomst EG/Guinee * (artikel 110 bis van het Reglement) (stemming)

    Verslag over het voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de sluiting van de Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling inzake de verlenging van het Protocol 2000-2001 tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de regering van de Revolutionaire Volksrepubliek Guinee inzake de visserij voor de kust van Guinee voor de periode van 1 januari 2003 tot en met 31 december 2003 [COM(2003) 107 — C5-0128/2003 — 2003/0049(CNS)] — Commissie visserij. Rapporteur: Juan Ojeda Sanz (A5-0264/2003)

    (Gewone meerderheid)

    (Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 2)

    VOORSTEL VAN DE COMMISSIE, AMENDEMENTEN en ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE

    Aangenomen bij één enkele stemming (P5_TA(2003)0362)

    8.   Visserijprotocol EU/Groenland: evaluatie halverwege (artikel 110 bis van het Reglement) (stemming)

    Verslag over de mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement over de evaluatie halverwege van het vierde visserijprotocol tussen de EU en Groenland [COM(2002) 697 — 2003/2035(INI)] — Commissie visserij. Rapporteur: Rosa Miguélez Ramos (A5-0228/2003)

    (Gewone meerderheid)

    (Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 3)

    ONTWERPRESOLUTIE

    Aangenomen bij één enkele stemming (P5_TA(2003)0363)

    9.   Minimum opleidingsniveau van zeevarenden ***I (stemming)

    Verslag over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad houdende wijziging van Richtlijn 2001/25/EG inzake het minimum opleidingsniveau van zeevarenden [COM(2003) 1 — C5-0006/2003 — 2003/0001(COD)] — Commissie regionaal beleid, vervoer en toerisme. Rapporteur: Bernard Poignant (A5-0152/2003)

    (Gewone meerderheid)

    (Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 4)

    VOORSTEL VAN DE COMMISSIE

    Goedgekeurd (P5_TA(2003)0364)

    ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE

    Aangenomen (P5_TA(2003)0364)

    10.   Coördinatie van de socialezekerheidsstelsels ***I (stemming)

    Verslag over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels [COM(1998) 779 — C4-0137/1999 — 1998/0360(COD)] — Commissie werkgelegenheid en sociale zaken. Rapporteur: Jean Lambert (A5-0226/2003)

    (Gewone meerderheid)

    (Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 5)

    VOORSTEL VAN DE COMMISSIE

    Aangenomen (P5_TA(2003)0365)

    ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE

    Aangenomen (P5_TA(2003)0365)

    Over de stemming werd het woord gevoerd door:

    Ria G.H.C. Oomen-Ruijten, die verzocht om amendement 42 na amendement 55 in stemming te brengen. De Voorzitter stelde vast dat er geen bezwaar werd gemaakt tegen dit verzoek, dat bijgevolg in aanmerking werd genomen.

    11.   DAPHNE II (2004-2008) ***I (stemming)

    Verslag over het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een tweede fase van het communautair actieprogramma (2004-2008) ter voorkoming van geweld tegen kinderen, jongeren en vrouwen en ter bescherming van slachtoffers en risicogroepen (het DAPHNE II-programma) [COM(2003) 54 — C5-0060/2003 — 2003/0025(COD)] — Commissie rechten van de vrouw en gelijke kansen. Rapporteur: Lissy Gröner (A5-0280/2003)

    (Gewone meerderheid)

    (Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 6)

    VOORSTEL VAN DE COMMISSIE

    Aangenomen (P5_TA(2003)0366)

    ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE

    Aangenomen (P5_TA(2003)0366)

    12.   Landbouwrekeningen in de Gemeenschap ***I (stemming)

    Verslag over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de landbouwrekeningen in de Gemeenschap [COM(2003) 50 — C5-0020/2003 — 2003/0023(COD)] — Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling. Rapporteur: María Izquierdo Rojo (A5-0268/2003)

    (Gewone meerderheid)

    (Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 7)

    VOORSTEL VAN DE COMMISSIE

    Goedgekeurd (P5_TA(2003)0367)

    ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE

    Aangenomen (P5_TA(2003)0367)

    13.   Rechtsgrondslagen en naleving van het Gemeenschapsrecht (stemming)

    Verslag over de rechtsgrondslagen en naleving van het Gemeenschapsrecht [2001/2151(INI)] — Commissie juridische zaken en interne markt. Rapporteur: Ioannis Koukiadis (A5-0180/2003).

    (Gewone meerderheid)

    (Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 8)

    ONTWERPRESOLUTIE

    Aangenomen (P5_TA(2003)0368)

    In het kader van de stemming werd het woord gevoerd door:

    de rapporteur met het verzoek om de verwijzing naar de Conventie in de paragrafen 9, 10 en 11 te schrappen en die naar de IGC te handhaven

    (de Voorzitter antwoordde dat hij dat verzoek zou inwilligen);

    Aangenomen Manuel Medina Ortega over een fout in de Spaanse versie van paragraaf 4.

    14.   Scorebord voor de uitvoering van de agenda voor het sociaal beleid (stemming)

    Verslag over het scorebord voor de uitvoering van de agenda voor het sociaal beleid [COM(2003) 57 — 2003/2097(INI)] — Commissie werkgelegenheid en sociale zaken. Rapporteur: Ilda Figueiredo (A5-0247/2003)

    (Gewone meerderheid)

    (Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 9)

    ONTWERPRESOLUTIE

    Aangenomen (P5_TA(2003)0369)

    Over de stemming werd het woord gevoerd door:

    de rapporteur vóór de stemming;

    Anne E.M. Van Lancker om voor de Nederlandse versie van amendement 15 een taalkundige wijziging voor te stellen (vervanging van „sociale dialoog” door „maatschappelijke dialoog”) waarmee de door haar Fractie, de PSE, gevraagde stemming in onderdelen overbodig zou worden (de rapporteur ging akkoord met dit voorstel).

    15.   Rechten en waardigheid van personen met een handicap (stemming)

    Verslag over de mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement „Naar een wettelijk bindend instrument van de Verenigde Naties ter bevordering en bescherming van de rechten en de waardigheid van personen met een handicap” [COM(2003) 16 — 2003/0016(INI)] — Commissie werkgelegenheid en sociale zaken. Rapporteur: Elizabeth Lynne (A5-0270/2003)

    (Gewone meerderheid)

    (Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 10)

    ONTWERPRESOLUTIE

    Aangenomen (P5_TA(2003)0370)

    16.   Stemverklaringen

    Schriftelijke stemverklaringen:

    De schriftelijke stemverklaringen in de zin van artikel 137, lid 3, van het Reglement zijn opgenomen in het volledig verslag van deze vergadering.

    Mondelinge stemverklaringen:

    Verslag Poignant — A5-0152/2003

    Carlo Fatuzzo

    Verslag Lambert — A5-0226/2003

    Carlo Fatuzzo

    Verslag Gröner — A5-0280/2003

    Carlo Fatuzzo

    Verslag Izquierdo Rojo — A5-0268/2003

    Carlo Fatuzzo

    Verslag Koukiadis — A5-0180/2003

    Carlo Fatuzzo

    Verslag Lynne — A5-0270/2003

    Brian Crowley en Carlo Fatuzzo

    17.   Rectificaties stemgedrag

    De volgende leden hebben hun stemgedrag als volgt gerectificeerd:

    Verslag Poignant — A5-0152/2003

    amendement 4

    tegen: Carlos Carnero González

    Verslag Lambert — A5-0226/2003

    amendement 1

    tegen: Colette Flesch

    amendement 43

    voor: Margrietus J. van den Berg

    onthouding: Brian Simpson

    amendement 48

    onthouding: Eryl Margaret McNally

    Verslag Figueiredo — A5-0247/2003

    amendementen 1 en 5 identiek

    voor: Arlindo Cunha

    amendement 17 eerste deel

    voor: Barbara Weiler, Claude Turmes

    amendement 17 tweede deel

    tegen: Barbara Weiler, Claude Turmes

    Verslag Lynne — A5-0270/2003

    paragraaf 10 tweede deel

    voor: Harlem Désir, Fodé Sylla

    onthouding: Hans-Peter Martin

    paragraaf 11 tweede deel

    voor: Fodé Sylla, Eryl Margaret McNally, Cristina Gutiérrez-Cortines

    tegen: Arlene McCarthy

    EINDE VAN DE STEMMINGEN

    (De vergadering wordt om 13.20 uur onderbroken en om 15.00 uur hervat.)

    VOORZITTER: Pat COX

    Voorzitter

    18.   Goedkeuring van de notulen van de vorige vergadering

    De notulen van de vorige vergadering worden goedgekeurd.

    *

    * *

    Giorgio Calò, die onlangs lid van het Europees Parlement is geworden (zie punt 19), heeft de presentielijst van vandaag (woensdag) weliswaar ondertekend, maar om technische redenen kon zijn naam niet in de lijst worden ingevoegd.

    19.   Samenstelling Parlement

    De bevoegde Italiaanse autoriteiten hebben kennis gegeven van de benoeming van Giorgio Calò tot lid van het Parlement, in de plaats van Luciano Caveri, met ingang van 3 september 2003.

    De Voorzitter verwijst naar het bepaalde in artikel 7, lid 5, van het Reglement.

    20.   Toestand in Irak (verklaringen gevolgd door een debat)

    Verklaringen van de Raad en de Commissie: Toestand in Irak

    Franco Frattini (fungerend voorzitter van de Raad) en Christopher Patten (lid van de Commissie) leggen de verklaringen af.

    Het woord wordt gevoerd door Elmar Brok, namens de PPE-DE-Fractie, Enrique Barón Crespo, namens de PSE-Fractie, Graham R. Watson, namens de ELDR-Fractie, Pernille Frahm, namens de GUE/NGL-Fractie, Daniel Marc Cohn-Bendit, namens de Verts/ALE-Fractie, Gerard Collins, namens de UEN-Fractie, Bastiaan Belder, namens de EDD-Fractie, Emma Bonino, niet-ingeschrevene, Philippe Morillon, Jannis Sakellariou, Nicholson of Winterbourne, Reinhold Messner, Paul Coûteaux, Dominique F.C. Souchet, Hartmut Nassauer, John Hume, Ulla Margrethe Sandbæk, Jonathan Evans, José Ignacio Salafranca Sánchez-Neyra, Franco Frattini en Christopher Patten.

    Het debat wordt gesloten.

    21.   Mensenrechten in de wereld in 2002 en mensenrechtenbeleid van de Europese Unie — EU en de bestrijding van het martelen (gecombineerde behandeling)

    Verslag over de mensenrechten in de wereld in 2002 en het mensenrechtenbeleid van de Europese Unie [2002/2011(INI)] — Commissie buitenlandse zaken, mensenrechten, gemeenschappelijke veiligheid en defensiebeleid. Rapporteur: Bob van den Bos (A5-0274/2003)

    Mondelinge vraag over de EU en de bestrijding van het martelen:

    Bob van den Bos, Nicholson of Winterbourne, Sarah Ludford, Elizabeth Lynne, Bill Newton Dunn, Johan Van Hecke en Joan Vallvé, namens de ELDR-Fractie;

    Nuala Ahern, Matti Wuori, Danielle Auroi, Kathalijne Maria Buitenweg, Alexander de Roo, Jan Dhaene, Raina A. Mercedes Echerer, Jillian Evans, Monica Frassoni, Ian Stewart Hudghton, Jean Lambert, Alain Lipietz, Nelly Maes, Neil MacCormick, Heide Rühle en Inger Schörling, namens de Verts/ALE-Fractie;

    Francis Wurtz, Pernille Frahm en André Brie, namens de GUE/NGL-Fractie;

    Niall Andrews, Mary Elizabeth Banotti, Marco Cappato, Paulo Casaca, John Walls Cushnahan, Proinsias De Rossa, Koldo Gorostiaga Atxalandabaso, Glenys Kinnock, Torben Lund, Antonio Mussa, Ulla Margrethe Sandbæk, Catherine Stihler, Joke Swiebel, Anders Wijkman en Jan Marinus Wiersma;

    (B5-0274/2003)

    Bob van den Bos (rapporteur) leidt zijn verslag in en presenteert de mondelinge vraag.

    VOORZITTER: Gérard ONESTA

    Ondervoorzitter

    Het woord wordt gevoerd door Roberto Antonione (fungerend voorzitter van de Raad), ook ter beantwoording van de mondelinge vraag.

    Het woord wordt gevoerd door Poul Nielson (lid van de Commissie).

    Het woord wordt gevoerd door Michael Gahler, namens de PPE-DE-Fractie, Michael Cashman, namens de PSE-Fractie, Johan Van Hecke, namens de ELDR-Fractie, Gérard Caudron, namens de GUE/NGL-Fractie, Matti Wuori, namens de Verts/ALE-Fractie, Arie M. Oostlander, Giovanni Claudio Fava, Sarah Ludford, Konstantinos Alyssandrakis, Lennart Sacrédeus, Véronique De Keyser, Alexandros Alavanos, Geoffrey Van Orden, Richard Howitt, Arlette Laguiller, Amalia Sartori, Antonione en Poul Nielson.

    Het debat wordt gesloten.

    Stemming: punt 11 van de notulen van 4 september 2003.

    22.   Grondrechten in de Europese Unie (2002) (debat)

    Verslag over de situatie van de grondrechten in de Europese Unie (2002) [2002/2013(INI)] — Commissie vrijheden en rechten van de burger, justitie en binnenlandse zaken. Rapporteur: Fodé Sylla (A5-0281/2003)

    Fodé Sylla (rapporteur) leidt zijn verslag in.

    Het woord wordt gevoerd door António Vitorino (lid van de Commissie) en Eurig Wyn (rapporteur voor advies van de Commissie CULT).

    VOORZITTER: Alonso José PUERTA

    Ondervoorzitter

    Het woord wordt gevoerd door Anna Karamanou (rapporteur voor advies van de Commissie FEMM), Thierry Cornillet, namens de PPE-DE-Fractie, Joke Swiebel, namens de PSE-Fractie, Olle Schmidt, namens de ELDR-Fractie, Alima Boumediene-Thiery, namens de Verts/ALE-Fractie, Luís Queiró, namens de UENFractie, Johannes (Hans) Blokland, namens de EDD-Fractie, Mario Borghezio, niet-ingeschrevene, Hubert Pirker, Adeline Hazan, Josu Ortuondo Larrea, Koenraad Dillen, Fodé Sylla, voor een persoonlijk feit naar aanleiding van de woorden van Koenraad Dillen, Jorge Salvador Hernández Mollar, Josu Ortuondo Larrea, voor een persoonlijk feit naar aanleiding van de woorden van Jorge Salvador Hernández Mollar, Sérgio Sousa Pinto, Marco Pannella, Giacomo Santini, Olga Zrihen, Koldo Gorostiaga Atxalandabaso en Fodé Sylla.

    Het debat wordt gesloten.

    Stemming: punt 12 van de notulen van 4 september 2003.

    23.   Vragenuur (vragen aan de Raad)

    Het Parlement behandelt een reeks vragen aan de Raad (B5-0273/2003).

    Vraag 1 van Camilo Nogueira Román: Het tragische lot van immigranten die voor de zuidelijke Atlantische en mediterrane kusten van de Unie door verdrinking om het leven komen.

    Roberto Antonione (fungerend voorzitter van de Raad) beantwoordt de vraag alsmede een aanvullende vraag van Josu Ortuondo Larrea (ter vervanging van de auteur).

    Vraag 2 van Manuel Medina Ortega: Project Ulysses.

    Roberto Antonione beantwoordt de vraag alsmede de aanvullende vragen van Manuel Medina Ortega en Bernd Posselt.

    Vraag 3 van Alexandros Alavanos: Standpunt Italiaanse voorzitterschap EU ten aanzien van illegale immigranten.

    Roberto Antonione beantwoordt de vraag alsmede een aanvullende vraag van Alexandros Alavanos.

    Vraag 4 van Malcolm Harbour: Concurrentievermogen in de EU.

    Roberto Antonione beantwoordt de vraag alsmede de aanvullende vragen van Malcolm Harbour en Paul Rübig.

    Vraag 5 van Piia-Noora Kauppi: Voortzetting tijdens het Italiaanse voorzitterschap van het initiatief eVote ter bevordering van de interactieve internetdemocratie.

    Roberto Antonione beantwoordt de vraag alsmede een aanvullende vraag van Piia-Noora Kauppi.

    Vraag 6 van Mihail Papayannakis: Gevangenen in Irak.

    Roberto Antonioni beantwoordt de vraag alsmede een aanvullende vraag van Alexandros Alavanos (ter vervanging van de auteur).

    Vraag 7 van María Izquierdo Rojo: Euromediterrane dialoog en de positie van de vrouw.

    Roberto Antonione beantwoordt de vraag alsmede een aanvullende vraag van María Izquierdo Rojo.

    De vragen die wegens tijdgebrek niet aan de orde zijn gekomen, zullen schriftelijk worden beantwoord.

    Het vragenuur aan de Raad wordt gesloten.

    (De vergadering wordt om 19.10 uur onderbroken en om 21.00 uur hervat.)

    VOORZITTER: Joan COLOM I NAVAL

    Ondervoorzitter

    24.   Waterbeheer in ontwikkelingslanden — Handel en ontwikkeling (debat)

    Verslag over de mededeling van de Commissie over waterbeheer in ontwikkelingslanden: beleid en prioriteiten in de ontwikkelingssamenwerking van de EU [COM(2002) 132 - C5-0335/2002- 2002/2179(COS)] — Commissie ontwikkelingssamenwerking. Rapporteur: Paul A.A.J.G. Lannoye (A5-0273/2003)

    Verslag over de mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement: Handel en ontwikkeling — Hulp aan ontwikkelingslanden om de voordelen van handel te benutten [COM(2002) 513 — 2002/2282(INI)] — Commissie ontwikkelingssamenwerking. Rapporteur: Luisa Morgantini (A5-0277/2003)

    Paul A.A.J.G. Lannoye leidt zijn verslag in.

    Luisa Morgantini leidt haar verslag in.

    Het woord wordt gevoerd door Poul Nielson (lid van de Commissie).

    Het woord wordt gevoerd door Karsten Knolle, namens de PPE-DE-Fractie, Karin Scheele, namens de PSEFractie, Maria Johanna (Marieke) Sanders-ten Holte, namens de ELDR-Fractie, Hans Modrow, namens de GUE/NGL-Fractie, Didier Rod, namens de Verts/ALE-Fractie, Liam Hyland, namens de UEN-Fractie, Bastiaan Belder, namens de EDD-Fractie, Nirj Deva, Glenys Kinnock, Willy C.E.H. De Clercq, Armonia Bordes, Seán Ó Neachtain, Bent Hindrup Andersen, Eija-Riitta Anneli Korhola, Harlem Désir, Cristina Gutiérrez-Cortines, Margrietus J. van den Berg, Bashir Khanbhai en Poul Nielson.

    Het debat wordt gesloten.

    Stemming: punt 13 van de notulen van 4 september 2003.

    25.   Gezondheid en armoedebestrijding in ontwikkelingslanden (debat)

    Verslag over de mededeling van de Commissie inzake gezondheid en armoedebestrijding in ontwikkelingslanden [COM(2002) 129 — C5-0334/2002 — 2002/2178(COS)] — Commissie ontwikkelingssamenwerking. Rapporteur: John Bowis (A5-0217/2003)

    John Bowis leidt zijn verslag in.

    Het woord wordt gevoerd door Poul Nielson (lid van de Commissie).

    Het woord wordt gevoerd door María Elena Valenciano Martínez-Orozco (rapporteur voor advies van de Commissie FEMM), Jürgen Zimmerling, namens de PPE-DE-Fractie, Karin Junker, namens de PSE-Fractie, Gérard Caudron, namens de GUE/NGL-Fractie, Didier Rod, namens de Verts/ALE-Fractie, Eija-Riitta Anneli Korhola en Margrietus J. van den Berg.

    Het debat wordt gesloten.

    Stemming: punt 15 van de notulen van 4 september 2003.

    26.   Participatie van niet-overheidsactoren in het EG-ontwikkelingsbeleid (debat)

    Verslag over de mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement en het Economisch en Sociaal Comité over de participatie van niet-overheidsactoren in het EG-ontwikkelingsbeleid [COM(2002) 598 — 2002/2283(INI)] — Commissie ontwikkelingssamenwerking. Rapporteur: Richard Howitt (A5-0249/2003)

    Richard Howitt leidt zijn verslag in.

    Het woord wordt gevoerd door Poul Nielson (lid van de Commissie).

    Het woord wordt gevoerd door Bashir Khanbhai, namens de PPE-DE-Fractie, Francisca Sauquillo Pérez del Arco, namens de PSE-Fractie, Didier Rod, namens de Verts/ALE-Fractie, Jürgen Zimmerling, Michael Gahler, Richard Howitt en Poul Nielson.

    Het debat wordt gesloten.

    Stemming: punt 16 van de notulen van 4 september 2003.

    27.   Communautair ontwikkelingsbeleid en tenuitvoerlegging van de buitenlandse hulp (debat)

    Verslag over het jaarverslag 2001 van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement inzake het communautair ontwikkelingsbeleid en de tenuitvoerlegging van de buitenlandse hulp [COM(2002) 490 — C5-0607/2002 — 2002/2246(INI)] — Commissie ontwikkelingssamenwerking. Rapporteur: Miguel Angel Martínez Martínez (A5-0209/2003)

    Miguel Angel Martínez Martínez leidt zijn verslag in.

    Het woord wordt gevoerd door Poul Nielson (lid van de Commissie).

    Het debat wordt gesloten.

    Stemming: punt 7 van de notulen van 4 september 2003.

    28.   Agenda van de volgende vergadering

    De agenda voor de vergadering van morgen is vastgesteld (PE 334.347/OJJE).

    29.   Sluiting van de vergadering

    De vergadering wordt om 23.45 uur gesloten.

    Julian Priestley

    secretaris-generaal

    José Alonso Puerta

    Ondervoorzitter


    PRESENTIELIJST

    Ondertekend door:

    Aaltonen, Abitbol, Adam, Ainardi, Alavanos, Almeida Garrett, Alyssandrakis, Andersen, Andreasen, André-Léonard, Andrews, Angelilli, Aparicio Sánchez, Arvidsson, Atkins, Attwooll, Auroi, Averoff, Avilés Perea, Ayuso González, Bakopoulos, Balfe, Baltas, Banotti, Barón Crespo, Bartolozzi, Bastos, Bayona de Perogordo, Beazley, Bébéar, Belder, Berend, Berenguer Fuster, Berès, van den Berg, Bergaz Conesa, Berger, Berlato, Bernié, Berthu, Bertinotti, Beysen, Bigliardo, Blak, Blokland, Bodrato, Böge, Bösch, von Boetticher, Bonde, Bonino, Boogerd-Quaak, Booth, Bordes, Borghezio, van den Bos, Boudjenah, Boumediene-Thiery, Bourlanges, Bouwman, Bowe, Bowis, Bradbourn, Breyer, Brie, Brienza, Brok, Brunetta, Buitenweg, Bullmann, van den Burg, Bushill-Matthews, Busk, Butel, Callanan, Camisón Asensio, Campos, Camre, Cappato, Carlotti, Carnero González, Carrilho, Casaca, Cashman, Caudron, Cauquil, Cercas, Cerdeira Morterero, Cesaro, Ceyhun, Chichester, Philip Claeys, Cocilovo, Coelho, Cohn-Bendit, Collins, Colom i Naval, Corbett, Corbey, Cornillet, Corrie, Paolo Costa, Raffaele Costa, Coûteaux, Cox, Crowley, Cunha, Cushnahan, van Dam, Darras, Daul, Davies, De Clercq, Dehousse, De Keyser, Dell'Alba, Della Vedova, Dell'Utri, De Mita, Deprez, De Rossa, De Sarnez, Descamps, Désir, Deva, De Veyrac, Dhaene, Díez González, Di Lello Finuoli, Dillen, Di Pietro, Doorn, Doyle, Dührkop Dührkop, Duff, Duhamel, Duin, Dupuis, Dybkjær, Ebner, Echerer, Elles, Eriksson, Esclopé, Ettl, Jillian Evans, Jonathan Evans, Färm, Farage, Fatuzzo, Fava, Ferber, Fernández Martín, Ferrández Lezaun, Ferreira, Ferrer, Ferri, Fiebiger, Figueiredo, Fiori, Fitzsimons, Flautre, Flemming, Flesch, Florenz, Folias, Ford, Formentini, Foster, Fourtou, Frahm, Fraisse, Frassoni, Friedrich, Fruteau, Gahler, Gahrton, Galeote Quecedo, Garaud, García-Margallo y Marfil, Gargani, Garot, Garriga Polledo, Gasòliba i Böhm, de Gaulle, Gawronski, Gebhardt, Gemelli, Ghilardotti, Gill, Gillig, Gil-Robles Gil-Delgado, Glante, Glase, Gobbo, Goebbels, Goepel, Görlach, Gollnisch, Gomolka, Goodwill, Gorostiaga Atxalandabaso, Graefe zu Baringdorf, Graça Moura, Gröner, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Guy-Quint, Hänsch, Hager, Hannan, Hansenne, Harbour, Hatzidakis, Haug, Hazan, Heaton-Harris, Hedkvist Petersen, Helmer, Hermange, Hernández Mollar, Herranz García, Herzog, Hieronymi, Hoff, Honeyball, Hortefeux, Howitt, Hudghton, Hughes, Huhne, van Hulten, Hume, Hyland, Iivari, Ilgenfritz, Inglewood, Isler Béguin, Izquierdo Collado, Izquierdo Rojo, Jackson, Jarzembowski, Jeggle, Jensen, Jöns, Jonckheer, Jové Peres, Junker, Karamanou, Karas, Katiforis, Kaufmann, Kauppi, Keppelhoff- Wiechert, Keßler, Khanbhai, Kindermann, Glenys Kinnock, Kirkhope, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korakas, Korhola, Koukiadis, Koulourianos, Krarup, Kratsa-Tsagaropoulou, Krehl, Kreissl-Dörfler, Krivine, Kronberger, Kuckelkorn, Kuhne, Kuntz, Lage, Lagendijk, Laguiller, Lalumière, Lamassoure, Lambert, Lang, Lange, Langen, Langenhagen, Lannoye, de La Perriere, Laschet, Lavarra, Lechner, Lehne, Leinen, Liese, Linkohr, Lipietz, Lisi, Lombardo, Ludford, Lulling, Lund, Lynne, Maat, Maaten, McAvan, McCarthy, McCartin, MacCormick, McKenna, McMillan-Scott, McNally, Maes, Maij-Weggen, Malliori, Manders, Manisco, Erika Mann, Thomas Mann, Mantovani, Marchiani, Marinho, Marini, Marinos, Markov, Marques, Marset Campos, Martens, David W. Martin, Hans-Peter Martin, Hugues Martin, Martinez, Martínez Martínez, Mastorakis, Mathieu, Matikainen-Kallström, Mauro, Hans-Peter Mayer, Xaver Mayer, Mayol i Raynal, Medina Ortega, Meijer, Méndez de Vigo, Mendiluce Pereiro, Menéndez del Valle, Mennea, Mennitti, Menrad, Messner, Miguélez Ramos, Miller, Miranda de Lage, Modrow, Mombaur, Monsonís Domingo, Moraes, Moreira Da Silva, Morgantini, Morillon, Emilia Franziska Müller, Müller, Mulder, Murphy, Muscardini, Musotto, Mussa, Musumeci, Myller, Napoletano, Naranjo Escobar, Nassauer, Newton Dunn, Nicholson, Nicholson of Winterbourne, Niebler, Nisticò, Nobilia, Nogueira Román, Nordmann, Obiols i Germà, Ojeda Sanz, Olsson, Ó Neachtain, Onesta, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Ortuondo Larrea, O'Toole, Paasilinna, Pacheco Pereira, Paciotti, Pack, Pannella, Papayannakis, Parish, Pasqua, Pastorelli, Patakis, Patrie, Paulsen, Pérez Álvarez, Pérez Royo, Roy Perry, Pesälä, Pex, Piecyk, Piétrasanta, Pirker, Piscarreta, Pisicchio, Pittella, Plooij-van Gorsel, Podestà, Poettering, Pohjamo, Poignant, Pomés Ruiz, Poos, Posselt, Prets, Procacci, Pronk, Provan, Puerta, Purvis, Queiró, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Randzio-Plath, Rapkay, Raschhofer, Raymond, Read, Redondo Jiménez, Ribeiro e Castro, Ries, Riis-Jørgensen, Ripoll y Martínez de Bedoya, Rod, de Roo, Roth-Behrendt, Rothe, Rothley, Roure, Rovsing, Rübig, Rühle, Ruffolo, Sacconi, Sacrédeus, Saint-Josse, Sakellariou, Salafranca Sánchez-Neyra, Sandbæk, Sanders-ten Holte, Santer, Santini, dos Santos, Sartori, Sauquillo Pérez del Arco, Savary, Sbarbati, Scallon, Scapagnini, Scarbonchi, Schaffner, Scheele, Schierhuber, Schleicher, Gerhard Schmid, Herman Schmid, Olle Schmidt, Schmitt, Schnellhardt, Schörling, Ilka Schröder, Jürgen Schröder, Schroedter, Schulz, Schwaiger, Segni, Seppänen, Sichrovsky, Simpson, Skinner, Smet, Sörensen, Sommer, Sornosa Martínez, Souchet, Souladakis, Sousa Pinto, Speroni, Staes, Stenmarck, Stenzel, Sterckx, Stevenson, Stihler, Stirbois, Stockmann, Sturdy, Suominen, Swiebel, Swoboda, Sylla, Sørensen, Tajani, Tannock, Terrón i Cusí, Theato, Thomas-Mauro, Thorning-Schmidt, Thors, Titford, Titley, Torres Marques, Trakatellis, Trentin, Tsatsos, Turchi, Turco, Turmes, Uca, Vachetta, Väyrynen, Vairinhos, Valenciano Martínez-Orozco, Vallvé, Van Brempt, Van Hecke, Van Lancker, Van Orden, Varaut, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, Vattimo, van Velzen, Vermeer, de Veyrinas, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Vinci, Virrankoski, Vlasto, Voggenhuber, Volcic, Wachtmeister, Wallis, Walter, Watson, Watts, Weiler, Wenzel-Perillo, Whitehead, Wieland, Wiersma, Wijkman, von Wogau, Wuermeling, Wuori, Wurtz, Wyn, Wynn, Xarchakos, Zabell, Zacharakis, Zappalà, Zimeray, Zimmerling, Zissener, Zorba, Zrihen.

    Waarnemers

    Bagó Zoltán, Balla Mihály, Bastys Mindaugas, Bekasovs Martijans, Beneš Miroslav, Biela Adam, Bielan Adam, Bobelis Kazys Jaunutis, Bonnici Josef, Christodoulidis Doros, Chronowski Andrzej, Chrzanowski Zbigniew, Ciemniak Grażyna, Cilevičs Boriss, Cybulski Zygmunt, Czinege Imre, Demetriou Panayiotis, Didžiokas Gintaras, Drzęźla Bernard, Ekert Milan, Ékes József, Falbr Richard, Fazakas Szabolcs, Fenech Antonio, Figeľ Jan, Filipek Krzysztof, Gałażewski Andrzej, Gawłowski Andrzej, Germič Ljubo, Grabowska Genowefa, Gruber Attila, Grzebisz-Nowicka Zofia, Gurmai Zita, Gyürk András, Holáň Vilém, Horvat Franc, Jaskiernia Jerzy, Kamiński Michał Tomasz, Kāposts Andis, Kelemen András, Kiršteins Aleksandrs, Kļaviņš Paulis, Klich Bogdan, Kłopotek Eugeniusz, Klukowski Wacław, Kolář Robert, Konečná Kateřina, Kósá Kovács Magda, Kozlík Sergej, Kreitzberg Peeter, Kriščiūnas Kęstutis, Kroupa Daniel, Kubovič Pavol, Kuzmickas Kęstutis, Kvietkauskas Vytautas, Laar Mart, Lepper Andrzej, Lewandowski Janusz Antoni, Liberadzki Bogusław, Libicki Marcin, Lisak Janusz, Litwiniec Bogusław, Lydeka Arminas, Łyżwiński Stanisław, Macierewicz Antoni, Maldeikis Eugenijus, Mallotová Helena, Manninger Jenő, Masácová Petra, Maštálka Jiří, Matsakis Marios, Mavrou Eleni, Őry Csaba, Pęczak Andrzej, Pieniążek Jerzy, Pīks Rihards, Plokšto Artur, Podgórski Bogdan, Pospíšil Jiří, Protasiewicz Jacek, Pusz Sylwia, Reiljan Janno, Rutkowski Krzysztof, Savi Toomas, Sefzig Luděk, Ševc Jozef, Siekierski Czesław, Smorawiński Jerzy, Surján László, Svoboda Pavel, Szabó Zoltán, Szájer József, Szczygło Aleksander, Tomaka Jan, Tomczak Witold, Vaculík Josef, Valys Antanas, Vareikis Egidijus, Vastagh Pál, Vella George, Vėsaitė Birutė, Wenderlich Jerzy, Widuch Marek, Wikiński Marek, Wiśniowska Genowefa, Wojciechowski Janusz, Żenkiewicz Marian, Žiak Rudolf.


    BIJLAGE I

    STEMMINGSUITSLAGEN

    Afkortingen en tekens

    +

    aangenomen

    -

    verworpen

    vervallen

    Ing.

    ingetrokken

    HS (..., ..., ...)

    hoofdelijke stemming (aantal stemmen vóór, aantal stemmen tegen, onthoudingen)

    ES (..., ..., ...)

    elektronische stemming (aantal stemmen vóór, aantal stemmen tegen, onthoudingen)

    so

    stemming in onderdelen

    as

    aparte stemming

    am

    amendement

    CA

    compromisamendement

    DD

    desbetreffend deel

    S

    amendement tot schrapping

    =

    gelijkluidende amendementen

    §

    paragraaf/lid

    art

    artikel

    overw

    overweging

    OR

    ontwerpresolutie

    GOR

    gezamenlijke ontwerpresolutie

    Geh. S

    geheime stemming

    1.   Gewijzigde begroting 3/2003

    Verslag: FÄRM (A5-0261/2003)

    Betreft

    HS, enz.

    Stemming

    HS/ES — opmerkingen

    één enkele stemming

     

    +

    gekwalificeerde meerderheid

    2.   Visserijovereenkomst EG/Guinee *

    Verslag: OJEDA SANZ (A5-0264/2003)

    Betreft

    HS, enz.

    Stemming

    HS/ES — opmerkingen

    één enkele stemming

     

    +

     

    3.   Visserijprotocol EU/Groenland: evaluatie halverwege

    Verslag: MIGUELEZ RAMOS (A5-0228/2003)

    Betreft

    HS, enz.

    Stemming

    HS/ES — opmerkingen

    één enkele stemming

     

    +

     

    4.   Minimum opleidingsniveau van zeevarenden ***I

    Verslag: POIGNANT (A5-0152/2003)

    Betreft

    Am nr.

    van

    HS, enz.

    Stemming

    HS/ES — opmerkingen

    amendementen van de bevoegde commissie — stemming en bloc

    1-2

    21

    23

    commissie

     

    +

     

    amendementen van de bevoegde commissie — afzonderlijke stemming

    3

    commissie

    as

    -

     

    4

    commissie

    HS

    -

    92, 415, 11

    5

    commissie

    as

    -

     

    6

    commissie

    as

    -

     

    10

    commissie

    HS

    -

    93, 430, 8

    12

    commissie

    as

    -

     

    20

    commissie

    as

    -

     

    art 17

    24

    PIECYK ea

     

    -

     

    art 18, § 3, punt a)

    25

    PSE

     

    +

     

    7

    commissie

     

     

    art 18, § 3, punt b)

    26

    PSE

     

    +

     

    8

    commissie

     

     

    art 18, § 3, na letter b)

    27

    PSE

     

    +

     

    9

    commissie

     

     

    art 18, § 3, punt c)

    28

    PSE

     

    +

     

    art 18, § 3, letter d)

    29

    PSE

     

    +

     

    11

    commissie

     

     

    art 18 bis

    30

    PSE

     

    +

     

    13

    commissie

     

     

    14

    commissie

     

     

    art 18 ter, § 1

    15

    commissie

     

    -

     

    31 dd

    PSE

     

    +

     

    art 18 ter, na § 1

    31 dd

    PSE

     

    +

     

    art 18 ter, § 2

    16

    commissie

     

    +

     

    31 dd

    PSE

     

    +

     

    art 18 ter, § 3

    17

    commissie

     

    -

     

    art 18 ter, na § 3

    31 dd

    PSE

     

    +

     

    art 18 ter, na § 4

    18

    commissie

     

    -

     

    19

    commissie

     

    -

     

    31 dd

    PSE

     

    +

     

    art 18 quater

    32

    PSE

     

    +

     

    art 2 na „inwerkingtreding”

    22

    commissie

     

    -

     

    33

    PSE

     

    +

     

    art 2, punt A

    34

    PSE

     

    +

     

    35

    PSE

     

    +

     

    stemming: gewijzigd voorstel

     

    +

     

    stemming: wetgevingsresolutie

     

    +

     

    Verzoeken om hoofdelijke stemming

    Verts/ALE: am 4, 10

    Verzoeken om aparte stemming

    PSE: am 3, 4, 5, 6, 10, 12, 20

    ELDR: am 3, 4, 5, 6, 12

    5.   Coördinatie van de socialezekerheidsstelsels ***I

    Verslag: LAMBERT (A5-0226/2003)

    Betreft

    Am nr.

    van

    HS, enz.

    Stemming

    HS/ES — opmerkingen

    amendementen van de bevoegde commissie — stemming en bloc

    3-19

    21-26

    28-32

    34-35

    37-40

    commissie

     

    +

     

    amendementen van de bevoegde commissie — afzonderlijke stemming

    1

    commissie

    HS

    -

    25, 488, 42

    2

    commissie

    HS

    -

    227, 281, 43

    20

    commissie

    as/ES

    -

    65, 274, 211

    33

    commissie

    as

    -

     

    43

    commissie

    HS

    -

    229, 290, 42

    44

    commissie

    so

     

     

    1

    -

     

    2

    +

     

    45

    commissie

    HS

    +

    367, 155, 38

    art 15

    50

    PPE-DE + PSE + Verts/ALE + ELDR

     

    +

     

    art 18

    36

    commissie

     

    -

     

    53

    PPE-DE + PSE + ELDR + Verts/ALE

     

    +

     

    art 20

    41

    commissie

     

    -

     

    54

    PPE-DE + PSE + ELDR + Verts/ALE

     

    +

     

    art 55

    55

    PPE-DE, PSE + Verts/ALE

     

    +

     

    art 27 bis

    42

    commissie

    as

     

    art 57

    51

    PPE-DE + PSE + Verts/ALE + ELDR

     

    +

     

    art 59

    52

    PPE-DE + PSE + Verts/ALE + ELDR

     

    +

     

    art 72

    56

    PPE-DE + Verts/ALE

    HS

    +

    454, 19, 81

    overw

    (en bloc)

    46-47

    PPE-DE + PSE + Verts/ALE + ELDR

     

    +

     

    overw

    48

    PPE-DE + PSE + Verts/ALE + ELDR

    HS

    +

    443, 64, 42

    overw

    49

    PPE-DE + PSE + Verts/ALE + ELDR

    as

    +

     

    stemming: gewijzigd voorstel

     

    +

     

    stemming: wetgevingsresolutie

     

    +

     

    Amendement 27 betreft niet alle taalversies en is bijgevolg niet in stemming gebracht (zie artikel 140, lid 1, onder d) van het Reglement).

    Verzoeken om hoofdelijke stemming

    PPE-DE: am 56

    BUSHILL-MATTHEWS ea: am 1, 2, 43, 45, 48

    Verzoeken om stemming in onderdelen

    PSE

    am 44

    1ste deel: b bis) en b ter)

    2de deel: b quarter)

    Verzoeken om aparte stemming

    PPE-DE: am 2, 20, 43

    PSE: am 20, 43, 48, 56

    Verts/ALE: am 1, 20, 33, 42, 44, 49

    UEN: am 1, 20, 42, 43, 45

    Diversen

    De PSE-Fractie heeft haar handtekening onder amendement 56 ingetrokken.

    6.   DAPHNE II (2004-2008) ***I

    Verslag: GRÖNER (A5-0280/2003)

    Betreft

    Am nr.

    van

    HS, enz.

    Stemming

    HS/ES — opmerkingen

    amendementen van de bevoegde commissie — stemming en bloc

    1-10

    12-14

    16-17

    19-29

    31-34

    36-38

    40

    commissie

     

    +

     

    amendementen van de bevoegde commissie — afzonderlijke stemming

    11

    commissie

    as/ES

    +

    287, 252, 12

    15

    commissie

    so

     

     

    1

    +

     

    2

    -

     

    30

    commissie

    so

     

     

    1

    +

     

    2

    -

     

    35

    commissie

    as

    +

     

    39

    commissie

    as

    +

     

    art 5, § 1

    41

    PSE

    HS

    -

    270, 271, 20

    18

    commissie

     

    +

     

    stemming: gewijzigd voorstel

     

    +

     

    stemming: wetgevingsresolutie

    HS

    +

    506, 0, 53

    Verzoeken om hoofdelijke stemming

    PSE: am 41, eindstemming

    Verzoeken om stemming in onderdelen

    PPE-DE

    am 15

    1ste deel: tekst zonder de woorden „en potentiële daders”

    2de deel: deze woorden

    am 30

    1ste deel: tekst zonder de woorden „en potentiële daders”

    2de deel: deze woorden

    Verzoek om aparte stemming

    PPE-DE: am 11, 35, 39

    7.   Landbouwrekeningen in de Gemeenschap ***I

    Verslag: IZQUIERDO ROJO (A5-0268/2003)

    Betreft

    Am nr.

    van

    HS, enz.

    Stemming

    HS/ES — opmerkingen

    tekst in zijn geheel en bloc

    1-5

    PSE

    ES

    -

    213, 298, 37

    stemming: gewijzigd voorstel

     

    +

     

    stemming: wetgevingsresolutie

    HS

    +

    532, 5, 21

    Verzoeken om hoofdelijke stemming

    PPE-DE: eindstemming

    8.   Rechtsgrondslagen en naleving van het Gemeenschapsrecht

    Verslag: KOUKIADIS (A5-0180/2003)

    Betreft

    Am nr.

    van

    HS, enz.

    Stemming

    HS/ES — opmerkingen

    stemming: resolutie (geheel)

     

    +

     

    9.   Scorebord voor de uitvoering van de agenda voor het sociaal beleid

    Verslag: FIGUEIREDO (A5-0247/2003)

    Betreft

    Am nr.

    van

    HS, enz.

    Stemming

    HS/ES — opmerkingen

    § 3

     

    oorspronkelijke tekst

    so

     

     

    1

    +

     

    2

    +

     

    na § 3

    11

    GUE/NGL

     

    -

     

    § 6

    16

    PPE-DE

     

    +

     

    § 7, alinea a)

     

    oorspronkelijke tekst

    as

    +

     

    art 7, na alinea c)

    1 =

    5 =

    PSE

    Verts/ALE

    HS

    +

    398, 141, 14

    17

    PPE-DE

    so/HS

     

     

    1

    +

    360, 139, 41

    2

    -

    154, 333, 36

    2 =

    6 =

    PSE

    Verts/ALE

    HS

     

    3 =

    7 =

    PSE

    Verts/ALE

    HS

    +

    395, 128, 25

    § 7, alinea g)

    12

    GUE/NGL

     

    -

     

    §

    oorspronkelijke tekst

    as/ES

    +

    419, 91, 12

    § 7, alinea h)

     

    oorspronkelijke tekst

    as

    +

     

    § 7, alinea i)

     

    oorspronkelijke tekst

    so

     

     

    1

    +

     

    2

    +

     

    § 7, alinea k)

    15

    PPE-DE

     

    +

     

    § 9

    4 =

    8 =

    PSE

    Verts/ALE

    HS

    -

    249, 279, 8

    § 10

     

    oorspronkelijke tekst

    so

     

     

    1

    +

     

    2

    +

     

    § 13

    14

    GUE/NGL

     

    -

     

    na overw B

    9

    GUE/NGL

     

    -

     

    overw C

    13

    GUE/NGL

     

    -

     

    overw J

    10

    GUE/NGL

     

    -

     

    stemming: resolutie (geheel)

     

    +

     

    Verzoeken om hoofdelijke stemming

    PSE: am 1, 2, 3, 4

    BUSHILL-MATTHEWS ea: am 2, 4, 6, 8, 17

    Verzoeken om stemming in onderdelen

    PSE

    am 17

    1ste deel: tekst zonder de woorden „en met name het uitsluitings- en”

    2de deel: deze woorden

    ELDR

    § 7, alinea i)

    1ste deel: t/m „werkgelegenheidsstrategie” ...

    2de deel: rest

    § 10

    1ste deel: tekst zonder de woorden „individuele, onoverdraagbare en onvervreemdbare”

    2de deel: deze woorden

    GUE/NGL

    § 3

    1ste deel: t/m „Stabiliteitspact”

    2de deel: rest

    Verzoeken om aparte stemming

    ELDR: § 7, punten a), g) en h)

    Diversen:

    Mevrouw Cauquil heeft amendement 11 medeondertekend.

    10.   Rechten en waardigheid van personen met een handicap

    Verslag: LYNNE (A5-0270/2003)

    Betreft

    Am nr.

    van

    HS, enz.

