This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 92003E000193
WRITTEN QUESTION E-0193/03 by Stavros Xarchakos (PPE-DE) to the Commission. Traffic problem in Athens.
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0193/03 van Stavros Xarchakos (PPE-DE) aan de Commissie. Verkeersprobleem in Athene.
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0193/03 van Stavros Xarchakos (PPE-DE) aan de Commissie. Verkeersprobleem in Athene.
PB C 242E van 9.10.2003, p. 106–107
(ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0193/03 van Stavros Xarchakos (PPE-DE) aan de Commissie. Verkeersprobleem in Athene.
Publicatieblad Nr. 242 E van 09/10/2003 blz. 0106 - 0107
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0193/03 van Stavros Xarchakos (PPE-DE) aan de Commissie (31 januari 2003) Betreft: Verkeersprobleem in Athene Volgens berichten in de Griekse pers heeft de Commissie programma's gefinancierd (zoals bijvoorbeeld Euronett, Europrice, Afford e.a.) voor evaluatie van plannen tot tolheffing in bepaalde Europese steden, waaronder ook Athene, een Olympische stad waar over minder dan 19 maanden de Olympische Spelen van 2004 zullen worden gehouden. Als een van de geformuleerde voorstellen werd genoemd de invoering van een systeem van een extra verkeersheffing (tol) voor het gebruik van de wegen in het centrum van Athene. Opmerkelijk is dat in Athene nergens tunnels worden gebouwd voor ondergronds wegverkeer zoals in andere Europese steden reeds bestaan, zoals bijvoorbeeld in Brussel, een voorziening die de verkeersbelasting zeker verlicht. Is het waar dat er mogelijk tolheffing komt in Athene? In welke landen van de Unie bestaat in het geheel geen tolheffing op nationale of andere wegen? Hoe stelt de Commissie zich op bij de bouw van onderaardse tunnels in het kader van de werken in Athene die zij mede financiert? Heeft de Commissie wel enig idee of de door haar medegefinancierde werken aan de metro van Athene op de juiste manier en, vooral, na degelijk bodemkundig onderzoek worden uitgevoerd, zeker nu onlangs (januari 2003) nog het wegdek in Chalandri (Attica) is bezweken en midden op de weg een krater is ontstaan, precies boven de ondergrondse bouwput waar aan een metrolijn wordt gewerkt? Antwoord van mevrouw de Palacio namens de Commissie (2 april 2003) De Commissie heeft verscheidene projecten gefinancierd in het kader van het 4e en 5e kaderprogramma voor onderzoek inzake het prijsbeleid voor de vervoersector. Welke steden en beleidsaspecten in het raam van deze projecten worden geanalyseerd, wordt bepaald door een studieteam en niet door de Commissie. Het feit dat verschillende projecten betrekking hebben op Athene weerspiegelt het succes dat Griekse onderzoekers hebben geboekt bij het indienen van hun voorstellen. Over de invoering van een stedelijke tolheffing in Athene moet, overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel, beslist worden door de relevante bevoegde instanties, niet door de Commissie. De Commissie is niet op de hoogte van plannen in die zin voor Athene. De communautaire rechtsgrond voor de inning van belastingen, tolgelden en andere heffingen op vrachtwagens met een totaalgewicht van meer dan 12 ton (T) is Richtlijn 1999/62/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 1999 betreffende het in rekening brengen van het gebruik van bepaalde infrastructuurvoorzieningen aan zware vrachtvoertuigen(1). Lidstaten die tolgelden en gebruiksrechten willen invoeren voor voertuigen van minder dan 12 T moeten daarbij niet voldoen aan de voorschriften van Richtlijn 1999/62/EC aangezien dergelijke tolgelden en gebruiksrechten niet onder het toepassingsgebied van de richtlijn vallen. Als algemene regel worden tolgelden en gebruiksrechten uitsluitend geheven voor het gebruik van autosnelwegen of andere met autosnelwegen vergelijkbare meerbaanswegen en voor het gebruik van bruggen, tunnels en bergpaswegen. Tot de landen die momenteel alleen gebruik maken van belastingsinstrumenten en niet van tolgelden en gebruiksrechten voor het gebruik van interstedelijke wegen behoren Ierland, Finland en het Verenigd Koninkrijk. Wat stadsgebieden betreft, heeft Londen in februari 2003 een congestieheffing ingevoerd. Soortgelijke regelingen bestonden al in sommige steden in Noorwegen en worden gepland of beproefd in andere Europese steden. Wat het stadsverkeer betreft, belet overeenkomstig artikel 9 van Richtlijn 1999/62/EG niets de lidstaten om andere specifieke heffingen in te voeren, zoals parkeergelden, heffingen op stadsverkeer of heffingen om verkeersopstoppingen tegen te gaan. De heffingen op stadsverkeer waarnaar het geachte parlementslid verwijst, lijken dus in overeenstemming te zijn met de richtlijn. Zoals aangegeven in het witboek Het Europese vervoersbeleid tot het jaar 2010: tijd om te kiezen(2) is de Commissie voornemens een communautair kader voor te stellen met het oog op de invoering van een nieuwe structuur voor het in rekening brengen van het infrastructuurgebruik. De Europese Raad van maart 2003 had de Commissie hierom verzocht (punt 54 van de Conclusies). De Commissie beschikt over een positieve kosten-batenanalyse inzake de uitbreiding van de ondergrondse metro in Athene. Bedoelde uitbreidingswerken zijn momenteel aan de gang of in voorbereiding en worden gecofinancierd uit middelen van het communautair bestek 2000-2006 voor steun aan Griekenland. Op basis van de door de Griekse autoriteiten aan de Commissie verstrekte informatie is de grondverzakking die zich in januari 2003 heeft voorgedaan bij de werkzaamheden voor de uitbreiding van de Atheense metro het gevolg van inbreuken door de aannemer op de bouwvoorschriften en voorzorgsmaatregelen waarin in het projectontwerp is voorzien. De aannemer zal volledig de kosten dragen van alle maatregelen die moeten worden getroffen om de bij deze verzakking ontstane schade te herstellen en de veiligheid van de werkzaamheden in de toekomst te waarborgen. Voor de aanbesteding en gunning met betrekking tot projecten voor de aanleg van de Atheense metro hebben de bevoegde autoriteiten alle nodige studies moeten uitvoeren, met inbegrip van studies betreffende de bodemgesteldheid en de relevante bodembeschermingsmaatregelen. De Commissie heeft geen aanwijzingen dat dit niet is gebeurd. (1) PB L 187 van 20.7.1999. (2) COM(2001) 370 def.