    Stemming

    HS/ES — opmerkingen

    § 10

     

    oorspronkelijke tekst

    so

     

     

    1

    +

     

    2/HS

    +

    398, 125, 8

    § 11

     

    oorspronkelijke tekst

    so

     

     

    1

    +

     

    2/HS

    +

    387, 111, 11

    stemming: resolutie (geheel)

     

    +

     

    Verzoeken om stemming in onderdelen

    PSE

    § 10

    1ste deel: tekst zonder de woorden „en voor”

    2de deel: deze woorden

    § 11

    1ste deel: tekst zonder de woorden „en voor”

    2de deel: deze woorden


    BIJLAGE II

    UITSLAG HOOFDELIJKE STEMMINGEN

    Verslag Poignant A5-0152/2003

    Amendement 4

    Voor: 92

    EDD: Andersen, Belder, Bernié, Blokland, Bonde, Butel, van Dam, Esclopé, Mathieu, Raymond, Sandbæk

    ELDR: Boogerd-Quaak, Nordmann

    GUE/NGL: Ainardi, Alavanos, Bakopoulos, Blak, Bordes, Boudjenah, Brie, Caudron, Cauquil, Di Lello Finuoli, Fiebiger, Figueiredo, Frahm, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Koulourianos, Krivine, Laguiller, Markov, Marset Campos, Meijer, Modrow, Papayannakis, Puerta, Scarbonchi, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Uca, Vachetta, Vinci, Wurtz

    NI: Borghezio, Gobbo, Speroni

    PPE-DE: Wijkman

    PSE: Carnero González, Martin David W., Weiler

    UEN: Hyland

    Verts/ALE: Aaltonen, Auroi, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Dhaene, Echerer, Evans Jillian, Flautre, Frassoni, Gahrton, Hudghton, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lambert, Lannoye, Lipietz, MacCormick, Maes, Mayol i Raynal, Messner, Nogueira Román, Onesta, Piétrasanta, Rod, de Roo, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Turmes, Wuori, Wyn

    Tegen: 415

    EDD: Booth, Farage, Kuntz, Titford

    ELDR: Andreasen, André-Léonard, Attwooll, van den Bos, Busk, Costa Paolo, Davies, De Clercq, Di Pietro, Duff, Dybkjær, Flesch, Gasòliba i Böhm, Huhne, Jensen, Lynne, Maaten, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Olsson, Paulsen, Pesälä, Plooij-van Gorsel, Pohjamo, Procacci, Ries, Riis-Jørgensen, Sanders-ten Holte, Sbarbati, Schmidt, Sterckx, Sørensen, Thors, Väyrynen, Vallvé, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Wallis, Watson

    NI: Berthu, Beysen, Bonino, Cappato, Dell'Alba, Della Vedova, Dupuis, Garaud, Hager, Ilgenfritz, Kronberger, de La Perriere, Sichrovsky, Souchet, Turco

    PPE-DE: Almeida Garrett, Arvidsson, Atkins, Averoff, Avilés Perea, Balfe, Banotti, Bartolozzi, Bastos, Bayona de Perogordo, Beazley, Bébéar, Berend, Bodrato, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bradbourn, Brok, Brunetta, Bushill-Matthews, Callanan, Camisón Asensio, Cesaro, Chichester, Cocilovo, Coelho, Cornillet, Corrie, Costa Raffaele, Cunha, Cushnahan, Daul, Dell'Utri, De Mita, Deprez, De Sarnez, Descamps, De Veyrac, Doorn, Ebner, Elles, Evans Jonathan, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Ferri, Fiori, Florenz, Folias, Foster, Fourtou, Gahler, Galeote Quecedo, García-Margallo y Marfil, García-Orcoyen Tormo, Gargani, Gawronski, Gemelli, Gil-Robles Gil-Delgado, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Hannan, Hansenne, Harbour, Hatzidakis, Heaton-Harris, Helmer, Hermange, Hernández Mollar, Herranz García, Hieronymi, Hortefeux, Inglewood, Jackson, Jarzembowski, Jeggle, Karas, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Kirkhope, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lombardo, Lulling, Maat, McCartin, McMillan-Scott, Mann Thomas, Marini, Marinos, Marques, Martens, Martin Hugues, Matikainen-Kallström, Mauro, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Méndez de Vigo, Mennea, Menrad, Mombaur, Moreira Da Silva, Morillon, Müller Emilia Franziska, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Pacheco Pereira, Pack, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Pex, Pirker, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Pronk, Purvis, Rack, Radwan, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Sartori, Scallon, Scapagnini, Schaffner, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schröder Jürgen, Schwaiger, Smet, Sommer, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Sturdy, Sudre, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Trakatellis, Valdivielso de Cué, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, van Velzen, de Veyrinas, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, von Wogau, Wuermeling, Xarchakos, Zabell, Zacharakis, Zappalà, Zimmerling

    PSE: Adam, Aparicio Sánchez, Baltas, Berenguer Fuster, Berès, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, Bullmann, van den Burg, Campos, Carlotti, Carrilho, Casaca, Cashman, Cercas, Cerdeira Morterero, Colom i Naval, Corbett, Darras, Dehousse, De Keyser, De Rossa, Désir, Díez González, Duhamel, Duin, Ettl, Färm, Fava, Ferreira, Fruteau, Garot, Gebhardt, Gill, Gillig, Glante, Goebbels, Görlach, Gröner, Guy-Quint, Hänsch, Haug, Hazan, Hedkvist Petersen, Honeyball, Howitt, Hughes, van Hulten, Hume, Iivari, Imbeni, Izquierdo Collado, Izquierdo Rojo, Jöns, Junker, Karamanou, Keßler, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuckelkorn, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Lavarra, Leinen, Linkohr, Lund, McAvan, McCarthy, McNally, Malliori, Mann Erika, Marinho, Martin Hans-Peter, Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Mendiluce Pereiro, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miller, Miranda de Lage, Moraes, Müller Rosemarie, Murphy, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, O'Toole, Paciotti, Patrie, Pérez Royo, Piecyk, Pittella, Poignant, Poos, Prets, Randzio-Plath, Rapkay, Read, Roth-Behrendt, Rothe, Rothley, Roure, Ruffolo, Sacconi, Sakellariou, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Scheele, Simpson, Skinner, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Stihler, Stockmann, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Thorning-Schmidt, Titley, Torres Marques, Vairinhos, Valenciano Martínez-Orozco, Van Brempt, Van Lancker, Vattimo, Volcic, Walter, Watts, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zorba, Zrihen

    UEN: Andrews, Berlato, Bigliardo, Camre, Fitzsimons, Marchiani, Mussa, Musumeci, Nobilia, Ó Neachtain, Pasqua, Queiró, Ribeiro e Castro, Segni, Thomas-Mauro, Turchi

    Onthoudingen: 11

    EDD: Abitbol

    GUE/NGL: Alyssandrakis, Korakas, Patakis

    NI: Claeys, Dillen, de Gaulle, Gollnisch, Lang, Martinez, Stirbois

    Verslag Poignant A5-0152/2003

    Amendement 10

    Voor: 93

    EDD: Andersen, Belder, Bernié, Blokland, Bonde, Butel, van Dam, Esclopé, Mathieu, Raymond, Saint-Josse, Sandbæk

    ELDR: Boogerd-Quaak, Di Pietro

    GUE/NGL: Ainardi, Alavanos, Alyssandrakis, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Blak, Bordes, Boudjenah, Brie, Caudron, Cauquil, Di Lello Finuoli, Fiebiger, Figueiredo, Frahm, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Korakas, Koulourianos, Krivine, Laguiller, Markov, Marset Campos, Meijer, Modrow, Papayannakis, Patakis, Puerta, Scarbonchi, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sylla, Uca, Vachetta, Vinci, Wurtz

    NI: Kronberger, Raschhofer

    PPE-DE: Wijkman

    UEN: Fitzsimons

    Verts/ALE: Aaltonen, Auroi, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Dhaene, Echerer, Evans Jillian, Flautre, Frassoni, Gahrton, Hudghton, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lambert, Lannoye, Lipietz, MacCormick, Maes, Mayol i Raynal, Messner, Nogueira Román, Onesta, Piétrasanta, Rod, de Roo, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Turmes, Wuori, Wyn

    Tegen: 430

    EDD: Abitbol, Booth, Farage, Kuntz, Titford

    ELDR: Andreasen, André-Léonard, Attwooll, van den Bos, Busk, Costa Paolo, De Clercq, Duff, Dybkjær, Flesch, Gasòliba i Böhm, Huhne, Jensen, Lynne, Maaten, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Nordmann, Olsson, Paulsen, Pesälä, Plooij-van Gorsel, Pohjamo, Procacci, Ries, Riis-Jørgensen, Sanders-ten Holte, Sbarbati, Schmidt, Sterckx, Sørensen, Thors, Väyrynen, Vallvé, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Wallis, Watson

    NI: Berthu, Beysen, Bonino, Borghezio, Cappato, Claeys, Dell'Alba, Della Vedova, Dillen, Dupuis, de Gaulle, Gobbo, Gollnisch, Hager, Ilgenfritz, Lang, de La Perriere, Sichrovsky, Souchet, Speroni, Stirbois, Turco

    PPE-DE: Almeida Garrett, Arvidsson, Atkins, Averoff, Avilés Perea, Balfe, Banotti, Bartolozzi, Bastos, Bayona de Perogordo, Beazley, Bébéar, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bradbourn, Brok, Brunetta, Bushill-Matthews, Callanan, Camisón Asensio, Cesaro, Chichester, Cocilovo, Coelho, Cornillet, Corrie, Costa Raffaele, Cunha, Cushnahan, Daul, Dell'Utri, De Mita, Deprez, De Sarnez, Descamps, De Veyrac, Doorn, Ebner, Elles, Evans Jonathan, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Ferrer, Ferri, Fiori, Flemming, Florenz, Folias, Foster, Fourtou, Gahler, Galeote Quecedo, García-Margallo y Marfil, García-Orcoyen Tormo, Gargani, Gawronski, Gemelli, Gil-Robles Gil-Delgado, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Hannan, Hansenne, Harbour, Hatzidakis, Heaton-Harris, Helmer, Hermange, Hernández Mollar, Herranz García, Hieronymi, Hortefeux, Inglewood, Jackson, Jarzembowski, Jeggle, Karas, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Kirkhope, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lombardo, Lulling, Maat, McCartin, McMillan-Scott, Mann Thomas, Marini, Marinos, Marques, Martens, Martin Hugues, Matikainen-Kallström, Mauro, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Méndez de Vigo, Mennea, Mennitti, Menrad, Mombaur, Moreira Da Silva, Morillon, Müller Emilia Franziska, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Pacheco Pereira, Pack, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Pex, Pirker, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Pronk, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Redondo Jiménez, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Sartori, Scallon, Scapagnini, Schaffner, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schröder Jürgen, Schwaiger, Smet, Sommer, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Sturdy, Sudre, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Trakatellis, Valdivielso de Cué, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, van Velzen, de Veyrinas, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, von Wogau, Wuermeling, Xarchakos, Zabell, Zacharakis, Zappalà, Zimmerling, Zissener

    PSE: Adam, Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berenguer Fuster, Berès, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, van den Burg, Campos, Carlotti, Carnero González, Carrilho, Casaca, Cashman, Cercas, Cerdeira Morterero, Colom i Naval, Corbett, Corbey, Darras, Dehousse, De Keyser, De Rossa, Désir, Díez González, Duhamel, Duin, Ettl, Färm, Fava, Ferreira, Fruteau, Garot, Gebhardt, Gill, Gillig, Glante, Goebbels, Görlach, Gröner, Guy-Quint, Hänsch, Haug, Hazan, Hedkvist Petersen, Hoff, Honeyball, Howitt, Hughes, van Hulten, Hume, Iivari, Imbeni, Izquierdo Collado, Izquierdo Rojo, Jöns, Junker, Karamanou, Keßler, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuckelkorn, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Lavarra, Leinen, Linkohr, Lund, McAvan, McCarthy, McNally, Malliori, Mann Erika, Marinho, Martin David W., Martin Hans-Peter, Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Mendiluce Pereiro, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miller, Miranda de Lage, Moraes, Müller Rosemarie, Murphy, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, O'Toole, Paciotti, Patrie, Pérez Royo, Piecyk, Pittella, Poignant, Poos, Prets, Randzio-Plath, Rapkay, Read, Roth-Behrendt, Rothe, Rothley, Roure, Ruffolo, Sacconi, Sakellariou, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Scheele, Schulz, Simpson, Skinner, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Stihler, Stockmann, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Thorning-Schmidt, Titley, Torres Marques, Vairinhos, Valenciano Martínez-Orozco, Van Brempt, Van Lancker, Vattimo, Volcic, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zorba, Zrihen

    UEN: Andrews, Berlato, Camre, Hyland, Musumeci, Nobilia, Ó Neachtain, Queiró, Segni, Turchi

    Onthoudingen: 8

    NI: Garaud, Martinez

    UEN: Bigliardo, Marchiani, Mussa, Pasqua, Ribeiro e Castro, Thomas-Mauro

    Verslag Lambert A5-0226/2003

    Amendement 1

    Voor: 25

    EDD: Andersen, Belder, Blokland, Bonde, van Dam, Sandbæk

    ELDR: Boogerd-Quaak, Flesch, Paulsen, Schmidt, Thors

    GUE/NGL: Alyssandrakis, Korakas, Patakis

    NI: Borghezio, Gobbo, Ilgenfritz, Kronberger, Raschhofer, Speroni

    PPE-DE: Oostlander

    PSE: Gröner, Junker

    UEN: Fitzsimons

    Verts/ALE: Gahrton

    Tegen: 488

    EDD: Bernié, Booth, Butel, Coûteaux, Esclopé, Farage, Kuntz, Mathieu, Raymond, Saint-Josse, Titford

    ELDR: Andreasen, André-Léonard, Attwooll, van den Bos, Busk, Costa Paolo, Davies, De Clercq, Di Pietro, Duff, Dybkjær, Gasòliba i Böhm, Huhne, Jensen, Ludford, Lynne, Maaten, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Nordmann, Olsson, Pesälä, Plooij-van Gorsel, Pohjamo, Procacci, Ries, Riis-Jørgensen, Sanders-ten Holte, Sbarbati, Sterckx, Sørensen, Väyrynen, Vallvé, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Wallis, Watson

    GUE/NGL: Ainardi, Alavanos, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Blak, Boudjenah, Brie, Caudron, Di Lello Finuoli, Fiebiger, Figueiredo, Frahm, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Koulourianos, Krivine, Manisco, Markov, Marset Campos, Meijer, Modrow, Morgantini, Papayannakis, Puerta, Scarbonchi, Schmid Herman, Seppänen, Sylla, Uca, Vachetta, Vinci, Wurtz

    NI: Berthu, Beysen, Gorostiaga Atxalandabaso, Hager, de La Perriere, Sichrovsky, Souchet, Varaut

    PPE-DE: Almeida Garrett, Arvidsson, Atkins, Averoff, Avilés Perea, Ayuso González, Balfe, Banotti, Bartolozzi, Bastos, Bayona de Perogordo, Beazley, Bébéar, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bradbourn, Brok, Brunetta, Bushill-Matthews, Callanan, Camisón Asensio, Cesaro, Chichester, Cocilovo, Coelho, Cornillet, Corrie, Costa Raffaele, Cunha, Cushnahan, Daul, Dell'Utri, De Mita, Deprez, De Sarnez, Descamps, Deva, De Veyrac, Doorn, Dover, Ebner, Elles, Evans Jonathan, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Ferrer, Ferri, Fiori, Flemming, Florenz, Folias, Foster, Fourtou, Gahler, Galeote Quecedo, García-Margallo y Marfil, García-Orcoyen Tormo, Gargani, Gawronski, Gemelli, Gil-Robles Gil-Delgado, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Hannan, Hansenne, Harbour, Hatzidakis, Heaton-Harris, Helmer, Hermange, Hernández Mollar, Herranz García, Hieronymi, Hortefeux, Inglewood, Jackson, Jarzembowski, Jeggle, Karas, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Kirkhope, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lombardo, Lulling, Maat, McCartin, McMillan-Scott, Maij-Weggen, Mann Thomas, Marini, Marinos, Marques, Martens, Martin Hugues, Matikainen-Kallström, Mauro, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Méndez de Vigo, Mennea, Mennitti, Menrad, Mombaur, Moreira Da Silva, Morillon, Müller Emilia Franziska, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oreja Arburúa, Pacheco Pereira, Pack, Parish, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Pex, Pirker, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Pronk, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Redondo Jiménez, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Sartori, Scallon, Scapagnini, Schaffner, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schröder Jürgen, Schwaiger, Smet, Sommer, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Sturdy, Sudre, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Trakatellis, Valdivielso de Cué, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, van Velzen, de Veyrinas, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, Wijkman, von Wogau, Wuermeling, Xarchakos, Zabell, Zacharakis, Zappalà, Zimmerling, Zissener

    PSE: Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berenguer Fuster, Berès, van den Berg, Berger, Bösch, Bullmann, van den Burg, Campos, Carlotti, Carnero González, Carrilho, Casaca, Cercas, Cerdeira Morterero, Colom i Naval, Corbey, Darras, Dehousse, De Keyser, De Rossa, Désir, Díez González, Duhamel, Duin, Ettl, Färm, Fava, Ferreira, Fruteau, Garot, Gebhardt, Gill, Gillig, Glante, Goebbels, Görlach, Guy-Quint, Hänsch, Haug, Hazan, Hedkvist Petersen, Hughes, van Hulten, Hume, Iivari, Imbeni, Izquierdo Collado, Izquierdo Rojo, Jöns, Karamanou, Keßler, Kindermann, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuckelkorn, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Lavarra, Leinen, Linkohr, Lund, Malliori, Mann Erika, Marinho, Martin Hans-Peter, Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Mendiluce Pereiro, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miranda de Lage, Müller Rosemarie, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Paciotti, Patrie, Pérez Royo, Piecyk, Pittella, Poignant, Poos, Prets, Randzio-Plath, Rapkay, Roth-Behrendt, Rothe, Rothley, Roure, Ruffolo, Sacconi, Sakellariou, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Savary, Scheele, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Stockmann, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Thorning-Schmidt, Torres Marques, Trentin, Tsatsos, Vairinhos, Valenciano Martínez-Orozco, Van Brempt, Van Lancker, Vattimo, Volcic, Walter, Weiler, Wiersma, Zimeray, Zorba, Zrihen

    UEN: Angelilli, Berlato, Bigliardo, Camre, Collins, Crowley, Hyland, Marchiani, Muscardini, Mussa, Musumeci, Nobilia, Ó Neachtain, Pasqua, Queiró, Ribeiro e Castro, Segni, Thomas-Mauro, Turchi

    Verts/ALE: Aaltonen, Auroi, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Dhaene, Echerer, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Graefe zu Baringdorf, Hudghton, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lambert, Lannoye, Lipietz, MacCormick, Maes, Mayol i Raynal, Messner, Nogueira Román, Onesta, Piétrasanta, Rod, de Roo, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Turmes, Voggenhuber, Wuori, Wyn

    Onthoudingen: 42

    EDD: Abitbol

    GUE/NGL: Bordes, Cauquil, Laguiller

    NI: Bonino, Cappato, Claeys, Dell'Alba, Della Vedova, Dillen, Dupuis, Garaud, de Gaulle, Gollnisch, Lang, Martinez, Pannella, Stirbois, Turco

    PSE: Adam, Bowe, Cashman, Ford, Honeyball, Howitt, Kinnock, McAvan, McCarthy, McNally, Martin David W., Miller, Moraes, Murphy, O'Toole, Read, Simpson, Skinner, Stihler, Titley, Watts, Whitehead, Wynn

    Verslag Lambert A5-0226/2003

    Amendement 2

    Voor: 227

    EDD: Andersen, Bonde, Sandbæk

    ELDR: Boogerd-Quaak, Flesch, Sterckx, Thors

    GUE/NGL: Ainardi, Alavanos, Alyssandrakis, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Blak, Bordes, Boudjenah, Brie, Caudron, Cauquil, Di Lello Finuoli, Fiebiger, Figueiredo, Frahm, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Korakas, Koulourianos, Krivine, Laguiller, Manisco, Markov, Marset Campos, Meijer, Modrow, Morgantini, Papayannakis, Patakis, Puerta, Scarbonchi, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sylla, Uca, Vachetta, Vinci, Wurtz

    NI: Claeys, Dillen, de Gaulle, Gollnisch, Gorostiaga Atxalandabaso, Ilgenfritz, Kronberger, Lang, Martinez, Raschhofer, Stirbois

    PPE-DE: Wijkman

    PSE: Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berenguer Fuster, Berès, van den Berg, Berger, Bösch, Bullmann, van den Burg, Campos, Carlotti, Carnero González, Carrilho, Casaca, Cercas, Cerdeira Morterero, Colom i Naval, Corbey, Darras, Dehousse, De Keyser, De Rossa, Désir, Díez González, Duhamel, Duin, Ettl, Färm, Fava, Ferreira, Fruteau, Garot, Gebhardt, Gillig, Glante, Goebbels, Görlach, Gröner, Guy-Quint, Hänsch, Haug, Hazan, Hedkvist Petersen, Hughes, van Hulten, Hume, Iivari, Imbeni, Izquierdo Collado, Izquierdo Rojo, Jöns, Junker, Karamanou, Keßler, Kindermann, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuckelkorn, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Lavarra, Leinen, Linkohr, Lund, Malliori, Mann Erika, Marinho, Martin Hans-Peter, Martínez Martínez, Mastorakis, Mendiluce Pereiro, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miranda de Lage, Müller Rosemarie, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Paciotti, Patrie, Pérez Royo, Piecyk, Pittella, Poignant, Poos, Prets, Randzio-Plath, Rapkay, Roth-Behrendt, Rothe, Rothley, Roure, Ruffolo, Sacconi, Sakellariou, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Savary, Scheele, Schulz, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Stockmann, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Thorning-Schmidt, Torres Marques, Trentin, Tsatsos, Vairinhos, Valenciano Martínez-Orozco, Van Brempt, Van Lancker, Vattimo, Volcic, Walter, Weiler, Wiersma, Zimeray, Zorba, Zrihen

    Verts/ALE: Aaltonen, Auroi, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Dhaene, Echerer, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Hudghton, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lambert, Lannoye, Lipietz, MacCormick, Maes, Mayol i Raynal, Messner, Nogueira Román, Onesta, Piétrasanta, Rod, de Roo, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Turmes, Voggenhuber, Wuori, Wyn

    Tegen: 281

    EDD: Belder, Blokland, Booth, Coûteaux, van Dam, Farage, Kuntz, Titford

    ELDR: Andreasen, André-Léonard, Attwooll, van den Bos, Busk, Costa Paolo, Davies, De Clercq, Di Pietro, Duff, Dybkjær, Gasòliba i Böhm, Huhne, Jensen, Ludford, Lynne, Maaten, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Nordmann, Olsson, Paulsen, Pesälä, Plooij-van Gorsel, Pohjamo, Procacci, Ries, Riis-Jørgensen, Sanders-ten Holte, Sbarbati, Schmidt, Sørensen, Väyrynen, Vallvé, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Wallis, Watson

    NI: Berthu, Beysen, Garaud, Hager, de La Perriere, Sichrovsky, Souchet

    PPE-DE: Almeida Garrett, Arvidsson, Atkins, Averoff, Avilés Perea, Ayuso González, Balfe, Banotti, Bartolozzi, Bastos, Bayona de Perogordo, Beazley, Bébéar, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bradbourn, Brok, Bushill-Matthews, Callanan, Camisón Asensio, Cesaro, Chichester, Cocilovo, Coelho, Cornillet, Corrie, Costa Raffaele, Cunha, Cushnahan, Daul, Dell'Utri, De Mita, Deprez, De Sarnez, Descamps, Deva, De Veyrac, Doorn, Dover, Ebner, Elles, Evans Jonathan, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Ferrer, Ferri, Fiori, Flemming, Florenz, Folias, Foster, Fourtou, Gahler, Galeote Quecedo, García-Margallo y Marfil, García-Orcoyen Tormo, Gargani, Gawronski, Gemelli, Gil-Robles Gil-Delgado, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Hannan, Hansenne, Harbour, Hatzidakis, Heaton-Harris, Helmer, Hermange, Hernández Mollar, Herranz García, Hieronymi, Hortefeux, Inglewood, Jackson, Jarzembowski, Jeggle, Karas, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Kirkhope, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lombardo, Lulling, Maat, McCartin, McMillan-Scott, Maij-Weggen, Mann Thomas, Marini, Marinos, Marques, Martens, Martin Hugues, Matikainen-Kallström, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Méndez de Vigo, Mennitti, Menrad, Mombaur, Moreira Da Silva, Morillon, Müller Emilia Franziska, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Pacheco Pereira, Pack, Parish, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Pex, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Pronk, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Redondo Jiménez, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Sartori, Scallon, Scapagnini, Schaffner, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schröder Jürgen, Schwaiger, Smet, Sommer, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Sturdy, Sudre, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Trakatellis, Valdivielso de Cué, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, van Velzen, de Veyrinas, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, von Wogau, Wuermeling, Xarchakos, Zabell, Zacharakis, Zappalà, Zimmerling, Zissener

    UEN: Andrews, Angelilli, Bigliardo, Camre, Crowley, Fitzsimons, Hyland, Marchiani, Muscardini, Mussa, Musumeci, Nobilia, Ó Neachtain, Pasqua, Queiró, Ribeiro e Castro, Segni, Thomas-Mauro, Turchi

    Onthoudingen: 43

    EDD: Abitbol, Bernié, Butel, Esclopé, Mathieu, Raymond, Saint-Josse

    NI: Bonino, Borghezio, Cappato, Dell'Alba, Della Vedova, Dupuis, Gobbo, Pannella, Speroni, Turco

    PSE: Adam, Bowe, Cashman, Corbett, Ford, Gill, Honeyball, Howitt, Kinnock, McAvan, McCarthy, McNally, Martin David W., Miller, Moraes, Murphy, O'Toole, Read, Simpson, Skinner, Stihler, Titley, Watts, Whitehead, Wynn

    UEN: Berlato

    Verslag Lambert A5-0226/2003

    Amendement 43

    Voor: 229

    EDD: Belder, Blokland, van Dam

    ELDR: Boogerd-Quaak, Flesch, Olsson, Sterckx, Thors, Van Hecke

    GUE/NGL: Ainardi, Alavanos, Alyssandrakis, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Blak, Bordes, Boudjenah, Brie, Caudron, Cauquil, Di Lello Finuoli, Fiebiger, Figueiredo, Frahm, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Korakas, Koulourianos, Krivine, Laguiller, Manisco, Markov, Marset Campos, Meijer, Modrow, Morgantini, Papayannakis, Patakis, Puerta, Scarbonchi, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sylla, Uca, Vachetta, Vinci, Wurtz

    NI: Claeys, Dillen, Garaud, de Gaulle, Gollnisch, Gorostiaga Atxalandabaso, Kronberger, Lang, Martinez, Raschhofer, Stirbois

    PPE-DE: Glase, Wijkman

    PSE: Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berenguer Fuster, Berès, Berger, Bösch, Bullmann, van den Burg, Campos, Carlotti, Carnero González, Carrilho, Casaca, Cercas, Cerdeira Morterero, Colom i Naval, Corbey, Darras, Dehousse, De Keyser, De Rossa, Désir, Díez González, Duhamel, Duin, Ettl, Färm, Fava, Ferreira, Fruteau, Garot, Gebhardt, Gillig, Glante, Goebbels, Görlach, Gröner, Guy-Quint, Hänsch, Haug, Hazan, Hedkvist Petersen, Hoff, Hughes, van Hulten, Hume, Iivari, Imbeni, Izquierdo Collado, Izquierdo Rojo, Jöns, Junker, Karamanou, Katiforis, Keßler, Kindermann, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuckelkorn, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Lavarra, Leinen, Linkohr, Malliori, Mann Erika, Marinho, Martin Hans-Peter, Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Mendiluce Pereiro, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miranda de Lage, Müller Rosemarie, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Paciotti, Patrie, Pérez Royo, Piecyk, Pittella, Poignant, Prets, Randzio-Plath, Rapkay, Roth-Behrendt, Rothe, Rothley, Roure, Ruffolo, Sacconi, Sakellariou, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Savary, Scheele, Schmid Gerhard, Schulz, Simpson, Sornosa Martínez, Souladakis, Stockmann, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Torres Marques, Trentin, Tsatsos, Vairinhos, Valenciano Martínez-Orozco, Van Brempt, Van Lancker, Vattimo, Walter, Weiler, Wiersma, Zimeray, Zorba, Zrihen

    Verts/ALE: Aaltonen, Auroi, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Dhaene, Echerer, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Hudghton, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lambert, Lannoye, Lipietz, MacCormick, Maes, Mayol i Raynal, Messner, Nogueira Román, Onesta, Piétrasanta, Rod, de Roo, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Turmes, Voggenhuber, Wuori, Wyn

    Tegen: 290

    EDD: Abitbol, Andersen, Bonde, Booth, Coûteaux, Farage, Kuntz, Sandbæk, Titford

    ELDR: Andreasen, André-Léonard, Attwooll, van den Bos, Busk, Costa Paolo, Davies, De Clercq, Di Pietro, Duff, Dybkjær, Gasòliba i Böhm, Huhne, Jensen, Ludford, Lynne, Maaten, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Nordmann, Paulsen, Pesälä, Plooij-van Gorsel, Pohjamo, Procacci, Ries, Riis-Jørgensen, Sanders-ten Holte, Sbarbati, Schmidt, Sørensen, Väyrynen, Vallvé, Vermeer, Virrankoski, Wallis, Watson

    NI: Berthu, Beysen, Hager, Ilgenfritz, de La Perriere, Sichrovsky, Souchet, Varaut

    PPE-DE: Almeida Garrett, Arvidsson, Atkins, Averoff, Avilés Perea, Ayuso González, Balfe, Banotti, Bartolozzi, Bastos, Bayona de Perogordo, Beazley, Bébéar, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bradbourn, Brok, Brunetta, Bushill-Matthews, Callanan, Camisón Asensio, Cesaro, Chichester, Cocilovo, Coelho, Cornillet, Corrie, Costa Raffaele, Cunha, Cushnahan, Daul, De Mita, Deprez, De Sarnez, Descamps, Deva, De Veyrac, Doorn, Dover, Ebner, Elles, Evans Jonathan, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Ferrer, Ferri, Fiori, Flemming, Florenz, Folias, Foster, Fourtou, Friedrich, Gahler, Galeote Quecedo, García-Margallo y Marfil, García-Orcoyen Tormo, Gargani, Gawronski, Gemelli, Gil-Robles Gil-Delgado, Goepel, Gomolka, Goodwill, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Hannan, Hansenne, Harbour, Hatzidakis, Heaton-Harris, Helmer, Hermange, Hernández Mollar, Herranz García, Hieronymi, Hortefeux, Inglewood, Jackson, Jarzembowski, Jeggle, Karas, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Kirkhope, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lombardo, Lulling, Maat, McCartin, McMillan-Scott, Maij-Weggen, Mann Thomas, Marini, Marinos, Marques, Martens, Martin Hugues, Matikainen-Kallström, Mauro, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Méndez de Vigo, Mennea, Mennitti, Menrad, Mombaur, Moreira Da Silva, Morillon, Müller Emilia Franziska, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Pacheco Pereira, Pack, Parish, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Pex, Pirker, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Pronk, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Redondo Jiménez, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Sartori, Scallon, Scapagnini, Schaffner, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schröder Jürgen, Schwaiger, Smet, Sommer, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Sturdy, Sudre, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Trakatellis, Valdivielso de Cué, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, van Velzen, de Veyrinas, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, von Wogau, Wuermeling, Xarchakos, Zabell, Zacharakis, Zappalà, Zimmerling, Zissener

    PSE: van den Berg, Lund, Thorning-Schmidt

    UEN: Andrews, Angelilli, Berlato, Bigliardo, Camre, Collins, Crowley, Fitzsimons, Hyland, Marchiani, Muscardini, Mussa, Musumeci, Nobilia, Ó Neachtain, Pasqua, Queiró, Ribeiro e Castro, Segni, Thomas-Mauro, Turchi

    Onthoudingen: 42

    EDD: Bernié, Butel, Esclopé, Mathieu, Raymond, Saint-Josse

    NI: Bonino, Borghezio, Cappato, Dell'Alba, Della Vedova, Dupuis, Gobbo, Pannella, Speroni, Turco

    PSE: Adam, Bowe, Cashman, Corbett, Ford, Gill, Honeyball, Howitt, Kinnock, McAvan, McCarthy, McNally, Martin David W., Miller, Moraes, Murphy, O'Toole, Poos, Read, Skinner, Sousa Pinto, Stihler, Titley, Watts, Whitehead, Wynn

    Verslag Lambert A5-0226/2003

    Amendement 45

    Voor: 367

    EDD: Andersen, Bonde, Sandbæk

    ELDR: Andreasen, André-Léonard, Attwooll, Boogerd-Quaak, van den Bos, Busk, Costa Paolo, Davies, De Clercq, Di Pietro, Duff, Dybkjær, Flesch, Gasòliba i Böhm, Huhne, Jensen, Ludford, Lynne, Maaten, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Nordmann, Olsson, Paulsen, Pesälä, Plooij-van Gorsel, Pohjamo, Procacci, Ries, Riis-Jørgensen, Sanders-ten Holte, Sbarbati, Schmidt, Sterckx, Sørensen, Thors, Väyrynen, Vallvé, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Wallis, Watson

    NI: Beysen, Claeys, Dillen, Garaud, de Gaulle, Gollnisch, Ilgenfritz, Kronberger, Lang, Martinez, Raschhofer, Stirbois

    PPE-DE: Almeida Garrett, Arvidsson, Averoff, Avilés Perea, Ayuso González, Banotti, Bartolozzi, Bastos, Bayona de Perogordo, Bébéar, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Brok, Brunetta, Camisón Asensio, Cesaro, Cocilovo, Coelho, Cornillet, Cunha, Cushnahan, Daul, Dell'Utri, De Mita, Deprez, De Sarnez, Descamps, De Veyrac, Doorn, Ebner, Fatuzzo, Fernández Martín, Ferrer, Ferri, Fiori, Flemming, Florenz, Folias, Fourtou, Friedrich, Gahler, Galeote Quecedo, García-Margallo y Marfil, García-Orcoyen Tormo, Gargani, Gawronski, Gemelli, Gil-Robles Gil-Delgado, Glase, Goepel, Gomolka, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Hansenne, Hatzidakis, Hermange, Hernández Mollar, Herranz García, Hieronymi, Hortefeux, Jarzembowski, Jeggle, Karas, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lombardo, Maat, McCartin, Maij-Weggen, Mann Thomas, Mantovani, Marini, Marinos, Marques, Martens, Martin Hugues, Matikainen-Kallström, Mauro, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Méndez de Vigo, Mennea, Mennitti, Menrad, Mombaur, Moreira Da Silva, Morillon, Müller Emilia Franziska, Naranjo Escobar, Nassauer, Niebler, Nisticò, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Pacheco Pereira, Pack, Pastorelli, Pérez Álvarez, Pex, Pirker, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Pronk, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Redondo Jiménez, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Sartori, Scapagnini, Schaffner, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schröder Jürgen, Schwaiger, Smet, Sommer, Stenmarck, Stenzel, Sudre, Suominen, Tajani, Theato, Trakatellis, Valdivielso de Cué, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, van Velzen, de Veyrinas, Vidal-Quadras Roca, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, Wijkman, von Wogau, Wuermeling, Xarchakos, Zabell, Zacharakis, Zappalà, Zimmerling, Zissener

    PSE: Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berenguer Fuster, van den Berg, Berger, Bösch, Bullmann, van den Burg, Campos, Carlotti, Carnero González, Carrilho, Casaca, Cercas, Cerdeira Morterero, Colom i Naval, Corbey, Darras, Dehousse, De Keyser, De Rossa, Désir, Díez González, Duhamel, Duin, Ettl, Färm, Fava, Ferreira, Fruteau, Garot, Gebhardt, Gillig, Glante, Goebbels, Görlach, Gröner, Guy-Quint, Hänsch, Haug, Hazan, Hedkvist Petersen, Hoff, Hughes, van Hulten, Hume, Iivari, Imbeni, Izquierdo Collado, Izquierdo Rojo, Jöns, Junker, Karamanou, Katiforis, Keßler, Kindermann, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuckelkorn, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Lavarra, Leinen, Linkohr, Lund, Malliori, Mann Erika, Marinho, Martin Hans-Peter, Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Mendiluce Pereiro, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miranda de Lage, Müller Rosemarie, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Paciotti, Patrie, Pérez Royo, Piecyk, Pittella, Poignant, Poos, Prets, Randzio-Plath, Rapkay, Roth-Behrendt, Rothe, Rothley, Roure, Ruffolo, Sacconi, Sakellariou, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Savary, Scheele, Schmid Gerhard, Schulz, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Stockmann, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Thorning-Schmidt, Torres Marques, Trentin, Tsatsos, Vairinhos, Valenciano Martínez-Orozco, Van Brempt, Van Lancker, Vattimo, Volcic, Walter, Weiler, Wiersma, Zimeray, Zorba, Zrihen

    Tegen: 155

    EDD: Abitbol, Belder, Bernié, Blokland, Booth, Butel, Coûteaux, van Dam, Esclopé, Farage, Kuntz, Mathieu, Raymond, Saint-Josse, Titford

    GUE/NGL: Ainardi, Alavanos, Alyssandrakis, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Blak, Boudjenah, Brie, Caudron, Di Lello Finuoli, Fiebiger, Figueiredo, Frahm, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Korakas, Koulourianos, Krivine, Manisco, Markov, Marset Campos, Meijer, Modrow, Morgantini, Papayannakis, Patakis, Puerta, Scarbonchi, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sylla, Uca, Vachetta, Vinci, Wurtz

    NI: Berthu, Gorostiaga Atxalandabaso, de La Perriere, Souchet, Varaut

    PPE-DE: Atkins, Balfe, Beazley, Bowis, Bradbourn, Bushill-Matthews, Callanan, Chichester, Corrie, Costa Raffaele, Deva, Dover, Elles, Evans Jonathan, Ferber, Foster, Goodwill, Hannan, Harbour, Heaton-Harris, Helmer, Inglewood, Jackson, Khanbhai, Kirkhope, McMillan-Scott, Nicholson, Parish, Perry, Purvis, Scallon, Stevenson, Sturdy, Tannock, Van Orden, Villiers

    UEN: Andrews, Angelilli, Berlato, Bigliardo, Camre, Collins, Crowley, Fitzsimons, Hyland, Marchiani, Muscardini, Mussa, Musumeci, Nobilia, Ó Neachtain, Pasqua, Queiró, Ribeiro e Castro, Segni, Thomas-Mauro, Turchi

    Verts/ALE: Aaltonen, Auroi, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Dhaene, Echerer, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Hudghton, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lambert, Lannoye, Lipietz, MacCormick, Maes, Mayol i Raynal, Messner, Nogueira Román, Onesta, Piétrasanta, Rod, de Roo, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Turmes, Voggenhuber, Wuori, Wyn

    Onthoudingen: 38

    GUE/NGL: Bordes, Cauquil, Laguiller

    NI: Bonino, Borghezio, Cappato, Dell'Alba, Della Vedova, Dupuis, Gobbo, Pannella, Speroni, Turco

    PSE: Adam, Bowe, Cashman, Corbett, Ford, Gill, Honeyball, Howitt, Kinnock, McAvan, McCarthy, McNally, Martin David W., Miller, Moraes, Murphy, O'Toole, Read, Simpson, Skinner, Stihler, Titley, Watts, Whitehead, Wynn

    Verslag Lambert A5-0226/2003

    Amendement 56

    Voor: 454

    EDD: Andersen, Belder, Bernié, Blokland, Bonde, Butel, van Dam, Esclopé, Mathieu, Raymond, Saint-Josse, Sandbæk

    ELDR: Andreasen, André-Léonard, Attwooll, Boogerd-Quaak, van den Bos, Busk, Davies, De Clercq, Di Pietro, Duff, Dybkjær, Flesch, Gasòliba i Böhm, Huhne, Jensen, Ludford, Lynne, Maaten, Monsonís Domingo, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Nordmann, Olsson, Paulsen, Pesälä, Pohjamo, Ries, Riis-Jørgensen, Sbarbati, Schmidt, Sterckx, Sørensen, Thors, Väyrynen, Vallvé, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Wallis, Watson

    GUE/NGL: Ainardi, Alavanos, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Blak, Boudjenah, Brie, Caudron, Di Lello Finuoli, Fiebiger, Figueiredo, Frahm, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Koulourianos, Manisco, Markov, Marset Campos, Meijer, Modrow, Morgantini, Papayannakis, Puerta, Scarbonchi, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sylla, Uca, Vinci, Wurtz

    NI: Beysen, Borghezio, Claeys, Dillen, Garaud, de Gaulle, Gobbo, Gollnisch, Gorostiaga Atxalandabaso, Hager, Ilgenfritz, Kronberger, Lang, Martinez, Raschhofer, Sichrovsky, Speroni, Stirbois

    PPE-DE: Almeida Garrett, Arvidsson, Atkins, Averoff, Avilés Perea, Ayuso González, Balfe, Banotti, Bartolozzi, Bastos, Bayona de Perogordo, Beazley, Bébéar, Berend, Bodrato, Böge, Bourlanges, Bowis, Bradbourn, Brok, Brunetta, Bushill-Matthews, Callanan, Camisón Asensio, Chichester, Cocilovo, Coelho, Cornillet, Corrie, Cunha, Cushnahan, Daul, Dell'Utri, De Mita, Deprez, De Sarnez, Descamps, Deva, De Veyrac, Doorn, Dover, Ebner, Elles, Evans Jonathan, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Ferrer, Ferri, Fiori, Florenz, Folias, Foster, Fourtou, Friedrich, Gahler, Galeote Quecedo, García-Margallo y Marfil, García-Orcoyen Tormo, Gargani, Gawronski, Gemelli, Gil-Robles Gil-Delgado, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Hannan, Hansenne, Harbour, Hatzidakis, Heaton-Harris, Helmer, Hermange, Hernández Mollar, Herranz García, Hieronymi, Hortefeux, Inglewood, Jackson, Jarzembowski, Jeggle, Karas, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Kirkhope, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lombardo, Lulling, Maat, McCartin, McMillan-Scott, Maij-Weggen, Mann Thomas, Mantovani, Marini, Marinos, Marques, Martens, Martin Hugues, Matikainen-Kallström, Mauro, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Méndez de Vigo, Mennitti, Menrad, Mombaur, Moreira Da Silva, Morillon, Müller Emilia Franziska, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Pacheco Pereira, Pack, Parish, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Pex, Pirker, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Pronk, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Redondo Jiménez, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Sartori, Scallon, Scapagnini, Schaffner, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schröder Jürgen, Schwaiger, Smet, Sommer, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Sturdy, Sudre, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Trakatellis, Valdivielso de Cué, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, van Velzen, de Veyrinas, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, Wijkman, von Wogau, Wuermeling, Xarchakos, Zabell, Zacharakis, Zappalà, Zimmerling, Zissener

    PSE: Barón Crespo, Berès, van den Berg, Berger, Bullmann, Campos, Carnero González, Casaca, Cashman, Cercas, Colom i Naval, Corbey, Dehousse, De Rossa, Díez González, Duhamel, Duin, Ettl, Färm, Ford, Garot, Gill, Glante, Goebbels, Görlach, Gröner, Hänsch, Haug, Honeyball, Howitt, Hughes, van Hulten, Hume, Iivari, Imbeni, Izquierdo Collado, Izquierdo Rojo, Junker, Karamanou, Katiforis, Koukiadis, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Lavarra, Leinen, Linkohr, McAvan, McCarthy, McNally, Malliori, Mann Erika, Martin David W., Martin Hans-Peter, Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Mendiluce Pereiro, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miller, Miranda de Lage, Murphy, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, O'Toole, Patrie, Pérez Royo, Piecyk, Pittella, Poos, Prets, Randzio-Plath, Rapkay, Read, Roth-Behrendt, Rothe, Rothley, Sakellariou, Sauquillo Pérez del Arco, Scheele, Schmid Gerhard, Schulz, Simpson, Skinner, Sousa Pinto, Stihler, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Titley, Torres Marques, Tsatsos, Vairinhos, Valenciano Martínez-Orozco, Van Brempt, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Zimeray

    Verts/ALE: Aaltonen, Auroi, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Dhaene, Echerer, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Hudghton, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lambert, Lannoye, Lipietz, MacCormick, Maes, Mayol i Raynal, Messner, Nogueira Román, Onesta, Piétrasanta, Rod, de Roo, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Turmes, Voggenhuber, Wuori, Wyn

    Tegen: 19

    EDD: Abitbol, Coûteaux, Kuntz

    ELDR: Costa Paolo

    NI: Berthu, de La Perriere, Souchet, Varaut

    PPE-DE: Costa Raffaele, Mennea, Santini

    PSE: Kreissl-Dörfler, Kuckelkorn, Marinho

    UEN: Camre, Marchiani, Pasqua, Segni, Thomas-Mauro

    Onthoudingen: 81

    EDD: Booth, Farage, Titford

    GUE/NGL: Alyssandrakis, Bordes, Cauquil, Korakas, Krivine, Laguiller, Patakis, Vachetta

    NI: Bonino, Cappato, Dell'Alba, Della Vedova, Dupuis, Pannella, Turco

    PSE: Adam, Aparicio Sánchez, Baltas, Berenguer Fuster, Bösch, Bowe, van den Burg, Carlotti, Carrilho, Cerdeira Morterero, Corbett, Darras, De Keyser, Désir, Fava, Ferreira, Fruteau, Gebhardt, Gillig, Guy-Quint, Hazan, Hedkvist Petersen, Hoff, Jöns, Kindermann, Kinnock, Krehl, Lund, Moraes, Müller Rosemarie, Paciotti, Poignant, Roure, Ruffolo, Sacconi, dos Santos, Savary, Sornosa Martínez, Souladakis, Stockmann, Thorning-Schmidt, Van Lancker, Vattimo, Volcic, Wynn, Zorba, Zrihen

    UEN: Andrews, Angelilli, Berlato, Bigliardo, Collins, Crowley, Fitzsimons, Hyland, Muscardini, Mussa, Musumeci, Nobilia, Ó Neachtain, Queiró, Ribeiro e Castro, Turchi

    Verslag Lambert A5-0226/2003

    Amendement 48

    Voor: 443

    EDD: Belder, Bernié, Blokland, Butel, van Dam, Esclopé, Mathieu, Raymond, Saint-Josse

    ELDR: Andreasen, André-Léonard, Attwooll, Boogerd-Quaak, van den Bos, Busk, Costa Paolo, Davies, De Clercq, Di Pietro, Duff, Dybkjær, Flesch, Gasòliba i Böhm, Huhne, Jensen, Ludford, Lynne, Maaten, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Nordmann, Olsson, Paulsen, Pesälä, Plooij-van Gorsel, Pohjamo, Procacci, Ries, Riis-Jørgensen, Sanders-ten Holte, Sbarbati, Schmidt, Sterckx, Sørensen, Thors, Väyrynen, Vallvé, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Wallis, Watson

    GUE/NGL: Ainardi, Alavanos, Alyssandrakis, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Blak, Boudjenah, Brie, Caudron, Di Lello Finuoli, Fiebiger, Figueiredo, Frahm, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Korakas, Koulourianos, Manisco, Markov, Marset Campos, Meijer, Modrow, Morgantini, Papayannakis, Patakis, Puerta, Scarbonchi, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sylla, Uca, Vinci, Wurtz

    NI: Beysen, Borghezio, Gobbo, Hager, Ilgenfritz, Kronberger, Raschhofer, Sichrovsky, Speroni

    PPE-DE: Almeida Garrett, Arvidsson, Averoff, Avilés Perea, Ayuso González, Banotti, Bartolozzi, Bastos, Bayona de Perogordo, Bébéar, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Brok, Brunetta, Camisón Asensio, Cocilovo, Coelho, Cornillet, Costa Raffaele, Cunha, Cushnahan, Daul, Dell'Utri, De Mita, Deprez, De Sarnez, Descamps, De Veyrac, Doorn, Ebner, Fatuzzo, Fernández Martín, Ferrer, Ferri, Fiori, Flemming, Florenz, Folias, Fourtou, Friedrich, Gahler, Galeote Quecedo, García-Margallo y Marfil, García-Orcoyen Tormo, Gargani, Gawronski, Gemelli, Gil-Robles Gil-Delgado, Glase, Goepel, Gomolka, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Hansenne, Hatzidakis, Hermange, Hernández Mollar, Herranz García, Hieronymi, Hortefeux, Jarzembowski, Jeggle, Karas, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lombardo, Lulling, Maat, McCartin, Maij-Weggen, Mann Thomas, Mantovani, Marini, Marinos, Marques, Martens, Martin Hugues, Matikainen-Kallström, Mauro, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Méndez de Vigo, Mennea, Mennitti, Menrad, Mombaur, Moreira Da Silva, Morillon, Müller Emilia Franziska, Naranjo Escobar, Nassauer, Niebler, Nisticò, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Pacheco Pereira, Pack, Pastorelli, Pérez Álvarez, Pex, Pirker, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Pronk, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Redondo Jiménez, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Sartori, Scapagnini, Schaffner, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schröder Jürgen, Schwaiger, Smet, Sommer, Stenmarck, Stenzel, Sudre, Suominen, Tajani, Theato, Trakatellis, Valdivielso de Cué, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, van Velzen, de Veyrinas, Vidal-Quadras Roca, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, Wijkman, von Wogau, Wuermeling, Xarchakos, Zabell, Zacharakis, Zappalà, Zimmerling, Zissener

    PSE: Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berenguer Fuster, Berès, van den Berg, Berger, Bösch, Bullmann, van den Burg, Campos, Carlotti, Carnero González, Carrilho, Casaca, Cercas, Cerdeira Morterero, Colom i Naval, Corbey, Darras, Dehousse, De Keyser, De Rossa, Désir, Díez González, Duhamel, Duin, Ettl, Färm, Fava, Ferreira, Fruteau, Garot, Gebhardt, Gillig, Glante, Görlach, Gröner, Hänsch, Haug, Hazan, Hedkvist Petersen, Hoff, Hughes, van Hulten, Hume, Iivari, Imbeni, Izquierdo Collado, Izquierdo Rojo, Jöns, Junker, Karamanou, Katiforis, Keßler, Kindermann, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuckelkorn, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Lavarra, Leinen, Linkohr, Lund, McNally, Malliori, Mann Erika, Marinho, Martin Hans-Peter, Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Mendiluce Pereiro, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miranda de Lage, Müller Rosemarie, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Paciotti, Patrie, Pérez Royo, Piecyk, Pittella, Poignant, Poos, Prets, Rapkay, Roth-Behrendt, Rothe, Rothley, Roure, Ruffolo, Sacconi, Sakellariou, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Savary, Scheele, Schulz, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Stockmann, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Thorning-Schmidt, Torres Marques, Trentin, Tsatsos, Vairinhos, Valenciano Martínez-Orozco, Van Brempt, Van Lancker, Vattimo, Volcic, Walter, Weiler, Wiersma, Zimeray, Zorba, Zrihen

    Verts/ALE: Aaltonen, Auroi, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Dhaene, Echerer, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Hudghton, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lambert, Lannoye, Lipietz, MacCormick, Maes, Mayol i Raynal, Messner, Nogueira Román, Onesta, Piétrasanta, Rod, de Roo, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Turmes, Voggenhuber, Wuori, Wyn

    Tegen: 64

    EDD: Abitbol, Andersen, Bonde, Booth, Coûteaux, Farage, Kuntz, Sandbæk, Titford

    NI: Berthu, de La Perriere, Souchet, Varaut

    PPE-DE: Atkins, Balfe, Beazley, Bowis, Bradbourn, Bushill-Matthews, Callanan, Cesaro, Chichester, Corrie, Deva, Dover, Elles, Evans Jonathan, Ferber, Foster, Goodwill, Hannan, Harbour, Heaton-Harris, Helmer, Inglewood, Jackson, Khanbhai, Kirkhope, McMillan-Scott, Nicholson, Parish, Perry, Purvis, Scallon, Stevenson, Sturdy, Tannock, Van Orden, Villiers

    UEN: Angelilli, Bigliardo, Camre, Collins, Crowley, Marchiani, Muscardini, Mussa, Nobilia, Ó Neachtain, Pasqua, Queiró, Ribeiro e Castro, Thomas-Mauro, Turchi

    Onthoudingen: 42

    GUE/NGL: Bordes, Cauquil, Krivine, Laguiller, Vachetta

    NI: Claeys, Dell'Alba, Dillen, Dupuis, Garaud, de Gaulle, Gollnisch, Gorostiaga Atxalandabaso, Lang, Martinez, Stirbois

    PSE: Adam, Bowe, Cashman, Corbett, Ford, Gill, Honeyball, Howitt, Kinnock, McAvan, McCarthy, Martin David W., Miller, Moraes, Murphy, O'Toole, Read, Schmid Gerhard, Simpson, Skinner, Stihler, Titley, Watts, Whitehead, Wynn

    UEN: Musumeci

    Verslag Gröner A5-0280/2003

    Amendement 41

    Voor: 270

    EDD: Abitbol, Andersen, Bonde, Coûteaux, Kuntz, Sandbæk

    ELDR: Boogerd-Quaak, van den Bos, Dybkjær, Thors

    GUE/NGL: Ainardi, Alavanos, Alyssandrakis, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Blak, Bordes, Boudjenah, Brie, Caudron, Cauquil, Di Lello Finuoli, Fiebiger, Figueiredo, Frahm, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Korakas, Koulourianos, Krivine, Laguiller, Manisco, Markov, Marset Campos, Meijer, Modrow, Morgantini, Papayannakis, Patakis, Puerta, Scarbonchi, Schmid Herman, Seppänen, Sylla, Uca, Vachetta, Vinci, Wurtz

    NI: Borghezio, Gobbo, Gorostiaga Atxalandabaso, Ilgenfritz, Kronberger, de La Perriere, Raschhofer, Souchet, Speroni, Varaut

    PSE: Adam, Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berenguer Fuster, Berès, van den Berg, Berger, Bowe, Bullmann, van den Burg, Campos, Carlotti, Carnero González, Carrilho, Casaca, Cashman, Cercas, Cerdeira Morterero, Colom i Naval, Corbett, Corbey, Darras, Dehousse, De Keyser, De Rossa, Désir, Díez González, Duhamel, Duin, Ettl, Färm, Fava, Ferreira, Ford, Fruteau, Garot, Gebhardt, Gill, Gillig, Glante, Goebbels, Görlach, Gröner, Guy-Quint, Haug, Hazan, Hedkvist Petersen, Hoff, Honeyball, Howitt, Hughes, van Hulten, Hume, Iivari, Imbeni, Izquierdo Collado, Izquierdo Rojo, Jöns, Junker, Karamanou, Katiforis, Keßler, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuckelkorn, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Lavarra, Leinen, Linkohr, Lund, McAvan, McCarthy, McNally, Malliori, Mann Erika, Marinho, Martin David W., Martin Hans-Peter, Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Mendiluce Pereiro, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miller, Miranda de Lage, Moraes, Müller Rosemarie, Murphy, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, O'Toole, Paciotti, Patrie, Pérez Royo, Piecyk, Pittella, Poignant, Poos, Prets, Randzio-Plath, Read, Rothe, Rothley, Roure, Ruffolo, Sacconi, Sakellariou, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Savary, Scheele, Schulz, Simpson, Skinner, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Stihler, Stockmann, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Thorning-Schmidt, Titley, Torres Marques, Trentin, Tsatsos, Vairinhos, Valenciano Martínez-Orozco, Van Brempt, Van Lancker, Vattimo, Volcic, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Zimeray, Zorba, Zrihen

    UEN: Andrews, Angelilli, Berlato, Bigliardo, Camre, Collins, Crowley, Fitzsimons, Marchiani, Muscardini, Mussa, Musumeci, Nobilia, Ó Neachtain, Pasqua, Queiró, Ribeiro e Castro, Segni, Thomas-Mauro, Turchi

    Verts/ALE: Aaltonen, Auroi, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Dhaene, Echerer, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Hudghton, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lambert, Lannoye, Lipietz, MacCormick, Maes, Mayol i Raynal, Messner, Nogueira Román, Onesta, Piétrasanta, Rod, de Roo, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Turmes, Voggenhuber, Wuori, Wyn

    Tegen: 271

    EDD: Belder, Blokland, Booth, van Dam, Farage, Titford

    ELDR: Andreasen, André-Léonard, Attwooll, Busk, Costa Paolo, Davies, De Clercq, Di Pietro, Duff, Flesch, Gasòliba i Böhm, Huhne, Jensen, Ludford, Maaten, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Nicholson of Winterbourne, Nordmann, Olsson, Paulsen, Pesälä, Plooij-van Gorsel, Pohjamo, Procacci, Ries, Riis-Jørgensen, Sanders-ten Holte, Sbarbati, Schmidt, Sterckx, Sørensen, Väyrynen, Vallvé, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Wallis, Watson

    NI: Berthu, Beysen, Claeys, Dillen, Garaud, de Gaulle, Gollnisch, Hager, Lang, Martinez, Sichrovsky, Stirbois

    PPE-DE: Almeida Garrett, Arvidsson, Atkins, Averoff, Avilés Perea, Ayuso González, Balfe, Banotti, Bartolozzi, Bastos, Bayona de Perogordo, Beazley, Bébéar, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bradbourn, Brok, Brunetta, Bushill-Matthews, Callanan, Camisón Asensio, Cesaro, Chichester, Cocilovo, Coelho, Cornillet, Corrie, Costa Raffaele, Cunha, Cushnahan, Daul, Dell'Utri, De Mita, Deprez, De Sarnez, Descamps, Deva, De Veyrac, Doorn, Dover, Ebner, Elles, Evans Jonathan, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Ferrer, Ferri, Fiori, Flemming, Florenz, Folias, Foster, Fourtou, Friedrich, Gahler, Galeote Quecedo, García-Margallo y Marfil, García-Orcoyen Tormo, Gargani, Gawronski, Gemelli, Gil-Robles Gil-Delgado, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Hannan, Hansenne, Harbour, Hatzidakis, Heaton-Harris, Helmer, Hermange, Hernández Mollar, Herranz García, Hieronymi, Hortefeux, Inglewood, Jackson, Jarzembowski, Jeggle, Karas, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Kirkhope, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lombardo, Lulling, Maat, McCartin, McMillan-Scott, Maij-Weggen, Mann Thomas, Mantovani, Marini, Marinos, Marques, Martens, Martin Hugues, Matikainen-Kallström, Mauro, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Méndez de Vigo, Mennea, Mennitti, Menrad, Mombaur, Moreira Da Silva, Morillon, Müller Emilia Franziska, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Pacheco Pereira, Pack, Parish, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Pex, Pirker, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Pronk, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Redondo Jiménez, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Sartori, Scallon, Scapagnini, Schaffner, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schröder Jürgen, Schwaiger, Smet, Sommer, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Sturdy, Sudre, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Trakatellis, Valdivielso de Cué, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, van Velzen, de Veyrinas, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, Wijkman, von Wogau, Wuermeling, Xarchakos, Zabell, Zacharakis, Zappalà, Zimmerling, Zissener

    Onthoudingen: 20

    EDD: Bernié, Butel, Esclopé, Mathieu, Raymond, Saint-Josse

    ELDR: Lynne, Newton Dunn

    NI: Bonino, Cappato, Dell'Alba, Della Vedova, Dupuis, Pannella, Turco

    PSE: Bösch, Roth-Behrendt, Schmid Gerhard, Wynn

    UEN: Hyland

    Verslag Gröner A5-0280/2003

    Resolutie

    Voor: 506

    EDD: Abitbol, Andersen, Belder, Bernié, Blokland, Bonde, Butel, van Dam, Esclopé, Mathieu, Raymond, Saint-Josse, Sandbæk

    ELDR: Andreasen, André-Léonard, Attwooll, Boogerd-Quaak, van den Bos, Busk, Costa Paolo, Davies, De Clercq, Di Pietro, Duff, Dybkjær, Flesch, Gasòliba i Böhm, Huhne, Jensen, Ludford, Lynne, Maaten, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Nordmann, Olsson, Paulsen, Pesälä, Plooij-van Gorsel, Pohjamo, Procacci, Ries, Riis-Jørgensen, Sanders-ten Holte, Sbarbati, Schmidt, Sterckx, Sørensen, Thors, Väyrynen, Vallvé, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Wallis, Watson

    GUE/NGL: Ainardi, Alavanos, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Blak, Bordes, Boudjenah, Brie, Caudron, Cauquil, Di Lello Finuoli, Fiebiger, Figueiredo, Frahm, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Koulourianos, Krivine, Laguiller, Manisco, Markov, Marset Campos, Meijer, Modrow, Morgantini, Papayannakis, Puerta, Scarbonchi, Schmid Herman, Seppänen, Sylla, Uca, Vachetta, Vinci, Wurtz

    NI: Berthu, Beysen, Borghezio, Claeys, Dillen, Garaud, de Gaulle, Gobbo, Gollnisch, Gorostiaga Atxalandabaso, Hager, Ilgenfritz, Kronberger, Lang, de La Perriere, Martinez, Raschhofer, Sichrovsky, Souchet, Speroni, Stirbois, Varaut

    PPE-DE: Almeida Garrett, Arvidsson, Averoff, Avilés Perea, Ayuso González, Banotti, Bartolozzi, Bastos, Bayona de Perogordo, Bébéar, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Brok, Brunetta, Camisón Asensio, Cesaro, Cocilovo, Coelho, Cornillet, Costa Raffaele, Cunha, Cushnahan, Daul, Dell'Utri, De Mita, Deprez, De Sarnez, Descamps, De Veyrac, Doorn, Ebner, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Ferrer, Ferri, Fiori, Flemming, Florenz, Folias, Fourtou, Friedrich, Gahler, Galeote Quecedo, García-Margallo y Marfil, García-Orcoyen Tormo, Gargani, Gawronski, Gemelli, Gil-Robles Gil-Delgado, Glase, Goepel, Gomolka, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Hansenne, Hatzidakis, Hermange, Hernández Mollar, Herranz García, Hieronymi, Hortefeux, Jarzembowski, Karas, Kauppi, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lombardo, Lulling, Maat, McCartin, Maij-Weggen, Mann Thomas, Mantovani, Marini, Marinos, Marques, Martens, Martin Hugues, Matikainen-Kallström, Mauro, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Méndez de Vigo, Mennea, Mennitti, Menrad, Mombaur, Moreira Da Silva, Morillon, Müller Emilia Franziska, Naranjo Escobar, Nassauer, Niebler, Nisticò, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Pacheco Pereira, Pack, Pastorelli, Pérez Álvarez, Pex, Pirker, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Pronk, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Redondo Jiménez, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Sartori, Scapagnini, Schaffner, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schröder Jürgen, Schwaiger, Smet, Sommer, Stenmarck, Stenzel, Sudre, Suominen, Tajani, Theato, Trakatellis, Valdivielso de Cué, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, van Velzen, de Veyrinas, Vidal-Quadras Roca, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, Wijkman, von Wogau, Wuermeling, Xarchakos, Zabell, Zacharakis, Zappalà, Zimmerling, Zissener

    PSE: Adam, Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berenguer Fuster, Berès, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, Bullmann, van den Burg, Campos, Carlotti, Carnero González, Carrilho, Casaca, Cashman, Cercas, Cerdeira Morterero, Colom i Naval, Corbett, Corbey, Darras, Dehousse, De Keyser, De Rossa, Désir, Díez González, Duhamel, Duin, Ettl, Färm, Fava, Ferreira, Ford, Fruteau, Garot, Gebhardt, Gill, Gillig, Glante, Goebbels, Görlach, Gröner, Guy-Quint, Haug, Hazan, Hedkvist Petersen, Honeyball, Howitt, Hughes, van Hulten, Hume, Iivari, Imbeni, Izquierdo Collado, Izquierdo Rojo, Jöns, Junker, Karamanou, Katiforis, Keßler, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuckelkorn, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Lavarra, Leinen, Lund, McAvan, McCarthy, McNally, Malliori, Mann Erika, Marinho, Martin David W., Martin Hans-Peter, Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Mendiluce Pereiro, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miller, Miranda de Lage, Moraes, Müller Rosemarie, Murphy, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, O'Toole, Paciotti, Patrie, Pérez Royo, Piecyk, Pittella, Poignant, Poos, Prets, Randzio-Plath, Rapkay, Read, Roth-Behrendt, Rothe, Rothley, Roure, Ruffolo, Sacconi, Sakellariou, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Savary, Scheele, Schmid Gerhard, Schulz, Simpson, Skinner, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Stihler, Stockmann, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Thorning-Schmidt, Titley, Torres Marques, Trentin, Tsatsos, Vairinhos, Valenciano Martínez-Orozco, Van Brempt, Van Lancker, Vattimo, Volcic, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zimeray, Zorba, Zrihen

    UEN: Andrews, Angelilli, Berlato, Bigliardo, Collins, Crowley, Fitzsimons, Hyland, Marchiani, Muscardini, Mussa, Nobilia, Ó Neachtain, Pasqua, Queiró, Ribeiro e Castro, Segni, Thomas-Mauro, Turchi

    Verts/ALE: Aaltonen, Auroi, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Dhaene, Echerer, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Hudghton, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lambert, Lannoye, Lipietz, MacCormick, Maes, Mayol i Raynal, Messner, Nogueira Román, Onesta, Piétrasanta, Rod, de Roo, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Turmes, Voggenhuber, Wuori, Wyn

    Onthoudingen: 53

    EDD: Booth, Coûteaux, Farage, Kuntz, Titford

    GUE/NGL: Alyssandrakis, Korakas, Patakis, Schröder Ilka

    NI: Bonino, Cappato, Dell'Alba, Della Vedova, Dupuis, Pannella, Turco

    PPE-DE: Atkins, Balfe, Beazley, Bowis, Bradbourn, Bushill-Matthews, Callanan, Chichester, Corrie, Deva, Dover, Elles, Evans Jonathan, Foster, Goodwill, Hannan, Harbour, Heaton-Harris, Helmer, Inglewood, Jackson, Khanbhai, Kirkhope, McMillan-Scott, Nicholson, Parish, Perry, Posselt, Purvis, Scallon, Stevenson, Sturdy, Tannock, Van Orden, Villiers

    UEN: Camre, Musumeci

    Verslag Izquierdo Rojo A5-0268/2003

    Resolutie

    Voor: 532

    EDD: Andersen, Belder, Bernié, Blokland, Bonde, Butel, Coûteaux, van Dam, Esclopé, Kuntz, Mathieu, Raymond, Saint-Josse, Sandbæk

    ELDR: Andreasen, André-Léonard, Attwooll, Boogerd-Quaak, van den Bos, Busk, Costa Paolo, Davies, De Clercq, Di Pietro, Duff, Dybkjær, Flesch, Gasòliba i Böhm, Huhne, Jensen, Ludford, Lynne, Maaten, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Nordmann, Olsson, Paulsen, Pesälä, Plooij-van Gorsel, Pohjamo, Procacci, Ries, Riis-Jørgensen, Sanders-ten Holte, Sbarbati, Schmidt, Sterckx, Sørensen, Thors, Väyrynen, Vallvé, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Wallis, Watson

    GUE/NGL: Ainardi, Alavanos, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Blak, Boudjenah, Brie, Caudron, Di Lello Finuoli, Fiebiger, Figueiredo, Frahm, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Koulourianos, Krivine, Manisco, Markov, Marset Campos, Meijer, Modrow, Morgantini, Papayannakis, Puerta, Scarbonchi, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sylla, Uca, Vachetta, Vinci, Wurtz

    NI: Berthu, Beysen, Borghezio, Gobbo, Gorostiaga Atxalandabaso, Hager, Ilgenfritz, Kronberger, de La Perriere, Raschhofer, Sichrovsky, Souchet, Speroni, Varaut

    PPE-DE: Almeida Garrett, Arvidsson, Atkins, Averoff, Avilés Perea, Ayuso González, Balfe, Banotti, Bartolozzi, Bastos, Bayona de Perogordo, Beazley, Bébéar, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bradbourn, Brok, Brunetta, Bushill-Matthews, Callanan, Camisón Asensio, Chichester, Cocilovo, Coelho, Cornillet, Corrie, Costa Raffaele, Cunha, Cushnahan, Daul, Dell'Utri, De Mita, Deprez, Descamps, Deva, De Veyrac, Doorn, Dover, Ebner, Elles, Evans Jonathan, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Ferrer, Ferri, Fiori, Flemming, Florenz, Folias, Foster, Fourtou, Friedrich, Gahler, Galeote Quecedo, García-Margallo y Marfil, García-Orcoyen Tormo, Gargani, Gawronski, Gemelli, Gil-Robles Gil-Delgado, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Hannan, Hansenne, Harbour, Hatzidakis, Heaton-Harris, Helmer, Hermange, Hernández Mollar, Herranz García, Hieronymi, Inglewood, Jackson, Jarzembowski, Jeggle, Karas, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Kirkhope, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lombardo, Lulling, Maat, McCartin, McMillan-Scott, Maij-Weggen, Mann Thomas, Mantovani, Marini, Marinos, Marques, Martens, Martin Hugues, Matikainen-Kallström, Mauro, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Méndez de Vigo, Mennea, Mennitti, Menrad, Mombaur, Moreira Da Silva, Morillon, Müller Emilia Franziska, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Pacheco Pereira, Pack, Parish, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Pex, Pirker, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Pronk, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Redondo Jiménez, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Sartori, Scallon, Scapagnini, Schaffner, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schröder Jürgen, Schwaiger, Smet, Sommer, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Sturdy, Sudre, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Trakatellis, Valdivielso de Cué, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, van Velzen, de Veyrinas, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, Wijkman, von Wogau, Wuermeling, Xarchakos, Zabell, Zacharakis, Zappalà, Zimmerling, Zissener

    PSE: Adam, Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berenguer Fuster, Berès, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, Bullmann, van den Burg, Campos, Carlotti, Carnero González, Carrilho, Casaca, Cashman, Cercas, Cerdeira Morterero, Colom i Naval, Corbett, Corbey, Darras, Dehousse, De Keyser, De Rossa, Désir, Díez González, Duhamel, Duin, Ettl, Färm, Fava, Ferreira, Ford, Fruteau, Garot, Gebhardt, Gill, Gillig, Glante, Görlach, Gröner, Guy-Quint, Hänsch, Haug, Hazan, Hedkvist Petersen, Hoff, Honeyball, Howitt, Hughes, van Hulten, Hume, Iivari, Imbeni, Izquierdo Collado, Izquierdo Rojo, Jöns, Junker, Karamanou, Katiforis, Keßler, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuckelkorn, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Lavarra, Leinen, Linkohr, Lund, McAvan, McCarthy, McNally, Malliori, Mann Erika, Marinho, Martin David W., Martin Hans-Peter, Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Mendiluce Pereiro, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miller, Miranda de Lage, Moraes, Müller Rosemarie, Murphy, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, O'Toole, Paciotti, Patrie, Pérez Royo, Piecyk, Pittella, Poignant, Poos, Prets, Randzio-Plath, Rapkay, Read, Roth-Behrendt, Rothe, Rothley, Roure, Ruffolo, Sacconi, Sakellariou, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Savary, Scheele, Schmid Gerhard, Schulz, Simpson, Skinner, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Stihler, Stockmann, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Thorning-Schmidt, Titley, Torres Marques, Trentin, Tsatsos, Vairinhos, Valenciano Martínez-Orozco, Van Brempt, Van Lancker, Vattimo, Volcic, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zimeray, Zorba, Zrihen

    UEN: Andrews, Angelilli, Bigliardo, Camre, Collins, Crowley, Fitzsimons, Hyland, Marchiani, Muscardini, Mussa, Nobilia, Ó Neachtain, Pasqua, Queiró, Ribeiro e Castro, Segni, Thomas-Mauro, Turchi

    Verts/ALE: Aaltonen, Auroi, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Dhaene, Echerer, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Hudghton, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lambert, Lannoye, Lipietz, MacCormick, Maes, Mayol i Raynal, Messner, Nogueira Román, Onesta, Piétrasanta, Rod, de Roo, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Voggenhuber, Wuori, Wyn

    Tegen: 5

    EDD: Booth, Farage, Titford

    GUE/NGL: Alyssandrakis

    PPE-DE: Cesaro

    Onthoudingen: 21

    EDD: Abitbol

    GUE/NGL: Bordes, Cauquil, Korakas, Laguiller, Patakis

    NI: Bonino, Cappato, Claeys, Dell'Alba, Della Vedova, Dillen, Dupuis, Garaud, de Gaulle, Gollnisch, Lang, Martinez, Pannella, Stirbois, Turco

    Verslag Figueiredo A5-0247/2003

    Amendementen 1 en 5

    Voor: 398

    ELDR: André-Léonard, Thors

    GUE/NGL: Ainardi, Alavanos, Alyssandrakis, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Blak, Boudjenah, Brie, Caudron, Di Lello Finuoli, Fiebiger, Figueiredo, Frahm, Jové Peres, Kaufmann, Korakas, Koulourianos, Krivine, Manisco, Markov, Marset Campos, Meijer, Modrow, Morgantini, Papayannakis, Patakis, Puerta, Scarbonchi, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sylla, Uca, Vachetta, Vinci, Wurtz

    NI: Gorostiaga Atxalandabaso, Hager, Ilgenfritz, Kronberger, Raschhofer, Sichrovsky

    PPE-DE: Almeida Garrett, Averoff, Avilés Perea, Ayuso González, Banotti, Bartolozzi, Bastos, Bayona de Perogordo, Bébéar, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Brok, Brunetta, Camisón Asensio, Cocilovo, Coelho, Cornillet, Costa Raffaele, Cushnahan, Daul, Dell'Utri, Deprez, De Sarnez, Descamps, De Veyrac, Doorn, Ebner, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Ferrer, Ferri, Fiori, Flemming, Florenz, Folias, Fourtou, Friedrich, Gahler, Galeote Quecedo, García-Margallo y Marfil, García-Orcoyen Tormo, Gargani, Gawronski, Gemelli, Gil-Robles Gil-Delgado, Glase, Goepel, Gomolka, Graça Moura, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Hansenne, Hatzidakis, Hermange, Hernández Mollar, Herranz García, Hieronymi, Jarzembowski, Jeggle, Karas, Keppelhoff-Wiechert, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lehne, Liese, Lisi, Lombardo, Lulling, Maat, McCartin, Maij-Weggen, Mann Thomas, Mantovani, Marini, Marinos, Marques, Martens, Martin Hugues, Matikainen-Kallström, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Méndez de Vigo, Mennitti, Menrad, Mombaur, Moreira Da Silva, Morillon, Müller Emilia Franziska, Naranjo Escobar, Nassauer, Niebler, Nisticò, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Pacheco Pereira, Pack, Pastorelli, Pex, Pirker, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Pronk, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Redondo Jiménez, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Sartori, Scapagnini, Schaffner, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schröder Jürgen, Schwaiger, Smet, Sommer, Stenzel, Sudre, Suominen, Tajani, Theato, Trakatellis, Valdivielso de Cué, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, van Velzen, Vidal-Quadras Roca, Vlasto, Wenzel-Perillo, Wieland, Wijkman, von Wogau, Wuermeling, Xarchakos, Zabell, Zacharakis, Zappalà, Zimmerling, Zissener

    PSE: Adam, Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berenguer Fuster, Berès, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, Bullmann, van den Burg, Campos, Carlotti, Carnero González, Carrilho, Casaca, Cashman, Cercas, Cerdeira Morterero, Colom i Naval, Corbett, Corbey, Darras, Dehousse, De Keyser, De Rossa, Désir, Díez González, Duhamel, Duin, Ettl, Färm, Fava, Ferreira, Ford, Fruteau, Garot, Gebhardt, Gill, Gillig, Glante, Goebbels, Görlach, Gröner, Guy-Quint, Hänsch, Haug, Hazan, Hedkvist Petersen, Hoff, Honeyball, Howitt, Hughes, van Hulten, Hume, Iivari, Imbeni, Izquierdo Collado, Izquierdo Rojo, Jöns, Junker, Karamanou, Katiforis, Keßler, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuckelkorn, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Lavarra, Leinen, Linkohr, McAvan, McCarthy, McNally, Malliori, Mann Erika, Marinho, Martin David W., Martin Hans-Peter, Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Mendiluce Pereiro, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miller, Miranda de Lage, Moraes, Müller Rosemarie, Murphy, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, O'Toole, Paciotti, Patrie, Piecyk, Pittella, Poignant, Poos, Prets, Randzio-Plath, Rapkay, Read, Roth-Behrendt, Rothe, Rothley, Roure, Sacconi, Sakellariou, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Savary, Scheele, Schmid Gerhard, Schulz, Simpson, Skinner, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Stihler, Stockmann, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Titley, Torres Marques, Trentin, Tsatsos, Vairinhos, Valenciano Martínez-Orozco, Van Brempt, Van Lancker, Vattimo, Volcic, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zimeray, Zorba, Zrihen

    Verts/ALE: Aaltonen, Auroi, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Dhaene, Echerer, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Graefe zu Baringdorf, Hudghton, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lambert, Lannoye, MacCormick, Maes, Mayol i Raynal, Messner, Nogueira Román, Onesta, Piétrasanta, Rod, de Roo, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Turmes, Voggenhuber, Wuori, Wyn

    Tegen: 141

    EDD: Abitbol, Andersen, Belder, Bernié, Blokland, Bonde, Booth, Butel, Coûteaux, van Dam, Esclopé, Farage, Kuntz, Mathieu, Raymond, Sandbæk, Titford

    ELDR: Andreasen, Attwooll, Boogerd-Quaak, van den Bos, Busk, Costa Paolo, Davies, De Clercq, Di Pietro, Duff, Dybkjær, Flesch, Gasòliba i Böhm, Huhne, Jensen, Ludford, Lynne, Maaten, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Nordmann, Olsson, Paulsen, Pesälä, Plooijvan Gorsel, Pohjamo, Procacci, Riis-Jørgensen, Sanders-ten Holte, Sbarbati, Schmidt, Sterckx, Sørensen, Väyrynen, Vallvé, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Wallis, Watson

    NI: Berthu, Beysen, Borghezio, Claeys, Dillen, Garaud, de Gaulle, Gobbo, Gollnisch, Lang, de La Perriere, Martinez, Souchet, Speroni, Stirbois, Varaut

    PPE-DE: Arvidsson, Atkins, Balfe, Beazley, Bowis, Bradbourn, Bushill-Matthews, Callanan, Chichester, Corrie, Deva, Dover, Elles, Evans Jonathan, Foster, Goodwill, Grönfeldt Bergman, Hannan, Harbour, Heaton-Harris, Helmer, Inglewood, Jackson, Kauppi, Khanbhai, Kirkhope, McMillan-Scott, Mauro, Mennea, Nicholson, Parish, Pérez Álvarez, Perry, Purvis, Scallon, Stenmarck, Stevenson, Sturdy, Tannock, Van Orden, Villiers, Wachtmeister

    PSE: Lund, Thorning-Schmidt

    UEN: Andrews, Angelilli, Berlato, Bigliardo, Camre, Collins, Crowley, Fitzsimons, Hyland, Marchiani, Muscardini, Mussa, Musumeci, Nobilia, Ó Neachtain, Pasqua, Queiró, Ribeiro e Castro, Segni, Thomas-Mauro, Turchi

    Onthoudingen: 14

    EDD: Saint-Josse

    GUE/NGL: Bordes, Cauquil, Fraisse, Herzog, Laguiller

    NI: Bonino, Cappato, Dell'Alba, Della Vedova, Dupuis, Pannella, Turco

    Verts/ALE: Gahrton

    Verslag Figueiredo A5-0257/2003

    Amendement 17, 1ste deel

    Voor: 360

    GUE/NGL: Ainardi, Alavanos, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Blak, Boudjenah, Brie, Caudron, Di Lello Finuoli, Fiebiger, Figueiredo, Frahm, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Koulourianos, Krivine, Manisco, Markov, Marset Campos, Meijer, Modrow, Morgantini, Papayannakis, Puerta, Scarbonchi, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sylla, Uca, Vachetta, Vinci, Wurtz

    NI: Beysen, Gorostiaga Atxalandabaso, Hager, Ilgenfritz, Kronberger, Raschhofer, Sichrovsky

    PPE-DE: Almeida Garrett, Averoff, Avilés Perea, Ayuso González, Banotti, Bartolozzi, Bastos, Bayona de Perogordo, Bébéar, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Brok, Brunetta, Camisón Asensio, Cocilovo, Coelho, Cornillet, Costa Raffaele, Cunha, Cushnahan, Daul, Dell'Utri, Deprez, De Sarnez, Descamps, De Veyrac, Doorn, Ebner, Ferber, Fernández Martín, Ferrer, Ferri, Fiori, Flemming, Florenz, Folias, Fourtou, Friedrich, Gahler, Galeote Quecedo, García-Margallo y Marfil, García-Orcoyen Tormo, Gargani, Gawronski, Gemelli, Gil-Robles Gil-Delgado, Glase, Goepel, Gomolka, Graça Moura, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Hansenne, Hatzidakis, Hermange, Hernández Mollar, Herranz García, Hieronymi, Jarzembowski, Jeggle, Karas, Keppelhoff-Wiechert, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lehne, Liese, Lisi, Lombardo, Maat, McCartin, Mann Thomas, Mantovani, Marini, Marinos, Marques, Martens, Martin Hugues, Mauro, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Méndez de Vigo, Mennitti, Menrad, Mombaur, Moreira Da Silva, Morillon, Müller Emilia Franziska, Naranjo Escobar, Nassauer, Niebler, Nisticò, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Pacheco Pereira, Pack, Pastorelli, Pérez Álvarez, Pex, Pirker, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Pronk, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Redondo Jiménez, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Sartori, Scapagnini, Schaffner, Schmitt, Schnellhardt, Schröder Jürgen, Smet, Sommer, Stenzel, Sudre, Tajani, Theato, Trakatellis, Valdivielso de Cué, Varela Suanzes-Carpegna, van Velzen, Vidal-Quadras Roca, Vlasto, Wenzel-Perillo, Wieland, Wijkman, von Wogau, Wuermeling, Xarchakos, Zabell, Zacharakis, Zappalà, Zimmerling, Zissener

    PSE: Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berenguer Fuster, Berès, van den Berg, Berger, Bösch, Bullmann, van den Burg, Campos, Carlotti, Carnero González, Carrilho, Casaca, Cercas, Cerdeira Morterero, Colom i Naval, Corbey, Darras, Dehousse, De Keyser, De Rossa, Désir, Díez González, Duhamel, Duin, Ettl, Färm, Fava, Ferreira, Fruteau, Garot, Gebhardt, Gillig, Glante, Goebbels, Görlach, Gröner, Guy-Quint, Hänsch, Haug, Hazan, Hedkvist Petersen, Hughes, van Hulten, Hume, Iivari, Imbeni, Izquierdo Collado, Izquierdo Rojo, Jöns, Junker, Karamanou, Katiforis, Keßler, Kindermann, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuckelkorn, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Lavarra, Leinen, Linkohr, Malliori, Mann Erika, Marinho, Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Mendiluce Pereiro, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miranda de Lage, Müller Rosemarie, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Paciotti, Patrie, Pérez Royo, Piecyk, Pittella, Poignant, Poos, Prets, Randzio-Plath, Rapkay, Roth-Behrendt, Rothe, Rothley, Roure, Sacconi, Sakellariou, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Savary, Scheele, Schmid Gerhard, Schulz, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Stockmann, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Torres Marques, Trentin, Tsatsos, Vairinhos, Valenciano Martínez-Orozco, Van Brempt, Van Lancker, Vattimo, Volcic, Walter, Wiersma, Zimeray, Zorba, Zrihen

    Verts/ALE: Aaltonen, Auroi, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Echerer, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Frassoni, Gahrton, Hudghton, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lambert, Lannoye, Lipietz, MacCormick, Maes, Messner, Nogueira Román, Onesta, Piétrasanta, Rod, de Roo, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Voggenhuber, Wuori, Wyn

    Tegen: 139

    EDD: Abitbol, Andersen, Belder, Blokland, Bonde, Booth, Coûteaux, van Dam, Farage, Kuntz, Raymond, Sandbæk, Titford

    ELDR: Andreasen, Attwooll, Boogerd-Quaak, van den Bos, Busk, Costa Paolo, Davies, De Clercq, Di Pietro, Duff, Dybkjær, Flesch, Gasòliba i Böhm, Huhne, Jensen, Ludford, Lynne, Maaten, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Nordmann, Olsson, Paulsen, Pesälä, Plooijvan Gorsel, Pohjamo, Procacci, Riis-Jørgensen, Sanders-ten Holte, Sbarbati, Schmidt, Sterckx, Sørensen, Väyrynen, Vallvé, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Wallis, Watson

    GUE/NGL: Bordes, Cauquil, Laguiller

    NI: Borghezio, Claeys, Dillen, Garaud, de Gaulle, Gobbo, Gollnisch, Lang, de La Perriere, Souchet, Speroni, Stirbois, Varaut

    PPE-DE: Arvidsson, Atkins, Balfe, Beazley, Bowis, Bradbourn, Bushill-Matthews, Callanan, Chichester, Corrie, Deva, Dover, Elles, Evans Jonathan, Fatuzzo, Foster, Goodwill, Grönfeldt Bergman, Hannan, Harbour, Heaton-Harris, Helmer, Inglewood, Jackson, Kauppi, Khanbhai, Kirkhope, McMillan-Scott, Maij-Weggen, Matikainen-Kallström, Mennea, Nicholson, Parish, Perry, Purvis, Scallon, Stenmarck, Stevenson, Sturdy, Suominen, Tannock, Van Orden, Vatanen, Villiers, Wachtmeister

    PSE: Lund, Thorning-Schmidt

    UEN: Andrews, Angelilli, Bigliardo, Camre, Collins, Crowley, Fitzsimons, Hyland, Marchiani, Muscardini, Mussa, Musumeci, Nobilia, Ó Neachtain, Pasqua, Queiró, Ribeiro e Castro, Segni, Thomas-Mauro, Turchi

    Onthoudingen: 41

    EDD: Bernié, Butel, Esclopé, Mathieu, Saint-Josse

    GUE/NGL: Alyssandrakis, Korakas, Patakis

    NI: Bonino, Cappato, Dell'Alba, Della Vedova, Dupuis, Martinez, Pannella, Turco

    PSE: Adam, Bowe, Cashman, Corbett, Ford, Gill, Honeyball, Howitt, Kinnock, McCarthy, McNally, Martin David W., Miller, Moraes, Murphy, O'Toole, Read, Simpson, Skinner, Stihler, Titley, Watts, Whitehead, Wynn

    UEN: Berlato

    Verslag Figueiredo A5-0257/2003

    Amendement 17, 2de deel

    Voor: 154

    ELDR: André-Léonard, Sanders-ten Holte

    GUE/NGL: Fraisse, Modrow

    NI: Hager, Ilgenfritz, Sichrovsky

    PPE-DE: Almeida Garrett, Averoff, Avilés Perea, Banotti, Bartolozzi, Bastos, Bayona de Perogordo, Bébéar, Berend, Bodrato, Bourlanges, Brok, Brunetta, Camisón Asensio, Cocilovo, Coelho, Cornillet, Costa Raffaele, Cunha, Cushnahan, Daul, Dell'Utri, Deprez, Descamps, De Veyrac, Doorn, Ebner, Fatuzzo, Fernández Martín, Ferrer, Ferri, Fiori, Flemming, Folias, Fourtou, Friedrich, Galeote Quecedo, Gargani, Gawronski, Gemelli, Gil-Robles Gil-Delgado, Glase, Gomolka, Graça Moura, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Hansenne, Hatzidakis, Hermange, Hernández Mollar, Herranz García, Hieronymi, Jarzembowski, Karas, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Laschet, Lehne, Liese, Lisi, McCartin, Mann Thomas, Mantovani, Marini, Marinos, Marques, Martens, Martin Hugues, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Méndez de Vigo, Mennitti, Menrad, Mombaur, Moreira Da Silva, Morillon, Müller Emilia Franziska, Nassauer, Niebler, Nisticò, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Pacheco Pereira, Pack, Pastorelli, Pex, Pirker, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Pronk, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Redondo Jiménez, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Sartori, Scapagnini, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schröder Jürgen, Schwaiger, Smet, Sommer, Stenzel, Sudre, Tajani, Theato, Trakatellis, Valdivielso de Cué, van Velzen, Vidal-Quadras Roca, Vlasto, Wenzel-Perillo, Wieland, Wijkman, von Wogau, Wuermeling, Xarchakos, Zabell, Zacharakis, Zappalà, Zimmerling, Zissener

    PSE: Dehousse, Marinho, Martínez Martínez

    Verts/ALE: Turmes

    Tegen: 333

    EDD: Abitbol, Andersen, Belder, Blokland, Bonde, Booth, Coûteaux, van Dam, Farage, Kuntz, Sandbæk, Titford

    ELDR: Andreasen, Attwooll, Boogerd-Quaak, van den Bos, Busk, Costa Paolo, Davies, De Clercq, Di Pietro, Duff, Dybkjær, Flesch, Gasòliba i Böhm, Huhne, Jensen, Ludford, Lynne, Maaten, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Nordmann, Olsson, Paulsen, Pesälä, Plooijvan Gorsel, Pohjamo, Procacci, Riis-Jørgensen, Sbarbati, Schmidt, Sterckx, Sørensen, Väyrynen, Vallvé, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Wallis, Watson

    GUE/NGL: Ainardi, Alavanos, Alyssandrakis, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Blak, Bordes, Boudjenah, Brie, Caudron, Cauquil, Di Lello Finuoli, Fiebiger, Figueiredo, Frahm, Jové Peres, Kaufmann, Korakas, Koulourianos, Krivine, Laguiller, Manisco, Markov, Marset Campos, Meijer, Morgantini, Papayannakis, Patakis, Puerta, Scarbonchi, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sylla, Uca, Vachetta, Vinci, Wurtz

    NI: Berthu, Beysen, Borghezio, Claeys, Dillen, Garaud, de Gaulle, Gobbo, Gollnisch, Gorostiaga Atxalandabaso, Kronberger, Lang, de La Perriere, Martinez, Souchet, Speroni, Stirbois, Varaut

    PPE-DE: Arvidsson, Atkins, Balfe, Beazley, Bowis, Bradbourn, Bushill-Matthews, Chichester, Corrie, Deva, Dover, Elles, Evans Jonathan, Foster, Goodwill, Grönfeldt Bergman, Hannan, Harbour, Heaton-Harris, Helmer, Inglewood, Jackson, Kauppi, Khanbhai, Kirkhope, Langenhagen, Lulling, McMillan-Scott, Matikainen-Kallström, Mauro, Mennea, Nicholson, Parish, Perry, Purvis, Scallon, Stenmarck, Stevenson, Sturdy, Suominen, Tannock, Van Orden, Vatanen, Villiers, Wachtmeister

    PSE: Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berenguer Fuster, Berès, van den Berg, Berger, Bösch, Bullmann, van den Burg, Campos, Carlotti, Carnero González, Carrilho, Casaca, Cercas, Cerdeira Morterero, Colom i Naval, Corbey, Darras, De Keyser, De Rossa, Désir, Díez González, Duhamel, Duin, Ettl, Färm, Fava, Fruteau, Garot, Gebhardt, Gillig, Glante, Goebbels, Görlach, Gröner, Guy-Quint, Hänsch, Haug, Hazan, Hedkvist Petersen, Hoff, Hughes, van Hulten, Hume, Iivari, Imbeni, Izquierdo Collado, Izquierdo Rojo, Jöns, Karamanou, Katiforis, Keßler, Kindermann, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuckelkorn, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Leinen, Linkohr, Lund, Malliori, Mann Erika, Martin Hans-Peter, Mastorakis, Medina Ortega, Mendiluce Pereiro, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miranda de Lage, Müller Rosemarie, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Paciotti, Patrie, Pérez Royo, Piecyk, Pittella, Poignant, Poos, Prets, Randzio-Plath, Rapkay, Roth-Behrendt, Rothe, Rothley, Roure, Sacconi, Sakellariou, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Savary, Scheele, Schulz, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Stockmann, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Thorning-Schmidt, Torres Marques, Trentin, Vairinhos, Valenciano Martínez-Orozco, Van Brempt, Van Lancker, Vattimo, Volcic, Walter, Weiler, Wiersma, Zimeray, Zorba, Zrihen

    UEN: Andrews, Angelilli, Berlato, Bigliardo, Camre, Collins, Crowley, Fitzsimons, Hyland, Marchiani, Muscardini, Mussa, Nobilia, Ó Neachtain, Pasqua, Queiró, Ribeiro e Castro, Segni, Thomas-Mauro, Turchi

    Verts/ALE: Aaltonen, Auroi, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Dhaene, Echerer, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Hudghton, Isler Béguin, Lagendijk, Lambert, Lannoye, Lipietz, MacCormick, Maes, Mayol i Raynal, Messner, Nogueira Román, Onesta, Piétrasanta, de Roo, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Voggenhuber, Wuori, Wyn

    Onthoudingen: 36

    EDD: Bernié, Butel, Esclopé, Mathieu, Raymond, Saint-Josse

    ELDR: Manders

    NI: Cappato, Dell'Alba, Dupuis, Pannella

    PSE: Adam, Bowe, Cashman, Corbett, Ford, Gill, Honeyball, Howitt, Kinnock, McAvan, McCarthy, McNally, Miller, Moraes, Murphy, O'Toole, Read, Schmid Gerhard, Simpson, Skinner, Stihler, Titley, Watts, Whitehead, Wynn

    Verslag Figueiredo A5-0247/2003

    Amendementen 3 en 7

    Voor: 395

    ELDR: Attwooll, Boogerd-Quaak, van den Bos, Thors

    GUE/NGL: Ainardi, Alavanos, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Blak, Boudjenah, Brie, Caudron, Di Lello Finuoli, Fiebiger, Figueiredo, Frahm, Fraisse, Jové Peres, Kaufmann, Koulourianos, Krivine, Manisco, Markov, Marset Campos, Meijer, Modrow, Morgantini, Papayannakis, Puerta, Scarbonchi, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sylla, Uca, Vachetta, Vinci, Wurtz

    NI: Gorostiaga Atxalandabaso, Hager, Ilgenfritz, Kronberger, Raschhofer, Sichrovsky

    PPE-DE: Almeida Garrett, Averoff, Avilés Perea, Ayuso González, Banotti, Bartolozzi, Bastos, Bayona de Perogordo, Bébéar, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Brok, Brunetta, Camisón Asensio, Cocilovo, Coelho, Cornillet, Costa Raffaele, Cunha, Cushnahan, Daul, Deprez, De Sarnez, Descamps, De Veyrac, Doorn, Ebner, Fatuzzo, Ferber, Ferrer, Ferri, Fiori, Flemming, Florenz, Folias, Fourtou, Friedrich, Gahler, Galeote Quecedo, García-Margallo y Marfil, García-Orcoyen Tormo, Gargani, Gawronski, Gemelli, Gil-Robles Gil-Delgado, Glase, Goepel, Gomolka, Graça Moura, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Hansenne, Hatzidakis, Hermange, Hernández Mollar, Herranz García, Hieronymi, Jarzembowski, Jeggle, Karas, Keppelhoff-Wiechert, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lehne, Liese, Lisi, Lombardo, Maat, McCartin, Maij-Weggen, Mann Thomas, Mantovani, Marini, Marinos, Marques, Martens, Martin Hugues, Matikainen-Kallström, Mauro, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Méndez de Vigo, Mennitti, Menrad, Mombaur, Moreira Da Silva, Morillon, Müller Emilia Franziska, Naranjo Escobar, Nassauer, Niebler, Nisticò, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Pacheco Pereira, Pack, Pastorelli, Pérez Álvarez, Pex, Pirker, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Pronk, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Redondo Jiménez, Rovsing, Sacrédeus, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Sartori, Scapagnini, Schaffner, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schröder Jürgen, Schwaiger, Smet, Sommer, Stenzel, Sudre, Suominen, Tajani, Theato, Trakatellis, Valdivielso de Cué, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, van Velzen, Vlasto, Wenzel-Perillo, Wieland, Wijkman, von Wogau, Wuermeling, Zabell, Zacharakis, Zappalà, Zimmerling, Zissener

    PSE: Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berenguer Fuster, Berès, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, Bullmann, van den Burg, Campos, Carlotti, Carnero González, Carrilho, Casaca, Cashman, Cercas, Cerdeira Morterero, Colom i Naval, Corbett, Corbey, Darras, Dehousse, De Keyser, De Rossa, Désir, Díez González, Duhamel, Duin, Ettl, Färm, Fava, Ferreira, Ford, Fruteau, Garot, Gebhardt, Gill, Gillig, Glante, Goebbels, Görlach, Gröner, Hänsch, Haug, Hazan, Hedkvist Petersen, Hoff, Honeyball, Howitt, Hughes, van Hulten, Hume, Iivari, Imbeni, Izquierdo Collado, Izquierdo Rojo, Jöns, Junker, Karamanou, Katiforis, Keßler, Kindermann, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuckelkorn, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Lavarra, Leinen, Linkohr, Lund, McAvan, McCarthy, McNally, Malliori, Mann Erika, Marinho, Martin David W., Martin Hans-Peter, Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Mendiluce Pereiro, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miller, Miranda de Lage, Müller Rosemarie, Murphy, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, O'Toole, Paciotti, Patrie, Pérez Royo, Piecyk, Pittella, Poignant, Poos, Prets, Randzio-Plath, Rapkay, Read, Roth-Behrendt, Rothe, Rothley, Roure, Sacconi, Sakellariou, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Savary, Scheele, Schmid Gerhard, Schulz, Simpson, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Stihler, Stockmann, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Thorning-Schmidt, Titley, Torres Marques, Trentin, Tsatsos, Vairinhos, Valenciano Martínez-Orozco, Van Brempt, Van Lancker, Vattimo, Volcic, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Zimeray, Zorba, Zrihen

    Verts/ALE: Aaltonen, Auroi, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Dhaene, Echerer, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Hudghton, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lambert, Lannoye, Lipietz, MacCormick, Maes, Mayol i Raynal, Messner, Nogueira Román, Onesta, Piétrasanta, Rod, de Roo, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Turmes, Voggenhuber, Wuori, Wyn

    Tegen: 128

    EDD: Abitbol, Andersen, Belder, Blokland, Bonde, Booth, Coûteaux, van Dam, Farage, Kuntz, Sandbæk, Titford

    ELDR: Andreasen, André-Léonard, Busk, Costa Paolo, Davies, De Clercq, Di Pietro, Duff, Dybkjær, Flesch, Gasòliba i Böhm, Huhne, Jensen, Ludford, Lynne, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Nordmann, Olsson, Paulsen, Pesälä, Plooij-van Gorsel, Pohjamo, Procacci, Riis-Jørgensen, Sanders-ten Holte, Sbarbati, Schmidt, Sterckx, Sørensen, Väyrynen, Vallvé, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Wallis, Watson

    NI: Berthu, Beysen, Claeys, Dillen, Garaud, de Gaulle, Gollnisch, Lang, de La Perriere, Martinez, Souchet, Stirbois, Varaut

    PPE-DE: Arvidsson, Atkins, Balfe, Beazley, Bowis, Bradbourn, Bushill-Matthews, Callanan, Chichester, Corrie, Deva, Dover, Elles, Evans Jonathan, Fernández Martín, Foster, Goodwill, Grönfeldt Bergman, Hannan, Harbour, Heaton-Harris, Helmer, Inglewood, Jackson, Kauppi, Khanbhai, Kirkhope, Lulling, McMillan-Scott, Mennea, Nicholson, Parish, Perry, Purvis, Scallon, Stenmarck, Stevenson, Sturdy, Tannock, Van Orden, Villiers, Wachtmeister

    UEN: Andrews, Angelilli, Berlato, Bigliardo, Camre, Collins, Crowley, Fitzsimons, Hyland, Marchiani, Muscardini, Mussa, Musumeci, Nobilia, Ó Neachtain, Pasqua, Queiró, Ribeiro e Castro, Segni, Thomas-Mauro, Turchi

    Onthoudingen: 25

    EDD: Bernié, Esclopé, Mathieu, Raymond, Saint-Josse

    GUE/NGL: Alyssandrakis, Bordes, Cauquil, Herzog, Korakas, Laguiller, Patakis

    NI: Bonino, Borghezio, Cappato, Dell'Alba, Dupuis, Gobbo, Pannella, Speroni, Turco

    PPE-DE: Rübig, Xarchakos

    PSE: Adam, Wynn

    Verslag Figueiredo A5-0247/2003

    Amendementen 4 en 8

    Voor: 249

    EDD: Belder, Blokland, van Dam

    GUE/NGL: Ainardi, Alavanos, Alyssandrakis, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Blak, Bordes, Boudjenah, Brie, Caudron, Cauquil, Di Lello Finuoli, Fiebiger, Figueiredo, Frahm, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Korakas, Koulourianos, Krivine, Laguiller, Manisco, Markov, Marset Campos, Meijer, Modrow, Morgantini, Patakis, Puerta, Scarbonchi, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sylla, Uca, Vachetta, Vinci, Wurtz

    NI: Claeys, Dillen, de Gaulle, Gollnisch, Gorostiaga Atxalandabaso, Kronberger, Lang, Martinez, Raschhofer, Stirbois

    PPE-DE: Kauppi, Pomés Ruiz, Wijkman, Zappalà

    PSE: Adam, Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berenguer Fuster, Berès, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, Bullmann, van den Burg, Campos, Carlotti, Carnero González, Carrilho, Casaca, Cashman, Cercas, Cerdeira Morterero, Colom i Naval, Corbett, Corbey, Darras, Dehousse, De Keyser, De Rossa, Désir, Díez González, Duhamel, Duin, Ettl, Färm, Fava, Ferreira, Ford, Fruteau, Garot, Gebhardt, Gill, Gillig, Glante, Goebbels, Görlach, Gröner, Guy-Quint, Hänsch, Haug, Hazan, Hedkvist Petersen, Hoff, Honeyball, Howitt, Hughes, van Hulten, Hume, Iivari, Imbeni, Izquierdo Collado, Izquierdo Rojo, Jöns, Junker, Karamanou, Katiforis, Keßler, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuckelkorn, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Lavarra, Leinen, Linkohr, McAvan, McCarthy, McNally, Malliori, Mann Erika, Marinho, Martin David W., Martin Hans-Peter, Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Mendiluce Pereiro, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miller, Miranda de Lage, Moraes, Müller Rosemarie, Murphy, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, O'Toole, Paciotti, Patrie, Pérez Royo, Piecyk, Pittella, Poignant, Poos, Prets, Randzio-Plath, Rapkay, Read, Roth-Behrendt, Rothe, Rothley, Roure, Sacconi, Sakellariou, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Savary, Scheele, Schmid Gerhard, Schulz, Simpson, Skinner, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Stihler, Stockmann, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Titley, Torres Marques, Trentin, Vairinhos, Valenciano Martínez-Orozco, Van Brempt, Van Lancker, Vattimo, Volcic, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zimeray, Zorba, Zrihen

    Verts/ALE: Aaltonen, Auroi, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Dhaene, Echerer, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Hudghton, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lambert, Lannoye, Lipietz, MacCormick, Maes, Mayol i Raynal, Messner, Nogueira Román, Onesta, Piétrasanta, Rod, de Roo, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Turmes, Voggenhuber, Wuori, Wyn

    Tegen: 279

    EDD: Andersen, Bernié, Bonde, Butel, Coûteaux, Esclopé, Farage, Kuntz, Mathieu, Raymond, Saint-Josse, Sandbæk, Titford

    ELDR: Andreasen, André-Léonard, Attwooll, Boogerd-Quaak, Busk, Costa Paolo, Davies, De Clercq, Di Pietro, Duff, Dybkjær, Flesch, Gasòliba i Böhm, Huhne, Jensen, Ludford, Lynne, Maaten, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Nordmann, Olsson, Paulsen, Pesälä, Plooijvan Gorsel, Pohjamo, Procacci, Riis-Jørgensen, Sanders-ten Holte, Sbarbati, Schmidt, Sterckx, Sørensen, Thors, Väyrynen, Vallvé, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Wallis, Watson

    NI: Berthu, Beysen, Borghezio, Gobbo, Hager, de La Perriere, Sichrovsky, Souchet, Varaut

    PPE-DE: Almeida Garrett, Arvidsson, Atkins, Averoff, Avilés Perea, Ayuso González, Balfe, Banotti, Bartolozzi, Bastos, Bayona de Perogordo, Beazley, Bébéar, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bradbourn, Brok, Bushill-Matthews, Camisón Asensio, Chichester, Coelho, Cornillet, Corrie, Costa Raffaele, Cunha, Cushnahan, Daul, Dell'Utri, Deprez, De Sarnez, Descamps, Deva, De Veyrac, Doorn, Dover, Ebner, Elles, Evans Jonathan, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Ferrer, Ferri, Fiori, Flemming, Florenz, Folias, Foster, Fourtou, Friedrich, Gahler, Galeote Quecedo, García-Margallo y Marfil, García-Orcoyen Tormo, Gargani, Gawronski, Gemelli, Gil-Robles Gil-Delgado, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Hannan, Harbour, Hatzidakis, Heaton-Harris, Helmer, Hermange, Hernández Mollar, Herranz García, Hieronymi, Inglewood, Jackson, Jarzembowski, Jeggle, Karas, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Kirkhope, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lehne, Liese, Lisi, Lulling, Maat, McCartin, McMillan-Scott, Maij-Weggen, Mann Thomas, Mantovani, Marinos, Marques, Martens, Martin Hugues, Matikainen-Kallström, Mauro, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Méndez de Vigo, Mennea, Mennitti, Menrad, Mombaur, Moreira Da Silva, Morillon, Müller Emilia Franziska, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Pacheco Pereira, Pack, Parish, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Pex, Pirker, Piscarreta, Podestà, Poettering, Posselt, Pronk, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Redondo Jiménez, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Sartori, Scallon, Scapagnini, Schaffner, Schierhuber, Schleicher, Schnellhardt, Schwaiger, Smet, Sommer, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Sturdy, Sudre, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Trakatellis, Valdivielso de Cué, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, van Velzen, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Vlasto, Wenzel-Perillo, Wieland, von Wogau, Wuermeling, Xarchakos, Zabell, Zacharakis, Zimmerling, Zissener

    UEN: Angelilli, Berlato, Camre, Collins, Crowley, Fitzsimons, Marchiani, Muscardini, Mussa, Musumeci, Nobilia, Ó Neachtain, Pasqua, Queiró, Ribeiro e Castro, Segni, Thomas-Mauro, Turchi

    Onthoudingen: 8

    NI: Cappato, Dell'Alba, Della Vedova, Garaud, Pannella, Turco

    PSE: Lund, Thorning-Schmidt

    Verslag Lynne A5-0270/2003

    Paragraaf 10, 2de deel

    Voor: 398

    EDD: Andersen, Bonde, Esclopé, Kuntz, Mathieu, Raymond, Sandbæk

    ELDR: Andreasen, André-Léonard, Attwooll, Boogerd-Quaak, van den Bos, Busk, Costa Paolo, Davies, De Clercq, Di Pietro, Duff, Dybkjær, Flesch, Gasòliba i Böhm, Huhne, Jensen, Ludford, Lynne, Maaten, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Nordmann, Olsson, Paulsen, Pesälä, Plooij-van Gorsel, Pohjamo, Procacci, Riis-Jørgensen, Sanders-ten Holte, Sbarbati, Schmidt, Sterckx, Sørensen, Thors, Väyrynen, Vallvé, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Wallis, Watson

    GUE/NGL: Ainardi, Alavanos, Alyssandrakis, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Blak, Bordes, Boudjenah, Brie, Caudron, Cauquil, Di Lello Finuoli, Fiebiger, Figueiredo, Frahm, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Korakas, Koulourianos, Laguiller, Manisco, Markov, Marset Campos, Meijer, Modrow, Morgantini, Patakis, Puerta, Scarbonchi, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sylla, Uca, Vinci, Wurtz

    NI: Berthu, Beysen, Borghezio, Claeys, Dillen, Garaud, de Gaulle, Gobbo, Gollnisch, Gorostiaga Atxalandabaso, Hager, Kronberger, Lang, de La Perriere, Martinez, Sichrovsky, Souchet, Stirbois, Varaut

    PPE-DE: Almeida Garrett, Arvidsson, Atkins, Averoff, Avilés Perea, Ayuso González, Balfe, Banotti, Bartolozzi, Bastos, Bayona de Perogordo, Beazley, Bébéar, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bradbourn, Brok, Bushill-Matthews, Callanan, Camisón Asensio, Chichester, Coelho, Cornillet, Corrie, Costa Raffaele, Cunha, Cushnahan, Daul, Dell'Utri, Deprez, De Sarnez, Descamps, Deva, De Veyrac, Doorn, Dover, Ebner, Elles, Evans Jonathan, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Ferrer, Ferri, Fiori, Flemming, Florenz, Folias, Foster, Fourtou, Friedrich, Gahler, Galeote Quecedo, García-Margallo y Marfil, García-Orcoyen Tormo, Gargani, Gawronski, Gemelli, Gil-Robles Gil-Delgado, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Hannan, Harbour, Hatzidakis, Heaton-Harris, Helmer, Hermange, Hernández Mollar, Herranz García, Hieronymi, Inglewood, Jackson, Jarzembowski, Jeggle, Karas, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Kirkhope, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Liese, Lisi, Lulling, Maat, McCartin, McMillan-Scott, Maij-Weggen, Mann Thomas, Mantovani, Marinos, Marques, Martens, Martin Hugues, Matikainen-Kallström, Mauro, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Méndez de Vigo, Mennea, Mennitti, Menrad, Mombaur, Moreira Da Silva, Morillon, Müller Emilia Franziska, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Pacheco Pereira, Pack, Parish, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Pex, Piscarreta, Podestà, Poettering, Posselt, Pronk, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Redondo Jiménez, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Sartori, Scallon, Scapagnini, Schaffner, Schierhuber, Schleicher, Schnellhardt, Schwaiger, Smet, Sommer, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Sturdy, Sudre, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Trakatellis, Valdivielso de Cué, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, van Velzen, Villiers, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, Wijkman, von Wogau, Xarchakos, Zabell, Zacharakis, Zappalà, Zimmerling, Zissener

    PSE: Berès, van den Berg, van den Burg, Carlotti, Corbey, Darras, Dehousse, De Keyser, Ferreira, Fruteau, Garot, Gillig, Guy-Quint, Hazan, Izquierdo Collado, Izquierdo Rojo, Koukiadis, Lalumière, Malliori, Mann Erika, Marinho, Martin Hans-Peter, Martínez Martínez, Mendiluce Pereiro, Menéndez del Valle, Miranda de Lage, Patrie, Pérez Royo, Poignant, Roure, Sauquillo Pérez del Arco, Savary, Sornosa Martínez, Swiebel, Terrón i Cusí, Valenciano Martínez-Orozco, Zorba, Zrihen

    UEN: Angelilli, Berlato, Camre, Collins, Crowley, Fitzsimons, Marchiani, Muscardini, Mussa, Musumeci, Nobilia, Ó Neachtain, Pasqua, Queiró, Ribeiro e Castro, Segni, Thomas-Mauro, Turchi

    Verts/ALE: Aaltonen, Auroi, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Dhaene, Echerer, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Hudghton, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lambert, Lannoye, Lipietz, MacCormick, Messner, Nogueira Román, Onesta, Piétrasanta, Rod, de Roo, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Turmes, Voggenhuber, Wuori, Wyn

    Tegen: 125

    EDD: Belder, Bernié, Blokland, Booth, Butel, van Dam, Farage, Saint-Josse, Titford

    PSE: Adam, Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berenguer Fuster, Berger, Bösch, Bowe, Bullmann, Campos, Carnero González, Carrilho, Casaca, Cashman, Cercas, Cerdeira Morterero, Colom i Naval, Corbett, De Rossa, Désir, Díez González, Duhamel, Duin, Ettl, Färm, Fava, Ford, Gebhardt, Gill, Glante, Goebbels, Görlach, Gröner, Hänsch, Haug, Hedkvist Petersen, Hoff, Honeyball, Howitt, Hughes, van Hulten, Hume, Iivari, Imbeni, Jöns, Junker, Karamanou, Katiforis, Keßler, Kindermann, Kinnock, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuckelkorn, Kuhne, Lage, Lange, Lavarra, Leinen, Linkohr, Lund, McAvan, McCarthy, McNally, Martin David W., Mastorakis, Medina Ortega, Miguélez Ramos, Miller, Moraes, Müller Rosemarie, Murphy, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, O'Toole, Paciotti, Piecyk, Pittella, Poos, Prets, Randzio-Plath, Rapkay, Read, Roth-Behrendt, Rothe, Rothley, Sacconi, Sakellariou, dos Santos, Scheele, Schmid Gerhard, Schulz, Simpson, Skinner, Souladakis, Sousa Pinto, Stihler, Stockmann, Swoboda, Thorning-Schmidt, Titley, Torres Marques, Trentin, Tsatsos, Vairinhos, Van Brempt, Van Lancker, Vattimo, Volcic, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn

    Onthoudingen: 8

    GUE/NGL: Krivine, Vachetta

    NI: Bonino, Cappato, Dell'Alba, Della Vedova, Pannella, Turco

    Verslag Lynne A5-0270/2003

    Paragraaf 11, 2de deel

    Voor: 387

    EDD: Andersen, Bonde, Esclopé, Kuntz, Mathieu, Raymond, Sandbæk

    ELDR: Andreasen, André-Léonard, Attwooll, Boogerd-Quaak, van den Bos, Busk, Costa Paolo, Davies, De Clercq, Di Pietro, Duff, Dybkjær, Flesch, Gasòliba i Böhm, Huhne, Jensen, Ludford, Lynne, Maaten, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Nordmann, Olsson, Paulsen, Pesälä, Pohjamo, Procacci, Riis-Jørgensen, Sbarbati, Schmidt, Sterckx, Sørensen, Thors, Väyrynen, Vallvé, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Wallis, Watson

    GUE/NGL: Ainardi, Alavanos, Alyssandrakis, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Blak, Bordes, Boudjenah, Brie, Caudron, Cauquil, Di Lello Finuoli, Figueiredo, Frahm, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Korakas, Koulourianos, Laguiller, Manisco, Markov, Marset Campos, Meijer, Modrow, Morgantini, Patakis, Puerta, Scarbonchi, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Uca, Vinci, Wurtz

    NI: Berthu, Beysen, Borghezio, Claeys, Dillen, Garaud, de Gaulle, Gobbo, Gollnisch, Gorostiaga Atxalandabaso, Hager, Kronberger, Lang, de La Perriere, Martinez, Sichrovsky, Souchet, Stirbois, Varaut

    PPE-DE: Almeida Garrett, Arvidsson, Atkins, Averoff, Avilés Perea, Ayuso González, Balfe, Banotti, Bartolozzi, Bastos, Bayona de Perogordo, Beazley, Bébéar, Berend, Bodrato, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bradbourn, Brok, Bushill-Matthews, Callanan, Camisón Asensio, Chichester, Coelho, Cornillet, Corrie, Costa Raffaele, Cunha, Cushnahan, Daul, De Sarnez, Descamps, Deva, De Veyrac, Doorn, Dover, Ebner, Elles, Evans Jonathan, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Ferrer, Ferri, Fiori, Flemming, Florenz, Folias, Foster, Fourtou, Friedrich, Gahler, Galeote Quecedo, García-Margallo y Marfil, García-Orcoyen Tormo, Gargani, Gawronski, Gemelli, Gil-Robles Gil-Delgado, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Hannan, Harbour, Hatzidakis, Heaton-Harris, Helmer, Hernández Mollar, Herranz García, Hieronymi, Inglewood, Jackson, Jarzembowski, Jeggle, Karas, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Kirkhope, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Liese, Lisi, Lulling, Maat, McCartin, McMillan-Scott, Maij-Weggen, Mann Thomas, Mantovani, Marinos, Marques, Martens, Martin Hugues, Matikainen-Kallström, Mauro, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Méndez de Vigo, Mennea, Mennitti, Menrad, Mombaur, Moreira Da Silva, Morillon, Müller Emilia Franziska, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Pacheco Pereira, Pack, Parish, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Pex, Pirker, Piscarreta, Podestà, Poettering, Posselt, Pronk, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Redondo Jiménez, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Sartori, Scallon, Scapagnini, Schierhuber, Schleicher, Schwaiger, Smet, Sommer, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Sturdy, Sudre, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Trakatellis, Valdivielso de Cué, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, van Velzen, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, Wijkman, von Wogau, Xarchakos, Zabell, Zacharakis, Zappalà, Zimmerling, Zissener

    PSE: Aparicio Sánchez, Berès, van den Berg, van den Burg, Carlotti, Cercas, Colom i Naval, Corbey, Darras, Dehousse, De Keyser, Désir, Duhamel, Duin, Ferreira, Fruteau, Garot, Gillig, Görlach, Guy-Quint, Hazan, Imbeni, Izquierdo Collado, Izquierdo Rojo, Lalumière, Leinen, McNally, Marinho, Martínez Martínez, Mendiluce Pereiro, Menéndez del Valle, Miranda de Lage, Patrie, Pérez Royo, Poignant, Rothley, Roure, Sauquillo Pérez del Arco, Savary, Sornosa Martínez, Swiebel, Terrón i Cusí, Zorba, Zrihen

    UEN: Angelilli, Berlato, Camre, Collins, Crowley, Fitzsimons, Muscardini, Mussa, Musumeci, Nobilia, Ó Neachtain, Queiró, Ribeiro e Castro, Segni, Turchi

    Verts/ALE: Aaltonen, Auroi, Boumediene-Thiery, Bouwman, Buitenweg, Cohn-Bendit, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Hudghton, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lambert, Lannoye, Lipietz, MacCormick, Maes, Messner, Nogueira Román, Onesta, Piétrasanta, Rod, de Roo, Rühle, Schroedter, Sörensen, Staes, Turmes, Voggenhuber, Wuori, Wyn

    Tegen: 111

    EDD: Belder, Bernié, Blokland, Booth, Butel, Coûteaux, van Dam, Farage, Saint-Josse, Titford

    PPE-DE: Gutiérrez-Cortines, Kauppi

    PSE: Adam, Baltas, Barón Crespo, Berenguer Fuster, Berger, Bösch, Bowe, Bullmann, Campos, Carnero González, Carrilho, Casaca, Cashman, Cerdeira Morterero, De Rossa, Díez González, Ettl, Fava, Ford, Gebhardt, Gill, Glante, Goebbels, Gröner, Hänsch, Haug, Hedkvist Petersen, Hoff, Honeyball, Howitt, Hughes, van Hulten, Hume, Iivari, Jöns, Karamanou, Katiforis, Keßler, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuckelkorn, Kuhne, Lage, Lange, Lavarra, Linkohr, Lund, McAvan, Malliori, Mann Erika, Martin David W., Mastorakis, Medina Ortega, Miguélez Ramos, Miller, Moraes, Müller Rosemarie, Murphy, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, O'Toole, Paciotti, Piecyk, Poos, Prets, Randzio-Plath, Rapkay, Read, Roth-Behrendt, Rothe, Sacconi, Sakellariou, dos Santos, Scheele, Schmid Gerhard, Schulz, Simpson, Skinner, Souladakis, Sousa Pinto, Stihler, Stockmann, Thorning-Schmidt, Titley, Torres Marques, Trentin, Van Lancker, Vattimo, Volcic, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn

    Onthoudingen: 11

    GUE/NGL: Krivine, Vachetta

    NI: Bonino, Cappato, Dell'Alba, Della Vedova, Pannella, Turco

    PSE: Martin Hans-Peter, Swoboda, Vairinhos


    AANGENOMEN TEKSTEN

     

    P5_TA(2003)0361

    Gewijzigde begroting nr. 3/2003

    Resolutie van het Europees Parlement over het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 3/2003 van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2003 — Afdeling III — Commissie (10190/2003 — C5-0289/2003 — 2003/2103(BUD))

    Het Europees Parlement,

    gelet op artikel 272 van het EG-Verdrag en artikel 177 van het Euratom-Verdrag,

    gelet op Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (1), met name de artikelen 37 en 38 daarvan,

    gezien de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2003, definitief vastgesteld op 19 december 2002 (2),

    gelet op het Interinstitutioneel Akkoord van 6 mei 1999 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de begrotingsdiscipline en de verbetering van de begrotingsprocedure (3),

    gezien het voorontwerp van gewijzigde begroting nr. 3/2003 van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2003, ingediend door de Commissie op 14 mei 2003 (SEC(2003) 552),

    gezien het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 3/2003 van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2003, opgesteld door de Raad op 16 juni 2003 (10190/2003 — C5-0289/2003),

    gelet op artikel 92 en Bijlage IV van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Begrotingscommissie (A5-0261/2003),

    A.

    overwegende dat het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 3/2003 ertoe strekt in de begroting 2003 het overschot van het begrotingsjaar 2002 op te nemen, te weten een bedrag van 7,4 miljard EUR,

    B.

    overwegende dat dit overschot het resultaat is van diverse factoren, met als belangrijkste de onvolledige uitvoering van EU-programma's voor een bedrag van 8,95 miljard EUR,

    C.

    overwegende dat 1 miljard EUR van het overschot evenwel al in de begroting 2003 werd opgenomen,

    D.

    overwegende dat het precieze en definitieve bedrag van het overschot afhankelijk was van het resultaat van de gewijzigde begrotingen 1/2003 en 2/2003, die elk elementen bevatten die gevolgen konden hebben voor het eindresultaat,

    E.

    overwegende dat de Raad het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 3/2003 heeft opgesteld voordat de procedures van de gewijzigde begrotingen 1/2003 en 2/2003 volledig waren afgerond,

    1.

    betreurt dat het overschot voor 2002 7,4 miljard EUR bedraagt; merkt evenwel op dat dit een aanzienlijke stap voorwaarts is in vergelijking met het bedrag van 15 miljard EUR voor 2001;

    2.

    stemt in met de wijziging door de Raad van het voorontwerp van gewijzigde begroting nr. 3/2003;

    3.

    betreurt evenwel de timing van de goedkeuring door de Raad van het ontwerp van gewijzigde begroting, dat pas had mogen worden goedgekeurd nadat de procedures van de gewijzigde begrotingen 1/2003 en 2/2003 volledig waren afgerond;

    4.

    heeft besloten geen begrotingsamendementen in te dienen en het door de Raad opgestelde ontwerp van gewijzigde begroting nr. 3/2003 goed te keuren;

    5.

    verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.


    (1)  PB L 248 van 16.9.2002.

    (2)  PB L 54 van 28.2.2003.

    (3)  PB C 172 van 18.6.1999, blz. 1.

    P5_TA(2003)0362

    Visserijovereenkomst EG/Guinee *

    Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de sluiting van de Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling inzake de verlenging van het Protocol 2000-2001 tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de regering van de Revolutionaire Volksrepubliek Guinee inzake de visserij voor de kust van Guinee voor de periode van 1 januari 2003 tot en met 31 december 2003 (COM(2003) 107 — C5-0128/2003 — 2003/0049(CNS))

    (Raadplegingsprocedure)

    Het Europees Parlement,

    gezien het voorstel voor een verordening van de Raad (COM(2003) 107) (1),

    gelet op artikel 37 en artikel 300, lid 2 van het EG-Verdrag,

    gelet op artikel 300, lid 3, eerste alinea van het EG-Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C5-0128/2003),

    gelet op artikel 67 en artikel 97, lid 7 van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie visserij (A5-0264/2003),

    1.

    hecht zijn goedkeuring aan het voorstel voor een verordening van de Raad, als geamendeerd door het Parlement, en hecht zijn goedkeuring aan de sluiting van de overeenkomst;

    2.

    verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsmede aan de regeringen en parlementen van de lidstaten en aan de regering van de Revolutionaire Volksrepubliek Guinee.

    TEKST VAN DE COMMISSIE

    AMENDEMENTEN VAN HET PARLEMENT

    Amendement 1

    Artikel 3 bis (nieuw)

     

    Artikel 3 bis

    Alvorens onderhandelingen over hernieuwing van de huidige overeenkomst af te sluiten legt de Commissie aan het Parlement en de Raad een verslag voor over de uitvoering ervan. Genoemd verslag bevat een kosten-batenanalyse die tevens kan garanderen dat de financiële compensatie voor specifieke maatregelen ten behoeve van een duurzame ontwikkeling bijdraagt tot betere levensvoorwaarden voor de bevolking in het betrokken land.

    Amendement 2

    Artikel 3 ter (nieuw)

     

    Artikel 3 ter

    Op grond van het in Artikel 3 bis genoemd verslag en na het Europees Parlement te hebben geraadpleegd, verleent de Raad de Commissie zo nodig een mandaat voor onderhandelingen met het oog op de goedkeuring van een nieuw protocol.


    (1)  Nog niet in het PB gepubliceerd.

    P5_TA(2003)0363

    Visserijprotocol EU/Groenland: evaluatie halverwege

    Resolutie van het Europees Parlement over de mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement over de evaluatie halverwege van het vierde visserijprotocol tussen de EU en Groenland (COM(2002) 697 — 2003/2035(INI))

    Het Europees Parlement,

    gezien de mededeling van de Commissie (COM(2002) 697),

    gezien de conclusies van de Raad van Visserijministers van 30 oktober 1997 met betrekking tot de internationale visserijovereenkomsten,

    onder verwijzing naar zijn standpunt van 16 mei 2001 over de sluiting van het Vierde Protocol tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de visserij als bedoeld in de Visserijovereenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap, enerzijds, en de Regering van Denemarken en de Plaatselijke Regering van Groenland, anderzijds (1),

    onder verwijzing naar zijn resolutie van 17 januari 2002 over het Groenboek van de Commissie over de toekomst van het gemeenschappelijk visserijbeleid (2),

    onder verwijzing naar zijn resolutie van 20 november 2002 over de mededeling van de Commissie betreffende de hervorming van het gemeenschappelijk visserijbeleid (de „Roadmap”) (3),

    onder verwijzing naar zijn resolutie van 16 januari 2003 over de Noordelijke Dimensie — nieuw actieplan 2004-2006 (4),

    gezien het speciaal verslag 3/2001 van de Rekenkamer over het beheer door de Commissie van de internationale visserijovereenkomsten (5) en het jaarverslag over de over de activiteiten in het kader van de algemene begroting 2001, (6),

    gelet op artikel 47, lid 2 en artikel 163 van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie visserij en het advies van de Begrotingscommissie (A5-0228/2003),

    A.

    overwegende dat de internationale visserijovereenkomsten tussen de Gemeenschap en derde landen binnen een geïntegreerd kader voor de sluiting van visserijovereenkomsten zonder onderscheid moeten berusten op dezelfde beginselen, met inbegrip van de beginselen van good governance, transparantie en optimale besteding van de begrotingsmiddelen van de Unie,

    B.

    overwegende dat het Uittredingsverdrag of Groenlandverdrag, waarin de betrekkingen tussen de Gemeenschap en Groenland zijn vastgelegd, voorziet in vrije export van Groenlandse visserijproducten naar de Gemeenschap in ruil voor een visserijovereenkomst met bevredigende vangstmogelijkheden,

    C.

    overwegende dat het noodzakelijk is zich te bezinnen op een nieuw kader voor de betrekkingen tussen de Gemeenschap en Groenland en dat, nu de Europese Conventie is afgesloten en er binnenkort een intergouvernementele conferentie zal plaatsvinden, het moment is aangebroken om in artikel 188 van het Verdrag wijzigingen te introduceren die een samenwerkingsovereenkomst met Groenland alsmede een visserijovereenkomst met Groenland mogelijk maken,

    D.

    overwegende dat deze overeenkomst niet vanwege de vangstmogelijkheden maar wel vanweg de financiële compensatie de op één na belangrijkste overeenkomst is die de Gemeenschap heeft gesloten,

    E.

    overwegende dat de Rekenkamer ernstige kritiek heeft geuit op het beheer van de visserijovereenkomsten door de Commissie, en in het bijzonder op de atypische kenmerken van deze visserijovereenkomst, met een onevenredig hoge financiële compensatie in verhouding tot de vangstmogelijkheden,

    F.

    overwegende dat het echter belangrijk is om nauwe betrekkingen tussen de Gemeenschap en Groenland in stand te houden en in het besef van het belang van Groenland voor de handhaving van een duurzame ontwikkeling in de gehele arctische regio en van de centrale positie van dit eiland in het beleid van de Unie met betrekking tot de Noordse landen,

    G.

    overwegende dat deze visserijovereenkomst het communautaire vissersvaartuigen mogelijk maakt om door middel van uitwisseling van quota te vissen in de wateren van IJsland, Noorwegen en de Faroër-eilanden,

    H.

    overwegende dat dit anderzijds ook onrechtvaardig is, omdat het met communautaire financiële middelen mogelijk wordt gemaakt dat vaartuigen van deze drie landen in Groenlandse wateren vissen, terwijl andere vaartuigen van de communautaire vloot zulks niet mogen doen,

    I.

    gezien het belang van deze overeenkomst voor Groenland, aangezien de 42,82 miljoen EUR die jaarlijks wordt ontvangen bij wijze van financiële schadevergoeding 4 % van het BBP van Groenland vertegenwoordigt, oftewel 900 EUR per hoofd van de bevolking,

    J.

    overwegende dat de financiële samenwerking met elk protocol is uitgebreid, terwijl daarentegen de vangstmogelijkheden voortdurend zijn verlaagd,

    K.

    overwegende dat de financiële schadeloosstelling een nauwkeurige afspiegeling moet zijn van de handelswaarde van de verkregen rechten, met uitsluiting van andere elementen, en dat de kosten op redelijke wijze moeten worden verdeeld tussen de Gemeenschap en de reders,

    L.

    overwegende dat de in hun overeenkomst verkregen visserijrechten moeten overeenkomen met de vangsten, zowel wat hoeveelheden als wat de soorten betreft, die redelijkerwijs van de overeenkomst kunnen worden verwacht op basis van de beschikbare wetenschappelijke rapporten,

    M.

    overwegende dat de communautaire vloot optimaal gebruik moet maken van de vangstmogelijkheden en dat moet worden voorkomen dat aan het einde van het jaar quota niet zijn benut,

    N.

    overwegende dat de Gemeenschap over uitgebreide ervaring beschikt met het opzetten van joint ventures met derde landen en dat deze bedrijven voor de Gemeenschap voordelen opleveren en ook gunstig zijn voor de ontwikkeling van de plaatselijke visserijsectoren,

    O.

    overwegende dat gezien de kenmerken van de Groenlandse visserijsector en de ervaring die de laatste jaren is opgedaan, tijdelijke associaties van bedrijven het geschiktste instrument zijn voor samenwerking tussen de Gemeenschap en Groenland op visserijgebied,

    P.

    overwegende dat de door de Commissie geformuleerde voorstellen voor de toekomstige samenwerking met Groenland na 2006 niet beperkt blijven tot visserijaspecten,

    Q.

    overwegende dat Groenland het statuut heeft van overzees land en gebiedsdeel,

    1.

    verwelkomt de indiening door de Commissie van deze tussentijdse herziening en benadrukt dat dit van haar kant een belangrijke stap is om te voldoen aan het verzoek van het Europees Parlement dat eerst algemene evaluatieverslagen worden opgesteld, met inbegrip van kosten-batenanalyses, alvorens een begin te maken met de onderhandelingen over nieuwe protocollen of overeenkomsten, dan wel de verlenging ervan;

    2.

    is zich bewust van de bijzondere band tussen de Europese Unie en Groenland en de specifieke economische situatie van Groenland;

    3.

    schaart zich achter het streven van de Commissie naar een algemene samenwerkingsovereenkomst tussen de Gemeenschap en Groenland die voorziet in nauwere betrekkingen tussen beide partijen en participatie van Groenland in het communautaire beleid;

    4.

    erkent de noodzaak om Groenland financieel te steunen, doch verwerpt de huidige aanpak, waarbij deze steun wordt opgenomen in de financiële compensatie uit hoofde van de visserijovereenkomst;

    5.

    verzoekt de Raad de Commissie een mandaat te geven voor onderhandelingen over herziening van het huidige protocol, in de geest van het commentaar van de Rekenkamer en het Europees Parlement, en wenst in het bijzonder dat elementen die niet rechtstreeks met visserij te maken hebben buiten deze overeenkomst worden gehouden;

    6.

    steunt het door de Commissie in haar mededeling gedane voorstel om het protocol bij de tussentijdse herziening zodanig aan te passen dat vangstquota worden toegewezen die in overeenstemming zijn met wetenschappelijke adviezen en dat een deel van de financiële compensatie wordt bestemd voor het ondersteunen van een coherent plaatselijk visserijbeleid;

    7.

    dringt erop aan dat de niet met visserij verband houdende aspecten in de betrekkingen tussen de EU en Groenland worden gefinancierd uit hoofde van rubriek 4 van de financiële vooruitzichten (externe acties) of uit het Europees ontwikkelingsfonds;

    8.

    dringt er bij de Raad en de Commissie op aan om in het kader van deze tussentijdse herziening aandacht te besteden aan de noodzaak van een eerlijke verdeling van de kosten van deze overeenkomst tussen de Gemeenschap en de reders, naar het voorbeeld van de meeste internationale visserijovereenkomsten;

    9.

    herhaalt zijn verzoek aan de Commissie om een kosten-batenanalyse van deze overeenkomst uit te voeren;

    10.

    vestigt de aandacht op de geringe benutting van de in het protocol vastgelegde vangstmogelijkheden en, dientengevolge, de verspilling van communautaire gelden;

    11.

    wenst in dit verband dat de vangstrechten per soort beter worden vastgelegd, op basis van de reële situatie van de diverse visbestanden, en dat de quota die zijn toegewezen aan maar niet zijn gebruikt door de vloten van de lidstaten die worden vermeld in het protocol, door andere vloten kunnen worden gebruikt, zoals wordt bepaald in visserijovereenkomsten met financiële compensatie;

    12.

    verzoekt de Commissie zich in te zetten voor de oprichting van joint ventures van de Gemeenschap en Groenland, met name tijdelijke associaties van bedrijven, aangezien deze van groot belang kunnen zijn voor de ontwikkeling van de plaatselijke economie en een betere benutting van de visserijrechten mogelijk maken; wenst dat een deel van de financiële compensatie hieraan wordt besteed;

    13.

    verlangt van de Commissie naleving van haar verplichting om het Parlement naar behoren op de hoogte te stellen van de voorbereiding, de tenuitvoerlegging, de evaluatie en de tussentijdse herziening van deze overeenkomst;

    14.

    wenst te worden betrokken bij de onderhandelingen met Groenland over de procedure voor de tussentijdse herziening;

    15.

    herinnert er nadrukkelijk aan dat, voordat het huidige vierde visserijprotocol in december 2006 verstrijkt, de Commissie een voorstel moet indienen voor een nieuw protocol, waarin de financiële compensatie uitsluitend is gebaseerd op de effectieve benutting van de vangstmogelijkheden die worden gefinancierd uit hoofde van hoofdstuk 11 03 (het voormalige hoofdstuk B7-80), en tegelijkertijd een voorstel zal indienen voor een overeenkomst inzake financiële steun aan Groenland, in overeenstemming met de normale begrotingsregels voor ontwikkelingssamenwerking;

    16.

    acht het wenselijk dat door zijn bevoegde commissies een initiatiefverslag wordt opgesteld waarin een kader wordt vastgelegd voor de toekomstige betrekkingen tussen de Gemeenschap en Groenland na 2006;

    17.

    verzoekt de Groenlandse autoriteiten in te stemmen met de mogelijkheid om ter gelegenheid van de tussentijdse herziening wijzigingen in te voeren in dit protocol, zonder dat hiervoor de verstrijking van de geldigheidsduur van het protocol hoeft te worden afgewacht;

    18.

    verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de regering van het Koninkrijk Denemarken en het zelfbestuur van Groenland.


    (1)  PB C 34 E van 7.2.2002, blz. 240.

    (2)  PB C 271 E van 7.11.2002, blz. 401.

    (3)  P5_TA(2002)0555.

    (4)  P5_TA(2003)0020.

    (5)  PB C 210 van 27.7.2001, blz. 1.

    (6)  PB C 295 van 28.11.2002, blz. 1.

    P5_TA(2003)0364

    Minimum opleidingsniveau van zeevarenden ***I

    Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad houdende wijziging van Richtlijn 2001/25/EG inzake het minimum opleidingsniveau van zeevarenden (COM(2003) 1 — C5-0006/2003 — 2003/0001(COD))

    (Medebeslissingsprocedure: eerste lezing)

    Het Europees Parlement,

    gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2003) 1) (1),

    gelet op artikel 251, lid 2, en artikel 80, lid 2, van het EG-Verdrag, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C5-0006/2003),

    gelet op artikel 67 van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie regionaal beleid, vervoer en toerisme en het advies van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken (A5-0152/2003),

    1.

    hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, zoals geamendeerd door het Parlement;

    2.

    verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in dit voorstel aan te brengen of het door een nieuwe tekst te vervangen;

    3.

    verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.


    (1)  Nog niet in het PB gepubliceerd.

    P5_TC1-COD(2003)0001

    Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 3 september 2003 met het oog op de aanneming van Richtlijn 2003/.../EG van het Europees Parlement en de Raad houdende wijziging van Richtlijn 2001/25/EG inzake het minimum opleidingsniveau van zeevarenden

    HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 80, lid 2,

    Gezien het voorstel van de Commissie (1),

    Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

    Gezien het advies van het Comité van de regio's (1),

    Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (2),

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Richtlijn 2001/25/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 april 2001 inzake het minimumopleidingsniveau van zeevarenden (3) stelt de normen inzake opleiding, diplomering en wachtdienst vast voor zeevarenden die dienst doen op zeeschepen die onder de vlag van een lidstaat varen. Die normen zijn gebaseerd op de normen die zijn vastgesteld in het verdrag van de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) betreffende de normen voor zeevarenden inzake opleiding, diplomering en wachtdienst van 1978, zoals gewijzigd („het STCW-Verdrag”).

    (2)

    Teneinde maritieme kennis en vaardigheden binnen de EU op peil te houden en uit te breiden, is het van belang passende aandacht aan de positie van maritieme opleidingen en zeevarenden binnen de EU te geven.

    (3)

    Het is van essentieel belang ervoor te zorgen dat zeevarenden die houder zijn van door derde landen afgegeven bewijzen van beroepsbekwaamheid en die dienst doen op zeeschepen uit de Gemeenschap, een kwalificatieniveau bezitten dat vergelijkbaar is met het door het verdrag vereiste niveau. Richtlijn 2001/25/EG stelt procedures en gemeenschappelijke criteria vast voor de erkenning door de lidstaten van door derde landen afgegeven vaarbevoegdheidsbewijzen.

    (4)

    Richtlijn 2001/25/EG voorziet in de herbeoordeling van de procedures en criteria voor de erkenning van door derde landen afgegeven vaarbevoegdheidsbewijzen en de goedkeuring van maritieme opleidingsinstellingen en maritieme studie- en opleidingsprogramma's en cursussen, in het licht van de ervaring die bij de toepassing van de richtlijn is opgedaan.

    (5)

    Bij de praktische uitvoering van Richtlijn 2001/25/EG is gebleken dat bepaalde aanpassingen van die procedures en criteria de betrouwbaarheid van het erkenningsstelsel aanzienlijk kunnen verbeteren, terwijl de controle- en rapportageverplichtingen voor de lidstaten worden vereenvoudigd.

    (6)

    Of derde landen die opleidingen verzorgen voldoen aan de bepalingen van het STCW-Verdrag kan efficiënter worden beoordeeld als dat op een geharmoniseerde wijze geschiedt. De Commissie dient derhalve namens de gehele Gemeenschap met deze taak te worden belast.

    (7)

    Teneinde te waarborgen dat een erkend land volledig blijft voldoen aan de eisen van het STCWVerdrag, dient de erkenning op gezette tijdstippen opnieuw te worden bezien en in voorkomend geval te worden verlengd. De erkenning van een derde land dat niet aan de eisen van het STCWVerdrag voldoet, dient te worden ingetrokken totdat de tekortkomingen zijn verholpen.

    (8)

    Het is efficiënter de besluiten tot verlenging of intrekking van erkenningen op communautair niveau op een geharmoniseerde en gecentraliseerde wijze te nemen. De Commissie dient derhalve namens de gehele Gemeenschap met deze taak te worden belast.

    (9)

    Het is efficiënter het voortdurende toezicht op de naleving door de erkende derde landen op een geharmoniseerde en gecentraliseerde wijze uit te oefenen.

    (10)

    Een van de taken van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid (het agentschap) is de Commissie bij te staan bij de uitvoering van taken waarmee zij is belast krachtens communautaire wetgeving met betrekking tot opleiding, diplomering en wachtdienst van scheepsbemanningen.

    (11)

    Het agentschap dient derhalve de Commissie bij te staan in de uitvoering van haar taken in verband met het verlenen, verlengen en intrekken van erkenningen van derde landen. Het dient de Commissie eveneens bij te staan bij het uitoefenen van toezicht op de naleving door derde landen van de eisen van het STCW-Verdrag.

    (12)

    Het STCW-Verdrag bevat voorschriften inzake de taal van vaarbevoegdheidsbewijzen en officiële verklaringen betreffende de afgifte van een vaarbevoegdheidsbewijs. De bestaande bepalingen van Richtlijn 2001/25/EG dienen te worden afgestemd op de desbetreffende voorschriften van het STCW-Verdrag.

    (13)

    Het Internationaal Verdrag voor de beveiliging van mensenlevens op zee van 1974, zoals gewijzigd, (SOLAS-Verdrag) bevat voorschriften inzake de taal die moet worden gebruikt voor communicatie tussen brug en wal over veiligheidsaspecten. Richtlijn 2001/25/EG moet worden aangepast aan de recente wijzigingen in dat verdrag, die op 1 juli 2002 van kracht zijn geworden.

    (14)

    Er dient te worden voorzien in procedures om Richtlijn 2001/25/EG aan toekomstige wijzigingen in het Gemeenschapsrecht aan te passen.

    (15)

    Richtlijn 2001/25/EG dient dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

    HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Richtlijn 2001/25/EG wordt als volgt gewijzigd:

    (1)

    Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    lid 3 wordt gelezen:

    „3.   Vaarbevoegdheidsbewijzen worden afgegeven overeenkomstig voorschrift I/2, lid 1, van het STCW-Verdrag.”

    b)

    in lid 5 wordt de volgende zin toegevoegd:

    „Officiële verklaringen worden afgegeven overeenkomstig artikel VI, lid 2, van het STCW-Verdrag.”

    (2)

    Artikel 17, onder e), wordt gelezen:

    „e)

    passende middelen voor communicatie tussen het schip en de autoriteiten aan de wal. Deze communicatie geschiedt in overeenstemming met hoofdstuk V, voorschrift 14, lid 4, van het SOLAS-Verdrag.”

    (3)

    Artikel 18, lid 3, wordt gelezen:

    „3.   Zeevarenden die niet in het bezit zijn van het in artikel 4 bedoelde vaarbevoegdheidsbewijs, kunnen op onder de vlag van een lidstaat varende schepen dienst doen, indien er over de erkenning van hun passend vaarbevoegdheidsbewijs een besluit is genomen overeenkomstig de hieronder uiteengezette procedure:

    a)

    een lidstaat die voornemens is door middel van een officiële verklaring een door een derde land afgegeven passend vaarbevoegdheidsbewijs voor kapiteins, officieren of radio-operators te erkennen voor dienst op een schip dat zijn vlag voert, dient bij de Commissie een met redenen omkleed verzoek om erkenning van dat derde land in .

    De Commissie, bijgestaan door het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid ( het Agentschap) en eventueel de betrokken lidstaten, verzamelt de in Bijlage II vermelde gegevens en beoordeelt de opleidings- en diplomeringssystemen in het derde land waarvoor het verzoek om erkenning werd ingediend, teneinde na te gaan of het betrokken land aan alle eisen van het STCW-Verdrag voldoet , en of passende maatregelen zijn genomen om fraude met vaarbevoegdheidsbewijzen te voorkomen ;

    b)

    de Commissie neemt het besluit tot erkenning van een derde land overeenkomstig de procedure van artikel 23, lid 2), binnen drie maanden te rekenen vanaf de datum van het verzoek om erkenning. Een eenmaal verleende erkenning blijft geldig onder voorbehoud van het bepaalde in artikel 18 bis ;

    c)

    Indien er binnen de onder b) vastgelegde termijn geen besluit wordt genomen over de erkenning van het betrokken derde land, kan de aanvragende lidstaat ertoe besluiten dit derde land eenzijdig te erkennen totdat een besluit is genomen op basis van artikel 23, lid 2;

    d)

    een lidstaat kan, met betrekking tot schepen die zijn vlag voeren, besluiten door middel van een officiële verklaring vaarbevoegdheidsbewijzen te bevestigen die zijn afgegeven door derde landen die door de Commissie zijn erkend , rekening houdend met de bepalingen in de punten 4 en 5 van bijlage II ;

    e)

    erkenningen van vaarbevoegdheidsbewijzen van een erkend derde land die vóór (...)  (4) in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen, Serie C, zijn gepubliceerd, blijven geldig ; Deze erkenningen kunnen door alle lidstaten worden gebruikt, tenzij de Commissie ze in een later stadium op grond van artikel 18 bis heeft ingetrokken;

    f)

    door de Commissie wordt een lijst van de erkende derde landen opgesteld en bijgewerkt. De lijst wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie, C-serie.

    (4)   18 maanden na de inwerkingtreding van de richtlijn. ”"

    (4)

    De volgende artikelen 18bis en 18ter worden ingevoegd :

    Artikel 18bis

    1.   Wanneer een lidstaat, ongeacht de in bijlage II vermelde criteria, van oordeel is dat een erkend derde land niet langer aan de eisen van het STCW-Verdrag voldoet, stelt hij de Commissie hiervan onverwijld in kennis, met vermelding van de redenen die hem tot dit oordeel hebben gebracht. De Commissie schakelt hierna onverwijld het in artikel 23 bedoelde comité in .

    2.     Wanneer de Commissie, ongeacht de in bijlage II vermelde criteria, van oordeel is dat een erkend derde land niet langer aan de eisen van het STCW-Verdrag voldoet, stelt zij de lidstaten hiervan onverwijld in kennis, met vermelding van de redenen die haar tot dit oordeel hebben gebracht. De Commissie schakelt hierna onverwijld het in artikel 23 bedoelde comité in.

    3.    Wanneer een lidstaat voornemens is de officiële verklaringen van alle door een derde land afgegeven vaarbevoegdheidsbewijzen in te trekken , stelt hij onverwijld de Commissie en de overige lidstaten in kennis van dit voornemen en de redenen die hem daartoe hebben geleid .

    4.    De Commissie, bijgestaan door het agentschap, herbeoordeelt de erkenning van het betrokken derde land, teneinde na te gaan of dat land inderdaad niet aan de eisen van het STCW-Verdrag voldoet.

    5.     Als er aanwijzingen zijn dat een bepaald scheepvaartopleidingsinstituut niet langer voldoet aan de voorschriften van het STWC-Verdrag, deelt de Commissie het betrokken land mee dat de erkenning van de vaarbevoegdheidsbewijzen van dat land binnen twee maanden zal worden ingetrokken, tenzij binnen die termijn maatregelen worden getroffen om alsnog te voldoen aan alle eisen van het STWC-Verdrag.

    6.   Het besluit betreffende de intrekking van de erkenning wordt binnen twee maanden te rekenen vanaf de datum van kennisgeving door de lidstaat genomen volgens de in artikel 23, lid 2, bedoelde procedure. De betrokken lidstaat neemt alle passende maatregelen ter uitvoering van het besluit.

    7.     De officiële verklaringen ten bewijze van erkenning van vaarbevoegdheidsbewijzen die overeenkomstig artikel 5, lid 6, zijn afgegeven vóór de datum van het besluit tot intrekking van de erkenning van het derde land, blijven geldig. Houders van een dergelijke officiële verklaring komen echter niet in aanmerking voor een officiële verklaring van een hogere kwalificatie, tenzij een dergelijke opwaardering berust op aanvullende beroepservaring, opgedaan op zee.

    Artikel 18ter

    1.   Derde landen , inclusief de landen waarnaar in artikel 18, lid 3, letter f) wordt verwezen, die overeenkomstig de procedure van artikel 18, lid 3, onder b), zijn erkend, worden op gezette tijdstippen en ten minste om de vijf jaar door de Commissie, bijgestaan door het agentschap, beoordeeld om na te gaan of zij aan de desbetreffende criteria van bijlage II voldoen , en of passende maatregelen zijn genomen om fraude met vaarbevoegdheidsbewijzen te voorkomen .

    2.    De Commissie stelt voor de beoordeling van de derde landen de prioriteitscriteria vast op basis van de gegevens die de havenstaatcontrole krachtens artikel 20 heeft opgeleverd alsmede van de rapporten over de resultaten van onafhankelijke beoordelingen die krachtens deel A-I/7 van het STCW-Verdrag door de derde landen zijn opgesteld.

    3.   De Commissie verstrekt de lidstaten een verslag over de resultaten van de beoordeling."”

    (5)

    In artikel 22, lid 1, wordt de volgende zin toegevoegd:

    „Deze richtlijn kan tevens volgens dezelfde procedure worden gewijzigd met het oog op de toepassing, in het kader van deze richtlijn, van relevante wijzigingen in het Gemeenschapsrecht”

    (6)

    Bijlage II wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze richtlijn.

    Artikel 2

    De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op ... (5) aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

    Wanneer lidstaten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen naar de onderhavige richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking van die bepalingen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

    Uiterlijk op ...  (6) legt de Commissie, het Europees Parlement en de Raad een evaluatieverslag voor dat is opgesteld op basis van een grondige analyse en evaluatie van de IMO-verdragsbepalingen, de uitvoering daarvan, en de verworven nieuwe inzichten in de correlatie tussen veiligheid en het opleidingsniveau van scheepsbemanningen.

    Artikel 3

    Deze richtlijn treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Artikel 4

    Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

    Gedaan te

    Voor het Europees Parlement

    De Voorzitter

    Voor de Raad

    De Voorzitter


    (1)  PB C ... van ..., blz. ...

    (2)  Standpunt van het Europees Parlement van 3 september 2003.

    (3)  PB L 136 van 18.5.2001, blz. 17. Richtlijn gewijzigd bij Richtlijn 2002/84/EG (PB L 324 van 29.11.2002, blz. 53)

    (5)   18 maanden na de inwerkingtreding van deze richtlijn.

    (6)   Vijf jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn.

    BIJLAGE

    Bijlage II van Richtlijn 2001/25/EG wordt vervangen door:

    „BIJLAGE II

    CRITERIA VOOR DE ERKENNING VAN DERDE LANDEN DIE VAARBEVOEGDHEIDSBEWIJZEN HEBBEN AFGEGEVEN OF IN OPDRACHT WAARVAN VAARBEVOEGDHEIDSBEWIJZEN ZIJN AFGEGEVEN, ZOALS BEDOELD IN ARTIKEL 18, LID 3, ONDER a)

    1.

    Het derde land moet partij zijn bij het STCW-Verdrag.

    2.

    Van het derde land moet door de Maritieme Veiligheidscommissie zijn vastgesteld dat het volledige uitvoering heeft gegeven aan de bepalingen van het STCW-Verdrag.

    3.

    De Commissie, bijgestaan door het agentschap en met eventuele deelneming van de betrokken lidstaat moet zich via alle nodige maatregelen, die onder meer de inspectie van voorzieningen en procedures kunnen omvatten, ervan vergewist hebben dat de voorschriften betreffende bekwaamheidsnormen, de afgifte van vaarbevoegdheidsbewijzen en officiële verklaringen en de registratie daarvan volledig worden nageleefd, en dat er een stelsel van kwaliteitsnormen is vastgesteld in overeenstemming met voorschrift I/8 van het STCW-Verdrag.

    4.

    De lidstaat is bezig met het sluiten van een overeenkomst waarbij het derde land zich ertoe verbindt hem snel in kennis te stellen van alle ingrijpende veranderingen in de regelgeving betreffende opleiding en vaarbevoegdheidsbewijzen die worden verstrekt in overeenstemming met het STCW-Verdrag.

    5.

    De lidstaat treft maatregelen om ervoor te zorgen dat zeevarenden die vaarbevoegdheidsbewijzen voor functies op managementniveau ter erkenning aanbieden, beschikken over de vereiste kennis van de zeevaartwetgeving van de lidstaat, voorzover van toepassing voor de functies die zij mogen uitoefenen.

    6.

    Indien een lidstaat de beoordeling van de naleving door een derde land wenst aan te vullen met een evaluatie van bepaalde maritieme opleidingsinstellingen, gaat hij te werk overeenkomstig de bepalingen van deel A-I/6 van het STCW-Verdrag.

    P5_TA(2003)0365

    Coördinatie van de socialezekerheidsstelsels ***I

    Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels (COM(1998) 779 — C4-0137/1999 — 1998/0360(COD))

    (Medebeslissingsprocedure: eerste lezing)

    Het Europees Parlement,

    gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(1998) 779) (1),

    gelet op artikel 251, lid 2 en de artikelen 18, 42 en 308 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C4-0137/1999),

    gelet op artikel 67 van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken (A5-0226/2003),

    1.

    hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;

    2.

    verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in dit voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;

    3.

    verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.


    (1)  PB C 38 van 12.02.1999, blz. 10.

    P5_TC1-COD(1998)0360

    Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 3 september 2003 met het oog op de aanneming van Verordening (EG) nr. .../2003 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels

    HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op de artikelen 18, 42 en 308,

    Gezien het voorstel van de Commissie (1), ingediend na raadpleging van de sociale partners en de Administratieve Commissie voor de sociale zekerheid van migrerende werknemers,

    Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité (2),

    Overeenkomstig de procedure van artikel 251 van het Verdrag (3),

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Overwegende dat de voorschriften ter coördinatie van de nationale wetgevingen inzake sociale zekerheid behoren tot de regelingen betreffende het vrije verkeer van personen en moeten bijdragen tot de verhoging van de levensstandaard en de verbetering van de arbeidsomstandigheden;

    (2)

    Overwegende dat wegens het nauwe verband tussen de socialezekerheidswetgeving en de contractuele bepalingen die deze wetgeving aanvullen of vervangen en bij besluit van de overheidsinstanties bindend zijn verklaard of een breder toepassingsgebied hebben gekregen, bij de toepassing van die bepalingen een soortgelijke bescherming vereist is als de bescherming die deze verordening biedt, met name ten aanzien van de aggregatie van verzekeringstijdvakken en het afzien van woonplaatsclausules bij het recht op uitkeringen;

    (3)

    Overwegende dat het gezien de grote verschillen tussen de nationale wetgevingen in personele werkingssfeer de voorkeur verdient uit te gaan van het beginsel dat de verordening van toepassing is op alle personen die aan de socialezekerheidswetgeving van een lidstaat onderworpen zijn of geweest zijn;

    (4)

    Overwegende dat het beginsel van gelijke behandeling van bijzonder belang is voor grensarbeiders, die met bijzondere problemen te maken hebben omdat zij niet wonen in het land waar zij werken;

    (5)

    Overwegende dat de eigen kenmerken van de nationale socialezekerheidswetgevingen moeten worden gerespecteerd en dat er enkel een coördinatiemethode moet worden uitgewerkt;

    (6)

    Overwegende dat in het kader van deze coördinatie moet worden gegarandeerd dat alle betrokkenen binnen de Gemeenschap gelijke behandeling genieten ten opzichte van de verschillende nationale wetgevingen;

    (7)

    Overwegende dat er behoefte is aan een sterkere convergentie tussen de voorschriften, zoals de voorschriften ter bepaling van de woonplaats in de overeenkomsten ter voorkoming van dubbele belastingheffing en in Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad van 14 juni 1971 betreffende de toepassing van de sociale zekerheidsregelingen op loontrekkenden en hun gezinnen, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen (4);

    (8)

    Overwegende dat de coördinatievoorschriften aan personen die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen, alsmede aan hun rechthebbenden en nabestaanden, het behoud van de verworven en in wording zijnde rechten en voordelen moeten waarborgen;

    (9)

    Overwegende dat deze doeleinden met name bereikt moeten worden door het samentellen van alle tijdvakken die door de verschillende nationale wetgevingen in aanmerking worden genomen voor het verkrijgen en behouden van het recht op prestaties en voor de berekening daarvan, alsmede door het verlenen van prestaties aan de verschillende onder de verordening vallende categorieën;

    (10)

    Overwegende dat het binnen de Gemeenschap in principe niet gerechtvaardigd is dat de socialezekerheidsrechten afhankelijk gesteld worden van de woonplaats van de betrokkene; dat echter in specifieke gevallen, met name voor bijzondere prestaties die verband houden met de economische en sociale omstandigheden van de betrokkene, diens woonplaats in aanmerking genomen zou kunnen worden;

    (11)

    Overwegende dat personen die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen aan de wetgeving van een enkele lidstaat onderworpen dienen te zijn, om de samenloop van toepasbare nationale wetgevingen en de verwikkelingen die daaruit ontstaan te vermijden;

    (12)

    Overwegende dat, om gelijke behandeling van alle personen die op het grondgebied van een lidstaat werken zo goed mogelijk te garanderen, als algemene regel de wetgeving van de lidstaat op het grondgebied waarvan de persoon zijn werkzaamheden, al dan niet in loondienst, uitoefent als toepasselijke wetgeving dient te worden aangewezen , met volledige eerbiediging en wederzijdse erkenning van de relevante regelgeving in de lidstaat van oorsprong ;

    (13)

    Overwegende dat er in specifieke situaties die een ander aanknopingscriterium rechtvaardigen, van deze algemene regel kan worden afgeweken;

    (14)

    Overwegende dat het wat betreft prestaties wegens ziekte of moederschap noodzakelijk is de bescherming te garanderen van personen die in een andere dan de bevoegde lidstaat wonen of verblijven;

    (15)

    Overwegende dat de specifieke situatie van de aanvragers van en rechthebbenden op pensioenen of renten en hun gezinsleden bepalingen inzake de ziekteverzekering noodzaakt die aan deze situatie zijn aangepast;

    (16)

    Overwegende dat er voor invaliditeitsuitkeringen een coördinatiemethode moet worden uitgewerkt waarbij rekening wordt gehouden met de eigen kenmerken van de nationale wetgevingen, met name ten aanzien van de erkenning van de invaliditeit en bij toeneming daarvan;

    (17)

    Overwegende dat er een methode voor de vaststelling van uitkeringen wegens ouderdom en aan nabestaanden moet worden uitgewerkt voor de gevallen waarin de betrokkene onderworpen was aan de wetgeving van een of meer lidstaten;

    (18)

    Overwegende dat er een volgens de samentellings- en proratiseringsmethode berekend en door het communautair recht gegarandeerd pensioenbedrag moet worden vastgesteld, wanneer de toepassing van de nationale wetgeving alleen, met inbegrip van de voorschriften inzake vermindering, schorsing of intrekking, minder gunstig is dan de toepassing van bedoelde methode;

    (19)

    Overwegende dat het, ter bescherming van de migrerende werknemers en hun nabestaanden tegen een te strikte toepassing van de nationale voorschriften inzake vermindering, schorsing of intrekking, noodzakelijk is in de verordening bepalingen op te nemen op grond waarvan de toepassing van deze nationale voorschriften aan strenge voorwaarden wordt onderworpen;

    (20)

    Overwegende dat het wat betreft prestaties ingevolge arbeidsongevallen en beroepsziekten belangrijk is om de situatie te regelen van personen die wonen of verblijven in een andere dan de bevoegde lidstaat, teneinde hun een bescherming te garanderen;

    (21)

    Overwegende dat overlijdensuitkeringen in de verstrekkingen bij ziekte dienen te worden opgenomen;

    (22)

    Overwegende dat het, teneinde de mobiliteit van personen onder gunstiger omstandigheden mogelijk te maken, nodig is tot een vollediger coördinatie tussen de regelingen inzake werkloosheidsverzekering en bijstand aan werklozen van alle lidstaten te komen;

    (23)

    Overwegende dat het vanuit deze opvatting en om het zoeken naar werk in de verschillende lidstaten te vergemakkelijken, met name nodig is de werkloze werknemer binnen duidelijk vastgestelde grenzen recht te geven op werkloosheidsuitkeringen als voorzien bij de wetgeving van de lidstaat waaraan hij laatstelijk onderworpen was;

    (24)

    Overwegende dat het, teneinde ongerechtvaardigde verliezen van prestaties te vermijden, nodig is specifieke coördinatievoorschriften voor uitkeringen bij vervroegde uittreding vast te leggen;

    (25)

    Overwegende dat het, teneinde een niet-gerechtvaardigde samenloop van prestaties te vermijden, nodig is voorrangsregels vast te leggen voor de gevallen van samenloop van rechten op gezinsbijslagen uit hoofde van de wetgeving van de bevoegde staat en uit hoofde van de wetgeving van het woonland van de gezinsleden;

    (26)

    Overwegende dat het noodzakelijk is een administratieve commissie op te richten, die samengesteld is uit een regeringsvertegenwoordiger van elk van de lidstaten, en die met name tot taak heeft alle vraagstukken van administratieve of interpretatieve aard, voortvloeiende uit de bepalingen van deze verordening, te behandelen en de samenwerking tussen de lidstaten te bevorderen;

    (27)

    Overwegende dat het in verband met ontwikkeling en het gebruik van telematicavoorzieningen voor gegevensuitwisseling nodig is gebleken om een technische commissie op te richten die onder de bevoegdheid van de Administratieve Commissie voor de sociale zekerheid van migrerende werknemers valt en die specifieke bevoegdheden heeft op het gebied van de informatieverwerking;

    (28)

    Overwegende dat het gebruik van telematicavoorzieningen voor de gegevensuitwisseling tussen de organen bepalingen vereist die waarborgen dat de op elektronische wijze uitgewisselde documenten op dezelfde wijze worden geaccepteerd als papieren documenten;

    (29)

    Overwegende dat deze uitwisseling plaatsvindt met inachtneming van de communautaire voorschriften op het gebied van de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens;

    (30)

    Overwegende dat het noodzakelijk is bijzondere bepalingen vast te stellen die in overeenstemming zijn met de eigen kenmerken van de nationale wetgevingen, teneinde de toepassing van de coördinatievoorschriften te vergemakkelijken;

    (31)

    Overwegende dat het overeenkomstig de tijdens de Raad van Edinburgh in december 1992 gedane oproep tot vereenvoudiging en met het oog op een grotere doorzichtigheid en leesbaarheid passend is de coördinatieregels te vereenvoudigen;

    (32)

    Overwegende dat het dienstig is om Verordening (EEG) nr. 1408/71 door een nieuwe verordening te vervangen;

    (33)

    Overwegende dat dit in overeenstemming is met de bepalingen van artikel 5, derde alinea, van het Verdrag,

    HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    TITEL I

    ALGEMENE BEPALINGEN

    Artikel 1

    Personele werkingssfeer

    1.    Deze verordening is van toepassing op staatsburgers van een lidstaat, statenloze personen of vluchtelingen die verblijven op het grondgebied van een lidstaat op wie de socialezekerheidswetgeving van een of meer lidstaten van toepassing is of geweest is, alsmede op hun gezinsleden en op hun nabestaanden.

    2.     Zij is eveneens van toepassing op de nabestaanden van personen op wie de wetgeving van één of meer lidstaten van toepassing was, ongeacht de nationaliteit van deze personen, indien hun nabestaanden staatsburgers van een lidstaat, statenloze personen of vluchtelingen zijn die verblijven op het grondgebied van een lidstaat.

    Artikel 2

    Materiële werkingssfeer

    1.   Deze verordening is van toepassing op alle socialezekerheidswetgevingen betreffende met name:

    a)

    ziekte;

    b)

    moederschap en gelijkwaardig vaderschap;

    c)

    invaliditeit;

    d)

    ouderdom;

    e)

    arbeidsongevallen en beroepsziekten;

    f)

    nabestaanden;

    g)

    overlijden;

    h)

    werkloosheid;

    i)

    vervroegde uittreding;

    j)

    de gezinssituatie.

    2.   Deze verordening is van toepassing op de algemene en bijzondere stelsels van sociale zekerheid, al dan niet op premie- of bijdragebetaling berustend, alsmede op de stelsels betreffende de verplichtingen van de werkgever of de reder.

    3.   Het bepaalde in titel III laat de bepalingen in de wetgeving van elke lidstaat met betrekking tot de verplichtingen van de reder evenwel onverlet.

    4.   Deze verordening is niet van toepassing op sociale bijstand.

    Artikel 3

    Gelijke behandeling

    1.    Personen op wie de bepalingen van deze verordening van toepassing zijn, hebben dezelfde rechten en verplichtingen overeenkomstig de wetgeving van een lidstaat als de onderdanen van die staat, behoudens bijzondere bepalingen van deze verordening.

    2.   De lidstaat waarvan de wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen rechtsgevolgen toekennen aan bepaalde feiten of gebeurtenissen, houdt voor zover nodig rekening met diezelfde feiten of gebeurtenissen die zich in elke andere lidstaat voordoen, alsof zij zich op het nationale grondgebied hadden voorgedaan.

    3.   Een krachtens de wetgeving van een lidstaat toegekende prestatie wordt voor de toepassing van de wetgeving van een andere lidstaat beschouwd als een krachtens de wetgeving van die laatste lidstaat toegekende prestatie.

    4.     Afhankelijk van de uitzonderingsregelingen, en de bijzondere in deze verordening vastgelegde tenuitvoerleggingsbepalingen in overweging genomen:

    a)

    zijn de desbetreffende bepalingen van de wetgeving in kwestie, indien de ontvangst van sociale uitkeringen en andere inkomsten overeenkomstig de wetgeving van de bevoegde staat wettelijke gevolgen heeft, eveneens van toepassing op de ontvangst van gelijkwaardige prestaties die zijn verworven overeenkomstig de wetgeving van een andere lidstaat of op inkomsten die zijn verkregen in een andere lidstaat;

    b)

    houdt de lidstaat in kwestie, indien overeenkomstig de wetgeving van de bevoegde staat wettelijke gevolgen voortvloeien uit het bestaan van bepaalde feiten of gebeurtenissen, rekening met soortgelijke feiten of gebeurtenissen die zich voordoen in andere lidstaten alsof deze zich hadden voorgedaan op zijn eigen grondgebied.

    Artikel 4

    Samentelling van tijdvakken

    Behoudens de bijzondere bepalingen van deze verordening houdt het bevoegde orgaan van een lidstaat waarvan de wetgeving het verkrijgen, het behoud , de duur of het herstel van het recht op prestaties , wettelijke dekking of vrijwillige of vrijwillig voortgezette verzekering afhankelijk stelt van de vervulling van tijdvakken van verzekering, van arbeid , werkzaamheden anders dan in loondienst of van wonen, voor zover nodig, rekening met de krachtens de wetgeving van elke andere lidstaat vervulde tijdvakken van verzekering, van arbeid , werkzaamheden anders dan in loondienst of van wonen, alsof deze tijdvakken krachtens de door dat orgaan toegepaste wetgeving waren vervuld.

    Artikel 5

    Opheffing van de bepalingen inzake de woonplaats

    Tenzij elders in deze verordening anders bepaald, kunnen uitkeringen die uit hoofde van de wetgeving van een of meer lidstaten of van deze verordening verschuldigd zijn op generlei wijze worden geweigerd dan wel verminderd, gewijzigd, geschorst, ingetrokken of verbeurd verklaard op grond van het feit dat de rechthebbende of de leden van zijn gezin wonen op het grondgebied van een andere lidstaat dan die op het grondgebied waarvan zich het orgaan bevindt dat deze prestatie verschuldigd is.

    Artikel 6

    Verhouding tussen deze verordening en andere coördinatie-instrumenten

    1.    Deze verordening treedt, wat haar werkingssfeer betreft, in de plaats van elk tussen lidstaten geldend verdrag inzake sociale zekerheid dat valt onder het toepassingsgebied van de verordening. Sommige bepalingen van de verdragen inzake sociale zekerheid die door de lidstaten zijn aangegaan voordat de verordening in werking treedt, blijven echter van toepassing, mits deze voor rechthebbenden voordeliger zijn of indien zij voortkomen uit specifieke historische omstandigheden en op voorwaarde dat de gevolgen ervan beperkt zijn in de tijd. Opdat deze bepalingen van toepassing blijven, dienen zij te zijn opgenomen in Bijlage..., waarin tevens wordt gespecificeerd of het op objectieve gronden niet mogelijk is enkele van deze bepalingen uit te breiden tot alle personen op wie de verordening van toepassing is.

    2.     Twee of meer lidstaten kunnen, indien noodzakelijk, onderling overeenkomsten sluiten op basis van de beginselen en in de geest van deze verordening.

    Artikel 7

    Verklaringen van de lidstaten inzake het toepassingsgebied van deze verordening

    1.     De lidstaten presenteren kennisgevingen van de in artikel 2 bedoelde wetgeving en stelsels, de overeenkomsten waarnaar wordt verwezen in artikel 6, lid 2, de verklaringen waarnaar wordt verwezen in artikel..., en de minimumprestaties waarnaar wordt verwezen in artikel..., alsook van de ingrijpende aanpassingen die later worden aangebracht. In deze kennisgevingen wordt vermeld op welke datum de desbetreffende wetten en stelsels van kracht worden of, in het geval van de verklaringen overeenkomstig artikel..., de datum vanaf welke de verordening geldt voor de stelsels die zijn gespecificeerd in de verklaringen van de lidstaten.

    2.     Deze kennisgevingen worden de Commissie toegezonden in de laatste maand van elk kalenderjaar waarbij desgevallend eveneens wordt medegedeeld welke wetten, wijzigingen, e.a. van kracht zullen worden in de loop van het volgende kalenderjaar en de inhoud ervan wordt gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Artikel 8

    Voorkoming van dubbele uitkeringen

    Tenzij anders bepaald, kan uit hoofde van deze verordening niet het recht worden verleend of gehandhaafd op meerdere uitkeringen van dezelfde aard gedurende één en dezelfde periode van verplichte verzekering.

    Artikel 9

    Definities

    Voor de toepassing van deze verordening:

    a)

    worden onder „werkzaamheden in loondienst” verstaan werkzaamheden of gelijkwaardige omstandigheden die als dusdanig worden behandeld met het oog op de socialezekerheidswetgeving van de lidstaat op het grondgebied waarvan die werkzaamheden of gelijkwaardige omstandigheden zich voordoen ;

    b)

    worden onder „werkzaamheden anders dan in loondienst” verstaan werkzaamheden of gelijkwaardige omstandigheden die als dusdanig worden behandeld met het oog op de socialezekerheidswetgeving van de lidstaat op het grondgebied waarvan die werkzaamheden of gelijkwaardige omstandigheden zich voordoen ;

    c)

    wordt onder „grensarbeider” verstaan eenieder die als werknemer of zelfstandige werkzaam is op het grondgebied van een lidstaat en die verblijft op het grondgebied van een andere lidstaat waarnaar hij als regel iedere dag of ten minste eenmaal per week terugkeert;

    d)

    heeft de term „vluchteling” de betekenis die hieraan is toegekend in artikel 1 van de Overeenkomst inzake de status van vluchteling die op 28 juli 1951 in Genève is ondertekend;

    e)

    heeft de term „statenloze” de betekenis die aan deze term is toegekend in artikel 1 van de Overeenkomst inzake de status van statenlozen die op 28 september 1954 in New York is ondertekend;

    f)

    wordt onder „overheidsambtenaar” verstaan een persoon die als zodanig wordt beschouwd of behandeld door de lidstaat onder wier bevoegdheid de overheidsdienst valt waarbij hij werkzaam is;

    g)

    wordt onder „verzekerde” verstaan iedere persoon die voldoet aan de door de wetgeving van de bevoegde lidstaat gestelde voorwaarden voor het recht op prestaties, met inachtneming van de bepalingen van deze verordening;

    h)

    wordt onder „gezinslid” verstaan:

    i)

    voor de toepassing van deze verordening, met uitzondering van Titel III, hoofdstuk 1 betreffende ziekte, moederschapen vaderschap :

    iedere persoon die afgeleide rechten heeft en die in de wetgeving krachtens welke de prestaties worden verleend, als gezinslid wordt aangemerkt of erkend, of als huisgenoot wordt aangeduid;

    ii)

    ten aanzien van verstrekkingen in natura overeenkomstig Titel III, hoofdstuk 1:

    iedere persoon die in de wetgeving van de lidstaat op het grondgebied waarvan hij woont, als gezinslid wordt aangemerkt of erkend of als huisgenoot wordt aangeduid.

    Indien in de overeenkomstig de eerste alinea toepasbare wetgeving van de lidstaat geen onderscheid wordt aangebracht tussen de leden van het gezin en anderen waarop zij van toepassing is, worden de echtgeno(o)t(e), minderjarige kinderen en meerderjarige kinderen ten laste, beschouwd als leden van het gezin.

    Indien een persoon, overeenkomstig de wetgeving die van toepassing is uit hoofde van de eerste en tweede alinea uitsluitend wordt beschouwd als lid van het gezin of het huishouden indien hij bij de verzekerde of de gepensioneerde inwoont, wordt aan deze voorwaarde geacht te zijn voldaan wanneer de betrokkene in hoofdzaak op kosten van de verzekerde of gepensioneerde wordt onderhouden ;

    i)

    wordt onder „woonplaats” verstaan de plaats waar een persoon pleegt te wonen en waar zich ook het normale centrum van zijn belangen bevindt;

    j)

    wordt onder „verblijfplaats” verstaan de tijdelijke verblijfplaats;

    k)

    worden ten aanzien van elke lidstaat onder „wetgeving” verstaan de wetten, regelingen, statutaire bepalingen en alle andere uitvoeringsmaatregelen, die betrekking hebben op de in artikel 2, lid 1, bedoelde takken van sociale zekerheid.

    Onder deze term vallen ook de contractuele bepalingen die bij een besluit van de overheid algemeen verbindend zijn verklaard, dan wel een ruimere werkingssfeer hebben verkregen.

    Onder deze term vallen ook de verdragen inzake sociale zekerheid die zijn gesloten tussen twee of meer lidstaten of tussen een of meer lidstaten en een of meer staten die geen deel uitmaken van de Europese Unie.

    Contractuele bepalingen vallen niet onder deze term. Wel blijft de term gelden voor contractuele bepalingen die een verzekeringsplicht instellen die is afgeleid van de in de eerste alinea bedoelde wetten of regelingen die bij een overheidsbesluit algemeen bindend zijn verklaard, dan wel een ruimere werkingssfeer hebben gekregen, mits de belanghebbende lidstaat een verklaring in die zin opstelt waarvan hij de Voorzitter van het Europees Parlement en de voorzitter van de Raad van de Europese Unie in kennis stelt. Deze verklaring wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie;

    l)

    wordt ten aanzien van elke lidstaat onder „bevoegde autoriteit” verstaan de minister of ministers, dan wel een andere daarmede vergelijkbare autoriteit, onder wie op het gehele grondgebied van de betrokken staat of op een deel daarvan, de regelingen inzake sociale zekerheid ressorteren;

    m)

    wordt onder „Administratieve Commissie” verstaan de commissie bedoeld in artikel 58;

    n)

    wordt ten aanzien van elke lidstaat onder „orgaan” verstaan het lichaam dat of de autoriteit die belast is met de uitvoering van de gehele wetgeving of een deel daarvan,

    o)

    wordt onder „bevoegd orgaan” verstaan:

    i)

    het orgaan waarbij de betrokkene is aangesloten op het tijdstip waarop hij om prestaties verzoekt,

    of

    ii)

    het orgaan dat aan de betrokkene prestaties verschuldigd is of zou zijn indien hij of een of meer van zijn gezinsleden woonden op het grondgebied van de lidstaat waar zich dit orgaan bevindt,

    of

    iii)

    het door de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat aangewezen orgaan,

    of

    iv)

    indien het een regeling betreft inzake de verplichtingen van de werkgever ten aanzien van de in artikel 2, lid 1, bedoelde prestaties, de werkgever of de in zijn rechten gesubrogeerde verzekeraar, dan wel bij ontstentenis van dezen, het lichaam dat of de autoriteit die door de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat is aangewezen;

    p)

    worden onder „orgaan van de woonplaats” en „orgaan van de verblijfplaats” verstaan, het orgaan dat ter plaatse waar de betrokkene woont, bevoegd is de prestaties te verlenen, respectievelijk het orgaan dat ter plaatse waar de betrokkene verblijft, bevoegd is de prestaties te verlenen, volgens de wetgeving die door dit orgaan wordt toegepast, of, indien een zodanig orgaan niet bestaat, het door de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat aangewezen orgaan;

    q)

    wordt onder „bevoegde staat” verstaan de lidstaat op het grondgebied waarvan het bevoegde orgaan zich bevindt;

    r)

    worden onder „tijdvak van verzekering” verstaan de tijdvakken van premie- of bijdragebetaling, van arbeid of van anders dan in loondienst verrichte werkzaamheden, die als zodanig worden omschreven of aangemerkt ingevolge de wetgeving waaronder zij zijn vervuld, of geacht worden te zijn vervuld, alsmede alle met deze tijdvakken gelijkgestelde tijdvakken, voor zover zij als zodanig door deze wetgeving zijn erkend;

    s)

    worden onder „tijdvak van arbeid” en „tijdvak van anders dan in loondienst verrichte werkzaamheden” verstaan de tijdvakken die als zodanig worden omschreven of aangemerkt ingevolge de wetgeving waaronder zij zijn vervuld, alsmede alle met deze tijdvakken gelijkgestelde tijdvakken, voor zover zij door deze wetgeving als gelijkwaardig met tijdvakken van arbeid of met tijdvakken van anders dan in loondienst verrichte werkzaamheden zijn erkend;

    t)

    worden onder „tijdvakken van wonen” verstaan de tijdvakken die als zodanig worden omschreven of aangemerkt ingevolge de wetgeving waaronder zij zijn vervuld, of geacht worden te zijn vervuld;

    u)

    omvat de term „pensioen” tevens renten, als afkoopsom uitgekeerde bedragen die in de plaats daarvan kunnen treden en terugstortingen van premies of bijdragen, alsmede, onder voorbehoud van het bepaalde in titel III, verhogingen in verband met aanpassing aan het loon- of prijsniveau of aanvullende uitkeringen;

    v)

    wordt onder „uitkeringen bij vervroegde uittreding” verstaan:

    alle uitkeringen, met uitzondering van een werkloosheidsuitkering of een vervroegd ouderdomspensioen, die vanaf een bepaalde leeftijd worden verstrekt aan werknemers die hun bezoldigde activiteiten hebben beperkt, beëindigd of opgeschort , tot de leeftijd waarop z ij recht hebben op een ouderdomspensioen of een vervroegd ouderdomspensioen en waaraan niet de voorwaarde verbonden is dat de rechthebbende zich ter beschikking stelt van de diensten voor arbeidsbemiddeling van de bevoegde lidstaat; onder een vervroegd ouderdomspensioen wordt verstaan een uitkering die vóór de normale pensioengerechtigde leeftijd wordt verstrekt en die, wanneer deze leeftijd wordt bereikt, wordt doorbetaald of door een ander ouderdomspensioen wordt vervangen;

    w)

    wordt onder „overlijdensuitkering” verstaan elk bedrag ineens dat in geval van overlijden wordt uitgekeerd, met uitzondering van de onder u) bedoelde bedragen die als afkoopsom worden uitgekeerd.

    TITEL II

    VASTSTELLING VAN DE WETGEVING WAARAAN IEMAND IS ONDERWORPEN

    Artikel 10

    Algemene regels

    1.   Degenen op wie deze verordening van toepassing is, zijn slechts aan de wetgeving van één lidstaat onderworpen. De toe te passen wetgeving wordt overeenkomstig de bepalingen van deze titel vastgesteld.

    2.   Voor de toepassing van deze titel worden degenen die recht hebben op een prestatie, anders dan een invaliditeits- of ouderdomspensioen, uit hoofde van de uitoefening van werkzaamheden al dan niet in loondienst, beschouwd alsof zij die werkzaamheden uitoefenen.

    3.   In de zin van deze titel wordt arbeid die als regel wordt verricht aan boord van een schip op zee dat onder de vlag van een lidstaat vaart, beschouwd als arbeid die wordt verricht op het grondgebied van die lidstaat. Indien iemand echter werkzaam is aan boord van een vaartuig dat de vlag van een lidstaat voert en voor deze werkzaamheden wordt beloond door een onderneming of persoon wier kantoor geregistreerd is of wier vestiging zich bevindt op het grondgebied van een andere lidstaat, is op deze persoon de wetgeving van laatstgenoemde lidstaat van toepassing indien hij verblijft op het grondgebied van deze lidstaat; de onderneming of persoon die het salaris betaalt, wordt uit hoofde van bedoelde wetgeving als de werkgever beschouwd.

    4.   Onder voorbehoud van de artikelen 11 tot en met 15:

    a)

    is op degene die werkzaamheden al dan niet in loondienst uitoefent op het grondgebied van een lidstaat, de wetgeving van die staat van toepassing;

    b)

    is op ambtenaren en met hen gelijkgestelden de wetgeving van toepassing van de lidstaat waaronder de dienst waarbij zij werkzaam zijn, ressorteert;

    c)

    is op degene die wordt opgeroepen of opnieuw wordt opgeroepen voor militaire dienst of vervangende burgerdienst in een lidstaat, de wetgeving van die staat van toepassing;

    d)

    is op andere dan de onder a) tot en met c) bedoelde personen de wetgeving van toepassing van de lidstaat op het grondgebied waarvan zij wonen, onverminderd andere bepalingen van deze verordening die hun prestaties garanderen krachtens de wetgeving van een of meer andere lidstaten.

    Artikel 11

    Bijzondere regels in geval van detachering

    1.   Degene die werkzaamheden in loondienst verricht op het grondgebied van een lidstaat voor een werkgever , die zijn werkzaamheden als regel aldaar uitvoert en die door deze werkgever op het grondgebied van een andere lidstaat te werk wordt gesteld om voor deze werkgever werkzaamheden te verrichten , blijft onderworpen aan de wetgeving van eerstgenoemde lidstaat, mits de te verwachten duur van die arbeid niet meer dan vierentwintig maanden bedraagt en de betrokkene niet wordt uitgezonden om een ander te vervangen.

    2.   Op degene die op het grondgebied van een lidstaat werkzaamheden anders dan in loondienst pleegt uit te oefenen en soortgelijke werkzaamheden op het grondgebied van een andere lidstaat gaat verrichten, blijft de wetgeving van eerstbedoelde lidstaat van toepassing, mits de te verwachten duur van die arbeid niet meer dan vierentwintig maanden bedraagt.

    Artikel 12

    Uitoefening van werkzaamheden op het grondgebied van twee of meer lidstaten

    1.   Op degene die op het grondgebied van twee of meer lidstaten werkzaamheden in loondienst pleegt uit te oefenen, is van toepassing:

    a)

    de wetgeving van de lidstaat op het grondgebied waarvan hij woont, indien hij op dit grondgebied substantiële werkzaamheden uitoefent;

    b)

    de wetgeving van de lidstaat op het grondgebied waarvan de zetel van de onderneming of het domicilie van de werkgever waarbij hij voornamelijk werkzaam is, zich bevindt, indien hij geen substantiële werkzaamheden uitoefent op het grondgebied van de lidstaat waar hij woont.

    2.   Op degene die op het grondgebied van een lidstaat werkzaamheden anders dan in loondienst pleegt uit te oefenen is van toepassing:

    a)

    de wetgeving van de lidstaat op het grondgebied waarvan hij woont, indien hij op dit grondgebied substantiële werkzaamheden uitoefent;

    b)

    de wetgeving van de lidstaat op het grondgebied waarvan zich het belangencentrum van zijn werkzaamheden bevindt, indien hij geen substantiële werkzaamheden verricht op het grondgebied van de lidstaat waar hij woont.

    3.   Op degene die op het grondgebied van verschillende lidstaten werkzaamheden in loondienst en werkzaamheden anders dan in loondienst pleegt uit te oefenen, is de wetgeving van toepassing van de lidstaat op het grondgebied waarvan hij werkzaamheden in loondienst uitoefent of, indien hij dergelijke werkzaamheden uitoefent op het grondgebied van twee of meer lidstaten, de overeenkomstig lid 1 vastgestelde wetgeving.

    4.   Op degene die werkzaam is als ambtenaar van een lidstaat, en die werkzaamheden , al dan niet in loondienst, verricht op het grondgebied van een of meer andere lidstaten, is van toepassing de wetgeving van de lidstaat waarin hij als ambtenaar is verzekerd.

    5.   De in de vorige leden bedoelde persoon wordt voor de toepassing van de overeenkomstig deze bepalingen vastgestelde wetgeving beschouwd alsof hij bedoelde werkzaamheden volledig uitoefende op het grondgebied van de betrokken lidstaat.

    Artikel 13

    Regels betreffende de vrijwillige of vrijwillig voortgezette verzekering

    1.   De artikelen 10 tot en met 12 zijn niet van toepassing op de vrijwillige of de vrijwillig voortgezette verzekering, tenzij voor een van de in artikel 2, lid 1, bedoelde takken van sociale zekerheid in een lidstaat slechts een stelsel van vrijwillige verzekering bestaat.

    2.     Indien betrokkene uit hoofde van de wetgeving van een lidstaat in die lidstaat verplicht verzekerd is, kan hij in een andere lidstaat niet vrijwillig of vrijwillig voortgezet verzekerd zijn via een verzekeringsvorm die een vergelijkbare dekking moet bieden. In alle andere gevallen waarin voor een bepaalde beroepsgroep kan worden gekozen tussen diverse vrijwillige verzekeringsvormen of vrijwillig facultatieve voortgezette verzekeringsvormen besluit betrokkene uitsluitend tot de verzekeringsvorm van zijn keuze.

    3.   Wat invaliditeit, ouderdom en overlijden (pensioenen) betreft, kan de betrokkene evenwel worden toegelaten tot de vrijwillige of vrijwillig voortgezette verzekering van een lidstaat, ook indien hij verplicht verzekerd is krachtens de wetgeving van een andere lidstaat, voor zover hij op een bepaald ogenblik tijdens zijn beroepsloopbaan in het verleden onderworpen is geweest aan de wetgeving van de eerstbedoelde lidstaat op grond van of ten gevolge van een beroepswerkzaamheid, wanneer deze gelijktijdige aansluiting krachtens de wetgeving van de eerste lidstaat uitdrukkelijk of stilzwijgend wordt toegelaten.

    4.     Indien krachtens de wetgeving van een lidstaat het recht op een vrijwillige of vrijwillig voortgezette verzekering afhankelijk is van het verblijf van de verzekerde op het grondgebied van die lidstaat, geldt de gelijkstelling van het verblijf op het grondgebied van een andere lidstaat overeenkomstig artikel 3, lid 4, onder b), alleen voor personen die ooit onderworpen zijn geweest aan de wetgeving van de eerste staat omdat zij daar al dan niet in loondienst een werkzaamheid hebben uitgeoefend.

    Artikel 14

    Bijzondere regels inzake de hulpfunctionarissen van de Europese Gemeenschappen

    De hulpfunctionarissen van de Europese Gemeenschappen mogen met betrekking tot andere bepalingen dan die betreffende de gezinsbijslagen, waarvoor een speciale regeling geldt, kiezen tussen toepassing van de wetgeving van de lidstaat op het grondgebied waarvan zij werkzaam zijn, en toepassing van de wetgeving van de lidstaat waaraan zij het laatst onderworpen waren of van de lidstaat waarvan zij onderdaan zijn. Dit keuzerecht, dat slechts eenmaal mag worden uitgeoefend, wordt op de dag van hun indiensttreding van kracht.

    Artikel 15

    Uitzonderingen op het bepaalde in de artikelen 10 tot en met 14

    1.   Twee of meer lidstaten, de bevoegde autoriteiten van deze staten of de door deze autoriteiten aangewezen instellingen kunnen in onderlinge overeenstemming, in het belang van bepaalde personen of groepen personen, uitzonderingen op de artikelen 10 tot en met 14 vaststellen.

    2.   Degene die recht heeft op een pensioen of rente overeenkomstig de wetgeving van een lidstaat of op pensioenen of renten krachtens de wetgevingen van verscheidene lidstaten en die op het grondgebied van een andere lidstaat woont, kan op zijn verzoek worden vrijgesteld van de toepassing van de wetgeving van deze laatste lidstaat mits hij niet uit hoofde van de uitoefening van een werkzaamheid, al dan niet in loondienst, aan deze wetgeving is onderworpen.

    TITEL III

    BIJZONDERE BEPALINGEN MET BETREKKING TOT DE VERSCHILLENDE SOORTEN PRESTATIES

    HOOFDSTUK 1

    ZIEKTE , MOEDERSCHAP EN VADERSCHAP

    Artikel 16

    Woonplaats in een andere dan de bevoegde lidstaat

    Degenen die voor ziekte of moederschap verzekerd zijn en hun gezinsleden, die wonen op het grondgebied van een andere dan de bevoegde lidstaat, hebben in de lidstaat van hun woonplaats recht op verstrekkingen, met inbegrip van overlijdensuitkeringen, die voor rekening van het bevoegde orgaan worden verleend door het orgaan van de woonplaats, volgens de bepalingen van de door dit orgaan toegepaste wetgeving, alsof zij krachtens die wetgeving verzekerd waren. Ook hebben zij in de lidstaat van hun woonplaats recht op uitkeringen die door het bevoegde orgaan worden verleend volgens de door dit orgaan toegepaste wetgeving.

    Artikel 17

    Verblijf in de bevoegde lidstaat terwijl de woonplaats in een andere dan de bevoegde lidstaat ligt

    1.    De in artikel 16 bedoelde personen kunnen de prestaties eveneens op het grondgebied van de bevoegde staat verkrijgen. Zij worden verleend door en voor rekening van het bevoegde orgaan, volgens de wetgeving van die staat, alsof de betrokkene op het grondgebied van die staat woonde.

    2.     De gezinsleden van een grensarbeider hebben eveneens recht op prestaties in het land waar die grensarbeider werkt.

    Artikel 18

    Verblijf buiten de bevoegde staat — Algemene regels

    1.    Onverminderd het gestelde in lid 2, hebben een verzekerde en de leden van zijn gezin die in een andere lidstaat dan de bevoegde lidstaat verblijven recht op de verstrekkingen die tijdens hun verblijf medisch noodzakelijk worden, de aard van de verstrekkingen en de verwachte duur van het verblijf in overweging genomen. De verstrekkingen worden voor rekening van het bevoegde orgaan verleend door het orgaan van de woonplaats, volgens de bepalingen van de wetgeving, die door dit orgaan wordt toegepast, alsof de betrokkenen krachtens die wetgeving verzekerd waren.

    2.     De Administratieve Commissie stelt een lijst op van de verstrekkingen die om praktische redenen tijdens een verblijf in een andere lidstaat worden verstrekt op voorwaarde dat dit vooraf is overeengekomen tussen de betrokkene en het orgaan dat de zorg verstrekt.

    Artikel 19

    Toestemming om een behandeling buiten de bevoegde staat te ondergaan

    1.     Tenzij overeenkomstig deze verordening anders bepaald, dient een verzekerde die zich naar een andere lidstaat begeeft om tijdens het verblijf verstrekkingen te ontvangen, de bevoegde instelling om goedkeuring te verzoeken voorzover het gaat om een klinische behandeling.

    2.    De verzekerde die van het bevoegde orgaan toestemming heeft gekregen om zich naar het grondgebied van een andere lidstaat te begeven om daar een voor zijn gezondheidstoestand passende behandeling te ondergaan, heeft recht op verstrekkingen die voor rekening van het bevoegde orgaan worden verleend door het orgaan van de verblijfplaats, volgens de door dit orgaan toegepaste wetgeving, alsof hij krachtens die wetgeving verzekerd was. De toestemming mag niet worden geweigerd wanneer de desbetreffende behandeling behoort tot de prestaties waarin de wetgeving in de lidstaat waar de betrokkene woont, voorziet, en waar bedoelde behandeling hem, gelet op zijn gezondheidstoestand van dat moment en het te verwachten ziekteverloop niet kan worden gegeven binnen een medisch verantwoorde termijn.

    3.     De bepalingen in de leden 1 en 2 gelden mutatis mutandis voor de leden van het gezin van verzekerde.

    4.     Indien de gezinsleden van een verzekerde wonen op het grondgebied van een andere lidstaat dan de lidstaat waar de verzekerde verblijft, en indien deze lidstaat heeft gekozen voor vergoeding op basis van vaste bedragen, worden de kosten van de in lid 2 bedoelde verstrekkingen gedragen door de instelling in de plaats waar de leden van het gezin verblijven. In dit geval wordt de instelling in de plaats waar de gezinsleden verblijven, met het oog op toepassing van lid 1 beschouwd als bevoegde instelling.

    Artikel 20

    Berekening en behandeling van de uitkeringen

    1.     Een verzekerde en zijn gezinsleden die in een andere lidstaat dan de bevoegde staat wonen of verblijven, hebben recht op uitkeringen van het bevoegde orgaan overeenkomstig de door dat orgaan toegepaste wetgeving. In overleg tussen het bevoegde orgaan en het orgaan van de woon- of verblijfplaats kunnen deze uitkeringen echter door het orgaan van de woon- of verblijfplaats voor rekening van het bevoegde orgaan worden verricht volgens de wetgeving van de bevoegde staat.

    2.   Het bevoegde orgaan van een lidstaat waarvan de wetgeving bepaalt dat voor de berekening van de uitkeringen een gemiddeld inkomen dan wel een gemiddelde premie of bijdrage als grondslag wordt genomen, stelt dit gemiddelde inkomen of deze gemiddelde premie of bijdrage uitsluitend vast op basis van het inkomen dat is genoten of de premies of bijdragen die zijn toegepast gedurende de krachtens bedoelde wetgeving vervulde tijdvakken.

    3.   Het bevoegde orgaan van een lidstaat waarvan de wetgeving bepaalt dat voor de berekening van de uitkeringen wordt uitgegaan van een vast inkomen, houdt uitsluitend rekening met dit vaste inkomen of eventueel met het gemiddelde van de vaste inkomens die betrekking hebben op de krachtens bedoelde wetgeving vervulde tijdvakken.

    4.     Om in aanmerking te komen voor uitkeringen krachtens dit artikel is de verzekerde — indien hij grensarbeider is en zijn gezondheidstoestand dit toelaat — verplicht zich overeenkomstig de wettelijke regeling van de bevoegde staat te onderwerpen aan controle en reïntegratiemaatregelen in de bevoegde staat.

    5.     De bepalingen in de leden 2 en 3 zijn eveneens van toepassing in de gevallen waarin er in de voor het bevoegde orgaan geldende wetgeving een bepaalde referentieperiode is vastgesteld en deze periode in het betrokken geval volledig of gedeeltelijk overeenstemt met de tijdvakken welke de betrokkene krachtens de wetgeving van een of meer andere lidstaten heeft vervuld.

    Artikel 21

    Rechthebbenden op pensioen — Verstrekkingen

    1.   Degene die recht heeft op een of meer pensioenen en zijn gezinsleden hebben in de staat van de woonplaats recht op verstrekkingen, met inbegrip van overlijdensuitkeringen, die voor rekening van alle staten die een pensioen uitbetalen worden verleend door het orgaan van de woonplaats, volgens de door dit orgaan toegepaste wetgeving, alsof hij alleen uit hoofde van die wetgeving recht had op een of meer pensioenen.

    2.     Een gepensioneerde die gedurende de vijf jaar voorafgaande aan het begin van een ouderdoms- of invaliditeitsuitkering gedurende ten minste twee jaar als grensarbeider in loondienst of zelfstandig werkzaam is geweest, maakt aanspraak op verstrekkingen op het grondgebied van de lidstaat waar hij als grensarbeider in loondienst of zelfstandig werkzaam is geweest.

    3.   De kosten van deze verstrekkingen worden verdeeld over de lidstaten die een pensioen uitbetalen naar rato van de in elk van deze lidstaten vervulde tijdvakken, voor zover de belanghebbende recht op die verstrekkingen gehad zou hebben krachtens de wetgeving van elke betrokken lidstaat als hij op het grondgebied daarvan had gewoond.

    4.   Ingeval de andere in de lidstaat van de woonplaats verzekerde gepensioneerden premie moeten betalen, geldt dit ook voor de rechthebbende op pensioen. Het totaal van deze premies wordt verdeeld over de lidstaten die een pensioen uitbetalen, naar rato van de in elk van deze lidstaten vervulde tijdvakken.

    5.   Twee of meer lidstaten of de bevoegde autoriteiten van deze staten kunnen andere wijzen van vergoeding vaststellen of van iedere vergoeding tussen de onder hun bevoegdheid vallende organen afzien.

    Artikel 22

    Rechthebbenden op pensioen en hun gezinsleden — Uitkeringen

    De rechthebbende op of aanvrager van een pensioen en zijn gezinsleden hebben recht op uitkeringen overeenkomstig het bepaalde in het hoofdstuk „Invaliditeit”.

    Artikel 23

    Aanvragers van pensioenen en hun gezinsleden

    De artikelen 22 en 23 zijn van overeenkomstige toepassing op degene die tijdens de behandeling van de pensioenaanvraag niet langer recht heeft op prestaties bij ziekte, met inbegrip van overlijdensuitkeringen, krachtens de wetgeving van de laatstelijk bevoegde lidstaat.

    Artikel 24

    Recht op verstrekkingen in de staat van de woonplaats

    Ingeval de gezinsleden wonen op het grondgebied van een lidstaat waarvan de wetgeving voor het recht op verstrekkingen, met inbegrip van overlijdensuitkeringen, geen voorwaarden stelt inzake verzekering of arbeid, worden de hun verleende verstrekkingen geacht te zijn verleend voor rekening van het orgaan dat de wetgeving toepast uit hoofde waarvan de betrokkene verzekerd is, behalve wanneer de echtgenoot of degene die het toezicht over de kinderen heeft, werkzaamheden al dan niet in loondienst verricht op het grondgebied van deze lidstaat.

    Artikel 25

    Belangrijke verstrekkingen

    1.   Degene wiens recht op een prothese, op hulpmiddelen van grotere omvang of op andere belangrijke verstrekkingen ten behoeve van zichzelf of van een van zijn gezinsleden door het orgaan van een lidstaat is erkend voordat hij verzekerd was krachtens de door het orgaan van een andere lidstaat toegepaste wetgeving, krijgt deze verstrekkingen voor rekening van eerstbedoeld orgaan, ook indien zij pas worden toegekend wanneer hij reeds verzekerd is krachtens de door tweede orgaan toegepaste wetgeving.

    2.   De Administratieve Commissie stelt de lijst op van verstrekkingen waarop lid 1 van toepassing is.

    Artikel 26

    Samentelling van tijdvakken voor seizoenarbeiders

    Artikel 4 is van toepassing op seizoenarbeiders, ook indien het tijdvakken betreft die zijn vervuld vóór een onderbreking van de verzekering, en deze onderbreking langer heeft geduurd dan in de wetgeving van de bevoegde staat is toegestaan, mits de betrokkenen evenwel ten hoogste vier maanden niet verzekerd zijn geweest.

    Artikel 27

    Vergoedingen tussen organen onderling

    1.   De krachtens dit hoofdstuk door het orgaan van een lidstaat voor rekening van het orgaan van een andere lidstaat verleende verstrekkingen, met inbegrip van overlijdensuitkeringen, worden onderling volledig vergoed, waarbij deze vergoeding vastgesteld wordt en plaatsvindt op de wijze die is geregeld in de in artikel 72 bedoelde toepassingsverordening, door het aantonen van de werkelijke uitgaven.

    2.   Twee of meer lidstaten of de bevoegde autoriteiten van deze staten kunnen andere wijzen van vergoeding vaststellen of van iedere vergoeding tussen de onder hun bevoegdheid vallende organen afzien.

    HOOFDSTUK 2

    INVALIDITEIT

    Artikel 28

    Algemene bepaling

    Degenen op wie de wetgevingen van twee of meer lidstaten van toepassing geweest zijn, hebben recht op prestaties overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk 3, die van overeenkomstige toepassing zijn.

    Artikel 29

    In aanmerking nemen door een lidstaat van tijdvakken waarover door een andere lidstaat een arbeidsongeschiktheidsvergoeding is verstrekt

    Het bevoegde orgaan van een lidstaat waarvan de wetgeving de toekenning van invaliditeitsuitkeringen afhankelijk stelt van de voorwaarde dat de betrokkene gedurende een bepaald tijdvak uitkeringen wegens ziekte heeft ontvangen of arbeidsongeschikt geweest is, houdt rekening met alle tijdvakken waarover hij krachtens de wetgeving van een andere lidstaat wegens arbeidsongeschiktheid uitkeringen wegens ziekte of doorbetaling van zijn inkomen of invaliditeitsuitkering heeft genoten, alsof het een periode betrof waarover hem uitkeringen wegens ziekte waren verleend krachtens de door dit orgaan toegepaste wetgeving of waarover de betrokkene in de zin van bedoelde wetgeving arbeidsongeschikt was.

    Artikel 30

    Toeneming van een invaliditeit

    Ingeval de invaliditeit van iemand die daarvoor uitkeringen geniet krachtens de wetgevingen van twee of meer lidstaten, toeneemt, worden hem uitkeringen toegekend overeenkomstig dit hoofdstuk, daarbij rekening houdende met de toeneming van de invaliditeit.

    Artikel 31

    Vaststelling van het orgaan dat de uitkeringen verschuldigd is bij het hervatten van de betaling van invaliditeitsuitkeringen

    1.   Indien de betaling van uitkeringen na schorsing moet worden hervat, geschiedt deze door het orgaan of de organen die de uitkeringen verschuldigd was of waren op het tijdstip waarop zij werden geschorst, onverminderd het bepaalde in artikel 32.

    2.   Indien na intrekking van de uitkeringen de toestand van de betrokkene hernieuwde toekenning van uitkeringen rechtvaardigt, worden deze overeenkomstig dit hoofdstuk toegekend.

    Artikel 32

    Omzetting van invaliditeitsuitkeringen in ouderdomsuitkeringen

    1.   De invaliditeitsuitkeringen worden eventueel in ouderdomsuitkeringen omgezet onder de voorwaarden gesteld door de wetgeving of wetgevingen krachtens welke zij zijn toegekend, en overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk 3.

    2.   Ieder orgaan dat invaliditeitsuitkeringen verschuldigd is krachtens de wetgeving van een lidstaat, blijft aan degene die in het genot is van invaliditeitsuitkeringen en die krachtens de wetgeving van een of meer andere lidstaten overeenkomstig artikel 33 aanspraak kan maken op ouderdomsuitkeringen, ook verder de invaliditeitsuitkeringen verlenen waarop de betrokkene krachtens de door eerstbedoeld orgaan toegepaste wetgeving recht heeft, en wel tot het tijdstip waarop lid 1 door dit orgaan kan worden toegepast of zolang de betrokkene aan de voorwaarden voldoet om daarop aanspraak te kunnen maken.

    HOOFDSTUK 3

    OUDERDOMS- EN NABESTAANDEN-PENSIOENEN

    Artikel 33

    Algemene bepalingen betreffende de vaststelling van uitkeringen wanneer iemand aan de wetgeving van twee of meer lidstaten onderworpen geweest is

    1.   Zodra een aanvraag tot vaststelling van een uitkering is ingediend, moeten alle bevoegde organen de uitkeringen ten aanzien van alle betrokken wetgevingen vaststellen, behalve als de aanvrager uitdrukkelijk verzoekt de vaststelling van de ouderdomsuitkeringen van een of meer lidstaten uit te stellen of als hij niet gelijktijdig voldoet aan de voorwaarden die daaraan worden gesteld door alle wetgevingen van de lidstaten waaraan hij onderworpen is geweest, met inachtneming van de samentelling van de tijdvakken van verzekering of van wonen.

    2.   Indien de betrokkene op een bepaald moment niet voldoet aan de voorwaarden van alle wetgevingen van de lidstaten, hoeven de organen die een wetgeving toepassen aan de voorwaarden waarvan wel voldaan is, bij de berekening volgens artikel 35, lid 1, onder a), of lid 2, de tijdvakken die zijn vervuld onder wetgeving aan de voorwaarden waarvan niet voldaan is, alleen in aanmerking te nemen als dit tot een hogere uitkering leidt.

    3.   De bepalingen van lid 2 zijn van overeenkomstige toepassing wanneer de betrokkene er uitdrukkelijk om verzocht heeft de vaststelling van ouderdomsuitkeringen uit te stellen.

    4.   Telkens wanneer aan de door de andere wetgevingen gestelde voorwaarden voldaan wordt, of wanneer iemand om de vaststelling van een overeenkomstig lid 1 uitgesteld ouderdomspensioen verzoekt, wordt ambtshalve een nieuwe berekening uitgevoerd.

    5.   Pensioenverhogingen of aanvullingen van pensioenen voor kinderen en wezenpensioenen worden toegekend overeenkomstig de bepalingen van dit hoofdstuk.

    Artikel 34

    In aanmerking nemen van tijdvakken van verzekering of van wonen met het oog op het verkrijgen, het behoud of het herstel van het recht op uitkeringen

    1.   Het bevoegde orgaan van een lidstaat neemt alle tijdvakken van verzekering en/of van wonen in aanmerking die vervuld zijn krachtens de wetgeving van elke andere lidstaat, ongeacht of dit in een algemeen dan wel een bijzonder stelsel is gebeurd.

    2.   Voor de toekenning van uitkeringen van een bijzonder stelsel worden, indien de toepasselijke wetgeving dit vereist, de in andere lidstaten vervulde tijdvakken uitsluitend in aanmerking genomen als zij krachtens een overeenkomstig stelsel of, bij gebreke daarvan, in hetzelfde beroep zijn vervuld.

    3.   Indien de verzekerde niet voldoet aan de voor het recht op uitkeringen krachtens een bijzonder stelsel gestelde voorwaarden, worden deze tijdvakken in de betrokken lidstaat in aanmerking genomen voor de toekenning van uitkeringen volgens het algemene stelsel of, bij gebreke daarvan, volgens het stelsel van toepassing op arbeiders respectievelijk bedienden.

    4.   Tijdvakken op grond waarvan uitkeringen krachtens een bijzonder stelsel van een lidstaat worden verleend, worden eveneens in aanmerking genomen voor de toekenning van uitkeringen volgens het algemene stelsel of, bij gebreke daarvan, volgens het stelsel van toepassing op arbeiders, respectievelijk bedienden.

    Artikel 35

    Vaststelling van de uitkeringen

    1.   Indien aan de door de wetgeving van een lidstaat voor het recht op uitkeringen gestelde voorwaarden wordt voldaan zonder dat daarvoor tijdvakken behoeven te worden samengeteld, berekent het bevoegde orgaan het bedrag van de verschuldigde uitkering:

    a)

    enerzijds, uitsluitend op grond van de door dit orgaan toegepaste wetgeving (nationaal pensioen);

    b)

    anderzijds, volgens de bepalingen van lid 2 (pro-ratapensioen).

    2.   Indien aan de door de wetgeving van een lidstaat voor het recht op uitkeringen gestelde voorwaarden alleen wordt voldaan door samentelling van tijdvakken:

    a)

    berekent het bevoegde orgaan het theoretische bedrag van de uitkering waarop de betrokkene aanspraak zou kunnen maken indien alle tijdvakken van verzekering en/of van wonen die zijn vervuld krachtens de wetgeving van de andere lidstaten op de datum van vaststelling van de uitkering krachtens de door dit orgaan toegepaste wetgeving zouden zijn vervuld. Indien het bedrag volgens deze wetgeving onafhankelijk is van de duur van de vervulde tijdvakken, wordt dit bedrag beschouwd als het theoretische bedrag;

    b)

    stelt het bevoegde orgaan vervolgens het werkelijke uitkeringsbedrag (pro-ratabedrag) vast door het theoretische bedrag te vermenigvuldigen met de verhouding van de duur van de tijdvakken die vóór het intreden van de verzekerde gebeurtenis krachtens de door dat orgaan toegepaste wetgeving zijn vervuld, tot de totale duur van de tijdvakken die vóór het intreden van de verzekerde gebeurtenis krachtens de wetgeving van alle betrokken lidstaten zijn vervuld.

    3.   Op het overeenkomstig de leden 1 en 2 berekende bedrag past het bevoegde orgaan in voorkomend geval alle voorschriften inzake vermindering, schorsing of intrekking toe waarin de wetgeving krachtens welke deze uitkering verschuldigd is, voorziet, binnen de in de artikelen 37 tot en met 39 vastgestelde grenzen.

    4.   De verzekerde heeft van het bevoegde orgaan van elk land recht op het hoogste van de twee bedragen die krachtens de nationale, respectievelijk communautaire wetgeving verschuldigd zouden zijn.

    Artikel 36

    Voorschriften inzake vermindering, schorsing of intrekking geldende voor invaliditeits-, ouderdoms- of overlevingspensioenen op grond van de wetgevingen van de lidstaten (anti-cumulatievoorschriften) — Algemene bepalingen

    1.   Tenzij in dit hoofdstuk anders is bepaald, zijn de voorschriften inzake vermindering, schorsing of intrekking waarin de wetgeving van een lidstaat voorziet in geval van samenloop van een uitkering met andere uitkeringen van sociale zekerheid die betrekking hebben op hetzelfde tijdvak van verplichte verzekering, of met andere inkomsten van welke aard ook, op de rechthebbende van toepassing, ook indien het gaat om uitkeringen die krachtens de wetgeving van een andere lidstaat zijn verkregen of om inkomsten die op het grondgebied van een andere lidstaat zijn verworven.

    2.   Ingeval degene die recht heeft op een invaliditeitsuitkering of een vervroegd ouderdomspensioen werkzaamheden al dan niet in loondienst uitoefent, zijn op hem de anti-cumulatievoorschriften waarin de wetgeving van een lidstaat voorziet van toepassing, ook indien hij zijn werkzaamheden op het grondgebied van een andere lidstaat uitoefent.

    3.   Alle gevallen van samenloop van invaliditeits-, ouderdoms- en overlevingspensioenen, berekend of toegekend op basis van door eenzelfde persoon vervulde tijdvakken van verzekering en/of van wonen, worden beschouwd als samenloop van uitkeringen van dezelfde aard.

    4.   Samenloop van uitkeringen die niet als uitkeringen van dezelfde aard in de zin van lid 3 kunnen worden aangemerkt, wordt beschouwd als samenloop van uitkeringen van verschillende aard.

    5.   Het bevoegde orgaan hoeft in het buitenland verworven uitkeringen of inkomsten uitsluitend in aanmerking te nemen als de door dit orgaan toegepaste wetgeving dit uitdrukkelijk bepaalt.

    6.   Het bevoegde orgaan dient rekening te houden met het bedrag van de door een andere lidstaat te betalen uitkeringen vóór aftrek van belastingen, socialezekerheidspremies en andere inhoudingen.

    7.   Het bevoegde orgaan hoeft geen rekening te houden met het bedrag van de krachtens de wetgeving van een andere lidstaat verkregen uitkeringen die worden toegekend op basis van een vrijwillige of vrijwillig voortgezette verzekering.

    8.   Indien een enkele lidstaat anti-cumulatievoorschriften toepast op grond van het feit dat de betrokkene uitkeringen van dezelfde of verschillende aard ontvangt krachtens de wetgeving van andere lidstaten of inkomsten die op het grondgebied van andere lidstaten zijn verworven, kan de verschuldigde uitkering slechts worden verminderd ten belope van het totaalbedrag van de krachtens de wetgeving van andere lidstaten verschuldigde uitkeringen of op hun grondgebied verworven inkomsten.

    Artikel 37

    Samenloop van krachtens de wetgeving van twee of meer lidstaten verschuldigde uitkeringen van dezelfde aard — Bijzondere bepalingen

    1.   De anti-cumulatievoorschriften waarin de wetgeving van een lidstaat voorziet, zijn niet van toepassing op uitkeringen berekend overeenkomstig artikel 35, lid 2 (pro-ratapensioen).

    2.   Een overeenkomstig artikel 35, lid 1, onder a), berekende uitkering — nationaal pensioen — kan uitsluitend door toepassing van de in de wetgeving van een lidstaat opgenomen anti-cumulatievoorschriften worden verminderd, opgeschort of ingetrokken als het gaat om een uitkering:

    a)

    waarvan het bedrag onafhankelijk is van de duur van de tijdvakken van verzekering of van wonen;

    of

    b)

    waarvan het bedrag wordt bepaald op basis van een fictief tijdvak dat geacht wordt te zijn vervuld tussen de datum waarop de verzekerde gebeurtenis is ingetreden en een latere datum, in geval van samenloop met:

    i)

    een uitkering van hetzelfde type, behoudens indien twee of meer lidstaten een overeenkomst hebben gesloten om te voorkomen dat hetzelfde fictieve tijdvak meermaals in aanmerking wordt genomen;

    of

    ii)

    een uitkering waarvan het bedrag onafhankelijk is van de duur van de tijdvakken van verzekering of van wonen.

    Artikel 38

    Samenloop van een of meer nationale uitkeringen met een of meer uitkeringen van verschillende aard of met andere inkomsten, wanneer er twee of meer betrokken lidstaten zijn — Bijzondere bepalingen

    1.   Indien de toekenning van uitkeringen van verschillende aard of van andere inkomsten leidt tot toepassing van anti-cumulatievoorschriften met betrekking tot:

    a)

    twee of meer volgens de nationale wetgeving berekende uitkeringen, moeten de bevoegde organen de bedragen die bij strikte toepassing van de anticumulatievoorschriften niet zouden worden uitgekeerd, delen door het aantal uitkeringen dat aan deze voorschriften onderworpen is;

    b)

    twee of meer volgens de pro-ratamethode berekende uitkeringen, nemen de bevoegde organen de uitkering of uitkeringen van de andere lidstaten of de andere inkomsten en alle voor de toepassing van de anti-cumulatievoorschriften voorziene elementen in aanmerking op basis van de verhouding tussen de tijdvakken van verzekering en/of van wonen die is vastgesteld voor de in artikel 35, lid 2, onder b) (pro-ratamethode) bedoelde berekening van die uitkeringen;

    c)

    een of meer volgens de nationale wetgeving berekende uitkeringen en een of meer pro-rata-uitkeringen, passen de bevoegde organen de anti-cumulatievoorschriften toe;

    i)

    overeenkomstig lid 1, onder a) voor de nationale uitkeringen;

    ii)

    overeenkomstig lid 1, onder b) voor de pro-rata-uitkeringen.

    2.   Het bevoegde orgaan past de deling voor de nationale uitkeringen niet toe als de wetgeving die het toepast, bepaalt dat uitkeringen van verschillende aard en/of andere inkomsten alsmede alle elementen voor de berekening in aanmerking genomen worden voor een fractie van het bedrag daarvan die is vastgesteld op basis van de verhouding tussen in de artikel 35, lid 2, onder b), bedoelde tijdvakken van verzekering.

    3.   Bovengenoemde leden zijn van overeenkomstige toepassing indien de wetgeving van een of meer lidstaten bepaalt dat een uitkering niet kan worden toegekend ingeval iemand een uitkering van verschillende aard krachtens de wetgeving van een andere lidstaat of andere inkomsten ontvangt.

    Artikel 39

    Aanvullende bepalingen ter berekening van de uitkeringen

    1.   De berekening van het in artikel 35, lid 2, bedoelde theoretische bedrag en proratabedrag vindt als volgt plaats:

    a)

    het bevoegde orgaan neemt de maximale duur in aanmerking die is vereist in de door dit orgaan toegepaste wetgeving, indien de totale duur van de tijdvakken van verzekering en/of van wonen, die zijn vervuld voordat de verzekerde gebeurtenis intrad krachtens de wetgevingen van alle betrokken lidstaten, langer is dan de maximale duur. Deze bepaling is niet van toepassing op uitkeringen waarvan het bedrag niet afhankelijk is van de duur van de tijdvakken van verzekering;

    b)

    het bevoegde orgaan neemt samenvallende tijdvakken in aanmerking op de wijze die in de in artikel 72 bedoelde toepassingsverordening is geregeld;

    c)

    indien de wetgeving van een lidstaat bepaalt dat voor de berekening van de uitkeringen wordt uitgegaan van inkomsten, premies of bijdragen, verhogingen of gemiddelde, proportionele, vaste of fictieve bedragen:

    i)

    stelt het bevoegde orgaan de gemiddelde of proportionele berekeningsgrondslag van de uitkeringen uitsluitend vast op basis van de tijdvakken van verzekering die zijn vervuld krachtens de door dit orgaan toegepaste wetgeving;

    ii)

    hanteert dit orgaan voor de vaststelling van het te berekenen bedrag uit hoofde van tijdvakken van verzekering en/of van wonen die zijn vervuld krachtens de wetgeving van andere lidstaten, dezelfde gemiddelde, proportionele, vaste of fictieve gegevens die zijn vastgesteld voor de tijdvakken van verzekering, vervuld krachtens de wetgeving die het toepast.

    2.   Het theoretische bedrag van een op grond van de in het vorige lid bedoelde gegevens berekende uitkering moet naar behoren worden aangepast en verhoogd alsof de belanghebbende zijn werkzaamheden in de betrokken lidstaat onder dezelfde voorwaarden was blijven uitoefenen.

    Artikel 40

    Toekenning van een aanvulling wanneer het bedrag van de uitkeringen, verschuldigd krachtens de wetgevingen van de verschillende lidstaten, minder is dan het minimum dat is vastgesteld in de wetgeving van de lidstaat waarin de rechthebbende woont

    Degene die een uitkering geniet waarop dit hoofdstuk is toegepast, kan geen lagere uitkering ontvangen dan de minimumuitkering die door de wetgeving van de staat waarin hij woont en krachtens de wetgeving waarvan hem een uitkering verschuldigd is, is vastgesteld voor een tijdvak van verzekering of van wonen, dat gelijk is aan de gezamenlijke tijdvakken die overeenkomstig de voorgaande artikelen voor de vaststelling van zijn uitkering in aanmerking zijn genomen.

    Het bevoegde orgaan van deze staat betaalt hem zolang hij op het grondgebied van deze staat woont, een aanvullend bedrag uit, dat gelijk is aan het verschil tussen de som van de krachtens dit hoofdstuk verschuldigde uitkeringen en het bedrag van de minimumuitkering.

    Artikel 41

    Aanpassing en herberekening van de uitkeringen

    1.   Indien de uitkeringen van de betrokken staten door stijging van de kosten van levensonderhoud, schommelingen van het inkomenspeil of andere oorzaken van aanpassing, met een bepaald percentage of bedrag worden gewijzigd, moet dit percentage of bedrag rechtstreeks in de overeenkomstig artikel 35 vastgestelde uitkeringen worden verwerkt, zonder dat er een herberekening overeenkomstig genoemd artikel behoeft plaats te vinden.

    2.   Indien echter de wijze van vaststelling of de regels voor de berekening van de uitkeringen wijzigingen ondergaan, vindt wel een herberekening plaats overeenkomstig artikel 35.

    HOOFDSTUK 4

    ARBEIDSONGEVALLEN EN BEROEPSZIEKTEN

    Artikel 42

    Recht op verstrekkingen en uitkeringen

    1.   Onverminderd gunstiger bepalingen van lid 2, zijn de artikelen 16, 17, 18, 19, 20 en 27 van overeenkomstige toepassing op prestaties bij arbeidsongevallen en beroepsziekten.

    2.   Degene die door een arbeidsongeval of beroepsziekte wordt getroffen en in een andere dan de bevoegde lidstaat verblijft, heeft recht op de bijzondere verstrekkingen die door het stelsel voor ongevallen en beroepsziekten voor rekening van het volgende orgaan door het orgaan van de verblijfplaats worden verleend, volgens de door dit orgaan toegepaste wetgeving, alsof de betrokkene krachtens deze wetgeving verzekerd was.

    Artikel 43

    Prestaties wegens beroepsziekte als de betrokkene in verschillende lidstaten aan hetzelfde gevaar was blootgesteld

    1.   Wanneer iemand die door een beroepsziekte is getroffen, onder de wetgeving van twee of meer lidstaten dusdanige werkzaamheden heeft verricht dat deze ziekte daardoor kan zijn ontstaan, worden de prestaties waarop de getroffene of zijn nabestaanden aanspraak kunnen maken, uitsluitend toegekend op grond van de in de laatste van deze staten bestaande wetgeving waarvan de voorwaarden zijn vervuld, eventueel met inachtneming van de leden 2 tot en met 4.

    2.   Indien de toekenning van prestaties wegens beroepsziekte op grond van de wetgeving van een lidstaat afhankelijk is van de voorwaarde dat de betrokken ziekte het eerst op het grondgebied van die staat medisch is vastgesteld, wordt deze voorwaarde geacht te zijn vervuld wanneer genoemde ziekte het eerst op het grondgebied van een andere lidstaat is vastgesteld.

    3.   Indien de toekenning van prestaties wegens beroepsziekte op grond van de wetgeving van een lidstaat afhankelijk is van de voorwaarde dat de betrokken ziekte is vastgesteld binnen een bepaalde termijn na beëindiging van de laatste werkzaamheden waardoor een dergelijke ziekte kon ontstaan, houdt het bevoegde orgaan van die staat, wanneer het nagaat op welk tijdstip die laatste werkzaamheden werden verricht, voor zover nodig rekening met gelijksoortige werkzaamheden die onder de wetgeving van andere lidstaten zijn verricht, alsof zij onder de wetgeving van eerstbedoelde staat waren verricht.

    4.   Indien de toekenning van prestaties wegens beroepsziekte op grond van de wetgeving van een lidstaat afhankelijk is van de voorwaarde dat gedurende een bepaalde tijd werkzaamheden werden verricht waardoor de betrokken ziekte kon ontstaan, houdt het bevoegde orgaan van die staat voor zover nodig rekening met de tijdvakken waarin dergelijke werkzaamheden onder de wetgeving van andere lidstaten werden verricht, alsof zij onder de wetgeving van eerstgenoemde staat waren verricht.

    Artikel 44

    Berekening van de uitkeringen

    1.   Het bevoegde orgaan van een lidstaat waarvan de wetgeving bepaalt dat voor de berekening van de uitkeringen wordt uitgegaan van een gemiddeld inkomen, stelt dit gemiddelde inkomen uitsluitend vast op basis van het inkomen dat gedurende de krachtens bedoelde wetgeving vervulde tijdvakken zijn genoten.

    2.   Het bevoegde orgaan van een lidstaat waarvan de wetgeving bepaalt dat voor de berekening van de uitkeringen wordt uitgegaan van een vast inkomen, houdt uitsluitend rekening met dit vaste inkomen of eventueel met het gemiddelde van de vaste inkomens die betrekking hebben op de krachtens bedoelde wetgeving vervulde tijdvakken.

    Artikel 45

    Kosten voor het vervoer van de getroffene

    1.   Het bevoegde orgaan van een lidstaat waarvan de wetgeving voorziet in het dragen van de kosten van vervoer van de getroffene naar een overeenkomstige plaats op het grondgebied van een andere lidstaat, waarop de getroffene woont, voor zijn rekening.

    2.   Het bevoegde orgaan van een lidstaat waarvan de wetgeving voorziet in het dragen van de kosten van vervoer van het stoffelijk overschot van de getroffene naar de begraafplaats, neemt de kosten van vervoer naar de begraafplaats op het grondgebied van een andere lidstaat, waarop de getroffene op het tijdstip van het ongeval woonde, voor zijn rekening, volgens de door dit orgaan toegepaste wetgeving.

    Artikel 46

    Verergering van een beroepsziekte waarvoor schadeloosstelling plaatsvindt

    Ingeval een beroepsziekte waarvoor een getroffene op grond van de wetgeving van een lidstaat schadeloosstelling geniet of genoten heeft, verergert, zijn de volgende bepalingen van toepassing:

    a)

    indien de betrokkene, sedert hij uitkeringen geniet, onder de wetgeving van een andere lidstaat geen werkzaamheden al dan niet in loondienst heeft uitgeoefend die de betreffende beroepsziekte kunnen veroorzaken of verergeren, dient het bevoegde orgaan van de eerste staat de uitkeringen voor zijn rekening te nemen volgen de door dit orgaan toegepaste wetgeving, waarbij rekening wordt gehouden met de verergering;

    b)

    indien de betrokkene, sedert hij uitkeringen geniet, onder de wetgeving van een andere lidstaat wel zodanige werkzaamheden heeft uitgeoefend, dient het bevoegde orgaan van de eerste lidstaat de uitkeringen voor zijn rekening te nemen volgens de door dit orgaan toegepaste wetgeving, waarbij het geen rekening houdt met de verergering. Het bevoegde orgaan van de tweede lidstaat kent de betrokkene een aanvulling toe, ter hoogte van het verschil tussen het bedrag van de uitkeringen die na de verergering verschuldigd zijn en het bedrag van de uitkeringen die vóór de verergering overeenkomstig de door dit orgaan toegepaste wetgeving verschuldigd zouden zijn geweest, indien de betreffende beroepsziekte zich onder de wetgeving van die lidstaat had voorgedaan;

    c)

    de voorschriften inzake vermindering, schorsing of intrekking waarin de wetgeving van een lidstaat voorziet, mogen niet worden toegepast op personen die uitkeringen ontvangen die door de organen van twee lidstaten overeenkomstig het bepaalde onder b) zijn vastgesteld.

    Artikel 47

    Regels om met bijzonderheden van bepaalde wetgevingen rekening te houden

    1.   Indien op het grondgebied van de lidstaat waarop de betrokkene zich bevindt, geen verzekering tegen arbeidsongevallen of beroepsziekten bestaat, of indien een dergelijke verzekering wel bestaat doch niet voorziet in een orgaan dat verantwoordelijk is voor het verlenen van verstrekkingen, worden deze verstrekkingen verleend door het orgaan van de woon- of verblijfplaats dat voor het verlenen van verstrekkingen in geval van ziekte verantwoordelijk is.

    2.   Indien de wetgeving van de bevoegde staat het geheel kosteloos verlenen van verstrekkingen afhankelijk stelt van gebruikmaking van de door de werkgever opgerichte medische dienst, worden de in een andere lidstaat verleende verstrekkingen geacht door een dergelijke medische dienst te zijn verleend.

    3.   Indien de wetgeving van de bevoegde staat een regeling kent betreffende de verplichtingen van de werkgever, worden de in een andere lidstaat verleende verstrekkingen geacht op verzoek van het bevoegde orgaan te zijn verleend.

    4.   Indien de in de bevoegde staat geldende regeling inzake schadeloosstelling bij arbeidsongevallen niet het karakter van een verplichte verzekering heeft, worden de verstrekkingen rechtstreeks verleend door de werkgever of door de verzekeraar die indiens rechtens treedt.

    5.   Indien volgens de wetgeving van een lidstaat bij de vaststelling van de mate van ongeschiktheid, het verkrijgen van het recht op uitkeringen of de hoogte van de uitkeringen uitdrukkelijk of stilzwijgend rekening wordt gehouden met vroeger voorgekomen arbeidsongevallen of beroepsziekten, houdt het bevoegde orgaan van die staat eveneens rekening met vroeger onder de wetgeving van een andere lidstaat voorgekomen arbeidsongevallen en beroepsziekten, alsof zij onder de door het bevoegde orgaan toegepaste wetgeving waren voorgekomen.

    6.   Indien volgens de wetgeving van een lidstaat bij de vaststelling van de mate van ongeschiktheid, het verkrijgen van het recht op uitkeringen of de hoogte van de uitkeringen, uitdrukkelijk of stilzwijgend rekening wordt gehouden met later voorgekomen arbeidsongevallen of beroepsziekten, houdt het bevoegde orgaan van die staat eveneens rekening met later onder de wetgeving van een andere lidstaat voorgekomen arbeidsongevallen of beroepsziekten, alsof zij onder de door het bevoegde orgaan toegepaste wetgeving waren voorgekomen, op voorwaarde:

    a)

    dat ten aanzien van het vroeger voorgekomen arbeidsongeval of de vroeger voorgekomen beroepsziekte onder de wetgeving die genoemd orgaan toepast, geen schadeloosstelling was verschuldigd,

    en

    b)

    dat, ondanks het bepaalde in lid 5, ten aanzien van het later voorgekomen arbeidsongeval of de later voorgekomen beroepsziekte geen schadeloosstelling is verschuldigd op grond van de wetgeving van de andere lidstaat waaronder het betrokken arbeidsongeval of de betrokken beroepsziekte is voorgekomen.

    Artikel 48

    Toe te passen stelsel als er in het land van de woon- of verblijfplaats meer dan één stelsel bestaat — Maximale duur voor het verlenen van prestaties

    1.   Indien de wetgeving van het land van de woon- of verblijfplaats meer dan een verzekeringsstelsel kent, worden ten aanzien van de door een arbeidsongeval getroffen personen die in een andere dan de bevoegde lidstaat wonen of verblijven de bepalingen gevolgd van het stelsel dat voor de handarbeiders in de staalindustrie geldt. Indien die wetgeving evenwel een bijzonder stelsel voor werknemers in de mijnen en daarmee gelijkgestelde bedrijven kent, is dit stelsel op deze categorie werknemers van toepassing, wanneer het orgaan van de woon- of verblijfplaats waartoe zij zich wenden, voor de toepassing van dit stelsel bevoegd is.

    2.   Indien in de wetgeving van een lidstaat een maximale duur voor het verlenen van prestaties is vastgesteld, mag het orgaan dat deze wetgeving toepast rekening houden met het tijdvak waarover door het orgaan van een andere lidstaat reeds prestaties werden verleend.

    HOOFDSTUK 5

    WERKLOOSHEID

    Artikel 49

    Specifieke regel voor de samentelling van tijdvakken van verzekering, van arbeid of van werkzaamheden anders dan in loondienst

    1.   Het bevoegde orgaan van een lidstaat waarvan de wetgeving het verkrijgen, het behoud of het herstel van het recht op uitkeringen afhankelijk stelt van de vervulling van tijdvakken van verzekering, van arbeid of van werkzaamheden anders dan in loondienst, houdt, voor zover nodig, rekening met de krachtens de wetgeving van elke andere lidstaat vervulde tijdvakken van verzekering, van arbeid of van werkzaamheden anders dan in loondienst, alsof deze tijdvakken krachtens de door dat orgaan toegepaste wetgeving waren vervuld.

    Wanneer echter de toepasselijke wetgeving het recht op uitkeringen afhankelijk stelt van de vervulling van tijdvakken van verzekering, worden de krachtens de wetgeving van een andere lidstaat vervulde tijdvakken van arbeid of van werkzaamheden anders dan in loondienst slechts in aanmerking genomen op voorwaarde dat deze tijdvakken als tijdvakken van verzekering aangemerkt zouden zijn als zij krachtens die wetgeving waren vervuld.

    2.   De toepassing van de bepalingen van lid 1 wordt afhankelijk gesteld van de voorwaarde dat de betrokkene laatstelijk:

    hetzij tijdvakken van verzekering,

    hetzij tijdvakken van arbeid,

    hetzij tijdvakken van werkzaamheden anders dan in loondienst,

    heeft vervuld krachtens de wetgeving op grond waarvan de uitkeringen worden aangevraagd.

    3.   Wanneer de duur waarover uitkeringen worden verleend afhankelijk is van de duur de tijdvakken van verzekering, van arbeid of van werkzaamheden anders dan in loondienst, is lid 1 van toepassing.

    Artikel 50

    Berekening van de uitkeringen

    Het bevoegde orgaan van een lidstaat waarvan de wetgeving bepaalt dat voor de berekening van de uitkering wordt uitgegaan van het bedrag van het vroegere inkomen, houdt uitsluitend rekening met het inkomen dat betrokkene heeft genoten voor de laatste werkzaamheden die hij onder die wetgeving heeft uitgeoefend. Indien de betrokkene evenwel laatstelijk niet ten minste vier weken werkzaamheden onder die wetgeving heeft uitgeoefend, wordt de uitkering berekend op basis van het inkomen dat ter plaatse waar het bevoegde orgaan zijn zetel heeft, met gelijkwaardige of soortgelijke werkzaamheden als die welke hij het laatst onder de wetgeving van een andere lidstaat heeft uitgeoefend, gewoonlijk wordt verdiend.

    Artikel 51

    Werklozen die zich naar het grondgebied van een andere dan de bevoegde lidstaat begeven

    1.   De werkloze verzekerde die zich naar een lidstaat begeeft om daar werk te zoeken, behoudt het recht op werkloosheidsuitkeringen onder de hieronder aangegeven voorwaarden en beperkingen:

    a)

    vóór vertrek dient hij gedurende ten minste vier weken na de aanvang van zijn werkloosheid als werkzoekende ingeschreven te zijn geweest en ter beschikking van de diensten voor arbeidsbemiddeling van de bevoegde staat te zijn gebleven. De bevoegde diensten of organen kunnen hem evenwel toestemming geven vóór het verstrijken van deze termijn te vertrekken;

    b)

    de betrokkene dient zich binnen zeven dagen na de datum waarop hij niet meer ter beschikking stond van de diensten voor arbeidsbemiddeling van de staat die hij heeft verlaten, als werkzoekende in te schrijven bij de diensten voor arbeidsbemiddeling van de lidstaat waar hij heen gaat, zich aan de daar georganiseerde controle te onderwerpen en zich aan de voorwaarden overeenkomstig de wetgeving van die staat te houden. In buitengewone gevallen kunnen de bevoegde diensten of organen deze termijn verlengen;

    c)

    de betrokkene voldoet aan de voorwaarden met betrekking tot het recht op de in lid 2 bedoelde andere prestaties bij werkloosheid dan uitkeringen, zoals bepaald in de wetgeving van de staat waarheen hij zich begeeft om werk te zoeken;

    d)

    het recht op uitkering wordt gehandhaafd gedurende een tijdvak van zes maanden vanaf de datum waarop de werkloze niet langer ter beschikking stond van de diensten voor arbeidsbemiddeling van de staat die hij heeft verlaten, zonder dat de totale duur waarover uitkering wordt verleend, de duur mag overschrijden waarover hij krachtens de wetgeving van bedoelde staat recht op uitkering heeft. De uitkeringen worden door en voor rekening van het bevoegde orgaan verleend volgens de door dit orgaan toegepaste wetgeving.

    2.   De in lid 1 bedoelde persoon heeft op het grondgebied van de staat waarheen hij zich begeeft om werk te zoeken, recht op andere prestaties bij werkloosheid dan uitkeringen, die bedoeld zijn om de toegang tot werk te vergemakkelijken, onder dezelfde voorwaarden als de eigen onderdanen die een werkloosheidsuitkering in de zin van deze verordening ontvangen. Om de prestaties te kunnen ontvangen dient de betrokkene te voldoen aan de voorwaarden, gesteld in de wetgeving van de staat waarin hij werk zoekt, en deze prestaties worden door en voor rekening van die staat verleend.

    3.   Indien de betrokkene vóór het verstrijken van het tijdvak waarover hij krachtens lid 1, onder d), recht op uitkering heeft, naar het grondgebied van de bevoegde staat terugkeert, behoudt hij recht op uitkering overeenkomstig de wetgeving van deze staat; hij verliest elk recht op uitkering krachtens de wetgeving van de bevoegde staat indien hij niet vóór het verstrijken van dit tijdvak naar het grondgebied van deze staat terugkeert. In buitengewone gevallen kunnen de bevoegde diensten of organen deze termijn verlengen.

    4.   De wijze van samenwerking en wederzijdse bijstandverlening tussen de organen en diensten van de bevoegde staat en die van de staat waarheen de betrokkene zich begeeft om werk te zoeken, worden vastgesteld in de in artikel 72 bedoelde toepassingsverordening.

    Artikel 52

    Werklozen die tijdens het verrichten van hun laatste werkzaamheden in een andere dan de bevoegde lidstaat woonden

    De werkloze verzekerde die gedurende zijn laatste werkzaamheden, al dan niet in loondienst, op het grondgebied van een andere dan de bevoegde lidstaat woonde en zich ter beschikking stelt van de diensten voor arbeidsbemiddeling op het grondgebied van de staat waar hij woont, heeft recht op de door het bevoegde orgaan verleende uitkeringen, volgens de bepalingen van de wetgeving van de bevoegde staat, alsof hij ter beschikking stond van de diensten voor arbeidsbemiddeling van die staat.

    HOOFDSTUK 6

    VERVROEGDE UITTREDING

    Artikel 53

    Specifieke regel voor het samentellen van tijdvakken van verzekering of van arbeid

    1.   Het bevoegde orgaan van een lidstaat waarvan de wetgeving het verkrijgen, het behoud of het herstel van het recht op uitkeringen afhankelijk stelt van de vervulling van tijdvakken van verzekering of van arbeid, houdt, voor zover nodig, rekening met de krachtens de wetgeving van elke andere lidstaat vervulde tijdvakken van verzekering of van arbeid, alsof deze tijdvakken van verzekering of van arbeid krachtens de door dat orgaan toegepaste wetgeving waren vervuld.

    Wanneer echter de toepasselijke wetgeving het recht op uitkeringen afhankelijk stelt van de vervulling van tijdvakken van verzekering, worden de krachtens de wetgeving van een andere lidstaat vervulde tijdvakken van arbeid slechts in aanmerking genomen op voorwaarde dat deze tijdvakken als tijdvakken van verzekering aangemerkt zouden zijn als zij krachtens die wetgeving waren vervuld.

    2.   De toepassing van de bepalingen van lid 1 wordt afhankelijk gesteld van de voorwaarde dat de betrokkene laatstelijk:

    hetzij tijdvakken van verzekering,

    hetzij tijdvakken van arbeid,

    heeft vervuld krachtens de wetgeving op grond waarvan de uitkeringen worden aangevraagd.

    HOOFDSTUK 7

    GEZINSBIJSLAGEN EN BIJSLAGEN VOOR KINDEREN DIE TEN LASTE KOMEN VAN PENSIOENTREKKERS EN VOOR WEZEN

    Artikel 54

    Prioriteitsregels bij samenloop van rechten op bijslagen

    Wanneer voor hetzelfde tijdvak en voor hetzelfde gezinslid door meerdere lidstaten krachtens hun wetgeving of deze verordening gezinsbijslagen of bijslagen voor wezen of voor kinderen die ten laste komen van pensioentrekkers, verschuldigd zijn, betaalt het bevoegde orgaan van de lidstaat waarvan de wetgeving de hoogste uitkering biedt het gehele bedrag uit. De kosten worden gelijkelijk over de betrokken lidstaten verdeeld door vergoeding tussen bevoegde organen onderling, tot het bedrag dat is vastgelegd in de door hen toegepaste wetgevingen.

    Artikel 55

    Verlenen van bijslagen — Persoon te wiens laste de gezinsleden in feite komen

    Indien degene aan wie de gezinsbijslagen of de bijslagen voor wezen of voor kinderen die ten laste komen van pensioentrekkers, moeten worden verleend, deze niet voor het onderhoud van de gezinsleden besteedt, betaalt het bevoegde orgaan deze bijslagen uit aan de natuurlijke of rechtspersoon te wiens laste de gezinsleden in feite komen, hetgeen volledige kwijting van het bevoegde orgaan inhoudt.

    HOOFDSTUK 8

    BIJZONDERE UITKERINGEN

    Artikel 56

    1.    De bepalingen van dit artikel zijn van toepassing op bijzondere, niet op premie- of bijdragebetaling berustende uitkeringen die worden verstrekt op grond van wetgeving die wegens haar persoonlijke werkingssfeer, doelstellingen en/of voorwaarden voor het uitkeringsrecht kenmerken draagt van zowel de in artikel 2, lid 1 bedoelde socialezekerheidswetgeving als de sociale bijstand.

    2.    Voor de toepassing van dit hoofdstuk worden onder „bijzondere, niet op premie- of bijdragebetaling berustende uitkeringen” uitkeringen verstaan

    a)

    die bedoeld zijn om hetzij:

    i)

    aanvullende, vervangende of bijkomende dekking te bieden tegen de risico's die gedekt worden door de in artikel 2, lid 1 genoemde socialezekerheidsregelingen, en die de betrokkenen een minimuminkomen waarborgen, rekening houdende met de sociaal-economische situatie in de betrokken lidstaat; hetzij

    ii)

    uitsluitend specifieke bescherming voor gehandicapten te bieden, die nauw verband houdt met hun sociale omstandigheden in de betrokken lidstaat, en

    b)

    die uitsluitend gefinancierd worden uit verplichte belastingafdrachten ter dekking van de algemene overheidsuitgaven, waarbij een premie of bijdrage ten aanzien van de begunstigde geen voorwaarde is voor de toekenning en de berekening van de uitkeringen. Uitkeringen die worden toegekend als aanvulling op een op premie- of bijdragebetaling berustende uitkering, worden echter niet alleen op grond daarvan beschouwd als op premie- of bijdragebetaling berustende uitkeringen,

    en

    c)

    die vermeld staan in bijlage I.

    3.    De bepalingen van artikel 5 en van de overige hoofdstukken van Titel III zijn niet van toepassing op de in lid 2 bedoelde uitkeringen

    4.    Aan de personen waarop deze verordening van toepassing is, worden de in lid 2 bedoelde uitkeringen uitsluitend op het grondgebied van de lidstaat waar zij wonen en krachtens de wetgeving van die lidstaat verstrekt. De uitkeringen worden door en voor rekening van het orgaan van de woonplaats verstrekt.

    TITEL IV

    ADMINISTRATIEVE COMMISSIE VOOR DE COÖRDINATIE VAN DE SOCIALEZEKERHEIDSSTELSELS

    Artikel 57

    Samenstelling en werkwijze

    1.   De Administrative Commissie voor de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels, hierna „Administratieve Commissie” genoemd, die bij de Commissie is ingesteld, is samengesteld uit een regeringsvertegenwoordiger van elk van de lidstaten, die eventueel door technische adviseurs wordt bijgestaan. Een vertegenwoordiger van de Commissie neemt met raadgevende stem deel aan de vergaderingen van de Administratieve Commissie.

    2.   De statuten van de Administrative Commissie worden door haar leden in onderlinge overeenstemming opgesteld.

    3.   Het secretariaat van de Administratieve Commissie wordt waargenomen door de diensten van de Commissie.

    Artikel 58

    Taken van de Administratieve Commissie

    De Administratieve Commissie heeft tot taak:

    a)

    alle vraagstukken van administratieve aard, voortvloeiende uit de bepalingen van deze verordening en van latere verordeningen of van enige overeenkomst of regeling die in het kader daarvan tot stand zal komen, te behandelen, onverminderd het recht van de de betrokken autoriteiten, organen en personen om gebruik te maken van de rechtsmiddelen, en zich te wenden tot de rechterlijke instanties, bedoeld bij de wetgevingen van de lidstaten, bij deze verordening en bij het Verdrag;

    b)

    de samenwerking tussen de lidstaten op het gebied van de sociale zekerheid te bevorderen en tot verdere ontwikkeling te brengen;

    c)

    de institutionele samenwerking tussen de lidstaten te bevorderen, teneinde oplossingen te vinden voor de specifieke problemen met betrekking tot de sociale zekerheid van grensarbeiders, onder andere met betrekking tot hun socialezekerheidsbijdragen en hun recht op uitkeringen en prestaties;

    d)

    een oplossing te vinden ingeval de rechten van een persoon of een groep personen in het gedrang komen door een aanhoudend verschil in interpretatie of uitvoering van deze verordening tussen twee of meer betrokken organen, wanneer in het kader van artikel 60 geen oplossing kon worden gevonden;

    e)

    het ontwikkelen van voorstellen aan de lidstaten om mogelijke negatieve gevolgen voor grensarbeiders ten gevolge van wijzigingen in de organisatie of in de financiering van socialezekerheidsstelsels op te vangen;

    f)

    de procedures voor de gegevensuitwisseling te moderniseren, met name door de informatiestroom tussen de organen, rekening houdend met de stand van de ontwikkeling van de gegevensverwerking in elke lidstaat, geschikt te maken voor telematica-uitwisseling; de Administratieve Commissie stelt de gemeenschappelijke architectuurvoorschriften voor de telematicavoorzieningen vast, in het bijzonder de voorschriften in verband met de beveiliging en het gebruik van normen; zij stelt de voorschriften vast voor de werking van het gemeenschappelijk gedeelte van de telematicavoorzieningen;

    g)

    alle overige werkzaamheden te verrichten die tot haar bevoegdheid behoren krachtens deze verordening en de toepassingsverordening of krachtens enige overeenkomst of regeling die in het kader daarvan tot stand zal komen;

    h)

    aan de Commissie alle dienstige voorstellen te doen voor de uitwerking van latere verordeningen en voor een herziening van deze verordening en latere verordeningen.

    Artikel 59

    Technische Commissie voor de gegevensverwerking

    1.   Bij de Administratieve Commissie wordt een Technische Commissie voor de gegevensverwerking opgericht, hierna „Technische Commissie” genoemd. De Technische Commissie stelt verslagen op en brengt een met redenen omkleed advies uit op basis waarvan de Administratieve Commissie de in artikel 58, onder f), bedoelde beslissingen neemt. De Administratieve Commissie stelt de regels voor de werkwijze en samenstelling van de Technische Commissie vast.

    2.   De Technische Commissie heeft tot taak:

    a)

    de relevante technische documentatie te verzamelen en de voor de vervulling van haar taken noodzakelijke studies en werkzaamheden uit te voeren;

    b)

    de in lid 1 bedoelde verslagen en met redenen omklede adviezen aan de Administratieve Commissie voor te leggen;

    c)

    alle andere werkzaamheden en studies inzake vraagstukken uit te voeren die de Administratieve Commissie haar voorlegt.

    TITEL V

    DIVERSE BEPALINGEN

    Artikel 60

    Samenwerking tussen de bevoegde autoriteiten

    1.   De bevoegde autoriteiten van de lidstaten verstrekken elkaar alle inlichtingen met betrekking tot:

    a)

    de ter uitvoering van deze verordening getroffen maatregelen;

    b)

    de wijzigingen in hun wetgeving die van invloed kunnen zijn op de uitvoering van deze verordening;

    c)

    de voorgenomen wijzigingen in hun regelgeving inzake belastingheffing, sociale bescherming, ziektekosten en arbeidsrecht, die van invloed zijn op de sociale zekerheidsrechten van de migrerende werknemers en in het bijzonder van grensarbeiders.

    2.     Indien zich als gevolg van de toepassing van deze verordening problemen voordoen voor een persoon of een groep personen, nemen de betrokken organen contact met elkaar op om binnen een redelijke termijn een oplossing te vinden.

    3.   Bij de toepassing van deze verordening zijn de autoriteiten en organen van de lidstaten elkaar behulpzaam als betrof het de toepassing van hun eigen wetgeving. De wederzijdse administratieve hulp van genoemde autoriteiten en organen is in principe gratis. De bevoegde autoriteiten van de lidstaten kunnen evenwel overeenkomen bepaalde kosten te vergoeden.

    4.   Voor de toepassing van deze verordening kunnen de autoriteiten en de organen van de lidstaten zich rechtstreeks met elkaar en met de belanghebbende personen of hun gemachtigden in verbinding stellen.

    5.   De autoriteiten, organen en rechterlijke instanties van een lidstaat mogen verzoekschriften of andere documenten die hun toegezonden worden, niet afwijzen op grond van het feit dat zij in een officiële taal van een andere lidstaat zijn opgesteld.

    Artikel 61

    Bescherming van persoonsgegevens

    1.   Indien de autoriteiten of organen van een lidstaat op grond van deze verordening of van de in artikel 72 bedoelde toepassingsverordening persoonsgegevens aan de autoriteiten of organen van een andere lidstaat mededelen, is deze mededeling onderworpen aan de wettelijke bepalingen inzake gegevensbescherming van de lidstaat die de gegevens verstrekt. Voor iedere volgende mededeling, alsmede voor de opslag, wijziging en vernietiging van de gegevens gelden de wettelijke bepalingen inzake gegevensbescherming van de lidstaat die de gegevens ontvangt.

    2.   De verzending van de voor de toepassing van deze verordening en de toepassingsverordening noodzakelijke gegevens van een lidstaat naar een andere lidstaat dient te gebeuren met inachtneming van de communautaire voorschriften op het gebied van de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens.

    Artikel 62

    Elektronische informatieverwerking

    1.   De lidstaten maken steeds meer gebruik van telematica voor de uitwisseling tussen organen van de voor de toepassing van de verordening en de toepassingsverordening noodzakelijke gegevens. Het gebruik van telematica is bedoeld om deze verordening en de toepassingsverordening doeltreffender toe te kunnen passen en de toekenning en betaling van de uitkeringen te versnellen. De Commissie steunt activiteiten van gemeenschappelijk belang zodra de lidstaten met het gebruik van telematica beginnen.

    2.   Elke lidstaat is verantwoordelijk voor het beheer van zijn eigen gedeelte van de telematicavoorzieningen, met inachtneming van de communautaire voorschriften op het gebied van de gegevensbescherming van natuurlijke personen in verband met de bescherming van persoonsgegevens.

    3.   Een elektronische mededeling die overeenkomstig de bepalingen van deze verordening en de toepassingsverordening door een orgaan is verstuurd, mag vanaf het moment dat het ontvangende orgaan heeft verklaard elektronische mededelingen te kunnen ontvangen door geen enkele autoriteit of door geen enkel orgaan van een andere lidstaat geweigerd worden op grond van het feit dat deze mededeling langs elektronische weg werd ontvangen. Het reproduceren en opslaan van deze mededelingen wordt geacht een juiste en nauwkeurige weergave te leveren van het originele document of van de informatie waarop dat betrekking heeft, tenzij het tegendeel is bewezen.

    Een elektronische mededeling wordt als geldig beschouwd als het computersysteem waarin die mededeling is opgeslagen de noodzakelijke beveiligingen bevat tegen wijziging of openbaarmaking van, of toegang tot de opgeslagen gegevens. Te allen tijde moet het mogelijk zijn de opgeslagen gegevens in een rechtstreeks leesbare vorm om te zetten. Bij de overdracht van een elektronische mededeling van het ene socialezekerheidsorgaan naar het andere worden in overeenstemming met de communautaire voorschriften op het gebied van de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens passende beveiligingsmaatregelen genomen.

    Artikel 63

    Financiering van acties op het gebied van de sociale zekerheid

    In het kader van deze verordening kan de Commissie financiële steun verlenen voor:

    acties ter verbetering van de informatie-uitwisseling tussen de autoriteiten en organen voor de sociale zekerheid van de lidstaten, met inbegrip van elektronische gegevensuitwisseling;

    andere acties, zoals studies en bijeenkomsten van deskundigen, alsmede acties die bedoeld zijn om de burgers en de betrokken beroepsgroepen te informeren over de uit deze verordening voortvloeiende rechten, met name door middel van publicaties en door het organiseren van conferenties en seminars.

    Artikel 64

    Vrijstelling of verlaging van rechten — Vrijstelling van legalisatie

    1.   De vrijstelling of verlaging van rechten, zegelrechten, griffie- of registratierechten waarin bij de wetgeving van een lidstaat is voorzien door bescheiden of documenten die ter uitvoering van de wetgeving van deze staat dienen te worden overgelegd, geldt eveneens voor overeenkomstige bescheiden of documenten die ter uitvoering van de wetgeving van een andere lidstaat of van deze verordening dienen te worden overgelegd.

    2.   Alle akten, documenten of bescheiden van welke aard dan ook die voor de toepassing van deze verordening dienen te worden overgelegd, zijn vrijgesteld van legalisatie door diplomatieke of consulaire autoriteiten.

    Artikel 65

    Aanvragen, verklaringen of beroepschriften, ingediend bij een autoriteit, orgaan of rechterlijke instantie van een andere dan de bevoegde lidstaat

    Aanvragen, verklaringen of beroepschriften die ter uitvoering van de wetgeving van een lidstaat binnen een bepaalde termijn moeten worden ingediend bij een autoriteit, een orgaan of een rechterlijke instantie van die staat, zijn ontvankelijk indien zij binnen dezelfde termijn bij een overeenkomstige autoriteit, orgaan of rechterlijke instantie van een andere lidstaat worden ingediend. In dat geval zal de autoriteit, het orgaan of de rechterlijke instantie waarop aldus een beroep wordt gedaan, deze aanvragen, verklaringen of beroepschriften onverwijld doen toekomen aan de bevoegde autoriteit, het bevoegde orgaan of de bevoegde rechterlijke instantie van eerstbedoelde staat, hetzij rechtstreeks, hetzij door bemiddeling van de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten. De datum waarop die aanvragen, verklaringen of beroepschriften bij een autoriteit, een orgaan of een rechterlijke instantie van de andere staat zijn ingediend, wordt beschouwd als de datum waarop deze zijn ingediend bij de autoriteiten, het orgaan of de rechterlijke instantie die bevoegd is hiervan kennis te nemen.

    Artikel 66

    Geneeskundig onderzoek

    1.   Het bij de wetgeving van een lidstaat voorziene geneeskundige onderzoek kan op verzoek van het bevoegde orgaan op het grondgebied van een andere lidstaat worden verricht door het orgaan van de woon- of verblijfplaats van de rechthebbende op prestaties, op de wijze als bepaald bij de in artikel 72 bedoelde toepassingsverordening of, indien hieromtrent niets bepaald is, op een tussen de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten overeengekomen wijze.

    2.   Het geneeskundige onderzoek dat op de in lid 1 genoemde wijze is verricht, wordt geacht te zijn verricht op het grondgebied van de bevoegde staat.

    Artikel 67

    Overmaken van op grond van deze verordening verschuldigde bedragen van de ene lidstaat naar de andere

    Het uit de toepassing van deze verordening voortvloeiende overmaken van bedragen geschiedt eventueel krachtens de overeenkomsten die op het tijdstip van overmaking tussen de betrokken lidstaten ter zake van kracht zijn. Ingeval tussen twee lidstaten geen zodanige overeenkomsten van kracht zijn, treffen de bevoegde autoriteiten van die staten of de autoriteiten die ter zake van het internationale betalingsverkeer bevoegd zijn, in onderling overleg de voor het overmaken noodzakelijke maatregelen.

    Artikel 68

    Bijzonderheden voor de toepassing van de wetgevingen van bepaalde lidstaten

    In bijlage II worden bijzonderheden inzake de toepassing van de wetgevingen van bepaalde lidstaten vermeld, die nodig blijken om de uit deze verordening voortvloeiende rechten te waarborgen of die gunstiger regels voor de betrokkenen inhouden.

    Artikel 69

    Inning van premies of bijdragen en terugvordering van ten onrechte verleende prestaties

    1.   Premies of bijdragen die aan een orgaan van een lidstaat verschuldigd zijn, en prestaties die ten onrechte door een orgaan van een lidstaat zijn verleend, kunnen op het grondgebied van een andere lidstaat worden geïnd, respectievelijk teruggevorderd, volgens de administratieve procedure en met de waarborgen en voorrechten die van toepassing zijn op de inning van premies of bijdragen die verschuldigd zijn aan, en de terugvordering van prestaties die ten onrechte zijn verleend door het overeenkomstige orgaan van laatstbedoelde staat.

    2.   Uitvoerbare beslissingen van rechterlijke en overheidsinstanties betreffende de inning van premies of bijdragen, renten en vastgestelde kosten of de terugvordering van krachtens de wetgeving van een lidstaat ten onrechte verleende prestaties, waartegen geen rechtsmiddelen meer kunnen worden ingesteld, worden op verzoek van het bevoegde orgaan op het grondgebied van een andere lidstaat uitgevoerd volgens de procedures waarin de wetgeving van laatstbedoelde staat voorziet. Deze beslissingen worden door het bevoegde orgaan uitvoerbaar verklaard op het grondgebied van de lidstaat waar het aangezochte orgaan is gevestigd voor zover de wetgeving van die staat dit vereist.

    3.   In geval van gedwongen tenuitvoerlegging, faillissement of akkoord genieten de vorderingen van het orgaan van een lidstaat in een andere lidstaat dezelfde voorrechten als die welke de wetgeving van laatstbedoelde staat op zijn grondgebied toekent aan vorderingen van dezelfde aard.

    4.   De wijze van toepassing van het bepaalde in dit artikel wordt, voor zover nodig, nader geregeld bij de in artikel 72 bedoelde toepassingsverordening of door middel van overeenkomsten tussen lidstaten.

    Artikel 70

    Rechten van de organen die prestaties verschuldigd zijn ten opzichte van aansprakelijke derden

    1.   Indien prestaties worden genoten krachtens de wetgeving van een lidstaat naar aanleiding van schade die voortvloeit uit een op het grondgebied van een andere lidstaat voorgevallen gebeurtenis, worden de eventuele rechten die het orgaan dat de prestaties verschuldigd is, heeft ten opzichte van een derde die verplicht is de schade te vergoeden als volgt geregeld:

    a)

    wanneer het orgaan dat de prestaties verschuldigd is, krachtens de door dit orgaan toegepaste wetgeving in de rechten treedt die de rechthebbende ten opzichte van die derde heeft, erkent elke lidstaat die subrogatie;

    b)

    wanneer het orgaan dat de prestaties verschuldigd is een onmiddellijk recht ten opzichte van de derde heeft, erkent elke lidstaat dat recht.

    2.   Indien prestaties worden genoten krachtens de wetgeving van een lidstaat naar aanleiding van schade die voortvloeit uit een op het grondgebied van een andere lidstaat voorgevallen gebeurtenis, gelden de in genoemde wetgeving voorkomende bepalingen inhoudende in welke gevallen de werkgevers of de bij hen in dienst zijnde werknemers van de aansprakelijkheid naar burgerlijk recht ten opzichte van de rechthebbende op prestaties of het bevoegde orgaan zijn ontheven.

    Lid 1 is eveneens van toepassing op de eventuele rechten die het orgaan dat de prestaties verschuldigd is, heeft ten opzichte van een werkgever of de bij deze werkgever in dienst zijnde werknemers, in de gevallen waarin zij niet van hun aansprakelijkheid zijn ontheven.

    3.   Wanneer twee of meer lidstaten of de bevoegde autoriteiten van deze staten overeenkomstig artikel 27, lid 2, een overeenkomst hebben gesloten waarbij van vergoeding tussen de onder hun bevoegdheid vallende organen wordt afgezien, worden de eventuele rechten ten opzichte van een aansprakelijke derde als volgt geregeld:

    a)

    wanneer het orgaan van een lidstaat van de woon- of verblijfplaats prestaties verleent aan een persoon voor schade die op het grondgebied van die lidstaat is ontstaan, oefent bedoeld orgaan overeenkomstig de door dit orgaan toegepaste wetgeving het recht van subrogatie of rechtstreekse vordering uit jegens de schadeplichtige derde;

    b)

    voor de toepassing van het bepaalde onder a) wordt:

    i)

    de rechthebbende op prestaties geacht te zijn aangesloten bij het orgaan van de woon- of verblijfplaats, en

    ii)

    bedoeld orgaan aangemerkt als het orgaan dat de prestaties verschuldigd is;

    c)

    de leden 1 en 2 blijven van toepassing ten aanzien van prestaties die niet vallen onder de in dit lid bedoelde overeenkomst waarbij wederzijds van vergoeding wordt afgezien.

    TITEL VI

    OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

    Artikel 71

    Overgangsbepalingen

    1.   Aan deze verordening kan geen enkel recht worden ontleend voor een tijdvak dat aan de datum van haar toepassing op het grondgebied van de betrokken lidstaat voorafgaat.

    2.   Voor de vaststelling van de aan deze verordening te ontlenen rechten wordt rekening gehouden met elk tijdvak van verzekering, alsmede eventueel met elk tijdvak van arbeid of van wonen, dat krachtens de wetgeving van een lidstaat vóór de datum van haar toepassing op het grondgebied van deze lidstaat is vervuld.

    3.   Behoudens het bepaalde in lid 1 ontstaat krachtens deze verordening ook dan een recht, wanneer dit recht in verband staat met een gebeurtenis die vóór de datum van haar toepassing op het grondgebied van de betrokken lidstaat heeft plaatsgevonden.

    4.   Elke uitkering die in verband met de nationaliteit van de betrokkene dan wel met diens woonplaats niet is vastgesteld dan wel is geschorst, wordt op verzoek van de betrokkene vastgesteld of hervat met ingang van de datum van toepassing van deze verordening op het grondgebied van de betrokken lidstaat, mits de vroeger vastgestelde rechten niet in de vorm van een afkoopsom zijn vereffend.

    5.   De rechten van de betrokkenen wier pensioen of rente vóór de datum van toepassing van deze verordening op het grondgebied van de betrokken lidstaat werd vastgesteld, kunnen op verzoek van de betrokkenen worden herzien met inachtneming van het bepaalde in deze verordening.

    6.   Indien het in lid 4 of lid 5 bedoelde verzoek binnen twee jaar na de datum van toepassing van deze verordening op het grondgebied van de betrokken lidstaat wordt ingediend, worden de aan deze verordening te ontlenen rechten met ingang van die datum verkregen, zonder dat de bepalingen van de wetgeving van enige lidstaat met betrekking tot het verval of de verjaring van rechten op de betrokkenen kunnen worden toegepast.

    7.   Indien het in lid 4 of lid 5 bedoelde verzoek na afloop van de termijn van twee jaar na de datum van toepassing van deze verordening op het grondgebied van de betrokken lidstaat wordt ingediend, worden de niet vervallen of verjaarde rechten met ingang van de datum waarop het verzoek is ingediend, verkregen, tenzij gunstiger bepalingen van de wetgeving van enig lidstaat van toepassing zijn.

    8.   Indien op iemand door de toepassing van deze verordening de wetgeving van een andere lidstaat van toepassing zou worden dan die aan de wetgeving waarvan hij krachtens Verordening (EEG) nr. 1408/71 onderworpen is, wordt de wetgeving van die andere lidstaat op hem alleen van toepassing indien hij daarom verzoekt. Dit verzoek dient binnen twee jaar na de datum van toepassing van deze verordening te worden ingediend bij het bevoegde orgaan van de lidstaat waarvan de wetgeving krachtens Verordening (EEG) nr. 1408/71 van toepassing is.

    Artikel 72

    Toepassingsverordening

    De wijze van toepassing van deze verordening wordt bij een latere verordening vastgesteld. Deze toepassingsverordening wordt uiterlijk een jaar na de vaststelling van deze verordening vastgesteld.

    Artikel 73

    Inwerkingtreding

    Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie. Zij is van toepassing met ingang van de datum van inwerkingtreding van de in artikel 72 bedoelde toepassingsverordening.

    Artikel 52 treedt voor Luxemburg in werking op de eerste dag van het vijfde jaar na de datum van inwerkingtreding van deze verordening.

    Artikel 74

    Intrekking

    Verordening (EEG) nr. 1408/71 en Verordening (EEG) nr. 574/72 van de Raad van 21 maart 1972 tot vaststelling van de wijze van toepassing van Verordening (EEG) nr. 1408/71 betreffende de toepassing van de socialezekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden die zich binnen de Gemeenschap (5) verplaatsen, worden ingetrokken.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te

    Voor het Europees Parlement

    De Voorzitter

    Voor de Raad

    De Voorzitter


    (1)   PB C 38 van 12.2.1999, blz. 10.

    (2)   PB C 75 van 15.3.2000, blz. 29.

    (3)  Standpunt van het Europees Parlement van 3 september 2003.

    (4)  PB L 149 van 5.7.1971, blz. 2. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 118/97 (PB L 28 van 30.1.1997, blz. 1) en laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1386/2001 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 187 van 10.7.2001, blz. 1).

    (5)  PB L 74 van 27.3.1972, blz. 1.

    BIJLAGE I

    (artikel 56)

    Bijzondere uitkeringen:

    A. België

    ...

    B. Denemarken

    ...

    C. Duitsland

    ...

    D. Spanje

    ...

    E. Frankrijk

    ...

    F. Griekenland

    ...

    G. Ierland

    ...

    H. Italië

    ...

    I. Luxemburg

    ...

    J. Nederland

    ...

    K. Oostenrijk

    ...

    L. Portugal

    ...

    M. Finland

    ...

    N. Zweden

    ...

    O. Verenigd Koninkrijk

    ...

    BIJLAGE II

    (artikel 68)

    Bijzonderheden voor de toepassing van de wetgevingen van bepaalde lidstaten:

    A. België

    ...

    B. Denemarken

    ...

    C. Duitsland

    ...

    D. Spanje

    ...

    E. Frankrijk

    ...

    F. Griekenland

    ...

    G. Ierland

    ...

    H. Italië

    ...

    I. Luxemburg

    ...

    J. Nederland

    ...

    K. Oostenrijk

    ...

    L. Portugal

    ...

    M. Finland

    ...

    N. Zweden

    ...

    O. Verenigd Koninkrijk

    ...

    P5_TA(2003)0366

    DAPHNE II (2004-2008) ***I

    Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een tweede fase van het communautair actieprogramma (2004-2008) ter voorkoming van geweld tegen kinderen, jongeren en vrouwen en ter bescherming van slachtoffers en risicogroepen (het DAPHNE II-programma) (COM(2003) 54 — C5-0060/2003 — 2003/0025(COD))

    (Medebeslissingsprocedure: eerste lezing)

    Het Europees Parlement,

    gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2003) 54) (1),

    onder verwijzing naar zijn resolutie van 4 september 2002 over de tussentijdse evaluatie van het Daphne-programma (2000-2003) (2),

    gelet op artikel 251, lid 2 en artikel 152 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C5-0060/2003),

    gelet op artikel 67 van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie rechten van de vrouw en gelijke kansen en de adviezen van de Begrotingscommissie en de Commissie vrijheden en rechten van de burger, justitie en binnenlandse zaken (A5-0280/2003),

    1.

    hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;

    2.

    is van mening dat het financieel memorandum bij het voorstel van de Commissie zoals gewijzigd slechts verenigbaar kan zijn met het plafond van rubriek 3 van de financiële vooruitzichten na een herprogrammering van bestaande beleidslijnen met instemming van de begrotingsautoriteit en binnen de grenzen van het herziene plafond;

    3.

    verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in dit voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;

    4.

    verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.


    (1)  Nog niet in het PB gepubliceerd.

    (2)  P5_TA(2002)0398.

    P5_TC1-COD(2003)0025

    Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 3 september 2003 met met het oog op de aanneming van Besluit nr. .../2003/EG van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een tweede fase van het communautair actieprogramma (2004-2008) ter voorkoming van geweld tegen kinderen, jongeren en vrouwen en ter bescherming van slachtoffers en risicogroepen (het DAPHNE II-programma)

    HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en met name op artikel 152,

    Gezien het voorstel van de Commissie (1),

    Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

    Gezien het advies van het Comité van de regio's (1),

    Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (2),

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Fysiek, seksueel en psychologisch geweld tegen kinderen, jongeren en vrouwen of dreiging daarmee, dwang of willekeurige vrijheidsberoving, zowel in het openbare leven als in de privésfeer, vormt een inbreuk op hun recht op leven, veiligheid, vrijheid, waardigheid en lichamelijke en emotionele integriteit en een ernstige bedreiging voor de lichamelijke en geestelijke gezondheid van de slachtoffers van dergelijk geweld. De gevolgen van dergelijk geweld doen zich zo erg gevoelen in de gehele Gemeenschap dat zij een echte plaag zijn op gezondheidsgebied en een belemmering vormen voor veilig, vrij en rechtvaardig burgerschap.

    (2)

    Sommige groepen vrouwen, zoals vrouwen uit minderheidsgroepen, vluchtelingen, migranten, vrouwen die in armoede leven op het platteland of in afgelegen gemeenschappen, vrouwen in inrichtingen of in gevangenschap, meisjes, lesbische vrouwen, gehandicapte vrouwen en bejaarde vrouwen zijn bijzonder kwetsbaar voor geweld.

    (3)

    Het is belangrijk en noodzakelijk dat de ernstige onmiddellijke en lange termijngevolgen worden erkend die geweld kan hebben op het gebied van gezondheid, psychologische en sociale ontwikkeling, gelijke kansen van de betrokkenen en voor personen, gezinnen en gemeenschappen alsook wat betreft de hoge sociale en economische kosten voor de maatschappij in haar geheel.

    (4)

    Volgens de definitie van de Wereldgezondheidsorganisatie is gezondheid een toestand van volledig lichamelijk, geestelijk en sociaal welbevinden en niet de loutere afwezigheid van ziekte of handicap. Volgens een resolutie (3) die tijdens de 49e Algemene Vergadering van de Wereldgezondheidsorganisatie in 1996 in Genève werd goedgekeurd, is geweld een van de belangrijkste mondiale problemen op het gebied van de volksgezondheid. In het Wereldverslag over geweld en gezondheid dat door de Wereldgezondheidsorganisatie op 3 oktober 2002 in Brussel werd gepresenteerd, wordt aanbevolen elementaire preventieve acties te bevorderen, meer maatregelen te nemen ten behoeve van slachtoffers van geweld en de samenwerking en uitwisseling van informatie over het voorkomen van geweld te intensiveren.

    (5)

    Deze beginselen worden erkend in talrijke overeenkomsten, verklaringen en protocollen van belangrijke internationale instellingen zoals de Verenigde Naties, de Internationale Arbeidsorganisatie, de Wereldvrouwenconferenties en het Wereldcongres tegen de seksuele uitbuiting van kinderen om commerciële redenen. Deze belangrijke werkzaamheden van internationale organisaties moeten worden aangevuld met die van de Europese Unie. In artikel 3, punt p) van het Verdrag wordt immers bepaald dat het optreden van de Gemeenschap voorziet in een bijdrage tot het verwezenlijken van een hoog niveau van bescherming van de gezondheid.

    (6)

    Het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (4) bevestigt onder andere opnieuw het recht op menselijke waardigheid, gelijkheid en solidariteit. Het omvat een aantal specifieke bepalingen betreffende de bescherming en bevordering van de lichamelijke en geestelijke integriteit, de gelijke behandeling van mannen en vrouwen, kinderrechten en non-discriminatie alsmede het verbod van onmenselijke of vernederende behandelingen, slavernij, dwangarbeid en kinderarbeid.

    (7)

    Het Europees Parlement heeft de Commissie verzocht actieprogramma's op te stellen en uit te voeren ter bestrijding van dergelijk geweld, onder andere in zijn resolutie van 19 mei 2000 inzake de mededeling van de Commissie Nieuwe maatregelen ter bestrijding van de vrouwenhandel  (5), en in die van 20 september 2001 inzake genitale verminking van vrouwen (6).

    (8)

    Het uit hoofde van Besluit nr. 293/2000/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 januari 2000 tot vaststelling van een communautair actieprogramma (het programma Daphne) (2000-2003) betreffende preventieve maatregelen ter bestrijding van geweld tegen kinderen, jongeren en vrouwen (7) opgezette actieprogramma heeft bijgedragen tot een grotere bewustwording van deze problematiek in de Europese Unie en heeft geleid tot meer samenwerking tussen de organisaties die in de lidstaten actief zijn op het gebied van geweldbestrijding.

    (9)

    Het Daphne-programma (2000-2003) heeft een overweldigende respons gekregen waardoor duidelijk blijft dat het voorziet in een wezenlijke behoefte in de vrijwilligerssector. De gefinancierde projecten hebben thans reeds een multipilatoreffect op activiteiten van niet-gouvernementele organisaties en instellingen in Europa. Gedurende de eerste fase heeft dit programma reeds in aanzienlijke mate bijgedragen tot de ontwikkeling van het EU-beleid op het gebied van geweld, mensenhandel, seksueel misbruik en pornografie met gevolgen die zich doen gevoelen ver buiten de grenzen van de Europese Unie, zoals vermeld in het tussentijds verslag van het Daphne-programma.

    (10)

    In het programma wordt aandacht geschonken aan de situatie van straatkinderen, die niet alleen in de ontwikkelingslanden maar ook in de grote steden van de kandidaatlanden dramatische vormen aanneemt, aangezien deze kinderen niet alleen het slachtoffer van drugs- en mensenhandelaren zijn, maar ook vaak van geweld en seksueel misbruik. Voor de herintegratie van deze kinderen in de maatschappij is een programma nodig dat oplossingen biedt voor de sociale en gezinsproblemen en dat rekening houdt met de behoeften van deze kinderen.

    (11)

    In zijn resolutie van 4 september 2002over de tussentijdse herziening van het Daphne-programma 2000-2003 benadrukt het Europees Parlement dat het Daphne-programma voldoet aan een basisbehoefte aan doeltreffende strategieën om geweld te bestrijden en dat het na 2003 moet worden voortgezet. Voorts wordt de Commissie in de resolutie opgeroepen om een voorstel in te dienen voor een nieuw actieprogramma waarin de sedert 1997 opgedane ervaring wordt opgenomen en de nodige kredieten worden toegekend.

    (12)

    Het is wenselijk dat de continuïteit van de door het Daphne-programma (2000-2003) ondersteunde projecten wordt gegarandeerd, dat wordt voortgebouwd op de opgedane ervaring en de gelegenheid wordt geboden om permanente, uit deze ervaring voortvloeiende Europese toegevoegde waarde te verstrekken en dat een tweede fase van het programma wordt vastgesteld.

    (13)

    De Gemeenschap kan aan de acties die voornamelijk door de lidstaten moeten worden uitgevoerd op het gebied van de preventie van geweld, misbruik en seksuele uitbuiting ten aanzien van vrouwen, jongeren en kinderen en de bescherming van slachtoffers en risicogroepen een toegevoegde waarde verschaffen door de verspreiding en uitwisseling van informatie en ervaringen, de bevordering van een innoverende benadering, de gezamenlijke vaststelling van prioriteiten, de ontwikkeling van de nodige netwerken, de selectie van projecten in de gehele Gemeenschap en het motiveren en mobiliseren van alle betrokken partijen. Dit dient eveneens te gelden voor vrouwen en kinderen die via mensenhandel de lidstaten worden binnengebracht. De Gemeenschap kan op dezelfde manier goede praktijken vaststellen en stimuleren .

    (14)

    Dit programma kan een dergelijke toegevoegde waarde opleveren door goede praktijken vast te stellen en te stimuleren, innovatie aan te moedigen en ervaringen betreffende de in de lidstaten uitgevoerde acties uit te wisselen, met inbegrip van uitwisseling van informatie over de diverse tot stand gekomen wettelijke bepalingen , sancties en behaalde resultaten. Ten einde de doelstellingen van het programma te verwezenlijken en de beschikbare middelen zo efficiënt mogelijk te gebruiken moeten de gebieden waarop activiteiten moeten worden uitgevoerd, met veel zorg worden gekozen door de projecten te selecteren die een grotere communautaire toegevoegde waarde verschaffen en de weg openen voor de verspreiding van innoverende ideeën op het gebied van preventie en bestrijding van geweld in het kader van een multidisciplinaire aanpak.

    (15)

    Daarom is het overeenkomstig de in artikel 5 van het Verdrag vervatte subsidiariteits- en evenredigheidsbeginselen beter dat de doelstellingen van de voorgestelde actie (ter voorkoming en bestrijding van alle vormen van geweld tegen kinderen, jongeren en vrouwen) door de Gemeenschap worden verwezenlijkt aangezien een gecoördineerde en multidisciplinaire aanpak noodzakelijk is voor de totstandbrenging van transnationale structuren voor opleiding, informatie, studie en uitwisseling van goede praktijken en de selectie van projecten voor de gehele Gemeenschap. Dit besluit blijft beperkt tot hetgeen minimaal vereist is om deze doelstellingen te verwezenlijken en gaat niet verder dan wat met het oog daarop noodzakelijk is.

    (16)

    Deze fase van het programma zou een looptijd van vijf jaar moeten hebben om ervoor te zorgen dat voldoende tijd beschikbaar is om de acties uit te voeren die noodzakelijk zijn voor de verwezenlijking van de vastgestelde doelstellingen en de nodige lessen te trekken uit de opgedane ervaring en deze te integreren in de goede praktijken die in de gehele Europese Unie worden toegepast.

    (17)

    Overeenkomstig artikel 2 van Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (8) moeten de maatregelen voor de uitvoering van dit besluit worden goedgekeurd aan de hand van de raadplegingsprocedure van artikel 3 van dit besluit.

    (18)

    Bij dit besluit wordt een financieel kader vastgesteld dat voor de begrotingsautoriteit gedurende de volledige looptijd van het programma het voornaamste referentiepunt vormt in de zin van punt 33 van het Interinstitutioneel Akkoord van 6 mei 1999 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de begrotingsdiscipline en de verbetering van de begrotingsprocedure (9).

    BESLUITEN:

    Artikel 1

    Voorwerp en werkingssfeer

    Er wordt een tweede fase vastgesteld van het Daphne-programma ter voorkoming van alle vormen van geweld tegen kinderen, jongeren en vrouwen en ter bescherming van slachtoffers en risicogroepen („het programma”) voor de periode van 1 januari 2004 tot en met 31 december 2008; deze periode kan worden verlengd.

    Met het oog op dit programma omvat de term „kinderen” personen tot 18 jaar overeenkomstig de internationale instrumenten betreffende de rechten van het kind.

    Projectactiviteiten die in het bijzonder gericht zijn tot groepen begunstigden zoals bijvoorbeeld personen van 13 tot 19 jaar (teenagers) of personen van 12 tot 25 jaar zullen worden beschouwd als zijnde bestemd voor de categorie „jongeren”.

    Artikel 2

    Doelstellingen van het programma

    1.   Het programma draagt bij tot het algemene doel dat erin bestaat aan de burgers een hoog niveau van bescherming tegen geweld te verschaffen, met inbegrip van bescherming van hun lichamelijke en geestelijke gezondheid.

    Het programma is erop gericht om, zowel in het openbare leven als in de privé-sfeer, alle vormen van geweld tegen kinderen, jongeren en vrouwen , ook indien deze via mensenhandel de lidstaten worden binnengebracht , alsmede genitale verminking bij vrouwen te voorkomen en te bestrijden door preventieve maatregelen te nemen en slachtoffers te helpen, waarbij met name ervoor wordt gezorgd dat zij in de toekomst niet worden blootgesteld aan geweld. Het is tevens de bedoeling niet-gouvernementele organisaties en andere op dit gebied actieve organisaties bij te staan en aan te moedigen.

    2.   De acties die in het kader van het programma moeten worden uitgevoerd en die vermeld zijn in de bijlage, zijn bestemd om:

    a)

    transnationale acties te bevorderen teneinde:

    i)

    multidisciplinaire netwerken op te richten, in het bijzonder ter ondersteuning van slachtoffers van geweld en risicogroepen;

    ii)

    de ontwikkeling te garanderen van de basiskennis, de uitwisseling van informatie en de vaststelling en verspreiding van goede praktijken, met name door opleiding, studiebezoeken en uitwisseling van personeel;

    iii)

    doelgroepen zoals beroepsbeoefenaars, bevoegde instanties en bepaalde componenten van het grote publiek meer bewust te maken van de problematiek zodat zij een beter inzicht krijgen in het beginsel van de nultolerantie en om slachtofferhulp en het melden van gevallen van geweld bij de bevoegde autoriteiten aan te moedigen;

    iv)

    de verschijnselen in verband met geweld te bestuderen , alsmede mogelijke preventiemethoden en na te gaan welke elementen op alle niveaus van de maatschappij geweld veroorzaken en deze te bestrijden;

    b)

    op initiatief van de Commissie aanvullende acties uit te voeren zoals studies, het vaststellen van indicatoren, het verzamelen van gegevens , het opmaken van naar leeftijd en geslacht uitgesplitste statistieken , het organiseren van studiebijeenkomsten en ontmoetingen van deskundigen of andere activiteiten om de basiskennis van het programma uit te breiden en de in het kader van het programma verkregen informatie te verspreiden.

    Artikel 3

    Toegang tot het programma

    1.   Het programma staat open voor particuliere en overheidsorganisaties en voor openbare instellingen (plaatselijke autoriteiten op gemeentelijk niveau, universiteitsfaculteiten en onderzoekscentra) die actief zijn op het gebied van preventie van en bescherming tegen geweld ten aanzien van kinderen, jongeren en vrouwen of die hulp verlenen aan slachtoffers dan wel bijdragen aan de toenemende bewustwording inzake het probleem van geweld tegen kinderen, jongeren en vrouwen.

    2.   Het programma staat open voor:

    a)

    de EER-landen overeenkomstig de in de EER-Overeenkomst vastgestelde voorwaarden;

    b)

    de geassocieerde landen van Midden- en Oost-Europa overeenkomstig de voorwaarden die zijn vastgesteld in de Europa-Overeenkomsten en hun aanvullende protocollen en in de besluiten met betrekking tot de respectieve associatieraden;

    (c)

    Cyprus, Malta en Turkije, op basis van de bilaterale overeenkomsten die met deze landen moeten worden gesloten;

    (d)

    Andere derde landen, wanneer dit het doel van de projecten dient, met name Oost-Europese en Centraal-Aziatische landen in het kader van hun Partnerschaps- en Samenwerkingsovereenkomsten en de ACS-landen en de Middellandse-Zeelanden in het kader van de respectievelijke overeenkomsten.

    3.   Om in aanmerking te komen voor financiering in het kader van het programma moeten bij het project ten minste twee lidstaten zijn betrokken, moet de looptijd ten hoogste twee jaar bedragen en moet het gericht zijn op de tenuitvoerlegging van de in artikel 2 vastgestelde doelstellingen.

    4.     De Commissie streeft naar deelneming door alle landen voor wie het programma open staat, en moedigt in het bijzonder NGO's, met name zelfhulpgroepen, aan tot deelneming.

    Artikel 4

    Activiteiten in het kader van het programma

    1.    Het programma omvat de volgende soorten activiteiten:

    a)

    inventarisering en uitwisseling van goede praktijken en opgedane ervaring , met name met het oog op de tenuitvoerlegging van preventieve maatregelen en slachtofferhulp ;

    b)

    analytische studies per categorie en onderzoek;

    c)

    werkzaamheden op het terrein waarbij de begunstigden, met name kinderen en jongeren, in alle fasen worden betrokken bij de opzet, tenuitvoerlegging en evaluatie van het project;

    d)

    oprichting van duurzame multidisciplinaire netwerken;

    e)

    opleiding en samenstelling van didactisch materiaal in samenwerking met de belangenverenigingen die zich inzetten voor de bestrijding van geweld en hulpverlening aan slachtoffers;

    f)

    ontwikkeling en uitvoering van programma's voor de begeleiding van de daders, enerzijds, en de slachtoffers en potentiële slachtoffers , anderzijds;

    g)

    ontwikkeling en tenuitvoerlegging van acties voor de bewustmaking van specifieke doelgroepen, ontwikkeling van materiaal ter aanvulling van het reeds bestaande materiaal of aanpassing aan en gebruik van het reeds bestaande materiaal in andere geografische gebieden of ten behoeve van andere doelgroepen in samenwerking met de belangenverenigingen die zich inzetten voor de bestrijding van geweld en hulpverlening aan slachtoffers ;

    h)

    verspreiding van de in het kader van het programma verkregen resultaten, met inbegrip van hun aanpassing, overdracht en gebruik door andere begunstigden of in andere geografische gebieden.

    2.     Alle producten (onderzoeken, materiaal, leermiddelen, enz.) die geheel of gedeeltelijk via dit programma worden gefinancierd, worden langs elektronische weg voor eenieder gratis beschikbaar gesteld.

    Artikel 5

    Begroting

    1.   Het financieel kader voor de tenuitvoerlegging van het programma voor de periode 2004 tot en met 2008 wordt vastgesteld op 50 miljoen EUR . De voor na 2006 geplande vastleggingskredieten zijn afhankelijk van instemming van de begrotingsautoriteit met de financiële vooruitzichten voor na 2006.

    2.   De jaarlijkse kredieten worden door de begrotingsautoriteit vastgesteld overeenkomstig de financiële vooruitzichten.

    3.   De financieringsbesluiten worden gevolgd door subsidieovereenkomsten tussen de Commissie en de begunstigden van de subsidie.

    4.   Het aandeel van de financiële steunverlening uit de gemeenschapsbegroting bedraagt niet meer dan 80 % van de totale kosten van het project.

    De in artikel 2, paragraaf 2, onder b), bedoelde aanvullende acties kunnen tot 100 % worden gefinancierd, doch wel binnen de grens van 15 % van de kredieten die jaarlijks voor het programma worden toegekend.

    Artikel 6

    Tenuitvoerlegging van het programma

    1.   De Commissie is verantwoordelijk voor het beheer en de tenuitvoerlegging van het programma.

    2.   De Commissie zorgt bij de tenuitvoerlegging van het programma voor een evenwichtige benadering ten aanzien van de drie doelgroepen, namelijk kinderen, jongeren, met name meisjes, en vrouwen.

    3.   De Commissie zorgt voor een evenwicht tussen de kleine en grote projecten door een deel van de jaarlijkse begroting toe te wijzen aan grootschalige projecten waardoor grotere partnerschappen mogelijk worden voor de tenuitvoerlegging van uitgebreide activiteiten.

    4.   De voor de uitvoering van dit besluit vereiste maatregelen worden goedgekeurd overeenkomstig de raadplegingsprocedure van artikel 7, lid 2.

    Artikel 7

    Comité

    1.   De Commissie wordt bijgestaan door een gender-evenwichtig samengesteld comité dat bestaat uit vertegenwoordigers van de lidstaten en wordt voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie.

    2.   Wanneer naar dit punt wordt verwezen wordt de in artikel 3 van Besluit 1999/468/EG vastgestelde raadplegingsprocedure toegepast overeenkomstig artikel 7, lid 3, en artikel 8.

    Artikel 8

    Overeenstemming en complementariteit

    Bij de uitvoering van dit programma zorgt de Commissie in samenwerking met de lidstaten voor de algemene overeenstemming en complementariteit met relevante communautaire beleidsgebieden, instrumenten en acties die gevolgen hebben op het gebied van het geweld tegen kinderen, jongeren en vrouwen. Dit zou de opneming kunnen inhouden van complementaire projecten die uit hoofde van andere communautaire programma's worden gefinancierd.

    Artikel 9

    Toezicht en evaluatie

    1.   De Commissie neemt alle maatregelen die noodzakelijk zijn om te zorgen voor toezicht op en doorlopende evaluatie van het programma, rekening houdend met de in artikel 1 en in de bijlage bedoelde algemene en specifieke doelstellingen.

    2.   Halverwege en vóór 30 juni 2006 dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een evaluatieverslag in waarin de relevantie, het nut, de duurzaamheid, de doelmatigheid en de efficiëntie van de reeds in het kader van DAPHNE II uitgevoerde activiteiten worden beoordeeld. Dit verslag omvat een ex ante evaluatie ter ondersteuning van eventuele toekomstige acties.

    Bovendien doet de Commissie, wanneer zij het voorontwerp van begroting indient, de begrotingsautoriteit de resultaten toekomen van de kwalitatieve en kwantitatieve evaluatie op basis van de vergelijking tussen het jaarlijkse uitvoeringsplan en de voortgang van de uitvoering.

    3.     Het Europees Parlement kan de Commissie zonodig verzoeken om een verslag over de werkzaamheden die verricht worden uit hoofde van gefinancierde projecten en complementaire acties, met name acties om beleidspunten te traceren en selecteren, als nuttige informatie voor het beoordelen van de behoefte aan politieke acties.

    4.   Bij de voltooiing van het programma dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een eindverslag in.

    5.   De onder de leden 2 en 4 van dit artikel bedoelde verslagen worden tevens toegezonden aan het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de regio's.

    Artikel 10

    Inwerkingtreding

    Dit besluit treedt in werking op de twintigste dag na zijn bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Gedaan te

    Voor het Europees Parlement

    De Voorzitter

    Voor de Raad

    De Voorzitter


    (1)  PB C ...

    (2)  Standpunt van het Europees Parlement van 3 september 2003.

    (3)  Resolutie WHA49.25.

    (4)  PB C 364 van 18.12.2000, blz. 1.

    (5)  PB C 59 van 23.2.2001, blz. 307.

    (6)  PB C 77 E van 28.3.2002, blz. 126.

    (7)  PB L 34 van 9.2.2000, blz. 1.

    (8)  PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.

    (9)  PB C 172 van 18.6.1999, blz. 1.

    BIJLAGE

    SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN EN ACTIES

    I.   TRANSNATIONALE ACTIES:

    1.   Inventarisering en uitwisseling van goede praktijken en opgedane ervaring

    Doelstelling: de uitwisseling, de aanpassing en het gebruik van goede praktijken ondersteunen en aanmoedigen zodat deze in een ander kader of in andere geografische gebieden kunnen worden toegepast.

    Op gemeenschapsniveau de uitwisseling bevorderen en stimuleren van goede praktijken op het gebied van ondersteuning en bescherming van kinderen, jongeren en vrouwen — slachtoffers of risicogroepen — waarbij vooral de nadruk wordt gelegd op de volgende punten:

    a)

    preventie (algemeen of gericht op specifieke groepen);

    b)

    bescherming en ondersteuning van slachtoffers (psychologische en medische hulp , maatschappelijke en schoolbegeleiding, rechtsbijstand, onderdak, verwijdering en bescherming van de slachtoffers , opleiding en reïntegratie in het sociale en beroepsleven);

    c)

    procedures ter bescherming van de belangen van kinderen, jongeren en vrouwen die het slachtoffer zijn van geweld;

    d)

    het meten van de daadwerkelijke gevolgen van de verschillende soorten geweld in Europa om op passende wijze daarop te kunnen reageren.

    2.   Analytische studies per categorie en onderzoek

    Doelstelling: de aan geweld gerelateerde verschijnselen bestuderen.

    Onderzoeksactiviteiten en analytische , naar geslacht en leeftijd uitgesplitste studies per categorie op het gebied van geweld ondersteunen om onder andere:

    a)

    na te gaan welke oorzaken, omstandigheden en mechanismen aan de basis liggen van het ontstaan en de toename van het geweld en de evaluatie daarvan;

    b)

    bestaande preventie- en beschermingsmodellen te analyseren en te vergelijken;

    c)

    preventie- en beschermingspraktijken te ontwikkelen;

    d)

    de impact van het geweld te evalueren — ook uit het oogpunt van de gezondheid — zowel wat de slachtoffers als wat de maatschappij in haar geheel betreft, met inbegrip van de economische kosten;

    e)

    de mogelijkheid te bestuderen om filters te creëren die de transmissie van kinderpornografie via internet verhinderen;

    f)

    programma's op te zetten voor onderzoek naar de situatie van straatkinderen in de grote steden en voor bevordering van bijzondere herintegratiemaatregelen.

    3.   Werkzaamheden op het terrein waarbij de begunstigden zijn betrokken

    Doelstelling: de op het gebied van preventie en bescherming tegen geweld beproefde methoden ten uitvoer leggen.

    De tenuitvoerlegging van methoden, opleidingsmodules en ondersteunende acties (zowel op psychologisch, medisch , maatschappelijk, onderwijs- en juridisch gebied als op dat van de reïntegratie), waarbij de begunstigden actief betrokken zijn, ondersteunen.

    4.   Oprichting van duurzame multidisciplinaire netwerken

    Doelstelling: de samenwerking ondersteunen en stimuleren van zowel niet-gouvernementele organisaties (NGO's) als van andere organisaties, met inbegrip van de plaatselijke overheden (op gemeentelijk niveau), die actief zijn op het gebied van geweldbestrijding.

    De oprichting en versterking van multidisciplinaire netwerken ondersteunen en de samenwerking tussen NGO's en verschillende organen en overheidsinstanties stimuleren en steunen teneinde de kennis van en het inzicht in de rol van elkeen te verbeteren en veelomvattende multidisciplinaire steun te verstrekken aan slachtoffers van geweld en risicopersonen.

    Om de problemen op het gebied van het geweld aan te pakken, voeren de netwerken met name acties uit om:

    a)

    een gemeenschappelijk kader te ontwikkelen voor de analyse van geweld, met inbegrip van de definitie van de verschillende soorten geweld, de oorzaken en de gevolgen ervan, en voor de tenuitvoerlegging van passende multisectorale maatregelen;

    b)

    de verschillende soorten maatregelen en praktijken te evalueren die bestemd zijn om geweld te voorkomen en op te sporen en de slachtoffers van geweld te helpen, met name om erop toe te zien dat zij nooit meer worden blootgesteld aan dit verschijnsel en om hun doeltreffendheid te beoordelen;

    c)

    acties te bevorderen om dit probleem zowel op internationaal als nationaal niveau te behandelen.

    5.   Opleiding en samenstelling van didactisch materiaal

    Doelstelling: didactisch materiaal ontwikkelen met het oog op de preventie van geweld.

    Didactisch materiaal ontwikkelen en testen dat betrekking heeft op de preventie van geweld tegen kinderen, jongeren en vrouwen en op het beheer van conflicten, voor gebruik op scholen en in onderwijsinstellingen voor volwassenen , verenigingen, bedrijven, openbare instellingen en NGO's.

    6.   Ontwikkeling en tenuitvoerlegging van programma's voor de begeleiding van daders en slachtoffers

    Doelstelling: Maatregelen ontwikkelen en ten uitvoer leggen ter begeleiding van de daders, enerzijds, en de slachtoffers en potentiële slachtoffers , anderzijds, ten einde geweld te voorkomen.

    Het opsporen van de mogelijke oorzaken, omstandigheden en mechanismen die aan de basis liggen van het ontstaan en de toename van geweld, met inbegrip van het karakter en de motivering van de daders en van degenen die geweld gebruiken voor commerciële doeleinden, zoals bij seksuele uitbuiting.

    Behandelingen ontwikkelen, testen en toepassen die gebaseerd zijn op de hieruit getrokken conclusies.

    7.   Gerichte bewustmakingsactiviteiten

    Doelstelling: een grotere bewustmaking van en meer inzicht in het verschijnsel „geweld”, alsmede preventie van geweld tegen kinderen, jongeren en vrouwen teneinde het beginsel van de nultolerantie te bevorderen, slachtoffers en risicogroepen te helpen en het melden van geweld te stimuleren.

    De volgende acties komen in aanmerking voor financiering:

    a)

    ontwikkeling en tenuitvoerlegging van voorlichtings- en bewustmakingsactiviteiten die gericht zijn op kinderen, jongeren en vrouwen, met name op het gebied van potentieel gevaar voor geweld en de manier waarop dit kan worden vermeden; andere doelgroepen zijn bijvoorbeeld specifieke beroepscategorieën zoals onderwijzers, opleiders, dokters, sociaal werkers, advocaten, politiediensten, de media , enz.;

    b)

    ontwikkeling van informatiebronnen op Gemeenschapsniveau om NGO's en overheidsorganisaties te helpen en te informeren over voor het publiek toegankelijke informatie op het gebied van geweld, de middelen om geweld te voorkomen en de reïntegratie van slachtoffers die wordt verzameld door gouvernementele, niet-gouvernementele, academische en andere instanties; op die manier kan deze informatie worden opgenomen in alle relevante informatiesystemen;

    c)

    bevordering van de invoering van maatregelen om gevallen van geweld tegen kinderen, jongeren en vrouwen en de verschillende vormen van handel in vrouwen en kinderen met het oog op seksuele uitbuiting bij de autoriteiten te melden;

    d)

    met behulp van de massamedia voorlichtingscampagnes te bevorderen die gericht zijn op veroordeling van gewelddaden en op ondersteuning van de slachtoffers door het aanbieden van psychologische, morele en praktische hulp.

    De ontwikkeling van materiaal om het reeds bestaande materiaal aan te vullen of daaraan aan te passen zodat het in andere geografische gebieden of voor andere doelgroepen kan worden gebruikt.

    II.   AANVULLENDE ACTIES

    Ten einde te garanderen dat alle door het programma bestreken gebieden aan bod komen, zelfs indien voor een bepaald gebied geen voorstellen of geen geschikte voorstellen worden ingediend, zal de Commissie meer proactieve activiteiten uitvoeren om eventuele lacunes aan te vullen.

    Bijgevolg zullen in het kader van het programma op initiatief van de Commissie aanvullende acties worden uitgevoerd onder andere op de volgende gebieden:

    a.

    de ontwikkeling van geweldindicatoren mogelijk maken zodat de impact van het beleid en van de projecten kan worden gekwantificeerd. Dit moet worden gebaseerd op bestaande ervaring en worden vastgelegd in een permanent controlemechanisme om de vooruitgang te meten en lacunes op te sporen die te maken hebben met alle vormen van geweld tegen vrouwen;

    b.

    de invoering van een procedure voor regelmatige en duurzame gegevensvergaring, bij voorkeur met de hulp van EUROSTAT, zodat het geweld in de Europese Unie nauwkeuriger kan worden gekwantificeerd;

    c.

    het opzetten van een Europese databank voor vermiste personen, in samenwerking met Interpol en Europol, die met name bijzonderheden zou moeten bevatten over vermiste personen die waarschijnlijk het slachtoffers van mensenhandel zijn geworden;

    d.

    het inventariseren, telkens dit mogelijk is, van de beleidsaspecten van de in het kader van de gefinancierde projecten uitgevoerde werkzaamheden ten einde op Gemeenschapsniveau gemeenschappelijke beleidslijnen voor te stellen op het gebied van geweldbestrijding en de justitiële praktijken te versterken;

    e.

    het oprichten van een „denktank” om aan de Commissie richtsnoeren en oriëntaties te presenteren over de sociale, culturele en politieke omstandigheden, zodat bij de selectie van projecten en complementaire acties gemakkelijker prioriteiten kunnen worden gesteld. De „denktank” zou moeten bestaan uit vertegenwoordigers van de bevoegde commissie van het Europees Parlement en van vooraanstaande non-gouvernementele organisaties die zich bezighouden met het geweldprobleem;

    f.

    het analyseren/evalueren van de gefinancierde projecten ten einde een Europees Jaar tegen Geweld voor te bereiden;

    g.

    het verspreiden op Europees niveau van goede praktijken die voortvloeien uit de gefinancierde projecten; zulks is mogelijk aan de hand van verschillende middelen:

    1)

    het produceren en verspreiden van schriftelijk materiaal, CD-ROM's, video's en internetsites , het opzetten en voeren van mediacampagnes en het produceren en uitzenden van spots ;

    2)

    zo nauw mogelijke samenwerking met de massamedia;

    3)

    detachering en uitwisseling van ervaren personeel tussen verschillende organisaties of het ondersteunen van dergelijke initiatieven om de tenuitvoerlegging mogelijk te maken van nieuwe oplossingen of praktijken die elders doeltreffend zijn gebleken;

    4)

    een enkele NGO in staat stellen gebruik te maken van de resultaten van het Daphne-programma, deze aan te passen of over te dragen naar een ander actiegebied van de Unie of naar een andere categorie van begunstigden;

    5)

    het oprichten van een steunpunt voor assistentie aan non-gouvernementele organisaties, met name uit de nieuwe lidstaten, om hun projecten te ontwikkelen, banden aan te knopen met andere partners en gebruik te maken en te profiteren van het Daphne-acquis;

    h.

    het opstellen van haalbaarheidsstudies en het verrichten van onderzoek met het oog op een initiatief voor een Europees Jaar tegen Geweld;

    i.

    de organisatie van studiebijeenkomsten voor alle bij de gefinancierde projecten betrokken partijen ten einde het beheer en de netwerkvormingscapaciteiten te verbeteren en de informatie-uitwisseling te ondersteunen;

    j.

    het uitvoeren van studies en organiseren van vergaderingen van deskundigen en studiebijeenkomsten die rechtstreeks verband houden met de uitvoering van de actie waarvan zij een integrerend deel uitmaken.

    Daarnaast kan de Commissie ervoor zorgen dat bij de uitvoering van het programma organisaties worden ingeschakeld die belast worden met de technische steunverlening. Deze zullen worden gefinancierd in het kader van het algemeen financieel kader en onder dezelfde voorwaarden als de deskundigen.

    P5_TA(2003)0367

    Landbouwrekeningen in de Gemeenschap ***I

    Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de landbouwrekeningen in de Gemeenschap (COM(2003) 50 — C5-0020/2003 — 2003/0023(COD))

    (Medebeslissingsprocedure: eerste lezing)

    Het Europees Parlement,

    gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2003) 50) (1),

    gelet op de artikelen 251, lid 2 en 285 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C5-0020/2003),

    gelet op artikel 67 van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling en het advies van de Economische en Monetaire Commissie (A5-0268/2003),

    1.

    hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel;

    2.

    verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in dit voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;

    3.

    verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.


    (1)  PB C nog niet gepubliceerd.

    P5_TA(2003)0368

    Rechtsgrondslagen en naleving van het Gemeenschapsrecht

    Resolutie van het Europees Parlement over de rechtsgrondslagen en naleving van het Gemeenschapsrecht (2001/2151(INI))

    Het Europees Parlement,

    gelet op artikel 163 van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie juridische zaken en interne markt (A5-0180/2003),

    A.

    gezien de diverse wetgevingsvoorstellen die de Commissie heeft ingediend, zoals met name de voorstellen voor richtlijnen van het Europees Parlement en de Raad inzake milieubescherming door het strafrecht (1), betreffende de strafrechtelijke bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap (2), de maatregelen en procedures om de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten te waarborgen (COM(2003) 46), inzake verontreiniging vanaf schepen en invoering van sancties, inclusief strafrechtelijke sancties, voor milieumisdrijven (COM(2003) 92) en het voorstel voor een verordening van het EP en de Raad inzake officiële controles van diervoeders en levensmiddelen (COM(2003) 52), om erop toe te zien dat de communautaire regels beter worden nageleefd door een beroep op het strafrecht te doen,

    B.

    overwegende dat de doelmatige toepassing van de regels van het Gemeenschapsrecht tot de prioritaire zorg van de communautaire organen behoort en een eerste taak van de lidstaten vormt,

    C.

    overwegende dat het doel van de doelmatige toepassing van de regels van het internationaal recht in het Verdrag diverse malen in verschillende bewoordingen wordt genoemd, bij voorbeeld wanneer verwezen wordt naar de noodzaak tot het nemen van maatregelen of van acties om een doelmatige uitvoering te geven aan de genomen besluiten,

    D.

    overwegende dat deze voorstellen bedoeld zijn om de lidstaten te verplichten op basis van communautaire rechtsgronden (gemengde methode) voor bepaalde ernstige inbreuken op het Gemeenschapsrecht strafrechtelijke sancties op te leggen, en niet om rechtstreeks strafrechtelijke bepalingen vast te stellen of om het strafrecht te harmoniseren,

    E.

    overwegende dat moet worden onderzocht of het EG-Verdrag rechtsgronden omvat op grond waarvan de Gemeenschap de lidstaten kan verplichten strafrechtelijke bepalingen in te voeren om erop toe te zien dat het Gemeenschapsrecht in acht wordt genomen en, wanneer dit het geval blijkt te zijn, waar de grenzen hiervan liggen met betrekking tot de bepalingen van Titel VI van het EUVerdrag,

    F.

    overwegende dat het, teneinde van de lidstaten te kunnen eisen dat zij voor inbreuken op het Gemeenschapsrecht sancties opleggen, noodzakelijk is de werkingssfeer van de bevoegdheid van de Gemeenschap af te bakenen en dat deze bevoegdheid kan variëren van het simpel strafbaar stellen van bepaalde gedragingen of schendingen tot een harmonisatie van de straffen of zelfs een onderlinge aanpassing van de bepalingen inzake de bevoegdheden van de rechterlijke macht,

    G.

    overwegende dat het EP er voorstander van is dat de communautaire wetgever rechtsmacht krijgt om de lidstaten te dwingen sancties in te voeren om erop toe te zien dat het Gemeenschapsrecht in acht wordt genomen,

    H.

    met nadruk erop wijzend dat de onzekerheid ten aanzien van het bestaan van een bevoegdheid van de Gemeenschap om haar lidstaten de verplichting op te leggen tot het treffen van sancties in gevallen van ernstige schending van het Gemeenschapsrecht, en ten aanzien van de voorwaarden waaronder deze verplichting geldt en de reikwijdte ervan, aanleiding geeft tot aarzelingen om daadwerkelijk van deze mogelijkheid gebruik te maken,

    I.

    overwegende dat het Europees Parlement zijn ongerustheid heeft uitgesproken over het ontbreken van rechtszekerheid tengevolge van het bestaan van twee parallele juridische kaders, dat van de eerste en dat van de derde pijler,

    J.

    overwegende dat het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie binnenkort een bindend karakter zal krijgen,

    K.

    overwegende dat de jurisprudentie van het Hof van Justitie niet uitsluit dat de maatregelen ter waarborging van de toepassing en doelmatigheid van communautaire wetgeving ook strafrechtelijke sancties kunnen omvatten,

    L.

    overwegende dat de jurisprudentie van het Hof van Justitie op dit gebied nog schaars is en dat het Hof van Justitie nog niet in de gelegenheid is geweest zich in het bijzonder uit te spreken over de grenzen en kenmerken van de bevoegdheid van de EG om lidstaten ertoe te verplichten strafrechtelijke sancties in te voeren,

    1.

    bevestigt dat de lidstaten overeenkomstig het in artikel 10 van het EG-Verdrag vervatte loyaliteitsbeginsel gehouden zijn erop toe te zien dat inbreuken op het Gemeenschapsrecht beantwoord worden met doeltreffende, evenredige en afschrikwekkende sancties, analoog aan de sancties die van toepassing zijn op vergelijkbare overtredingen van het nationaal recht en dat de communautaire wetgever aldus de grondslag voor dergelijke sancties kan bepalen;

    2.

    is van mening dat de communautaire wetgever de wettelijke bevoegdheid heeft de lidstaten te verplichten sancties te treffen die afschrikwekkend genoeg zijn om erop toe te zien dat het Gemeenschapsrecht in acht wordt genomen;

    3.

    is van mening dat het EG-Verdrag de Europese Unie weliswaar geen rechtsgrondslag biedt om zelf een algemene rechtsgrondslag voor strafrechtelijke sancties te leggen teneinde verplichtingen na te komen, maar dat artikel 10 van dit Verdrag een generieke rechtsgrondslag biedt om de lidstaten te dwingen erop toe te zien dat het Gemeenschapsrecht in acht wordt genomen door toepassing van diverse sancties, met inbegrip van strafrechtelijke sancties, en dat er een rechtsgrond aanwezig is om in algemene termen een definitie te geven van handelingen die als strafbare feiten kunnen worden aangemerkt en van de voorwaarden waaronder dit kan gebeuren;

    4.

    verzoekt de Raad de artikelen 29 en 47 van het EU-Verdrag in acht te nemen die duidelijk stellen dat het EG-Verdrag voorrang heeft op het EU-Verdrag en dat een op Titel VI van het EU-Verdrag gebaseerd instrument niet kan worden goedgekeurd zolang het EG-Verdrag voldoende mogelijkheden biedt om dezelfde doelstelling te bereiken;

    5.

    is van mening dat de werkingssfeer van de communautaire bevoegdheid om de lidstaten te verplichten strafrechtelijke sancties in te voeren met het oog op de huidige rechtsorde beperkt moeten worden tot gevallen waarin de communautaire wetgever van mening is dat de naleving van de communautaire normen alleen op deze wijze kan worden gewaarborgd;

    6.

    bevestigt dat de jurisprudentie van het Hof van Justitie, welke bepaalt dat van de lidstaat vereist wordt dat hij doelmatige, afschrikwekkende en evenredige sancties treft, vergelijkbaar met de sancties die gelden voor schendingen van het nationale recht, deze taak in het kader van het in artikel 10 van het Verdrag gestelde principe van de loyale samenwerking aan de lidstaat oplegt en dat dit de Gemeenschap a fortiori het recht verleent om een overeenkomstige verplichting in te voeren;

    7.

    is van oordeel dat artikel 10 van het EG-Verdrag de lidstaten ertoe verplicht maatregelen te nemen, ook van strafrechtelijke aard, om daadwerkelijk op te treden tegen handelingen die in strijd zijn met het Gemeenschapsrecht, maar dat — overeenkomstig de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit — de lidstaten in geen geval ertoe kunnen worden verplicht bijzondere maatregelen van strafrechtelijke aard te nemen indien de doelmatige toepassing van het Gemeenschapsrecht ook met zachtere maatregelen kan worden verzekerd;

    8.

    is van mening dat de Commissie, als hoedster van het communautair belang, een klacht moet kunnen indienen en zich civiele partij moet kunnen stellen, tenminste in gevallen waarin aan de lidstaten een overeenkomstig recht wordt toegekend;

    9.

    verzoekt de IGC zich te buigen over de huidige situatie die niet bevredigend is en een duidelijke communautaire bevoegdheid op het gebied van het strafrecht te definiëren door de werkingssfeer hiervan duidelijk te bepalen en, zo nodig, af te bakenen en, als de pijlerconstructie gehandhaafd blijft, ook de grenzen ervan en het verband met de communautaire pijler vast te stellen;

    10.

    verzoekt de IGC een materieel strafrechtcorpus op te stellen voor overtredingen die indruisen tegen het gemeenschappelijk Europees belang of tegen Europees gemeenschappelijk beleid;

    11.

    verzoekt de IGC op Europees niveau algemene strafrechtelijke beginselen te definiëren waaraan de verplichting van de lidstaten om strafrechtelijke sancties goed te keuren moet gehoorzamen (legaliteitsbeginsel, verbod van terugwerkende kracht, ne bis in idem-regel, enz.);

    12.

    verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en de regeringen van de lidstaten.


    (1)  PB C 180 E van 26.6.2001, blz. 238.

    (2)  PB C 240 E van 28.8.2001, blz. 125.

    P5_TA(2003)0369

    Agenda voor het sociaal beleid

    Resolutie van het Europees Parlement over het scorebord voor de uitvoering van de agenda voor het sociaal beleid (COM(2003) 57 — 2003/2097(INI))

    Het Europees Parlement,

    gezien de mededeling van de Commissie (COM(2003) 57),

    gezien de conclusies van de Europese Raad van Nice van 7, 8 en 9 december 2000 en bijlage I bij de Europese sociale agenda,

    gezien de conclusies van de Europese Raad van Stockholm van 23 en 24 maart 2001,

    gezien de conclusies van de Europese Raad van Barcelona van 15 en 16 maart 2002,

    onder verwijzing naar zijn resolutie van 25 oktober 2000 (1) over de Agenda voor het sociaal beleid en de mededeling van de Commissie,

    onder verwijzing naar zijn resolutie van 7 februari 2002 (2) over de mededeling van de Commissie over het scorebord voor de uitvoering van de agenda voor het sociaal beleid,

    onder verwijzing naar zijn resolutie van 4 september 2002 (3) over de mededeling van de Commissie over het scorebord voor de uitvoering van de agenda voor het sociaal beleid,

    gelet op artikel 47, lid 2, en artikel 163 van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken (A5-0247/2003),

    A.

    overwegende dat het jaarlijkse scorebord voor de uitvoering van de agenda voor het sociaal beleid, dat de Commissie het Europees Parlement presenteert, de mogelijkheid zou moeten bieden om de bereikte resultaten te bestendigen, de aandacht te vestigen op de achterstand in de uitvoering van aangekondigde maatregelen en aanpassingen voor te stellen om lacunes en tekortkomingen in de uitvoering op te vangen of op nieuwe problemen die zich in tussentijd hebben voorgedaan te reageren,

    B.

    overwegende dat de economische activiteit een verontrustende vertraging laat zien, dat de recente voorjaarsprognoses nog sterker doen vrezen voor een stijging van de werkloosheid en verergering van de armoede en maatschappelijke uitsluiting, die vooral zorgwekkend is in de economischsociaal zwakkere lidstaten en regio's, hetgeen de economische en sociale cohesie bemoeilijkt,

    C.

    overwegende dat economische groei, onderwijs en het scheppen van goede banen de meest effectieve manier is om maatschappelijke uitsluiting aan te pakken,

    D.

    overwegende dat immigranten, vrouwen, personen met een handicap en andere achtergestelde groepen nog steeds geconfronteerd worden met grote obstakels op de arbeidsmarkt,

    E.

    overwegende dat met het oog op de verwezenlijking van de doelstellingen van Lissabon er voor 2010 meer dan 15 miljoen nieuwe goede banen met rechten gecreëerd moeten zijn, hetgeen niet gegarandeerd wordt door de voorjaarsprognoses,

    F.

    overwegende dat de structurele zwaktes die geconstateerd zijn op de arbeidsmarkt voor een groot deel verantwoordelijk zijn voor het voortduren van situaties van armoede en maatschappelijke uitsluiting, samen met andere factoren zoals gezondheidsproblemen en handicaps, verbreken van gezinsbanden, gebrek aan een basisopleiding en huisvestingsproblemen,

    G.

    overwegende dat uit recentere gegevens over inkomens blijkt dat 15 % van de bevolking, oftewel 56 miljoen personen, op de rand van de armoede leeft, en onder de drempel van 60 % van het nationale gemiddelde inkomen zit, dat 9 % van de bevolking van de EU zich in een permanente situatie van dreigende armoede bevindt, die minstens twee van de drie voorgaande jaren heeft geduurd,

    H.

    overwegende dat de sociale zekerheid van fundamenteel belang is voor het terugdringen van het gevaar van de armoede, en dat zonder sociale uitkeringen het armoederisico 24 % zou bedragen (als de pensioenen worden uitgesloten van de definitie van sociale uitkeringen) of 40 % (met inbegrip van de pensioenen),

    I.

    overwegende dat de Europese Raad van Brussel van 20-21 maart 2003 een Task force werkgelegenheid heeft opgericht,

    J.

    overwegende dat de delocalisatie van multinationals de werkloosheid verergeren in de gebieden waar deze gevestigd waren en dat daarom de samenleving en de ondernemingen alles in het werk moeten stellen om de negatieve gevolgen zoveel mogelijk te beperken,

    K.

    overwegende dat de tussentijdse herziening van de programma's 2000-2006 van de structuurfondsen, die voor dit jaar gepland is, een kans is om de programma's van de structuurfondsen en met name van het Europees Sociaal Fonds te coördineren met de doelstellingen van de nationale actieplannen voor integratie, waarvan de tweede serie nog moet worden opgesteld door de lidstaten,

    L.

    overwegende dat de cijfers inzake vroegtijdige schoolverlating in verschillende lidstaten zeer hoog blijven, dat er onvoldoende wordt gedaan voor het creëren van opvangfaciliteiten voor kinderen en voor voorschoolse educatie, dat de investeringen in onderwijs, beroepsopleiding en permanente educatie nog steeds ontoereikend zijn, en dat de beschikbare gegevens een onderinvestering laten zien in menselijk kapitaal,

    M.

    overwegende dat er nog steeds een achterstand is bij de ontwikkeling van instrumenten en beleidsmaatregelen die kunnen bijdragen aan een verbetering van de sociale situatie in de Europese Unie,

    N.

    overwegende dat de toetreding van 10 nieuwe kandidaat-lidstaten, met veel zwakkere sociale indicatoren, betekent dat de inspanningen verdubbeld moeten worden om voort te kunnen gaan op de weg van de economische en sociale cohesie, in de zin van een betere levenskwaliteit en een grotere sociale rechtvaardigheid,

    1.

    neemt kennis van de mededeling van de Commissie over het scorebord over de uitvoering van de agenda voor het sociaal beleid en hoopt dat het volgende verslag over de tussentijdse herziening rekening houdt met de standpunten van het Europees Parlement en bijzondere aandacht schenkt aan de kosten van het ontbreken van een goed sociaal beleid;

    2.

    is van mening dat het nut van het scorebord toeneemt naar mate het een beeld geeft van de uitvoering van de Sociale Agenda in een langer termijnperspectief en niet enkel een verslag is van de werkzaamheden van de Commissie in het voorbije jaar en de plannen voor het huidige jaar; hoopt dat het volgende scorebord aangeeft in welke mate de doelstellingen van de herziene Sociale Agenda gerealiseerd zijn;

    3.

    betreurt het dat er in verschillende landen van de Europese Unie nog steeds sprake is van een hoge werkloosheid of een grote mate van armoede, met inbegrip van permanente armoede, en dringt erop aan dat prioriteit wordt gegeven aan zijn resolutie in de communautaire beleidsmaatregelen, en bij de tussentijdse herziening van de structuurfondsen en het Stabiliteitspact; verzoekt met het oog hierop de lidstaten, samen met de sociale partners en andere betrokkenen, meer in het werk te stellen om de werkgelegenheidsrichtsnoeren uit te voeren;

    4.

    is bezorgd over de in het scorebord geconstateerde nog steeds bestaande diepgewortelde zwakke punten die dringend aangepakt moeten worden, zoals de aanhoudend hoge langdurige werkloosheid, de nog steeds beperkte arbeidsparticipatie van vrouwen, de ongelijke verdeling van de arbeidsparticipatie over verschillende leeftijdsgroepen, waarbij met name oudere maar ook jongere werknemers geconfronteerd worden met grote obstakels op de arbeidsmarkt, de blijvende knelpunten op regionale arbeidsmarkten en het gebrek aan kwalificaties;

    5.

    herhaalt zijn verzoek de beleidsinitiatieven die zijn aangekondigd in de Sociale Agenda om te zetten in maatregelen en hiervoor het scorebord te gebruiken, dat voor elk onderdeel moet aangeven welk beleidsinstrument is gebruikt (wetgeving, stand van zaken wat betreft de methode van open coördinatie, besprekingen met de sociale partners, nieuwe indicatoren die zijn uitgewerkt, gegeven alarmsignalen, enz.), degenen die verantwoordelijk zijn en de termijnen;

    6.

    neemt kennis van de oprichting van een task force voor de werkgelegenheid onder voorzitterschap van Wim Kok; dringt erop aan dat de doelstellingen van de task force werkgelegenheid beter worden omschreven, te meer omdat er reeds organen op dit vlak bestaan; verwacht dat deze het draagvlak voor de omzetting van de werkgelegenheidsstrategie bij de lidstaten zal vergroten en dringt aan op nauwe samenwerking tussen deze task force, de Commissie en het comité voor de werkgelegenheid; is ingenomen met de oprichting van de tripartiete sociale top; verwacht bij de werkzaamheden van deze initiatieven betrokken te worden en in de toekomst over de oprichting van zulke nieuwe organen en werkgroepen te worden geraadpleegd.

    7.

    betreurt het dat de Commissie nog steeds geen plannen heeft om nieuwe initiatieven te presenteren op die gebieden waar om het Europees Parlement eerder heeft gevraagd, en dringt erop aan dat er snel initiatieven worden ontwikkeld, met name op de volgende terreinen:

    a)

    integratie van de sociale dimensie in het mededingingsbeleid, waarbij aandacht besteed moet worden, met name in het kader van de besluiten van de Commissie over bedrijfsfusies, aan factoren in verband met de werkgelegenheid, de beroepsopleiding, de toegang tot kwaliteitsdiensten van algemeen belang, de arbeidsbetrekkingen en de regionale ontwikkeling,

    b)

    herziening van Richtlijn van de Raad 94/45/EG (4) inzake de instelling van een Europese ondernemingsraad, zoals reeds toegezegd voor 2002, met als belangrijkste doelstellingen i) uitbreiding van het toepassingsgebied en aanscherping van het recht op voorlichting en raadpleging in geval van reorganisaties, en ii) verbetering van de arbeidsfaciliteiten voor werknemersvertegenwoordigers in de Europese Ondernemingsraad,

    c)

    wijziging van Richtlijn 93/104/EG (5) over de organisatie van de arbeidstijd, rekening houdend met de recente arresten van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen,

    d)

    een richtlijn op te stellen betreffende individuele ontslagen;

    e)

    omschrijving van het recht op collectieve acties op Europees niveau en met name het stakingsrecht;

    f)

    een richtlijn op te stellen voor sociale bescherming voor nieuwe vormen van werkgelegenheid;

    g)

    wijziging van Richtlijn 92/85/EEG (6) met betrekking tot de uitvoering van maatregelen ter verbetering van de veiligheid en de gezondheid op de werkplek van werkneemsters tijdens de zwangerschap, na de bevalling en tijdens de lactatie, op basis van de voorstellen van de resolutie van het Europees Parlement van 6 juli 2000 (7), met name over de duur van het moederschapsverlof,

    h)

    definitie van de criteria voor de erkenning van een handicap en actieplan met het oog op de preventie van overbelastingsblessures op de werkplek,

    i)

    invoering van een kader voor stimulerings- en steunmaatregelen voor de ontwikkeling van een sociale economie, gezien het belang hiervan voor het scheppen van banen en de verbetering van de kwaliteit van het bestaan, met name op die terreinen waar een achterstand is,

    j)

    het scheppen van doeltreffende mechanismen om te interveniëren bij delocalisatie van bedrijven, met name van die bedrijven die communautaire en nationale steun hebben ontvangen, met het oog op de bescherming van de werkgelegenheid en andere rechten van de werknemers, of om te verhinderen dat de ontwikkeling van de regio's of sectoren waarvan deze deel uitmaken wordt gesmoord, rekening houdend met de bovengenoemde resolutie van het Europees Parlement van 4 september 2002 over dit onderwerp,

    k)

    wetgevingsinitiatief over de invoering van een voorafgaand onderzoek naar de grensoverschrijdende effecten van de sociale en fiscale wetgeving, rekening houdend met eerdere besluiten van het Europees Parlement,

    l)

    ontwikkeling van een indicator waarmee gemeten kan worden in welke mate de verschillen in onbetaalde arbeidstijd tussen mannen en vrouwen verminderen, en in het kader van de huidige herziening van de Europese werkgelegenheidsstrategie, opstelling van aan termijnen gebonden doelstellingen om een dergelijke vermindering te verzekeren.

    m)

    opstelling van een Groenboek over analfabetisme en sociale uitsluiting, met het oog op de voorbereiding van een actieplan in overleg met de lidstaten waaronder ook de nieuwe lidstaten, over een optimale aanpak van deze reële problemen, en de oprichting van een Europese waarnemingspost voor analfabetisme, als onderdeel van een bestaand centrum, bijvoorbeeld de Europese Stichting tot verbetering van levens- en arbeidsomstandigheden, en speciale steun voor gebieden waar analfabetisme voorkomt om te zorgen dat het geheel verdwijnt,

    n)

    de vaststelling van een geëigende rechtsgrondslag voor de ontwikkeling van de maatschappelijke dialoog en financiële ondersteuning om NGO's die een doel nastreven dat aansluit bij de doelstellingen van de Sociale Agenda de mogelijkheid te geven bij te dragen aan de Europese Sociale Agenda,

    o)

    invoering van een initiatief om een betere verenigbaarheid van werk en gezinsleven te verzekeren door organisatie van de arbeidstijd volgens tussen de sociale partners overeen te komen modaliteiten, in het kader van de initiatieven met betrekking tot de arbeidskwaliteit;

    8.

    neemt kennis van het werkprogramma inzake het sociaal overleg 2003-2005; verzoekt de Commissie de acties van de sociale partners te ondersteunen en gebruik te maken van haar initiatiefrecht om het Europees regelgevend kader te versterken;

    9.

    verzoekt de Commissie een herziening van Richtlijn 93/104/EG te presenteren waarin de definitie van arbeidstijd en de periode van beschikbaarheid voor het werk wordt verduidelijkt;

    10.

    verzoekt de Commissie een voorstel voor een richtlijn te presenteren waarin het individuele, onoverdraagbare en onvervreemdbaar recht op betaald vaderschapsverlof, op basis van artikel 141, lid 3 van het Verdrag, als antwoord op het verzoek in het standpunt van het Europees Parlement van 12 juni 2002 over de door het bemiddelingscomité goedgekeurde gemeenschappelijke ontwerptekst van de richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de tenuitvoerlegging van het beginsel van gelijke behandeling van mannen en vrouwen ten aanzien van de toegang tot het arbeidsproces, de beroepsopleiding en de promotiekansen en ten aanzien van de arbeidsvoorwaarden (8), aangezien de afwezigheid van vrouwen op de arbeidsplek vanwege hun recht op moederschapsverlof — zonder dat er een betaald vaderschapsverlof bestaat — in belangrijke mate bijdraagt aan de discriminatie van vrouwen;

    11.

    hoopt dat de tweede rondetafel over armoede en sociale uitsluiting die op 16 en 17 oktober 2003 a.s. plaatsvindt in Turijn, een belangrijk moment is in de evaluatie van de resultaten en de eerste nationale actieplannen voor integratie en positieve effecten zal hebben op de uitvoering van een effectief beleid voor maatschappelijke integratie, waaraan de tweede reeks nationale integratieplannen, die momenteel wordt opgesteld in de lidstaten, voorrang moeten geven, waarbij bijzondere aandacht moet worden geschonken aan de integratie van immigranten, aan onderwijs, met inbegrip van permanente educatie, en aan beroepsopleiding;

    12.

    verzoekt de Commissie en de lidstaten ervoor te zorgen dat de bestaande richtlijnen, in het bijzonder de richtlijnen op basis van artikel 13 van het EG-Verdrag, correct, volledig en binnen de vastgestelde termijnen worden uitgevoerd; verzoekt de Commissie tevens niet te aarzelen om op dit terrein inbreukprocedures tegen lidstaten aan te spannen;

    13.

    verwelkomt de mededeling van de Commissie over het gezamenlijk verslag over de vergroting van de arbeidsparticipatie en bevordering van beroepsactiviteit op oudere leeftijd (COM(2002) 9); is verheugd over het recent akkoord tussen de Europese sociale partners in sector handel over oudere werknemers; benadrukt dat de actieve gecoördineerde aanpak met betrekking tot de arbeidsparticipatie van oudere werknemers in de komende jaren verder moet worden ontwikkeld door de Commissie, de lidstaten en de sociale partners;

    14.

    dringt erop aan dat er in het Europese Jaar van personen met een handicap een voorstel voor een richtlijn wordt ingediend, op basis van artikel 13 van het Verdrag, ter bestrijding van de discriminatie van personen met een handicap wegens hun handicap;

    15.

    wijst erop dat er veel meer geïnvesteerd moet worden in faciliteiten voor kinderopvang en voorschoolse educatie, waarvan er nog steeds onvoldoende bestaan, alsook in het onderwijs, in opleiding en in permanente educatie in sommige lidstaten — in het kader waarvan de waarborging van openbaar, gratis en goed onderwijs van groot belang is -, met bijzondere aandacht voor informatietechnologieën, ter bestrijding van de hoge vroegtijdige schoolverlating en vervroegde uittreding, ter verbetering van de voorwaarden voor onderwijs en opleiding, ter bevordering van de participatie van vrouwen aan de arbeidsmarkt en bevordering van onderlinge afstemming van werk en gezinsleven van mannen en vrouwen;

    16.

    onderstreept het belang van de strijd tegen zwartwerk; verwelkomt het artikel terzake in het voorstel betreffende de richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid (COM(2003) 176); herhaalt zijn verzoek aan de Commissie om initiatieven te nemen in de strijd tegen zwartwerk inclusief het ontwikkelen van een specifiek statuut voor banen die moeilijk binnen het reguliere circuit gebracht kunnen worden zoals bijvoorbeeld huishoudelijk werk en kinderopvang;

    17.

    wijst erop dat de toetreding van tien nieuwe kandidaat-lidstaten, met veel zwakkere sociale indicatoren, impliceert dat alle zeilen moeten worden bijgezet om voort te blijven gaan op de weg van de economische en sociale cohesie in termen van een betere levenskwaliteit en een grotere sociale rechtvaardigheid,

    18.

    hoopt dat de Europese Unie haar steun zal blijven geven en rechtstreeks zal blijven bijdragen aan het inzicht in de diepe wortels van het probleem van de armoede en maatschappelijke uitsluiting in de ultraperifere regio's, en zich daarbij richt op de uitwerking van beleidsmaatregelen voor de sociale integratie in deze regio's en de bevordering van specifieke steun op verschillende terreinen;

    19.

    verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.


    (1)  PB C 197 van 12.7.2001, blz. 180.

    (2)  PB C 284 E van 21.11.2002, blz. 346.

    (3)  P5_TA(2002)0399.

    (4)  PB L 254 van 30.9.1994, blz. 64.

    (5)  PB L 307 van 13.12.1993, blz. 18.

    (6)  PB L 348 van 28.11.1992, blz. 1.

    (7)  PB C 121 van 24.4.2001, blz. 473.

    (8)  P5_TA(2002)0298.

    P5_TA(2003)0370

    Rechten en waardigheid van personen met een handicap

    Resolutie van het Europees Parlement over de mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement — Naar een wettelijk bindend instrument van de Verenigde Naties ter bevordering en bescherming van de rechten en de waardigheid van personen met een handicap (COM(2003) 16 — 2003/2100(INI))

    Het Europees Parlement,

    gezien de mededeling van de Commissie (COM(2003) 16),

    gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC 407/2003),

    gelet op artikel 13 van het EG-Verdrag en artikel 21 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (1) inzake bestrijding van discriminatie, ook op grond van een handicap, en gelet op artikel 6 van het EU-Verdrag en artikel 14 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, die elke vorm van discriminatie verbieden,

    gelet op artikel 26 van het Handvest van de grondrechten inzake de integratie van gehandicapten en hun recht op voorzieningen om deze te bewerkstelligen,

    onder verwijzing naar zijn resoluties over gebarentalen van 17 juni 1988 (2) en 18 november 1998 (3) en naar zijn resolutie van 4 april 2001 (4) over een Europa zonder grenzen voor gehandicapten en zijn standpunt van 15 november 2001 (5) over het Europees Jaar van de Gehandicapten 2003,

    gezien de in de Verklaring van Madrid (maart 2002) neergelegde beginselen en de praktische resultaten van initiatieven van de Europese Unie zoals „Districts” (1983-1987), Helios I (1987-1991) en Helios II (1993-1997), alsmede het lopende communautair actieprogramma (2001-2006) ter bestrijding van alle vormen van discriminatie, waaronder ook discriminatie op grond van een handicap,

    gezien de Universele Verklaring van de rechten van de mens van 1948, de VN-Verklaring van 1971 omtrent de rechten van personen met een verstandelijke handicap, de VN-Verklaring van 1975 omtrent de rechten van gehandicapten, de „Standaardregels van de VN inzake gelijke kansen voor personen met een handicap” uit 1993, en alle overige mensenrechteninstrumenten,

    gezien de conclusies van de in 2002 gehouden vergadering van het bij resolutie 56/168 ingestelde comité ad hoc van de Verenigde Naties voor een alomvattend en integraal internationaal verdrag ter bescherming en bevordering van de rechten en de waardigheid van personen met een handicap,

    gelet op artikel 47, lid 2 en artikel 163 van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken en het advies van de Commissie vrijheden en rechten van de burger, justitie en binnenlandse zaken (A5-0270/2003),

    A.

    overwegende dat de nagenoeg 600 miljoen gehandicapten in de wereld vaak tot de allerarmsten en meest kwetsbaren behoren en dat ruim twee derden van hen in ontwikkelingslanden wonen, en overwegende dat zij in veel landen nog steeds verstoken blijven van fundamentele mensenrechten, zoals onderwijs en betaalde arbeid, en dat gehandicapten nog altijd geen toegang hebben tot gebouwen of tot informatie- en communicatievoorzieningen,

    B.

    overwegende dat in de Europese Unie circa 40 miljoen mensen op de een of andere manier zijn gehandicapt,

    C.

    overwegende dat de situatie van gehandicapten moet worden bekeken vanuit het perspectief van de mensenrechten en niet van de liefdadigheid, hetgeen betekent dat gehandicapten gezien moeten worden als mensen die rechten hebben en niet als probleemveroorzakers,

    D.

    overwegende dat veel mensen met een intellectuele, psychische of fysieke handicap in sommige landen nog steeds gedwongen in instellingen verblijven, vaak door het ontbreken van aangepaste voorzieningen die hen in staat stellen een onafhankelijk bestaan te leiden, en soms worden onderworpen aan vernederingen en onmenselijke behandeling (zoals opsluiting in slaapkooien of andere vormen van gevangenhouding),

    E.

    overwegende dat de Standaardregels van de VN inzake gelijke kansen voor personen met een handicap dit jaar tien jaar bestaan, maar dat dit geen wettelijk bindend instrument is,

    F.

    overwegende dat 2003 eveneens het Europees Jaar van de Gehandicapten is en tevens het begin van de tweede achtereenvolgende „Asian and Pacific Decade of Disabled People” (2003-2012), terwijl de periode 2000-2009 is aangewezen als de „African Decade of Disabled People”,

    G.

    overwegende dat meer zichtbaarheid moet worden gegeven aan de problemen die verbonden zijn aan het leven met een handicap, teneinde de publieke opinie in de huidige en toekomstige EU-lidstaten daarvan beter te doordringen,

    H.

    overwegende dat zich in de lidstaten onafhankelijk van elkaar individuele gebarentalen en alfabetten hebben ontwikkeld,

    1.

    is erover verheugd dat de Raad van de Europese Unie bij Besluit 2001/903/EG (6) het jaar 2003 heeft uitgeroepen tot „Europees Jaar van de Gehandicapten”, teneinde de aandacht te vestigen op de problemen die verband houden met handicaps en zowel op EU- als op breder internationaal niveau een politieke impuls te geven aan de gelijkberechtiging van gehandicapten;

    2.

    uit zijn voldoening over het initiatief van de Mexicaanse regering en de Algemene Vergadering van de VN om een comité ad hoc op te richten, dat zich moet beraden over voorstellen voor een internationaal verdrag ter bescherming en bevordering van de rechten en de waardigheid van gehandicapten; verwelkomt het in 2003 door dit comité genomen besluit om een werkgroep op te richten die een ontwerptekst moet voorbereiden en indienen welke als uitgangsbasis moet dienen voor de onderhandelingen over de opstelling van een ontwerpverdrag door de VN-lidstaten en -waarnemers op de bijeenkomst van het volgende comité ad hoc, en tevens de grondslag moet vormen voor deelname door gehandicapten aan NGO's;

    3.

    is ingenomen met de mededeling van de Commissie, waarin zij haar standpunt uiteenzet met betrekking tot de eventuele opstelling van dit verdrag en onderstreept dat zij weliswaar aanstuurt op een VN-verdrag, maar dat zij nog steeds niet met een tijdschema is gekomen voor de opstelling van een alomvattende EU-richtlijn inzake de rechten van gehandicapten en dat zij ook nog steeds geen concrete politieke toezeggingen heeft gedaan om de rechten van gehandicapten te integreren in haar ontwikkelingsbeleid;

    4.

    merkt op dat er in de lidstaten van de Unie geen specifieke wetgeving bestaat waarin in algemene zin recht wordt gedaan aan de bijzondere leefomstandigheden van gehandicapten en dat hun rechtsstelsels nog steeds zeer grote verschillen vertonen op dit gebied,

    5.

    stelt vast dat de maatregelen die de Europese Unie ten behoeve van gehandicapten heeft genomen minimaal zijn gebleven en nagenoeg uitsluitend de vaststelling beogen van een algemeen regelgevingskader voor gelijke behandeling op het werk in het kader van de bestrijding van discriminatie, als bedoeld in artikel 13 van het EG-Verdrag,

    6.

    dringt erop aan dat de Europese Unie, ongeacht het resultaat van de VN-procedures, het voortouw neemt door invoering van een richtlijn inzake de rechten van gehandicapten;

    7.

    verzoekt de lidstaten in de toekomstige grondwet van de Europese Unie, in het artikel dat betrekking heeft op de doelstellingen van de Unie, een specifieke verwijzing op te nemen naar de bescherming van de rechten van gehandicapten;

    8.

    pleit ervoor dat over alle maatregelen die worden voorgesteld met artikel 13 van het EU-Verdrag als rechtsgrondslag voortaan in plaats van met eenparigheid van stemmen wordt beslist bij gekwalificeerde meerderheid;

    9.

    verlangt nadrukkelijk dat dit proces resulteert in een wettelijk bindend verdrag met een effectief controlesysteem, naar het voorbeeld van de zes mensenrechtenverdragen die reeds door de VN zijn goedgekeurd, inclusief de drie specifieke verdragen ter bestrijding van discriminatie tegen kinderen en vrouwen en van rassendiscriminatie; dringt er bij de EU-lidstaten op aan gezamenlijk naar dit resultaat toe te werken en het toekomstige verdrag zelfs in de armste landen van de wereld zin te helpen geven door binnen de EU prioriteit te verlenen aan gehandicapten en hun rechten en op nationaal vlak aan ontwikkelings- en samenwerkingsprogramma's;

    10.

    is van mening dat de huidige en toekomstige lidstaten van de EU een leidende rol moeten vervullen bij het streven om organisaties van en voor gehandicapten ten volle te betrekken bij de opstelling van het verdrag en het toezicht op de naleving daarvan; dringt erop aan dat ook het Europees Parlement als onderdeel van de EU-bijdrage bij dit proces wordt betrokken;

    11.

    is van mening dat ook de visie van gehandicapten zelf deel moet uitmaken van het onderhandelingsproces en acht het belangrijk ervoor te zorgen dat gezinnen, ouders en opvoeders bij dit proces aan bod komen en dat organisaties van en voor gehandicapten er ook actief bij worden betrokken;

    12.

    is van mening dat het verdrag ten doel moet hebben:

    gehandicapten volledige bescherming van hun mensenrechten te waarborgen,

    de bestaande rechten nader te verduidelijken en af te stemmen op de behoeften van gehandicapten, waarbij ook moet worden gedacht aan het neerhalen van de barrières die hen verhinderen ten volle van hun rechten gebruik te maken,

    gehandicapten te helpen hun aspiraties te vervullen en hun potentiële vaardigheden aan te spreken,

    gehandicapten voorrang te geven op beleidsagenda's en de internationale samenwerking en knowhow te verbeteren,

    een permanent systeem in het leven te roepen voor controle op de rechten van gehandicapten in de wereld;

    13.

    is van oordeel dat alle belanghebbenden hier praktisch voordeel bij zouden hebben omdat de specifieke verplichtingen in de gehandicaptensfeer van de landen die partij zijn bij het verdrag en lid zijn van de Europese Unie aldus nader zouden worden verduidelijkt en de burgermaatschappij zich bovendien zou kunnen instellen op een samenhangend geheel van normen in plaats van zich te moeten richten naar de zes verschillende stelsels van mensenrechtennormen die door de VN worden gehanteerd;

    14.

    is van mening dat het verdrag bindend moet zijn voor alle staten die daarbij partij zijn;

    15.

    is van mening dat het toekomstige verdrag inzake de rechten van gehandicapten moet zijn gebaseerd op de volgende, daarin op te nemen beginselen:

    een op rechten georiënteerde strategie waarbij de nadruk ligt op afstemming van de (zowel burger- en politieke als economische, sociale en culturele) mensenrechten welke reeds in de diverse verdragen besloten liggen op de behoeften van gehandicapten,

    erkenning van de noodzaak om te voorzien in zowel de algemene als direct aan hun handicap gelieerde behoeften van gehandicapten, ook van degenen met „verborgen” handicaps, onder erkenning van de diversiteit van gehandicapten, met name van mensen met meervoudige en zware handicaps en hun gezinnen,

    voorbereiding van informatiecampagnes voor de betrokkenen (leraren, artsen en ouders) over zgn. „verborgen” handicaps die zich in het dagelijks leven en in de onderwijspraktijk wel degelijk duidelijk manifesteren,

    volledige betrokkenheid van gehandicapten en organisaties van en voor gehandicapten bij de uitwerking van nationale en internationale beleidsmaatregelen en bij de oprichting van de organen die daarover gaan;

    erkenning van het feit dat vele gehandicapten te maken hebben met meervoudige discriminatie op grond van geslacht, ras, leeftijd, enz.;

    16.

    is van mening dat deze rechten waar mogelijk wettelijk afdwingbaar moeten worden gemaakt, met concrete termijnen voor de verwezenlijking daarvan;

    17.

    is van mening dat alle gehandicapten, ongeacht de ernst van hun handicap, onder de definitie van het begrip „handicap” moeten vallen, waarbij dit begrip moet worden opgevat als de omgang van een persoon met een gebrek en met de sociale barrières die dit oproept, zowel qua omgeving als mentaliteit, en dat de definitie van het begrip „discriminatie” grotendeels overeen zou moeten komen met die welke wordt gebezigd in de Richtlijn 2000/78/EG van de Raad van 27 november 2000 tot instelling van een algemeen kader voor gelijke behandeling in arbeid en beroep (7), en zowel rechtstreekse als indirecte discriminatie, behoorlijke huisvesting (met speciale voorzieningen) en mishandeling dient te omvatten;

    18.

    is van mening dat wettelijk afdwingbare rechten moeten worden gecombineerd met initiatieven om de volledige deelname van gehandicapten aan de samenleving te ondersteunen en om vooroordelen en valse voorstellingen omtrent mensen met een handicap te bestrijden;

    19.

    verzoekt de lidstaten van de VN erop toe te zien dat in het toekomstige verdrag op zijn minst specifiek gewag wordt gemaakt van de volgende rechten voor gehandicapten:

    a)

    recht op bestaanskwaliteit

    bescherming tegen vernederende en inhumane behandeling en plaatsing in een inrichting;

    b)

    toegang tot arbeid

    bevordering van integratie van gehandicapten op het gebied van werkgelegenheid en beroepsopleiding,

    opheffing van alle wettelijke en administratieve hinderpalen voor toegang tot werkgelegenheid,

    een verbod op iedere vorm van discriminatie bij aanwerving, bestuurlijke organisatie en bevordering op het werk, met inbegrip van het niet aanbieden van behoorlijke accommodatie (met speciale voorzieningen); Richtlijn 2000/78/EG inzake gelijke behandeling op het werk biedt daarvoor een adequaat model,

    het recht van gehandicapten op gelijke betaling voor hetzelfde of gelijkwaardig werk;

    c)

    toegang tot onderwijs en beroepsopleiding

    het recht op gelijkwaardig onderwijs ter bevordering van de ontwikkeling, de onafhankelijkheid en de maatschappelijke betrokkenheid van zowel gehandicapte volwassenen als kinderen. Dit kan idealiter worden verwezenlijkt door middel van volledige en gelijke toegang tot het normale onderwijs, waarbij de middelen, instrumenten en andere vormen van ondersteuning (zoals toegang tot nieuwe technologieën) moeten worden verschaft die nodig zijn om hen in staat te stellen daaraan deel te nemen en zich te ontwikkelen dan wel om, zo nodig, te voorzien in de specifieke behoeften van individuele gehandicapten door speciale onderwijsvoorzieningen voor kinderen en jongeren met soortgelijke handicaps. In beide gevallen moeten voldoende financiële middelen ter beschikking worden gesteld,

    het recht op gelijke toegang tot het hele gamma van tertiaire onderwijsmogelijkheden, inclusief beroepsopleiding, dat moet worden verstrekt met de middelen, instrumenten en andere vormen van ondersteuning (zoals toegang tot nieuwe technologieën) die nodig zijn om gehandicapte studenten in staat te stellen volledig aan dergelijke leergangen en activiteiten deel te nemen,

    het recht op een adequate beroepsopleiding voor personen die als vrijwilliger hulp verlenen aan gehandicapte volwassenen en kinderen, om specifieke hulp te kunnen bieden die op de verschillende handicaps is toegesneden;

    d)

    het recht op een normaal maatschappelijk bestaan

    het voorkomen en de geleidelijke afbraak van alle barrières om toegang te krijgen tot gebouwen en faciliteiten (inclusief toegang voor geleidehonden) en openbaar vervoer (inclusief stations, vervoersdiensten en het op een toegankelijke manier beschikbaar stellen van verkeersinformatie),

    het recht om onafhankelijk en op een waardige wijze in de gemeenschap te wonen in plaats van in een instelling, alsmede het recht op toegankelijke huisvesting en/of begeleide accommodatie, in combinatie met andere ondersteunende voorzieningen teneinde zelfstandig wonen waar mogelijk te vergemakkelijken,

    het recht op toegang tot alle technische voorzieningen en hulp die nodig zijn voor een grotere mate van onafhankelijkheid voor gehandicapten,

    niet-discriminerende toegang tot goederen en diensten, gewaarborgd door adequate wetgeving,

    in alle instellingen en organisaties zou het personeel erop moeten worden getraind ook oog te hebben voor de situatie van gehandicapten;

    e)

    burger- en politieke rechten

    gelijke burgerschapsrechten en niet-discriminatie op het gebied van immigratiewetgeving,

    het recht om vrij en in het geheim zijn stem uit te brengen en daarbij over adequate informatie en faciliteiten te kunnen beschikken (toegang tot stembureaus, mobiele stemfaciliteiten of stemming per post, beschikbaarheid van stembiljetten en informatie over kandidaten en politieke partijen in toegankelijke vorm en in gewone taal), alsmede het recht om te worden gekozen,

    gehandicapten meer betrekken bij het openbare leven en ze het recht geven deel te nemen aan de formulering van beleid en aan besluitvorming die rechtstreeks of indirect op hen van invloed is, er daarbij ook voor zorgend dat alle wetgeving wordt getoetst op de gevolgen die zij voor gehandicapten teweegbrengt,

    het recht op vrije meningsuiting (erkenning van gebarentalen, brailleschrift),

    het recht om te kunnen beschikken over informatie, o.a. in de vorm van overheidsdocumenten, die gesteld is/zijn in duidelijke, eenvoudige taal, zonder jargon en in een toegankelijke vorm (waarbij ook moet worden gedacht aan een adequaat ontwerp voor bankbiljetten en munten, zodat deze kunnen worden herkend door blinden en visueel gehandicapten);

    f)

    toegang tot financiële ondersteuning

    het recht op voldoende en adequate financiële overheidssteun, zodat ze een behoorlijk bestaan kunnen leiden,

    waar nodig het recht op compensatie in het kader van de sociale zekerheid voor extra kosten die verband houden met de specifieke behoeften van gehandicapten en eventueel van degenen die hen verzorgen;

    g)

    toegang tot de gezondheidszorg

    het recht op gelijke toegang tot gezondheidsvoorzieningen (inclusief door verstrekking van evenwichtige en objectieve informatie in toegankelijke vorm omtrent de beschikbare gezondheidsdiensten),

    het recht om zelf toestemming en machtiging te geven voor persoonlijke behandelingen en procedures en — waar het nodig is dit recht voor verstandelijk gehandicapten te beperken — de invoering van adequate juridische waarborgen en regelmatige inspecties ter voorkoming van eventueel misbruik,

    het recht van inzage in persoonsgegevens en informatie met betrekking tot de eigen medische toestand,

    het recht om te worden behandeld en geadviseerd door medisch personeel dat is opgeleid om met gehandicapten om te gaan;

    h)

    toegang tot cultuur- en vrijetijdsvoorzieningen

    het recht op toegankelijke radio- en televisie-uitzendingen en toegang tot het internet (met — waar nodig — gesproken commentaar, vertolking in gebarentaal en ondertiteling van programma's),

    het recht op gelijke toegang tot en deelname aan alle recreatieve, cultuur- en sportvoorzieningen,

    integratie van gehandicapten in de diverse sporttakken en -wedstrijden;

    i)

    gelijkheid voor de wet en de rechtsbedeling

    het recht op rechtsbijstand en waar nodig gratis vertolking en vertaling dan wel informatieve begeleiding, zonder discriminatie jegens degenen die niet verbaal kunnen communiceren,

    het recht op bescherming en compensatie van slachtoffers, waarbij rekening moet worden gehouden met de bijzondere omstandigheden waarin gehandicapten verkeren,

    het recht om op te treden als praktiserend advocaat, rechter of jurylid en om de voor de uitvoering van die taken benodigde assistentie te verkrijgen;

    20.

    is van oordeel dat er een toezichthoudend comité van de VN voor de rechten van personen met een handicap dient te worden samengesteld, voor de meerderheid bestaande uit gehandicapten, dat moet fungeren als een duurzaam en effectief controlesysteem om te kunnen nagaan welke maatregelen er moeten worden getroffen om de correcte toepassing van het verdrag kracht bij te zetten en eventuele belemmeringen daarvoor uit de weg te ruimen door:

    de op gezette tijden door staten die partij zijn bij het verdrag en door NGO's uit te brengen rapporten over de vooruitgang en de problemen bij de toepassing van het Verdrag te evalueren en aanbevelingen tot die staten te richten,

    de gebieden aan te wijzen waar samenwerking tussen staten onderling en tussen staten en bevoegde organen nodig is om de toepassing van het verdrag te vergemakkelijken,

    klachten te behandelen van particulieren of NGO's en te reageren op verzoeken voor onafhankelijke onderzoeken;

    21.

    verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Verenigde Naties, de Raad, de Commissie, en de regeringen van de lidstaten en de toekomstige lidstaten, alsmede aan de regering van Mexico.


    (1)  PB C 364 van 18.12.2000.

    (2)  PB C 187 van 18.7.1988, blz. 236.

    (3)  PB C 379 van 7.12.1998, blz. 66.

    (4)  PB C 21E van 24.1.2002, blz. 246.

    (5)  PB C 140E van 13.6.2002, blz. 599.

    (6)  PB L 335 van 19.12.2001, blz. 15.

    (7)  PB L 303 van 2.12.2000, blz. 16.


    Top